Nieuw Argo gebouw - W.S.R. Argo
Nieuw Argo gebouw - W.S.R. Argo
Nieuw Argo gebouw - W.S.R. Argo
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
7<br />
de mAteriAALcommissAris vAN <strong>Argo</strong>, toeN eN Nu<br />
<strong>Argo</strong> bestaat 100 jaar en ogenschijnlijk lijkt er niet veel veranderd. In het botenhuis liggen nog steeds skiffjes,<br />
tweetjes, vieren en achten. De materiaalcommissarissen (MC’s) lopen nog rond en er komen al 100 jaar kapotte<br />
boten binnen. De MC’s Helenius Rogaar (1961, MC in 1962/1963), Coen van der Steen (1999, MC in 2002/2003),<br />
Sybren Sikkes (2007, MC in 2010/2011) en de botenbaas Adrie Brouwer (2010) blikken terug op hoe het toen<br />
reilde en zeilde en wat de MC’s en de botenbaas nu doen bij <strong>Argo</strong>.<br />
Tekst: AMC / Foto’s: AMC, Paparacie, Helenius Rogaar, Coen van der Steen<br />
De MC’s, de botenbaas en hun<br />
materiaal<br />
<strong>Argo</strong> is begonnen met een beperkt<br />
aantal houten boten, houten<br />
palen met smalle bladen en een<br />
kleine werkplaats. Begin jaren ‘80<br />
werden de eerste kunststof boten<br />
aangekocht. Nu, 100 jaar later,<br />
ligt er een goed onderhouden vloot<br />
met polyester boten en kunststof<br />
palen met bigblades. Er was het<br />
Bootenfonds (opgericht in 1930) en<br />
later ‘Het Vlootplan’ voor de aanschaf<br />
van boten. Het Bootenfonds werd<br />
opgericht als ondervereniging van<br />
het W.S.C. Ceres. Leden van Het<br />
Bootenfonds betaalden contributie<br />
Helenius: “De Jutphaas<br />
was splinternieuw en<br />
het vlaggenschip van de<br />
vereniging. Daar mocht<br />
je alleen naar kijken”<br />
(ƒ 2,50 per jaar), en de vereniging<br />
hield inzamelingsacties en<br />
organiseerde jaarlijks de ‘Varsity<br />
Toto’. Tegenwoordig wordt er in het<br />
kader van het Vlootplan structureel<br />
geld opzij gezet.<br />
Helenius: “We hadden destijds<br />
onder meer 2 achten (de Grote en de<br />
Kleine Ankeus), 3 gladde vieren (de<br />
Calais, de Zetes en de Jutphaas),<br />
een dubbelvier voor de dames, een<br />
overnaadse vier, een paar tweetjes,<br />
één of twee skiffs en wat tubs. De<br />
Jutphaas was splinternieuw en het<br />
vlaggenschip van de vereniging.<br />
Daar mocht je alleen naar kijken.<br />
Er werd af en toe een nieuwe boot<br />
gekocht maar dan moest er geld<br />
zijn in het Bootenfonds, werd er<br />
naar Oud <strong>Argo</strong> gekeken, werden<br />
werkacties gehouden of probeerde<br />
je geld los te peuteren bij een bedrijf.<br />
Zo is bijvoorbeeld de Dinteloord<br />
geschonken door de gelijknamige<br />
suikerfabriek. In die tijd kwam als<br />
oefenmateriaal ook de eerste C4<br />
van hechthout, door ons “plakhout”<br />
genoemd, binnen.”<br />
“De roeiers – er waren toen alleen<br />
wedstrijdroeiers – moesten een boot<br />
vaak delen met andere ploegen.<br />
Als er een boot kapot was, hadden<br />
meerdere ploegen daar last van.<br />
Er was immers geen andere boot<br />
beschikbaar.”<br />
“Alles was van houtfineer en het<br />
repareren van deze boten vroeg<br />
nogal wat handwerk. Je moest heel<br />
voorzichtig de scheuren uitzagen,<br />
vullen met een strook fineer,<br />
lijmen met 2 componentenlijm,<br />
goed schuren zodat alles weer<br />
mooi aansloot en dan lakken. Een<br />
kapotte boot was meestal een halve<br />
week uit de vaart.”<br />
“De boten werden jaarlijks gelakt<br />
met de kwast na grondig schuren<br />
met waterproof schuurpapier. Voor<br />
het lakken moest de boot naar<br />
het slachthuis en later naar de<br />
Niemeijerstraat (WVSV <strong>gebouw</strong>).<br />
Lopend over straat werd de boot<br />
daarnaar toe gebracht.”<br />
“Er waren simpele dollen en het<br />
afstellen gebeurde met meer of<br />
minder ringetjes boven of onder.<br />
De palen waren van essenhout en<br />
kwetsbaar. Er werd meestal op het<br />
kanaal geroeid en de palen kwamen<br />
nogal eens tegen de kant, tegen een<br />
Rijnaak of raakten beschadigd bij<br />
het aanleggen. We hadden dus ook<br />
veel paalreparaties.”<br />
“De MC’s waren verantwoordelijk<br />
voor het onderhoud van het<br />
botenhuis. De houten wanden<br />
werden behandeld met chromosoot.<br />
Uiteraard werden daarvoor ook<br />
leden ingeschakeld. Vooral de<br />
nieuwe botenloods van vurenhout<br />
vroeg goed onderhoud.”<br />
Coen: “Ik heb als MC ook de<br />
houten boten meegemaakt maar<br />
er waren al veel meer kunststof<br />
boten. De bladen waren vooral<br />
bigblades maar sommige coaches<br />
vonden dat je eerst met de smalle<br />
bladen moest roeien omdat je dan<br />
pas goed leerde roeien. Die boten<br />
waren vooral voor de eerstejaars of<br />
regio en competitieroeiers. De MC’s<br />
waren minder bezig met reparaties<br />
aan boten en palen. Ze richtten zich<br />
op de ontwikkeling van de vloot en<br />
wie er in welke boot mocht roeien.<br />
Technisch was er al veel mogelijk<br />
met afstellingen, andere bladen,<br />
lichtere boten e.d. Ook daar hadden<br />
we als MC’s een belangrijke rol in.”<br />
“Wat ik me vooral herinner was de<br />
vraag of we als <strong>Argo</strong> volledig zouden<br />
overgaan naar kunststof boten.<br />
Het ging toen eigenlijk niet zo goed<br />
Helenius Rogaar (rechts) bezig als<br />
Materiaalcommissaris<br />
ARGONAUTIKA