18.09.2013 Views

Het versierde lichaam v2 - KMKG

Het versierde lichaam v2 - KMKG

Het versierde lichaam v2 - KMKG

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INHOUDSTAFEL<br />

I. <strong>Het</strong> <strong>lichaam</strong> als canvas p. 3<br />

a) Lichaamsbeschildering p. 3<br />

• Pintadera p. 4<br />

• Annatto en genipa p. 6<br />

• Henna p. 9<br />

• Kohl p. 11<br />

• Harkoes p. 12<br />

• Een blanke teint p. 13<br />

b) De tatoeage p. 15<br />

• Tatoeage in de praktijk p. 15<br />

• Rol van de tatoeage p. 20<br />

• Horimono en Ayyasa p. 24<br />

II. Haartooi p. 28<br />

De kunst van het kapsel in China en Japan p. 30<br />

III. <strong>Het</strong> <strong>lichaam</strong> als sculptuur p. 34<br />

a) <strong>Het</strong> vervormde <strong>lichaam</strong> p. 34<br />

b) <strong>Het</strong> doorboorde <strong>lichaam</strong> p. 39<br />

IV. Lichaamstooi p. 47<br />

a) <strong>Het</strong> geïdealiseerde <strong>lichaam</strong> p. 47<br />

b) Symbool van macht en identiteit p. 51<br />

c) Rituele en beschermende functie p. 59<br />

d) Machtssymbool p. 68<br />

1


V. <strong>Het</strong> geparfumeerde <strong>lichaam</strong> p. 70<br />

Glossarium p. 77<br />

Bibliografie p. 79<br />

2


Overal waar de mens wil bekendmaken tot welke samenleving<br />

of groep hij behoort, is <strong>lichaam</strong>stooi overduidelijk aanwezig.<br />

Dit fenomeen is zowel waar te nemen in de Afrikaanse jungle<br />

en savanne als in het Amazonewoud of op de Aziatische<br />

hoogvlakten. Opschik ritmeert de levensfases, begeleidt<br />

geboorten, begrafenissen en huwelijken, onthult<br />

bloedverwantschap en rijkdom, verheerlijkt viriliteit en<br />

vrouwelijkheid, beklemtoont of corrigeert schoonheid en<br />

bezingt de plaats van de mens in de kosmos en zijn band met<br />

de geesten. <strong>Het</strong> <strong>lichaam</strong> openbaart zich als een volwaardige,<br />

uitermate veelzijdige en streng gereglementeerde taal.<br />

I. HET LICHAAM ALS CANVAS<br />

a) Lichaamsbeschildering<br />

‘Een onbeschilderd <strong>lichaam</strong> is een dwaas <strong>lichaam</strong>. Een mens<br />

ben je pas als je gemarkeerd bent’ beweren de Caduveoindianen,<br />

een door Lévi-Strauss in Tristes tropiques<br />

beschreven Braziliaanse volksstam. <strong>Het</strong> zijn evenwel de<br />

Amerikaanse indianen die de <strong>lichaam</strong>sverfraaiing tot een nooit<br />

geziene bloei brachten. <strong>Het</strong> gebruik is overigens oeroud.<br />

Beeldjes en wandschilderingen uit Midden- en Zuid-Amerika<br />

tonen aan dat <strong>lichaam</strong>sbeschildering de allereerste vorm van<br />

opschik was. Zowel de lichamen en gezichten van stervelingen<br />

als van godheden zijn bedekt met geometrische of<br />

naturalistische motieven. <strong>Het</strong> kleurenpalet beperkt zich<br />

voornamelijk tot rood oker of hematiet (zelfs cinnaber), witte<br />

porseleinaarde of zwartsel.<br />

3


Zegels in terracotta, de zogenaamde pintadera, worden in<br />

Midden-Amerika sinds 1500 v.Chr. gebruikt om tekeningen<br />

over te brengen op weefsels, op recipiënten of op de huid. Ten<br />

tijde van de Azteken (1325-1521 n.Chr.) kenden ze een groot<br />

succes en speelden ze waarschijnlijk een belangrijke rol<br />

tijdens de rituele plechtigheden. Sommige zegels zijn<br />

cilindervormig en worden over de huid gerold, andere zijn<br />

rechthoekig. Deze laatste zijn voorzien van een knop op de<br />

achterzijde en fungeren als tampon.<br />

Dit eerste rechthoekige exemplaar vertoont een ingesneden<br />

geometrische versiering: spiraalmotieven wisselen af met<br />

gekartelde geometrische patronen. De tekening is regelmatig<br />

en nauwkeurig. Heel verschillend is de tweede stempel met de<br />

voorstelling van twee apen aan weerszijden van een centraal<br />

motief dat een scepter voorstelt, de zogenaamde chicahuatzli,<br />

gevormd door een schijf en twee getande pijlen. De verwijzing<br />

naar Ehecatl, god van de vruchtbaarheid en van de wind, is<br />

duidelijk: door zijn vorm evoceert de centrale scepter de<br />

zonnestralen die de aarde vruchtbaar maken, terwijl de aap in<br />

verband staat met de wind omwille van zijn verbluffende<br />

lenigheid, zijn hyperactiviteit en zijn voortdurend slingeren<br />

tussen de boomtakken.<br />

Pintadera<br />

Aardewerk<br />

Azteeks, Mexico<br />

1325-1521 n. Chr.<br />

L: 8,8 cm; b: 4 cm<br />

Inv. AAM.48.26.157<br />

4


Pintadera<br />

Aardewerk<br />

Azteeks, Mexico<br />

1325-1521 n. Chr.<br />

L: 8,7 cm ; b: 4,7 cm<br />

Inv. AAM 4118<br />

In het woud van Centraal-Brazilië leven de scheppers van de<br />

fraaiste en meest ongebruikelijke <strong>lichaam</strong>sversieringen. Deze<br />

prachtige beschilderingen, sieraden en pluimenornamenten<br />

verschaffen informatie over iemands sociale positie, geslacht,<br />

leeftijd en gevoelsleven.<br />

5


<strong>Het</strong> leven van de Kayapo is ingedeeld in verschillende<br />

leeftijdsklassen waarbinnen welbepaalde sociale regels en<br />

tooien van toepassing zijn. De zuigelingen behoren tot de<br />

leeftijdsklasse van de ‘Kleine personen’ en zijn het<br />

weelderigst getooid. Enkele dagen na de geboorte doorboort<br />

de vader de oren en de onderlip van zijn kind (als het om een<br />

jongen gaat) en brengt er houten versieringen in aan die zullen<br />

‘meegroeien’. Rond de armen, de enkels en de knieën van de<br />

zuigeling bevestigt de moeder stroken rode katoen die ze<br />

tijdens de groei regelmatig vervangt. Met behulp van een fijn<br />

palmstokje tekent ze complexe lineaire motieven op het<br />

kinder<strong>lichaam</strong>.<br />

Op 3- of 4-jarige leeftijd gaat het kind over naar een andere<br />

leeftijdsklasse, de categorie van Zij die op het punt staan<br />

binnen te treden in het mannenhuis. De kindertooien worden<br />

weggenomen, de haren kortgeknipt en de beschilderingen tot<br />

een minimum beperkt. Op 8-jarige leeftijd verlaat de jongen<br />

zijn familie om te worden opgenomen in het mannenhuis in<br />

het hart van het dorp. Vanaf dan zijn de mannen belast met het<br />

aanbrengen van de <strong>lichaam</strong>sbeschilderingen. Eens in de<br />

puberteit ontvangt de jongen zijn eerste peniskoker en<br />

lipschijf. Dan mag hij ook zijn haar laten groeien. Voor de<br />

Kayapo staat de haardos immers in verband met seksuele<br />

potentie, terwijl de peniskoker en de lipschijf fysieke rijpheid<br />

symboliseren.<br />

Wanneer hij zelf vader wordt, krijgt de jongeman toegang tot<br />

de klasse van de Vader .Vanaf dan draagt hij een grote<br />

lipschijf waarvan de afmeting in verhouding staat tot zijn<br />

talent als redenaar, en neemt hij zijn intrek in zijn eigen<br />

woning.<br />

6


De Kayapo beschilderen hun <strong>lichaam</strong> met rode, zwarte en<br />

witte pigmenten van plantaardige en minerale oorsprong. De<br />

rode kleur of annatto winnen genipa ze uit de zaden van de<br />

Bixa Orellana-boom. De zwarte kleur of is afkomstig van de<br />

vrucht van de Genipa Americana-boom of van houtskool,<br />

terwijl klei voor de witte kleur zorgt.<br />

De kleur is afhankelijk van de te beschilderen <strong>lichaam</strong>sdelen.<br />

Zo wordt rood aangebracht op de ledematen, op het gezicht,<br />

op de voorarmen en handen, boven de knie en op de voeten:<br />

deze kleur symboliseert energie, gezondheid en snelheid.<br />

Zwart is altijd bestemd voor de romp en voor de bovenste<br />

delen van de ledematen, maar wordt soms ook op de wangen<br />

en op het voorhoofd aangebracht: deze kleur staat in verband<br />

met het inwendige biologische functioneren van de mens,<br />

wijst op maatschappelijke aanpassing en verbindt het individu<br />

met de samenleving. Wit is de kleur van de geesten en duikt<br />

enkel op in het kader van uitzonderlijke rituelen.<br />

Kayapo-<strong>lichaam</strong>sbeschilderingen<br />

Jabiru Prod ©, Serge Guiraud<br />

7


De <strong>lichaam</strong>sbeschilderingen bij de Shuar-indianen zijn<br />

opzienbarend. <strong>Het</strong> zijn vingerschilderingen met genipa, een<br />

kleurstof die enkele uren na het aanbrengen diepzwart kleurt<br />

en pas vervaagt na een tiental dagen. Deze beschilderingen<br />

zijn voorbehouden aan mannen en bestaan uit zwarte stroken<br />

die dwars over het gelaat, de romp en de armen lopen.<br />

Beschilderingen met genipa zijn gelinkt aan de wereld van de<br />

krijgers en roemen hun <strong>lichaam</strong>skracht en macht. Ze<br />

transformeren het individu in een onoverwinnelijk wezen.<br />

Lichaamsbeschilderingen beschermen de mens ook tegen het<br />

boze oog en tegen ziekte. Zo wordt het slachtoffer van een<br />

slangenbeet bedekt met kronkelige motieven die verwijzen<br />

naar de huid van het dier.<br />

Ten slotte werkt de rode kleur, aangebracht op het gelaat van<br />

mannen en vrouwen, als een doeltreffende liefdesdrank die de<br />

verleidingskracht vergroot.<br />

Geschilderde Jivaro-motieven<br />

Tekeningen van I. Hodiaumont<br />

8


Henna wordt sinds mensenheugenis als <strong>lichaam</strong>sverfraaiing<br />

gebruikt door vrouwen van India tot de Maghreb. Deze<br />

paradijsplant speelt een hoofdrol bij alle belangrijke<br />

levensmomenten, van geboorte tot overlijden. In Mauritanië<br />

doet het verhaal de ronde dat deze plant lang geleden speciaal<br />

voor de dochter van Mohammed bloeide en dat zij de eerste<br />

vrouw was die haar <strong>lichaam</strong> met deze rode kleurstof<br />

verfraaide.<br />

De hennaplant is een in warme streken gedijende struik met<br />

dicht gebladerte. De witte en geurige bloemen vormen de<br />

basis voor oliën en parfum, terwijl de gedroogde,<br />

fijngestampte en vermalen bladeren een pigment afscheiden<br />

dat geschikt is voor de tijdelijke kleuring van nagels, vingers,<br />

tenen, handpalmen en voetzolen. <strong>Het</strong> kleurenpalet varieert van<br />

rood tot geel. Henna speelt niet enkel een rol bij de opsmuk en<br />

als schoonheidsproduct, maar wordt in de eerste plaats<br />

aangewend als bescherming tegen schadelijke krachten,<br />

ziekten en het boze oog. Henna maakt tevens het contact<br />

mogelijk met de bovennatuurlijke wereld. Bovendien is de<br />

roodachtige weerschijn een teken van vreugde en voorspoed.<br />

Jonge moeders smeken bescherming af wanneer ze met henna<br />

de naam van Allah op het voorhoofd van hun pasgeborene<br />

schrijven en geloven dat deze substantie alle gevaar doet<br />

wijken.<br />

Henna kan evenwel ook tegelijk fungeren als opschik, als<br />

bescherming en als <strong>lichaam</strong>sbedekking. Zo versiert een jonge<br />

bruid haar handen en voeten met prachtige arabesken die haar<br />

mooier maken, voor baraka* zorgen en de boze geesten<br />

verjagen.<br />

9


In Algerije brengt de toekomstige bruid, aan de vooravond van<br />

haar huwelijk, een feestavond door in het gezelschap van de<br />

vrouwen van beide families. Terwijl de vrouwen zingen,<br />

brengt een oudere vrouw de henna aan. Dan wordt de schaal<br />

die de kleurstof bevatte, begraven om de jonge bruid te<br />

beschermen tegen boze geesten. Eertijds brachten de vrouwen<br />

de tekeningen aan met een fijn stokje. Vandaag geven ze de<br />

voorkeur aan een injectiespuit die een verbazingwekkende<br />

nauwkeurigheid mogelijk maakt. Nadat de versiering droog is,<br />

deppen ze het motief voorzichtig met een in citroensap, look,<br />

peper en suiker gedrenkt doekje. Pas de volgende dag wordt<br />

de henna met olijfolie verwijderd.<br />

Henna is ook bijzonder geapprecieerd als<br />

schoonheidsverzorging. Gewoonlijk wordt de kleurstof op het<br />

gelaat en de ledematen aangebracht in de vorm van een pasta<br />

van henna, vloeibare boter en saffraan. Dit aftreksel zuivert de<br />

huid en zorgt voor een heldere en stralende teint. Door aan dit<br />

mengsel een stukje met indigo gekleurde voile toe te voegen,<br />

krijgt het behandelde gelaat een bijzonder geapprecieerde<br />

subtiele blauwachtige weerschijn.<br />

Henna-motieven<br />

10


In heel Noord-Afrika en in het Nabije Oosten is kohl het<br />

meest verspreide ogenzwart. Deze kleurstof, aanvankelijk op<br />

basis van antimonium, wordt doorheen de tijd gebruikt om de<br />

ogen te verzorgen en te beschermen tegen uitdroging, irritatie,<br />

en tegen de felle zon. De belangrijkste troef is echter dat kohl<br />

de blik intensifieert. Dit vergroot de aantrekkingskracht en<br />

verzekert een doeltreffende bescherming tegen boze geesten.<br />

In India worden de ogen van kinderen van bij de geboorte<br />

opgemaakt om hen te helpen schadelijke geesten af te weren.<br />

Deze kunstmatige veroudering zorgt er ook voor dat ze minder<br />

op een kwetsbare pasgeborene lijken.<br />

<strong>Het</strong> kohlflesje en het houten applicatiestaafje zijn heel<br />

eenvoudig van vorm: de flacon is cilindrisch en loopt uit op<br />

een smalle hals. Over de hele oppervlakte zijn kleine<br />

ruitvormige en driehoekige motieven uitgespaard. De basis<br />

van het voorwerp vertoont een dubbele, diep in het hout<br />

uitgesneden band.<br />

Kohlflacon en<br />

applicatiestaafje<br />

Hout<br />

Marokko<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 13,3 cm; d (basis): 4,5 cm<br />

