17.09.2013 Views

Download Reisdagboek - De negentiende eeuw

Download Reisdagboek - De negentiende eeuw

Download Reisdagboek - De negentiende eeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1<br />

Dirk van Hogendorp<br />

Reis door de Noordelijke Provincien der<br />

Nederlanden, in den zomer van 1823<br />

Editie: Karin Hoogeland, met medewerking van Marita Mathijsen<br />

www.<strong>negentiende</strong>-<strong>eeuw</strong>.nl<br />

© 2001


2<br />

Reis door de Noordelijke Provincien der Nederlanden, in den zomer van 1823.<br />

Purmerend 28 Mei 23.<br />

<strong>De</strong>n 22 uit den Haag vertrokken, logeerde ik tot 26 bij den Prof. van Lennep op het huis<br />

te Manpadt tot den 26, vertrok toen naar Amsterdam, bleef daar gisteren in gezelschap<br />

van mijne vrienden da Costa en Capadose, en nam dezen ochtend de wandeling aan.<br />

Ons doel was heden over Saardam alhier aan te komen. Tot Buiksloot voeren wij, ten<br />

deele door het nieuwe kanaal. Men ziet daar reeds dadelijk in N. Holland te zijn.<br />

Amsterdammers weeten weinig of niets van deze streeken, ook is het onderscheid in<br />

taal en kleeding aanmerkelijk. <strong>De</strong> N. Hollandsche kleederdracht is hier reeds algemeen.<br />

<strong>De</strong> bekende naauwe wegen en bijzondere spaarzaamheid op het land verdienen<br />

opmerking. Saardam is bloeijend en welvarend. <strong>De</strong> ingezetenen zijn allen zonder<br />

onderscheid vrolijk en wel te vreden. Zij erkennen dat het hen welgaat. <strong>De</strong> oly, papier<br />

en zaag molens, hebben meer bestellingen dan zij kunnen leveren. <strong>De</strong> papiermolens<br />

voor leverancien aan het Goevernement. <strong>De</strong> Zaagmolens voor de zuidelijke provincien<br />

en allen voor Engelsche kooplieden. <strong>De</strong>ze zenden Commissionairs, welke meestal in<br />

Maart April of October aankomen, veel goederen medebrengen, en aan de winkeliers<br />

verkopen. Daarna doen zij hunne bestellingen in de onderscheidene molens, welke men<br />

als even veel bloeijende fabrieken kan aanmerken. Wanneer men de objecten in<br />

aanmerking neemt die zij verkopen en bestellen voelt een ieder dat het voordeel aan de<br />

zijde der Zaandammers is. Saardam telt 10,000 inwooners, heeft 2 protestansche kerken,<br />

tot welke kerk 4 Leeraren behoren, 2 R. kerken, 1 Luthersche, 1 Janseniste en 3<br />

Menisten. Van Saardam tot Wormerveer en verder is een schakel van huizen aan beide<br />

zijden der weg aan weerszijde van de Zaan. <strong>De</strong> inwoonders zijn schijnbaar onbeleefd, in<br />

wezenlijkheid lief, vriendelijk en behulpzaam, en aan ons die naar hun toestand<br />

vernamen, gaven zij de duidelijkste blijken van tevredenheid. Een bijzonder voorbeeld<br />

van vriendelijkheid ondervonden wij bij een boer. Van Saardam tot Purmerend is een<br />

afstand van bijkans 4 uur, en op de weg is geen herberg. Wij verzochten hem bij hem te<br />

mogen uitrusten het geen hij niet alleen toestemd, maar met ons in gesprek rakende,<br />

bood hij ons gul weg een borrel aan. Onder weg hoorden wij telkens van eene<br />

gruwelijke moord aan het Kanaal van N.H. begaan. <strong>De</strong> vermoorde persoon was een<br />

aannemer van publieke werken. <strong>De</strong> omstandigheden kwamen ons voor deze te zijn. Zijn<br />

werkvolk had aangenomen eene streek lands 5 voeten uit te graven, door een kwalijk<br />

begrip hadden zij 6 voeten uitgegraven, en eischten nu loon naar werken. <strong>De</strong> aannemer<br />

weigerde meer te betalen dan voor 5 voet en zeide zoo zij dit niet aannamen niets te<br />

zullen geven. Nu sloeg het over tot dadelijkheden en zoo verre dat men hem in zijn huis<br />

aanviel. Hij verweerde zijn huis met schroot en kwetste sommigen van zijn volk,<br />

hetwelk nu in woede verdubbelde, het huis machtig werden en hem in zijn dood sloegen<br />

Dit deed mij op nieuws over de aannemingen nadenken, welke ik zoo moreel als<br />

politiek als verderfelijk beschouw, immers is het zeker dat zij schraapzucht, ambitie,<br />

kuiperijen en omkopingen van ambtenaren ten gevolge hebben. Doch aannemingen zijn<br />

het noodzakelijk gevolg van het verderfelijk constitutioneel systema. Het land is hier<br />

vruchtbaar, de boerewoningen groot, schoon en zindelijk. <strong>De</strong> boerenstand is mede te<br />

vrede en maakt door de weekelijksche markt de welvaard van deze stad uit. <strong>De</strong> stad<br />

heeft een lagchend uitzicht doch draagt blijken van verval. <strong>De</strong> menigte groote tuinen in<br />

de stad doen denken dat zij in de Fransche tijd bij het verval der boerestand veel<br />

geleden heeft. Thans komt deze stand er weder boven op doch zoo een korten tijd kan<br />

men daarvan de uitwerksels in de steeden niet zien. Er zijn veele doch slechts kleine


3<br />

winkels, en in alles moet zij voor Saardam onder doen. In Saardam zag ik twee<br />

boekwinkels een meubel winkel en veele van zijde en katoene stoffen, Goud en<br />

Zilverwinkels en schoone bloedkoralen. <strong>De</strong> drie laatste objecten heb ik hier niet gezien.<br />

Monnickendam 30 Mei 23.<br />

Het is drie uur, en ik ben mijn bed reeds uit. <strong>De</strong> benaauwdheid der kamer, de slechte<br />

lucht en de vlooijen maakten mij het verblijf in mijn bed onmogelijk. Ik stond daarom<br />

twee uur vroeger op dan mijn voornemen was, en oordeelde dien tijd niet beter te<br />

kunnen besteden dan aan mijn journaal, dat ik gisteren avond niet had kunnen<br />

voortzetten. Wij wandelden dan gisteren ochtend ten 6 ½ uit Purmerend door de Purmer<br />

naar deze plaats. <strong>De</strong> weg is goed met boomen bezet, de boerewoningen zijn bij uitstek<br />

groot en zindelijk, veele dragen de blijken van Heerenhuizen geweest te zijn. Ik<br />

verwonderde mij zoo weinig vee in het land te zien. Bij mijne aankomst was mijne<br />

eerste bezigheid de stad te bezichtigen. Blijken van groote welvaart draagt zij niet, de<br />

straten zijn ruim en luchtig, goede huizen schaars in getal. <strong>De</strong> groote kerk is aan het<br />

einde der stad gelegen, aan de zijde van Amsterdam. Voor rede van dit zonderling<br />

verschijnsel werd mij opgegeven dat de bloei van deze stad in vroeger tijden zoo<br />

spoedig was toegenomen dat de meeste huizen ter zelfder tijd gebouwd zijn, en altijd<br />

meer Zeewaarts, daar een ieder voor zijne affaires de nabijheid der Zee verkoos.<br />

Wezenlijke armen zijn hier niet, door de goede zorg van de regering. Gedurende vijf<br />

maanden wordt aan alle behoeftigen des avond gort en melk uitgedeeld, welke mij<br />

verzekerd werd van die kwaliteit te zijn, dat men ze bij geen particulier beeter zoude<br />

vinden. Het geld tot betaling dezer kosten wordt uit vrijwillige inteekeningen gevonden.<br />

In de Fransche tijd was deze stad bijkans in sloopers handen gevallen, doch werd van<br />

het dreigend gevaar behoed door de zorgen van den Maire. In het geheel verman ik dat<br />

zij weinig geleden had, dat booter en kaas duur genoeg waren, om den landman een<br />

goed inkomen te geven, en dat het behoud van den boer het behoud der stad geweest<br />

was. Sedert heeft men zich op de haringvisscherij toegelegd, doch hoezeer deze<br />

onderneming door penningen uit 's Konings eige kas begunstigd werd, ging zij niet<br />

voort, door dien andere volken ons in het kaken op zijde gestreefd zijn, en wij dus niet<br />

meer de uitsluitende verkoper mogen genoemd worden. Beter gaat het met een rederij<br />

welke men sints weinige jaren heeft aangelegd en die nu reeds 7 scheepen in Zee heeft.<br />

<strong>De</strong> regering is bij uitstek bemind en geacht, en de ingezetenen geven alom de<br />

ondubbelzinnigste blijken van hartelijke tevredenheid. Onder de merkwaardigheden in<br />

den omtrek heb ik Broek en Marken gezien. Broek voldeed niet aan mijne verwachting.<br />

Bij de eerste beschouwing zag ik reeds dat dit dorp blijken droeg van grootere welvaart,<br />

bloei, zindelijkheid en netheid in vroeger tijden dan tegenwoordig.<br />

Ik werd in deze opinie bevestigd toen ik vernam dat er op het gandschen dorp<br />

slechts twee huizen waren, waar de Broeksche zeden strikt gevolgd werden. <strong>De</strong>s niet<br />

tegenstaande is er noch veel welvaart en hier en daar goede smaak. Het is niemand<br />

veroorloofd op een paard gezeten door het dorp te komen. Mark is een naar Eiland het<br />

gandsche jaar bijkans onder water. <strong>De</strong> verschillende gehuchten zijn des zomers aan<br />

elkander gehecht door dijkjes, des winters gaat men in schuitjes. Het volk was minder<br />

schuw dan ik het mij had voorgesteld. Men zeide mij dat dit de gevolgen waren der<br />

conscriptie. <strong>De</strong>ze rede kwam mij aanneemlijk voor, doch nu ontstaat de vraag, en welke<br />

invloed heeft de conscriptie op het zedelijke der menschen gehad? Hierover had ik<br />

gaarne met den Predikant gesprooken doch de tijd belette mij dit. Het verdient<br />

opmerking dat de vrouwen welke een vrijer verlangen, eene kleding aantrekken welke


