JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
– Terstond, antwoordt de vos Reynaert.<br />
De eerste noemen we Leonard<br />
en we zien nadien wel voor de rest.<br />
Druwijn is gekomen bij zijn nest.<br />
Hij grijpt zijn oudste bij zijn staart<br />
en werpt hem keurig naar Reynaert<br />
die hem opving in zijn schoot<br />
en hem dan in zijn maag opsloot.<br />
Druwijn werpt d’andere naar beneen<br />
en de vos doopt ze één voor één.<br />
Druwijn vraagt om ze correct te dopen<br />
en de vos antwoordt: – Laat maar<br />
komen,<br />
wees maar niet ongerust, Druwijn,<br />
want ze zullen nooit meer ziek zijn.<br />
Vader mus kijkt dan naar beneden,<br />
ziet dat zijn jongen zijn verdwenen<br />
en dat hij wreedaardig werd bedrogen.<br />
– Reynaert, roept hij, wat moet ik<br />
geloven?<br />
Gij hebt ze tot de laatste veer<br />
al opgegeten en verteerd.<br />
– Maar, zegt de vos, in ‘t geheel niet,<br />
ik ben ze aan ‘t dopen, zoals ge ziet.<br />
– Baron zonder geloof of God,<br />
ge hebt ze allevier opgeslokt.<br />
– Vriendlief, dat heb ik niet gedaan.<br />
– Dat hebt ge mij wel aangedaan.<br />
Ge hebt me voorwaar zeer slecht<br />
beloond<br />
voor de dienst u door mij betoond.<br />
Gij schoft, ge hebt me alweer bedrogen.<br />
– Maar ze zijn gewoonweg weggevlogen.<br />
– Ze konden nog niet eens vliegen.<br />
– Vriend, zou ik daarvoor nu liegen?<br />
– Durft ge daar een eed op doen?<br />
– Wat heb ik met een eed vandoen?<br />
– Een valse eed? – Oh! waarom niet?<br />
Als die eed mij voordeel biedt.<br />
– Vos, mogen je ogen wegzweren!<br />
– Ik wens u ‘t zelfde, beste neve.<br />
– Als ik u maar vast kon grijpen<br />
dan zou u op uw smoelwerk krijgen.<br />
– Vriend Druwijn, geneer u toch niet,<br />
kom van uw boom, kom naar hier.<br />
– Neen! – Oh! – Neen, ik doe het niet.<br />
– Zo! En waarom? – Ik doe het niet!<br />
– Ge kunt het niet! – Ik heb geen zin.<br />
Zeg me liever, gij ellendeling,<br />
76<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07<br />
hoe ’t het mijn jongen verging.<br />
– Wat ik ermee heb aangevangen?<br />
Wel, Druwijn, men mag mij hangen<br />
als ik ze niet heb opgegeten.<br />
– Is dat de waarheid? – Zeker weten!<br />
– Mijn arme kinderen opgegeten?<br />
– Ja, dat zweer ik op mijn hoofd.<br />
Maar, zoals ik ‘t u heb beloofd<br />
zullen ze dus niet meer lijden<br />
aan de ziekte die hen pijnde,<br />
en ik zou er dus niet over treuren<br />
mocht dat ook aan u gebeuren.<br />
Toen hij die woorden had gezegd<br />
begeeft Reynaert zich weer op weg,<br />
terwijl de arme mus Druwijn<br />
aan ‘t huilen gaat van groot chagrijn,<br />
daar hij zichzelf de schuld moet geven<br />
dat hij kinderloos zal verder leven.<br />
– Aaai mij, dat ik niet kon verhinderen<br />
het verlies van mijn vier kinderen,<br />
dat hij die mijn lieve neve was<br />
ze wreed en ongepluimd opat.<br />
Voor hun lot is mijn schand zo groot<br />
dat ik liever zou zijn dood.<br />
Dan stort neer de arme Druwijn<br />
en valt in ‘t hoge gras in zwijm.<br />
Ook nadien was hij nog ontroostbaar<br />
en hij, de arme dompelaar,<br />
gaat danig te keer met zijn bek<br />
en hij rukt zich als een gek<br />
wanhopig huilend, pluim na pluim,<br />
al zijn donzige veren uit.<br />
Hij leed die pijn als een martelaar<br />
ook toen het pluimen was gedaan<br />
en hij zich, met bloed overdekt,<br />
nog meer met zijn bek had bewerkt.<br />
Toen hij dan ten einde kracht<br />
een eind aan zijn tortuur had gebracht,<br />
zocht hij zich op Rein te wreken.<br />
Hij wil trekken door veel streken<br />
om te vinden een goed wreker<br />
die werkelijk in staat zou zijn<br />
om te bestraffen de vos Rein.<br />
Hij bidt de Schepper van ‘t heelal<br />
dat hij hem feilloos leiden zal<br />
naar hem van wie hij hulp kan krijgen.<br />
Ik mag hierbij u niet verzwijgen<br />
dat hij overal heeft gezocht,<br />
in elk strijdperk waar men vocht