Privéverzameling<br />

11


Harkoes resulteert uit de verbranding van allerlei substanties<br />

zoals zemelen, geroosterde gerst, galnoot* van de tamarisk*,<br />

kruidnagel en warm in olie opgelost zwartsel. Een hol<br />

hoorntje doet dienst voor de bewaring ervan. De kleurstof<br />

dient in de eerste plaats om geëpileerde wenkbrauwen bij te<br />

tekenen, maar vrouwen gebruiken ze ook om met behulp van<br />

een dun twijgje puntjes, kruisjes of V’s op het voorhoofd en<br />

op de wangen aan te brengen.<br />

Arabisch meisje met<br />

wenkbrauwen aangezet met<br />

harkoes<br />

Briefkaart<br />

Begin 20 ste eeuw<br />

H: 14,7 cm; b: 9,9 cm<br />

Inv. IS 2004.1.2<br />

12


Eeuwenlang stond een blanke teint synoniem voor welstand.<br />

Enkel de bemiddelde klasse kon zich immers het nietsdoen<br />

permitteren en zich beschutten tegen de zon.<br />

Vanaf de 8 ste eeuw aspireren de Japanse hofdames een<br />

porseleinen huid. Ze hogen het bleke, etherische gelaat op met<br />

enkele kleuren: de geëpileerde wenkbrauwen worden hoger<br />

aangegeven met een pasta op basis van kastanjeschil,<br />

steenkool, goudpoeder, zwartsel en sesamolie. De<br />

roodgekleurde mond is zo klein mogelijk. De hofdames<br />

gebruiken twee poedersoorten om de huid te bleken, de ene op<br />

basis van lood, de andere op basis van kwik. Zwartgelakte<br />

tanden distingeren jonge meisjes van gehuwde vrouwen. Later<br />

rehabiliteren de gezelschapdames of geishas dit<br />

schoonheidsideaal en bedekken ze gelaat en hals met witte<br />

opmaak. De als buitengewoon erotisch beschouwde<br />

vrouwennek is versierd met twee puntvormige verlengingen<br />

van de witte opmaak, alsof de nek zichtbaar is tussen twee<br />

lichtjes gespreide vingers.<br />

Utamaro<br />

Rivaliserende schoonheden:<br />

de courtisane Takigawa<br />

Prent<br />

1795<br />

Inv. 219<br />

13


In India versieren gehuwde vrouwen hun voorhoofd met een<br />

rood punt, de zogenaamde bindi of tilak. De kleur van dit punt<br />

symboliseert geluk en voorspoed, en maakt van de echtgenote<br />

de behoedster van het huiselijk welzijn. Rode sandel*-pasta<br />

zorgt voor de rode kleur.<br />

Ook de hindoes vereren hun godheden door een goddelijk<br />

teken of tilaka, op het voorhoofd aan te brengen. De<br />

volgelingen van Visjnoe dragen een V-vormig embleem met<br />

een dwarse streep als symbool voor de verschillende fases van<br />

de reis van god in het universum. De aanbidders van Shiva<br />

geven de voorkeur aan drie horizontale witte lijnen<br />

gecombineerd met rode punten, een verwijzing naar de drie<br />

ogen van de godheid.<br />

<strong>Het</strong> bindi-recipiënt is amandelvormig. <strong>Het</strong> openschuivende<br />

deksel is versierd met een floraal motief in reliëf. Aan de<br />

binnenzijde zijn vijf vakjes van verschillende afmetingen<br />

uitgespaard rondom een centraal spiegeltje. <strong>Het</strong><br />

museumexemplaar vertoont nog sporen van de ooit in het<br />

doosje bewaarde kostbare rode substantie.<br />

Doosje voor make-up<br />

Hout en pigment<br />

India<br />

20 ste eeuw<br />

L: 16 cm; b: 9,5 cm<br />

Privéverzameling<br />

14


) De tatoeage<br />

Mannen en vrouwen onderwerpen zich sinds mensenheugenis<br />

aan vreemde gebruiken gericht op de onomkeerbare<br />

transformatie van het <strong>lichaam</strong>: tatoeage (van het Polynesische<br />

woord tatoo, tekening) en scarificatie.<br />

Beide technieken wijzigen het huidweefsel, op definitieve,<br />

maar verschillende wijze. Bij tatoeage worden door lichte<br />

percussie gekleurde pigmenten aangebracht in de huid.<br />

Scarificatie bestaat uit het maken van diepe insnijdingen in de<br />

opperhuid. Er zijn echter ook nog andere verschillen. Zo<br />

veroorzaken scarificaties op een donkere huid een spel van<br />

verhevenheden en inzinkingen. Tatoeages zijn daarentegen<br />

geschikter voor een bleke huid omwille van de<br />

contrastwerking.<br />

Tatoeage in de praktijk<br />

De meest gangbare techniek voor het inbrengen van kleurstof<br />

in de huid is de injectienaald: een traditioneel scherp<br />

uitlopend instrument zoals een houten of metalen naald, een<br />

plantaardige doorn, een visgraat of visschub, een haaientand.<br />

Door herhaalde hamering op het heft van het instrument,<br />

doorboort de punt de huid.<br />

In Zuidoost-Azië gebruikt de tatoeëerder een lange messing<br />

naald voorzien van een tegengewicht waarop een<br />

angstaanjagende mythologische figuur met puntige tanden de<br />

boze krachten afweert.<br />

De door de punt gemaakte gaatjes vormen geen aanhoudende<br />

lijn zodat de tatoeage uit stippen bestaat.<br />

15


Tatoeërnaald met tegengewicht<br />

Messing<br />

Myanmar<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 51,3 cm<br />

Privéverzameling<br />

De tatoeëerder bereidt het pigment op basis van dierlijke<br />

stoffen (tot poeder vermalen cochenilleluis* in Nieuw-<br />

Zeeland, plantaardige substanties (ti*-bladeren en verbrand<br />

suikerriet op het Paaseiland, gebrande Aleuritesnoten* op de<br />

Markiezen). Deze kleurstoffen worden bewaard in recipiënten<br />

in bamboe, hout of steen.<br />

16


In het Indonesische Kalimantan brengt de tatoeëerder zijn<br />

motief op voorhand aan met behulp van een met houtskool<br />

ingewreven stempel. Vervolgens tatoeëert hij de door de<br />

stempel achtergelaten afdruk. De ingesneden motieven op de<br />

stempel stellen dieren of gestileerde planten voor.<br />

Tatoeëerstempel<br />

Hout<br />

Kayan, Kalimatan<br />

L: 14,4 cm; b: 1,8 cm<br />

Inv. OE 2750<br />

Op de Markiezen is tatoeage als volwaardige kunstvorm<br />

onderworpen aan een aantal gecodificeerde gebaren en<br />

rituelen.<br />

De ingreep vindt steeds plaats tijdens het droge seizoen in een<br />

afgelegen hut en wordt uitgevoerd door de tuhuna, een<br />

grondig opgeleide vakman die van eiland naar eiland reist en<br />

zo ervaring en faam verwerft.<br />

Na de welwillendheid van de goden door offergaven en<br />

gezangen te hebben afgesmeekt, gaat de tuhuna aan het werk.<br />

De duur van de behandeling is afhankelijk van het onderwerp<br />

en de complexiteit van de motieven. <strong>Het</strong> tatoeëren van benen<br />

en rug zou ongeveer zeven dagen in beslag nemen. Een<br />

17


wachttijd van drie tot zes maanden is voorzien voor de<br />

wondheling. Daarna volgt, met regelmatige tussenpozen, de<br />

rest van de versiering tot het <strong>lichaam</strong> volledig bedekt is rond<br />

de leeftijd van dertig jaar.<br />

<strong>Het</strong> tatoeageritueel van de Maori’s in Nieuw-Zeeland is<br />

buitengewoon gereglementeerd en kenmerkt zich door talrijke<br />

verboden. Zo mogen de chefs tijdens de ingreep, noch met de<br />

handen noch met de lippen, in contact komen met voedsel uit<br />

angst hun sacrale karakter te verliezen. Tijdens deze periode<br />

worden ze gevoed met behulp van een rijkelijk <strong>versierde</strong><br />

trechter.<br />

Bij het maken van een insnijding in de huid kan er een<br />

negatieve kracht het <strong>lichaam</strong> binnendringen en ziekte of zelfs<br />

de dood veroorzaken. Daarom dient het individu zich te<br />

onderwerpen aan een reeks profylactische* maatregelen, zoals<br />

het volgen van een streng dieet, het vermijden van elk contact<br />

met vrouwen en het aanbrengen op de wonden van<br />

beschermende oliën, geparfumeerd met Pandanus* of palm.<br />

Na afloop van de ingreep wordt er gefeest om de verboden op<br />

te heffen en om de banden met de geesten van de<br />

bovennatuurlijke wereld terug aan te halen.<br />

De volkeren van Oceanië beschouwen tatoeage als de meest<br />

verheven <strong>lichaam</strong>sversiering. Op de Markiezen tatoeëren de<br />

mannen hun ganse <strong>lichaam</strong>. <strong>Het</strong> gelaat van de Maori’s van<br />

Nieuw-Zeeland is bedekt met spiraalvormige motieven, terwijl<br />

de vrouwen enkel een getatoeëerde kin hebben. In Polynesië<br />

tekenen Samoanen en Tahitianen prachtige motieven op dijen<br />

en billen.<br />

18


De bewoners van de Markiezen putten voor hun<br />

tatoeagemotieven inspiratie uit hun leefomgeving: zeedieren -<br />

vissen, schildpadden of krabben- en planten. Toch is het<br />

vooral de wereld van de tiki of mythische voorouders die<br />

opduikt in de vorm van uitermate gestileerde en geometrische<br />

voorstellingen.<br />

<strong>Het</strong> tentoongestelde recipiënt illustreert deze rijkdom aan<br />

motieven: concentrische cirkels bedekken de hele oppervlakte.<br />

Aan weerszijden vormen twee rug aan rug geplaatste tiki de<br />

handvatten. <strong>Het</strong> voorvaderlijke symbool, de tiki, doet hier<br />

tegelijk dienst als versiering en als bescherming. Al deze<br />

figuren vertonen de karakteristieke trekken eigen aan de<br />

voorstelling van de menselijke figuur op de<br />

Markiezeneilanden: grote amandelvormige ogen, een wijde<br />

mond en in een spiraal uitlopende oren.<br />

Recipiënt<br />

Hout<br />

Markiezeneilanden<br />

Ontdekt in de 18 de -19 de eeuw<br />

L: 35,4 cm; h: 16 cm<br />

Inv. ET 50.18 1/2<br />

19


Rol van de tatoeage<br />

Lichaamsversiering streeft in de eerste plaats naar schoonheid<br />

en is erop gericht de lichamelijke en seksuele<br />

aantrekkingskracht te vergroten. Westerse reizigers vertellen<br />

hoe vrouwen op Samoa, Tonga en op de Markiezeneilanden<br />

niet getatoeëerde mannen minachten en hun seksuele gunsten<br />

weigeren.<br />

G. Turner, een reiziger uit de 19 de eeuw, zegt hierover: Een<br />

jongeman kan niet in het huwelijk treden zolang hij niet<br />

getatoeëerd is. Hij wordt voortdurend bespot, belachelijk<br />

gemaakt en beschouwd als een behoeftig individu van lage<br />

afkomst dat geen recht van spreken heeft in de maatschappij .<br />

Op de Markiezeneilanden onthult een verhaal hoe Hamatakee<br />

de bedroefde god Tu ontmoet.<br />

- Waarom ben je zo verdrietig? vraagt hij hem.<br />

- Mijn vrouw heeft me verlaten en gedraagt zich losbandig.<br />

– Wil je je vrouw terug, dan moet je je mooi maken met<br />

tatoeages, antwoordt Hamatakee. Ze zal zo onder de indruk<br />

zijn van je transformatie dat ze je als een nieuw wezen zal<br />

beschouwen en zal terugkeren.<br />

- Wel! Begin er dan maar meteen aan! Hamatakee tatoeëerde<br />

hem en Tu zag er inderdaad uit als een heel nieuw wezen. Hij<br />

was zo aantrekkelijk dat alle vrouwen naar zijn gunsten<br />

dongen.<br />

Zijn vrouw merkte dit en haastte zich terug. En vanaf die dag,<br />

wil iedereen zich laten tatoeëren.<br />

20


Houten Kariatidestoel<br />

Luba, DR Congo<br />

19 de eeuw<br />

H: 52 cm; d: 26,6 cm<br />

Tervuren, Koninklijk Museum<br />

van Midden-Afrika<br />

Inv. 23478<br />

MRAC Tervuren ©, J.-M.<br />

Vandyck<br />

Deze <strong>lichaam</strong>sversiering vergroot niet enkel de<br />

aantrekkingskracht maar is ook gericht op het afsmeken van<br />

vruchtbaarheid. In talrijke Afrikaanse etnieën worden buik,<br />

onderbuik en borst ritueel ingekerfd met uiteenlopende<br />

motieven om het voortplantingsvermogen te bevorderen. Op<br />

de Markiezeneilanden versieren vrouwen van hoge rang hun<br />

onderbuik met voorstellingen van beschermende voorouders<br />

en met discrete symbolen van vrouwelijkheid.<br />

Tatoeages en scarificaties getuigen ook over de identiteit van<br />

een persoon als lid van een gemeenschap en van een sociaal<br />

systeem. In bepaalde gevallen informeren deze tekens ook<br />

over de positie van een individu in een groep, over zijn rang<br />

en zijn leeftijdsklasse. Deze <strong>lichaam</strong>sversieringen laten<br />

eveneens toe de mens van het dier te onderscheiden. Zo<br />

geloven de oude Bafia uit Kameroen dat ze zonder hun<br />

scarificaties niet te differentiëren zijn van de chimpansees en<br />

21


van andere dieren. De afwezigheid van merktekens staat dus<br />

gelijk aan het ontbreken van status en identiteit.<br />

Hierover schrijft een geneesheer van de zeemacht in de eerste<br />

helft van de 19 de eeuw: In plaats van zijn stamboom te<br />

bewaren op een stuk perkament, draagt de “Marquisien” hem<br />

op de huid zodat iedereen overal en onmiddellijk<br />

geïnformeerd wordt over zijn afkomst en aanzien.<br />

De Maori-chefs onderscheiden zich van de rest van de<br />

gemeenschap door hun volledig met getatoeëerde spiralen<br />

bedekte gelaat. <strong>Het</strong> spiraalmotief of moko verschijnt ook in de<br />