4<br />

zoo veel te kennen geeft als ik ben te krijgen. <strong>De</strong> inwooners zijn gezond, sterk, gespierd,<br />

en breed geschouderd, de vrouwen blozend van aangezicht.<br />

Enckhuizen 1 en 2 Junij<br />

Wij vertrokken den 29 ten 6 uur uit Monnickendam naar Edam. <strong>De</strong> weg was verveelend<br />

door de eentoonigheid. Wij hadden nu bijkans het geheele kaasland gezien en<br />

oordeelden het dus onnodig ons hier op te houden; zoodat wij ons vergenoegden met<br />

eene wandeling door de stad. <strong>De</strong> stad is naar mijn begrip de ruimste van al de steden in<br />

dit kwartier, en draagt geen blijken van vorige bloei. Van Edam wandelden wij naar<br />

Oosthuizen, een vrolijk welgebouwd en naar het uiterlijke te oordeelen, welvarend dorp.<br />

Wij hadden de Beemster niet kunnen doorwandelen, doordien wij dan weder terug<br />

hadden moeten keeren; ik maakte dus gebruik van het bijzonder schoon gezicht dat men<br />

even buiten het dorp in de Beemster heeft. Men begrijpt lichtelijk dat men hier geen<br />

einde aan de weilanden ziet. Hier na de schuit wachtende welke van Edam naar Hoorn<br />

voer, en met dewelke wij onze reis tot Hoorn wilden voortzetten, raakten wij met eenige<br />

boeren in gesprek, welke ons bitter klaagden over de goedkoop van alle land producten.<br />

Een koei konde men voor f 40 a f 50 bekomen; een jong varken voor drie zestehalven.<br />

Zij verzekerden ons dat zij uit den verkoop hunner producten naauwlijks genoeg<br />

haalden om het land en den Heer te betalen. <strong>De</strong> vaart van Oosthuizen tot Hoorn gaat<br />

midden door de weilanden.<br />

Zoo hadden wij dan het kaasland doorkruist. <strong>De</strong> menschen hadden wij allen<br />

zonder onderscheid uitstekend vriendelijk behulpzaam en wel gemoed gevonden. <strong>De</strong><br />

daglooner wordt goed betaald, en is te vreden, één verhaalde ons dat hij geen vast werk<br />

had, maar bij de boeren rondging en altijd werk vond. Hij verdiende nu de kost en 15 st.<br />

en in de Hooitijd de kost en f 1. Men ziet hieruit dat er druk werk is.<br />

<strong>De</strong> boeren denken niet allen even eens en de narichten die ik over hun toestand<br />

wilde inwinnen waren zeer tegenstrijdig. Het komt mij voor dat zij in de voor hun zoo<br />

voordeelige jaren een schat van geld gewonnen hebben. Alstoen wilden zij geen boeren<br />

meer zijn maar moesten Heeren worden. Het geld dat zij over wonnen, werd in<br />

buitenspoorige weelde en weelderigheid verteerd. <strong>De</strong> kwade jaren kwamen aan, en<br />

hunne weelde verminderden zij niet en om nu geld genoeg te hebben,<br />

verhypothekeerden zij hunne bezittingen, gelijk ons overal waar wij ook kwamen<br />

verhaald werd dat alle boeren huizen en landerijen verhypothekeerd waren. Nu<br />

naderden de kwade jaren meer en meer en de inkomsten verminderden door de lage<br />

prijs der land producten daar de uitgaven, door de betaling der interessen van de gelden<br />

waarvoor zij hunne landen verhypothekeerd hadden, vermeerderden. Het was nu een<br />

twee snijdend zwaard dat het teisterden, doch aan de eene zijde ziet men dat de boer het<br />

zelf gescherpt had. Hier bij komt dat veele landerijen met mostert zaad bezaaid zijn, het<br />

welk toen veel nu niets waard is. Nu wenschte de boer zijn mosterdvelden in weilanden<br />

te veranderen gelijk hij voorheen zijne weilanden in mosterdvelden veranderd had, doch<br />

de tweede verandering is moeilijker te bewerkstelligen dan de eerste, een groote<br />

hoeveelheid mest, jaren lang arbeid en naauwgezette zorg wordt er vereischt om die<br />

verandering te bewerkstelligen. <strong>De</strong> meeste boeren zijn dus diep vervallen, en men<br />

spreekt algemeen dat zij die hunne vorige grove winsten in weelde een wellust verteerd<br />

hebben, zullen moeten springen, daar de spaarzame zal blijven bestaan. Zoo zien wij<br />

dan weder een straf voor hem die zich buiten zijn stand wil verheffen, en de spreuk die<br />

zich verhoogd zal vernederd worden, zien wij ook op aarde bewaarheid.<br />

Van al de steden die wij gezien hadden was Hoorn de schoonste. Wij hadden


5<br />

overal slechte Herbergen gehad, slecht geslapen en slecht gegeten, hier vonden wij een<br />

herberg die in Zuidholland slecht zoude genoemd worden, doch ons een wel ingericht<br />

paleis toescheen. <strong>De</strong> stad is vrolijk en ruim gebouwd. <strong>De</strong> publieke localen als het<br />

stadhuis en het paleis voor de rechtbank het gewezene hotel der gecommitteerde raden,<br />

en de schuttersdoelen zijn schoone gebouwen, met schoone schilderijen behangen. Het<br />

bedelaars huis trok mijne bijzondere aandacht. <strong>De</strong> groote helft was naar de<br />

ommerschans verzonden, zoodat het huis merkelijk minder was dan in vorige jaren.<br />

Ieder stad betaald voor elke bedelaar door hem gezonden 4 st. zoo dat het onderhoud<br />

van ieder bedelaar aan de stad die den zelven zend te staan komt op f 73. Wanneer men<br />

nu aanmerkt dat de kleine steeden dikwijls meer bedelaars hebben dan de grootere, de<br />

armoedige dan de rijke, dan ziet men dat de last zwaar en drukkend, en mag ik het<br />

zeggen, slecht verdeeld is. <strong>De</strong> werkzaamheden bestaan in weven breien spinnen enz. Uit<br />

de producten wordt het huis onderhouden, en genieten de werklieden een inkomen van<br />

niet minder dan 6 st. in de maand en van niet meer dan 1 gl. Allen gaan op school dat<br />

op de nieuwe wijze is ingericht. Een kind van 13 jaar is ondermeester, onder de<br />

discipelen telt men er van 20 en hoger. Dit is een groot misbruik. Een meester moet<br />

eene zedelijke invloed op zijn discipel uitoeffenen, en dit is hier onmogelijk door het<br />

verschil in jaren, zonder die invloed kan het onderwijs niet dan nadelige gevolgen<br />

hebben. Doch die heeft het en moet het hebben. Met schrik en afschuwing zag ik een<br />

schrijfboek in handen nemende, tot voorbeeld opgegeven <strong>De</strong> mensch is een<br />

voortreffelijk schepsel. Dit duivelsch gezegde is in volkomene oppositie, met 's<br />

menschen nietigheid, zondige geboorte behoefte aan verzoening en Gods genade. Doch<br />

van al dit mag niet meer gesproken worden, de mensch is van God en zijn verlosser<br />

afgevallen, en moet zich zelven nu vergoden, en zoo leert men strijdig met de opgelegde<br />

ootmoet en nederigheid zelfs aan het laagste gepeupel, dat zij voortreffelijke schepzels<br />

zijn. Een tweede gruwel is de wijze waarop getrouwde lieden behandeld worden. Men<br />

heeft de Barbaaschheid zelfs hen die de bewijzen van een wettig gesloten huwelijk<br />

medebrengen van elkander te scheuren, het nimmer toegang tot elkander te veroorloven,<br />

zoodat die ongelukkige elkander nimmer spreeken en alleen dan zien, en wel in de<br />

verte, wanneer zij hunne Godsdienst houden. Ja de barbaascheid is zoo verre gegaan dat<br />

men de vader van een huisgezin naar de ommerschans gezonden heeft, en de moeder in<br />

het bedelaarshuis gehouden. <strong>De</strong>ze scheuring heeft de moeder zoo diep getroffen dat zij<br />

kort daarna, volgens de verklaring van mijn leidsman in het kraambed bezweken is.<br />

Haar kindje heb ik noch levend gezien, en werd door een dier vrouwen bezorgd. Ik<br />

geloof dat heidenen en wilde dieren deze behandeling door Christenen aan Christenen<br />

aangedaan zouden verfooijen.<br />

Hoorn is aan de zijde van Enckhuizen schoon beplant met hooge boomen, en<br />

bebouwd met huizen, zoo wel kleine buitenplaatsen als buiten huisjes, de Adv t . Pan met<br />

wien wij kennis gemaakt hadden en die ons overal had rondgeleid ontfing ons in zijn<br />

buiten huis, waar wij den avond zeer genoeglijk met hem doorbragten. Hij is een<br />

geleerd man, en tevens van kunde en smaak, hij bewees ons veele diensten.<br />

<strong>De</strong> weg van Hoorn naar Enkhuizen is bestraat en bijkans een perpetuele tuin. Zij<br />

kan onder onze schoonste wegen geteld worden. Men verhaalde mij dan in 1660 de<br />

steden en dorpen klaagde over de onmogelijkheid van elkander te naderen, en dat de<br />

steeden en dorpen alstoen overeen kwamen, dat de dorpen de straatweg zouden leggen<br />

en de steden die onderhouden. <strong>De</strong> straatweg gelegd zijnde was de taak der Steden<br />

onuitvoerbaar, daar de N Hollandsche zindelijkheid de straatweg zoodanig schrobte dat<br />

het onmogelijk was er zand of puin tot behoud der weg op te houden. Iemand verhaalde


