18.09.2013 Views

Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland

Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland

Ontwerp bestemmingsplan kern Honselersdijk - Gemeente Westland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

R.008/04<br />

gecertificeerd door Lloyd’s<br />

conform ISO 9001: 2000<br />

identificatie planstatus<br />

<strong>Westland</strong><br />

Kern <strong>Honselersdijk</strong><br />

<strong>bestemmingsplan</strong><br />

identificatiecode: datum: status:<br />

NL.IMRO.1783.2201323300-0001 29-04-2009 voorontwerp<br />

24-06-2011 ontwerp<br />

projectnummer: vastgesteld<br />

220.13233.00<br />

opdrachtleider:<br />

mw. mr. C.T. Ploeger<br />

aangesloten bij:<br />

RBOI - Rotterdam bv<br />

Delftseplein 27b<br />

Postbus 150<br />

3000 AD Rotterdam<br />

telefoon (010) 201 85 55<br />

E-mail: info@rboi.nl


c<br />

RBOI-Rotterdam bv<br />

Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,<br />

microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een<br />

openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.


Inhoud van de toelichting<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 7<br />

1.1 Aanleiding 7<br />

1.2 Ligging plangebied 7<br />

1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen 8<br />

1.4 Leeswijzer 9<br />

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 11<br />

2.1 Beleidskader 11<br />

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur 21<br />

2.3 Gebiedsvisie 24<br />

Hoofdstuk 3 Onderzoek 27<br />

3.1 Archeologie en cultuurhistorie 27<br />

3.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit 30<br />

3.3 Ecologie 30<br />

3.4 Externe veiligheid 36<br />

3.5 Glastuinbouw 38<br />

3.6 Horeca 39<br />

3.7 Luchtkwaliteit 40<br />

3.8 Milieuhinder en bedrijven 42<br />

3.9 Planologisch relevante kabels en leidingen 43<br />

3.10 Verkeer 44<br />

3.11 Water 47<br />

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving 51<br />

4.1 Planvorm 51<br />

4.2 Verbeelding (plankaart) 51<br />

4.3 Uitleg van de planregels 54<br />

Hoofdstuk 5 Handhaving 61<br />

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 63<br />

6.1 Economische uitvoerbaarheid 63<br />

6.2 Inspraak en overleg 63<br />

6.3 Overlegreacties 63<br />

Bijlagen bij de toelichting 67<br />

Bijlage 1 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp<br />

van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten<br />

Bijlage 3 Bedrijfsinventarisatie<br />

Bijlage 4 Horeca-inventarisatie<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

3


4<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


6<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

De gemeente <strong>Westland</strong> heeft in het kader van de actualiseringsslag besloten om een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> op te stellen voor de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong>. Voorliggend bestemmingplan heeft<br />

betrekking op het woongebied van <strong>Honselersdijk</strong>. De doelstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is<br />

om de vigerende regelingen uit de jaren '70, '80 en '90 van de vorige eeuw te vervangen door<br />

een uniforme en actuele bestemmingsregeling.<br />

De gemeente <strong>Westland</strong> speelt hiermee in op de wettelijke vereisten uit de Wet ruimtelijke<br />

ordening (Wro, in werking getreden op 1 juli 2008), waarin de bestaande actualiseringsplicht<br />

wordt aangescherpt en waarin het digitale <strong>bestemmingsplan</strong> bindende status krijgt ten<br />

opzichte van de papieren weergave ervan. Digitaal werken stelt daarbij nieuwe eisen aan<br />

standaardisering van 'plankaart en regels' als een set geografisch begrensde objecten met<br />

bepaalde kenmerken.<br />

Daarnaast zijn in het plangebied in de loop der jaren veel bouwplannen gerealiseerd en hebben<br />

zich andere ontwikkelingen voorgedaan die de noodzaak van een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong><br />

onderstrepen.<br />

1.2 Ligging plangebied<br />

Het plangebied omvat de gehele bebouwde kom van <strong>Honselersdijk</strong>, op 2 bedrijventerreinen na,<br />

te weten de Honsel Noord en de Honsel Zuid. In het plangebied liggen de gronden die zijn<br />

aangewezen voor verdere woonbebouwing en de sportvelden ten zuiden van de <strong>kern</strong>. De Van<br />

Reenenbuurt behoort tot het plangebied (zie figuur 1.1). Tussen de Van Reenenbuurt en het<br />

dorp ligt het woningbouwproject 'Buytenplaets'. Fase 1 van dit project, te weten het<br />

Boomparck, maakt deel uit van het plangebied. Het plangebied wordt aan 3 zijden omsloten<br />

door kassen. Aan de westzijde van het plangebied ligt het terrein van Flora Holland en een<br />

transformatiegebied.<br />

Het plangebied wordt aan de noordkant begrensd door een basisschool en de woningen aan de<br />

Hofwijk, de Veilingweg, de Groenelaan en de woningen aan het Poeldijksepad. Het plangebied<br />

wordt aan de oostkant begrensd door de woningen achter en aan de Endeldijk, de<br />

Burgemeester Hoogenboomstraat en de omgelegde Dijksloot. Aan de zuidkant wordt het<br />

plangebied begrensd door de Molenlaan en de Middelbroekweg. De westelijke zijde van het<br />

plangebied wordt begrensd door de Strijpzone, de Dijkweg en de Prinsegracht.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

7


8<br />

1.3 Geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen<br />

Een groot deel van de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> valt binnen het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>Honselersdijk</strong><br />

1970. Dit plan is in 1970 door de raad vastgesteld en door Gedeputeerde Staten van<br />

Zuid-Holland goedgekeurd. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is daarna vier keer op onderdelen gewijzigd<br />

middels partiële herzieningen. Het plan gaat uit van een strakke regeling van het woongebied<br />

middels een wonen-tuinen-erfregeling die de onderligger vormt voor de bestemmingswijze in<br />

de gemeente Naaldwijk.<br />

Ook het <strong>bestemmingsplan</strong> Hofstraat gaat uit van deze juridische regeling. Het plan beoogde<br />

een planologisch-juridisch kader te bieden waarbinnen voorgenomen activiteiten op het gebied<br />

van stadsvernieuwing konden worden gerealiseerd. Het plan is in 1978 door de raad<br />

vastgesteld en een jaar later goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. De Kroon heeft het plan<br />

in 1982 goedgekeurd. Inmiddels is het plan tweemaal uitgewerkt en eenmaal herzien.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> De Tuinen is in 1976 door de raad vastgesteld en in 1977 gedeeltelijk<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Het plangebied bestaat uit twee delen: ten noorden<br />

en ten zuiden van de Dijkstraat. Het plan is met name gericht op het ontwikkelen van<br />

woongebieden. Middels een aantal uitwerkingsplannen en partiële herzieningen zijn deze<br />

ontwikkelingen inmiddels gerealiseerd.<br />

Het grootste deel van het <strong>bestemmingsplan</strong> Bloemenveiling <strong>Westland</strong> Strijpzijde valt buiten het<br />

plangebied van het voorliggende plan. Het plan is in 1990 vastgesteld door de raad en met<br />

name gericht op de uitbreiding van de Bloemenveiling Holland en de omlegging van de<br />

watergang de Strijp tot de grens van de woongebieden van <strong>Honselersdijk</strong>. Met name rond de<br />

Hofstraat vormt dit <strong>bestemmingsplan</strong> echter het vigerend juridisch-planologisch kader.<br />

De gronden van het nieuwe woongebied 'Tuinen-Zuid' vallen binnen het plan Landelijk gebied.<br />

Het vigerende plan is in 1977 door de raad vastgesteld en in 1978 gedeeltelijk goedgekeurd<br />

door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. De Kroon keurde het plan in 1983 eveneens<br />

gedeeltelijk goed. Deze regeling vigeert nog steeds omdat een in 1985 opgestelde herziening<br />

na vaststelling en gedeeltelijke goedkeuring door Gedeputeerde Staten in 1986 niet ter visie is<br />

gelegd zodat een verdere procedure met eventuele bezwaren tot de Kroon niet kon worden<br />

gevolgd.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> Poeldijkse pad werd woningbouw mogelijk gemaakt in drie locaties<br />

middels een aantal uit te werken bestemmingen aan beide zijden van het Poeldijkse Pad. In de<br />

locatie Nieuw Gantel, aansluitend op het woongebied aan de Kraayesteyn, zijn daarop 145<br />

woningen en appartementen gerealiseerd. Op de locatie Ruis ging het om een complex van 17<br />

appartementen op de hoek van het Poeldijkse Pad en de Endeldijk. Op de locatie Scheffers ging<br />

het om de realisatie van 32 woningen. Alle woningen zijn inmiddels gerealiseerd.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> Sportvelden <strong>Honselersdijk</strong> is het sportcomplex De Strijphorst<br />

juridisch-planologisch geregeld. Het plangebied wordt begrensd door de Middelbroekweg, de<br />

voormalige agrarische gronden aan de Molenlaan, de woonwijk Tuinen-Zuid en het<br />

bedrijvencomplex van de Bloemenveiling <strong>Westland</strong>. Het plan is in 1990 vastgesteld door de<br />

raad en door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 9 oktober 1990 goedgekeurd.<br />

Een klein deel in het zuidoosten van het plangebied valt thans binnen de grens van het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> Buitengebied. Dit plan is op 10 februari 2000 door de raad vastgesteld en<br />

door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in 2000 goedgekeurd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.4 Leeswijzer<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> Kern <strong>Honselersdijk</strong> bestaat uit een toelichting, planregels en een<br />

plankaart. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de<br />

orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven<br />

met aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten,<br />

aanwezige knelpunten en te verwachte ontwikkelingen. Dit tezamen leidt tot een beschrijving<br />

van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in<br />

het plangebied.<br />

In hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en<br />

cultuurhistorie en water behandeld. In hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en<br />

de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot<br />

wordt in de hoofdstukken 5 en 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de<br />

maatschappelijke uitvoerbaarheid van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

9


10<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie<br />

2.1 Beleidskader<br />

De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale<br />

en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het<br />

hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal<br />

plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden<br />

behandeld.<br />

Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze<br />

visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.<br />

2.1.1 Rijksbeleid<br />

Nota Ruimte/Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)<br />

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld<br />

welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale<br />

belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In<br />

het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De<br />

Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de<br />

Planologische Kernbeslissingen (PKB = concrete beleidsbeslissing van het Rijk) worden<br />

gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten op<br />

lokaal niveau doorvertaald worden naar concrete maatregelen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

11


12<br />

<strong>Honselersdijk</strong> maakt deel uit van het economisch <strong>kern</strong>gebied zuidvleugel Randstad. Daarnaast<br />

is de hele gemeente <strong>Westland</strong> aangewezen als greenport.<br />

Centraal thema voor wat betreft dit gebied is dat bundeling van verstedelijking en economische<br />

activiteiten in steden en dorpen het mogelijk maakt functies bij elkaar te brengen waardoor het<br />

draagvlak voor voorzieningen, arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn.<br />

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang<br />

optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar<br />

buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting<br />

van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen.<br />

Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt<br />

moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De<br />

bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het<br />

bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en<br />

regionale ruimtelijke beleid opnemen.<br />

Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit<br />

van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar <strong>Honselersdijk</strong> deel van uitmaakt, op te vangen.<br />

In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar<br />

360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door<br />

'verdichting' in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en<br />

arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het<br />

totale uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de<br />

tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang.<br />

Herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden leveren<br />

een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de nodige diversiteit van het woningaanbod in<br />

de steden. Daarnaast kan met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande<br />

verouderde stedelijke gebieden een belangrijk deel van de ruimtevraag naar wonen en werken<br />

in de periode 2010-2030 worden opgelost.<br />

2.1.2 Provinciaal en regionaal beleid<br />

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010)<br />

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige<br />

deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een<br />

vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die<br />

de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op<br />

Zuid-Holland' vervangt het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in<br />

Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale<br />

Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke<br />

ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010.<br />

Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied aangewezen als stads- en<br />

dorpsgebied. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de<br />

structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de<br />

kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de<br />

voormalige streekplankaarten.<br />

Het provinciaal belang voor bestaand bebouwd gebied richt zich op de volgende ambities:<br />

bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten<br />

gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid);<br />

stedelijke detailhandelsstructuur versterken;<br />

culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk).<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Uitsnede functiekaart Structuurvisie<br />

Het uitgangspunt voor de leef-, werk- en woonomgeving in 2020 is bundeling van<br />

verstedelijking. Dit is meer dan het concentreren van wonen in steden. Zuid-Holland richt zich<br />

op een betere relatie tussen infrastructuur en verstedelijking, het onderling afstemmen van de<br />

verschillende voorzieningen en intensivering van het stedelijk gebied vooral in de invloedssfeer<br />

van hoogwaardig openbaar vervoer.<br />

De verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Hier staat<br />

gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt dit gebied aantrekkelijk voor mensen om te<br />

wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en<br />

intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het<br />

Zuidvleugelnet. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied met hoogwaardig<br />

openbaar vervoer en het 'overig' stedelijk gebied. <strong>Honselersdijk</strong> maakt onderdeel uit van het<br />

'overig' stedelijk gebied.<br />

De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te<br />

concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor<br />

de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle <strong>kern</strong>en in de<br />

provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de<br />

bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak<br />

getrokken om het bestaande stedelijke gebied en de <strong>kern</strong>en, rekening houdend met plannen<br />

waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan<br />

worden geaccommodeerd.<br />

Provinciale Verordening Ruimte (2010)<br />

Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening<br />

Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de<br />

provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels<br />

die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.<br />

Kantoren - artikel 7<br />

Vergelijkbaar met de regels voor detailhandel, stelt de verordening dat buiten een aantal<br />

aangewezen gebieden en buiten bestaande kantoorbestemmingen geen nieuwe mogelijkheden<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

13


14<br />

voor de bouw van kantoren mogelijk wordt gemaakt.<br />

Ook in dit geval is er een limitatief aantal uitzonderingen, waaronder het bieden van de<br />

mogelijkheid voor kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van<br />

maximaal 1.000 m² per vestiging, kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals<br />

gemeentehuizen en bankfilialen, bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat<br />

minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximum oppervlakte<br />

van 3.000 m² en uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het<br />

bestaande bruto vloeroppervlak.<br />

Detailhandel - artikel 9<br />

De verordening stelt dat voor gronden, die zijn gelegen buiten de bestaande<br />

winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden<br />

winkelcentra, geen nieuwe detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Hierop is een limitatief aan<br />

uitzonderingen, voor onder andere het bieden van mogelijkheden voor perifere detailhandel,<br />

nieuwe regionale winkelcentra op daarvoor in de verordening aangewezen locaties, uitbreiding<br />

van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per<br />

vestiging en kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt-<br />

en gemakswinkels.<br />

Waterkeringen - artikel 10<br />

Over waterkering schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als<br />

zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking,<br />

instandhouding en onderhoud van die keringen.<br />

Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante<br />

belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de<br />

betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.<br />

Regionaal structuurplan Haaglanden (2008)<br />

Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal<br />

Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld.<br />

Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader<br />

voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en<br />

voor lokale plannen, zoals de <strong>bestemmingsplan</strong>nen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan<br />

Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en<br />

ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen, etc.<br />

De ambitie is dat het in heel Haaglanden voor iedereen goed wonen, werken en ontspannen is.<br />

De ruimtelijke structuur moet mensen stimuleren maatschappelijk actief te zijn en zich te<br />

ontwikkelen. Voldoende (ruimte voor) werkgelegenheid, een goed leefmilieu, een veilige<br />

leefomgeving, sociale cohesie en een herkenbare omgeving met identiteit zijn hiervoor van<br />

belang. Ook moeten de gewenste voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur en sport goed<br />

bereikbaar zijn. Het RSP2020 heeft voor deze onderwerpen vooral een faciliterende,<br />

stimulerende en attenderende rol.<br />

De vraag naar woningen, bedrijven en kantoren houdt aan, maar de ontwikkeling van nieuw<br />

stedelijk gebied gaat al snel ten koste van het groen, de Greenport of de ruimte voor water. Dit<br />

betekent dat deze ruimte in het bestaande stedelijke gebied gevonden moet worden en efficiënt<br />

moet worden gebruikt. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke<br />

middelen. Als onderdeel van het intensief en meervoudig ruimtegebruik in binnenstedelijke<br />

wijken en buurten moet functiemenging mogelijk zijn.<br />

Het beheer en onderhoud van groengebieden heeft aandacht nodig. Onvoldoende en<br />

versnipperd beheer van bestaande bossen en recreatiegebieden leidt tot verwaarloosde zones<br />

die ongewenste activiteiten aantrekken. In het onderhoud van deze gebieden is het<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


ontwikkelen van de 'tweede generatie' beplanting achterwege gebleven. Bovendien moet de<br />

inrichting worden aangepast aan de wensen van de hedendaagse recreanten. Barrières en<br />

onaantrekkelijke, niet onderhouden entrees van bestaande groengebieden dragen bij aan<br />

slechte bereikbaarheid. Een goed bomenbeleid helpt om landschappelijke eigenheid te<br />

waarborgen.<br />

2.1.3 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 (2005)<br />

De in 2005 vastgestelde 'Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020' schetst het ruimtelijk kader voor<br />

toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke<br />

component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke<br />

component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de<br />

visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en<br />

groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster en maatschappelijke en<br />

economische voorzieningen.<br />

In de Visie Greenport <strong>Westland</strong> 2020 wordt aangegeven dat de <strong>kern</strong>en een belangrijke rol<br />

spelen in de aantrekkelijkheid en diversiteit van de gemeente <strong>Westland</strong>. Versterking van de<br />

Greenport door behoud van het duurzame glas heeft als consequentie dat uitbreiding en<br />

versterking van de functies wonen, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel,<br />

infrastructuur, groen, water en milieu zoveel mogelijk binnen de bestaande <strong>kern</strong>en dienen<br />

plaats te vinden. Er ligt een stevige verdichtingsopgave. De noodzakelijke inhaalslag voor het<br />

bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de <strong>kern</strong>en plaats te vinden. In de<br />

<strong>kern</strong>en zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen.<br />

<strong>Honselersdijk</strong> is in deze visie aangeduid als 'ruimdorps' wonen. De visie geeft voor de<br />

ruimdorpse <strong>kern</strong>en aan dat deze in omvang, dichtheid en voorzieningenniveau duidelijk kleiner<br />

zijn dan de andere <strong>kern</strong>en. Ieder van de <strong>kern</strong>en heeft daarbij zijn eigen karakter en identiteit.<br />

Bij verdichting zal worden ingezet op versterking en behoud van het voorzieningenniveau op de<br />

schaal en het karakter van de betreffende <strong>kern</strong>.<br />

Evaluatie Greenport Visie <strong>Westland</strong> 2020 (2010)<br />

Deze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het collegestandpunt over de<br />

(tussen)resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009<br />

met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de<br />

gemeentelijke structuurvisie. Voor het wonen (de belangrijkste functie in het plangebied) zijn<br />

de volgende beleidsuitgangspunten relevant.<br />

Analyse van de woningbouw laat zien dat de woningvoorraad tussen 2004 en 2009 met 2.000<br />

is toegenomen. De uitleglocaties zijn vrijwel allemaal in ontwikkeling genomen, maar de<br />

verdichting van de <strong>kern</strong>en blijft achter bij het gestelde doel. Tot 2020 kan de woningbehoefte<br />

opgevangen worden met de bestaande locaties zoals aangegeven op de plankaart van de<br />

Greenportvisie inclusief een bijgestelde verdichtingsopgave.<br />

De woningbouwopgave blijft ambitieus, maar wel realistisch. De oorspronkelijke<br />

woningbouwopgave tot 2020 wordt naar beneden bijgesteld. Voor de periode 2009 tot 2020 is<br />

de ambitie om 6.300 woningen netto aan de woningvoorraad, inclusief <strong>Westland</strong>se Zoom, toe<br />

te voegen. Het gaat daarbij om 2.000 woningen op inbreidingslocaties in de <strong>kern</strong>en.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

15


16<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de <strong>kern</strong>en (2007)<br />

In de beleidsnota 'Uitgangspunten voor de <strong>kern</strong>en', die in september 2007 is vastgesteld, is een<br />

aantal uitgangspunten voor <strong>Honselersdijk</strong> geformuleerd. Meer in het algemeen hebben de<br />

<strong>kern</strong>en in de gemeente <strong>Westland</strong> een verdichtingsopgave gekregen van 4.500 woningen via<br />

inbreiding in de <strong>kern</strong>en. Verdichting in de <strong>kern</strong>en mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid<br />

en de spaarzame open (groene) ruimte in de <strong>kern</strong>en. De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> bestaat<br />

overwegend uit laagbouwwoningen met op zichtbare locaties hoogbouw. <strong>Honselersdijk</strong> is de<br />

enige ruimdorpse <strong>kern</strong> met gebouwen van zes lagen of meer. Hogere bouw kan bij verdere<br />

verdichting niet worden vermeden. Hogere bebouwing kan bij verdichting niet vermeden<br />

worden. Wel zal daar zorgvuldig mee worden omgegaan. In <strong>Honselersdijk</strong> is hogere bebouwing<br />

gebruikt om per buurt een accent te geven of de buurtstructuur te versterken. Eventueel nieuw<br />

toe te voegen hogere bebouwing moet daarop aansluiten en de buurt of <strong>kern</strong><br />

stedenbouwkundig een opwaardering geven ten aanzien van de identiteit, herkenbaarheid en<br />

oriëntatie.<br />

Door de wegen in de <strong>kern</strong> duidelijker neer te zetten met een herkenbaar profiel met groen en<br />

niet-woonfuncties, kan deze infrastructuur weer een identiteitsdrager van de <strong>kern</strong> worden.<br />

De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> krijgt een omlijsting van groen en blauw, met verblijfsgebieden rond de<br />

hele <strong>kern</strong> voor de eigen inwoners. Dit zal de <strong>kern</strong> meer samenhang en herkenbaarheid geven,<br />

bovendien geeft dit de flora en fauna in de regio de kans om aan te sluiten.<br />

Ten noordwesten van het plangebied ligt een transformatiegebied. In dit gebied speelt wonen<br />

een ondergeschikte rol en maakt dit gebied onder andere daardoor geen deel uit van het<br />

plangebied van het <strong>bestemmingsplan</strong> <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong>.<br />

Uitbreiding van de dorps<strong>kern</strong> is, gezien de realisatie van 'Buytenplaets' slechts mogelijk ten<br />

zuiden van het plangebied.<br />

Detailhandelsstructuurvisie gemeente <strong>Westland</strong> 'Kleine <strong>kern</strong>en kordaat' (2007)<br />

Om sturing te geven aan de ontwikkeling van detailhandel binnen de verschillende <strong>kern</strong>en heeft<br />

de gemeente <strong>Westland</strong> meegedaan in de ontwikkeling van de Regionale Structuurvisie<br />