bouwkunst en op voorwerpen, zoals de houten dozen of waka<br />

huia. Deze in de woningen opgehangen recipiënten bevatten<br />

eertijds kostbare voorwerpen zoals tooien van pluimen of jade.<br />

De insnijdingen in reliëf vormen een dynamisch spel van<br />

spiralen en visgraatmotieven. Aan de uiteinden en bovenop het<br />

recipiënt beschermen grijnzende gezichten de inhoud ervan.<br />

Doos met deksel waka huia<br />

Hout<br />

Maori, Nieuw-Zeeland<br />

1900<br />

H: 18,9 cm; l: 47,7 cm<br />

Inv. ET 49.71<br />

22


Bij de Maori’s is gelaatstatoeage een sacraal gebruik,<br />

voorbestemd voor persoonlijkheden van hoge rang. Elk<br />

individu is identificeerbaar en herkenbaar aan een welbepaald<br />

en persoonlijk motief, weergegeven door het lijnennetwerk.<br />

Soms kan een tatoeage ook symbool staan voor een hele<br />

gemeenschap. Toen de eerste territoriale verdragen werden<br />

afgesloten met de Europeanen plaatsten heel wat Maori-chefs<br />

onderaan de overeenkomsten de patronen van hun moko als<br />

handtekening.<br />

De tatoeëeractiviteit bereikt een hoogtepunt tijdens de<br />

puberteit. In deze levensfase geeft de tatoeage de overgang<br />

aan van het individu naar de volwassenheid en bevestigt<br />

deze ingreep zijn integratie in de sociale orde.<br />

In talrijke traditionele samenlevingen vormt de overgang van<br />

de kindertijd naar de volwassenheid een moeilijke periode die<br />

gepaard gaat met tal van, soms pijnlijke, rituelen: de jongeren<br />

worden bij hun familie weggehaald en leven teruggetrokken.<br />

Op dat moment maken ze kennis met de in hun samenleving<br />

gangbare sociale waarden, met de religieuze voorschriften, en<br />

met de stichtingsmythen van de clan. Ze ondergaan ook<br />

pijnlijke inwijdingsrituelen zoals tatoeage, scarificatie en<br />

doorboring van de oorlel, van de neuswand of van de lip. De<br />

weerstand tegen pijn maakt de geïnitieerde minder kwetsbaar<br />

en bereidt hem voor op de moeilijkheden van een leven als<br />

volwassene. Zo toont hij zijn moed en krijgt hij toegang tot de<br />

gemeenschap. Hij is een man geworden!<br />

Tatoeage speelt tevens een belangrijke rol tijdens de strijd. De<br />

krijger hult zich in een visueel harnas dat de tegenstander<br />

afleidt en uit zijn evenwicht brengt. De motieven<br />

transformeren de uiterlijke kenmerken van zijn <strong>lichaam</strong>,<br />

verhullen het en boezemen de tegenstander tegelijk angst in.<br />

23


Zo verhoogt de tatoeage de doeltreffendheid van het <strong>lichaam</strong>.<br />

Er wordt verteld dat de op de borst aangebrachte tekeningen<br />

beschermen tegen pijlen, de motieven op de gewrichten<br />

behoeden tegen reuma, terwijl de lijnen rond de lippen pijn in<br />

de mond tegengaan.<br />

Scarificaties op het <strong>lichaam</strong> kunnen ook een therapeutisch<br />

doel hebben. Hiervan zijn voorbeelden terug te vinden in<br />

zowel Oceanië als in Subsaharisch Afrika. De insnijding, het<br />

voor de ingreep gekozen instrument en het ingebrachte<br />

geneeskrachtige principe beantwoorden aan specifieke<br />

rituelen. Zo laten door epilepsie getroffen patiënten in Togo<br />

een rituele insnijding aanbrengen op hun voorhoofd als<br />

preventie tegen aanvallen.<br />

Op de Markiezeneilanden vervult de tatoeage nog een<br />

bijkomende en bepalende rol in het evenwicht tussen het<br />

profane en het sacrale. Deze <strong>lichaam</strong>sversiering beschermt<br />

namelijk tegen onheilbrengende invloeden en isoleert de<br />

van de voorouders geërfde levensessentie (mana) waarvan<br />

objecten en menselijke wezens doordrongen zijn.<br />

Horimono en ayyasa<br />

In Japan kan de tatoeage of horimono bogen op een<br />

eeuwenlange geschiedenis.<br />

De techniek wordt oorspronkelijk gebruikt om misdadigers te<br />

merken met een teken dat hen van de rest van de bevolking<br />

onderscheidt. Tijdens de Edo-periode (1603-1868 n.Chr.)<br />

evolueert de tatoeage van een teken van uitsluiting tot een<br />

herkenningsteken voor een deel van de populatie. In een geest<br />

24


van contestatie nemen kunsthandwerkers, brandweerlieden,<br />

timmermannen, beroepsspelers, acteurs en prostituees het<br />

gebruik over. In de uiteenlopende tatoeagemotieven duiken<br />

legendarische helden uit de literatuur op.<br />

De tatoeage wordt dan zowel een uitdrukking van moed als<br />

een bevestiging van de identiteit van een volksklasse.<br />

Utagawa kuniyoshi<br />

Byotaichu Setsuei in een gevecht met<br />

Shosharan Bokushun<br />

Reeks van 108 volkshelden van<br />

Suikoden<br />

Prent<br />

1827-1830<br />

H: 37 cm; b: 25 cm<br />

Inv. 4498<br />

Utagawa kuniyoshi<br />

Roshi Ensei<br />

Reeks van 108 volkshelden van<br />

Suikoden<br />

Prent<br />

1827-1830<br />

H: 36,8 cm; b: 25,3 cm<br />

Inv. 2094<br />

25


De Japanse tatoeage is een fresco dat de rug, de zijden en de<br />

ledematen verfraait. Gelaat, hals en voorarmen worden niet<br />

versierd zodat kleding de getatoeëerde motieven kan<br />

verhullen.<br />

De voornaamste rol van tatoeage is <strong>lichaam</strong>sverfraaiing en het<br />

esthetische aspect is dan ook primordiaal. Toch is er ook een<br />

symbolische dimensie aan gekoppeld. Zo wordt het motief van<br />

de chrysant gewaardeerd voor zijn genezend vermogen, terwijl<br />

de kersenboom kracht en schoonheid be<strong>lichaam</strong>t. De draak,<br />

een dier dat met water en vuur verbonden is, beschermt<br />

brandweerlieden tegen gevaar en symboliseert de wereld in<br />

zijn totaliteit.<br />

Al heeft de islamitische wereld de tatoeage nooit<br />

goedgekeurd, ze heeft ze ook nooit uitdrukkelijk verboden.<br />

<strong>Het</strong> gebruik is evenwel vooral blijven voortleven in de<br />

traditionele Berbersamenlevingen als bescherming tegen het<br />

boze oog, ziekten en ongewenste geesten. <strong>Het</strong> gaat om la<br />

ayyasa, ‘datgene wat doet leven’ of ‘het leven doet duren’.<br />

Geometrische motieven, voortspruitend uit de<br />

verbeeldingswereld van de Berbers, worden aangebracht op<br />

het voorhoofd, tussen de wenkbrauwen, op de kin, de wangen,<br />

de polsen, de handen, de aanzet van de borsten, de pubis en de<br />

enkels. De cirkel symboliseert het absolute, de rozetten het<br />

leven. De driehoek met naar boven gekeerde punt staat voor<br />

het vuur en het mannelijke geslacht; met de punt naar beneden<br />

evoceert deze vorm het water en het vrouwelijke geslacht. <strong>Het</strong><br />

punt symboliseert het centrum, terwijl het kruis verwijst naar<br />

ruimte en beweging. Gelijkaardige motieven komen ook voor<br />

op het aardewerk, de tapijten en de sieraden.<br />

26


Bedoeïenenvrouw<br />

Tunesië<br />

Briefkaart<br />

Begin 20 ste eeuw<br />

H: 14,5 cm; b: 9,9 cm<br />

Inv. IS 2004.1.1<br />

De tatoeëerster infiltreert roet, galnoot of indigo in de huid.<br />

Deze stoffen hebben magische kwaliteiten en vrijwaren tegen<br />

het boze oog. In het mengsel zou soms ook moedermelk<br />

worden vermengd zodat de getatoeëerde kan genieten van de<br />

versterkende eigenschappen hiervan. De bescherming is nog<br />

doeltreffender indien er, tijdens de ingreep, een vers uit de<br />

Koran wordt voorgedragen.<br />

27


II. HAARTOOI<br />

Kapsels kunnen, net als tooien, een aanwijzing vormen voor<br />

de identiteit van een individu en voor de mijlpalen in zijn<br />

leven.<br />

Talrijke etnieën associëren haar, als een soort zichtbare ziel,<br />

met iemands levenskracht. De haardos vormt ook een<br />

aanwijzing voor de seksuele potentie van een man en voor de<br />

vruchtbaarheid van een vrouw.<br />

In de oases in het zuiden van Algerije kiezen de mannen hun<br />

echtgenotes uit de jonge vrouwen met de weelderigste<br />

haardos. De Amerikaanse Inuït bestrijken de hoofden van<br />

meisjes met meconium* om de haargroei te bevorderen en hen<br />

zo in de toekomst een kroostrijk gezin te waarborgen.<br />

Bij de Beni-Amrus in Noord-Afrika onderhouden man en<br />

vrouw een nauwe band met de aarde en met de teelt. Zo laten<br />

de mannen tijdens de kiemingsperiode hun haar groeien om<br />

de ontwikkeling van jonge planten te bevorderen. De vrouwen<br />

epileren zich niet langer en het dragen van een hoofddoek is<br />

verboden. Een onbedekt hoofd zou namelijk de groei van de<br />

aren, net als die van de hoofdharen, bevorderen. <strong>Het</strong> gebruik<br />

van een kam is afgeraden: de wilde wortelen mogen de jonge<br />

kiemen niet verstikken.<br />

<strong>Het</strong> leven van een individu wordt gekenmerkt door talrijke<br />

fases, aangegeven door veranderingen in de haardracht. Vaak<br />

vormt het spenen de aanleiding tot een eerste knipbeurt. Dit is<br />

het geval bij de Kayapo in het Amazonegebied waar het haar<br />

van een pasgeborene tot op 3- of 4-jarige leeftijd mag groeien.<br />

Tot dan wordt de peuter immers beschouwd als het<br />

biologische verlengstuk van zijn ouders. Bij het spenen<br />

worden de haren van het kind geknipt om de scheiding met de<br />

28


moeder en dus zijn zelfstandigheid te benadrukken. Tijdens de<br />

puberteit, dat wil zeggen bij de geslachtsrijpheid, wordt deze<br />

band weer aangehaald en mag het haar opnieuw groeien.<br />

<strong>Het</strong> haar knippen of laten groeien kan ook een teken van rouw<br />

zijn. In Kameroen scheren de Toupouri-mannen niet langer<br />

hun gelaat en schedel als rouwbetoon. In Cambodja houdt een<br />

knipbeurt het onheil op een afstand en reinigt het de persoon<br />

van de door het contact met de dood teweeggebrachte<br />

onzuiverheid.<br />

Kam met parfumreservoir<br />

Zilver<br />

India<br />

20 ste eeuw<br />

L: 7,2 cm; h: 5,2 cm<br />

Privéverzameling<br />

29


Voor het kammen en borstelen van het haar wordt gebruik<br />

gemaakt van specifieke instrumenten, gemaakt van de meest<br />

uiteenlopende materialen: hout, schelpen, plantaardige<br />

stoffen, wortelen, vacht en tanden van dieren, stekels van<br />

stekelvarkens, …<br />

Zich kammen is een dagelijkse handeling die diep verankerd<br />

is in de cultuur. <strong>Het</strong> gebeurt dan ook op heel wat<br />

verschillende manieren. Zo wordt in Europa de kam naar<br />

beneden bewogen, van de hoofdhuid naar de haarpunten. In<br />

Afrika is het net omgekeerd: de kam maakt een opwaartse<br />

beweging naar de kruin toe.<br />

Behalve voor ontwarring kan de kam ook dienen om de haren<br />

bijeen te houden en te parfumeren. De tentoongestelde<br />

zilveren kam behoort tot deze laatste categorie. Hij is<br />

rechthoekig van vorm en verfraaid met gestileerde planten en<br />

vogels in reliëf. Bovenaan omkaderen twee vogels in hoog<br />

reliëf een bolvormig parfumkolfje.<br />

Soms zijn ook de kappersinstrumenten dragers van een<br />

boodschap. In Sri Lanka worden de kammen door mannen<br />

vervaardigd. Wanneer een jonge vrouw een kam boven een<br />

andere verkiest, drukt ze haar voorkeur uit voor de maker<br />

ervan.<br />

De kunst van het kapsel in China en Japan<br />

Chinese en Japanse culturen hebben de kunst van het kapsel<br />

tot een hoge graad van verfijning verheven.<br />

Figuurtjes in terracotta, voorwerpen in jade, schilderijen en<br />

fresco’s getuigen over de haardracht van Chinese dames in de<br />

Oudheid.<br />

30


De Chinese adellijke dames dragen hun lange haren in<br />

bijzonder ingewikkelde knotten. Haarpinnen vormen<br />

onmiskenbaar een belangrijk accessoire. Zo werd koningin Fu<br />

Hao (ca 1200 v.Chr.), de echtgenote van een koning uit de<br />

Shang-dynastie (1570-1045 v.Chr.), begraven met 527<br />

haarpinnen.<br />

Modebewuste vrouwen tijdens de Tang-dynastie (618-907<br />

n.Chr.) kiezen voor verschillende types wrongen met de meest<br />

verrassende namen: knot van de vliegende duivels, zorgelijke<br />

knot, gehoorzame knot, bekoorlijke knot met dubbele krul…<br />

De haren worden gevlochten, bovenop het hoofd gerold,<br />

versierd met spelden, kammen, jade elementen en bloemen.<br />

Soms vervolledigen alsmaar volumineuzere haarstukjes het<br />

ingewikkelde kapsel.<br />

Adellijke dame<br />

Terracotta,<br />

geglazuurd<br />

China<br />

618-907 n. Chr.<br />

H: 34,2 cm<br />

Inv. EO 816<br />

31


Dit beeldje van een adellijke dame in geglazuurde terracotta<br />

wijst op de extravagantie van de vrouwelijke kapsels tijdens<br />

de Tang-dynastie (618-907 n.Chr.). De jonge vrouw draagt<br />

een nauwsluitend vest met lange mouwen en ronde kraag, en<br />

een lange onder de borst bevestigde rok. Hierover reikt een<br />

vest met korte mouwen tot aan het middel. <strong>Het</strong> kledingstuk<br />

verhult het <strong>lichaam</strong> bijna volledig. <strong>Het</strong> personage doorbreekt<br />

de frontaliteit met een gebaar: met haar rechterhand houdt ze<br />

haar kleed op, terwijl ze de linkerarm plooit ter hoogte van<br />

haar middel.<br />

<strong>Het</strong> ronde gelaat met volle wangen vertoont een dubbele kin.<br />