6<br />

mij weinige jaren geleden een der dorpen doorgereden te zijn en alle de vrouwen bezig<br />

gevonden te hebben aan het afwasschen der straat. Dat geschiede op orde van den<br />

schout. <strong>De</strong> weg is dan ook zeer slecht vol gaten en van dien aart dat alle<br />

nieuwerwetsche rijtuigen op dezelve aan stukken spingen. Voor de voetgangers is de<br />

weg insgelijks lastig daar er geen voetpad is, en de zindelijke doch hobbelige straat het<br />

gemis van een voetpad niet kan vergoeden. Aan gewone reparatien betalen Hoorn en<br />

Enkhuizen jaarlijks f 5,000 welke echter niets goeds kunnen doen. Thands wordt het een<br />

landweg, welke op nieuw bestraat zal worden en met tollen voorzien. <strong>De</strong> weg is bijkans<br />

als een groote stad. <strong>De</strong> dorpen grenzen zoo naauw aan elkander dat men de<br />

grenscheiding niet kan zien. Wij vernamen hier dat de steden aan het bedelaarshuis van<br />

Hoorn 's wekelijks per persoon f 2-16-.. betalen moesten, daar dit het dubbele is van het<br />

geen ons verhaald werd in het gesticht dat per persoon gevorderd werd, oordeelden wij<br />

het de moeite waardig daarna op andere plaatsen ingelijks te informeren. Wij zagen hier<br />

het stadhuis dat een groot gebouw is en duidelijk aantoont in den bloei dezer stad uit<br />

een ruime beurs gebouwd te zijn. Een der grootste bronnen van bestaan was in de laatste<br />

jaren de vangst van versche visch geweest. <strong>De</strong> visschers moeten hunne visch tot hun<br />

merkelijk bezwaar in de Noord Zee gaan halen daar zij die voorheen in het gezicht der<br />

stad vongen. <strong>De</strong> visch wordt alsdan in schuiten naar Amsterdam gevoerd zoodat zij daar<br />

levendig aankomt. Daar de visch diep in de Noord Zee gevangen moet worden, zenden<br />

de eigenaars der schepen de schepen in compagnie, zoodat er 3 in zee blijven,<br />

gedurende dat de vierde de visch uit de Noord Zee hier aanvoert. <strong>De</strong> vernietiging der<br />

oostindische Compagnie heeft deze stad veel schade toegebracht. Zij konde voorheen<br />

jaarlijks 1 of althans ½ schip verzenden, nu kan dit niet in compagnie en particulieren<br />

durven het niet te ondernemen. Er is hierdoor geen schijn meer van handel op de<br />

Oostindien te vinden en van Westindiesche handel wordt zelfs niet meer gesproken.<br />

Over het kanaal wordt verschillend gedacht, algemeen echter erkent men dat wanneer<br />

men met hetzelve het doel verkrijgt het de geheele ondergang der stad ten gevolge moet<br />

hebben. Dit vooruitzicht is treurig in den tegenwoordigen toestand der stad. Aan zee<br />

gelegen is zij door weinig dorpen omringd, heeft dus eene kleine v. markt en moet<br />

bijkans geheel van de zee leven. <strong>De</strong> kaasmarkt beteekend weinig en verminderd noch<br />

aanhoudend. Hoezeer dit schijnt te strijden met de berichten die wij over de<br />

kaasmarkten elders inwonnen, komt het overeen met mijn opmerkingen. Er is mijns<br />

inziens hier niet de helft zoo veel vee op het land als in Zuidholland. Men wilde dat<br />

toeschrijven aan het gezicht dat het vee op de groote velden niet overzien kan, doch wij<br />

zagen niet alleen weinig vee maar nimmer ploegjes. Hierna is misschien de<br />

goedkoopheid van het vee toe te schrijven. Het zoude mij geensins verwonderen dat de<br />

boeren uit groot gebrek aan geld hun vee verkochten. Het geen hen tijdelijk kan helpen,<br />

doch alleen om hen voor altijd te verderven. Enkhuizen is van de vroegste tijden af<br />

vermaard geweest door de Haringvisscherij. Aan de Reeders gaf zij nimmer eenig<br />

voordeel doch werd door de rijke ingezetenen aangehouden zonder verlies of zeker<br />

zonder merkelijk verlies ten behoeven van het volk, dat er geheel van bestaan moet. <strong>De</strong><br />

revolutie van 1795 gaf aan dezelve een geweldige slag. In dit jaar waren er noch 44<br />

buizen welke jaarlijks afnemen, en in 1813 tot twee gereduceerd waren. Weinige gingen<br />

in 1814 uit doch met merkelijke winst. Van toen af nam de visscherij toe, doch die bloei<br />

was van korten dúúr. Voorleden jaar is het verlies op deze vischerij begroot op één ton,<br />

en de Heer Abegg de grootste reder en koopman, welke 25 buizen bezit, heeft in de<br />

twee laatste jaren alleen één ton verloren. Dit brengt eene groote verslagenheid in deze<br />

stad, welke de ingezetenen zoo mismoedig gemaakt heeft dat men spreekt, zoo de


7<br />

visscherij dit jaar niet voordeelig uitvalt, te moeten ophouden en alles verkopen. Reeds<br />

heeft de Heer Abegg geen nieuwe aankoopen gedaan en slechts met zijne noch<br />

voorhanden zijnde scheeps en vischtuig de helft van zijne buizen in gereedheid gebragt.<br />

Men zoekt en vraagt naar de oorzaak van dit diep verval. <strong>De</strong> oorzaken zijn misschien<br />

van veelerlei soort. Andere natien hebben zich meede op het kaken toegelegd. de<br />

Hollanders zijn niet meer de eenige haringvangers, maar concurreren met <strong>De</strong>enen,<br />

Zweeden, OostVriezen, Engelschen en Schotten. Zoo deze nu de haring even goed<br />

kaken als wij of wij even slecht als zij dat kunnen, kunnen wij de marktprijs niet meer<br />

bepalen, maar moeten door de groote concurrentie mede deelen in de vermindering der<br />

prijzen. Hierbij kan men voegen dat men in deze kunst in ons land wezentlijk achter uit<br />

is gegaan. Men kan proeven en door proeven duidelijk bemerken dat de haring jaarlijks<br />

slechter wordt, en is dit volgens onze eigene ondervinding waar met de groene haring,<br />

hoe veel meerder moet het waar met de haring geschikt voor verzending en wier<br />

kunstbewerking veel moeilijker is. <strong>De</strong> broeder van den Adv t . Pan schreef onlangs aan<br />

zijne zusters welke hier woonen, en melde dat de Hollandsche haring welke hij te Riga<br />

gekocht had, oneetbaar was, en vroeg na de rede. Wanneer men zulke getuigenissen<br />

heeft is het geen wonder dat onze reputatie in dit vak verloren gaat en dat men geen<br />

hollandsche haring meer hebben wil. <strong>De</strong> weelde is op de haring buizen ook ingeslopen<br />

en doet mede veel kwaad. Een stuurman of opziener moet nu als een koopvaardij<br />

kapitein uitgerust worden. <strong>De</strong> uitrusting van een buis kosten in 1795 f 4,500 nu 6,000.<br />

Ook dit kan men als een der oorzaken van verval beschouwen. Nog moet het niet<br />

observeeren der wetten als een der redenen van verval beschouwen. <strong>De</strong>ze inobservantie<br />

is tweeledig. Zij heeft op de buizen plaats bij het kaken en bij de Amsterdamsche<br />

kooplieden, bij het verzenden. <strong>De</strong>ze laatste koopen bij de komst der nieuwe haring al de<br />

oude op die voorhanden is. In den geheelen winter is er geen vraag naar haring, maar<br />

groot is de vraag naar oude wanneer de nieuwe pas komt. Alsdan doen de<br />

Amsterdammers de oude en nieuwe door elkander en verkopen die poespas voor nieuwe<br />

hollandsche haring. <strong>De</strong>ze kunnen zij voor minder prijs verkopen dat de wezenlijke<br />

nieuwe, en dus heeft zij veel aftrek. Zoò bedriegt men den koper een en andermaal doch<br />

hij ziet zich bedrogen, koop niet meer en ontevreden met het goude ei heeft men de kip<br />

geslacht, en nu kip en dagelijks ei verloren. Eindelijk schijnt de haring van plaats<br />

veranderd te zijn. Op de gewone plaats in de diepte der zee is de haring niet meer te<br />

vinden. <strong>De</strong> buizen niet genoeg goede mede kunnende brengen, gaan na de stranden,<br />

vangen daar haring maar drooge en kuitzieke. <strong>De</strong>ze is de haring welke de Schotten<br />

vangen kaken en verzenden. Zij is buitengemeen slecht. Tot die laagte zijn wij<br />

verzonken dat de onze even slecht is als de Schotsche. Reeds meermalen heeft men<br />

voorgeslagen op gemeene rekening twee buizen uit te zenden, welke den zomer konden<br />

uit blijven en last zouden hebben de plaats op te zoeken waar de haring zich ophoudt,<br />

doch tot een besluit is men niet kunnen komen. <strong>De</strong> uitzichten zijn dit jaar beter. <strong>De</strong> oude<br />

haring is op. <strong>De</strong> nieuwe zal schaars zijn doordien er minder buizen uitgaan en men is<br />

voornemens de reglementen strikt te observeeren. En dit is wezenlijk voor deze<br />

ongelukkige stad te wenschen. In 25 jaar zijn er 7,000 huizen gesloopt en wel van de<br />

mooiste. <strong>De</strong> helft van de stad is in puinhopen, ruines en weilanden veranderd. Overal<br />

ziet men verval en armoede. In de stad komende denkt men een verlaten stad te zien. <strong>De</strong><br />

overblijfselen van grootheid en rijkdom zijn noch voor handen, als de schoone havens,<br />

weide gragten, grootsch stadhuis, groote plaatsten waar huizen gestaan hebben, groote<br />

kerken enz. enz. doch dit alles geeft een droevige herinnnering aan vroegere luister. <strong>De</strong><br />

stad is in haar omvang bijkans zoo groot als Leiden. Er bestaat hier een werkhuis waar


