JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap

JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
18.09.2013 Views

taar en tekstkritische aantekeningen door F. Lulofs, (2de, verbeterde oplage), Groningen, Wolters-Noordhoff, 1985. Inmiddels heruitgegeven onder dezelfde titel bij uitgeverij Verloren, Hilversum, 2001. (Serie Middelnederlandse tekstedities 9.) Pégorier, A., Les noms de lieux en France. Glossaire de termes dialectaux, (2 me éd.), Parijs, IGN, 1997. Tesnière, M.-H. en Th.Delcourt (red.), Bestiaire du Moyen Âge. Les animaux dans les manuscripts, Parijs/Troyes, Somogy éditions d’art/CAT Médiathèque de l’agglomération troyenne, 2004. Wackers, P. [Zie Bouwman (2002).] Digitaal 46 Cahiers Haut-Marnais 1946-2000. Production: Nureau des Cahiers haut-marnais. Chaumont 2006. [cd met alle 1400 artikelen in dit kwartaalschrift vanaf het begin in 1946 tot en met 2000 (223 verschenen nummers), inclusief zoekmachine op trefwoord e.d. Abusievelijk noemt de uitgever het een DVD; het is echter een ‘gewone’ cd met de data in pdf-formaat]. CartoExploreur3. [serie van 187 cd’s, in de meeste gevallen 2 per departement, met de topografische kaarten op schaal 1:25.000 en 1:100.000, inclusief toponymisch register en coördinaten. Geschikt voor pc, pocket-pc en pda. Nadere toelichting op http://www.bayo.com/cartographie/cartoexploreur/ ]. Carte géometrique de la France, dite «Carte de Cassini». La France du XVIII e siècle, d’après les originaux de l’IGN. 2 cd’s: Nord de la France / Sud de la France. [Nadere details zijn te vinden op www.cdip.com ]. Cassini. Des villages de Cassini au communes d’aujourd’hui. Territoires et population, deux siècles d’évolution. [index behorende bij de Cassini-kaarten van Frankrijk uit 1771; te raadplegen op http://cassini.ehess.fr/cassini/fr/html/6_index.htm ]. chartnym.pdf [document bevattende toponymische termen en regels, in het bijzonder ook de spellingregels, geredigeerd en toegepast door het IGN; te downloaden via www.ign.fr ] http://www.dbnl.org/tekst/_vos001vosr01/index.htm [volledige tekstuitgave van de Vlaamse Reinaert] www.ign.fr [website van het IGN] Kuiper, W. e.a., Repertorium van eigennamen in Middelnederlandse literaire teksten. [Digitaal beschikbaar onder http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm; laatste update 24.01.2007] projections.pdf [overzichtsartikel over cartografische projecties; te downloaden via www.ign.fr] En verder de overige in de tekst vermelde websites. Tiecelijn, 20, 2007

■ Jan van Alphen Een vergeten Reynaertcantate In 1975 organiseerde de stad Antwerpen in samenwerking met het Verbond voor Vlaamse Cultuurverenigingen een herdenking van de Guldensporenslag. Bij die gelegenheid ging de cantate Reinaert II in première. 1 De tekst was van Bert Broes, pseudoniem voor Bert Carrein. Peter Cabus componeerde de muziek. Uitvoerenden waren het BRT-Omroepkoor en het Groot Koperensemble Theo Mertens, het geheel stond onder leiding van Vic Nees. De bariton Herman Bekaert zong de solopartijen. Blijkens de uitnodigingsbrief hield burgemeester Lode Craeybeckx een feestrede en werden er ook nog Vlaamse liederen gezongen. De Tiecelijnbibliografie van 2004 vermeldt de (gestencilde) liedteksten niet. Ze zijn nooit in druk verschenen. Dat is jammer, want ze zijn het alleszins waard om gelezen en gehoord te worden. Door een gelukkig toeval kreeg ik de tekst van de tien liederen waaruit de cantate bestaat in handen, samen met enkele brieven die iets van de ontstaansgeschiedenis weergeven. 2 In dit artikel beperk ik me tot de tekst en zijn ontstaan. 3 De oorsprong: een Reynaertmusical 47 Johan Van der Bracht, in die tijd regisseur van het Brussels Kamertoneel, vraagt najaar 1969 of begin 1970 aan scriptschrijver Pieter de Prins een musical te willen schrijven. Die musical zou de opening van een nieuwe toneelzaal voor het gezelschap luister moeten bijzetten. Het moet iets worden in de geest van De man van La Mancha. Wie uiteindelijk het idee oppert om Reynaert de vos onderwerp te laten zijn is niet bekend. In juli 1970 zoekt Pieter de Prins contact met tekstdichter Bert Broes. Kunnen ze niet samenwerken? Het gaat om een musical die De Prins ‘Heer Reinke of zoiets’ wil noemen, ‘waarin de mensen ondermeer door fijnzinnige kleding, manieren en ook geluiden zeer sterk aan dieren doen denken’. 4 In de eerste dagen van augustus vindt er een ontmoeting tussen beide tekstdichters plaats. Ze komen tot een vruchtbaar gesprek. Werd Bert Broes in de uitnodigingsbrief van juli nog met ‘Zeer geachte Heer’ aangesproken, veertien dagen later heet hij al ‘Beste vriend Bert’. Pieter de Prins stuurt op 12 augustus aan Broes een soort structuurplan voor de dramatische constructie van de musical en een lijst van personages. De taak van Broes is het schrijven van een aantal liedjes en die in te passen in het ontwerp. In zijn opzet volgt De Prins de oertekst van de Reynaert op de voet. Plan is om bij bepaalde scènes gebruik te maken van filmprojectie. De karakteriseringen van de personages die De Prins geeft, zullen later van invloed blijken op de liederen van de cantate. Izengrim is hier symbool van Het Kapitaal, Belijn van de Kerk, Bruin van de Staat. Nobel staat model voor de uitvoerende macht. Van Grimbeert is nog niet duidelijk of die de Vlaamse intellectueel zal gaan vertegenwoordigen of de priesterarbeider. Herzinde en Hermelinde typeert De Prins als ‘materialistisch aangelegde vrouwtjes (zoals wij er in Vlaanderen zeer veel vinden!)’. Reinaert is ‘een zeer individualistische levensgenieter’. Tiecelijn, 20, 2007 artikel

