JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
JG 20 nr 1 - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
16<br />
Ook Emmanuel de Bom stond folkloristisch en literair sterk onder invloed van De<br />
Mont. Hij was al jong medewerker en secretaris van de afdeling Folklore in het door<br />
De Mont en Max Rooses bestuurde Taalverbond. Er bestond een levendige briefwisseling<br />
tussen De Mont en ‘Mane’ de Bom. Ze hadden samen de uitgave van de<br />
bundel Ons goede Vlaamsche volk in zijn overleveringen gepland met volksvertelsels<br />
die waren geselecteerd uit een zestigtal schriften vol verhalen, door leerlingen<br />
van De Mont op het Atheneum verzameld. Later ging De Bom meer de literaire weg<br />
op en het geplande boek verscheen uiteindelijk niet. De verzameling is wel deels<br />
verwerkt in Dit zijn Vlaamsche vertelsels van De Mont en De Cock.<br />
Na 1895 wijdde De Mont zich voornamelijk aan de kunstkritiek. In 1902 stichtte hij<br />
het tijdschrift Kunst en Leven (1902-1903). Hij schreef ook enkele grotere monografieën<br />
en synthetische studies. Hij verdedigde het nationalisme in de kunst: ‘Zijn<br />
groot axioma was dat de kunst, evenmin als het Volk zelf, uit welks geest en hart ze<br />
opbloeit, zonder vaderland kan zijn’ (Vervliet, p. <strong>20</strong>92).<br />
Ongetwijfeld is het leraarschap van De Mont voor zovele Antwerpse leerlingen<br />
belangrijk geweest. Hij leerde zijn leerlingen Gezelle en de Tachtigers kennen en<br />
ontstak in hen flamingantische gevoelens. Onder zijn oud-leerlingen bevinden zich<br />
een keur van kunstenaars en literatoren, waaronder Alfons de Ridder / Willem<br />
Elsschot, Ary Delen, en voor deze bijdrage niet onbelangrijk: Karel Collens en<br />
Edmond van Offel. Ook de latere stadssecretaris van Antwerpen en<br />
Reynaertbewerker Hubert Melis (1872-1949) was een van zijn oud-leerlingen. Ary<br />
Delen schreef als tiener aan de Mont: ‘Gij hebt mijn ziel gelouterd, mijn gemoed<br />
gevormd, beter gemaakt. Ik heb bij U mijn vaderland en mijn moedertaal, het<br />
schoone en het goede leeren liefhebben.’ 1<br />
In 1890 gaven diverse van De Monts leerlingen aan het Atheneum Hubert Melis,<br />
Victor de Meyere, Edmond van Offel en M. Rudelsheim het studentenblad De Strijd<br />
uit en richtten het studentengenootschap Flandria op (met o.a. Alfons de Ridder en<br />
Ary Deelen).<br />
De Mont was zeer invloedrijk en zeker in het Antwerpse en bij De Scalden een<br />
hoog gewaardeerde mentor en ideoloog. Een van de zestien bekende jaarboeken<br />
(1903) is trouwens mede aan De Mont gewijd, samen met de beeldhouwer Josue<br />
Dupon, bij hun benoeming tot ridder in de Leopoldsorde.<br />
We mogen met zekerheid zeggen dat Karel Collens de uitvoerder van de prenten<br />
is geweest, Edmond van Offel de tussenfiguur en De Mont de grote inspirator. Of<br />
de prenten nadien nog lang hebben nagewerkt is niet waarschijnlijk. Toch vertonen<br />
ze sterke verwantschap met de volkse tekenstijl van onder anderen Felix<br />
Timmermans, Fred Bogaerts en Jean de Bosschère. De frontispicetekening van<br />
Boudewijn uit 1919 is alleszins verwant met het werk van Karel Collens. Ook de<br />
Reynaerttekeningen van een ander Scalden-lid, de Antwerpse kunstenaar Edward<br />
Pellens (1872-1947) 2 , zijn mogelijkerwijze geïnspireerd op het werk van Collens. En<br />
ook Van Offel heeft nog minstens één Reynaertprent gemaakt (Van Daele-Everaers<br />
e.a., <strong>nr</strong>. 93).<br />
Tiecelijn, <strong>20</strong>, <strong>20</strong>07