8<br />

ieder werken kan en werk 't huis kan krijgen. <strong>De</strong> werkzaamheden bestaan in nette breien<br />

en zulk soort van werk wat tot de toerusting van haringbuizen behoort. Het huis geniet<br />

geen onderstand. Het is eene onderneming der Reeders. <strong>De</strong>zen winter is het huis<br />

verbrand. <strong>De</strong> Koning had hetzelve f 6,000 geleend f 2,000 waren afbetaald, in<br />

aanmerking van het ongeluk heeft de koning de overige f 4,000 geschonken.<br />

Wij hebben hier den Pred. van Tricht gehoord over het vertrouwen op God in<br />

navolging van Kaleb. <strong>De</strong> preek beviel mij bijzonder. Hij is een kundig en bespraakt<br />

mensch. <strong>De</strong> onechte kinderen worden des morgens gedoopt, de moeders moeten daar bij<br />

tegenwoordig zijn, en worden schandelijk geprostitueerd.<br />

Naar Medemblik hebben hebben wij een uitstapje gedaan het is een lieve stad<br />

van 2,500 inwoonders. In de Fransche tijden is de stad niet vervallen. Dit wordt<br />

toegeschreven aan de overwintering der flotille op de Zuiderzee waardoor 1,200<br />

matrozen met hunne officieren hier hun geld verteerden. Voor de armen wordt hier<br />

bijzonder gezorgd, zonder dat er buitengewoone belastingen of inschrijvingen nodig<br />

zijn. <strong>De</strong> stad is welvarend en wordt dagelijks opgesierd. <strong>De</strong> zaal tot N.v. A. is prachtig<br />

en nieuw. <strong>De</strong> kaasmarkt en de werf maken het bestaan der stad uit. Men vreest de werf<br />

te verliezen, en ik hoop voor het land dat de stad de werf verliezen zal. <strong>De</strong> werf met de<br />

magazijnen die zeer uitgestrekt zijn moeten veel aan onderhoud kosten. <strong>De</strong><br />

tractementen der Ambtenaren of gelijk sommige zeggen der lage ambtenaren, bedragen<br />

per maand f 6,000. <strong>De</strong> werf is met Ambtenaren gemonteerd alsof het er zeer drok was.<br />

Aan werklieden en zelfs aan klerken is geen gebrek. Het getal der eerste is van 150. En<br />

waarvoor nu dit alles? Sedert Julij ll. is er niets gedaan dan een fregat van 36 stukken<br />

gerepareerd, en dit is op verre na niet afgedaan, en men hoort niet met de reparatie van<br />

een tweede belast te zullen worden. Zoo men nu de onkosten van de werf en magazijnen<br />

rekend, die enkel betaald worden voor de reparatie van een fregatje, zal die reparatie<br />

duur zijn. Waarom wordt dit niet te Amsterdam gedaan?<br />

<strong>De</strong> Lemmer 4 Junij<br />

Van Medemblik terug gekomen verbleven wij gisteren noch te Enkhuizen. Wij bezagen<br />

het werkhuis waarvan ik reeds vroeger met een woord gewag maakte. <strong>De</strong> Burgemeester<br />

Slijper een der eerste Directeuren leide ons zelve rond. Hij was een beleefd en<br />

vriendelijk man, doch hoogbejaard, zoo dat zijn zoon mede tegenwoordig ons meerder<br />

dienst bewees. Het bleek mij nu dat alles bij de taak betaald wordt en dat een man 's<br />

weeks f 5-10-.. a f 6-10-.. verdienen kan en een vrouw f 2-2-.. die dit echter doet moet<br />

zeer gestadig werken. <strong>De</strong> kleine kinderen worden bij den dag betaald en verdienen drie<br />

stuivers. <strong>De</strong> mannen moeten in het werkhuis werken, de vrouwen kunnen hun werk 't<br />

huis krijgen. Niemand is verplicht te werken, maar een ieder kan er werken. Het gesticht<br />

is opgericht met een kapitaal van f 16,000 per aandeel van f 50, welke alle door de<br />

Reeders genomen zijn, en waarvoor zij 3 pc t . trekken. <strong>De</strong> netten moeten gemaakt<br />

worden volgens de wetten op de visscherij, waar de wetten zwijgen, kan de Reeder die<br />

naar verkiezing bestellen. Het kapitaal is nu merkelijk vermeerderd. 150 personen<br />

winnen er hun brood. Men is op de gedachte gekomen fijnder touw te gebruiken in de<br />

gedachte dat men dan meer haring zal vangen. Dit jaar wordt de proef genomen, zoo zij<br />

gelukt zal de directie het etablissement uitzetten, door dien dat soort van netten<br />

spoediger verslijt. <strong>De</strong>ze instelling is hoogst liefderijk en weldadig, doch zij gaat hand<br />

aan hand met de haring visscherij, zoo deze valt gaat zij mede ten gronde. Nimmer heeft<br />

het eenige subsidie genoten, alleen heeft Z.M. bij de brand in hetzelve dezen winter<br />

ontstaan de verliezen grootendeels vergoed door een geschenk van f 4,000. Alles was


9<br />

geassureerd en is betaald. Daarna bezichtigden wij de taanderij van den Heer Slijper<br />

zoon. Voorheen waren er in Enkhuizen vier taanderijen nu één, en deze had in 1820<br />

slechts een ketel waarbij zich bij de komst van den Heer Abegg een tweede gevoegd<br />

heeft. <strong>De</strong> prijs van het tanen is sedert 1795 verdubbeld, en wel mijns inziens om twee<br />

redenen. Ten eersten is alles duurder en ten tweede is de concurrentie weggenomen. <strong>De</strong><br />

prijs van het land is in geheel N.H. zeer onderscheiden. Het minste f 200-..-.. het beste f<br />

1,200-- Wat boven de f 800 is, is affectie prijs. <strong>De</strong> waarde van het land door elkander is<br />

f 500. <strong>De</strong> meeste landerijen zijn f 350 waardig. <strong>De</strong>s avonds bezochten wij den Heer<br />

Abegg. Uit zijne gespreken bleek het mij dat bij de redenen van het verval der haring<br />

visscherij gevoegd moet worden, de vermindering der goede trouw. Alles komt er op<br />

aan dat de haring goed gesorteerd en geclassificeerd wordt. Hier toe heeft men<br />

keurmeesters doch deze kunnen het werk niet af. Voor heen plachten de Reeders de<br />

keurmeesters en de stuurlieden de keurmeesters in dit werk te ondersteunen. Nu trachten<br />

Reeders en stuurlieden slechte haring voor goede te doen keuren, welk gedrag de<br />

reputatie te gronde doet gaan. Bij het werkhuis moet ik noch aanmerken dat er jaarlijks<br />

een feest gehouden wordt in het midden van den winter, waarbij aan de ijverigste en<br />

beste werklieden extraordinare beloningen gegeven worden. Een vrouw genoot daar<br />

onlangs bij die gelegenheid f 15-..-.. Om die beloningen te kunnen uit deelen<br />

contribueren eenige ingezetenen jaarlijks f3-..-.. Men is er thans op bedacht om<br />

diergelijke instelling op te richten tot aanmoediging der spillopers welke de gekaakte<br />

haring inpakken.<br />

Heden huurden wij een visscherschuit af om ons alhier te brengen. Wij verkozen<br />

dit middel omdat wij Urk wilden bezoeke. <strong>De</strong> haven van Urk is zoo slecht dat wij niet<br />

binnen konden zeilen. Dit is een groot bezwaar voor de arme inwoonders van dit eiland,<br />

die nu niet uit kunnen loopen wanneer zij willen. Het eiland is in diep verval, eertijds<br />

was het bloeiend. <strong>De</strong> oorzaken van het verval zijn gelegen in de slechte haven, de<br />

moeilijke vangst van verssche visch door de verhuizing van de visch en de ondergang<br />

der panharing of bokkenvisscherij welke het verval der haring visscherij volgt.<br />