<strong>Het</strong> reliëf zorgt voor een sobere weergave van de<br />

gelaatstrekken.<br />

<strong>Het</strong> kapsel in ‘zwaardkling’ is opmerkelijk: de op de kruin<br />

samengebonden haren hangen netjes af achter op het hoofd en<br />

vormen zo een kam. Een dergelijke constructie vereist<br />

accessoires zoals een solide basisstructuur en stoffen linten.<br />

In de 18 de eeuw oogst deze haarknot een groot succes bij de<br />

aristocratische vrouwen die het ‘kapsel van de vliegende<br />

godheid’ noemen. Inspiratie voor deze naam halen ze uit het<br />

feit dat deze haardracht verwantschap vertoont met de vlucht<br />

van de apsara’s die vloeiende arabesken tekenen in de<br />

oneindige ruimten waarin Boeddha en de bodhisattva’s zich<br />

bewegen.<br />

De haardracht is niet enkel een afspiegeling van iemands<br />

sociale identiteit maar staat, in China en in Japan, ook in<br />

verband met talrijke geloofsovertuigingen of met bijgeloof.<br />

Chinese haarspelden zijn vaak versierd met een decor van in<br />

levendige kleuren uitgevoerde vazen en bloemen. De<br />

overheersende blauwe kleur wordt, als een goedkope imitatie<br />

32


van de pluimen van de ijsvogel, in aristocratische kringen niet<br />

enkel gewaardeerd om zijn regenboogachtige tinten maar is<br />

tevens een symbool van schoonheid en echtelijke trouw.<br />

Ook florale motieven hebben een grote symbolische waarde<br />

die de band tussen mens en natuur aanhaalt. De meest<br />

voorkomende bloemen zijn de chrysant (een lang leven), de<br />

papaver (rijkdom) en de lotus (zuiverheid, harmonie en vrede).<br />

De kleurenpracht verwijst naar de vibratie en de levensadem<br />

van het universum.<br />

Speld<br />

Verguld koper en<br />

email<br />

China<br />

17 de - 20 ste eeuw<br />

L: 14,4 cm; b: 2 cm<br />

Inv. EO 428<br />

Speld<br />

Verguld koper en<br />

email<br />

China<br />

17 de - 20 ste eeuw<br />

L: 10 cm; b: 1,2 cm<br />

Inv. EO 424<br />

33


In Japan evolueert de haartooi tijdens de Edo-periode (1603-<br />

1868 n.Chr.) tot een authentiek kunstwerk, beladen met<br />

specifieke sociale codes. Eén blik volstaat om een vrouw te<br />

identificeren, om haar sociale en familiale status en om haar<br />

leeftijd te bepalen. Zelfs haar ziel zou worden onthuld in haar<br />

haardracht! Deze periode kent vijfendertig kapselstijlen die in<br />

sommige gevallen meer dan tweehonderd haarkammen<br />

vereisen. Een in 1720 uitgevaardigde wet beteugelt deze<br />

overmatige praal en beperkt de accessoires en meer bepaald de<br />

haarspelden. De kunsthandwerkers omzeilen deze wet echter<br />

door het uiteinde van de spelden om te buigen en er<br />

oorlepeltjes van te maken!<br />

III. HET LICHAAM ALS SCULPTUUR<br />

a) <strong>Het</strong> vervormde <strong>lichaam</strong><br />

France Borel opperde dat: ‘niets obscener is in de ogen van de<br />

mens dan naaktheid. Van bij de geboorte maakt de<br />

samenleving zich meester van het kind, manipuleert het, kleedt<br />

het, vormt en vervormt het, soms met een zekere bruutheid’.<br />

Talrijke Subsaharische Afrikaanse culturen beschouwen het<br />

hoofd als de zetel van de geest. Zo geven de Mangbetu in de<br />

DR Congo letterlijk vorm aan het hoofd van hun kind door de<br />

schedel van de zuigeling met stroken schors in te binden. Dit<br />

verlengt de schedelkruin, trekt de oogleden naar de slapen en<br />

benadrukt de jukbeenderen. Deze praktijk is in de eerste plaats<br />

gericht op het mooier maken van het individu, maar grijpt ook<br />

in op de werkelijkheid door een creatieve daad.<br />

34


Houten Mangbetu-beeldje<br />

DR Congo<br />

Tervuren, Koninklijk Museum<br />

van Midden-Afrika<br />

Inv. 59.21.36<br />

MRAC Tervuren ©,<br />

J.-M. Vandyck<br />

Talrijke voorstellingen tonen aan dat dit gebruik ook gangbaar<br />

was bij de Amerikaanse indianen: de schedel krijgt de vorm<br />

van een suikerbrood of is trapezevormig afgeplat. Onder het<br />

hoge hoofddeksel van een mannenfiguur uit de Tumaco-La<br />

Tolitacultuur in Ecuador (300 v.Chr.- 300 n.Chr.) schuilt een<br />

dergelijk vervormd hoofd.<br />

<strong>Het</strong> kleine en fijnbesneden gelaat vertoont een puntige kin,<br />

spleetogen en een smalle mond. De man draagt een<br />

trapezevormig neussieraad en cilindrische schijven in de oren.<br />

De sterk vervormde schedel met smalle hoofdband doet<br />

denken aan de tiara van de farao’s.<br />

35


Hoofd<br />

Terracotta<br />

Tumaco-La Tolita, Ecuador<br />

300 v. Chr.-300 n. Chr.<br />

H: 8,6 cm<br />

Inv. AAM 48.34.1<br />

Deze vervorming is het gevolg van een lang procédé. In de<br />

16 de eeuw beschrijft Diego de la Landa hoe dit in zijn werk<br />

gaat: Enkele dagen na de geboorte werd het babyhoofdje<br />

tussen twee plankjes geklemd, het ene tegen het voorhoofd, het<br />

andere tegen het achterhoofd. De baby onderging deze<br />

kwelling gedurende enkele dagen tot de uitgeoefende druk<br />

leidde tot de definitieve, door het gebruik voorgeschreven,<br />

schedelafvlakking.<br />

Bij de Maya’s mag uitsluitend de leidende klasse, die zich<br />

beschouwt als de incarnatie van de Maïsgod, dit<br />

schoonheidsideaal nastreven. Om de verwijzing naar deze<br />

godheid nog treffender te maken, ‘verlengen’ de edelen hun<br />

neusrug met bijenwas en dragen ze pluimenkapsels als<br />

verwijzing naar de vederachtige uitsteeksels bovenop deze<br />

graanplant.<br />

In het oude Mexico gaat de verfraaiing en het versterken van<br />

de band met de goden ook gepaard met het mutileren van de<br />

tanden. Voorname jongelieden laten hun snij- en hoektanden<br />

36


met slijpstenen bijvijlen in een driehoekige of gekartelde<br />

vorm. Soms brengen ze, in een hiervoor in de tand<br />

uitgespaarde holte, een schijfje aan in jade, turkoois of pyriet.<br />

Dit gebruik verwijst naar de zonnegod met zijn karakteristieke<br />

gevijlde tanden en licht strabisme. Dit verklaart misschien ook<br />

waarom de Maya’s boven de bedden van hun kinderen een<br />

voorwerpje hangen dat hen doet loensen.<br />

Bij bepaalde culturen staat schedelvervorming centraal, andere<br />

verschuiven het schoonheidsideaal naar het inbinden en<br />

atrofiëren van de voeten. Dit aan de hogere klassen<br />

voorbehouden procédé, duikt op in het China vanaf de 10 de<br />

eeuw na Christus en is gericht op de groeibelemmering van de<br />

voeten van meisjes. Vanaf 4-jarige leeftijd worden de voeten<br />

ingebonden en samengedrukt zodat de tenen gekneld worden<br />

onder de voetzool en samen met de naar voren geplooide hiel<br />

een gleuf vormen. Deze kloof onder de voetzool zou de<br />

mannelijke fantasie prikkelen. De voet neemt dus eigenlijk een<br />

omgekeerde vorm aan: hij is niet meer lang en recht, maar<br />

kort, driehoekig en gebogen. De aldus verminkte voet<br />

verhindert een vlotte tred die wordt beschreven als<br />

bedachtzaam voortschrijden.<br />

<strong>Het</strong> bereiken van dit schoonheidsideaal vergt een<br />

buitengewone zelfbeheersing en brengt ondraaglijk lijden<br />

teweeg.<br />

De vrouwen dragen puntige, aan hun vervormde voeten<br />

aangepaste schoenen van amper 14,5 cm lang. De schacht is<br />

overtrokken met blauwe zijde en geborduurd met orchideeën<br />

in roze en groene tinten.<br />

Een strook zwarte zijde met een groene zoom benadrukt de<br />

bovenste rand van de schacht. Ze loopt door tot aan de punt en<br />

37


accentueert de vorm van de schoen. <strong>Het</strong> binnenste deel van de<br />

schacht is gegalonneerd met een zwarte en lila strook.<br />

De binnenzijde is gevoerd met katoen en wasdoek.<br />

Een strook stof verhoogt de zool onder de hiel en vooraan<br />

onder de voetzool.<br />

Schoenen<br />

Katoen, zijde, wasdoek<br />

China<br />

20 ste eeuw<br />

L: 14,5 cm<br />

Privéverzameling<br />

Tijdens de Qing-periode (1644-1911 n.Chr.) scheppen de<br />

Chinese adellijke dames en heren genoegen in het bovenmatig<br />

laten groeien van de nagel van hun pink. Zo tonen ze aan dat<br />

ze behoren tot de sociale klassen die niet genoodzaakt zijn<br />

handenarbeid te verrichten.<br />

Een geëmailleerde nagelkoker die tot 20 cm lang kan zijn,<br />

beschermt de nagel tegen het afbreken. Opengewerkte<br />

‘geluksmotieven’ versieren de koker: temidden van bloemen,<br />

zijn een schildpad, een vis of een krab afgebeeld. <strong>Het</strong> geheel is<br />

afgewerkt met een Griekse rand in blauwe email.<br />

38


) <strong>Het</strong> doorboorde <strong>lichaam</strong><br />

Nagelbeschermers<br />

Verguld koper, email<br />

Qing-dynastie, China<br />

1644 -1911 n. Chr.<br />

L: 20,7 cm; b: 3 cm<br />

Inv. EO.426<br />

In nog andere streken zijn het de lippen, de neusgaten en de<br />

oren, <strong>lichaam</strong>sdelen geassocieerd met de adem, het woord en<br />

het gehoor, die op onomkeerbare wijze uitgerekt worden door<br />

zware sieraden. Indrukwekkende kunstgrepen rekken het<br />

<strong>lichaam</strong> uit of vergroten en dilateren het. De verfraaiing<br />

dringt als het ware door tot in het wezen van het <strong>lichaam</strong> zelf<br />

en vormt er een eenheid mee. (Bérénice Geoffroy-Schneiter in<br />

Parures ethniques)<br />

Lipsieraden bestaan sinds mensenheugenis en hun oorsprong<br />

is niet meer te achterhalen. In Afrika kenmerken ze zich door<br />

een grote vormenrijkdom: staafjes, schijven of cilinders zijn<br />

gesneden in hout, been en ivoor of vervaardigd uit metaal of<br />

terracotta.<br />

39


Lipsieraden worden vaak aangebracht tijdens<br />

overgangsrituelen voor meisjes die aldus hun<br />

geslachtsrijpheid aankondigen. In de Omo-vallei in Ethiopië<br />

doorboren de Mursi-pubermeisjes hun oorlellen om er<br />

pluggen van gedroogde aarde of hout in aan te brengen. Na de<br />

initiatieproeven, op 20-25 jarige leeftijd, en om aan te geven<br />

dat ze huwbaar zijn, perforeren ze hun onderlip en brengen er<br />

een zelfgemaakte, met enkele penseelstroken <strong>versierde</strong>,<br />

terracottaschijf in aan.<br />

Na verloop van tijd vervangen ze dit ornament door een groter<br />

exemplaar dat ze pas verwijderen bij de menopauze of als hun<br />

gezin compleet is.<br />

In tal van culturen brengt de toekomstige partner het<br />

lipsieraad aan, een handeling die de inbezitneming van de<br />

vrouw door de man symboliseert.<br />

Lipschijf<br />

Terracotta, wit pigment<br />

Omo-vallei, Ethiopië<br />

20 ste eeuw<br />

Privéverzameling<br />

Bij de Bambara staan de neus en de tong in voor het goede<br />

functioneren van de samenleving: het eerste <strong>lichaam</strong>sdeel<br />

determineert de verlangens en de spraak, terwijl het tweede de<br />

taal vorm geeft. Zo controleert de lipschijf de woordenstroom<br />

van vrouwen die hun mond zouden voorbijpraten.<br />

40


In talrijke gevallen ligt een mythe aan de oorsprong van de<br />

<strong>lichaam</strong>stooi. Zo vertellen de Fali uit Kameroen dat de<br />

oervrouw die het leven schonk aan alle wezens, geen<br />

lipsieraad droeg en dat ze op aanraden van de pad haar<br />

dochter, en later ook de andere vrouwen, voorschreef zich<br />

hiermee te tooien. Tot op de dag van vandaag dragen de<br />

vrouwen dan ook lipschijven waarvan de vorm de paddenmuil<br />

in herinnering brengt. Wanneer de twee schijven tegen elkaar<br />

stoten, weerklinkt zijn gekwaak.<br />

Lipsieraden<br />

Obsidiaan<br />

Azteeks, Mexico<br />

1325-1521 n. Chr.<br />

H: 1,2 cm ; d: 1,5 cm<br />

Inv. AAM 3498 en 3501<br />

In het Amazonegebied is het dragen van lipsieraden veeleer<br />

een mannenzaak. Enkele dagen na de geboorte wordt de<br />

onderlip van de Kayapo-jongens doorboord en voorzien van<br />

een katoenen draadje. Al snel wordt dit vervangen door een<br />

staafje met de afmetingen van een lucifer. <strong>Het</strong> breder maken<br />