Detailhandel Haaglanden 2005-2010. Naast dit globale afstemmingskader heeft de gemeente<br />

haar eigen gedetailleerde detailhandelsstructuurvisie opgesteld, die richting geeft aan de<br />

ontwikkelingen in de 11 <strong>kern</strong>en. De detailhandelsstructuurvisie geeft aan dat het aanbeveling<br />

verdient om op termijn de passage een niet-detailhandelsfunctie te geven.<br />

Voor <strong>Honselersdijk</strong> is geen draagvlak voor uitbreiding in recreatief en doelgericht aanbod. Er<br />

worden twee acties geformuleerd, namelijk:<br />

1. herbestemmen van de passage voor niet-detailhandelsfuncties;<br />

2. concentratie detailhandel in middengebied Dijkstraat.<br />

In <strong>Honselersdijk</strong> is een tamelijk verspreid aanbod aan winkels aan de Dijkstraat met in de<br />

dagelijkse sector vooral de AH-vestiging als belangrijke trekker.<br />

Kwaliteitsscores<br />

Het winkelaanbod in <strong>Honselersdijk</strong> is zeer verspreid aanwezig op met name de Dijkstraat.<br />

Daarnaast is er ook wat aanbod aanwezig aan de Endeldijk en de v.d. Goesstraat. Naast de<br />

AH-vestiging is er geen trekker aanwezig. Het winkelaanbod is kleinschalig en gemengd van<br />

aard en de nadruk ligt op het niet-dagelijkse aanbod. De winkels bevinden zich in de lagere<br />

prijsklassen. Leegstand in het winkelaanbod is minimaal.<br />

De bereikbaarheid van de winkels is niet optimaal. Dit wordt veroorzaakt door 'parkeren langs<br />

de band', dat tot opstoppingen leidt. Het aantal parkeerplaatsen is matig.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

17


18<br />

De opzet van het winkelaanbod is niet compact. De winkels zijn zeer verspreid aanwezig in een<br />

lineaire structuur.<br />

De Dijkstraat geldt als de centrale winkelstraat in <strong>Honselersdijk</strong>. De straat wordt getypeerd als<br />

een verouderde winkelstraat. De uitstraling van de winkelpanden is over het algemeen redelijk<br />

tot goed. De winkelstraat is niet gezellig. Daarvoor zijn de winkels te verspreid aanwezig en is<br />

er onvoldoende samenhang.<br />

Ondernemersoordeel <strong>Honselersdijk</strong><br />

Uit een aantal gesprekken met ondernemers uit <strong>Honselersdijk</strong> is de volgende SWOT-analyse<br />

voortgekomen. De nabijheid van de veiling, het aantal sterke speciaalzaken en de verzorgdheid<br />

van het centrum worden gezien als sterke punten. De grote spreiding van detailhandel en het<br />

parkeerprobleem worden gezien als zwakke punten. Kansen worden gezien in de woningbouw<br />

(Buytenplaets), maar de vergroting van de supermarkt in Kwintsheul wordt beschouwd als een<br />

bedreiging.<br />

Samenvattend bevat de detailhandelsstructuurvisie de volgende belangrijke aanbevelingen:<br />

uitbreiding van de recreatieve sector en doelgerichte sector is niet wenselijk;<br />

de attractiviteit van het centrum wordt verhoogd door concentratie van de detailhandel<br />

rond het middengebied van de Dijkstraat;<br />

het verdient aanbeveling om op termijn de passage een niet-detailhandelsfunctie te geven.<br />

Beleidskader wonen<br />

Belangrijk uitgangspunt in het beleidskader wonen is het op peil brengen van het aantal sociale<br />

woningen in het <strong>Westland</strong>. Als eis wordt gesteld dat van elk woningbouwplan minimaal 30% uit<br />

sociale woningbouw bestaat.<br />

Milieubeleidsplan 2005-2010 '<strong>Westland</strong>, glashart voor het milieu'<br />

De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de<br />

sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden<br />

gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en<br />

aantrekkelijke leefomgeving.<br />

Het milieubeleidsplan heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte<br />

termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange<br />

termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om<br />

eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'.<br />

Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar<br />

grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste<br />

milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen<br />

grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen<br />

plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast.<br />

<strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoerplan 2005-2015<br />

Met het <strong>Westland</strong>s Verkeers- en Vervoerplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en<br />

vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente <strong>Westland</strong>, zoals dat is<br />

beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en<br />

maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen<br />

realistisch weergegeven.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk<br />

(uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen<br />

binnen de huidige begroting.<br />

Beleid Duurzaam Bouwen 2006-2010<br />

De doelstelling van de gemeente is door middel van duurzaam bouwen de milieubelasting terug<br />

te dringen: bouwen met zorg voor het milieu. Dit betekent dat in een vroeg stadium de schade<br />

voor het milieu moet worden beperkt, dus al tijdens het ruimtelijk en stedenbouwkundig<br />

ontwerp en in alle fasen van de bouw. De gemeente stelt een beleid Duurzaam Bouwen op, op<br />

gebouwniveau en op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Beleid Duurzaam Bouwen<br />

op stedelijk niveau, voor ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling, is opgenomen in het<br />

Milieubeleidsplan 2005-2010. Als instrument voor duurzaam bouwen bij nieuwbouw woning- en<br />

utiliteitsbouw wordt het pakket <strong>Gemeente</strong>lijk Praktijk Richtlijn (GPR-gebouw) gebruikt. Dit is<br />

een digitaal instrument om de duurzaamheid van nieuwbouwwoningen en utiliteitskantoren<br />

(kantoren en schoolgebouwen) in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel<br />

duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Thema's van dit instrument zijn<br />

energie, materiaal, afval, water, gezondheid en integrale woonkwaliteit.<br />

Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (2011)<br />

In dit beeldkwaliteitsplan zijn vijf gebieden aangewezen die vanuit stedenbouwkundig oogpunt<br />

bezien een bijzondere ruimtelijke kwaliteit hebben. Voor deze gebieden is een<br />

beeldkwaliteitsplan opgesteld, zodat bij eventuele herbouw de beeldkwaliteit gewaarborgd is.<br />

Het betreft de volgende vijf gebieden:<br />

1. de Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn-Koornneef;<br />

2. het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehobothlocatie;<br />

3. de Nederhof met een deel van de Hofstraat en met de Prinsegracht;<br />

4. delen van de Burgemeestersbuurt;<br />

5. de Van Reenenbuurt.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> hebben deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde -<br />

Karakteristiek' gekregen. Het volledige beeldkwaliteitsplan is opgenomen in Bijlage 3 bij de<br />

regels.<br />

Welstandsnota<br />

De <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> is opgenomen in de welstandsnota van de gemeente <strong>Westland</strong>. Hierin<br />

wordt aangegeven dat het <strong>kern</strong>lint <strong>Honselersdijk</strong> de hoofdas en een waardevolle structuur van<br />

<strong>Honselersdijk</strong> vormt. Voor het <strong>kern</strong>lint <strong>Honselersdijk</strong> is behoud en versterking van het dorpse<br />

karakter uitgangspunt bij de welstandsbeoordeling. Kleinschaligheid, individualiteit en<br />

afwisseling zijn daarbij belangrijke aspecten. Schaalvergroting in het lint tast het beeld aan<br />

evenals versobering van de detaillering en gebruik van niet traditionele materialen en kleuren.<br />

Het dorpse karakter van de lintbebouwing moet worden behouden en versterkt. In beginsel zijn<br />

de gebouwen gericht op de weg en moeten bijgebouwen uit het zicht blijven.<br />

Ter hoogte van de aansluiting van de Dijkstraat met de Hofstraat staat het poortgebouw met de<br />

beide vleugels van het voormalige kasteel de Hunsel. De Hertenlaan, Hofstraat, Dijkstraat en<br />

Endeldijk vormen samen dit gebied.<br />

Het beeld is afwisselend, zowel traditionele als nieuwe panden, grootschalige als kleinschalige<br />

panden komen voor. De panden worden in het algemeen slechts door een stoep gescheiden van<br />

de rijbaan. Sommige liggen terug en hebben een voortuintje. Enkele grootschalige panden,<br />

zoals de supermarkt nabij de rotonde, die de Endeldijk met de Dijkstraat verbindt, en de kerken<br />

aan de Dijkstraat. liggen verder terug en hebben een plein of parkeerplaats aan het lint. De<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

19


20<br />

bebouwing is gericht op de belangrijkste openbare ruimte. De bebouwing is wisselend in maat,<br />

schaal, detaillering en materiaalgebruik. Seriebouw komt met mate voor. Herhaling van de<br />

woning als basiseenheid is daarbij kenmerkend. De meeste bebouwing heeft een individueel<br />

karakter. De panden hebben een eenvoudige hoofdvorm met een onderbouw van één tot twee<br />

lagen en zijn afgedekt met een hellende kap of plat dak. Gevels zijn representatief, verticaal<br />

geleed en hebben veelal een klassieke opbouw met staande ramen. Ten behoeve van bedrijven<br />

en winkels heeft een aantal panden een afwijkende beganegrondgevel, voorzien van<br />

bijvoorbeeld reclameborden, luifels en panelen of afwijkende materialen. De architectonische<br />

uitwerking varieert van eenvoudig tot rijk.<br />

Op de hoek Endeldijk/Poeldijksepad staat een haakvormig appartementengebouw van ruim<br />

drie lagen hoog met een plat dak. De hoek in het gebouw is extra benadrukt met een<br />

rondlopend volume.<br />

Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in<br />

<strong>Westland</strong><br />

In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de<br />

verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke<br />

benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop<br />

en opslag van consumentenvuurwerk over <strong>Westland</strong>, om op deze wijze straathandel en<br />

vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk<br />

verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te<br />

voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.<br />

Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente<br />

<strong>Westland</strong> is:<br />

Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met<br />

inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke<br />

spreiding.<br />

Met daarbij de volgende randvoorwaarden:<br />

in de gemeente <strong>Westland</strong> wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen; opslag en<br />

verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan;<br />

iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan<br />

voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente <strong>Westland</strong>;<br />

in de gemeente <strong>Westland</strong> worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en verkooppunten<br />

van consumentenvuurwerk toegestaan;<br />

opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorps<strong>kern</strong>en;<br />

nieuwe vestiging in dorps<strong>kern</strong>en is niet toegestaan;<br />

de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in<br />

gebieden waar een bedrijfsdoeleindenbestemming geldt of in tuincentra;<br />

opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten;<br />

bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.<br />

In de planregels van het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> is opgenomen dat opslag en verkoop<br />

van consumentenvuurwerk niet is toegestaan. Aangezien er in het plangebied geen<br />

verkooppunten zijn, is ook geen maatbestemming opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


2.1.4 Conclusie<br />

Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en valt binnen de rode contour.<br />

De noodzakelijke inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in<br />

de <strong>kern</strong>en plaats te vinden. In de <strong>kern</strong>en zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen<br />

woningen en voorzieningen. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke<br />

middelen. Hoogbouw als gevolg van meervoudig en intensief ruimtegebruik dient alleen op<br />

daarvoor geschikte locaties en op beperkte en passende schaal in de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> te<br />

worden ingezet. Voor deze hogere bebouwing geldt dat het in een herkenbaar cluster moet<br />

staan.<br />

2.2 Ruimtelijk-functionele structuur<br />

In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van het centrum van<br />

<strong>Honselersdijk</strong> beschreven.<br />

2.2.1 Historisch ruimtelijke structuur<br />

Het dorp <strong>Honselersdijk</strong> is ontstaan op de zuidelijke Ganteldijk. Het dorp is van oorsprong een<br />

dijkdorp. In de negende eeuw was er al sprake van bewoning. Al in 895 werd het bestaan van<br />

een kerkje vermeld.<br />

Later bouwden de Heren van Naaldwijk er het kasteel Hunsel. Het werd na aankoop in 1612<br />

door Frederik Hendrik aanzienlijk uitgebreid en verfraaid. Het kasteel werd echter, na openbare<br />

verkoop, in 1815 gesloopt. De oude naam van het Hof werd gegeven aan de overgebleven<br />

huizen. De bijbehorende tuinen en bossen werden gerooid en ingericht voor tuinbouwgrond.<br />

Van de oorspronkelijke lanen en tuinen is weinig meer te vinden. Thans rest nog enkel het<br />

poortgebouw met de beide vleugels (de Nederhof).<br />

Het oorspronkelijke dijkdorp is in de structuur van <strong>Honselersdijk</strong> nog goed herkenbaar. De <strong>kern</strong><br />

is gebouwd rond de Dijkstraat en het verlengde daarvan, aan de oostkant de Endeldijk en aan<br />

de westkant de Hofstraat. Ook het voormalige poortgebouw van het kasteel, de Nederhof, is<br />

nog herkenbaar en fungeert als oriëntatiepunt bij de ingang van het centrum bij de kruising van<br />

de Prinsegracht en de Dijkstraat.<br />

2.2.2 De ontwikkeling van de <strong>kern</strong><br />

<strong>Honselersdijk</strong> is de laatste decennia in een redelijk constante bouwstroom gegroeid naar een<br />

compacte <strong>kern</strong> van een kleine zevenduizend inwoners. Rond de oudste bebouwing aan de<br />

Dijkstraat zijn daarbij geconcentreerde woongebieden ontstaan. Naast het centrumgebied rond<br />

de Dijkstraat zijn negen deelgebieden te onderscheiden (zie figuur 2.1). In deze paragraaf<br />

worden de verschillende deelgebieden en bebouwing behandeld.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

21


22<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Centrum<br />

Tussen het Moddermanplein en de Prinsegracht langs de Dijkstraat ligt het centrum van<br />

<strong>Honselersdijk</strong>. Langs dit deel van de Dijkstraat ligt een keur van functies en voorzieningen. Aan<br />

de vorm, het karakter en de leeftijd van de bebouwing is de geschiedenis van de <strong>kern</strong> af te<br />

lezen.<br />

In het zuidelijk deel, tussen de Prinsegracht en de Groenelaan ligt de nadruk op wonen. Aan het<br />

deel tussen de Groenelaan en het Moddermanplein zijn de meeste voorzieningen gevestigd en<br />

ligt het 'winkelcentrum'.<br />

Vogelwijk<br />

In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw vond ten zuiden van het centrum een gestructureerde<br />

uitbreiding plaats aan de westkant van de Molenlaan tussen de Dijkstraat en de Omgelegde<br />

Dijksloot. De structuur van de buurt wordt gekenmerkt door rechte wegen en bouwblokken in<br />

hoofdzakelijk strokenverkaveling. De buurt heeft een woonfunctie en de woningen zijn - op de<br />

rand langs de Omgelegde Dijksloot en het woonzorgcomplex 'De Hunselaer' na -<br />

grondgebonden. De Hunselaer bestaat uit twee woonlagen. Het woongebouw langs de Dijksloot<br />

bestaat uit negen woonlagen.<br />

Zonder dat deze buurt beschikt over grote groene gebieden heeft zij, met name rond de<br />

Hunselaer en de Omgelegde Dijksloot, een groen en open karakter.<br />

Hofstraat<br />

Aan de zuidelijke zijde van de Prinsegracht ligt het gebied rond de Hofstraat. Voordat de<br />

Dijkweg aangelegd was, vormde de Hofstraat de verbindende schakel tussen <strong>Honselersdijk</strong> en<br />

Naaldwijk. Het grootste deel van het hierboven genoemd kasteel Hunsel lag ten noorden van de<br />

Hofstraat (waar nu het Bedrijventerrein <strong>Honselersdijk</strong> ligt). Tussen de Omgelegde Dijksloot en<br />

de Dijkweg is, een zeer gevarieerd gebied ontstaan met vooral woningen maar ook<br />

maatschappelijke functies, horeca-functies en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.<br />

Tuinen-Zuid<br />

In de jaren '80 van de vorige eeuw werd aan de zuidzijde van het dorp, aan de overzijde van de<br />

Omgelegde Dijksloot, de buurt Tuinen-Zuid ontwikkeld. De buurt wordt omsloten door de<br />

Verlegde Strijp, de Omgelegde Dijksloot en het sportpark Strijphorst.<br />

Deze buurt bestaat uit vier kwadranten waarvan die in de zuidoostelijke hoek er qua inrichting<br />

en bouwwijze er het meest uit springt. De woonomgeving heeft hier een besloten karakter. De<br />

rest van de buurt is in een meer traditionele strokenverkaveling gebouwd.<br />

Burgemeestersbuurt<br />

De Burgemeestersbuurt is een volkswijk, die als eerste uitbreidingsgebied in de <strong>kern</strong> is<br />

ontstaan. De wijk telt 460 huishoudens waarvan er 295 (64%) in woningen van Vestia<br />

<strong>Westland</strong> wonen.<br />

De wijk is te verdelen in een vooroorlogs gebied (bouwjaar 1921 tot 1936) tussen de<br />

Molenlaan, de Noorduynkade en de Burgemeester van Doornlaan, waarbinnen overigens ook<br />

vernieuwing heeft plaatsgevonden, en een naoorlogs (bouwjaar 1950 tot 1960) gebied tussen<br />

de Endeldijk, Johan van Oldenbarneveldtstraat en de Burgemeester Hoogenboomstraat.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

23


24<br />

Tuinen-Noord<br />

In de jaren tachtig en negentig werkte men aan de noordzijde van de Endeldijk aan de nieuwste<br />

ontwikkelingen in <strong>Honselersdijk</strong>. Eerst het woongebied aan de Dijkstraatzijde rond de 'Hofwijk'.<br />

Later aan de andere zijde van de Groenelaan langs 'Achter de Dijk' en de 'Kraayesteyn'. Dit<br />

laatste woongebied wordt gekenmerkt door een grote groene binnenruimte.<br />

In de jaren '90 werd gestart met de bouw van het nieuwste woongebied. Aan de westelijke zijde<br />

van het Poeldijksepad is het woongebied Nieuw Gantel gerealiseerd. Ook een nieuw<br />

woongebouw aan de oostzijde op de hoek met de Endeldijk is midden jaren '90 van de vorige<br />

eeuw tot stand gekomen.<br />

Symfonia<br />

Aan de noordkant van de Endeldijk, juist tegenover de Burgemeestersbuurt, ligt een klein<br />

buurtje, Symfonia. Er staan ongeveer 65 woningen, het merendeel grondgebonden. De straat<br />

Symfonie verbindt het buurtje met het Poeldijksepad.<br />

Van Reenenbuurt<br />

Aan de rand van het plangebied van dit plan, ligt het laatste specifieke woongebied van<br />

<strong>Honselersdijk</strong>: de Van Reenenbuurt. Het bestaat uit een 70-tal kleine en lage woningen rond<br />

een groen pleintje. De woonomgeving heeft een besloten karakter met smalle straten.<br />

Buytenplaets Fase 1<br />

Buytenplaets is een nieuwe woonwijk gelegen tussen de Endeldijk/Mariëndijk, de<br />

Burgemeester Hoogenboomstraat en de 1e van Reenenstraat. Voor deze nieuwe woonwijk is<br />

een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO (oud) gevolgd. De nieuwe woonwijk bestaat<br />

uit 130 woningen/appartementen, waarvan 29% sociale sectorwoningen.<br />

Fase 1, ook wel Boomparck genaamd, bestaat in hoofdzaak uit grondgebonden woningen.<br />

Langs de Burgemeester Hoogenboomstraat staan appartementen, evenals in de hoek van het<br />

bouwblok dat het dichtst tegen de Van Reenenbuurt aan is gebouwd.<br />

2.3 Gebiedsvisie<br />

Binnen het woongebied van <strong>Honselersdijk</strong> ligt de nadruk op beheer en een<br />

erfbebouwingsregeling die aansluit op het overgrote deel van de gemeente.<br />

Integrale ruimtelijke visie<br />

De bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende<br />

verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit woongebied met verspreid bedrijven,<br />

detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. De belangrijkste uitgangspunten voor het<br />

plangebied zijn het behoud en zo mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur van het<br />

woon- en leefklimaat.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Centrum<br />

Gestreefd wordt naar verhoging van de attractiviteit van het centrum door concentratie van de<br />

detailhandel in het gebied van de Dijkstraat, dat globaal wordt begrensd door de Groenelaan en<br />

het Moddermanplein. Aan dit gebied is een centrumbestemming toegekend. Buiten dit gebied<br />

zijn bestaande detailhandelsfuncties weliswaar als zodanig bestemd, maar is uitbreiding van<br />

detailhandel niet toegestaan. In de detailhandelsstructuurvisie wordt aanbevolen aan de op dat<br />

moment leegstaande passage een niet-detailhandelsfunctie toe te kennen. Omdat de passage<br />

inmiddels niet meer leeg staat en hier opnieuw detailhandelsfuncties zijn gevestigd, is hieraan<br />

opnieuw de bestemming Centrum gegeven.<br />

Behoud van de ruimtelijke structuur<br />

De rasterstructuur van wegen en groen dient te worden behouden en waar mogelijk te worden<br />

versterkt en aan te sluiten op de grotere natuur- en recreatiegebieden in de regio. Daarmee<br />

wordt het groene karakter van <strong>Honselersdijk</strong> verder ontwikkeld.<br />

Handhaving van het woon- en leefklimaat<br />

In het plangebied is wonen de belangrijkste functie. Uitbreiding van het woongebied is alleen<br />

nog beperkt mogelijk op enkele inbreidingslocaties. Deze zijn op dit moment onvoldoende<br />

concreet om in het plan te worden meegenomen.<br />

Het beleid van de gemeente is verder gericht op het behoud en de versterking van bestaande<br />

groen- en recreatiegebieden. Daarnaast streeft de gemeente naar een verkeersveilige <strong>kern</strong> en<br />

dient rekening te worden gehouden met de belemmeringen die door diverse milieuaspecten<br />

aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

25


26<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 3 Onderzoek<br />

3.1 Archeologie en cultuurhistorie<br />

Regelgeving en beleid<br />

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is<br />

goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de Monumentenwet 1988, stellen Rijk en<br />

provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische<br />

erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of<br />

waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient<br />

voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De<br />

uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de<br />

belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd<br />

in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het<br />

Structuurschema Groene Ruimte 2.<br />

De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de<br />

Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische<br />

waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot<br />

grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de<br />

planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze<br />

aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het <strong>bestemmingsplan</strong> voor het bouwrijp<br />

maken een omgevingsvergunningplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een<br />

omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader<br />

archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.<br />

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische<br />

waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud<br />

van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding<br />

van het plan een rol spelen.<br />

De cultuurhistorische waardenkaart van Zuid-Holland geeft aan dat het plangebied geheel is<br />

gesitueerd in een gebied met respectievelijk een redelijk tot grote kans op archeologische<br />

sporen alsmede een zeer grote kans op archeologische sporen.<br />

In de Archeologische Monumentenkaart is een groot deel van de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong><br />

gekenschetst als een gebied met een zeer hoge archeologische waarde. De locatie wordt sinds<br />

de late middeleeuwen bewoond. Eventueel verwachte vondsten hebben een wetenschappelijke<br />

waarde en zijn van cultuurhistorisch belang. Deze waarden dienen beschermd te worden.<br />