Daarenboven was het eiland voor heen van alle lands en dorps lasten bevrijd. <strong>De</strong> koning<br />

komt het in de landsbelasting te gemoet doch de dorpslasten komen op f 1,000 te staan<br />

en dit is voor die menschen een groot bezwaar. Wij werden door de eilanders uit ons<br />

schip afgehaald. Aan land gestap zijnde kwam de oud burgemeester een eerbiedwaardig<br />

en welgezeten visscher welke sedert 1782 in de regering geweest was en verzocht ons in<br />

zijn huis onze intrek te nemen, het geen wij met genoegen aannamen. Hij vergastte ons<br />

op koffij, roggenbrood beschuit en kaas. Wij zagen zijne woning welke van buiten<br />

armoedig schijnt, doch van binnen ruim, luchtig, zindelijk en netjes is en voor zulk soort<br />

van menschen wel gemeubileerd. Met hem bezochten wij den Predikant een jong en<br />

beschaafd mensch, een Urkenaar van geboorte, welke gestudeerd had op koste van zijn<br />

oom den oud burgemeester welke daarvoor f 8,000 betaald had. Wij zagen de kerk de<br />

pastorij en het school. Alles was in diep verval. In de pastorij welke op zich zelve groot<br />

en ruim is rookt en lekt het in alle de kamers. Het school waar soms 150 kinderen zijn is<br />

een hok, en de wooning van den schoolmeester, beter voor een kleine stal, dan voor een<br />

huishouding geschikt. In de kerk lekt het overal en alles verrot. Dit geschied niet<br />

tegenstaande de groote sommen door het land en door Z.M. uit zijn privé beurs tot<br />

onderhoud en herstel betaald. Drie jaren geleden is tot herstel der pastorij f 2,300-..-..<br />

betaald, en men ziet hoe weinig er gedaan is. Doch geen wonder de hoog geroemde<br />

aanbesteeding had ook hier plaats gehad, Het land en de Koning hebben het geld<br />

betaald, weinig of niets is er gedaan, de aannemer heeft een goede winst genoten, en


10<br />

waarschijnlijk zijn er hier en daar kleine beursjes gemaakt. <strong>De</strong> Koning is hier zeer<br />

bemind. Men erkent dat zijn goed oogmerk zijn weldadig verlangen, zijne aanzienlijke<br />

giften tot te gemoedkoming van deze eilanders, doch rondborstig en openhartig verfoeit<br />

men die geen die van 's konings vertrouwen mis bruik maken en zijne weldadige<br />

oogmerken verijdelen. <strong>De</strong> menschen hebben groot genoegen hunne huizen te doen zien,<br />

behalve de opgenoemde welke wij geheel doorkruisten bezagen wij dat van een dorps<br />

chirurgijn, van een zeilenmaker en van een visscher en vonden in allen de zelfde<br />

zindelijkheid en netheid. In de namiddag kwamen wij hier en wilden den Heer<br />

Kempenaar bezoeken welke wij tot ons leedwezen vernamen dat in L<strong>eeuw</strong>arden was.<br />

Wij kunnen dus hier niets over deze plaats vernemen. <strong>De</strong> blijken van welvaart zijn<br />

menigvuldig. Het is hier druk en levendig, alles is netjes de huizen veeltijds groot en<br />

mooi, de haven en vaarten vol scheepen de winkels talrijk, en op een<br />

scheepstimmerswerf zagen wij een groot schip dat nieuw scheen opgebouwd te worden.<br />

Rijs 5 Junij 23.<br />

Alhier - worden wij door een zwaar onweder opgehouden, en ik kan dus niet beter doen<br />

dan de pen op te nemen. Wij wandelden dezen morgen van de Lemmer eerst naar<br />

Wijckel. Het land heeft veel van de schoone streeken van Geldeland. afwisseling van<br />

hoogtens en laagtens, van bouw en wei landen als mede van opwassende boomen en<br />

hakhout maken de gezichten schoon. Het land is zeer vruchtbaar. Te Wijckel zagen wij<br />

in de kerk de graftombe van Coehoorn, waartoe het land destijds f 10,000 betaalde en de<br />

familie de rest. Het Graf is schoon bewerkt. <strong>De</strong> inscriptie is ten deele uitgeschrapt, wij<br />

merkten op dat het uitgeschrapte waarschijnlijk de adelijke tijtels waren, waarin wij<br />

door den koster bevestigd werden die ons verhaalde dat dit in 1795 gedaan was. Zoo<br />

konde dan dit dolle jaar de graven zelfs niet in rust laten. Van Wijckel deden wij een<br />

toertje naar Sloten een zeer klein en dicht bebouwd stadje. Wij begrepen niet hoe<br />

rijtuigen dit stadje konden doortrekken zoo naauw als de straten waren. Te Wijckel<br />

terug gekeerd begaven wij ons naar Balk een insgelijks naauw bebouwd en volkrijk<br />

dorp. Wij wilden daar den Vrederechter van het Kanton den Heer Reneman bezoeken,<br />

welke wij echter niet 't huis vonden. Van Balk wandelden wij hiernaar toe en<br />

bezichtigden de plaats van Mev r Rengers. <strong>De</strong> eigentlijke plaats is stijf de rest woest,<br />

doch naar het schijnt een goed [xxxxx] gevend. Van Balk tot hier is bijkans één bosch.<br />

<strong>De</strong> duurte der eike schors geeft goede voordeelen.<br />

Worcum 6 Junij.<br />

Het onweder bedaard zijnde gingen wij des avonds naar Staveren. Evenals 's morgens<br />

vonden wij de publieke wandeling veel schooner dan de buitenplaats van Mev r .<br />

Rengers. Stavoren is een zeer vervallen stad. Wij zagen de stad doorwandelende naar<br />

onze herberg aan de zijde van Hinlopen niets dan één man en ééne vrouw. <strong>De</strong>ze stad<br />

was eertijds welvarend, dan het verval des handel sleepte na zich het verval van de<br />

fabrieken welke door den handel bestonden en Staveren ging ten gronden. In de laatste<br />

20 jaren zijn er 3 timmerwerven en éen zeilmakerij. <strong>De</strong> laatste timmerwerf werd nu 8<br />

jaren geleden gesloopt. Hinlopen is weinig beter. Wij kwamen daarin even als te<br />

Stavoren door een hek zoo als men in Holland voor de weilanden gebruikt doch hier<br />

zagen zij geen mensch zelfs geen katten of honden toen wij in de stad inzagen, en wij<br />

moesten een goed end in de stad gaan eer wij in staat waren iemand te spreeken. <strong>De</strong><br />

zeedijken zijn hier goed voorzien en moeten veel geld kosten. Dikwijls ziet men 5 reijen<br />

palissaden, de tusschenruimte van de beide buitenste is met steenen gevuld, en de


11<br />

glooiing is geheel van de zwaarste steenen. Worcum bestaat uit ééne gragt, welke<br />

bijkans een half uur voortduurt. Hier ziet men veel welvaart en rijkdom, en men heeft er<br />

goede herbergen. Molquerum bezochten wij doch het was vroeg, niemand was bij de<br />

hand, en wij zagen niets bijzonders. Het doet mij leed in Worcum geen kundig mensch<br />

te kunnen groeten.<br />

Harlingen 9 Junij 1823.<br />

Van Worcum wandelden wij den avond van den 6 den naar Bolswaard. Wij verlieten dus<br />

de eentoonige zeedijken om meer landwaarts in te trekken. <strong>De</strong> weg was een eenvoudige<br />

kleiweg, zonder pad voor voetgangers, en evenwel hoorden wij dat op dien weg aan<br />

voetgangers voor tollen kon af gevergd worden 2 stuivers 2 duiten en de weg is maar<br />

van twee uur. Men vorderde ons echter slechts af 1 st en 6 duiten. Bolswaard is een<br />

vrolijk en aangenaam stadje. Er schijnt veel welvaart te zijn. Meest leeft het van de<br />

boerenstand. Het is de 3 de marktplaats in rang van Friesland. <strong>De</strong> stad is met schoone<br />

boomen omwald. <strong>De</strong>n volgenden dag deden wij een toertje naar Sneek, de 2 de<br />

marktplaats in rang van Friesland. <strong>De</strong>ze stad is zeer welvarend, vrolijk, net bebouwd en<br />

zindelijk. Het aantal inwoonders is sedert 1810 van f 5.000 op 6,000 gekomen. <strong>De</strong><br />

markt pla is zoo gezocht dat een kleine kroeghouder mij verhaalde dikwijls 200 paarden<br />

op markdag te stallen en noch een van de minste te zijn. Daar en boven heeft Sneek<br />

veele fabrieken. Op onze terug tocht bezochten wij D o . Visser te IJsbrechtsum. Zeer was<br />

hij ingenomen met het schoolwezen. Op een tabel zag ik dat de scholen hier in<br />

Vriesland in aantal vermeerderden dat de leerlingen in aantal toenamen, dat de meester<br />

beter betaald werden, en dat men het onderwijs op de schoolen binnen dezelfs grenzen<br />

terug bracht. Dit laatste verhaalde d o . Visser mij dat beteekende dat men in minder<br />

vakken onderwijs gaf. Bolswaard verlieten wij gistren om half vijf uur en wandelden<br />

door een paar schoone dorpen herwaarts. Wij volgden de rij weg en hoorden naar 1½<br />

uur loopens dat wij de weg een half uur hadden kunnen verkorten. Wij vroegen of wij<br />

de weg verder verkorten konden en men verzekerde ons van neen, doch weinig verder<br />

hoorden wij dat een voetpad ons recht op Harlingen bracht. Men heeft in Vriesland veel<br />

voetpaden, doch de boeren weeten er geen dan die om hun dorp zijn. Men dient dus in<br />

alle dorpen naar de weg te vragen. Van meer belang is het in Vriesland om de voet<br />

paden te volgen dan elders, daar de kronkelende rijwegen de weg zeer verlengen, die<br />

daarenboven zeer eentoonig is. Na onze wandeling gingen wij in een kerk, alwaar ik<br />

van de predikant redelijk voldaan was. Na kerktijd bezochten wij den Burgemeester<br />

Rodenhuis werden er wel ontfangen en geinviteerd deel te nemen aan een partijtje bij<br />

den Heer Pieter Rodenhuis te groot Lankum. Hier vernamen wij dat de bloei van<br />

Worcum slecht schijnbaar was en dat het met Stavoren en Hinlopen gelijk zoude staan,<br />

zoo het niet door eenige rijke menschen werd opgehouden, door middel van eenige<br />

fabrieken. Harlingen dat er goed en wel uit ziet wordt door eenige kooplieden<br />

opgehouden. <strong>De</strong> vervoer van Vriesche booten naar Londen is hier groot. Dit moet<br />

nu met Engelsche scheepen geschieden daar de Engelsche geen Vriesche<br />

scheepen willen toelaten. Hierdoor heeft de Vriesche scheepvaart veel verloren<br />

en men kan geen retorsie uitoefenen daar de Engelschen dan geen Vriesche boter<br />

zouden willen hebben, het geen den landman geheel ten gronde zoude helpen.<br />

Eene schoone melk koei is nu 40 vier jaren geleden 100 gl. waardig. Een morgen<br />

best land nu f 1000, 4 jaren geleden 1,500 waardig.