van deze opening gebeurt wanneer de jongen, rond 8-jarige<br />

leeftijd, zijn intrede doet in het mannenhuis. Dan wordt het<br />

staafje vervangen door andere, steeds grotere, houten<br />

cilindrische lipsieraden en vervolgens door lipschijven met<br />

een grotere diameter. Wanneer de jonge man de huwbare<br />

leeftijd bereikt, krijgt hij een schijf met een diameter van 10<br />

cm. Deze schijf benadrukt het spreken en zijn redenaarstalent,<br />

het overredingsmiddel bij uitstek van de chefs en de<br />

41


ouderlingen. Bovendien verwerft iemand die het recht heeft<br />

om via het woord anderen te overtuigen een hogere sociale<br />

status. Dat vrouwen geen lipsieraad dragen, hangt dus samen<br />

met het feit dat enkel mannen redevoeringen mogen houden.<br />

Ook op het Amerikaanse continent is dit gebruik gangbaar.<br />

Nobele Maya’s, Azteken of Mixteken dragen lipsieraden<br />

voorzien van een brede rand die het object vastzet in de mond,<br />

en van een naar buiten gekeerde schijf. Ze zijn vervaardigd uit<br />

been, goud, jade en obsidiaan of gehakt uit een blinkend<br />

gesteente van vulkanische oorsprong zoals glas. Soms zijn ze<br />

verfraaid met turkooizen waarvan de groene weerschijn<br />

verwijst naar de vegetatie.<br />

Net als de mond zijn ook de oren versierd met elementen die<br />

ze volledig perforeren. Bij de oude Mexicanen hebben deze<br />

sieraden de vorm van een omvangrijke stenen schijf voorzien<br />

van een centrale opening, dichtgemaakt door een cilinder.<br />

Deze laatste dient als tegengewicht en bevestigt het object in<br />

de oorlel.<br />

Oorschijf<br />

Groene steen<br />

Azteeks, Mexico<br />

1325-1521 n. Chr.<br />

H: 1,9 cm; D: 3,5 cm<br />

Inv. AAM 48.26.54.3<br />

42


Een vrouwelijke figuur in terracotta uit de Chupicuaro-cultuur<br />

(300-100 v.Chr.) draagt dit type oorbel. De jonge vrouw is, op<br />

haar juwelen na, helemaal naakt: een dubbel halssnoer met<br />

sluiting en een brede armband aan haar rechterarm vormen<br />

haar enige opschik. Ze heeft een middenscheiding en een pony<br />

bedekt haar voorhoofd.<br />

Vrouwelijke figuur<br />

Terracotta<br />

Chupicuaro, Mexico<br />

300-100 v. Chr.<br />

H: 10,9 cm<br />

Inv. AAM 48.25. 2/3<br />

Haar handen rusten op haar buik waarvan de welving verwijst<br />

naar haar vruchtbaarheid. Mogelijkerwijze droeg ze<br />

oorspronkelijk een, vandaag verdwenen, katoenen<br />

kledingstuk. De details zijn uitgevoerd met opgeplakte<br />

decoratiemotieven en opgehoogd met rode en witte engobe.<br />

Tijdens de preklassieke periode worden heel wat vrouwelijke<br />

figuren in terracotta onder de plankenvloer van huizen of in<br />

graven geplaatst.<br />

43


Ze staan in verband met vruchtbaarheidsrituelen en met het<br />

geloof in een leven na de dood.<br />

De Maori-elite draagt een smalle, langwerpige hanger in het<br />

rechteroor, de zogenaamde kuru. Dit sieraad is vervaardigd uit<br />

groene nefriet, een om zijn schoonheid en zeldzaamheid<br />

gewaardeerde steen, afkomstig van de Poutini-kust. Nefriet<br />

verzinnebeeldt de identiteit maar heeft ook een beschermende<br />

functie. Over het algemeen worden deze voorwerpen<br />

doorgegeven van generatie op generatie en accumuleren ze na<br />

verloop van tijd een grote hoeveelheid mana.<br />

Hanger<br />

Nefriet<br />

Maori, Nieuw-Zeeland<br />

Ontdekt in de 18 de -19 de eeuw<br />

L: 11,3 cm; b: 1,2 cm<br />

Inv. Et 2009.73<br />

Voor de Miao uit het zuidwesten van China zijn de uitgerekte<br />

oorlellen van vrouwen een teken van schoonheid en geluk. Ze<br />

dragen met plantaardige motieven gegraveerde zilveren<br />

sieraden die tot 21 cm lang kunnen zijn. De modellen zijn<br />

44


uitermate gevarieerd. De meest voorkomende motieven zijn<br />

echter spiralen en voluten. Sommigen beschouwen ze als een<br />

symbool voor de eenheid van de clan, anderen zien er een<br />

draaikolk, een levensbron, of een symbool van vernieuwing in.<br />

Deze ornamenten zijn karakteristiek voor de hele Miaobevolking<br />

tot ver buiten de Chinese grens.<br />

Oorbellen<br />

Zilver<br />

Miao, China<br />

20 ste eeuw<br />

L: 18,5cm<br />

Privéverzameling<br />

Terwijl heel wat bevolkingsgroepen voor uiteenlopende types<br />

van metamorfose kiezen, geven andere de voorkeur aan<br />

bepaalde verfraaiingen. Zo sublimeren de Asmatkoppensnellers<br />

hun <strong>lichaam</strong> door middel van indrukwekkende<br />

neusornamenten waaraan ze kracht ontlenen tijdens de strijd.<br />

Dit sieraad heeft een uitermate symbolisch karakter. Ten<br />

eerste omdat het gemaakt is uit een schelp die de maan<br />

45


voorstelt, en ten tweede omdat de spiraalvorm zowel verwijst<br />

naar de staart van de koeskoesaap als naar de vleugels van de<br />

vliegende hond. Deze dieren worden geassocieerd met de zon<br />

en met het koppensnellen.<br />

Wanneer een Asmat dit neusornament draagt, stelt hij zich in<br />

verbinding met de kosmos, de zon, de maan en met een<br />

machtige, door de vijand gevreesde, koppensneller.<br />

Voor de bevolkingsgroepen van de Stille Oceaan is het hoofd<br />

het meest gewijde <strong>lichaam</strong>sdeel omdat hier de ziel of de<br />

essentie van elk levend wezen huist. Door het hoofd van de<br />

vijand te bemachtigen en te bewaren, eigent de krijger zich<br />

dan ook de kracht toe van het slachtoffer. Hierdoor affirmeert<br />

hij zijn overwicht op de andere. Dit gebruik is van<br />

fundamenteel belang voor het welzijn, de vruchtbaarheid en<br />

het overleven van de groep.<br />

Neusornament<br />

Schelp<br />

Papoea-Nieuw-Guinea<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 16,6 cm; h: 8,7 cm<br />

Privéverzameling<br />

46


IV. LICHAAMSTOOI<br />

a) <strong>Het</strong> geïdealiseerde <strong>lichaam</strong><br />

Kleding en sieraden benadrukken de schoonheid van het<br />

<strong>lichaam</strong> en beklemtonen tegelijk de verschillen.<br />

In het oude India wordt enkel het getooide <strong>lichaam</strong> als<br />

werkelijk mooi beschouwd. Goden en godinnen pralen met<br />

hun tooien als evenveel machtsattributen, terwijl stervelingen<br />

ze beschouwen als symbolen van hun rang en als<br />

vruchtbaarheidswaarborg.<br />

De meest complexe <strong>lichaam</strong>sverfraaiingen hebben echter<br />

betrekking op het vrouwen<strong>lichaam</strong>: met rode lak bedekte<br />

voeten, van rinkelbelletjes voorziene enkelbanden, met<br />

sieraden verfraaide armen en hals, met bloemenkransen<br />

getooid hoofd, met tekeningen beschilderde borsten en<br />

wangen, met mascara geaccentueerde ogen.<br />

De grootste aandacht gaat echter uit naar de verfraaiing van<br />

de voeten, aangezien liefde en erotiek hier een rol spelen.<br />

Bij elk feest versieren de vrouwen hun voeten met in henna<br />

getekende florale motieven en verfraaien ze hun tenen met<br />

zilveren ringen met belletjes waarvan het gerinkel volstaat om<br />

begeerte op te wekken in het hart van de minnaar.<br />

<strong>Het</strong> museumexemplaar is versierd met een opengewerkte<br />

lotusbloem en een parelmotief rondom. In het midden tekent<br />

de bloemknop zich af in hoog reliëf. De lotus staat symbool<br />

voor de god Visjnoe, beschermgod van de wereld, en voor<br />

zijn echtgenote Lakshmi, godin van weelde en geluk. Deze<br />

bloem is ook het symbool van de goddelijke zuiverheid die<br />

verwijst naar de zon.<br />

47


Voetring<br />

Brons<br />

India<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 7,2 cm; h: 5,1 cm<br />

Privéverzameling<br />

De volkeren van het Amazonegebied koesteren een grote<br />

liefde voor de natuur en onderhouden een nauwe band met de<br />

dieren- en plantenwereld. Van kindsbeen af maken de Kayapo<br />

gebruik van de verentaal om de schoonheid van hun <strong>lichaam</strong><br />

te benadrukken en uitdrukking te geven aan hun identiteit.<br />

Door zich te transformeren in vogelmensen kunnen ze, net als<br />

woudvogels, reizen en een dialoog aangaan met de wereld van<br />

de geesten.<br />

Elke leeftijdsklasse beschikt over een specifieke tooi: zo zijn<br />

verenarmbanden voorbehouden aan volwassen mannen. Ze<br />

worden gemaakt met donsveertjes van groene, blauwe en gele<br />

ara’s en geregen aan een katoendraad.<br />

48


Verenbanden<br />

Ara-donsveren en<br />

katoendraad<br />

Kayapo,<br />

Amazonegebied<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

D: 4,5 cm<br />

Privéverzameling<br />

In sommige culturen speelt het accessoire een<br />

doorslaggevende rol. Zo sluiten adellijke Chimu-dames in<br />

Peru hun mantel met een tupu, een elegante zilveren speld,<br />

waarvan de versieringen overeenstemmen met hun sociale<br />

status. De speld is 18 tot 26 cm lang en bestaat uit een fijn<br />

metalen staafje dat uitloopt in een eenvoudige schijf, al dan<br />

niet versierd met een door twee spiralen bekroonde halve<br />

maan. Sommige spelden zijn voorzien van een afgevlakte bol<br />

met rinkelende kogeltjes, wat het visuele effect nog versterkt.<br />

Voor de bewoners van de Andes is het gebruik van goud en<br />

zilver uitermate symbolisch. Goud wordt immers geassocieerd<br />

met het zweet van de zon, terwijl zilver staat voor de tranen<br />

van de maan. Door zich met een dergelijk voorwerp te tooien,<br />

verwijst de drager naar zijn goddelijke afstamming.<br />

49


Tupus<br />

Zilver<br />

Chimu, Peru<br />

1100-1470 n. Chr.<br />

H: 26,5 cm en 18 cm<br />

Inv. AAM 46.7.264 24/26<br />

en 46.7.264 25/26<br />

Toeareg-vrouwen uit Noord-Afrika koesteren een grote<br />

voorliefde voor sierlijke hoofddoekspelden die esthetiek met<br />

functionaliteit combineren. Dit bijzonder gewaardeerde<br />

tegengewicht doet de schoonheid van de vrouw beter uitkomen<br />

en verhindert tevens dat de woestijnwind haar sluier wegblaast.<br />

Karakteristiek voor deze speld zijn de elkaar overlappende en<br />

in elkaar grijpende ingekerfde en opengewerkte geometrische<br />

vormen. Elegante en vloeiende lijnen maken deze met metalen<br />

cabochons <strong>versierde</strong> speld tot een volwaardig juweel.<br />

50


) Symbool van macht en identiteit<br />

Hoofddoekspeld<br />

Metaal, messing en koper<br />

Toeareg, Marokko<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 8 cm; h: 24,3 cm<br />

Privéverzameling<br />

In heel Polynesië weerspiegelen kleding en tooi de<br />

bevoorrechte positie, de rang en de rijkdom van de drager. De<br />

virtuositeit en vindingrijkheid van de handwerkslieden die<br />

deze voorwerpen vervaardigden, is onmiskenbaar. Naast<br />

materialen bestemd om lang mee te gaan vanwege hun sacrale<br />

of zeldzame karakter (haar van voorouders of vijanden,<br />

nefriet, parelmoer, ivoor van de potvis, dolfijnentand of<br />

schildpaddenschild,…), worden er ook efemere materialen<br />

gebruikt zoals bloemen, veren, aan elkaar geregen zaden,<br />

pitten of wortels.<br />

Als incarnatie van het goddelijke gezag zijn de chefs<br />

oppermachtig. Chefs en hoogwaardigheidsbekleders zijn<br />

51


herkenbaar aan hun sieraden gemaakt van zeldzame en<br />

kostbare materialen die duiden op het mana, het prestige en de<br />

nobele afkomst van de elite.<br />

Halssnoer<br />

Potvistand en plantaardig snoer<br />

Fidji-eilanden<br />

Ontdekt in de 18 de -19 de eeuw<br />

L: 15,4 cm (tand);<br />

60,5 cm (snoer)<br />

Inv. Et 38.15.8<br />

De voor de opsmuk gebruikte materialen verhogen het<br />

prestige van de drager, niet enkel omdat ze bijzonder<br />

gewaardeerd worden, maar ook omdat ze niet ter plaatse<br />

beschikbaar zijn. Sommige grondstoffen zijn namelijk<br />

uitsluitend verkrijgbaar in het kader van een uitgebreid<br />

ruilhandelsysteem tussen de eilanden. Zo exporteren de<br />

bewoners van Tuamotu parelmoer naar Tahiti en de zuidelijke<br />

eilanden, en verhandelt de bevolking van het Tonga-eiland<br />

potvistanden op de Fidji-eilanden.<br />

52


Deze uitwisselingen zijn zowel een manier om zich te<br />

verrijken als een sociaal smeermiddel.<br />

Bij de overhandiging van geschenken spelen de met een<br />

potvistand <strong>versierde</strong> halssnoeren een belangrijke rol. De<br />

kegelvormige tand komt uit de onderkaak van het dier, heeft<br />

een lengte van 15,4 cm en is geregen aan een snoer van<br />

plantenvezels.<br />

Deze hangers zijn van primordiaal belang bij de diplomatische<br />

uitwisselingen tussen chefs van naburige clans en kunnen<br />

dienen om de sociale banden aan te halen, iets goed te maken,<br />

een verzoek kracht bij te zetten of een huwelijksbelofte te<br />

bezegelen. Ook bij geboorteceremonies worden ze<br />

uitgewisseld als eerbetoon aan de pasgeborene en zijn familie.<br />

<strong>Het</strong> aanbieden van een potvistand is onderworpen aan een<br />

welomschreven ritueel: de schenker neemt de tand in de ene<br />

hand, en houdt met de andere het snoer vast. De begunstigde<br />

vat vervolgens het sieraad bij het snoer om aan te geven dat<br />

het geschenk aanvaard is.<br />

Verenkroon<br />

Rood en geel gekleurde<br />

pluimen<br />

Zijdedraad, witte draad<br />

Hawaïaanse eilanden<br />

Ontdekt in de 18 de -19 de eeuw<br />

L: 70 cm<br />

Inv. ET 971<br />

53


Voor de Hawaïanen staan veren in verband met macht en<br />

prestige. Door het <strong>lichaam</strong> met veren te verfraaien,<br />

vereenzelvigt de sterveling zich met het in veren getooide<br />

<strong>lichaam</strong> van de goden. Tijdens plechtigheden dragen vorsten<br />