Voorafgaand aan werkzaamheden, die mogelijk aantasting van archeologische waarden<br />

teweeg brengen, dient een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

27


28<br />

In september 2001 is ten behoeve van het bouwplan A. van Solmsstraat (locatie Hofstraat)<br />

door Stichting SOB Research een aanvullende archeologische inventarisatie uitgevoerd 1 . In<br />

totaal zijn 7 boringen uitgevoerd. Op basis van de gegevens van het uitgevoerde<br />

booronderzoek kan worden geconcludeerd dat het bodemprofiel tot op grote diepte (gemiddeld<br />

2 tot 3 m beneden maaiveld) is verstoord. Deze verstoringen zijn voornamelijk te herleiden tot<br />

de bodemsanering die in 1995 werd uitgevoerd.<br />

In de onverstoorde horizonten werden geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van<br />

archeologische waarden. Nader archeologisch onderzoek binnen de genoemde locatie wordt<br />

daarom op basis van de uitkomsten van de aanvullende archeologische inventarisatie niet<br />

noodzakelijk geacht.<br />

In november 2002 is voor de locatie Tuinen-Zuid een dergelijk onderzoek door de Sectie<br />

Archeologie van de gemeente Rijswijk uitgevoerd 2 . In totaal zijn 22 boringen uitgevoerd,<br />

waarbij geen sporen van vroegere bewoning zijn aangetroffen. In de directe omgeving van het<br />

plangebied zijn echter bewoningsresten uit de Romeinse tijd aangetroffen. Aanbevolen wordt<br />

om ten tijde van uitvoering van grondverzet, ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen, de<br />

werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden, door een hiertoe bevoegd archeoloog.<br />

Voor de locatie Molenlaan/Sportlaan (Tuinen-Zuid, fase II) is begin mei 2003 door RAAP een<br />

inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd 3 . Tijdens het veldonderzoek zijn<br />

fragmenten puin aangetroffen in de bouwvoor. In twee boringen is tevens direct onder de<br />

bouwvoor puin aangetroffen. Aangezien de resten zijn aangetroffen in de geroerde bovengrond<br />

waarin verder geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, vormen ze geen aanleiding<br />

om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen deze locatie te vermoeden.<br />

Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten<br />

wordt ten aanzien van het plangebied door RAAP geen vervolgonderzoek aanbevolen.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Archeologie<br />

Het gemeentelijk archeologiebeleid dat momenteel in voorbereiding is geeft een zonering aan<br />

waarmee de archeologische (verwachtings)waarden in beeld worden gebracht. Aangezien de<br />

verwachting is dat het archeologiebeleid wordt vastgesteld voordat het <strong>bestemmingsplan</strong> wordt<br />

vastgesteld, wordt deze zonering in dit <strong>bestemmingsplan</strong> al overgenomen. Uit onderstaande<br />

figuur blijkt dat het plangebied drie verschillende waarden kent, te weten 'Archeologisch<br />

waardevol gebied A' en 'Archeologisch onderzoeksgebied A en B'. De archeologische waarden<br />

van het gebied bestaan uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of<br />

onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Samen bevatten zij een hoeveelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke<br />

ontwikkeling. Vanwege deze waarden zijn drie afzonderlijke dubbelbestemmingen opgenomen<br />

die ieder afzonderlijk aansluiten op één van de drie waarden. Binnen de bestemmingsregels<br />

wordt archeologisch onderzoek verplicht gesteld voor (bouw)werkzaamheden die het<br />

archeologisch belang kunnen schaden. Hierbij geldt dat hoe hoger de verwachtingswaarde, hoe<br />

eerder archeologisch onderzoek nodig is.<br />

Cultuurhistorie<br />

Karakteristiek waardevolle bebouwing<br />

Binnen het plangebied bevinden zich cultuurhistorisch waardevolle panden welke niet als rijks-<br />

of gemeentelijk monument zijn aangewezen, maar wel op de MIP-lijst staan. Om deze panden<br />

te beschermen zijn in dit <strong>bestemmingsplan</strong> aanvullende regels opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

29


30<br />

3.2 Bodem- en grondwaterkwaliteit<br />

Normstelling en beleid<br />

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een<br />

plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij<br />

functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de<br />

betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te<br />

worden gerealiseerd.<br />

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het<br />

eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden<br />

verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie<br />

sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het<br />

volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.<br />

Conclusie<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. Er zijn geen nieuwe<br />

ontwikkelingsmogelijkheden waarbij de bodemkwaliteit een relevante rol speelt of niet reeds is<br />

vastgesteld. Bij het mogelijk maken van nieuwe bodemgevoelige functies, bijvoorbeeld door<br />

herziening van het <strong>bestemmingsplan</strong>, dient een verkennend bodemonderzoek te worden<br />

uitgevoerd. Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat.<br />

3.3 Ecologie<br />

In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld<br />

welke ontwikkelingen het <strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven<br />

waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een<br />

onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van het<br />

Rijk, provincie en gemeente en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt<br />

bepaald.<br />

Bestaande situatie<br />

Het plangebied omvat, op 2 bedrijventerreinen na, de hele bebouwde kom van de <strong>kern</strong><br />

<strong>Honselersdijk</strong> inclusief de gronden die zijn aangewezen voor verdere woonbebouwing en de<br />

sportvelden ten zuiden van de <strong>kern</strong>.<br />

Beoogde ontwikkelingen<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is hoofdzakelijk consoliderend. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen<br />

mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen grootschalige functieveranderingen en/of<br />

herinrichting zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot<br />

kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of<br />

bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of<br />

verhardingen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


3.3.1 Toetsingskader<br />

Beleid<br />

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord<br />

toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)<br />

weer. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden.<br />

Het netwerk wordt gevormd door <strong>kern</strong>gebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische<br />

verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, een Provinciale Ecologische<br />

Hoofdstructuur (PEHS).<br />

Normstelling<br />

Flora- en faunawet<br />

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is<br />

gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw<br />

bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of<br />

verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere<br />

voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid<br />

tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud<br />

of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de<br />

Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet<br />

van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te<br />

verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de<br />

zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:<br />

er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en<br />

bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);<br />

er geen alternatief is;<br />

geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.<br />

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende<br />

vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen,<br />

aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.<br />

Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel<br />

11:<br />

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar<br />

gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én<br />

slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende<br />

uitzonderingen, te weten:<br />

Nesten die het hele jaar door zijn beschermd<br />

Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele<br />

seizoen.<br />

1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in<br />

gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil).<br />

2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin<br />

zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor<br />

de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek,<br />

gierzwaluw en huismus).<br />

3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats<br />

broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke)<br />

voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld:<br />

ooievaar, kerkuil en slechtvalk).<br />

4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

31


32<br />

staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).<br />

Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd<br />

In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten<br />

aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.<br />

5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar<br />

daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende<br />

flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.<br />

De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet<br />

jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als<br />

zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.<br />

De Ffw is voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet<br />

worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.<br />

Natuurbeschermingswet 1998<br />

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze<br />

wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:<br />

a. door de minister van EL&I aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en<br />

Habitatrichtlijn;<br />

b. door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten;<br />

c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.<br />

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de<br />

vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten<br />

of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door<br />

middel van het <strong>bestemmingsplan</strong>. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe<br />

werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen<br />

veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.<br />

Bij de voorbereiding van het <strong>bestemmingsplan</strong> moet worden onderzocht of de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval<br />

wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat<br />

daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden<br />

verkregen.<br />

3.3.2 Onderzoek<br />

Gebiedsbescherming<br />

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde<br />

status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het<br />

dichtstbijzijnde beschermde natuurgebied is Natura 2000-gebied 'Solleveld en Kapittelduinen'<br />

op 3 km afstand van het plangebied gelegen (zie figuur 3.1). Het plangebied is ook niet in of<br />

nabij de PEHS gelegen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Figuur 3.1 Ligging Natura 2000-gebied Solleveld en Kapittelduinen (bron:<br />

http://www.synbiosys.alterra.nl)<br />

Soortenbescherming<br />

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis<br />

en verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl en<br />

www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Via het Natuurloket<br />

(www.natuurloket.nl) kan een indicatie worden verkregen van de beschikbaarheid van<br />

soortengegevens. Het Natuurloket (www.natuurloket.nl) geeft aan dat de kilometerhokken<br />

waarin <strong>Honselersdijk</strong> is gesitueerd nauwelijks zijn onderzocht op natuurwaarden. Alleen de<br />

vlinders en libellen zijn onderzocht, waarbij geen soorten zijn waargenomen die bescherming<br />

genieten ingevolge de Ffw.<br />

De natuurwaarden in het plangebied zijn sterk gerelateerd aan het stedelijk gebruik van het<br />

plangebied. Aan de zuidzijde van het plangebied is een sportterrein gesitueerd dat wordt<br />

omgeven door opgaande beplanting.<br />

Flora<br />

Gezien de voorkomende biotopen zijn hier alleen licht beschermde soorten als zwanenbloem en<br />

dotterbloem te verwachten op de oevers van de bestaande watergangen. Mogelijk zijn er op<br />

enkele verruigde terreinen ook groeiplaatsen van grote kaardenbol te verwachten. Overige<br />

beschermde soorten zijn hier gezien de verspreidingsgegevens en voorkomende biotopen niet<br />

te verwachten.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

33


34<br />

Vogels<br />

Naar verwachting bieden de gebouwen over het algemeen nestgelegenheid aan vogelsoorten<br />

zoals huismus, kauw, gierzwaluw en spreeuw. In het plangebied zijn nagenoeg geen<br />

groenvoorzieningen aanwezig, zodat de overige nestgelegenheden in het gebied zich beperken<br />

tot beplanting in tuinen. Deze kunnen het biotoop vormen van in Nederland (zeer) algemeen<br />

voorkomende vogelsoorten zoals houtduif, turkse tortel, merel, heggemus, winterkoning,<br />

roodborst, koolmees en pimpelmees. De oevers van de watergangen vormen mogelijk de<br />

broedbiotoop voor soorten zoals de wilde eend, de meerkoet en de waterhoen.<br />

Zoogdieren<br />

Het aantal soorten zoogdieren binnen het plangebied is zeer beperkt. De Atlas van de<br />

Nederlandse zoogdieren (1997) laat zien dat in het plangebied enkel egels, bosspitsmuizen,<br />

bosmuizen en huisspitsmuizen voorkomen. Mogelijk heeft het plangebied betekenis als<br />

leefgebied voor vleermuizen, zoals de gewone dwergvleermuis. Bebouwing kan fungeren als<br />

vaste verblijfsplaats voor vleermuizen. De opgaande beplanting langs de sportvelden en de<br />

tuinen kan fungeren als foerageergebied en vliegroute.<br />

De gewone dwergvleermuis staat vermeld als strikt te beschermen soort in bijlage IV van de<br />

Habitatrichtlijn en wordt in de Ffw beschouwd als extra te beschermen soort. Bosmuis en<br />

bosspitsmuis staan vermeld als te beschermen soorten, terwijl bruine rat en huismuis geen<br />

bescherming genieten.<br />

Amfibieën<br />

Het plangebied heeft naar verwachting betekenis voor enkele algemene soorten amfibieën<br />

zoals de gewone pad, de kleine watersalamander, de middelste groene kikker en de bruine<br />

kikker. Potentieel voortplantingswater is aanwezig in de vorm van de diverse watergangen in<br />

het plangebied. De groenvoorzieningen kunnen, daar waar er sprake is van struweel, fungeren<br />

als overwinteringgebied.<br />

Bruine kikker en gewone pad zijn in de Ffw opgenomen als te beschermen soorten.<br />

Vissen<br />

Mogelijk heeft een beschermde soort als de kleine modderkruiper zijn leefgebied in de sloten,<br />

die deel uitmaken van het plangebied. Daarvoor zijn de geschikte biotopen aanwezig.<br />

In tabel 3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar<br />

verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.<br />

Tabel 3.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime<br />

vrijstellingsregeling<br />

Ffw<br />

ontheffingsregeling<br />

Ffw<br />

tabel 1 zwanebloem, dotterbloem en grote<br />

kaardenbol<br />

egel, bosspitsmuis, bosmuis en<br />

huisspitsmuis<br />

gewone pad, kleine watersalamander,<br />

middelste groene kikker en bruine kikker<br />

tabel 2 kleine modderkruiper<br />

tabel 3 bijlage 1 AMvB geen<br />

bijlage IV HR alle vleermuizen<br />

vogels cat. 1 t/m 4 gierzwaluw en huismus<br />

cat. 5 koolmees, pimpelmees en spreeuw<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


3.3.3 Toetsing en conclusie<br />

Gebiedsbescherming<br />

Het dichtstbijzijnde beschermde natuurgebied is Natura 2000-gebied 'Solleveld en<br />

Kapittelduinen' op 3 km afstand van het plangebied gelegen. Gezien de relatief grote afstand en<br />

het feit dat het hier een consoliderend plan betreft, kunnen negatieve effecten vanuit het<br />

plangebied op de nabijgelegen beschermde natuurgebieden worden uitgesloten. De<br />

Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan<br />

ook niet in de weg.<br />

Soortenbescherming<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van<br />

beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat<br />

ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat<br />

overtredingen van de Ffw niet optreden. Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. De<br />

Ffw staat de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> dan ook niet in de weg.<br />

Door middel van het <strong>bestemmingsplan</strong> worden echter (kleine) ontwikkelingen mogelijk<br />

gemaakt, waarbij sprake kán zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien in<br />

de toekomst gebouwen worden aangepast, ingrepen in groenstructuren, het kappen van<br />

bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, moet rekening worden gehouden<br />

met het volgende:<br />

er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een<br />

vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt;<br />

tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen.<br />

Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van<br />

broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele<br />

jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het<br />

nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in<br />

categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten'<br />

(Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een<br />

ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een<br />

wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn 4 . De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw<br />

nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik<br />

zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten 5 is geen ontheffing<br />

nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn<br />

getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten<br />

het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd;<br />

nader onderzoek naar kleine modderkruiper, vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels<br />

met een vaste nestplaats (categorie 1 t/m 4) is noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs-<br />

of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van<br />

vleermuizen en vogels aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige<br />

ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door<br />

het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste<br />

maatregelen worden genomen, zal de Ffw de uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in<br />

de weg staan:<br />

1. indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst<br />

Regelingen van het Ministerie van EL&I bepaald te worden hoe het desbetreffende plan<br />

uitgevoerd kan worden;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

35


36<br />

2. in de watergangen komt mogelijk de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) voor.<br />

Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens het dempen van of werkzaamheden<br />

aan de watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de<br />

werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing<br />

uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode.<br />

Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden. Indien de vereiste<br />

maatregelen worden genomen, zal overtreding van de Ffw niet plaatsvinden.<br />

3.4 Externe veiligheid<br />

3.4.1 Normstelling en beleid<br />

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten<br />

gekeken, namelijk:<br />

bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;<br />

vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.<br />

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het<br />

plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon<br />

op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke<br />

stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het gehele jaar) en<br />

onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren<br />

rondom een inrichting of langs een vervoeras. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep<br />

mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval<br />

met gevaarlijke stoffen.<br />

Risicovolle inrichtingen<br />

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking<br />

getreden. Met dit besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe<br />

veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan<br />

burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een<br />

aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een<br />

risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor<br />

beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden<br />

kan om gewichtige redenen worden afgeweken. Zowel de grens- als de richtwaarde ligt op een<br />

niveau van 10 -6 per jaar. Bij de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong> moet aan deze<br />

grenswaarden worden voldaan en moeten de richtwaarden in acht worden genomen, ongeacht<br />

of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.<br />

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een<br />

verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in<br />

het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als<br />

buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als<br />

nieuwe situaties.<br />

Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt is het Vuurwerkbesluit uit 2002<br />

van toepassing. Op basis van dit besluit dienen alle bedrijven te voldoen aan afstanden tot<br />

kwetsbare objecten. Voor de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg geldt, indien aan<br />

de eisen voor een bufferbewaarplaats wordt voldaan, een afstand van 8 m tot een<br />

(geprojecteerd) kwetsbaar object. Bij meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk gaat het om<br />

20 tot 30 m tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object, afhankelijk van de grootte van de<br />

deuropening.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in<br />

de Staatscourant (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor<br />

het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis<br />

van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van<br />

kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10 -5 per jaar en de streefwaarde 10 -6 per jaar. In<br />

nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 -6 per<br />

jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of<br />

een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in<br />

bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het<br />

tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.<br />

Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen<br />

worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen<br />

over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de<br />

risiconormering uit het Bevi.<br />

Vindplaatsen van explosieven<br />

In de gemeente <strong>Westland</strong> worden op verschillende plaatsen munitie en explosieven gevonden.<br />

Er is een gemeentelijke kaart opgesteld met mogelijk verdachte locaties en vindplaatsen van<br />

explosieven. Ter plaatse van eventuele vindplaatsen wordt de gebiedsaanduiding<br />

'veiligheidszone - munitie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is het niet toegestaan<br />

werkzaamheden uit te voeren of werken aan te leggen, indien uit nader onderzoek blijkt dat dit<br />

niet verantwoord is.<br />

3.4.2 Onderzoek en conclusie<br />

Risicovolle inrichtingen<br />

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal risicovolle inrichtingen gelegen. Het gaat om<br />

de inrichtingen in tabel 3.2.<br />

Tabel 3.2 Risicovolle inrichtingen<br />

inrichting adres afstand PR<br />

10 -6 -contour<br />

(m)<br />

Nic. Sosef Stationsweg 23,<br />

<strong>Honselersdijk</strong><br />

Flora Holland Middel Broekweg 29,<br />

<strong>Honselersdijk</strong><br />

170 1)<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

37<br />

omvang<br />

invloedsgebied<br />

GR (m)<br />

520<br />

102 1.125<br />

Van den Bos Flowerbulbs Dijkweg 115, <strong>Honselersdijk</strong> 70 n.v.t.<br />

1. De PR 10 -6 -contour en het GR-invloedsgebied voor het bedrijf Sosef en het<br />

invloedsgebied van Van den Bos Flowerbulbs is gebaseerd op een inschatting aan de hand<br />

van de tabellen uit de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). In de praktijk gaat<br />

het vaak om kleinere getallen.<br />

Het plangebied is (deels) gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de bovenstaande<br />

inrichtingen. Er is echter sprake van een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>, waardoor er geen<br />

gevolgen zijn voor de hoogte van het GR en hierdoor het GR niet nader verantwoord behoeft te<br />

worden. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat de oriëntatiewaarde momenteel niet wordt<br />

overschreden. Ook liggen er in het plangebied geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten<br />

binnen de PR 10 -6 -contour van bovengenoemde inrichtingen.


38<br />

Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

Uit gegevens van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat over de N222 ten<br />

zuidoosten van <strong>Honselersdijk</strong>, gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De PR 10 -6 -contour van<br />

deze risicobron is niet buiten de weg gelegen. De PR 10 -8 -risicocontour – indicatief voor het<br />

invloedsgebied van het GR – bedraagt 151 m. Het plangebied ligt buiten dit invloedsgebied.<br />

Zodoende staat deze risicobron de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />

Vindplaatsen van explosieven<br />

Binnen het plangebied zijn geen locaties gelegen die worden verdacht als vindplaats van<br />

explosieven (zie onderstaande figuur). Ten aanzien van dit aspect worden dan ook geen extra<br />

maatregelen getroffen.<br />

Figuur 3.2 Uitsnede explosievenkaart gemeente <strong>Westland</strong><br />

Conclusie<br />

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />

3.5 Glastuinbouw<br />

Normstelling en beleid<br />

Verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen<br />

In het Besluit glastuinbouw (2002) worden afstandscriteria genoemd ten opzichte van andere<br />

objecten in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Indien niet aan deze<br />

afstandscriteria (en andere criteria) wordt voldaan, is een glastuinbouwbedrijf<br />

vergunningplichtig. In tabel 3.3 staat aangegeven met welke afstanden er rekening dient te<br />

worden gehouden. De in de tabel genoemde afstanden moeten worden gemeten vanaf het<br />

bedrijfsonderdeel dat het dichtst bij het object is gelegen. Waterbassin, watersilo,<br />

warmteopslagtank en open erf worden niet als zodanig beschouwd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Tabel 3.3 Aan te houden afstand tussen glastuinbouwbedrijf en object<br />

soort object aan te houden afstand<br />

categorie I: aaneengesloten<br />

woonbebouwing 2) , gevoelige<br />

objecten 3)<br />

categorie II: overige woningen<br />

van derden 4) , restaurants<br />

indien glastuinbouwbedrijf<br />

vóór 1 mei 1996 is<br />

opgericht 1)<br />

25 m<br />

10 m<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

39<br />

indien glastuinbouwbedrijf<br />

na 30 april 1996 is<br />

opgericht<br />

50 m<br />

25 m<br />

1. De genoemde afstand geldt met inbegrip van eventuele uitbreidingen na dit tijdstip.<br />

2. Onder aaneengesloten bebouwing wordt verstaan: drie of meer woningen die op<br />

telkens minder dan 5 m afstand van elkaar zijn gelegen, gerekend van gevel tot gevel.<br />

3. Een gevoelig object is een gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor het<br />

verblijf van personen of een object, gebouw of terrein bestemd voor verblijfs- of<br />

dagrecreatie, niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein als bedoeld in de Wet op de<br />

openluchtrecreatie, artikel 8, 2 e lid onder a en 3 e lid.<br />

4. Op basis van artikel 1, 1 e lid onder rr geldt dat een dienst- of bedrijfswoning behorende<br />

bij een glastuinbouwbedrijf niet wordt gedefinieerd als woning. Daardoor gelden de<br />

afstanden uit de bovenstaande tabel niet voor dergelijke woningen. Een inrichting, die<br />

uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor eetbare paddenstoelen of witlof, is vervolgens<br />

daar weer van uitgezonderd.<br />

Verstoring door licht<br />

Uit onderzoek is gebleken dat het lichamelijk en psychisch functioneren van de mens negatief<br />

wordt beïnvloed, wanneer de natuurlijke afwisseling tussen licht en donker wordt verstoord. In<br />

Nederland wordt veel licht geproduceerd, bijvoorbeeld straatverlichting en schijnwerpers op<br />

sportvelden. In de glastuinbouw wordt gebruikgemaakt van assimilatiebelichting om de groei<br />

van gewassen in kassen te bevorderen. In het Besluit glastuinbouw (2002) zijn regels<br />

opgenomen voor assimilatiebelichting. In het algemeen dient de gevel van een kas waar<br />

assimilatiebelichting wordt toegepast, op een dusdanige manier te worden afgeschermd, dat op<br />

een afstand van ten hoogste 10 m de lichtuitstraling met minstens 95% wordt gereduceerd en<br />

de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn. Ook vanuit de sector zelf wordt<br />

gewerkt aan richtlijnen om hinder als gevolg van verlichting in kassen tegen te gaan.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

Rond de gehele <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> bevinden zich glastuinbouwbedrijven. Er wordt<br />

aangenomen dat ten opzichte van woningen in de bestaande situatie wordt voldaan aan het<br />

Besluit glastuinbouw of dat bedrijven op basis van een (eventuele) milieuvergunning voldoende<br />

rekening houden met deze woningen. Derhalve staat het Besluit glastuinbouw de vaststelling<br />

van het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />

3.6 Horeca<br />

Toetsingskader<br />

Bij de aanwezigheid van horecavoorzieningen is het van belang dat ter plaatse van omliggende<br />

woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat horecavoorzieningen op<br />

de betreffende locatie hun bedrijf kunnen uitoefenen. Vergelijkbaar met de zonering van<br />

bedrijfsactiviteiten wordt daarbij gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten (SvH).