12<br />

Franeker 10 Junij 23.<br />

Na gisteren ochtend op mijn kamer aan dit mijn journal gewerkt te hebben, nam<br />

ik mijn ontbijt in de algemeene vergaderkamer van het logement. Ik ontmoette<br />

daar een koopman, met wien ik in gesprek kwam en welke mij verhaalde dat hij<br />

met drie andere kooplieden in Groningen geenfonceerd was en in Duitsche en<br />

Engelsche waren handelde. Over het frauderen en sluiken sprak hij als van eene<br />

dagelijksche zaak, waarvan hij zeide wel een afkeer te hebben, doch waartoe hij<br />

gedwongen werd, doordien hij anders niet tegen de fraudateurs konde markten.<br />

Veel verhaalde hij ons van de wijze hoe, inzondeheid over de grove lakens en het<br />

zout. Het regende sterk zoo dat het wandelen ondoenlijk was en wij verkozen dus<br />

met de schuit te gaan. Wij deden eerst een wandeling door de stad en langs de<br />

wallen om alles nader te beschouwen, doch ik vond aan de stad weinig<br />

bekoorlijks of bevalligs te zien, wij namen toen afscheid van den Burgemeester,<br />

en gingen naar de schuit. Alhier aangekomen bezochten wij mijn vriend Prof.<br />

Philipse. Hij had de goedheid ons de gebouwen der Academie de hortus en de<br />

bibliotheek te doen zien. <strong>De</strong> Bibliotheek is in een goed en ruim locaal en schijnt<br />

voor het gebruik wel ingericht te zijn. In het geheel schijnt men zich hier veel<br />

moeite te geven. Het is te betreuren dat Franeker geen academie is. Aan de vaart<br />

tusschen Harlingen en hier zagen wij veele steen en panne bakkerijen. In het<br />

geheel zijn die twee fabrieken zoo wel als de kalkovens menigvuldig in deze<br />

provincie. Men beweert dat die objecten buiten de provincie grootendeels<br />

verkocht werden. Wij bezochten hier het planetarium van Eisinga ik heb van dit<br />

werk geen verstand doch zag het met genoegen alleen om de kamer te zien<br />

waarin het gewekt was en de man die het bewerkt had. <strong>De</strong> kamer heeft veel van<br />

een boeren binnekamer. Daar is een bedstede in, een kast, een porcelein kast, borden<br />

langs de muuren een ouderwetsche schoorsteen met een gordijntje. <strong>De</strong> man, die een<br />

wolkammer is, wees ons zijn werk met de grootste eenvoudigheid en had een sloofje<br />

aan, en een kleine pruik op en was geheel in het kostuum als of hij zoo van het<br />

wolkammen afkwam.<br />

L<strong>eeuw</strong>arden 16 Junij 23.<br />

Wij hoorden de 10 den dezer te L<strong>eeuw</strong>arden de Oratie van Prof. Amersfoordt bij het<br />

nederleggen van zijn Rectoraat. In deze Oratie troffen mij veele uitdrukkingen, als alma<br />

natura parens, generosa natura mater, en Sive natura Sive <strong>De</strong>us. Wanneer wij deze<br />

woorden de beteekenis geven die zij wezenlijk hebben, is er eene der Christen<br />

onteerende afgoderij in gelegen, die ons te meer verontwaardigde toen wij hoorden dat<br />

die Professor een Professor Theologiae was. <strong>De</strong> overgave van het Rectoraat ging<br />

vergezeld met bespottelijke plechtigheden, welke plaats konden hebben, toen de<br />

waardigheid van Rector iets wezentlijks was, doch nu bespottelijk zijn daar die<br />

waardigheid naauwlijks meer in naam bestaat. Ook hoorden wij den aftredenden Rector<br />

in zijn verhaal van het voorgevallene aan het Athenaeum zich beroemen op zaken, die<br />

mij voor den geest brachten eene opmerking, welke ik reeds lang gemaakt heb, dat men<br />

zich namentlijk op kleinigheden beroemt, wanneer men zich op niets wezentlijks<br />

beroemen kan. Het best ware gedachtig te zijn aan den les van Paulus, 'die roemt roeme<br />

in den Heere. In ons logement was er een talrijk gezelschap, zoo dat er open tafel was,<br />

waar wij eene vrolijke en aangename conversatie hadden. <strong>De</strong>n volgenden dag bleven


13<br />

wij in Franeker, doordien mijn reisgenoot onpasselijk was. Ik maakte van mijn tijd<br />

gebruik om nader kennis te maken met Prof. de Crane. Ik vernam daar dat de oorzaak<br />

van de kronkelingen in de wegen van Friesland gezocht moet worden in de<br />

menigvuldige kloosters, die door hun invloed wisten te beletten dat er wegen door<br />

hunne goederen gelegd werden. Prof. de Crane vond ik een geleerd, vriendelijk en<br />

beleefd mensch. Prof. Amersfoordt kwam er ook, binnen komende ontwaarde ik uit de<br />

buiging die hij voor mij maakte, dat hij een laag, vleiend, kruipend en allesins<br />

verachtelijk wezen was. Door zijn gedrag en gesprekken vond ik mijne opmerking<br />

volkomen bewaarheid. Van Franeker wandelden wij over Berlicum, 'st Japik, 'st Anne,<br />

Vroombuurt en Stiens naar L<strong>eeuw</strong>arden. Te Berlicum maakten wij kennis met den<br />

instrumentmaker Riens, een hoogst eenvoudig, doch naar wij vernamen tevens redeloos<br />

mensch. <strong>De</strong> wegen bij Berlicum zijn zeer mooi. Er zijn veel vruchtbomen, moestuinen<br />

enz. die L<strong>eeuw</strong>arden van alle vruchten en groentens voorzien. Berkum telt 900<br />

inwoonders. <strong>De</strong> weg is tot Stiens toe niet bijzonder mooi voor het oog, doch de<br />

bijzondere vruchtbaarheid loopt in het oog. Aangenaam was daaromtrent het gezicht dat<br />

wij op de tooren van 'St Anne over het omliggende land hadden. Wij vernamen hier hoe<br />

de boeren achter uit gingen. Dit is voornamentlijk veroorzaak door dien zij bij de duurte<br />

de[r] landproducten, de landerijen voor zulke hooge prijzen kochten dat zij er geld op<br />

moesten beleenen om die te betalen. Nu moeten de interessen der beleende gelden<br />

betaald worden, en bij de daling der land producten is dit ondoenlijk. <strong>De</strong> executien zijn<br />

menigvuldig, en de lage prijs der producten zoo wel als de menigvuldige vaste goederen<br />

die aan de markt gebracht worden, doen de inkoopsprijs der landerijen zeer dalen.<br />

Voorheen was hier een morgen 2,500 gl. waardig; doch nu slechts 1/3 van die som. Men<br />

vleit zich dat eene kleine rijzing der land producten, de waarde van het land zal doen<br />

stijgen, en die rijzing ziet men te gemoet. L<strong>eeuw</strong>arden is een bij uitstek welvarende<br />

stad. Van de komst van Koning Lodewijk af bloeide zij veeldoor den Smokkelhandel.<br />

<strong>De</strong> winst is er groot. Hoe zeer de botermarkt in Sneek boven die van L<strong>eeuw</strong>arden<br />

gesteld wordt, erkent men echter algemeen dat de markt van L<strong>eeuw</strong>arden over het<br />

algemeen de eerste is. L<strong>eeuw</strong>arden werd op 11,000 zielen gerekend, bij de telling in<br />

1796 werden er 15,000 ingevonden, en nu rekent men dezelve op 18 a 20,000 zielen. <strong>De</strong><br />

huizen zijn er zeer duur, zoowel in koop als in huur, en ik heb zelfs hooren beweeren,<br />

dat de koop en huurprijs der huizen in L<strong>eeuw</strong>arden veel hooger is dan die van<br />

Amsterdam en den Haag. L<strong>eeuw</strong>arden was voorheen een bijzonder lelijke stad. <strong>De</strong><br />

straten zijn zeer slecht in orde, de stoepen verre in de straat en de luifels algemeen. Men<br />

had reeds getracht hierin eenige verandering te bewerken, doch de pogingen van<br />

Burgemeesters waren te vergeefs. <strong>De</strong> Koning zeide eindelijk dat het betaamde dat<br />