en edelen indrukwekkende, met veren <strong>versierde</strong><br />

schoudermantels en tooien. Deze verlenen hen spirituele<br />

bescherming en benadrukken hun goddelijke status. Ook<br />

aristocratische dames verfraaien het hoofd met een kroon van<br />

rode en gele veren.<br />

<strong>Het</strong> vrij recente museumexemplaar bestaat uit geel en rood<br />

getinte veren die verwijzen naar de kleur van exotische vogels<br />

waarop eertijds werd gejaagd. Oorspronkelijk waren deze<br />

veren afkomstig van boszangvogels, de rode van de Liwi en de<br />

gele van de Moho van Hawaï. Rood verwijst, als sacrale kleur,<br />

naar de oorlogsgod Ku. Geel symboliseert de rijkdom en de<br />

status van het individu. Vanaf de 18 de eeuw krijgen gele veren,<br />

misschien vanwege hun zeldzaamheid, de voorkeur en wordt<br />

geel de overheersende kleur.<br />

De vervaardiging van dergelijke tooien vereist de tussenkomst<br />

van beide seksen. De mannen vangen de vogels met vogellijm<br />

of met een net waarna ze sommige dieren vrijlaten en andere<br />

opeten. Vervolgens reinigen en sorteren de vrouwen van de<br />

jagers de veren vooraleer ze te bevestigen aan een netje of aan<br />

een snoer van plantaardige vezels.<br />

In Midden-Amerika is jadeïet de meest op prijs gestelde<br />

steen. Hij evoceert het water, de vegetatie en het leven zelf.<br />

Bovendien maakt zijn zeldzaamheid hem tot een symbool van<br />

rijkdom en prestige. Jadeïet wordt ook geassocieerd met een<br />

aantal godheden, zoals de Azteekse bronnengodin<br />

Chalchiutlicue en de Maïsgod bij de Maya’s.<br />

54


De Maya’s verbinden jade met de hogere klassen en met de<br />

koning. De monarchie stoelt op een ostentatieve<br />

machtsrepresentatie. Bij hun troonsbestijging ontvangen de<br />

Maya-koningen onderscheidingstekenen met een<br />

energielading die hen buitengewone vermogens verleent. Door<br />

zich met jade te tooien, neemt de koning namelijk de gedaante<br />

aan van de Maïsgod, schepper van het leven op aarde.<br />

De koninklijke opschik heeft nog een andere symbolische<br />

betekenis. De koningen dragen talrijke jaden sieraden in het<br />

haar en in de oren. Deze vaak bloemvormige tooi verwijst naar<br />

de bloemen van de Ceiba, een boom die het middelpunt vormt<br />

van het universum.<br />

De schepping van het heelal zou immers voortvloeien uit de<br />

samenvoeging van drie op de oerzee drijvende stenen. Hier<br />

verscheen het hemelgewelf en plantte de Maïsgod een boom<br />

om het te ondersteunen.<br />

Dergelijke attributen maken de koning tot de gelijke van deze<br />

kosmische boom. De jaden sieraden van zijn tooi herinneren<br />

aan de bloemen van de kapokboom, terwijl de quetzal-veren<br />

verwijzen naar de hemelse vogel op de boomtakken.<br />

Zo wordt de koning de behoeder van de aardse en kosmische<br />

orde.<br />

Dat het halssnoer uit de tentoonstelling niet kan wedijveren<br />

met de rijkdom en elegantie van de statige Maya-tooien,<br />

maakt dit sieraad niet minder interessant wat de<br />

fabricatietechniek betreft. <strong>Het</strong> is gemaakt van, op heel<br />

eenvoudige wijze vervaardigde, bolle en onregelmatige parels.<br />

<strong>Het</strong> zagen van de steen gebeurt met behulp van touwtjes, vlak<br />

hout of een leisteen die heen en weer wordt bewogen over een<br />

55


schurend oppervlak. Door het polijsten met hematiet of<br />

verpulverde jade krijgt hij vorm. Voor de vervaardiging van<br />

de parels worden vaak door het water geronde jadekeien<br />

gebruikt, doorboord met behulp van vogelbeenderen of<br />

rietstengels.<br />

Halssnoer<br />

Groene steen<br />

Mixteeks, Mexico<br />

700/800-1521 n. Chr.<br />

D: 23 cm; h: 2,8 cm<br />

Inv. AAM 2050<br />

Ook in de Chinese cultuur is nefriet, een variëteit van jade, de<br />

meest gewaardeerde en kostbaarste steen. Deze in de eerste<br />

plaats om zijn schoonheid geapprecieerde steen, valt bijzonder<br />

in de smaak bij de hogere klasse. Ze dragen nefriet in de vorm<br />

van riemgespen, armbanden of hangers als sieraad en als<br />

attribuut van hun rang.<br />

56


Toch overstijgt de betekenis van jade zijn waarde als<br />

onderscheidingsteken. Jade wordt namelijk vaak geassocieerd<br />

met de deugden van de ware edelman zoals beschreven door<br />

Confucius (551-479 v.C.) in het Boek der rite : (…) De wijzen<br />

uit de Oudheid vergeleken de deugd met jade. Jade voelt zacht<br />

aan en heeft een warme glans, zoals goedheid; de steen is<br />

solide, compact en fijn geaderd, zoals wijsheid; hij is hoekig<br />

maar niet snijdend, zoals rechtvaardigheid; hij hangt neer<br />

(aan de gordel) zoals hoffelijkheid zich naar de grond buigt;<br />

door percussie brengt hij heldere, hoge, lange en plots<br />

eindigende tonen voort, zoals muziek; omdat noch zijn fouten<br />

afbreuk doen aan zijn schoonheid, noch zijn tekortkomingen<br />

overschaduwd worden door zijn schittering, staat hij voor<br />

oprechtheid; zijn mooie innerlijke kwaliteiten zijn, vanuit<br />

welke hoek ook beschouwd, zichtbaar aan de buitenzijde,<br />

zoals rechtschapenheid; hij is hemels<br />

want hij heeft de helderheid van een regenboog; en aards<br />

omdat hij ontspringt aan bergen en rivieren; hij is als de<br />

deugd, vermits jaden tabletten door prinselijke<br />

afgevaardigden afzonderlijk (zonder ze te begeleiden met<br />

geschenken) worden aangeboden; omdat iedereen jade<br />

hoogacht, symboliseert de steen ook de weg van de deugd’.<br />

Taoïsten schrijven nog andere buitengewone kwaliteiten toe<br />

aan jade: de steen zou magische en verzoenende vermogens<br />

hebben en onsterfelijkheid verlenen.<br />

Gordelgespen vormen een belangrijke verwijzing naar de rang<br />

die iemand bekleedt. Ze zijn versierd met geluksbrengende<br />

dieren en mythische wezens, boeddhistische voorstellingen of<br />

florale motieven. <strong>Het</strong> tentoongestelde voorwerp is voorzien<br />

van een gesphaak in de vorm van de gebogen hals en de kop<br />

57


van een draak met uitpuilende ogen. Ertegenover, op de steel<br />

van de haak, rust een draakje met vier poten en een<br />

reptielenlijf. De hechtknop bevindt zich op de achterzijde.<br />

In China brengt de draak geluk. Hij heerst over hemel en<br />

water en is een van de dieren die de vier windstreken<br />

symboliseren, namelijk het Oosten. Als kosmische<br />

energiebron brengt hij voorspoed en verjaagt hij demonen en<br />

kwade geesten.<br />

Gordelgesp<br />

Jade<br />

China<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 9,5 cm; b: 1,9 cm<br />

Inv. C 270<br />

58


c) Rituele en beschermende functie<br />

Waarschijnlijk verklaart het onveranderlijke karakter van jade<br />

dat het in China al heel vroeg met begrafenissen geassocieerd<br />

wordt. De bij leven gedragen tooien in jade worden dan ook<br />

vaak samen met de overledene begraven om hem te<br />

verzekeren van de eerbied die hem ook na zijn dood toekomt.<br />

Tijdens de Han-periode (206 v.Chr. - 220 n.Chr.) wordt het<br />

<strong>lichaam</strong> van voorname figuren bedekt met een ‘lijkwade’ in<br />

jade ter bescherming en bewaring van het <strong>lichaam</strong>. Soms<br />

sluiten kleine jaden pluggen de natuurlijke <strong>lichaam</strong>sopeningen<br />

af om zo de levenskracht van het individu, de qi, veilig te<br />

stellen en in het <strong>lichaam</strong> vast te houden. Hierdoor kan de<br />

overledene later verrijzen.<br />

Sommige van deze pluggen zijn krekelvormig en worden op<br />

de tong van de overledene gelegd. De krekel staat symbool<br />

voor de transformatiecycli van het leven, geëvoceerd door zijn<br />

eigen metamorfoses. Volgens de Chinezen geeft deze jaden<br />

krekelplug zijn zuiverheid en onvergankelijkheid door aan de<br />

overledene. Doordat hij zelf de verschijningsvorm van jade<br />

aanneemt, kan de afgestorvene ontsnappen aan de dood.<br />

Onsterfelijke goden worden dan ook met jade geassocieerd.<br />

De plug is trapezevormig en buitengewoon gestileerd. Ook de<br />

scherp afgetekende groeven verlenen het voorwerp een<br />

verrassend modern uitzicht.<br />

Krekel<br />

Nefriet<br />

Westelijke Han, China<br />

206 v. Chr.- 8 n. Chr.<br />

L: 4,2 cm; b: 2 cm<br />

Inv. L 62<br />

59


De Bi-schijf behoort tot de funeraire opschik, bijzonder<br />

gewaardeerd tijdens de periode van de Strijdende Koninkrijken<br />

(475-221 v.Chr.) en het Han-tijdperk (206 v.Chr.-220 n.Chr.).<br />

Rechtstreeks op de grafkist geplaatst, waarborgt de schijf de<br />

overledene een lang bestaan. <strong>Het</strong> subtiele motief van de<br />

‘kiemende zaden’ (omwille van de gelijkenis met de kiemende<br />

rijstkorrel) maakt deze schijf tot een delicaat en geraffineerd<br />

voorwerp.<br />

Bi-schijf<br />

Nefriet<br />

Strijdende Koninkrijken<br />

- Westelijke Han, China<br />

481 v. Chr.- 8 n. Chr.<br />

D: 4,4 cm<br />

Inv. L 21<br />

Niet enkel jade beschikt over beschermende en magische<br />

eigenschappen. Ook de turkoois is gekend voor zijn<br />

genezende en apotropaeïsche* kwaliteiten en komt voor in tal<br />

van werelddelen. In Ladakh dragen vrouwen turkooizen in het<br />

haar. Amerikaanse en Mexicaanse culturen waarderen de steen<br />

voor zijn kleur die verwijst naar de levensbronnen, water en<br />

regen. De Azteken associëren jade met de regengod Tlaloc en<br />

offeren de steen aan de goden van de onderwereld.<br />

60


De turkoois speelt sinds mensenheugenis een fundamentele rol<br />

tijdens de overgangsrituelen van de Navajo-adolescenten. Bij<br />

deze gelegenheid tooit het meisje zich met zilveren armbanden<br />

en halssnoeren, ingelegd met turkooizen. Deze opschik<br />

waarborgt haar een voorspoedige toekomst.<br />

De tentoongestelde armband, van recente datum, duidt op het<br />

voortleven van deze traditionele denkbeelden. <strong>Het</strong> sieraad<br />

bestaat uit vier zilveren banden met drie grote cabochons van<br />

ruw bewerkte turkooizen.<br />

<strong>Het</strong> dragen van een dergelijke armband duidt op de welstand<br />

en het prestige van de familie.<br />

Armband<br />

Turkooizen en zilver<br />

Navajo, Verenigde<br />

Staten<br />

20 ste eeuw<br />

Inv. ETAM 2009.6.1<br />

Als bescherming tegen het boze oog valt gele barnsteen<br />

zowel in de smaak van Berbers als van Mauritaniërs en van<br />

Afrikaanse zowel als van Mongoolse vrouwen. Omdat zijn<br />

fonkelende kleur verwijst naar bloed, licht en leven, is koraal<br />

het heilzame materiaal bij uitstek. De Kabyl hangen het in de<br />

vorm van een staafje om de hals van zuigelingen, moeders<br />

61


tooien zich ermee om de zogvorming te bevorderen en<br />

mannen stimuleren er hun libido mee.<br />

Bij de boeddhistische volkeren in Azië duikt koraal op in<br />

sieraden voor kapsels, gebedssnoeren, armbanden en ringen.<br />

Kornalijn verleent schittering aan de opsmuk van de Toearegvrouwen:<br />

jonge vrouwen tooien zich met ingekerfde zilveren<br />

ringen, opgehoogd met een kornalijnen zetting waarvan de<br />

driehoekige vorm de vruchtbaarheid bevordert en bescherming<br />

biedt tegen bloedingen, pijnlijke maandstonden en miskramen.<br />

Ring<br />

Kornalijn en zilver<br />

Toeareg, Niger<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 11 cm; b: 4 cm<br />

