JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De Scalden<br />
7<br />
De kunstvereniging De Scalden (1889-1914) is begonnen als een groep kunstenaars<br />
die praalwagens voor Antwerpse feestgroepen ontwierpen. De leden wilden<br />
kunst naar het volk, naar de gewone man brengen. Vele studenten van de<br />
Antwerpse kunstacademie uit alle mogelijke kunstrichtingen sloten zich bij de groep<br />
aan. De leden waren niet alleen schilders en beeldhouwers, maar ook dichters,<br />
schrijvers, componisten, leerbewerkers, decorateurs, smeden, afficheontwerpers,<br />
architecten, enzovoort. Onder de meer dan 1<strong>20</strong> leden vinden we naast Karel<br />
Collens, bekende namen als Pol de Mont, Edward Pellens, Victor de Meyere,<br />
Lodewijk Mortelmans, Eugeen van Mieghem, Karel van de Woestyne, Prosper van<br />
Langendonck, Lode Baeckelmans en erelid Fritz Mayer van den Bergh, de mecenas<br />
die een prachtige verzameling kunstwerken samenbracht (deze collectie is normaliter<br />
te zien in het gelijknamige (maar momenteel gesloten) museum te<br />
Antwerpen). De Scalden organiseerden diverse tentoonstellingen met werken die zij<br />
omschreven als ‘Monumentale’, ‘Decoratieve’ en ‘Toegepaste’ kunst. De uitgave<br />
van zestien merkwaardige ‘jaarboeken’ tussen 1897 en 1912, alle verschillend van<br />
vorm en inhoud, behoren tot de toppers van de Vlaamse boekkunst.<br />
Een belangrijke doelstelling van de jaarboeken was het presenteren van wat zij<br />
als gemeenschapskunst omschreven, dit is een door diverse kunstenaars (literair,<br />
beeldend, decoratief) gecreëerde en voor iedereen toegankelijke vorm van kunst.<br />
Edmond van Offel, die een van de drijvende krachten was, stelt als voorbeeld de<br />
gotische kathedralen waar de bouwmeesters, de werklieden, de beeldhouwers en<br />
de schilders kunst voortbrachten voor gemeenschappelijk gebruik: prachtige gebouwen<br />
waar onder de perfecte gewelven de gregoriaanse gezangen weerklonken en<br />
waar de kleurrijke beeldverhalen in de glasramen voor iedereen toegankelijk waren.<br />
Hoe De Scalden deze doelstelling hebben vorm gegeven zien we in de jaarboeken.<br />
Door hun inhoud en vormgeving, bindwerk en band krijgen we hier een harmonische<br />
samenwerking van kunstenaar en ambachtsman: een Gesamtkunstwerk zoals<br />
dat vaak in de Jugendstil werd nagestreefd.<br />
Naar het fraai uitgevoerde zesde jaarboek, een postume biografie van Karel<br />
Collens door Edmond van Offel, verwezen we al in het biografische stukje over<br />
Collens. Het jaarboek is mooi gebonden in een linnen band, met in twee verzonken<br />
vakken een in bas-reliëf sculpturaal geschreven tekst: ‘K. Collens. De Scalden’. Het<br />
boek heeft een ruim oblong formaat (2<strong>20</strong> x 260 mm) en kan met twee linten worden<br />
dichtgeknoopt. We bekijken nog enkele van deze juweeltjes van naderbij.<br />
De eerste twee jaarboeken van De Scalden vertoonden nog geen homogeniteit<br />
en waren meer een bundeling van losse bijdragen zonder dragend thema, met<br />
zowel klassieke als moderne illustraties. Het derde, het vierde en het laatste jaarboek<br />
werden als kalender uitgegeven en zijn stilistisch homogeen samengesteld.<br />
Doordat deze jaarboeken effectief als kalender konden worden gebruikt, pasten ze<br />
goed in het streven van De Scalden om de toegepaste kunst te herwaarderen. Door<br />
die kalenders in boekvorm uit te geven konden ze tevens veel artistieke bijdragen<br />
inlassen.<br />
In het eerste kalenderjaarboek uit 1899 zijn de maanden door diverse kunstenaars<br />
fraai omlijst. In deze randen zijn dikwijls beeldende elementen verwerkt die de<br />
periode van het jaar illustreren. Het jaarboek is ingedeeld volgens de vier seizoenen<br />
met plaatjes die de sfeer van het lopende jaargetijde evoqueren. Die ‘omlijstingen’<br />
werden een terugkerend element in alle jaarboeken en pasten volledig in de<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07