L<strong>eeuw</strong>arden beter in orde gebracht werd. Nu deed men nieuwe pogingen, welke beter<br />

slaagden. <strong>De</strong> luiffels werden door de regering van de huizen der onwilligen afgenomen,<br />

en de stoepen die men niet ingetrokken had afgehakt. <strong>De</strong>ze maatregele was nu<br />

doorgezet, doch nu had de stad een zonderling aanzien gekregen, doordien de gevels<br />

voor luiffels geschikt van luiffels ontbloot waren. <strong>De</strong> ingezetenen bouwden nu nieuwe<br />

gevels aan de huizen, de regering leide nieuwe straten, en de stad kreeg een schoon<br />

aanzien. Veel werd er over de maatregelen der regering toenmaals geklaagd, men<br />

noemde dezelve tyrannen, dwingelanden, despoten, enz. enz. doch nu wordt dezelve<br />

juist om die maatregelen gezegend. Wij zien hieruit op nieuw dat het domme gemeen<br />

niet weet wat goed voor hen is, en het op zijn best genomen, slechts uit de effecten kan<br />

zien. Leere de regeerder hieruit, dat hij zijn plicht moet betrachten, zorgen voor de<br />

welvaart der onderdanen, zonder zich te bekreunen aan het oordeel van het domme


14<br />

gemeen over de maatregelen tot bereiking van dit doel in het werk gesteld. Wij<br />

bezichtigden hier de gevangenissen. Ik vond dezelve over het algemeen goed, ruim,<br />

luchtig doch zij beantwoordden geenzins aan mijne misschien te hoog gespannene<br />

verwachting. In het huis van arrest zag ik dat de noch niet gecondemneerden nimmer<br />

hunne hokken konden verlaten. In het tuchthuis vond ik het Godsdienstig onderwijs zeer<br />

ongeschikt. In de gereformeerde godsdienstoeffening zijn alle gezindheden zelfs<br />

Roomschen en Joden tegenwoordig, de laatste achter eenig tralie werk, de Roomschen<br />

oeffenen daar hunne godsdienst afzonderlijk uit. Dit alles zijn lakenswaardige<br />

instellingen. <strong>De</strong> gereformeerde gezindheden verschillen onderling te veel dan dat zij<br />

kunnen onvereengebracht worden, zoo men niet het <strong>De</strong>isme tot vereenigingspunt neemt,<br />

en dan oordeel ik geen godsdienst oeffening beter dan zulk eene. Dat men Roomschen<br />

dwingt de gereformeerde godsdienst bij te woonen is verkeerd, dat men er Joden toe<br />

dwingt is een gruwel, het geheel grenst naauw aan de inquisitie is misschien veel erger,<br />

en in principe gewis veel goddelozer. <strong>De</strong> veroordeelden moeten werken. 1/3 der winst is<br />

voor het land, 1/3 voor het huis, en 1/3 voor hun. Een gevangene die sterk werkt en<br />

altijd werk heeft, verlaat het huis na 7 a 8 jaar zittens met honderd gl. Hier uit ziet men<br />

dat dit huis tegen de fabrieken niet kan markten, en dat het werk dus weinig beteekend.<br />

Nu moet men noch in aanmerking nemen, dat een gevangene niet altijd werk kan<br />

bekomen, en dat de voorbeelden dus dat iemands 's jaar f12-10-4 wint zeer gering zijn.<br />

L<strong>eeuw</strong>arden 17 Junij 1823.<br />

<strong>De</strong>zen morgen ten 5 uur ons logement verlatende, om over de dorpen: Hallum, Ferwerd<br />

enz. naar Dokkum te wandelen, werden wij in de stad reeds zoodanig door den regen<br />

overvallen, dat wij genoodzaakt waren in een herberg te vlugten en aldaar het afvaren<br />

aftewagten. Van dezen tijd maak ik gebruik dit journaal te vervolgen. Wij hebben dan<br />

gedurende ons verblijf in deze stad noch kennis gemaakt met den ouden Dokter Vitringa<br />

Coulon, en van hem omtrent het tuchthuis nadere inlichting bekomen. <strong>De</strong> kosten der<br />

gevangenen had men hier ter plaatse gebracht door zuinigheid in de administratie op<br />

twee st. daags per persoon, daar zij elders 5 st. waren. <strong>De</strong>ze bezuiniging oordeelde hij<br />

dat nu zoude ophouden, gelijk men dan met het nieuwe plan over de gevangenissen<br />

geheel niet te vreden was. Tot straf bezigde men het middel van straatslijpen. <strong>De</strong><br />

veroordeelde gevangene werden zijne voeten gebonden, zijn linkerhand van het lijf af<br />

moetende houden, kreeg hij in de rechter een steen, waar mede hij, naar mate van de<br />

straf, gewoonlijk twee uur lang, de straat moest slijpen. Het spreekt van zelf dat hij<br />

daardoor altijd in eene gebukte houding was, en zoo hij niet met de geëischte spoed de<br />

straten slijpten werd hij door de slagen op zijn billen tot meerder spoed aangemaand.<br />

Men gevoelt het zware en ontmenschte van deze straf. <strong>De</strong> straf was dubbeld, en het<br />

geeischte werk van dien aart, en tevens hatelijke nietigheid, dat van een slaaf gewis<br />

nimmer zulk een vernederend, onteerend en beestelijk werk gevorderd is. Wij zagen<br />

mede het paleis. Dit gebouw voorheen door 's Konings voorvaderen als stadhouders van<br />

Friesland bewoond. Hetzelve was in 1795 van 's lands wege verhuurd en in later tijd<br />

verkocht. Het schoonste gedeelte werd toen afgebroken en het overige door twee<br />

particulieren bewoond. <strong>De</strong> haat tegen het huis van Oranje was groot, en naauwlijks kan<br />

men zich een begrip vormen van de gruwelen daardoor begaan. Door de gandsche<br />

provincie heeft men de wapens, graftombes en grafzerken geruineerd en uitgebeiteld,<br />

maar daarmede had men zich niet genoeg onteerd. <strong>De</strong> beenderen van het huis van<br />

Oranje zijn uitgegraven, op het kerkhof, in de gragten, riolen, secreten enz. enz.<br />

geworpen, elkander om de ooren gesmeten, en wat ongelooflijk schijnt juist de


15<br />

beenderen der geliefkoosste leden van dit vorstelijk huis, en die ook nu noch in<br />

dankbare zegening zijn bij het volk, zijn uitgekozen, om de duivelsche trom der<br />

revolutie te slaan. <strong>De</strong> onnozele afbeeldingen dier vorsten konden de woede niet<br />

ontgaan, zij werden verbrand en in stukken geslagen. Wij bezichtigden ook de stads<br />

schoolen ter dezer plaatsen. <strong>De</strong> localen zijn ruim en luchtig en in dezelve wordt aan 8 a<br />

900 kinderen gratis onderwijs gegeven. Men wil noch een school bouwen, daar er noch<br />

500 kinderen zonder onderwijs zijn, het besluit is echter noch niet genomen, en het is<br />

ook onzeker of het genomen zal worden. Zoo het genomen wordt is het onzeker of er<br />

gratis dan wel voor eene verminderde prijs onderwezen zal worden. In sommige steden<br />

willen ouders hunne kinderen niet voor niet doen onderwijzen, daar zij het gratis<br />

onderwijs vernederend oordeelen. Of dit denkbeeld ook hier ter stede bestaat is mij<br />

onzeker voorgekomen. Het onderwijs beviel mij beter dan ik het elders gezien had.<br />

Voor den godsdienst was beter gezorgd. <strong>De</strong> gereformeerden kregen eens in de week<br />

afzondelijk in hunne religie onderwijs. Het onderwijs dat dagelijks hierin gegeven werd<br />

beviel mij niet. <strong>De</strong> Bijbel wordt niet gelezen maar een Bijbelsch leesboek, gemaakt door<br />

Bernardus Verweij. Hierin wordt Jezus bij een braven Jood vergeleken, die trouw ter<br />

kerk gaat, en zijn voorbeeld als dusdanig ter navolging aanbevoolen. Men lees er dat<br />

Saul door het volk tot koning werd verkozen, het geen in de kop van een ezel maar niet<br />

in den Bijbel gevonden wordt. Van Achab wordt gemeld dat hij zijn buitenplaats met<br />

den wijngaard van Naboth wilde vergrooten, het geen eene verwarring van oude en<br />

nieuwe ideeën veroorzaakt, die hoogst gevaarlijk is. Het onderwijs van den meester was<br />

veel verstandiger dan het boekje.<br />

Hier en daar hoorden wij over de belastingen spreeken. <strong>De</strong> bepaling van f 20 is<br />

voldoende, op het land, daar de gemiddelde huurwaarde der woningen slechts f 40 is, en<br />

in de steeden wordt zij voldoende gemaakt, doordien de bedeelden een gedeelte van<br />

hunne huizen gegeven wordt door de armen commissien, waardoor dan het gedeelte van<br />

het huis dat zij huuren onder de f 20 is. <strong>De</strong> belasting op de dienstboden wordt veelal<br />

ontdooken, daar de Heeren minder dienstboden aangeven dan zij hebben, en het bewijs<br />

door de administratie nooit gegeven kan worden. Zoo gaat het ook met de belasting op<br />

de paarden, daar de meeste ingezetenen iets uitvoeren, hunne paarden een paar maal in 't<br />

jaar gebruiken voor de uitoeffening van hun bedrijf en dezelve dan voor dubbel gebruik<br />

aangeven. Met de huizen gaat het goed, en het middel van schatting is meest in gebruik,<br />

tot genoegen der administratie en der ingezetenen. In sommige plaatsen hebben de<br />

schatters slechts aan de ingezetenen raad gegeven voor hoeveel zij zich moesten<br />

aangeven, de ingezetenen namen met die raad genoegen, taxeerden zich zelven, en met<br />

die aangifte is de administratie te vreden. over Appelius is niemand te vreden, en vrij<br />

algemeen denkt men dat hij het thans bestaande stelsel van belastingen wil<br />

tegenwerken. <strong>De</strong> redenen daarvan zijn de moeilijkheden die hij in de administratie te<br />

weeg brengt, de verschillende en tegenstrijdige aanschrijvingen, het niet of te weinig<br />

overzenden van wetten en besluiten enz. enz. <strong>De</strong> Heeren Vitringa Coulon, vader en<br />

zoon, Rengers Contrl. der belast. Beucker Andreae, Van der Veen, Bake, <strong>De</strong>lprat en<br />