40<br />

De SvH bestaat uit een lijst van horeca-activiteiten die is gerangschikt naar mate van<br />

hinderlijkheid. Er is vooral gekeken naar het aspect geluidshinder en de verkeersaantrekkende<br />

werking van de onderscheiden categorieën. Per gebied wordt vastgesteld welke categorie van<br />

horecavoorzieningen toelaatbaar wordt geacht. Voor een nadere toelichting op de regeling van<br />

horecavoorzieningen met de SvH wordt verwezen naar bijlage 2 van deze toelichting.<br />

Toelaatbaarheid per gebiedstype<br />

In het centrum van <strong>Honselersdijk</strong> bevinden zich reeds enkele horecavoorzieningen en wordt de<br />

concentratie van horeca ook wenselijk geacht. Ter plaatse van de bestemming ''Centrum'' en<br />

''Gemengd 2'' wordt horeca tot en met categorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. Horeca uit een<br />

hogere categorie dan de algemene toelaatbaarheid wordt mogelijk gemaakt via een<br />

maatbestemming.<br />

Afwijkingsbevoegdheid<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de<br />

gebruiksregels om horeca-activiteiten uit de milieucategorie die één stap hoger ligt dan de<br />

algemene toelaatbaarheid (dus 3) toe te staan. In dat geval dient echter wel te worden<br />

aangetoond dat een vrijgestelde horecavoorziening niet zorgt voor onacceptabele hinder ten<br />

opzichte van omliggende woningen.<br />

Inventarisatie horecavoorzieningen<br />

Bestaande horecavoorzieningen in het plangebied zijn geïnventariseerd en ingeschaald volgens<br />

de categorieën SvH (zie bijlage 4). In het plangebied komen enkel horecavoorzieningen voor<br />

die passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Het gaat vooral om lichte horeca als<br />

restaurants en cafetaria.<br />

Conclusie<br />

Horeca-activiteiten binnen het plangebied vallen alle binnen de algemeen toelaatbaarheid.<br />

Derhalve wordt geconcludeerd dat deze activiteiten geen onacceptabele milieuhinder zullen<br />

veroorzaken. Nieuwe horecavoorzieningen worden met het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> niet<br />

mogelijk gemaakt.<br />

3.7 Luchtkwaliteit<br />

Normstelling en beleid<br />

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer,<br />

luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wlk bevat grenswaarden voor<br />

zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.<br />

Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor<br />

stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De<br />

grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.4 weergegeven. De grenswaarden<br />

gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />

Arbeidsomstandighedenwet.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Tabel 3.4 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk<br />

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen<br />

kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong>)<br />

uitoefenen indien:<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden<br />

(lid 1 onder a);<br />

de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening<br />

van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />

bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de<br />

uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die<br />

uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);<br />

de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie<br />

in de buitenlucht (lid 1 onder c);<br />

het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal<br />

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat<br />

gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).<br />

Besluit niet in betekenende mate (nibm)<br />

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de<br />

luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties<br />

onderscheiden:<br />

een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2<br />

en PM 10;<br />

een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze<br />

categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één<br />

ontsluitingsweg.<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens<br />

rekening gehouden met de luchtkwaliteit.<br />

Onderzoek<br />

Aangezien er met dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe functies worden mogelijk gemaakt, kan op<br />

grond van het Besluit nibm, een toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven. Wel dient in<br />

het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse inzichtelijk te worden<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

41


42<br />

gemaakt.<br />

Ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse wordt gebruikgemaakt van de Rapportage<br />

Luchtkwaliteit van de gemeente uit 2006 7 . Uit de rapportage blijkt dat in de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong><br />

geen overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden. Wel werd in 2006 langs de N466 ter<br />

plaatse van de bloemenveiling de grenswaarde van het jaargemiddelde voor stikstofdioxide en<br />

de 24-uurgemiddelde waarde van fijn stof overschreden. Aangezien deze locatie echter op<br />

enige afstand van het plangebied is gelegen, kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit ter<br />

plaatse van het plangebied in 2006 over het algemeen goed was. Uit de saneringstool die bij het<br />

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, blijkt dat deze overschrijdingen<br />

inmiddels niet meer optreden. De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is daardoor als<br />

goed aan te merken.<br />

Conclusie<br />

Er wordt geconcludeerd dat titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer (Wlk) de<br />

uitvoering van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat. Ter plaatse van het plangebied is<br />

sprake van een goed woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.<br />

3.8 Milieuhinder en bedrijven<br />

Toetsingskader<br />

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van<br />

bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />

ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />

rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende<br />

bedrijven.<br />

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies<br />

met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />

gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een<br />

Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en<br />

bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering<br />

(2009).<br />

In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, kantoren,<br />

detailhandel en horeca) aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige<br />

functies naast elkaar voorkomen en zelfs gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB<br />

'functiemenging'. Bij deze lijst wordt per bedrijfsactiviteit bekeken in welke mate deze direct<br />

naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering<br />

met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt verwezen naar Bijlage<br />

1.<br />

Toelaatbaarheid per gebied<br />

Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebied waar grote en hinderlijke bedrijven niet<br />

gewenst zijn. Enige mate van functiemenging is wel wenselijk. Binnen het plangebied worden<br />

daarom bedrijven uit milieucategorie B1 algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die<br />

direct naast of beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat<br />

de eisen uit het bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met<br />

behulp van de SvB (Bijlage 1 van de regels) wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene<br />

toelaatbaarheid passen. Bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid<br />

worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de<br />

algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst<br />

voorkomen.<br />

Afwijken van de gebruiksregels<br />

De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van<br />

activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk<br />

een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf<br />

kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe<br />

omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze minder<br />

hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning<br />

worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf<br />

worden toegestaan. Dit kan alleen voor bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorie die 1 stap<br />

hoger ligt dan de algemene toelaatbaarheid (dus B2). Ingeval van het afwijken dient wel te<br />

worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving<br />

vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten<br />

milieucategorieën.<br />

Inventarisatie bedrijven<br />

In het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op<br />

basis van de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 3).<br />

Enkele reeds aanwezige bedrijven in het plangebied vallen in een hogere categorie dan<br />

algemeen toelaatbaar is. Deze bedrijven worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming.<br />

Conclusie<br />

Het voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> betreft een consoliderend plan. Nieuwe hinder<br />

veroorzakende en gevoelige functies worden niet mogelijk gemaakt. Daardoor levert het aspect<br />

milieuhinder en bedrijven geen belemmering op voor de vaststelling van het plan. Door het<br />

toepassen van een milieuzonering worden nieuwe hindersituaties voorkomen.<br />

3.9 Planologisch relevante kabels en leidingen<br />

Normstelling en beleid<br />

Sinds 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze<br />

AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de toetsings- en<br />

bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand<br />

voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour<br />

van 10 -6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare<br />

objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.<br />

Voor het GR geldt, indien er objecten binnen het invloedsgebied liggen, een<br />

verantwoordingsplicht. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte<br />

verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:<br />

1. het plangebied ligt buiten het plangebied behorend bij de afstand waar nog 100% van de<br />

aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied ligt buiten de<br />

grens waarbij het PR 10 -8 per jaar is; of<br />

2. het GR kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde; of<br />

3. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt<br />

overschreden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

43


44<br />

In verband met de bescherming en het beheer van leidingen, dient tevens een<br />

belemmeringenstrook bestemd te worden. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing<br />

toegestaan.<br />

Onderzoek en conclusie<br />

In het plangebied bevinden zich drie hogedruk aardgastransportleidingen, namelijk W-522-01,<br />

W-522-03 en W 522-05. De eerste leiding loopt over het terrein van de bloemenveiling langs de<br />

oostzijde van de Dijkweg naar het noorden en splitst zich op het kruispunt met de Nieuweweg<br />

in de leiding W-522-05 die langs de zuidzijde van de Nieuweweg loopt (buiten maar direct<br />

grenzend aan het plangebied) en de leiding W-522-03 die in noordelijke richting doorloopt en<br />

via de Hofwijk de Veilingweg oversteekt en het plangebied verlaat. Ten opzichte van de leiding<br />

gelden de volgende risicocontouren en invloedsgebieden (zie tabel 3.5).<br />

Tabel 3.5 Hogedruk aardgastransportleidingen in en nabij het plangebied<br />

leiding diameter druk PR<br />

10 -6 -contour<br />

invloedsgebied<br />

GR<br />

W-522-01 18 inch 40 bar 0 210 m 0<br />

W-522-03 16 inch 40 bar 0 170 m 0<br />

W-522-05 16 inch 40 bar 0 170 m 0<br />

kleinste<br />

afstand tot<br />

plangebied<br />

Voor alle leidingen geldt een belemmeringenstrook van 5 m. Deze strook wordt op de<br />

verbeelding opgenomen. De PR 10 -6 -risicocontour van alle drie de leidingen bedraagt 0 m. In<br />

het plangebied liggen dus geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de contour.<br />

Wel ligt het plangebied binnen de invloedsgebieden van het GR voor deze leidingen. Het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> maakt hier geen ontwikkelingen mogelijk. De vaststelling van het plan heeft<br />

daarom geen invloed op de hoogte van het GR. Uit de Kwantitatieve Risicoanalyse, die de<br />

Gasunie in 2010 heeft uitgevoerd, blijkt dat het GR in de huidige situatie kleiner dan 0,1 maal<br />

de oriëntatiewaarde is. Aangezien in de huidige situatie aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan,<br />

kan een nadere onderbouwing van het GR achterwege blijven. Derhalve staan de genoemde<br />

leidingtracés de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />

3.10 Verkeer<br />

Ontsluiting voor het autoverkeer<br />

Het plangebied wordt door de Molenlaan, de Endeldijk-Mariëndijk en het Poeldijkse Pad<br />

ontsloten. De Molenlaan heeft een belangrijke verzamelfunctie binnen het plangebied en sluit<br />

buiten de bebouwde kom aan op de Middel Broekweg. De Middel Broekweg ontsluit<br />

<strong>Honselersdijk</strong> vanaf de Burgemeester Elsenweg (N213) en vanaf de Veilingroute (N222). De<br />

Endeldijk-Mariëndijk is een landelijke ontsluitingsweg ten behoeve van de aanliggende<br />

percelen die ook gebruikt wordt door doorgaand verkeer (zie figuur 3.3). Het Poeldijkse Pad<br />

vormt de verbindingsweg tussen <strong>Honselersdijk</strong> en Poeldijk. De overige wegen in het plangebied<br />

hebben met name een verblijfsfunctie.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

45


46<br />

De belangrijkste doorgaande verkeersrelaties binnen het plangebied zijn:<br />

1. Molenlaan-Poeldijkse Pad;<br />

2. Endeldijk-Dijkstraat-Dijkweg;<br />

3. Molenlaan-Endeldijk;<br />

4. Dijkweg-Dijkstraat-Poeldijkse Pad;<br />

5. Nieuweweg-Veilingweg-Klipper-Poeldijksepad.<br />

Om de <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> te ontlasten van doorgaand verkeer is in het verleden een aantal<br />

maatregelen genomen. Hierbij is de Dijkstraat minder aantrekkelijk gemaakt voor doorgaand<br />

verkeer. Ten noorden van het plangebied is eveneens een nieuwe verbindingsweg tussen de<br />

Nieuweweg en Poeldijksepad (De Klipper) gerealiseerd, om de Dijkstraat te ontlasten van<br />

doorgaand verkeer tussen de Dijkweg en het Poeldijkse Pad.<br />

De reconstructie van het Moddermanplein, waarbij de aansluiting tussen de Endeldijk en de<br />

Dijkstraat is vervangen door een rotonde is eveneens een van de maatregelen die gericht is op<br />

het ontlasten van de Dijkstraat.<br />

Ontsluiting per openbaar vervoer<br />

Het plangebied wordt goed ontsloten per openbaar vervoer. Binnen het gebied zijn bushaltes<br />

gelegen langs de Molenlaan ter hoogte van de Patrijslaan, langs het Moddermanplein en langs<br />

het Poeldijksepad ter hoogte van de Schoener. Bij deze haltes halteren de<br />

openbaarvervoerdiensten in de richtingen Den Haag en Ter Heijde via Monster, Naaldwijk en<br />

Poeldijk. Deze dienst heeft een frequentie van een of twee keer per uur per richting.<br />

Eveneens zijn bushaltes gelegen langs de Nieuweweg en de Dijkweg ter hoogte van de<br />

Nederhof en de Strijplaan. Bij deze haltes halteren de openbaarvervoerdiensten in de<br />

richtingen Schiedam CS en Den Haag via Maasland, Naaldwijk, <strong>Honselersdijk</strong> en Poeldijk. Deze<br />

dienst heeft van/naar Schiedam een frequentie van twee keer per uur per richting en van/naar<br />

Naaldwijk een frequentie van vier keer per uur per richting.<br />

In Den Haag en Schiedam kan worden overgestapt op het NS-railnetwerk.<br />

Ontsluiting voor het langzaam verkeer<br />

De fietsers in het plangebied worden in de meeste gevallen samen met het gemotoriseerd<br />

verkeer afgewikkeld. Voor de voetgangers zijn trottoirs aanwezig. Langs de Klipper en het<br />

Poeldijkse Pad zijn fiets(suggestie)stroken gelegen. Langs de Molenlaan ligt een eenzijdig en in<br />

twee richtingen te berijden fietspad dat aansluit op de fietsvoorzieningen langs het Poeldijkse<br />

Pad. De Nieuweweg en N466 zijn beide voorzien van een vrijliggend fietspad. De ontsluiting<br />

voor het fietsverkeer is goed te noemen.<br />

Parkeren<br />

Het parkeren in het plangebied vindt op eigen terrein plaats in haaks- en langsparkeervakken.<br />

In de woonbuurten vindt het parkeren ook op de rijbaan plaats. De parkeercapaciteit is in het<br />

gehele plangebied voldoende.<br />

Verkeersveiligheid<br />

De straten binnen het plangebied dienen, met uitzondering van de Molenlaan en het Poeldijkse<br />

Pad, bij voorkeur ingericht te worden als 30 km/h-gebied zodat het verblijfskarakter van wegen<br />

in het plangebied versterkt wordt.<br />

Bij de uitgevoerde reconstructie van de aansluiting Endeldijk-Dijkstraat is aandacht besteed<br />

aan de oversteekbaarheid van de Molenlaan voor fietsers en voetgangers door middel van<br />

oversteekvoorzieningen. In het kader van het concept 'Duurzaam Veilig' zijn de aansluitingen<br />

Dijkstraat, Endeldijk en Moddermanplein ondergeschikt vormgegeven door middel van<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


uitritconstructies op de route Molenlaan-Poeldijkse Pad.<br />

Verkeersintensiteiten<br />

De verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente <strong>Westland</strong>. De<br />

gegevens zijn verkregen voor de jaren 2006, 2016 en 2021. In tabel 3.6 zijn de intensiteiten<br />

voor de verschillende wegen opgenomen.<br />

Tabel 3.6 Verkeersintensiteiten (gemiddelde werkdag etmaalgemiddelden)<br />

intensiteit (mvt/etmaal)<br />

weg(vak) 2006 2016 2021<br />

Dijkstraat (Molenlaan en Groenelaan) 2.492 3.331 3.270<br />

Poeldijkse Pad (Endeldijk en De Klipper) 4.828 5.934 6.007<br />

Molenlaan (Endeldijk en Fazantlaan) 6.921 8.959 9.013<br />

Endeldijk (Molenlaan-Poeldijkse Pad) 2.030 2.984 2.961<br />

Dijkweg (Nieuweweg en bloemenveiling) 7.053 8.125 8.098<br />

Nieuweweg 5.226 5.909 5.929<br />

Endeldijk (Poeldijkse Pad-Mariëndijk) 1.767 2.731 2.693<br />

Molenlaan (Middel Broekweg-J. van<br />

Oldenbarneveldtstraat)<br />

Wegverkeerslawaai<br />

7.825 10.546 10.781<br />

Omdat binnen het plangebied geen nieuwe (geluidsgevoelige) bestemmingen mogelijk worden<br />

gemaakt kan akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai achterwege blijven.<br />

Conclusie<br />

Binnen het plangebied vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Het aspect verkeer vormt<br />

dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

3.11 Water<br />

Watertoets en waterbeheer<br />

Voor het <strong>bestemmingsplan</strong> is de watertoets wettelijk verplicht. Dit is een procedure waarbij de<br />

initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over<br />

waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te<br />

voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam<br />

waterbeheer.<br />

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Delfland.<br />

De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente<br />

<strong>Westland</strong>. In het kader van de verplichte watertoets is over dit <strong>bestemmingsplan</strong> overleg<br />

gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten van de waterbeheerder<br />

verwerkt in deze waterparagraaf.<br />

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer<br />

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande<br />

de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en<br />

kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's.<br />

waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

47


48<br />

Europa:<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW).<br />

Nationaal:<br />

Nationaal Waterplan (NW);<br />

Waterbeleid voor de 21 ste eeuw (WB21);<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);<br />

Waterwet.<br />

Provinciaal:<br />

Provinciaal Waterplan;<br />

Provinciale Structuurvisie;<br />

Verordening Ruimte.<br />

Waterschapsbeleid<br />

In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de<br />

strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan.<br />

De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot<br />

het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het<br />

watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en<br />

het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur<br />

ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren.<br />

In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke<br />

ordening heeft het Hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze<br />

Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de<br />

Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets,<br />

ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Met deze handreiking wordt inzicht<br />

gegeven in de wijze waarop het Hoogheemraadschap Delfland procedureel en inhoudelijk<br />

omgaat met de watertoets.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />

Het <strong>Westland</strong> 2009-2015, met als ondertitel '<strong>Westland</strong>s water, nu en later' is een product van<br />

de gemeente <strong>Westland</strong> en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de<br />

waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015<br />

beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'.<br />

De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart<br />

gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen en structuurvisies.<br />

In het <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan 2006-2010 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk<br />

waterbeheer vastgelegd. Binnen dit plan is er sprake van drie verschillende zorgplichten:<br />

stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en afvloeiend grondwater. De doelstellingen van<br />

de zorgplichten sluiten aan bij de uitgangspunten van de KRW. De hierin beschreven<br />

ontwikkelingen en het meerjaren onderhoudsprogramma vormen de basis voor de vastgestelde<br />

gemeentelijke rioolheffing over deze periode.<br />

Huidige situatie<br />

Algemeen<br />

Het plangebied beslaat de <strong>kern</strong> <strong>Honselersdijk</strong> en de sportvelden aan de zuidoostzijde, de Van<br />

Reenenbuurt en de gronden ten zuiden van de Van Reenenbuurt tot aan de dorps<strong>kern</strong>. Het<br />

plangebied is grotendeels verhard (stedelijk gebied). De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP 0<br />

m en de bodem bestaat uit lichte zavel (kleihoudend zand).<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van<br />

grondwatertrap IV. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand meer dan 0,4 m<br />

onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m<br />

onder het maaiveld ligt. Hydrologisch gezien betreft het infiltratiegebied.<br />

Veiligheid en waterkeringen<br />

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal boezemwaterkeringen, namelijk langs de<br />

primaire boezemwateren in het plangebied.<br />

Waterkwantiteit<br />

Het plangebied ligt vrijwel geheel in boezemland, dat betekent dat het gebied zonder gemalen<br />

afwatert op het boezemstelsel. Het boezempeil bedraagt NAP -0,4 m. Het boezemstelsel bevat<br />

momenteel onvoldoende bergend vermogen bij hevige en/of langdurige regenval. In het<br />

boezemstelsel bedraagt de toegestane peilstijging 0,3 m. Het boezemsysteem wordt periodiek<br />

doorgespoeld met water afkomstig uit het Brielse Meer.<br />

De sportvelden, gelegen in het zuidoosten van het plangebied, maken onderdeel uit van de<br />

Oude en Nieuwe Broekpolder. Het polderpeil wordt hier gehandhaafd op NAP -1,2 m. Overtollig<br />

water wordt via de boezem afgevoerd in zuidoostelijke richting via de Strijp en het Zwethkanaal<br />

naar het boezemgemaal <strong>Westland</strong>. Ook de Oude en Nieuwe Broekpolder heeft momenteel een<br />

tekort aan waterbergend vermogen.<br />

Afvalwater en riolering<br />

Het grootste gedeelte van de <strong>kern</strong> is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Ten<br />

noordwesten van de Dijkstraat ligt een gescheiden rioolstelsel en ten noordwesten van de<br />

Kraaijesteijn een verbeterd gescheiden stelsel. De sportvelden zijn aangesloten op een<br />

mechanisch rioolstelsel.<br />

In het plangebied bevinden zich verder een aantal riooloverstorten. Aan de oostzijde van het<br />

plangebied bevindt zich een rioolgemaal. In het plangebied liggen twee<br />

afvalwatertransportleidingen.<br />

Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />

Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. De<br />

waterkwaliteit laat te wensen over, met name als gevolg van meststoffen, bestrijdingsmiddelen<br />

en andere diffuse verontreinigingen. Doorspoeling met water uit het Brielse Meer leidt niet tot<br />

verslechtering van de waterkwaliteit.<br />

Duurzaam stedelijk waterbeheer in toekomstige situatie<br />

Algemeen<br />

Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> biedt daarom<br />

weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de<br />

toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van<br />

duurzaam stedelijk waterbeheer, overeenkomend met het beleid van het Hoogheemraadschap<br />

van Delfland, daar waar mogelijk toe te passen.<br />

Veiligheid en waterkeringen<br />

De boezemwaterkeringen hebben een Keurzone (<strong>kern</strong>zone en beschermingszone) met een<br />

breedte van 20 m, gemeten vanaf de insteek van het boezemwater. In geval van toekomstige<br />

werkzaamheden binnen deze zones dient bij het Hoogheemraadschap van Delfland een<br />

watervergunning te worden aangevraagd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

