JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
67<br />
vervanger van Nobel aan het hof. Doordhage wordt vaandrig van Nobel. Nobeline<br />
en Reynaert bakken zoete broodjes en hebben een relatie. De koning voert de strijd<br />
tegen de ketters met wisselende kansen. Canteclaer sneuvelt. De ketters worden<br />
verslagen. Intussen heeft Reynaert de keizerskroon opgezet. Hij huwt met Nobeline<br />
nadat hij een nepbode heeft laten melden dat Nobel gesneuveld is. Maar wanneer<br />
de vorst voor zijn kasteel verschijnt, ontbrandt een nieuwe strijd met Reynaert en<br />
Nobel tegenover elkaar. Zoon Rosvel wordt gevangen genomen en ingeruild tegen<br />
Bruin, die door Reynaert werd gevangen gehouden. Een laatste gevecht loopt faliekant<br />
af voor de vos. Nobel zal hem ter dood laten brengen. Maar opnieuw weet<br />
Reynaert de leeuw te overtuigen door te verwijzen naar de genezing van de leeuw.<br />
Heeft hij destijds Nobel niet genezen van een fatale ziekte? Reynaert krijgt genade.<br />
Het beleg wordt opgebroken. Nobel betrekt zijn kasteel, waar hij goed ontvangen<br />
wordt door Nobeline. Als vriend van de leeuw trekt Reynaert terug naar Malpertuis.<br />
Tekst<br />
Het was in ‘t zachte jaargetijde<br />
als de vogels ons verblijden<br />
en begroeten het nieuw seizoen,<br />
dat Reynaert tussen zijn muren toen<br />
verbleef in Malpertuis, zijn burcht.<br />
Hij was bedroefd, hij was beducht<br />
en hij zat heel diep in de put:<br />
zijn voorraadkast was uitgeput.<br />
Hij staat op en loopt heen en weer<br />
omdat de honger hem verteert.<br />
Naar hem komt toe Rosvel, zijn zoon,<br />
die huilt en zeurt op een klaagtoon<br />
en ook Hermelind die vol verdriet<br />
Quadhout en Doordhage beziet<br />
die van gebrek wegkwijnen gaan.<br />
Ze zien alledrie hun vader aan<br />
daar ze verdrietig en bedroefd zijn,<br />
omdat zo jankt hun moeder klein<br />
en klaagt omdat ze ‘t niet kan vinden<br />
een beetje voedsel voor haar kindren.<br />
Reynaert roept: – Mijn vriendinne lief,<br />
waarom hebt gij zoveel verdriet?<br />
– Heer, antwoordt zij, ik weet geen raad,<br />
nu ‘k weer zwanger ben van uw zaad.<br />
De honger heeft mij zo in zijn greep<br />
dat ik voor een miskraam vrees.<br />
Die klachten dompelen Reynaert in<br />
diep verdriet en droefenis.<br />
– Vrouwe, wees zo verdrietig niet,<br />
want bij Sint-Niklaas zijn devotie<br />
zal ik u goed eten bezorgen<br />
en vandaag nog en niet morgen.<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07<br />
Maar nu moet ge mij laten gaan<br />
opdat ik vinden zou de plaats<br />
die de Heer mij heeft toebedacht<br />
en waar een grote buit mij wacht.<br />
Met zijn voet duwt hij de deur op slot<br />
en staat buiten Malpertuis, zijn slot.<br />
Hij laat niet na God te bidden<br />
om hem eten te laten vinden<br />
want nood had hij aan venizoen.<br />
Hij loopt naar een omsloten goed<br />
– gebogen hoofd, gemeten passen –<br />
opdat aan hem niets zou ontsnappen.<br />
Hij is voorzichtig, let goed op,<br />
duikt soms weg of verheft zijn kop.<br />
Daar, na een lange tijd, verschijnt<br />
zijn compeer, de wolf Ysegrijn.<br />
Nooit zag hij, ‘k zweer het bij Sint-<br />
Medaar,<br />
een dier zo wild en zo barbaars.<br />
Reynaert wenst hem een goede dag,<br />
maar Ysegrijn snauwt onverwacht:<br />
– Reynaert wat heeft dat voor gevolg?<br />
Maak je weg, ik word achtervolgd<br />
door al de boeren van het dorp.<br />
Als ze u grijpen, bij Sint-Isidoor,<br />
gaan ze er met uw pels vandoor.<br />
– Heer laten we dan maar niet kniezen<br />
om meteen het hazenpad te kiezen.<br />
Dan hollen ze beiden, bleek van schrik<br />
en ook zodanig in paniek<br />
dat ze vluchten gewoon rechtdoor.<br />
De dorpers verliezen dra hun spoor