■ Jan van Alphen<br />

Een vergeten Reynaertcantate<br />

In 1975 organiseerde de stad Antwerpen in samenwerking met het Verbond voor<br />

Vlaamse Cultuurverenigingen een herdenking van de Guldensporenslag. Bij die<br />

gelegenheid ging de cantate Reinaert II in première. 1 De tekst was van Bert Broes,<br />

pseudoniem voor Bert Carrein. Peter Cabus componeerde de muziek.<br />

Uitvoerenden waren het BRT-Omroepkoor en het Groot Koperensemble Theo<br />

Mertens, het geheel stond onder leiding van Vic Nees. De bariton Herman Bekaert<br />

zong de solopartijen. Blijkens de uitnodigingsbrief hield burgemeester Lode<br />

Craeybeckx een feestrede en werden er ook nog Vlaamse liederen gezongen.<br />

De Tiecelijnbibliografie van <strong>20</strong>04 vermeldt de (gestencilde) liedteksten niet. Ze zijn<br />

nooit in druk verschenen. Dat is jammer, want ze zijn het alleszins waard om gelezen<br />

en gehoord te worden.<br />

Door een gelukkig toeval kreeg ik de tekst van de tien liederen waaruit de cantate<br />

bestaat in handen, samen met enkele brieven die iets van de ontstaansgeschiedenis<br />

weergeven. 2 In dit artikel beperk ik me tot de tekst en zijn ontstaan. 3<br />

De oorsprong: een Reynaertmusical<br />

47<br />

Johan Van der Bracht, in die tijd regisseur van het Brussels Kamertoneel, vraagt<br />

najaar 1969 of begin 1970 aan scriptschrijver Pieter de Prins een musical te willen<br />

schrijven. Die musical zou de opening van een nieuwe toneelzaal voor het gezelschap<br />

luister moeten bijzetten. Het moet iets worden in de geest van De man van<br />

La Mancha. Wie uiteindelijk het idee oppert om Reynaert de vos onderwerp te laten<br />

zijn is niet bekend.<br />

In juli 1970 zoekt Pieter de Prins contact met tekstdichter Bert Broes. Kunnen ze<br />

niet samenwerken? Het gaat om een musical die De Prins ‘Heer Reinke of zoiets’<br />

wil noemen, ‘waarin de mensen ondermeer door fijnzinnige kleding, manieren en<br />

ook geluiden zeer sterk aan dieren doen denken’. 4<br />

In de eerste dagen van augustus vindt er een ontmoeting tussen beide tekstdichters<br />

plaats. Ze komen tot een vruchtbaar gesprek. Werd Bert Broes in de uitnodigingsbrief<br />

van juli nog met ‘Zeer geachte Heer’ aangesproken, veertien dagen later<br />

heet hij al ‘Beste vriend Bert’. Pieter de Prins stuurt op 12 augustus aan Broes een<br />

soort structuurplan voor de dramatische constructie van de musical en een lijst van<br />

personages. De taak van Broes is het schrijven van een aantal liedjes en die in te<br />

passen in het ontwerp.<br />

In zijn opzet volgt De Prins de oertekst van de Reynaert op de voet. Plan is om<br />

bij bepaalde scènes gebruik te maken van filmprojectie. De karakteriseringen van<br />

de personages die De Prins geeft, zullen later van invloed blijken op de liederen van<br />

de cantate. Izengrim is hier symbool van Het Kapitaal, Belijn van de Kerk, Bruin van<br />

de Staat. Nobel staat model voor de uitvoerende macht. Van Grimbeert is nog niet<br />

duidelijk of die de Vlaamse intellectueel zal gaan vertegenwoordigen of de priesterarbeider.<br />

Herzinde en Hermelinde typeert De Prins als ‘materialistisch aangelegde<br />

vrouwtjes (zoals wij er in Vlaanderen zeer veel vinden!)’. Reinaert is ‘een zeer individualistische<br />

levensgenieter’.<br />

Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07<br />

artikel

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!