49


50<br />

Waterkwantiteit<br />

Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats naar aanleiding waarvan het<br />

bestaande waterbergingstekort kan worden verkleind. Mochten er in de toekomst ruimtelijke<br />

ontwikkelingen plaatsvinden, dient hierbij een bergend vermogen van 325 m³/ha te worden<br />

gerealiseerd.<br />

Afvalwater en riolering<br />

De huidige rioolstelsels blijven gehandhaafd. Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen dient<br />

een gescheiden rioolstelsel te worden aangelegd. Dit betekent dat hemelwater afkomstig van<br />

schone verharde oppervlakken wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Afvalwater wordt<br />

uiteraard afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hiermee wordt voldaan aan de<br />

Leidraad rioleringen West-Nederland en de Beslisboom Afkoppelen. Voor toekomstige lozingen<br />

(van schoon hemelwater) op oppervlaktewater dient een watervergunning te worden<br />

aangevraagd.<br />

Watersysteemkwaliteit en ecologie<br />

Toekomstige ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot maatregelen die een betere<br />

waterkwaliteit en hogere ecologische waarden tot gevolg hebben. Hierbij kan gedacht worden<br />

aan het combineren van waterberging met de aanleg van natuurvriendelijke oevers.<br />

In ieder geval mogen ontwikkelingen niet leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit.<br />

Om die reden dienen toekomstige bouwwerkzaamheden uitgevoerd te worden met duurzame,<br />

niet-uitloogbare materialen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om<br />

diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.<br />

Beheer en onderhoud<br />

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande<br />

waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap een watervergunning dient te worden<br />

aangevraagd. Ook voor werkzaamheden binnen de Keurzone van waterkeringen dient een<br />

watervergunning aangevraagd te worden.<br />

Bestemmingslegging<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden de watergangen bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen<br />

(<strong>kern</strong>zone inclusief de beschermingszone) geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze<br />

hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen. Een strook van 5 m<br />

aan weerszijden van de afvalwatertransportleiding wordt bestemd als 'Leiding - Riool'.<br />

Conclusie<br />

Aangezien dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen ontwikkelingen mogelijk maakt, bestaan er vrijwel geen<br />

mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving<br />

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en<br />

welke regeling wordt voorgesteld.<br />

4.1 Planvorm<br />

De vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen voor het nieuwe plangebied zijn sterk verouderd. Voor de<br />

oude <strong>kern</strong> van <strong>Honselersdijk</strong> geldt een gedetailleerd <strong>bestemmingsplan</strong> uit 1970 en voor de<br />

overige delen van het plangebied zijn de gronden grotendeels bestemd voor uit te werken<br />

woondoeleinden.<br />

Het <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. De juridische planvorm is afgestemd op de<br />

hoofdlijnen van het beleid dat erop gericht is de aanwezige functies te behouden. Gezien het<br />

gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van de <strong>kern</strong>, is gekozen voor een<br />

gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het<br />

plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke<br />

kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.<br />

4.2 Verbeelding (plankaart)<br />

Wettelijke vereisten<br />

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij<br />

vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich<br />

mee dat <strong>bestemmingsplan</strong>nen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd<br />

moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen<br />

waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare<br />

Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer)<br />

hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen,<br />

gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.<br />

Leeswijzer verbeelding<br />

Wegwijzer via internet<br />

Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding<br />

(voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl<br />

kunnen <strong>bestemmingsplan</strong>nen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage<br />

zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad '<strong>bestemmingsplan</strong>nen' kan worden doorgeklikt<br />

naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart<br />

omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een <strong>bestemmingsplan</strong> digitaal<br />

raadpleegbaar is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

51


52<br />

Zodra het gewenste <strong>bestemmingsplan</strong> is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de<br />

betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen,<br />

kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder<br />

'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen.<br />

Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken, wordt aan de rechterzijde van<br />

de kaart de bijbehorende informatie getoond (zie onderstaande figuur).<br />

Figuur 4.1 Voorbeeld verbeelding www.ruimtelijkeplannen.nl<br />

Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken, wordt aan de rechterzijde van<br />

de kaart de bijbehorende informatie getoond (zie onderstaande figuur).<br />

Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van<br />

de kaart de bijbehorende informatie getoond. Zie onderstaand figuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Figuur 4.2 Verbeelding met rechts in beeld de uitleg bij de locatie waar het rode kruis is<br />

geplaatst<br />

In bovenstaand voorbeeld geldt voor de locatie waarin het rode kruisje is geplaatst een<br />

goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m. De gronden zijn bestemd voor wonen en er<br />

is sprake van een bouwvlak. Indien meer informatie is gewenst, kan boven het blauwe vlak<br />

worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan.<br />

Analoge verbeelding<br />

Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van<br />

de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het<br />

mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden<br />

binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat<br />

de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.<br />

Bestemmingsvlak en bouwvlak<br />

Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een<br />

bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het<br />

bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn<br />

aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking<br />

hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met<br />

elkaar samenvallen. Op de verbeelding is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het<br />

bestemmingsvlak ligt hieronder).<br />

Aanduidingen<br />

Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in drie verschillende aanduidingen. Een<br />

aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming<br />

of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie<br />

van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking.<br />

Voorbeelden van functieaanduidingen in het plangebied zijn bedrijfswoning, speelveld en<br />

zorginstelling.<br />

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van<br />

bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. De voorkomende bouwaanduiding in het<br />

plangebied is gestapeld.<br />

Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel<br />

ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.<br />

Voorgevelrooilijn<br />

Een specifieke aanduiding op de verbeelding is de voorgevelrooilijn. Hiermee wordt beoogd op<br />

die plaatsen waar dat gewenst is extra bescherming te bieden tegen ongewenste bebouwing in<br />

tuinen. Veelal valt de voorgevelrooilijn samen met de voorgevel van een gebouw. In enkele<br />

gevallen omvat de voorgevelrooilijn ook een zijgevel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

53


54<br />

4.3 Uitleg van de planregels<br />

4.3.1 Opbouw van de planregels<br />

De regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> bestaan uit de volgende onderdelen:<br />

1. inleidende regels;<br />

2. bestemmingsregels;<br />

3. algemene regels;<br />

4. overgangs- en slotregel.<br />

4.3.2 Inleidende regels<br />

Begrippen (Artikel 1)<br />

Dit artikel definieert de begrippen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> worden gebruikt. Dit wordt<br />

gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.<br />

Wijze van meten (Artikel 2)<br />

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van<br />

gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden<br />

voorkomen worden in dit artikel verklaard.<br />

4.3.3 Bestemmingsregels<br />

Agrarisch Artikel 3<br />

Aan de Burgemeester Hoogenboomstraat is een voormalige agrarisch perceel nog als zodanig<br />

bestemd. In de bijbehorende bestemmingsregels worden uitsluitend kassen toegestaan.<br />

Bedrijf (Artikel 4)<br />

In het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig. Deze hebben de bestemming Bedrijf. De in<br />

het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn ingeschaald op basis van de categorieën<br />

uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 1 van de regels). De<br />

bedrijfsinventarisatie is terug te vinden in Bijlage 1 van de toelichting. Een aantal bedrijven dat<br />

reeds aanwezig zijn in het plangebied vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar<br />

is. Deze bedrijven zijn voorzien van een functieaanduiding. Bij bedrijfsbeëindiging of<br />

verplaatsing kan zich daar alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past<br />

binnen de algemene toelaatbaarheid.<br />

Centrum (Artikel 5)<br />

De bestemming Centrum voorziet in de functies detailhandel en dienstverlening, horeca uit ten<br />

hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten en wonen. Centrumfuncties zijn<br />

vooral gelokaliseerd aan de Dijkstraat.<br />

Gemengd - 1 t/m Gemengd - 4 (Artikel 6 t/m Artikel 9)<br />

Binnen de bestemming Gemengd - 1 tot en met Gemengd - 4 zijn de gronden bestemd voor<br />

verschillende functies, in combinatie met wonen. Het gaat om combinaties van wonen met<br />

detailhandel en dienstverlening respectievelijk horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van<br />

de staat van horeca-activiteiten, kantoren en maatschappelijke functies.<br />

Groen (Artikel 10)<br />

De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de<br />

bestemming Groen. Naast beplanting zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Kantoor (Artikel 11)<br />

Aan de Schoener, de Molenlaan en de Dijkstraat zijn kantoren gesitueerd. Deze hebben de<br />

bestemming Kantoor gekregen.<br />

Maatschappelijk (Artikel 12)<br />

Maatschappelijke functies, waaronder bijvoorbeeld kerken, scholen, medische voorzieningen<br />

zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de gronden voor de schoolgebouwen en schoolterreinen dus ook<br />

bestemd als 'Maatschappelijk'. Aangezien de gemeente <strong>Westland</strong> haar medewerking wil<br />

verlenen aan multifunctioneel gebruik van de schoolgebouwen en de schoolterreinen (deze<br />

worden immers steeds vaker voor bredere activiteiten dan louter scholing gebruikt), is de<br />

bestemming zo ruim en flexibel mogelijk gehouden zonder specifieke functieaanduidingen,<br />

zoals 'school'. Op deze manier wordt gegarandeerd dat het gebruik van het schoolgebouw en<br />

het schoolterrein ook buiten de reguliere schooltijden mogelijk is door medegebruikers.<br />

Bovendien sluit deze wijze van bestemmen aan bij recente uitspraken van de Raad van State<br />

inzake het (multifunctioneel) gebruik van schoolpleinen.<br />

Sport (Artikel 13)<br />

De sportvelden en bijbehorende clubgebouwen en sporthallen en het zwembad hebben de<br />

bestemming Sport.<br />

Tuin (Artikel 14)<br />

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de<br />

woningen. De bestemming Tuin is gelegen op 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.<br />

Hier zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend toegestaan.<br />

Verkeer (Artikel 15)<br />

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het<br />

plangebied betreft dit de Molenlaan, Poeldijksepad en de Klipper. Binnen deze bestemming is<br />

een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en<br />

waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke.<br />

Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 16)<br />

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden<br />

bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende<br />

gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en<br />

fiets- en voetpaden.<br />

Water (Artikel 17)<br />

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de<br />

waterberging zijn bestemd voor Water.<br />

Wonen (Artikel 18)<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> is het wonen de belangrijkste functie. De regeling voor de<br />

woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin (zie voorbeeld hieronder). De<br />

bestemming Tuin is al besproken onder Artikel 14.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

55


56<br />

Standaard situatie woonpercelen (uitsnede analoge verbeelding)<br />

De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid van de gemeente<br />

<strong>Westland</strong> is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden.<br />

Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden, die voortvloeien uit de vigerende<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van<br />

voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De<br />

basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling<br />

bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten<br />

het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de<br />

voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als Tuin (zie onder Artikel 14).<br />

Bouwvlakken hoofdgebouwen<br />

Bij de opstelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> is voor alle woningen bepaald waar in de huidige<br />

situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat.<br />

Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke<br />

voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de verbeelding bouwvlakken opgenomen<br />

waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. In de vigerende<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>nen is de begrenzing van de bouwvlakken aan de achterzijde van de woning<br />

vaak op 1 of 2 m uit de bestaande achtergevel neergelegd. Ook in dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt<br />

deze ruimte geboden.<br />

Daar waar niet duidelijk is waar de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen is een gevellijn<br />

opgenomen.<br />

Vrijstaande, twee-aaneengebouwde en gestapelde woningen zijn voorzien van<br />

bouwaanduidingen die specifiek regelen of woningen vrijstaand, twee-aaneen of gestapeld<br />

gebouwd dienen te worden. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en bouwhoogte vastgelegd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Erfbebouwing<br />

De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor<br />

uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat<br />

bepalingen met betrekking oppervlakte en hoogte van erfbebouwing.<br />

In het <strong>bestemmingsplan</strong> worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl<br />

de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.<br />

Aan-huis-gebonden beroepen<br />

Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen<br />

toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de<br />

gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50<br />

m² per woning.<br />

Overige functies naast het wonen<br />

Op verschillende plaatsen in het plangebied zijn naast de woonfunctie ook andere functies<br />

aanwezig. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld een tandartsenpraktijk, kapsalons of beperkte<br />

detailhandel. Deze functies hebben een specifieke functieaanduiding om het huidige gebruik<br />

goed mogelijk te maken.<br />

Leiding - Gas (Artikel 19) en Leiding - Riool (Artikel 20)<br />

Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante gasleiding en<br />

afvalwatertransportleiding zijn de bestemmingen Leiding - Gas en Leiding - Riool opgenomen.<br />

Het betreft hier een dubbelbestemming. Bouwen is slechts mogelijk op basis van een door<br />

burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij getoetst wordt aan het<br />

belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen<br />

gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of<br />

werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt<br />

geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en<br />

wethouders.<br />

Waarde - Archeologie (Artikel 21, 22 en 23)<br />

Conform het archeologiebeleid worden drie afzonderlijke beschermingsregimes vastgelegd in<br />

het kader van te beschermen archeologische waarden. Een groot gedeelte van het plangebied<br />

valt onder waardevol gebied A, dat is bestemd als Waarde - Archeologie 1. Voor kleine delen<br />

van het plangebied, waar onderzoeksgebied A als categorie geldt, is Waarde - Archeologie 3<br />

opgenomen.<br />

Het resterende deel van het plangebied, wat overigens het merendeel vormt, is opgenomen als<br />

onderzoeksgebied B voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4. Deze<br />

bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met<br />

samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met<br />

inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting<br />

opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen<br />

sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met<br />

omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in het feit dat binnen categorie<br />

waardevol gebied A vanwege de hogere verwachtingswaarde eerder onderzoek nodig is (vanaf<br />

30 m²) dan binnen de categorieën onderzoeksgebied B (vanaf 500 m²) en onderzoeksgebied C<br />

(vanaf 1.000 m²).<br />

In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal<br />

werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht<br />

opgenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

57


58<br />

Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die<br />

samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook<br />

ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het<br />

bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen<br />

gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van<br />

de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende<br />

bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische<br />

waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder<br />

omgevingsvergunning niet toegestaan.<br />

Waarde - Karakteristiek (Artikel 24)<br />

In het beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (zie ook paragraaf 2.1.3 en<br />

Bijlage 3 bij de regels) zijn gebieden aangewezen die een bepaalde ruimtelijke kwaliteit hebben<br />

die gewaarborgd moeten worden. In het plangebied betreft dit:<br />

1. de Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn-Koornneef;<br />

2. het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehobothlocatie;<br />

3. de Nederhof met een deel van de Hofstraat en met de Prinsegracht;<br />

4. delen van de Burgemeestersbuurt;<br />

5. de Van Reenenbuurt.<br />

In dit artikel is bepaald dat bij herbouw van gebouwen en/of de herinrichting van het openbaar<br />

gebied de beeldkwaliteitseisen uit het beeldkwaliteitsplan in acht genomen moeten worden.<br />

Daarnaast is een sloopverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen.<br />

Voor het <strong>kern</strong>winkelgebied en de aanlooproutes is de dubbelbestemming 'Waarde -<br />

Winkelgebied' opgenomen. In dit gebied geldt ook het sloopverbod zonder<br />

omgevingsvergunning. Het verschil met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' is gelegen in<br />

het feit dat het toetsingskader uit het beeldkwaliteitsplan niet van toepassing is. In geval van<br />

het samenvallen van deze gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek'<br />

prevaleert deze laatstgenoemde bestemming.<br />

Waterstaat - Waterkering (Artikel 26)<br />

Deze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkering (<strong>kern</strong>zone inclusief<br />

beschermingszones) in het plangebied. Het betreft de Zanddijk (<strong>kern</strong>zone en<br />

beschermingszone).<br />

Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is<br />

sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering<br />

samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de<br />

betreffende bouwregels. Langs de bestemming Waterstaat zijn beschermingszones aanwezig<br />

waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing is.<br />

4.3.4 Algemene regels<br />

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle<br />

bestemmingen in het <strong>bestemmingsplan</strong>. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.<br />

Antidubbeltelregel (Artikel 27)<br />

Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel<br />

mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander<br />

gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.<br />

De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit<br />

ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Algemene bouwregels (Artikel 28)<br />

Overschrijding bouwgrenzen<br />

Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door<br />

ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel<br />

beperkt te zijn.<br />

Ondergrondse bouwwerken<br />

In dit lid is bepaald dat de regels in de plan ook van toepassing zijn op ondergrondse<br />

bouwwerken.<br />

Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten<br />

Dit lid betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt<br />

voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten<br />

afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit <strong>bestemmingsplan</strong>, onder het<br />

overgangsrecht komen te vallen.<br />

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (Artikel 29)<br />

Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt<br />

primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met<br />

het desbetreffende <strong>bestemmingsplan</strong>. Voor zover het <strong>bestemmingsplan</strong> geen regels bevat ten<br />

aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel<br />

van toepassing, tenzij het <strong>bestemmingsplan</strong> anders bepaalt.<br />

De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening<br />

onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het <strong>bestemmingsplan</strong> bewust niet zijn<br />

geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in<br />

paragraaf 2.5 van de bouwverordening.<br />

Algemene gebruiksregels (Artikel 30)<br />

In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet<br />

ruimtelijke ordening opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt.<br />

Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente <strong>Westland</strong> is toegestaan.<br />

Algemene afwijkingsregels (Artikel 31)<br />

In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden<br />

afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor<br />

zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft<br />

bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages.<br />

Afwijking is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt<br />

gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.<br />

Algemene wijzigingsregels (Artikel 32)<br />

In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan<br />

opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van<br />

bestemmingsgrenzen en/of de dubbelbestemming Waarde – Archeologie te verwijderen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

59


60<br />

Overige regels (Artikel 33)<br />

Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />

In het plangebied is een aantal gebouwen aanwezig welke als cultuurhistorisch waardevol zijn<br />

aangemerkt. Deze gebouwen hebben op de planverbeelding de aanduiding 'karakteristiek'.<br />

Voor deze bouwwerken is een aantal beschermende maatregelen opgenomen. Het gaat daarbij<br />

in de eerste plaats om een sloopverbod zonder omgevingsvergunning.<br />

Werking wettelijke regelingen<br />

In de regels van een <strong>bestemmingsplan</strong> wordt in een (toenemend) aantal gevallen met<br />

verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die<br />

andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling<br />

geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de<br />

wettelijke regeling na de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> zou anders zonder<br />

Wro-procedure een wijziging van het <strong>bestemmingsplan</strong> met zich mee kunnen brengen.<br />

4.3.5 Overgangs- en slotregel<br />

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde.<br />

Overgangsrecht (Artikel 34)<br />

De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het nieuwe Besluit<br />

ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).<br />

Slotregel (Artikel 35)<br />

Deze regel bevat de titel van het plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 5 Handhaving<br />

Handhaven op maat<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Westland</strong> hebben begin 2011 de beleidsnota 'Handhaven op<br />

maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en<br />

woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente <strong>Westland</strong> wil een<br />

prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de<br />

gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het <strong>Westland</strong> te<br />

vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt<br />

ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen<br />

(ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht<br />

-handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van<br />

burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee met name om de planregels inzake het<br />

bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt<br />

specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed<br />

mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van<br />

dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden.<br />

Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de<br />

rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet<br />

en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair<br />

plaatsvinden via de <strong>bestemmingsplan</strong>toets in het kader van de omgevingsvergunning en door<br />

feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de<br />

gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en<br />

Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt,<br />

afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

61


62<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid<br />

6.1 Economische uitvoerbaarheid<br />

Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> heeft betrekking op bestaand bebouwd gebied waarbinnen<br />

op dit moment geen nieuwe 'aangewezen bouwplannen' zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro<br />

mogelijk worden gemaakt. Vaststelling van een exploitatieplan kan daarom achterwege blijven.<br />

De gemeenteraad zal besluiten om geen exploitatieplan op te stellen.<br />

6.2 Inspraak en overleg<br />

6.2.1 Inspraak<br />

Gezien het feit dat dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkelingen bevat, wordt het houden<br />

van een inspraakprocedure niet noodzakelijk geacht. Het beleid is ook niet veranderd ten<br />

opzichte van het <strong>bestemmingsplan</strong> dat op 22 juni 2004 door Gedeputeerde Staten van<br />

Zuid-Holland gedeeltelijk was goedgekeurd.<br />

6.2.2 Overleg<br />

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is<br />

het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> aan de wettelijke overlegpartners voorgelegd. Deze zijn in<br />

deze paragraaf samengevat en van beantwoording voorzien.<br />

6.3 Overlegreacties<br />

1. VWS Pipeline Control b.v.<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

2. Tennet TSO B.V.<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

63


64<br />

3. Evides waterbedrijf<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

4. Hoogheemraadschap van Delfland<br />

Samenvatting<br />

In de ondergrond van het plangebied is een afvalwatertransportleiding aanwezig, die in beheer<br />

is bij Delfluent Services BV. Verzocht wordt om ten minste aan weerszijden van de persleiding<br />

een onderhoudsstrook van 5 m op te nemen op de plankaart en in de planregels.<br />

Er is voor ontwikkelingen binnen de keurzone geen adviesverplichting van de waterbeheerder<br />

opgenomen in de planregels van het <strong>bestemmingsplan</strong> voor de bestemming<br />

Waterstaat - Waterkering. Voor ontwikkelingen waarvoor al een watervergunning is verkregen,<br />

behoeft geen advies aan te worden gevraagd. Verzocht wordt dit in de planregels op te nemen.<br />

Beantwoording<br />

Er zijn 2 afvalwatertransportleidingen in het plangebied aanwezig met diameters van 200 mm<br />

en 315 mm. Aan weerszijden van deze leidingen zal rekening worden gehouden met een<br />

bebouwingsvrije zone van 5 m. De planverbeelding en planregels worden hierop aangepast.<br />

Er is niet voor gekozen om de adviesverplichting voor ontwikkelingen binnen de keurzone in de<br />

planregels op te nemen. Evenmin zal voor ontwikkelingen, waarvoor al een watervergunning is<br />

verkregen, in de planregels worden vermeld dat hiervoor geen adviesverplichting meer<br />

benodigd is. Bij een concrete aanvraag zal zo nodig uiteraard afstemming met het<br />