Privéverzameling<br />

Kruidnagel heeft een hoge beschermingsfactor en wordt in<br />

het bijzonder gewaardeerd door Noord-Afrikaanse volkeren.<br />

Een halssnoer met onbewerkte kruidnagels verjaagt boze<br />

geesten, stimuleert viriliteit en hult de drager in een kruidig<br />

parfum.<br />

62


Halssnoer<br />

Kruidnagel, kopal,<br />

zilver en koper<br />

Algerije<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 69 cm<br />

Privéverzameling<br />

<strong>Het</strong> hier tentoongestelde halssnoer bestaat uit een op een<br />

amuletdoos geïnspireerde dubbelkonische hanger waaraan vijf<br />

kegelvormige belletjes hangen. Aan weerszijden zijn meerdere<br />

rijen kruidnagel bevestigd, in het midden onderbroken door<br />

twee kopalparels waarvan de warme kleur aan barnsteen doet<br />

denken. De te prijzige barnsteen is hier vervangen door een<br />

goedkope harssoort met dezelfde kleur, wat niets afdoet aan de<br />

doeltreffendheid van de halsketting.<br />

Naast de gebruikte materialen kan ook de vorm zelf van het<br />

sieraad schadelijke krachten verjagen en baraka aantrekken. De<br />

meest voorkomende amulet in de islamitische wereld is ‘de<br />

hand van Fatima’ of khamsa, de vijf. Deze talisman vindt zijn<br />

oorsprong in oude heidense geloofsovertuigingen, is uiterst<br />

doeltreffend en speelt een rol tijdens alle belangrijke<br />

levensmomenten. De vijf vingers verwijzen naar de vijf pijlers<br />

van de islam: de geloofsbelijdenis, het verplichte gebed, de<br />

aalmoes, de vasten tijdens de ramadanmaand en de bedevaart<br />

naar Mekka. Sommigen brengen de hand in verband met de<br />

beschermende mantel van de profeet waarmee hij zichzelf, zijn<br />

63


dochter Fatima, schoonzoon Ali en zijn twee kleinzonen<br />

bedekte. Door een hand voor te stellen, beschermt de mens zich<br />

dus tegen onheil en tegen het boze oog.<br />

Khamsa<br />

Zilver<br />

Marokko<br />

20 ste eeuw<br />

L: 12 cm; b: 9,2 cm<br />

Privéverzameling<br />

Ook de geciseleerde motieven op het sieraad weren het noodlot<br />

af. Dieren en voorwerpen met heilzame eigenschappen<br />

verschijnen soms samen: vissen en gevleugelde dieren<br />

waarborgen vruchtbaarheid, een hoefijzer met heilzame kracht<br />

of een dolk met profylactisch vermogen wisselen af met zuiver<br />

decoratieve plantaardige en geometrische motieven.<br />

Beschermende sieraden worden vooral gedragen op kwetsbare<br />

<strong>lichaam</strong>sdelen zoals hoofd en borst.<br />

Zo worden bijvoorbeeld kleine etuis met passages uit de<br />

Koran, bezweringsformules of magische stoffen (stekels van<br />

de egel, visgraat, kaurischelpen, aarde uit een maraboetgraf…)<br />

64


om de hals, rechtstreeks op de huid, gehangen om hun<br />

efficiëntie te verhogen.<br />

Dit geldt bijvoorbeeld voor deze uit glas vervaardigde ovalen<br />

amulethanger, met aan weerszijden een gegraveerde<br />

Arabische inscriptie. In het midden prijkt de naam van Allah,<br />

terwijl de rand versierd is met een doorlopend tekstfragment<br />

uit het 112 de hoofdstuk van de Koran: Aanroeping van Ali,<br />

verrichter van wonderen. Uw steun en toevlucht bij alle<br />

onheil, alle zorgen, alle smarten. O Mohammed, enige weg. O<br />

Ali, O Ali, O Ali’. De inscriptie op de keerzijde leest al-farid ,<br />

‘de unieke’.<br />

<strong>Het</strong> voorwerp bezit dezelfde beschermende kracht als jade<br />

waarvan het de groene kleur imiteert.<br />

Amulet<br />

Glas<br />

Iran<br />

18 de -19 de eeuw<br />

L: 7,6 cm; b: 6,3 cm<br />

Inv. IS 1058<br />

65


Bij de Berbers doen sieraden soms tegelijk dienst als talisman<br />

en als geldreserve.<br />

Omdat ze makkelijk verkoopbaar zijn, vormen ze een ideaal<br />

fonds waaruit het gezinshoofd kan putten wanneer de nood<br />

zich laat voelen. Ze zijn ook een afspiegeling van de welstand<br />

van een familie.<br />

Tijdens de aan het huwelijk voorafgaande onderhandelingen<br />

bespreekt de toekomstige echtgenoot de bruidsschat met de<br />

vader van zijn toekomstige echtgenote. De huwelijksgift<br />

bestaat uit vee, een som geld en sieraden: diademen,<br />

oorbellen, kledingspelden, halssnoeren, armbanden,<br />

enkelbanden, ringen en amuletten. De jonge vrouw zal haar<br />

volledige uitzet slechts etaleren bij bijzondere gelegenheden<br />

(geboorte, huwelijk, gemeenschapsfeest,…). In het dagelijkse<br />

leven draagt ze uitsluitend eenvoudige en lichte sieraden.<br />

De juwelen uit de bruidsschat blijven eigendom van de vrouw<br />

en verschaffen haar materiële zekerheid, zelfs in het geval van<br />

een echtscheiding.<br />

De zilveren fibula bekleedt een unieke plaats tussen deze<br />

sieraden. De Atlas-bevolking waardeert deze kledingspeld in<br />

het bijzonder omdat ze naast haar rol als sieraad ook verwijst<br />

naar de identiteit van de drager. Bovendien vervult ze een<br />

praktische functie: het vastpinnen van de gedrapeerde doeken,<br />

zonder naden en knopen, waarin de vrouwen zich hullen.<br />

Deze doekspeld heeft ook een talismanfunctie: zilver is een<br />

symbool van geluk en zuiverheid, en de stervorm verwijst naar<br />

het magische cijfer vijf dat een hoge beschermingsfactor heeft.<br />

De driehoekige basisvorm staat in verband met de vrouw en<br />

haar vruchtbaarheid.<br />

Vorm en versiering van de fibula varieert van streek tot streek.<br />

66


<strong>Het</strong> eerste exemplaar bestaat uit twee driehoekige sierspelden<br />

met vijf uitsteeksels en een centrale kegelvormige cabochon.<br />

Ze zijn met elkaar verbonden door een versierd kettinkje<br />

voorzien van een rechthoekig zilveren plaatje met een<br />

cabochon in rode glaspasta en een bolvormige opengewerkte<br />

hanger. De centrale, eveneens opengewerkte bol herinnert aan<br />

de doosjes voor handgeschreven amuletten. <strong>Het</strong> lineaire of<br />

gepointilleerde gegraveerde decor is hoofdzakelijk<br />

geometrisch.<br />

Fibula-paar<br />

Zilver, rode glaspasta<br />

Atlas, Marokko<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 18 cm; b: 10 cm<br />

Privéverzameling<br />

De stijl van de tweede fibula is totaal verschillend: de twee<br />

geciseleerde met een kettinkje verbonden sierspelden zijn<br />

versierd met een centraal amandelvormig motief in hoog<br />

reliëf. Rondom vormen acht kleine amandelen een<br />

stralenkrans. De ellipsvormige hanger is rijkelijk gedecoreerd<br />

met ingekerfde rozetten, een cilinder in kornalijn en tien<br />

hangparels in barnsteen.<br />

Elk van deze fibula is voorzien van een paar ringen en tongen*<br />

om het sieraad door de verschillende lagen stof te prikken.<br />

67


d) Machtssymbool<br />

Fibula-paar<br />

Koper bedekt met een<br />

legering van zilver en tin<br />

Atlas, Marokko<br />

19 de -20 ste eeuw<br />

L: 88 cm; b: 10 cm<br />

Inv. IS 83.2.4<br />

Niettegenstaande sieraden vaak verwijzen naar<br />

vrouwelijkheid, kunnen ze soms ook mannelijkheid<br />

benadrukken en de agressiviteit stimuleren.<br />

Zo dragen Abelam-krijgers uit Nieuw-Guinea opmerkelijke<br />

borstsieraden in de mond, de kara-ut, om hun tegenstander<br />

tijdens de strijd te intimideren.<br />

De door de mannen uit vlechtwerk en schelpen vervaardigde<br />

structuur vormt de basis van dit ornament dat een menselijke<br />

figuur evoceert. De grote ogen en lange neus zijn aangegeven<br />

door schelpen. Twee zwijnentanden bekronen deze tooi.<br />

68


Tijdens het gevecht bijt de krijger op het aan de achterzijde<br />

van de tooi bevestigde stokje zodat de slagtanden, symbool<br />

voor de strijdlustigheid en de woestheid van het everzwijn, de<br />

indruk wekken uit zijn mond te komen. De voorgestelde<br />

menselijke figuur, de vijand, lijkt zodoende in de nek gebeten<br />

en jammerlijk uit de mond te bengelen. De op deze manier<br />

gedragen tooi drukt de agressiviteit en de vastberadenheid van<br />

de krijger uit en brengt de tegenstander van zijn stuk. De<br />

drager zou geen angst meer kennen en onkwetsbaar en zelfs<br />

onzichtbaar worden.<br />

Borstsieraad kara-ut<br />

Plantaardige vezels, Nassaschelpen,<br />

kauri,<br />

zwijnentanden<br />

Abelam, Papoea-Nieuw-<br />

Guinea<br />

20 ste eeuw<br />

Privéverzameling<br />

69


V. HET GEPARFUMEERDE LICHAAM<br />

De kunst van het parfum is kenmerkend voor alle<br />

beschavingen van China tot Córdoba, van de Oudheid tot<br />

heden.<br />

De eerste parfums waren ongetwijfeld bestemd voor de goden.<br />

De Bijbel vertelt hoe Mozes gebruikmaakte van parfum om de<br />

eredienst van de ware god te institueren in de woestijn. <strong>Het</strong><br />

Hooglied (IV, 6) omschrijft de borsten van de geliefde als<br />

wierookheuvels en ‘mirrebergen.<br />

<strong>Het</strong> koninkrijk van Sheba staat centraal in de wierookhandel.<br />

Al heel vroeg worden hier de wierookboom, voor zijn<br />

olibanum*, en de mirreboom* geteeld. <strong>Het</strong> aan deze bomen<br />

onttrokken hars heeft een balsemieke, grondachtige en<br />

aromatische geur en verspreid een werkelijk goddelijk parfum.<br />

Na de sacrale wereld veroveren parfums geleidelijk aan de<br />

profane wereld.<br />

In het oude India was schoonheid niet enkel een kwestie van<br />

uiterlijk maar ook van geuren en parfums. Volgens de<br />

beroemde tekst uit de Kamasutra: ‘moeten de geliefden zich<br />

elke dag, na het nemen van een bad, inwrijven met zalven,<br />

parfum, bijenwas, lak en betel, en dienen ze mondwater te<br />

gebruiken’. De parfums zijn ofwel gemaakt op basis van hars<br />

van bomen en planten (sandelhout, aloëhout, kamfer), ofwel<br />

op basis van dierlijke secreties zoals muskus (extract van de<br />

klieren van het Himalaya muskushert) en civetkatolie<br />

(afkomstig van een klier van de muskuskat).<br />

Heel wat van deze producten komen uit afgelegen streken. De<br />

meeste pommades zijn dan ook voorbehouden aan de elite.<br />

70


Voor de Chinezen is de allermooiste vrouw, een vrouw van<br />

wier <strong>lichaam</strong> een zo subtiel parfum opstijgt dat het zich met<br />

haar wezen vermengt. <strong>Het</strong> najagen van dit ideaal is geen<br />

eenvoudige zaak. Eertijds werd het badwater gekookt met<br />

natuurlijke aroma’s om het te parfumeren. Vervolgens duikt er<br />

onder de Tang (618-907 n.C.) een nieuw gebruik op: door het<br />

regelmatig aanbrengen van parfumpoeder fusioneert het met<br />

het <strong>lichaam</strong> dat zo een natuurlijke geurigheid verspreidt.<br />

Onder de Song (960-1234 n.C.) vermengen de vrouwen het<br />

geparfumeerde poeder zelfs met vermiljoenpigment om de<br />

huid een roze weerschijn te geven. <strong>Het</strong> met roze poeder<br />

bedekte vrouwen<strong>lichaam</strong> wordt dan vergeleken met een<br />

flonkerende steen. Mannen fantaseren over de roze sporen<br />

achtergelaten op hun kleding en zakdoeken en over de<br />

vermenging van parfums en transpiratie.<br />

Volgens de Koran dient de gelovige de natuur en zijn<br />

wonderen aandachtig te beschouwen en erover te mediteren.<br />

Door de natuur te bewonderen, drukt de mens immers zijn<br />

liefde uit voor zijn schepper. Zo heeft de<br />

moslimsamenleving een geraffineerde smaak ontwikkeld voor<br />

zowel bloemen, planten als voor de geuren en aroma’s die ze<br />

afscheiden.<br />

Parfums veroveren het dagelijkse leven, zowel in de moskeeën<br />

als in de privésfeer.<br />

Ibn Zuhr van Sevilla (12 de eeuw n.Chr.) en Ibn-Al-Khatib van<br />

Granada (14 de eeuw<br />

n.Chr.), onthullen de geheimen van deze welriekende geuren:<br />

ze zijn samengesteld uit Indische aloë en sandel, rozen en<br />

jasmijnbloemen, uit harsen (wierook of mirre) en uit dierlijke<br />

substanties, zoals grijze amber en muskus. Bij elk seizoen<br />

hoort een welbepaald parfum.<br />

71


Parfumflesje<br />

Geblazen glas<br />

Nabije of Midden-<br />

Oosten<br />

9 de -10 de eeuw n. Chr.<br />

H: 6 cm; d: 5,2 cm<br />

Inv. IS VE.58<br />

Parfumflesje<br />

Geblazen glas<br />

Midden-Oosten<br />

8 ste -10 de eeuw n. Chr.<br />

H: 6,6 cm; d: 2,4 cm<br />

Inv. IS A.3650<br />

Deze parfums worden zorgvuldig bewaard in glazen of<br />

metalen kolfjes met uiteenlopende vormen. <strong>Het</strong> eenvoudige,<br />

olijfgroene doorschijnende glazen flesje met hoge hals heeft<br />

een appelvormige buik en is versierd met verticale ribben. De<br />

waterkan is daarentegen peervormig en rust op een ronde voet.<br />

De versiering bestaat uit een gouden en zilveren damascering<br />

met bloemen en arabesken. De smalle hals loopt uit in een<br />

elegante met een amandelvormige stop afgesloten gietbek.<br />

72


Een sierlijk, krullend handvat benadrukt de dynamische<br />

lijnvoering.<br />

Waterkan<br />

Met goud en zilver<br />

gedamasceerd staal<br />

Perzië<br />

20 ste eeuw<br />

H: 21,5 cm<br />

Inv. EO 548<br />

Volgens Duizend-en-één-nacht ontdekte sultanes Mourka<br />

Hama de essentiële oliën. Terwijl haar badwater opwarmde in<br />

de zon, scheidden de rozenblaadjes waarmee ze het had<br />

geparfumeerd een aan het oppervlak drijvende olie af met een<br />

sterke en doordringende geur. Vanaf die dag parfumeerde<br />

Mourka Hama zich met rozenextract en verlaten de vrouwen<br />

in de Arabische wereld de hammam nooit zonder hun haren en<br />

kleren ermee te besprenkelen.<br />

73


In het Indische Mogoelrijk blijft de werking van parfums niet<br />

beperkt tot het verhogen van de lichamelijke<br />

aantrekkingskracht, maar spelen reukstoffen ook een rol in het<br />

functioneren van het organisme. De Yunani geneeskundige<br />

theorie stelt dat er een constant evenwicht dient te worden<br />

nagestreefd tussen de vier <strong>lichaam</strong>ssappen. Ziekten zouden het<br />

