JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
aan de plicht tegenover uw vorst.<br />
Maar het uur is nog niet geslagen<br />
dat we saam moeten beraadslagen;<br />
we moeten handelen nu en goed.<br />
Morgen trekken we ze tegemoet<br />
om tezamen, als ware vazallen,<br />
de indringers aan te vallen.<br />
– Heer Reynaert, zei Belijn het schaap,<br />
ge hebt goed gesproken en gepraat,<br />
maar hier ontbreekt heer<br />
Traagzaamaan<br />
die nog steeds niet is aangekomen.<br />
Misschien is hem iets overkomen?<br />
Rosvel dan naar voren dringt<br />
en verklaart aan de vergadering:<br />
– Heren, Traagzaamaan zal niet komen,<br />
want hij is helaas omgekomen.<br />
Dit nieuws stort Nobel in droefenis.<br />
– Rosvel, vertel hoe dat gekomen is.<br />
– Heer, gedood werd Traagzaam de<br />
baron;<br />
ik zag hem liggen op de grond,<br />
in zijn bloed badend en erg gewond.<br />
De koning was zeer aangedaan<br />
om zijn goede vriend Traagzaamaan.<br />
– Geschied is, heren, een groot kwaad,<br />
zei Nobel, geef me nu uw raad.<br />
– Heer koning, sprak toen Ysegrijne,<br />
laat ons hierover liever zwijgen,<br />
want niemand doet een dode opstaan.<br />
Daar onze vaandrig is heengegaan,<br />
kiezen we een nieuwe vaandrig,<br />
want ons leger heeft hem nodig.<br />
We kunnen deze zaak niet uitstellen,<br />
maar moeten zijn opvolger aanstellen.<br />
– Nobel, zeggen de barons al te gader,<br />
we gaan ons onverwijld beraden.<br />
Maar zie, daar zijn in ‘t paleis gekomen<br />
van vos Reynaert de drie zonen.<br />
Zij groeten de koning eerbiedvol,<br />
want zij kennen het protocol.<br />
De koning ontvangt hen hartelijk<br />
en begroet ze vriendelijk<br />
en daar hij de hoofse manieren kent<br />
laat hij ze plaatsnemen naast hem<br />
en maakt hen zelfs een compliment.<br />
Dan herinnert hij zijn raadslieden<br />
dat ze zonder tijd te verliezen<br />
rechtens een vaandrig moeten kiezen,<br />
86<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07<br />
dat het er eerlijk aan toe moet gaan<br />
en dat men geen vergissing mag begaan.<br />
– Heer koning, zegt dan Ysegrijn,<br />
de beste vaandrig naar me schijnt<br />
en die hier in ons midden is<br />
lijkt me dat het Reynaert is.<br />
Zeer koen is hij en vastberaden,<br />
hij is moedig en zijn voorvadren<br />
waren vermaard en zeer beroemd.<br />
– Dat is de waarheid, zegt de Lioen.<br />
Daar hij door u wordt voorgedragen<br />
laten we hem de standaard dragen.<br />
Die keus Rein niet verdrietig stemt,<br />
neen, hij is tevreden en content.<br />
Als een man die de gebruiken kent<br />
werpt hij zich voor Nobels voeten<br />
om ze te kussen en te zoenen<br />
en zijn dankbaarheid te betonen.<br />
En hij zegt dan tot de koning:<br />
– Heer koning, ik bezit drie zonen,<br />
die zich trouwe vazallen tonen,<br />
sla ze, ik vraag het u in Gods naam<br />
tot ridder alledrie tesaam.<br />
De koning glimlachend antwoordt:<br />
– Uit vriendschap, op mijn erewoord,<br />
zullen ze morgen ridder zijn<br />
en ons bijstaan in de strijd.<br />
Daar is het dan bij gebleven<br />
en nadat ze hebben gebeden<br />
in de kerk de hele nacht<br />
kregen ze ‘s ochtends hun wapendracht<br />
uit de handen van de vorst<br />
die hen prachtig had uitgedost.<br />
Hij hun een gevechtsdegen gaf<br />
en daarmede de ridderslag.<br />
Toen de ceremonie was afgelopen<br />
liet de koning Reynaert komen<br />
en zei hem: – Reynaert, in Gods naam,<br />
we moeten nu ten strijde gaan,<br />
maar in plaats van mee te strijden<br />
bid ik u om hier te blijven,<br />
om te waken, bij Sint-Martijn,<br />
op mijn landstreek en mijn rijk<br />
en met u Rosvel en Qwadelote<br />
die tot mijn vazallen behoren.<br />
Doordhage zal in ‘t strijdgewoel<br />
dragen mijn standaard met de zijden<br />
vane;<br />
ik wil hem aan mijn zij zien strijden