Hoogheemraadschap van Delfland hierin plaatsvinden.<br />

5. VROM-Inspectie<br />

Samenvatting<br />

Externe veiligheid<br />

De risicocontouren van risicovolle inrichtingen ontbreken op de plankaart en in de planregels.<br />

In de toelichting is niet ingegaan op een hogedruk gasleiding, die wél is opgenomen op de<br />

plankaart en in de planregels. Verzocht wordt om dit alsnog te doen. Verder wordt verzocht<br />

rekening te houden met de risicoafstanden van <strong>Westland</strong> Energie BV, dat volgens de provinciale<br />

risicokaart zich bevindt in de nabijheid van het plangebied.<br />

Beantwoording<br />

De risicocontouren van de Bevi-inrichtingen vallen buiten de contouren van het<br />

<strong>bestemmingsplan</strong>gebied. Een verantwoording van het groepsrisico zal worden opgenomen in<br />

de toelichting van het <strong>bestemmingsplan</strong> evenals een beschrijving van de hogedruk gasleiding.<br />

Er behoeft geen rekening te worden gehouden met de risicocontouren van <strong>Westland</strong> Energie,<br />

aangezien dit geen Bevi-inrichting is.<br />

6. <strong>Westland</strong> Infra energy solutions<br />

Samenvatting<br />

Mits er rekening wordt gehouden met en er overleg is over het eventueel verleggen van de in<br />

het ontwerp aanwezige kabels en leidingen, heeft men geen bezwaar tegen het<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Beantwoording<br />

Er zullen geen kabels en leidingen worden verlegd. Er is hier immers sprake van een<br />

consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

7. Hulpverleningsregio Haaglanden<br />

Samenvatting<br />

a. In het plangebied bevindt zich een aardgastransportleiding. Verzocht wordt om aan<br />

weerszijden van de hogedruk aardgastransportleiding geen (tijdelijke) bebouwing binnen<br />

4 m op te nemen op de plankaart en in de planregels.<br />

b. Artikel 17.2 van de planregels dient te worden aangepast zodat bij verandering,<br />

vernieuwing en vervanging buiten de bebouwingsvrije zone van 4 m wordt gebouwd.<br />

c. Er mogen geen kwetsbare objecten binnen de toetsingsafstand van de hogedruk<br />

aardgastransportleiding worden gerealiseerd.<br />

d. Er dient regulier onderhoud aan de installaties en goede werkprocedures van Flora Holland<br />

en Nic. Sosef B.V. te worden gepleegd.<br />

e. Er mogen geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd zonder dat de beheerder van de<br />

leiding op de hoogte is.<br />

f. Er dient risico- en crisiscommunicatie naar omwonenden (en personeel) plaats te vinden.<br />

g. Er dient voldoende bluswater en een goede bereikbaarheid van het plangebied te zijn.<br />

h. Er dient voldoende bereik te zijn van alarmsirenes.<br />

i. Er dienen voldoende vluchtwegen, objecten nabij de aardgastransportleiding te zijn.<br />

j. Er dienen scenario's in het bedrijfsnoodplan van Flora Holland en Nic. Sosef te worden<br />

opgenomen.<br />

k. Er dient een mogelijkheid tot het eenvoudig afschakelen van de ventilatie te zijn.<br />

Beantwoording<br />

a. De planverbeelding en planregels worden hierop aangepast.<br />

b. De planregels worden op dit punt aangepast.<br />

c. In de planregels wordt opgenomen dat binnen de bebouwingsvrije zone niet mag worden<br />

gebouwd.<br />

d. Momenteel worden de vergunningen van Flora Holland en Nic. Sosef geactualiseerd. Hierin<br />

zal dit advies worden meegenomen.<br />

e. Wettelijk gezien is het al verplicht om melding te doen van graafwerkzaamheden. Het extra<br />

opnemen hiervan in de planregels is daarmee verder niet noodzakelijk.<br />

f. Binnen de gemeente <strong>Westland</strong> wordt gewerkt aan adequate risico- en crisiscommunicatie.<br />

g. Het betreft hier een actualiseringsplan waarin een bestaand woongebied wordt vastgelegd.<br />

In overleg met de brandweer zal worden bekeken of hieraan invulling zal worden gegeven.<br />

h. Het betreft hier een actualiseringsplan waarin een bestaand woongebied wordt vastgelegd.<br />

In overleg met de brandweer zal worden bekeken of hieraan invulling zal worden gegeven.<br />

i. Bij de inrichting van een nieuw plangebied kan hiermee rekening worden gehouden. In dit<br />

geval is er sprake van een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong> en is het vrijwel onmogelijk om<br />

hier invulling aan te geven.<br />

j. Momenteel worden de vergunningen van Flora Holland en Nic. Sosef geactualiseerd. Hierin<br />

zal dit advies worden meegenomen.<br />

k. Hieraan kan in de praktijk geen invulling worden gegeven.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

65


66<br />

8. Kamer van Koophandel<br />

Samenvatting<br />

Onderschreven wordt dat de detailhandel in de Dijkstraat inclusief het Moddermanplein meer<br />

geconcentreerd moet worden om een versterkende werking te hebben. Ook wordt<br />

onderschreven dat <strong>Honselersdijk</strong> het 'ruimdorpse' karakter moet behouden, dus meer<br />

detailhandel in de winkel<strong>kern</strong> is niet noodzakelijk. De passage kan de winkelfunctie in het<br />

concentratiegebied behouden.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

9. Gasunie<br />

Samenvatting<br />

Het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> geeft geen aanleiding tot het maken van op- of<br />

aanmerkingen.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

10. Provincie Zuid-Holland<br />

Samenvatting<br />

a. De archeologische waarden zijn op de plankaart opgenomen. In artikel 18 wordt deze<br />

medebestemming geregeld. Op basis van de voorschriften is verstoring van de bodem<br />

mogelijk tot een diepte van 35 cm zonder een aanlegvergunning. Verzocht wordt om<br />

conform de Handreiking Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland dit terug te<br />

brengen tot 30 cm.<br />

b. In het <strong>bestemmingsplan</strong> dient de monumentale bescherming van 'De Nederhof' te worden<br />

gewaarborgd evenals de grachtenstructuur als restant van de parkaanleg.<br />

Beantwoording<br />

a. De planregels zullen op dit punt worden aangepast.<br />

b. In de planregels en op de planverbeelding zal een monumentale aanduiding worden<br />

opgenomen, zodat hiermee de bescherming van 'De Nederhof' is gewaarborgd. Overigens<br />

biedt het opnemen van een symbool of aanduiding op de planverbeelding geen verdere<br />

bescherming. Een monument krijgt bescherming op basis van de Monumentenwet. Met de<br />

aanduiding 'karakteristiek gebied' op de planverbeelding wordt onder andere de bestaande<br />

grachtenstructuur binnen het plangebied beschermd. In de planregels zijn regels<br />

opgenomen voor de bescherming van de karakteristieke gebieden in <strong>Honselersdijk</strong>.<br />

11. Stadsgewest Haaglanden<br />

Samenvatting<br />

Aangezien het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en aansluit op het beleid van<br />

het Stadsgewest Haaglanden op het gebied van verkeer en vervoer, groen, wonen en RO, kan<br />

worden ingestemd met het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Beantwoording<br />

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


n


Bijlage 1<br />

Toelichting op de aanpak van milieuzonering met<br />

behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van<br />

milieuzonering<br />

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit <strong>bestemmingsplan</strong> vast te leggen is gebruikgemaakt<br />

van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende<br />

functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk<br />

voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat<br />

van Bedrijfsactiviteiten.<br />

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten,<br />

al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in<br />

een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante<br />

milieuaspecten van belang:<br />

- geluid;<br />

- geur;<br />

- stof;<br />

- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).<br />

Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.<br />

2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Algemeen<br />

In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor<br />

milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen'<br />

en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'.<br />

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

(SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNGpublicatie<br />

Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in<br />

gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen<br />

woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan.<br />

Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid<br />

die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten<br />

wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald<br />

met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.


Functiemengingsgebieden<br />

In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden<br />

waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid<br />

tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie<br />

reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan:<br />

- stadscentra, dorps<strong>kern</strong>en en winkelcentra;<br />

- horecaconcentratiegebieden;<br />

- zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen;<br />

- (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid.<br />

Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig<br />

of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast.<br />

Kenmerken van de activiteiten<br />

De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk<br />

van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het<br />

in hoofdzaak om:<br />

- kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid;<br />

- bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs<br />

alleen in de dagperiode plaatsvindt;<br />

- activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden.<br />

De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die<br />

zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten<br />

geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven<br />

onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering')<br />

in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde<br />

methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een<br />

andere werkwijze toegepast:<br />

- In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de<br />

Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die<br />

passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit<br />

<strong>bestemmingsplan</strong> 1) . De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig<br />

op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit <strong>bestemmingsplan</strong> geregeld<br />

(bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten).<br />

Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van<br />

de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria<br />

voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers,<br />

SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden<br />

met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 2)<br />

van deze activiteiten.<br />

- In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt<br />

tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit <strong>bestemmingsplan</strong> blijkt het onderscheid<br />

tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot<br />

om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken<br />

van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.<br />

1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder,<br />

naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening.<br />

2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de<br />

nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.


Categorie-indeling<br />

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden<br />

met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van<br />

richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende<br />

en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden.<br />

De SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke<br />

criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet.<br />

Categorie A<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan,<br />

desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig<br />

weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B1<br />

Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor<br />

omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan 1) . De activiteiten zijn zodanig weinig<br />

milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn.<br />

Categorie B2<br />

Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden<br />

van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden<br />

los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk<br />

woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn<br />

hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan.<br />

Categorie C<br />

Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />

een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.<br />

3. Flexibiliteit<br />

De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder<br />

door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf<br />

met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als<br />

gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke<br />

werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging'<br />

is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning<br />

kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan<br />

toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging'<br />

is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie<br />

B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te<br />

kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving<br />

(gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met<br />

andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in<br />

de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met<br />

bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd<br />

1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG-uitgave<br />

voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk<br />

en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de <strong>bestemmingsplan</strong>praktijk,<br />

ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd<br />

gebied toegestaan.


gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om<br />

deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek<br />

worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar<br />

is met direct toegelaten bedrijven.<br />

Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning<br />

wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.<br />

SBI 93/SvB f<br />

oktober 2010


Bijlage 2<br />

Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten<br />

Milieuzonering van horeca-activiteiten<br />

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks<br />

van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het<br />

opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende<br />

toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />

die al veel langer in <strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt toegepast.<br />

Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden<br />

om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven<br />

in het <strong>bestemmingsplan</strong> richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten<br />

op de volgende vormen van hinder:<br />

- geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;<br />

- (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk.<br />

Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk<br />

beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:<br />

- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;<br />

- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;<br />

- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het<br />

algemeen toelaatbaar.<br />

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene<br />

toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter<br />

voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een<br />

rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze<br />

plaats niet ingegaan.<br />

Gehanteerde criteria<br />

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst<br />

uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De<br />

daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare<br />

Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens<br />

uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:<br />

- de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden<br />

1) ; deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene<br />

regels voor inrichtingen milieubeheer en de circulaire industrielawaai hanteren<br />

immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;<br />

- de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers<br />

per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.<br />

Categorieën van horeca-activiteiten<br />

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de<br />

volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën):<br />

1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn<br />

geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts<br />

beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en<br />

dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in<br />

1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren<br />

van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.


woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden<br />

dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden.<br />

In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:<br />

1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks<br />

van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons,<br />

cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband<br />

met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke<br />

categorie te beschouwen;<br />

1b. overige lichte horeca: restaurants;<br />

1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants,<br />

grotere hotels, McDrives e.d.<br />

2. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en<br />

die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars,<br />

biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar<br />

in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel<br />

en voorzieningen.<br />

3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn<br />

geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder<br />

voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking,<br />

daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken<br />

en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven<br />

aangewezen gebieden.<br />

Flexibiliteit<br />

De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om<br />

hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden.<br />

Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van<br />

een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld<br />

geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder<br />

veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel<br />

van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een<br />

omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf<br />

één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij<br />

categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een<br />

omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar<br />

maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te<br />

kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de<br />

omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze<br />

beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder.<br />

Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd<br />

in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk<br />

kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven<br />

kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.


Bijlage 3. Bedrijfsinventarisatie<br />

straat nr. naam en aard van het bedrijf S.B.I.<br />

code<br />

Groenelaan 7 De Bruyn, garagebedrijf 501, 502,<br />

504<br />

42 H.A. van der Geest, pluimvee verwerkend<br />

bedrijf<br />

categorie<br />

S.v.B.<br />

algemene<br />

toelaat-<br />

baarheid<br />

opmerkingen/bijzonderheden/<br />

eventuele klachten<br />

bestemmingsregeling<br />

B1 B1 B (b≤B1)<br />

- - B1 Valt onder code 151.1 uit het<br />

groene boekje. Niet opgenomen in<br />

de lijst van functiemenging, dus<br />

een maatbestemming.<br />

B (b≤B1)<br />

(sb-1)<br />

J. van Oldenbarneveldtstraat 1 Leegstaand - - B1 B (b≤B1)<br />

3 Electro West, elektrotechnisch<br />

installatiebedrijf<br />

453.3 B1 B1 B(b≤B1)<br />

Moddermanplein 10 Stomerij Van de Hammen 9301.3A B1 B1 wasverzendinrichting GD - 3


Bijlage<br />

4 Horeca-inventarisatie<br />

straat nr. naam en aard van het bedrijf categorie<br />

SVH<br />

algemene<br />

toelaatbaarheid<br />

opmerkingen/bijzonderheden/<br />

eventuele klachten<br />

Dijkstraat 9 Café De Rembrandt B.V. 2 2 GD-2<br />

82 Restaurant en catering Scholtes Horeca<br />

B.V.<br />

1b 2 C<br />

81 Chinees restaurant Wai Ming 1b 2 C<br />

83a Restaurant La Diga 1b 2 C<br />

Van der Goesstraat 2a Snackbar-cafetaria 'de Dijk' 1a 2 GD-2<br />

bestemmingsregeling


Eindnoten<br />

1. SOB Research, Aanvullende archeologische Inventarisatie bouwplan A. van Solmsstraat,<br />

<strong>Honselersdijk</strong>, september 2001.<br />

2. Sectie Archeologie van de gemeente Rijswijk, Verkennend archeologisch onderzoek De<br />

Tuinen-Zuid in <strong>Honselersdijk</strong> (gemeente Naaldwijk), rapport nr. N 2, oktober/november 2002.<br />

3. RAAP, Een inventariserend archeologisch onderzoek Plangebied Molenlaan/Sportlaan te<br />

<strong>Honselersdijk</strong> gemeente Naaldwijk, Notitie 351, 13 mei 2003.<br />

4. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit<br />

de Vogelrichtlijn. Dit zijn:<br />

- Bescherming van flora en fauna (b);<br />

- Veiligheid van het luchtverkeer (c);<br />

- Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).<br />

5. Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van<br />

jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van<br />

deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze<br />

vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren<br />

naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan,<br />

maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan,<br />

zich elders te vestigen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg


2<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Inhoud van de regels<br />

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5<br />

Artikel 1 Begrippen 5<br />

Artikel 2 Wijze van meten 12<br />

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 13<br />

Artikel 3 Agrarisch 13<br />

Artikel 4 Bedrijf 14<br />

Artikel 5 Centrum 16<br />

Artikel 6 Gemengd - 1 18<br />

Artikel 7 Gemengd - 2 19<br />

Artikel 8 Gemengd - 3 21<br />

Artikel 9 Gemengd - 4 22<br />

Artikel 10 Groen 23<br />

Artikel 11 Kantoor 24<br />

Artikel 12 Maatschappelijk 25<br />

Artikel 13 Sport 26<br />

Artikel 14 Tuin 27<br />

Artikel 15 Verkeer 28<br />

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied 29<br />

Artikel 17 Water 30<br />

Artikel 18 Wonen 31<br />

Artikel 19 Leiding - Gas 34<br />

Artikel 20 Leiding - Riool 36<br />

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 1 37<br />

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 3 39<br />

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 4 41<br />

Artikel 24 Waarde - Karakteristiek 43<br />

Artikel 25 Waarde - Winkelgebied 44<br />

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering 45<br />

Hoofdstuk 3 Algemene regels 47<br />

Artikel 27 Antidubbeltelregel 47<br />

Artikel 28 Algemene bouwregels 48<br />

Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 50<br />

Artikel 30 Algemene gebruiksregels 51<br />

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels 52<br />

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels 53<br />

Artikel 33 Overige regels 54<br />

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 55<br />

Artikel 34 Overgangsrecht 55<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

3


4<br />

Artikel 35 Slotregel 56<br />

Bijlagen 57<br />

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten<br />

Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong><br />

2011<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 1 Inleidende regels<br />

Artikel 1 Begrippen<br />

1.1 plan<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> 'Kern <strong>Honselersdijk</strong>' van de gemeente <strong>Westland</strong>.<br />

1.2 <strong>bestemmingsplan</strong><br />

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand<br />

NL.IMRO.1783.2201323300-0001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).<br />

1.3 aanduiding<br />

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge<br />

de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze<br />

gronden.<br />

1.4 aanduidingsgrens<br />

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />

1.5 aanbouw<br />

een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan<br />

het hoofdgebouw.<br />

1.6 aan-huis-gebonden beroep<br />

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch,<br />

kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch of therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te<br />

stellen gebied.<br />

1.7 achtererf<br />

de gronden, die behoren bij het hoofdgebouw, en gelegen zijn achter de achtergevel van het<br />

hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.<br />

1.8 achtergevel<br />

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt<br />

aan de voorgevel, niet zijnde een zijgevel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

5


6<br />

1.9 agrarisch bedrijf<br />

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen<br />

en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:<br />

a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder begrepen<br />

bosbouw en fruitteelt;<br />

b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op<br />

open grond;<br />

c. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.<br />

1.10 antennedrager<br />

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.<br />

1.11 antenne-installatie<br />

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in<br />

de één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende<br />

bevestigingsconstructie.<br />

1.12 archeologisch onderzoek<br />

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning<br />

beschikt.<br />

1.13 archeologische waarde<br />

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende<br />

overblijfselen uit oude tijden.<br />

1.14 bebouwing<br />

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />

1.15 bedrijf<br />

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen<br />

van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.<br />

1.16 bedrijfswoning<br />

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door<br />

(het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de<br />

bestemming van het gebouw of het terrein.<br />

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)<br />

het totale brutovloeroppervlak (bvo) van bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende<br />

magazijnen en overige dienstruimten.<br />

1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, dakopbouwen<br />

en bouwwerken<br />

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, dakopbouwen en bouwwerken, die op het<br />

tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met<br />

inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.<br />

1.19 bestaand gebruik<br />

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.20 bestemmingsgrens<br />

de grens van een bestemmingsvlak.<br />

1.21 bestemmingsvlak<br />

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />

1.22 Bevi-inrichtingen<br />

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.<br />

1.23 bevoegd gezag<br />

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.<br />

1.24 bouwen<br />

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten<br />

van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen<br />

van een standplaats.<br />

1.25 bouwgrens<br />

de grens van een bouwvlak.<br />

1.26 bouwlaag<br />

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte<br />

liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte<br />

zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is; het dient<br />

hierbij te gaan om horizontale bouwlagen.<br />

1.27 bouwperceel<br />

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar<br />

behorende bebouwing is toegelaten.<br />

1.28 bouwperceelgrens<br />

een grens van een bouwperceel.<br />

1.29 bouwvlak<br />

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels<br />

bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.<br />

1.30 bouwwerk<br />

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct<br />

hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />

1.31 bouwwijze<br />

de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het<br />

hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn:<br />

a. vrijstaand: een hoofdgebouw wat enkel door aan- of uitbouwen aan een ander<br />

hoofdgebouw verbonden is;<br />

b. twee-aaneen: maximaal 2 hoofdgebouwen aaneen;<br />

c. aaneengebouwd: minimaal 3 hoofdgebouwen aaneen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

7


8<br />

1.32 bijgebouw<br />

een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en<br />

bouwkundig opzicht te onderscheiden is van en ruimtelijk ondergeschikt is aan het<br />

hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.<br />

1.33 café<br />

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht<br />

op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het<br />

verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.<br />

1.34 consumentenvuurwerk<br />

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.<br />

1.35 cultuurhistorische waarde<br />

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische<br />

gaafheid.<br />

1.36 dakkapel<br />

een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die<br />

vrij ligt in het dakvlak.<br />

1.37 dakopbouw<br />

een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet<br />

ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de<br />

karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. Een dakopbouw ligt niet vrij in het<br />

dakvlak, maar raakt ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het<br />

betreffende gebouw/de betreffende woning.<br />

1.38 detailhandel<br />

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen,<br />

verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,<br />

verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />

1.39 detailhandel in volumineuze goederen<br />

detailhandel in de volgende categorieën:<br />

a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;<br />

b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren,<br />

caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks<br />

samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en<br />

materialen;<br />

c. tuincentra;<br />

d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met<br />

woninginrichting en stoffering;<br />

e. bouwmarkten.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.40 dienstverlening<br />

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een<br />

balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons,<br />

pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.<br />

1.41 erf<br />

al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct<br />

is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het<br />

gebruik van dat gebouw, en voor zover een <strong>bestemmingsplan</strong> of beheersverordening van<br />

toepassing is, deze inrichting niet verbieden.<br />

1.42 gebouw<br />

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met<br />

wanden omsloten ruimte vormt.<br />

1.43 glastuinbouw<br />

de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.<br />

1.44 hoofdgebouw<br />

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als<br />

belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bestaande aan- en uitbouwen of<br />

bijgebouwen.<br />

1.45 hobbykas<br />

een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat<br />

dient voor het hobbymatig telen van planten.<br />

1.46 horecabedrijf<br />

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig<br />

exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.<br />

1.47 kantoor- en/of praktijkruimte<br />

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten<br />

op administratief, architectonisch,kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch<br />

of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.<br />

1.48 kap<br />

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30º en minder dan<br />

65º.<br />

1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten<br />

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor<br />

zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor<br />

inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate<br />

zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben<br />

die met de woonfunctie in overeenstemming is.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

9


10<br />

1.50 NEN<br />

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het<br />

moment van vaststelling van het plan.<br />

1.51 nutsvoorzieningen<br />

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,<br />

gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,<br />

telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur<br />

voor telecommunicatie.<br />

1.52 oorspronkelijke achtergevel<br />

de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw.<br />

1.53 openbaar toegankelijk gebied<br />

een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede<br />

pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek<br />

algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting<br />

van percelen door langzaam verkeer.<br />

1.54 overkapping<br />

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één<br />

zijde een gesloten wand en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />

1.55 peil<br />

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;<br />

b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het<br />

aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het<br />

terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan<br />

noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt<br />

gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is.<br />

1.56 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />

1.57 Staat van Horeca-activiteiten<br />

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.<br />

1.58 straatmeubilair<br />

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals<br />

verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken,<br />

telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en<br />

draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare)<br />

nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste<br />

3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie,<br />

energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen<br />

bouwwerken.<br />

1.59 uitbouw<br />

uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke<br />

hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


1.60 voorgevel<br />

de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel en/of waar<br />

deze op de plankaart is aangegeven met een gevellijn.<br />

1.61 voorgevelrooilijn<br />

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbaar toegankelijk<br />

gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de plankaart is<br />

aangegeven met een gevellijn.<br />

1.62 zijerf<br />

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat<br />

hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

11


12<br />

Artikel 2 Wijze van meten<br />

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />

2.1 afstand<br />

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen<br />

worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.<br />

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie<br />

a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste<br />

punt van de (schotel)antenne-installatie;<br />

b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de<br />

voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de<br />

(schotel)antenne-installatie.<br />

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk<br />

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw<br />

zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes<br />

en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.<br />

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk<br />

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de<br />

scheidsmuren.<br />

2.5 dakhelling<br />

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.<br />

2.6 goothoogte van een bouwwerk<br />

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee<br />

gelijk te stellen constructiedeel.<br />

2.7 inhoud van een bouwwerk<br />

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart<br />

van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />

2.8 oppervlakte van een bouwwerk<br />

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts<br />

geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het<br />

bouwwerk.<br />

2.9 buitenwerkse maat<br />

maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m<br />

buiten beschouwing blijven.<br />

2.10 vloeroppervlakte<br />

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels<br />

Artikel 3 Agrarisch<br />

3.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. glastuinbouwbedrijven;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutvoorzieningen,<br />

parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.<br />

3.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

3.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.<br />

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />

c. van vlaggenmasten 6 m;<br />

d. van silo's 12 m;<br />

e. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

13


14<br />

Artikel 4 Bedrijf<br />

4.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijven uit categorie B1<br />

van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': een pluimveeverwerkend<br />

bedrijf met SBI-code 151.1;<br />

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen,<br />

parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.<br />

4.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

4.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen tot de<br />

perceelsgrens ten minste 1,5 m te bedragen;<br />

e. het aantal en de omvang van de bestaande kassen geldt als ten hoogste toelaatbaar.<br />

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 9 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

4.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

b. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;<br />

d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde<br />

gronden niet toegestaan;<br />

e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de<br />

brutovloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per<br />

bedrijf is in geen geval toegestaan;<br />

f. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'<br />

en hebben een inhoud van ten hoogste 600 m³.<br />

4.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />

4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:<br />

a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokken<br />

bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere<br />

verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1<br />

genoemd;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn<br />

genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht<br />

kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

15


16<br />

Artikel 5 Centrum<br />

5.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />

b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten,<br />

uitsluitend op de begane grond;<br />

c. het wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstande dat het wonen op de begane<br />

grond mag worden voortgezet, indien er sprake is van bestaand gebruik;<br />

d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte,<br />

nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.<br />

5.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:<br />

5.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

a. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.<br />

5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw<br />

bedraagt ten minste 1 m;<br />

b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt 0 of ten<br />

minste 1 m;<br />

c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste<br />

100% van het zij- en achtererf.<br />

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />

c. van vlaggenmasten 5 m;<br />

d. van reclamezuilen of –constructies 10 m;<br />

e. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />

5.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan binnen het bouwvlak;<br />

b. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

d. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />

e. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten<br />

mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />

van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m³;<br />

3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

5.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1<br />

teneinde detailhandel, dienstverlening en horecabedrijven tevens op de verdieping toe te laten,<br />

indien dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen<br />

mogelijkheden voor uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

17


18<br />

Artikel 6 Gemengd - 1<br />

6.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

6.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

6.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />

6.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />

d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />

van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

6.4 Afwijken detailhandel en dienstverlening op de verdiepingen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1<br />

teneinde detailhandel en dienstverlening tevens op de verdiepingen toe te laten, indien dit voor<br />

een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor<br />

uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 7 Gemengd - 2<br />

7.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten,<br />

uitsluitend op de begane grond;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />

gemeentelijk monument;<br />

d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

7.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

7.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />

het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

7.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />

d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />

van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

19


20<br />

7.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />

7.4.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1:<br />

a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 7.1, voor zover het<br />

betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke<br />

werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de<br />

categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd;<br />

b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd,<br />

voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan<br />

worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd.<br />

7.5 Afwijken horecabedrijven op de verdiepingen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1<br />

teneinde horecabedrijven tevens op de verdiepingen toe te laten, indien dit voor een<br />

doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is en aangetoond is dat geen mogelijkheden voor<br />

uitbreiding op de begane grond aanwezig zijn.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 8 Gemengd - 3<br />

8.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. kantoren, uitsluitend op de begane grond;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van<br />

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';<br />

d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

8.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

8.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />

het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

8.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />

onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />

van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

21


22<br />

Artikel 9 Gemengd - 4<br />

9.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. maatschappelijke voorzieningen;<br />

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

9.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

9.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />

het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

9.3 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

a. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;<br />

b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;<br />

c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan;<br />

d. onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25%<br />

van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 10 Groen<br />

10.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin;<br />

c. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.<br />

10.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde,<br />

worden gebouwd;<br />

b. ter plaatse van de aanduidingen 'speeltuin' en 'sportveld' bedraagt de bouwhoogte van<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 6 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

23


24<br />

Artikel 11 Kantoor<br />

11.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. kantoren;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

11.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

11.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van<br />

het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 12 Maatschappelijk<br />

12.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. bibliotheken, openbare dienstverlening, gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs,<br />

peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven, religieuze en<br />

levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />

gemeentelijk monument;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens voor een<br />

rijksmonument;<br />

d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen en water.<br />

12.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

12.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met een<br />

inhoud van ten hoogste 500 m³;<br />

c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;<br />

f. indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de<br />

zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,5 m.<br />

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />

c. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />

12.3 Specifieke gebruiksregel<br />

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met een<br />

inhoud van ten hoogste 600 m³.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

25


26<br />

Artikel 13 Sport<br />

13.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. sportvoorzieningen;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen,<br />

nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen.<br />

13.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

13.2.1 Gebouwen<br />

a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de<br />

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage<br />

van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een<br />

bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.<br />

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:<br />

a. van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m;<br />

b. van erfafscheidingen elders 2 m;<br />

c. van ballenvangers 9 m;<br />

d. van lichtmasten 15 m;<br />

e. van vlaggenmasten 6 m;<br />

f. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 14 Tuin<br />

14.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende<br />

gronden gelegen hoofdgebouwen.<br />

14.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

14.3 Afwijken van de bouwregels<br />

14.3.1 Erker<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.2 voor de realisering<br />

van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw, met dien verstande dat:<br />

a. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen de toepassing van deze<br />

bevoegdheid tot afwijken;<br />

b. situering:<br />

1. ten minste 0,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw;<br />

2. ten minste 0,5 m uit de kap;<br />

c. maatvoering:<br />

1. diepte maximaal 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens;<br />

2. breedte maximaal 2/3 van de breedte van het hoofdgebouw;<br />

3. maximaal 3 m hoog of 0,3 m boven de eerste verdieping (bovenkant vloer) van het<br />

hoofdgebouw met een maximum van 4 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

27


28<br />

Artikel 15 Verkeer<br />

15.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken,<br />

voet- en fietspaden;<br />

b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende<br />

voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en<br />

parkeervoorzieningen.<br />

15.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, , geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />

verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3<br />

m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied<br />

16.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de<br />

aangrenzende bestemmingen;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'terras': tevens voor terras;<br />

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende<br />

voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en<br />

parkeervoorzieningen.<br />

16.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />

verkeersregeling, de verkeer- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3<br />

m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

29


30<br />

Artikel 17 Water<br />

17.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de<br />

waterhuishouding, de waterberging, bruggen, duikers en het verkeer te water.<br />

17.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de<br />

verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 18 Wonen<br />

18.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />

a. het wonen;<br />

b. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling': tevens een voorziening ten behoeve van de<br />

huisvesting van ouderen en/of groepen van personen en de hierbij benodigde<br />

voorzieningen voor verzorging, recreatie en aanleunwoningen;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur': tevens een kamerverhuurbedrijf;<br />

d. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen;<br />

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens voor een<br />

gemeentelijk monument;<br />

f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens voor een<br />

rijksmonument;<br />

g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4': uitsluitend carports;<br />

h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water,<br />

nutsvoorzieningen, hobbykassen en parkeervoorzieningen.<br />

18.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

18.2.1 Hoofdgebouwen<br />

a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;<br />

b. indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, zijn deze middels een aanduiding<br />

'gevellijn' aangegeven; voor zover één aanduiding 'gevellijn' is opgenomen, duidt deze de<br />

voorgevel aan;<br />

c. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt de volgende bouwwijze ter plaatse van de<br />

aanduiding:<br />

1. bij 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde en vrijstaande woningen<br />

toegestaan;<br />

2. bij 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;<br />

3. bij 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;<br />

d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;<br />

e. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale<br />

goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;<br />

f. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m e geldt bij herbouw van hoofdgebouwen het<br />

volgende:<br />

1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt<br />

gehandhaafd;<br />

2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het<br />

hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m.<br />

g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': bedraagt de bouwhoogte van een<br />

gebouwde parkeervoorziening ten hoogste 1,5 m;<br />

h. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen dakopbouwen worden gebouwd.<br />

18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

a. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />

bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van<br />

50 m²,<br />

b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale<br />

oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij-<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

31


32<br />

en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;<br />

c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan met<br />

dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;<br />

d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten<br />

minste 1 m;<br />

e. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel waaraan<br />

wordt gebouwd, bedraagt :<br />

1. bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen: ten hoogste 3 m;<br />

2. bij vrijstaande woningen: ten hoogste 5 m;<br />

3. bij aan- en uitbouwen aan de voorzijde: ten hoogste 2 m;<br />

f. onverminderd het bepaalde onder c. bedraagt de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen<br />

ten hoogste 3 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m;<br />

g. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer<br />

van de 1 e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;<br />

h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten<br />

hoogste 4 m;<br />

i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

j. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m i geldt in geval van herbouw van hoofdgebouwen<br />

als bedoeld in lid 18.2.1 onder f dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten<br />

minste 2 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.<br />

18.2.3 Onderdoorgang<br />

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond tot een hoogte van<br />

3 m niet worden gebouwd.<br />

18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />

a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;<br />

b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;<br />

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste<br />

3 m.<br />

18.3 Nadere eisen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en<br />

boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan<br />

2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen<br />

gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op<br />

de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw,<br />

met dien verstande dat:<br />

a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;<br />

b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder<br />

dan 2,5 m;<br />

c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 18.2.1 onder b of c ten aanzien van het<br />

maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.<br />

18.4 Specifieke gebruiksregels<br />

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:<br />

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten<br />

behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits:<br />

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;<br />

2. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25% van<br />

het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en<br />

parkeersituatie ter plaatse;<br />

4. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;<br />

5. het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend;<br />

6. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden;<br />

7. er geen horeca en detailhandel plaatsvinden.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

33


34<br />

Artikel 19 Leiding - Gas<br />

19.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende<br />

bestemming(en) - tevens bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten<br />

hoogste 18 inch en een druk van ten hoogste 39,9 bar.<br />

19.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />

vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />

zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />

bestaande fundering.<br />

19.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen<br />

overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 19.2 onder b) indien de<br />

veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is<br />

ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden<br />

verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.<br />

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

19.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van<br />

een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de<br />

volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;<br />

b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere<br />

oppervlakteverhardingen;<br />

c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander<br />

straatmeubilair;<br />

d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,<br />

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />

e. het permanent opslaan van goederen;<br />

f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.<br />

19.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afgeweken is van de<br />

bouwregels, zoals in lid 19.3 bedoeld;<br />

b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten<br />

aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


19.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het<br />

leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

35


36<br />

Artikel 20 Leiding - Riool<br />

20.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding.<br />

20.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />

vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />

zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />

bestaande fundering.<br />

20.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 20.2 onder b, indien de<br />

bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang<br />

van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.<br />

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

20.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking<br />

van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende<br />

werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere<br />

oppervlakteverhardingen;<br />

b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;<br />

c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is<br />

aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties<br />

of apparatuur;<br />

d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />

e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,<br />

mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;<br />

f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.<br />

20.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning<br />

is verleend, zoals in lid 20.3 bedoeld;<br />

b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.<br />

20.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het<br />

leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 21 Waarde - Archeologie - 1<br />

21.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

21.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

21.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

37


38<br />

21.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 21.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 21.2 in acht is genomen;<br />

b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m²;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

21.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 21.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 22 Waarde - Archeologie - 3<br />

22.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

22.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

22.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

39


40<br />

22.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 22.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 22.2 in acht is genomen;<br />

b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²;<br />

c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

22.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 23 Waarde - Archeologie - 4<br />

23.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van<br />

archeologische waarden.<br />

23.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten<br />

hoogste 3 m;<br />

c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien:<br />

1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft<br />

overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel<br />

van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten<br />

niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de<br />

omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden,<br />

gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige;<br />

d. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan<br />

betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:<br />

1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de<br />

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;<br />

2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;<br />

3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder<br />

heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.<br />

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, of van werkzaamheden<br />

23.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te<br />

leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe<br />

worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen<br />

en aanleggen van drainage;<br />

b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van<br />

voorwerpen;<br />

c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;<br />

d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;<br />

e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee<br />

verband houdende constructies, installaties of apparatuur.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

41


42<br />

23.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod<br />

Het verbod van lid 23.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:<br />

noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 23.2 in acht is genomen;<br />

f. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m²;<br />

g. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;<br />

h. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.<br />

23.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning<br />

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 23.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de<br />

aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden<br />

aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen<br />

archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar,<br />

indien:<br />

a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en<br />

werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de<br />

betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is<br />

vastgesteld;<br />

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden<br />

geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning<br />

voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te<br />

verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van<br />

opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische<br />

deskundige.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 24 Waarde - Karakteristiek<br />

24.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Karakteristiek' bestemde gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />

ruimtelijke kwaliteit.<br />

24.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. bij herbouw van gebouwen of bij herinrichting van het openbaar gebied dienen de<br />

beeldkwaliteitseisen uit het 'beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong>' als<br />

bedoeld in Bijlage 3 in acht te worden genomen.<br />

24.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />

24.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden bouwwerken met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' zonder of in<br />

afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te<br />

slopen.<br />

24.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.3.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

43


44<br />

Artikel 25 Waarde - Winkelgebied<br />

25.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waarde - Winkelgebied' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke<br />

ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied.<br />

25.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. In geval van het samenvallen van deze gronden met de bestemming 'Waarde -<br />

Karakteristiek' prevaleert de bestemming 'Waarde - Karakteristiek'.<br />

25.3 Omgevingsvergunning voor het slopen<br />

25.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Winkelgebied' zonder of in afwijking<br />

van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

25.3.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 26 Waterstaat - Waterkering<br />

26.1 Bestemmingsomschrijving<br />

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar<br />

voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.<br />

26.2 Bouwregels<br />

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:<br />

a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 26.1 genoemde bestemming uitsluitend<br />

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;<br />

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;<br />

c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met<br />

inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -<br />

uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,<br />

vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor<br />

zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de<br />

bestaande fundering.<br />

26.3 Afwijken van de bouwregels<br />

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 26.2 onder c, indien de<br />

bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het<br />

waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

45


46<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 3 Algemene regels<br />

Artikel 27 Antidubbeltelregel<br />

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan<br />

uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere<br />

bouwplannen buiten beschouwing.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

47


48<br />

Artikel 28 Algemene bouwregels<br />

28.1 Overschrijding bouwgrenzen<br />

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van hoofdstuk 2<br />

uitsluitend worden overschreden door:<br />

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, en funderingen;<br />

b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater,<br />

gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de<br />

overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />

c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet<br />

meer dan 0,5 m bedraagt;<br />

d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;<br />

e. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of<br />

verzameling van water, rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de<br />

overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;<br />

f. bestaande dakopbouwen en erkers.<br />

28.2 Ondergrondse bouwwerken<br />

a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken.<br />

b. In aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden<br />

gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het<br />

bovengronds gelegen gebouw.<br />

28.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten<br />

a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op<br />

het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig of in uitvoering is,<br />

dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten,<br />

maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken<br />

van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt<br />

dat:<br />

1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als<br />

ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;<br />

2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen<br />

als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.<br />

b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op<br />

dezelfde plaats plaatsvindt.<br />

c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen<br />

in dit plan niet van toepassing.<br />

28.4 Parkeernormering<br />

Bij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het <strong>Westland</strong>s Verkeer- en Vervoerplan<br />

(WVVP) toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.<br />

28.5 Dakkapellen<br />

Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:<br />

a. maatvoering achterzijde:<br />

1. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />

2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;<br />

b. maatvoering voorzijde:<br />

1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak;<br />

2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;<br />

3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

49


50<br />

Artikel 29 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de<br />

bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:<br />

a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;<br />

b. brandweeringang;<br />

c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />

d. de ruimte tussen bouwwerken;<br />

e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 30 Algemene gebruiksregels<br />

30.1 Strijdig gebruik<br />

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder<br />

geval verstaan:<br />

a. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van<br />

demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of<br />

dranken;<br />

b. het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor<br />

kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van<br />

niet-bebouwde gronden als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte,<br />

al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten,<br />

voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;<br />

c. het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet<br />

afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of<br />

verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming<br />

gerichte beheer van de gronden;<br />

d. het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.<br />

30.2 Geen strijdig gebruik<br />

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:<br />

a. het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is<br />

verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>;<br />

b. het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is<br />

verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening <strong>Westland</strong>.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

51


52<br />

Artikel 31 Algemene afwijkingsregels<br />

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een<br />

omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:<br />

a. afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%,<br />

noodzakelijk wegens technische redenen;<br />

b. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van<br />

ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling<br />

daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan<br />

60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en<br />

meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;<br />

c. het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om<br />

waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en<br />

keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;<br />

d. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en<br />

de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als<br />

gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op<br />

ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de<br />

veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen;<br />

e. afwijkingen van het <strong>bestemmingsplan</strong>, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk<br />

te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling<br />

of situering blijkt, dat aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong> noodzakelijk zou zijn en de<br />

afwijking van zo'n ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het <strong>bestemmingsplan</strong><br />

niet wordt aangetast;<br />

f. overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of<br />

esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks<br />

noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen<br />

mogen echter niet meer dan 3 m bedragen;<br />

g. het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies),<br />

riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en<br />

reclameborden;<br />

h. het afwijken van de parkeernormering, zoals deze is opgenomen in het <strong>Westland</strong>s Verkeer-<br />

Vervoerplan (WVVP);<br />

i. de realisering van een dakopbouw, met dien verstande dat:<br />

1. er op het betreffende bouwvlak of in de betreffende straat eerder dergelijke<br />

dakopbouwen zijn toegestaan en de nieuw te plaatsen dakopbouw hieraan gelijkvormig<br />

is;<br />

2. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze<br />

bevoegdheid tot afwijken.<br />

De omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig<br />

afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven<br />

gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Artikel 32 Algemene wijzigingsregels<br />

32.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten<br />

behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een<br />

technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks<br />

noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen<br />

mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10%<br />

worden vergroot.<br />

32.2 Waarde - Archeologie<br />

Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming<br />

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming<br />

'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:<br />

a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden<br />

aanwezig zijn;<br />

b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische<br />

waarden voorziet.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

53


54<br />

Artikel 33 Overige regels<br />

33.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing<br />

33.1.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning<br />

Het is verboden bouwwerken met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een<br />

omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.<br />

33.1.2 Uitzondering op het sloopverbod<br />

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 33.1.1 is niet vereist voor:<br />

a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;<br />

b. het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;<br />

c. het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist;<br />

d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering<br />

waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel<br />

aangevraagde omgevingsvergunning.<br />

33.2 Werking wettelijke regelingen<br />

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het<br />

moment van vaststelling van het plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels<br />

Artikel 34 Overgangsrecht<br />

34.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:<br />

a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig<br />

of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor<br />

het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet<br />

wordt vergroot:<br />

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />

2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of<br />

veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt<br />

gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;<br />

b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning<br />

verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a<br />

met maximaal 10%;<br />

c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip<br />

van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met<br />

het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />

34.2 Overgangsrecht gebruik<br />

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:<br />

a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van<br />

het <strong>bestemmingsplan</strong> en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;<br />

b. het is verboden het met het <strong>bestemmingsplan</strong> strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a,<br />

te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door<br />

deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;<br />

c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van<br />

het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit<br />

gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;<br />

d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen<br />

geldende <strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

55


56<br />

Artikel 35 Slotregel<br />

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> Kern<br />

<strong>Honselersdijk</strong>'.<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