gevolg zijn van een onevenwicht hierin.<br />

Volgens de opvattingen van geneesheer Ibn Sina of Avicenna<br />

(980-1037 n.Chr.) dient het hart, als zetel van de levenskracht,<br />

aangesterkt te worden door middel van parfums. Omdat<br />

parfums een invloed uitoefenen op zowel de fysieke als de<br />

morele gezondheid, zijn ze verondersteld de geest te<br />

stimuleren en het lichamelijke evenwicht te herstellen. Ze<br />

spelen dus tegelijk een rol als opsmuk en als remedie.<br />

Ibn Sina beweert in zijn werken Canon van de Geneeskunde<br />

en ‘<strong>Het</strong> Boek van de Genezing van de Ziel’ dat de ziel van<br />

planten in hun subtiele geur huist en dat parfums een heilzame<br />

invloed kunnen uitoefenen op de menselijke ziel.<br />

Sommige parfums worden in de huid gewreven en verpulverd<br />

op verschillende <strong>lichaam</strong>sdelen, andere worden ingenomen in<br />

de vorm van pillen, op voedsel gestrooid of gekauwd met<br />

betelbladeren voor een frisse adem. Een slechte adem wordt<br />

immers beschouwd als een onduldbare belediging.<br />

Tot slot dienen parfums soms ook een politieke functie. Als<br />

diplomatiek geschenk bevorderen ze sociale banden en<br />

verbintenissen.<br />

In Niger staan parfums centraal in de huwelijksrituelen van<br />

jonge Toubou-meisjes. De familie van de toekomstige<br />

echtgenoot biedt de uitverkorene grote hoeveelheden parfum<br />

74


aan, bewaard in dichtgenaaide geitenhuiden. <strong>Het</strong> parfumeren<br />

van de toekomstige bruid is een complex ritueel dat<br />

verschillende dagen in beslag neemt. Haar haren worden<br />

bestreken met een geparfumeerd mengsel, bestaande uit een<br />

aromatische houtsoort, boter en gom. Gedurende de volgende<br />

dagen wordt haar ganse <strong>lichaam</strong> doordrenkt met geuren door<br />

gelaat, hals, rug, borst en ledematen in te wrijven met<br />

geparfumeerde boters.<br />

Op de huwelijksdag wordt een mengeling van gesmolten boter<br />

en gestremde melk over de handen van de verloofden gegoten.<br />

Dan is het huwelijk ‘verbonden’.<br />

<strong>Het</strong> ritueel van het parfumeren van de huid zet zich nog een<br />

week verder na de bruiloft naar rato van één massage per dag.<br />

75


Wetenschappelijke supervisie: Sergio PURINI, conservator van de<br />

collectie Amerika; Mieke VAN RAEMDONCK, conservator van de<br />

collectie Islam; Ilse TIMPERMAN, conservator van de collecties Japan,<br />

China en Korea; Nathalie VANDEPERRE, hoofd Musea van het Verre<br />

Oosten te Laken; Miriam LAMBRECHT, conservator van de collectie<br />

India en Zuidoost Azië; Nicolas CAUWE, conservator van de collectie<br />

Oceanië<br />

Auteur: Nathalie HALGAND<br />

Endredactie: Dominique COUPÉ, Sylvie PAESEN<br />

Tekeningen: Isabelle HODIAUMONT<br />

Vertaling: Marleen CAPPELLEMANS<br />

Vormgeving: Aurélie PIÉRART<br />

Foto’s: Marc-Henri WILLIOT PARMENTIER, MRAH; Serge GUIRAUD,<br />

Jabiru PROD, J.-M. VANDYCK, MRAC Tervueren.<br />

Verantwoordelijke uitgever: Michel DRAGUET, Jubelpark 10, 1000<br />

Brussel<br />

© Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Educatief dienst.<br />

Wettelijk depot: D/2011/0550/1<br />

76


GLOSSARIUM<br />

Apotropaeïsch: het noodlot bezwerend en boze invloeden<br />

werend.<br />

Tong: metalen pin die dient om een voorwerp aan<br />

verschillende lagen stof te bevestigen.<br />

Baraka: term van Arabische oorsprong, betekent wijsheid of<br />

zegen.<br />

Cochenilleluis: parasitair insect dat karmijn, een rode<br />

kleurstof, produceert.<br />

Galnoot: uitwas op een plant als gevolg van een beet van een<br />

parasitair insect.<br />

Meconium: na de geboorte afgescheiden stof in de darmen<br />

van een foetus.<br />

Mirre: door de mirreboom aangemaakte aromatische<br />

gomhars.<br />

Noot van de Aleurites: vrucht van de kersneutboom,<br />

afkomstig uit Maleisië en de gebieden van de Stille Oceaan.<br />

Olibanum: uit de wierookboom gewonnen aromatische hars.<br />

Pandanus: tropische schroefpalm waarvan de geparfumeerde<br />

bladeren gebruikt worden voor de vervaardiging van olie en<br />

zeep.<br />

Profylactisch: met beschermende eigenschappen.<br />

77


Sandel: uit India, Maleisië en Australië afkomstig gewas,<br />

waarvan het hout wordt gebruikt in de parfumerie.<br />

Tamarisk: gewas uit het Middellandse Zeegebied.<br />

Ti: tropische struik met blijvende bloemen.<br />

78


BIBLIOGRAFIE<br />

Aztecs, Royal Academy of Arts, London, 2002<br />

Barnard N., Indian Jewellery, London, V & A Publishing,<br />

2008<br />

Barrow T., An Illustrated Guide to Maori Art, Honolulu,<br />

University of Hawaii, 1984<br />

Blackburn M., Tattoos From Paradise, Traditional Polynesian<br />

Patterns, Chine, Schiffer publishing Ltd, 1999<br />

Camps-Fabrer H., Bijoux berbères d’Algérie, Aix-en-<br />

Provence, Edisud, 1990<br />

Carboni S., Whitehouse D., The Corning Museum of Glass,<br />

Glass of Sultans, New-York, Metropolitan Museum of Art,<br />

2001<br />

Colombel P., La Cité interdite, vie publique et privée des<br />

empereurs de Chine 1644-1911, exposition au Musée du Petit<br />

Palais, Paris, Paris-Musées, 1996<br />

Cuypers J.B., Touaregs, Album de photographies et catalogue<br />

de l’exposition. Musée d’Afrique centrale, Tervuren, Martial<br />

& Snoeck, 1994<br />

D’Alleva A., Le Monde Océanien, Paris, Tout l’Art,<br />

Flammarion, 1998<br />

De Bisscop N., La Chine sous toit, Bruxelles, Fonds Mercator,<br />

2007<br />

79


De fil et d’argent, Mémoire des Miao de Chine, exposition au<br />

Musée des arts asiatiques de Nice, Milan, Cinq Continents,<br />

2004<br />

Dehouve D. et Wohrer A-M., Le monde des Aztèques, Paris,<br />

Riveneuve, 2008<br />

De l’Empire romain aux villes impériales, 6000 ans d’art du<br />

Maroc, Petit Palais, Paris, Paris-Musée, 1990<br />

Dorsinfang-Smets A., L’Océanie, Histoire et Culture,<br />

Bruxelles, Meddens, 1978<br />

Du Pasquier J., Histoire du Verre, Paris, Massin, 2007<br />

Eisenhofer S., Parures Rituelles des Peuples du Monde,<br />

Munich, Sélection du Reader’s Digest, 2005<br />

Estampes japonaises, exposition des Musées royaux d’Art et<br />

d’Histoire, Gand, Snoeck-Ducaju –Zoon, 1989<br />

Ewins R., Fidjian artefacts, Tasmanian Museum and Art<br />

Gallery Collection,<br />

Moonah, Tasmania, 1982<br />

Fahr-Becker G., Les Arts de l’Asie orientale,<br />

Cologne,Könemann, 1998<br />

Fahr-Becker G., L’estampe japonaise, Cologne,Taschen, 2002<br />

Falgareyttes-Leveau Ch., Corps Sublimes, Paris, Dapper, 1994<br />

80


Fehervari G., Islamic Metal Works (The Keir Collection),<br />

British Museum, London, Faber & Faber limited, 1976<br />

Fischer-Rizzi S., Le guide de l’encens, Montpellier, Gange,<br />

2004<br />

Forment F., Le Pacifique aux îles innombrables, Bruxelles,<br />

Musées royaux d’Art et d’Histoire, 1982<br />

Garrett V.M, A Collector’s Guide to Chinese Dress<br />

Accessories, Singapore, Times Editions, 1997<br />

Genon M-H, Etude des statuettes féminines funéraires<br />

chinoises de la dynastie des Tang, Mémoire en Histoire de<br />

l’Art et Archéologie, Bruxelles, Université Libre de Bruxelles,<br />

2004<br />

Geoffroy-Schneiter B., Parures Ethniques, le culte de la<br />

beauté, Paris, Assouline, 2001<br />

Grammet I, Dewacheter M., De Palmenaer E., Maroc,<br />

Artisans de la mémoire, exposition du Musée ethnographique<br />

d’Anvers, Antwerpen, Snoeck Editions, 2006<br />

Gröning K., La Peinture du corps, Paris, Arthaud, 1997<br />

Grube N., Les Mayas, Cologne, Könemann, 2000<br />

Guiart J., Océanie, Collection Univers des Formes, Paris,<br />

Gallimard, 1963<br />

Hesselt van Dinter M., Tribal Tatoo Designs, Amsterdam, The<br />

Pepin Press, 1999<br />

81


Inca-Peru, 3000 ans d’histoire, exposition des Musées royaux<br />

d’Art et d’Histoire, Gent, Imschoot, uitgevers, 1990<br />

Iwasaki M., Ma vie de geisha, Paris, Livre de Poche, 2003<br />

Jades chinois, pierres d’immortalité, exposition au Musée<br />

Cernuschi, Paris, Findakly, 1997<br />

Kalus L.: Catalogue of islamic seals and talismans,<br />

Ashmolean Museum, Oxford, Clarendon Press, 1986<br />

Kröger J., Nishapur, Glass of the Early Islamic Period, New-<br />

York, Metropolitan Museum of Art, 1995<br />

La Découverte du Paradis Océanie : Curieux, Navigateurs et<br />

Savants, exposition des Musées Nord- Pas de Calais, Paris,<br />

Somogy, 1997<br />

L’Art d’être un homme, exposition au Musée Dapper, Paris,<br />

Dapper, 2009<br />

Les Aztèques, Trésors du Mexique Ancien, Exposition des<br />

Musées royaux d’Art et d’Histoire, Bruxelles, Museumfonds,<br />

1987<br />

Les Maîtres de l’Art Précolombien, La Collection Dora et Paul<br />

Janssens, exposition des Musées royaux d’Art et d’Histoire,<br />

Bruxelles, Fonds Mercator, 2005<br />

Lhote H., Les Touaregs du Hoggar, Paris, Arman Colin, 1984<br />

82


Lin J.C.S., The Immortal Stone, Chinese Jades from the<br />

Neolithic Period To The Twentieth Century, Cambridge, Scale<br />

Publishers Ltd, 2009<br />

Lopez Lujan L., Fauvet-Berthelot M-F, Aztèques, la collection<br />

de sculptures du Musée du Quai Branly, Paris, Musée du Quai<br />

Branly, 2005<br />

Maroc, Les Trésors Du Royaume, Musée du Petit Palais,<br />

Paris, Édition Plume, 1999<br />

Melikian-Chirvani A.S., Islamic metalwork from the Iranian<br />

world: 8-18 th centuries, London, Victoria & Albert Museum<br />

Catalogue, 1982<br />

Mexique, terre des dieux : trésors de l’art précolombien au<br />

Musée Rath, Genève, Musée d’Art et d’Histoire, 1999<br />

Moko Mead S., Te Toi Whakairo, the Art of Maori carving,<br />

Auckland, Reed Methuen Publishers, 1986<br />

Océanie, signes de rites, symboles d’autorité, exposition ING,<br />

Bruxelles, Fonds Mercator, 2008<br />

Ombres de Nouvelle-Guinée, exposition du Musée Barbier-<br />

Mueller, Paris, Somogy, 2006<br />

Ottino-Garanger P. et M-N., Le tatouage aux Îles Marquises,<br />

Singapour, Ch.Gleizal, 1998<br />

Pacific Rituals, Living or Dying?, Institute of Pacific Studies<br />

of the University of the South Pacific in association with the<br />

Pacific Theological College, 1986<br />

83


Pons P., Peau de brocard. Le corps tatoué au Japon, Paris,<br />

Seuil, 2000<br />

Quand la pierre se fait précieuse, exposition des Musées<br />

royaux d’Art et d’Histoire et du Musée royal de l’Afrique<br />

centrale, Gent, Bruxelles, Tervuren, Snoeck-Ducaju & Zoon,<br />

1995<br />

Rabaté M-R. et Coldenberg A., Bijoux du Maroc, Aix-en-<br />

Provence, Edisud, 1999<br />

Signes du corps, exposition au Musée Dapper, Paris, Dapper,<br />

2004<br />

Splendeurs du Maroc, exposition au Musée royal de l’Afrique<br />

centrale de Tervuren, Paris, Édition Plume, 1998<br />

Taylor A-C., Les masques de la mémoire. Essai sur la<br />

fonction des peintures corporelles jivaro, EHESS/ L’Homme,<br />

2003/1-n°165<br />

Tatu tatoo !, exposition des Musées royaux d’Art et<br />

d’Histoire, Bruxelles, Fonds Mercator, 2004<br />

Thomas N., L’art de l’Océanie, Londres, Thames & Hudson,<br />

1995<br />

Varichon A., Le Corps des peuples, Paris, Seuil, 2003<br />

Varichon A., Couleurs, pigments et teintures dans les mains<br />

des peuples, Paris, Seuil, 2005<br />

84


Vigarello G., 100 000 ans de beauté, Paris, Gallimard, 2009<br />

Verzwijver G., Kaiapo, Amazonie, plumes et peintures<br />

corporelles, exposition au Musée royal de l’Afrique Centrale<br />

de Tervuren, Gent, Snoek-Ducaju –Zoon, 1992<br />

Winkel B. et D., L’art de la parure, peinture corporelle,<br />

Afrique, Amérique, Asie et Océanie, Paris, Seuil, 2006<br />

85

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!