178300.13233.00 Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg


Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten<br />

'functiemenging'<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg


Bijlage 1<br />

Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'<br />

- niet van toepassing of niet relevant<br />

< kleiner dan<br />

> groter<br />

= gelijk aan<br />

cat. categorie<br />

e.d. en dergelijke<br />

kl. klasse<br />

n.e.g. niet elders genoemd<br />

o.c. opslagcapaciteit<br />

p.c. productiecapaciteit<br />

p.o. productieoppervlak<br />

b.o. bedrijfsoppervlak<br />

v.c. verwerkingscapaciteit<br />

u uur<br />

d dag<br />

w week<br />

j jaar


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW<br />

014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:<br />

014 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m² B1<br />

014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² B1<br />

15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />

151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />

151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B2<br />

1552 2 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B1<br />

1581 1 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week B1<br />

1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />

1584 3 - cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B1<br />

1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B1<br />

1593 t/m<br />

1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke<br />

B1<br />

17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />

174, 175 Vervaardiging van textielwaren B2<br />

176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B2<br />

18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />

181 Vervaardiging kleding van leer B2<br />

182 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer) C<br />

20 -<br />

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGE-<br />

LIJKE<br />

203, 204,<br />

205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²<br />

B2<br />

205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B1<br />

22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />

2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B1<br />

2223 A Grafische afwerking A<br />

2223 B Binderijen B1<br />

2224 Grafische reproductie en zetten B1<br />

2225 Overige grafische activiteiten B1<br />

223 Reproductiebedrijven opgenomen media A<br />

24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN<br />

2442 0 Farmaceutische productenfabrieken:<br />

2442 2 - verbandmiddelenfabrieken C<br />

26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN<br />

2612 Glas-in-lood-zetterij B1<br />

2615 Glasbewerkingsbedrijven B2<br />

262, 263 0 Aardewerkfabrieken:<br />

262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B1<br />

267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

267 2 - indien p.o. < 2.000 m² B2<br />

2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B2<br />

CATEGORIE


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

28 -<br />

VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORT-<br />

MIDDELEN)<br />

281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² B2<br />

284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² B2<br />

2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />

287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² B2<br />

30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />

30 A Kantoormachines- en computerfabrieken B1<br />

33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />

33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke B1<br />

36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />

361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² A<br />

362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke B1<br />

363 Muziekinstrumentenfabrieken B1<br />

3661.1 Sociale werkvoorziening B1<br />

40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />

40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />

40 C1 - < 10 MVA B1<br />

40 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A A<br />

40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C B1<br />

40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />

40 E2 - blokverwarming B1<br />

41 - WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER<br />

41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />

41 B1 - < 1 MW B1<br />

45 - BOUWNIJVERHEID<br />

45 3 Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m² B1<br />

453 Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij) B1<br />

453 Elektrotechnische installatie B1<br />

50 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />

501, 502,<br />

504<br />

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij<br />

of spuiterij)<br />

5020.4 B Autobeklederijen A<br />

5020.5 Autowasserijen B1<br />

503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B1<br />

51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />

5134 Groothandel in dranken C<br />

5135 Groothandel in tabaksproducten C<br />

5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk C<br />

5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen C<br />

514 Groothandel in overige consumentenartikelen C<br />

5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie:<br />

CATEGORIE<br />

B1


SBI-CODE<br />

1993 OMSCHRIJVING<br />

nummer<br />

5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton C<br />

5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen:<br />

5153 1 - algemeen C<br />

5153 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />

5153.4 4 Zand en grind:<br />

5153.4 6 - indien b.o. < 200 m² B1<br />

5154 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:<br />

5154 1 - algemeen C<br />

5154 2 - indien b.o. < 2.000 m² B1<br />

5156 Groothandel in overige intermediaire goederen C<br />

5162 2<br />

Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor<br />

de bouwnijverheid<br />

C<br />

5162<br />

Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de<br />

bouwnijverheid<br />

B1<br />

517 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) C<br />

52 - REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN<br />

527 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) A<br />

60 - VERVOER OVER LAND<br />

6022 Taxibedrijven B1<br />

6024 1 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² C<br />

603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen B1<br />

63 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER<br />

6321 Caravanstalling B1<br />

64 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />

641 Post- en koeriersdiensten C<br />

71 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />

711 Personenautoverhuurbedrijven B2<br />

712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) C<br />

713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen C<br />

72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />

72 A Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke A<br />

72 B Datacentra B1<br />

73 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK<br />

732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek A<br />

74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales C<br />

7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke A<br />

90 MILIEUDIENSTVERLENING<br />

9001 B Rioolgemalen B1<br />

93 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

9301.3 A Wasverzendinrichtingen B1<br />

CATEGORIE


Bijlage<br />

Categorie I 'lichte horeca'<br />

2 Staat van Horeca-activiteiten<br />

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking<br />

van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden<br />

veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderschei-<br />

den:<br />

1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca<br />

- automatiek;<br />

- broodjeszaak;<br />

- cafetaria;<br />

- croissanterie;<br />

- koffiebar;<br />

- lunchroom;<br />

- ijssalon;<br />

- snackbar;<br />

- tearoom;<br />

- traiteur.<br />

1b. Overige lichte horeca<br />

- bistro;<br />

- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);<br />

- hotel.<br />

1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking<br />

- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;<br />

- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).<br />

Categorie 2 'middelzware horeca'<br />

Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke<br />

hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:<br />

- bar;<br />

- bierhuis;<br />

- biljartcentrum;<br />

- café;<br />

- proeflokaal;<br />

- shoarma/grillroom;<br />

- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).


Categorie 3 'zware horeca'<br />

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot<br />

aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen<br />

brengen:<br />

- dancing;<br />

- discotheek;<br />

- nachtclub;<br />

- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.


Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan Karakteristieke<br />

gebieden <strong>Honselersdijk</strong> 2011<br />

_______________________________________________________________________________________________________________<br />

Adviesbureau RBOI 178300.13233.00<br />

Rotterdam / Middelburg


Beeldkw aliteitsplan Karakteristieke gebieden <strong>Honselersdijk</strong> (2011)<br />

Inleiding<br />

Voor <strong>Honselersdijk</strong> zijn 5 gebieden nader omschreven als zogeheten karakteristieke gebieden, te<br />

weten:<br />

1. De Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn -Koornneef<br />

2. Het Moddermanplantsoen, inclusief de Rehoboth locatie<br />

3. De Nederhof met een deel van de Hofstraat en m et de Prinsegracht<br />

4. Delen van de Burgemeestersbuurt<br />

5. De Van Reenenbuurt (evt.)<br />

Deze 5 gebieden hebben bijzondere ruimtelijke kwaliteiten. Afgesproken is om voor deze<br />

gebieden een beeldkwaliteitsplan te maken, zodat bij eventuele herbouw deze beelkwaliteit<br />

gewaarborgd is en blijft.<br />

Ad 1. De Dijkstraat van de Valbrug tot aan de supermarkt van Albert Heijn -Koornneef<br />

Gebiedsomschrijving<br />

Dijkstraat<br />

Figuu r 1: De Dijkstraat<br />

Het gebied loopt van de Valbrug in het westen tot aan de<br />

Endeldijk (Moddermanplein) in het oosten , Het behoort tot de<br />

oudste delen van <strong>kern</strong>, ontstaan op de zuidelijke bedijking van De<br />

Gantel. De bebouwing in de Dijkstraat is kleinschalig, beperkt in<br />

hoogte tot in princ ipe 2 lagen met afwisselend langs - en<br />

dwarskappen. Grote(re) elementen in de Dijkstraat zijn de beide<br />

kerken en de supermarkt van Albert Heijn.<br />

Zowel de Valbrug als het Moddermanplein vormen herkenbare<br />

begin- en eindpunten van de Dijkstraat.<br />

In de Dijkstraat lag oors pronkelijk een watergang , de Dijksloot.<br />

Deze is in 1926 gedempt. De oudste bebouwing ligt aan de<br />

noordzijde van de Dijkstraat.<br />

Ieder pand is individueel herkenbaar, dank zij specifieke<br />

kenmerken als architectuur, hoogte, breedte, verspringingen,<br />

kapvormen en kaporiëntatie, dakafdekking, gevelindeling, kleur -<br />

en materiaalgebruik, situering en functie. De geleding is<br />

afwisselend horizontaal en vertikaal.<br />

Kenmerkend voor de Dijkstraat is het enigs zins gebogen verloop.<br />

De gevelwanden ter weerzijden vormen linten van bebouwing. De<br />

panden in het lint staan in een rooilijn met verspringingen. De<br />

verspringingen klein, maximaal 30 -50 cm.<br />

Voorts valt de breedte van de openbare ruimte van de Dijkstraat<br />

direct in het oog: een brede rijloper met aan weerszijden brede<br />

trottoirs, alles bij elkaar variërend van ca. 14,50 meter tot ca.<br />

19,00 meter, gemeten van gevel tot gevel.<br />

Vrijwel over de gehele lengte van de Dijkstraat vindt men een mix<br />

van functies. Detailhandelsfuncties, commerciële dienstverlening ,<br />

horeca, sociaal-maatschappelijke functies en wonen wisselen<br />

elkaar op maaiveldniveau af. Op de verdiepingen wordt vooral<br />

gewoond.


Honsel ersdi jk Pagina 2 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

De pandsgewijze verschillen , het gebogen verloop en de menging van functies geven de<br />

Dijkstraat een eigen onderscheidend ka rakter.<br />

De gevelwanden worden regelmatig onderbroken door een smalle doorgang, een steeg of een<br />

zijweg. De doorgangen geven voornamelijk toegang tot achtererven. De s tegen en zijwegen<br />

verbinden de Dijkstraat met het achterland met name ten noorden en in mindere mate met het<br />

zuiden. Alleen ter plaats e van de Voorhoflocatie verbreedt de Dijkstraat zich aanzienlijk. De<br />

ruimte wordt daar aan drie zijden omsloten door lage gevelwanden. De Nederlands Hervormde<br />

Kerk met zijn diepzinkende lange dakvlak vormt de vi erde wand. De Voorhoflocatie dient op dit<br />

moment vooral als parkeerterrein.<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

- Het gebogen verloop van de Dijkstraat handhaven;<br />

- Idem de breedte van de openbare ruimte;<br />

- De min of meer gesloten gevel wand wordt instand gehouden , d.w.z. dat panden in principe<br />

aan elkaar dienen te worden gebouwd ; op een enkele plaats is een poort of smalle steeg<br />

mogelijk, specifiek bedoeld voor langzaam verkeer;<br />

- Kleinschaligheid is troef ;<br />

- Panden zijn individueel herkenbaar door kenmerken als architectuur, kap vorm, kaprichting ,<br />

kleur- en materiaalgebruik, hoogte, breedte, geleding, kleine verspringingen,<br />

gevelindeling, mix van functies, situering ;<br />

- Afwisseling in horizontale en vertikale geleding;<br />

- Panden staan in de rooilijn;<br />

- Kleine variaties daarin zijn mogelijk , maar nooit meer dan 50 cm;<br />

- Kleurgebruik pas send bij het historisch karakter van de Dijkstraat;<br />

- Idem de inrichting van de openbare ruimte ;<br />

- De maximale hoogte van gebouwen is 3 lagen m et een kap;<br />

- Een hoogte accent van 4 lagen met een kap ter plaatse van de Voorhof is mogelijk;<br />

- Er dienen natuurlijke en duurzame materialen te worden gebru ikt, zoals een gebakken<br />

klinker;<br />

- De Dijkstraat is en blijft het <strong>kern</strong>winkelgebied van Honselsdijk; concentratie van winkels<br />

tussen de Groenelaan en AH wordt nagestreefd;<br />

- De andere delen van de Dijkstraat worden het aanloopgebied tot de wink elconcentratie.<br />

Ad 2. Het Moddermanplantsoen<br />

Gebiedsomschrijving<br />

Figuu r 2: Het Mod de rm anpl ein<br />

Het Moddermanplantsoen valt te onderscheiden in 2 delen:<br />

- Het Moddermanplein met verkeersrotonde ,<br />

- Het plantsoen met een groen e inrichting.<br />

Het plein wordt omzoom d door gevelwanden die grotendeels nog<br />

authentiek zijn. Het pand van AH, het kleinschalige<br />

appartementengebouw op de hoek van de Endeldijk en het<br />

Poeldijksepad en het op de tegenoverliggende hoek gelegen<br />

appartementencomplex aan de Symfonie dateren van latere<br />

periodes.<br />

De hoofdverkeersstructuur met het zogeheten as senkruis<br />

Dijkstraat-Poeldijksepad -Endeldijk-Molenlaan doorsnijdt het<br />

Moddermanplantsoen en is prominent aanwezig. Dit assenkruis<br />

bepaalt op dit moment in ho ge mate de inrichting en de uitstraling<br />

van het Moddermanplantsoen.<br />

De omsluitende gevelwanden stammen niet alle uit dezelfde<br />

periode:


Honsel ersdi jk Pagina 3 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

Figuu r 3: Het Mod de r man pl ein<br />

- De uitstraling van een gesloten wand in de n -o hoek van<br />

het Moddermanplein waarin een mix van functies is<br />

ondergebracht en het ensemble van een duidelijke<br />

geleding in kleinere en grotere eenheden en van massa,<br />

hoogtes, gootlijnen, materiaal - en kleurgebruik, kapvormen<br />

en kaprichtingen en de maat van de openbare ruimte, zijn<br />

typische kenmerken van dit deel van de gevelwand aan het<br />

Moddermanplein;<br />

- Verder is in de gehele gevelwand een duidelijke horizontale<br />

structuur herkenbaar;<br />

- De hoekoplossingen zijn eveneens kenmerkend voor dit<br />

deel van het Moddermanplein;<br />

- De sprong terug in de n-o wand om de verspringing in de<br />

straat te begeleiden bedraagt bijna ¾ kaveldiepte;<br />

tezamen met het samenstel van hoogtes, het enigszins<br />

afwijkende kleurgebruik, het materiaalgebruik, de<br />

kapvormen en kaprichtingen zijn dit typische kenmerken<br />

van dit deel van de gevelwand;<br />

- Het Moddermanplantsoen dient groen en onbebouwd te<br />

blijven; slechts ondergeschikte bouwwerken zijn<br />

toegestaan, zoals bijvoorbeeld speelattributen voor<br />

kinderen;<br />

- Het kenmerk van de z-o zijde van het Moddermanplein is<br />

gelegen in het feit dat het slechts vier panden betreft en<br />

dat er nauwelijks eenheid is ; positie, massa, vorm, kleur,<br />

kap, zo'n beetje alles is ge -ent op de individualiteit van de<br />

panden; voorts valt de gebogen loop van de straat op een<br />

kort stuk op en het smalle profiel;<br />

- De ondergrondse afva lc ontainer vormen een dissonant in<br />

de ruimte;<br />

- De z-w wand heeft niet de uitstraling van een<br />

samengestelde gesloten wand ; een grotere samenhang zou<br />

kunnen bijdragen aan de verhoging van de k waliteit van dit<br />

deel van het plein; Molenlaan 8 is aangemerkt al s<br />

waardevol historisch object ;<br />

- De n-w wand heet officieel De Endeldijk , maar kan in de<br />

ruimtevorming niet los worden gezien van de rest van het<br />

plein; het betreft lage vrij staande panden, overwegend 2<br />

lagen met een schuine k ap ;<br />

- Iets meer naar achteren gep laatst is de Gereform eerde<br />

Kerk geplaatst; tezamen met het pand Endeldijk 3 vormt de<br />

kerk een ensemble;<br />

- De kerk is aangemerkt als waardevol historisch object;<br />

- Het kenmerk van de vrijstaande bebouwing in sam enhang<br />

met de massa, de architectuur en de situ ering van de<br />

objecten in de ruimte ;<br />

- De Molenlaan vormt tezamen met het Poeldijksepad de<br />

hoofdontsluiting van <strong>Honselersdijk</strong>.


Honsel ersdi jk Pagina 4 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

Ad 3. De Nederhof met Prinsegracht<br />

Gebiedsomschrijving<br />

Figuu r 4: De Pri nseg racht<br />

Hofstraat<br />

De Nederhof<br />

In 1975 werden de laatste resten van het voormalige kasteel Hof<br />

te <strong>Honselersdijk</strong> gerestaureerd.<br />

Sinds 1976 doet De Nederhof dienst als gezins vervangend tehuis<br />

voor de Stichting Paus J ohannes XX111 . 1<br />

De Nederhof is sinds 1977 Rijksmonument. De bijbehorende<br />

omschrijving in het regis ter luidt:<br />

"Hofcomplex met terrei nen waar voorheen het huis Honselaersdijk<br />

gestaan heeft. Lage uitgestrekte bouw van diens tvleugel door<br />

tympanon bedekt, 1 e helft 17 e eeuw."<br />

De Prinsegracht<br />

De Prinsegracht bestaat onder meer uit delen van restanten van<br />

een reeks van woonhuizen gebouwd in opdracht van Prins<br />

Frederik Hendrik. Het geheel met de gracht, de gemetselde<br />

kademuur, het talud met bomen, de smalle rijloper van de<br />

klinkerweg, het smalle trottoir en de kleinschalige stads woningen<br />

vormt een voor Honselerdijk unieke samenhangende ruimte met<br />

een geheel eigen sfeer en uitstraling.<br />

De Hofstraat bestaat uit een aaneenschakeling van kleinschalige , individueel herkenbare<br />

gebouwen. Het betreft vrijwel uitsluitend grondgebonden woonhuizen in een vooroorlogse<br />

architectuur.<br />

Het stedelijk weefsel is herkenbaar aan de gebogen loop van de Hofstraat en de kleine<br />

korrelstructuur.<br />

Het enige grote en tevens belangrijkste object is de Nederhof.<br />

Het pand Hofstraat 60 -62 is eveens een rijksmonument<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

Figuu r 5: Ned er hof en Hofs traat<br />

- De voorruimte van de Neder hof met een inrichting als tuin<br />

en daarmee de ruime afstand van de gevel tot de openbare<br />

weg;<br />

- De gracht langs de Prinsegracht, de gemetselde kademuren<br />

ter weerszijden van de Valbrug over een gedeelte van de<br />

Prinsegracht; het talud met bomen;<br />

- De brede kleinschalige s tads woningen die parallel aan de<br />

gracht liggen;<br />

- De woningen vertonen een sterke horizontale geleding die<br />

de breedte van de woningen accentueert;<br />

- Idem de langskappen;<br />

- De goothoogtes bedragen ca. 4 -6 meter, de nokhoogtes zijn<br />

ca. 9 meter;<br />

- De kleine schaal en de fijne korrel in de Hofstraat;<br />

1 Bro nne n: http:// www.distri c thonselers dijk.nl ; http:// www.t westland. nl ; http:// ww w. absol utefacts.nl


Honsel ersdi jk Pagina 5 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

- De woningen hebben overwegend een horizontale geleding, een oriëntatie evenwijdig aan<br />

de openbare weg, ondersteund door een lage gootlijn en een langskap;<br />

- Een aantal panden is in lichte kleuren uitgevoerd (met name wit), een aantal panden is<br />

opgetrokken uit donkerbruine baksteen;<br />

Ad 4. Delen van de Burgemeestersbuurt<br />

Gebiedsomschrijving<br />

Het gaat hier om 2 tegenover elkaar gelegen hoekoplossingen , die<br />

met de ernaast gelegen panden in de Pijnacker Hordijkstraat en in<br />

de Noorduynstraat die tezamen een bijzonder fraai bewaard<br />

gebleven ensemble vormen . Daarbij gevoegd de be-eindiging met<br />

de hoekpanden aan weerszijden met een verhoogd schilddak. Het<br />

betreft hier woningbouw. Een dergelijk ensemble is uniek te<br />

noemen. Het komt in <strong>Honselersdijk</strong> op geen enk ele andere locatie<br />

voor.<br />

De bouwperiode wordt geschat op omstreeks 1930.<br />

De enige andere fraaie gebouwde hoekoplossing betrof de<br />

openbare lagere school aan de Molenlaan hk Pijnacker<br />

Hordijkstraat. Deze s chool is echter gesloopt om plaats te maken<br />

voor een appartementengebouw. Deze nieuwe hoekoplossing is<br />

minder fraai.<br />

Kenmerkend is de terugliggende gevellijn in de hoek. De hoek is<br />

hierdoor geen 90°, maar wordt verdeeld in 2 hoeken van 45°.<br />

Daarmee ontstaan aan de voo rzijde van de bebouwing 2<br />

bijzondere tegenover elk aar liggende driehoekige openbare<br />

ruimtes. Op deze wijze wordt de hoek met de Noorduynstraat<br />

eenduidig vormgegeven en verkrijgt hiermee extra accent.<br />

Verder is kenmerkend, dat de vormtaal zowel in de Pijnac ker<br />

Hordijkstraat als in de Noorduynstraat wordt doorgezet.<br />

De hoeken worden gemarkeerd door 2 gemetselde schoorstenen<br />

die boven het dak vlak uitsteken. Naast de schoorstenen is een<br />

dakopbouw geplaatst. In het overwegend horizontale lijnenspel<br />

van de gevels vormen deze schoorstenen en de dakopbouwen de<br />

enige vertikale elementen in de gevel . Hoewel van de<br />

dakopbouwen ook gezegd kan worden, dat deze een sterke<br />

horizontale uitstraling hebben door de oriëntatie van de<br />

raampartijen en de witte da krand.<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

- De hoekoplossingen met de gevel die in 2 hoeken van 45°<br />

zijn uitgevoerd;<br />

- Het ensemble van 2 tegenover elkaar gelegen identieke<br />

hoekoplossingen met ernaast gelegen panden in dezelfde<br />

architectuur en met de be-eindiging met hoekpanden met<br />

verhoogd schilddak;<br />

- Hierdoor ontstaat een verbrede openbare ruimte die de<br />

toegang tot de Noorduynstraat accentueert;


Honsel ersdi jk Pagina 6 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

Figuu r 6: Fraa ie hoekoplos s ing<br />

Ad 5. De Van Reenenbuurt<br />

Gebiedsbeschrijving<br />

- De architectuur kenmerk en met mansardekap, de<br />

overwegend horizontale geleding van de gevels met<br />

incidentele verticale onderbrekingen;<br />

Kleinschalige authentiek e buurt aan de rand van de bebouwde<br />

<strong>kern</strong> aan de Endeldijk daterend van voor de oorlog .<br />

Grondgebonden woningen in strokenbouw in carré opstelling.<br />

Sterke horizontale geleding onder steund door een lage gootlijn en<br />

langskappen. Hoogte van de panden bedraagt nabij de Endelijk 1<br />

laag met een schuine langskap. Hier en daar is een dakopbouw<br />

toegepast. Hier zijn de woningen in wit uitgevoerd met een rode<br />

pannen dakbedekking. De kap loopt n iet door tot aan de<br />

achtergevel, maar gaat ongeveer halverwege de woning over in<br />

een plat dak, dat vanaf de straatzijde alleen bij de hoekpanden<br />

zichtbaar is.<br />

W at dieper het buurtje tellen de woningen 2 lagen met een<br />

langskap. De woningen zijn opgetrokken uit bruine baksteen. De<br />

totale hoogte van beide typen woningen is nagenoeg gelijk, omdat<br />

de kap bij de witte woningen hoger is dan bij de bakstenen<br />

woningen.<br />

Smalle ontsluitings wegen met een woonerf inrichting .<br />

Achterin de Van Reenenbuurt is een grote o pen ruimte met groen en speelvoorziening.<br />

Beeldkwaliteitseisen<br />

- Ensemble van woonbebouwing ;<br />

- Kleine schaal, fijne korrel;<br />

- Lichte (witte) kleuren nabij de Endeldijk;<br />

- Bruine baksteen dieper in het buurtje;<br />

- Grondgebonden woningen met een beperkte hoogte;


Honsel ersdi jk Pagina 7 van 7<br />

Beeldkw aliteit splan<br />

- Sterk horizontale geleding ondersteund door een overwegend lage gootlijn en een<br />

langskap;<br />

- Grote open ruimte in het buurtje opgenomen met groene aankleding en speelvoorzieningen;<br />

- Smalle ontsluitings wegen, woonerf inrichting.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!