W.W. Brouwer bewezen ons veel vriendschap, doch veele ingezetenen dezer stad waren<br />

onverschilliger, sommigen de Bokkigheid zelve.<br />

Groningen 19 Junij 23<br />

Van L<strong>eeuw</strong>arden voeren wij in gezelschap van eenige lompe Friezen naar Dokkum.<br />

Dokkum telt 3,400 inwoonders, is groot, doch armoedig. Wij kwamen bij d o . Adriani<br />

die ons het huis bijkans uitzette. Wij overnachten te Dokkum en voeren gisteren tot


16<br />

dicht bij Kollum en wandelden toen naar dit dorp. Wij wandelden eerst naar de<br />

Dokkummer Zielen of Sluizen, die veel overeenkomst hebben met die van Katwijk.<br />

Toen wandelden wij door het bosch van Kollum, en beklommen daar een hoogen<br />

tooren, welke daar door een Oostindie vaarder geplaatst was, tot <strong>eeuw</strong>igdurend teeken<br />

van zijn rijkdom. Zijne familie viel hem lastig en hij onterfde dezelve, nam nieuwe aan<br />

en maakte hen Universeel erfgenaam onder verplichting van dezen tooren te<br />

onderhouden, sub poena om bij instorting de gandsche erfenis aan het dorp te<br />

overhandigen. Wij wandelden van Kollum naar Stroobosch en voeren toen tot<br />

Groningen. Het land was eentooning. Bij de Friesche grenzen wordt het kaal, lelijk<br />

onvruchtbaar. Groningen telt 28,000 inwoonders is mooi en ruim zoo wel als geregeld<br />

gebouwd. Het stadhuis midden op de markt is een schoon gebouw. Mooije huizen zijn<br />

er anders niet, zoo min als goede standen. Alles woont door elkanderen, en de<br />

fatsoendelijke lieden zijn door de gandsche stad verspreid. Wij vonden weinig<br />

menschen 't huis, en zagen niets dan de Academiesche gebouwen en tuinen en de<br />

Wallen. Niets van dit alles beviel mij. Wij maakten kennis met Prof. Van Swinderen,<br />

een lief, bereidvaardig, maar druk en geaffereerd mensch.<br />

20 Junij 23.<br />

<strong>De</strong> Friesche boter slechter dan de Hollansche, beter dan de Groningsche. <strong>De</strong> Groninsche<br />

wordt in London voor Friesche verkocht dat de renomé der Friesche bederft. <strong>De</strong><br />

Friesche is in London duurder dan de Hollandsche, doordien de zwaarte van het<br />

Hollandsch gelapt vaatwerk het inkomend recht in Engeland te veel verhoogd. <strong>De</strong><br />

Friezen zijn zonder onderscheid jaloersch op de Hollandsche boter.<br />

Het stadhuis beantwoord niet aan de verwachting. Alles is aan de schijn<br />

opgeofferd. Van buiten Keizerlijk van binnen gemeen. Geen goede vertrekken, oude<br />

meubels, gemeene trappen. Toen men de muuren gezet had ondervond men geldgebrek,<br />

en het werd niet naar Vereisch voltooid. <strong>De</strong> gevangenissen zijn slecht, onder de grond,<br />

stinkend. Een gevangene kost daags 22 centen in Leuwarden 10. <strong>De</strong> Smokkelhandel<br />

was hier groot onder Koning Lodewijk, dit gaf veel vaart en vertier. Een werf aan de<br />

Pekel bouwde destijds 40 schepen in 't jaar, nu 1 of 2. Hij is bij het volk noch bemind.<br />

Doch geen wonder als Smokkelaar was hij een begunstiger der Smokkelhandel. Goede<br />

wandelingen. Wallen Starrenbosch. Verschansingen. D o Guyot geeft onderwijs in alle<br />

godsdienstige gezindheden.<br />

Saltkamp 22 Junij 1823.<br />

Het klemrecht verliest zich in de tijden, voorheen was het land slechts voor 6 jaren<br />

geklemd, doch altijd in handen der Meijers blijvende, werd het eindelijk onzeker of het<br />

opzegbaar was. Het hof van Groningen wilde deze zaak niet beslissen, en hare arresten<br />

zijn zeer contradictoir. Aan deze processen heeft men in het midden der vorige <strong>eeuw</strong><br />

een einde gemaakt door transactien. Volgens dezelve is het recht onopzegbaar. Gisteren<br />

avond deden wij eene visiete bij D o Guyot, welke geheel niet aan onze verwachting<br />

voldeed. Het was alles uiterlijke of geveinsde beleefdheid. Ten tien uur ging ik naar<br />

bed, en werd ten twaalf uur door een verschrikkelijk geraas wakker. Er was eene<br />

promotie partij in huis en wel vlak onder mijn kamer. Welhaast hoorde ik mijn naam<br />

noemen, en naauwkeuriger toeluisterende bemerkte ik dan een persoon het woord<br />

voerde, mij beschuldigde van op vaderlandsche mannen gescholden te hebben, en<br />

voorstelde mij voor de balie te doen komen. Het geraas en getier nam nu hand over<br />

hand toe, en onder een wild gebriesch bleeft ik bij de vier uuren het onderwerp der


17<br />

conversatie. Men sprak van mij te vermoorden, die het beter met mij meenden, wilden<br />

mij en corps voor den geest brengen dat Bilderdijk niet alleen wijs was maar ook<br />

anderen, en dat hij niet alleen de publieke geest uitoefende, en daarna zouden zij mij tot<br />

straf van het reeds bedrevene onder het billiard duwen om daar tot spot van het<br />

gezelschap te zitten. Onder alle deze besluiten werd de wijn niet vergeten. Veele toasten<br />

werden ingesteld, meestal jacobijnsch revolutionair en heesch. Duidelijk heb ik twee<br />

conditien gehoord die mij specteerden, mijn dood, en de strop waaraan ik gehangen<br />

moest worden. Ook hoorde ik voorstellen mij een verklaring te doen teekenen waarbij ik<br />

beloofde liberaal te zullen worden. Al dit getier en geraas zoude mij niets hebben<br />

kunnen scheelen, ware het niet dan er pogingen aangewend werden om die bedreigingen<br />

te effectueren. Drie pogingen zijn er gedaan om mij van het bed te lichten, (want dat ik<br />

van het bed gelicht en voor de Heeren gebracht moest worden was spoedig beslist) twee<br />

met geweld en één door list. <strong>De</strong> laatste was haast geluk in zoo verre dat men mijn kamer<br />

genaderd was. <strong>De</strong> knecht van het logement een vlugge en sterke jonge, begreep dat de<br />

handelwijze die men mij wilde doen ondergaan onwellevend was, en nam de vrijheid de<br />

aanvallers telkens van de trappen te werpen. Op deze wijze werd ik van verdere<br />

onaangenaamheden bevrijd, en kwam vrij met een goede fooi aan den knecht te geven,<br />

met een slapeloze doorgebracht te hebben, en den volgenden dag vermoeid te zijn. <strong>De</strong>ze<br />

behandeling wilde men mij doen ondergaan uit liberaliteit en verdraagzaamheid. Weinig<br />

dacht ik op mijn 25 ste jaar met het lot van Kotzebue bedreigd te zullen worden, veel min<br />

dat er in ons land zoo veele Sandten waren als ik nu gezien heb dat de Groninsche<br />

Academie alleen oplevert. Het logement was vol vreemdelingen, mijne buuren die de<br />

bedreigingen zoo goed als ik konden hooren, vluchteden en de vrouwen maakten veel<br />

misbaar. Aangenaam was het ons toen het bezopen gezelschap het logement verliet en<br />

wij de stad verlaten konden zonder aan deze zaak van onze zijde eenig eclat te geven.<br />

Onaangenaam was het ons op afzonderlijke kamers te slapen, daar wij niet bij elkander<br />

komen konden zonder het eclat te vermeerderen, en vrees te toonen, en ik voor zach, het<br />

gevaar aanmerkelijk te vergroten.<br />

<strong>De</strong> Heeren Hendrinz Vader en Zoon lieten ons veel kabinetten zien. Voorts<br />

hebben wij de kerk bezichtigd, waar een monument opgericht was voor Wester, een<br />

koster in zijn kwaliteit van Schoolopziener. Eindelijk beklommen wij den tooren die<br />

voor een der hoogsten uit ons land gehouden wordt.<br />

Heden wandelden wij over Dorquert, Oostum, Garwert, Ezinge, Saagsum,<br />

Aldenhove Kommerziel naar het Ruigezand, en voeren van daar de rivier af herwaarts.<br />

<strong>De</strong> twee eerste plaatsen merkten wij niet door gelopen te zijn. Te Ezinge gingen wij in<br />

de kerk. de predikant was ortodox genoeg, doch het ontbrak hem aan kunde en<br />

welspreekendheid.<br />

<strong>De</strong> weg naar het ruige zand beviel ons zeer. Hoezeer het land niet altijd even<br />

vruchtbaar is, zijn de landgezichten door de veelvuldige soorten van producten, en door<br />

het verschil van hoog en laag aangenaam en bevallig. <strong>De</strong> boerenstand is veel<br />

vriendelijker en beleefder dan in Friesland. Vreemdelingen worden er naauwkeurig te<br />

regt gewezen, en niet zelden gaan menschen doch meest worden kinderen mede<br />

gegeven om den weg te wijzen. Over het Ruigezand kan men veel lezen in de<br />

beschrijving van Groningen. Hier zij het genoeg gezegd dat ik de woning bezocht heb<br />

een pijp, tabak en een borrel kreeg en in het geheel vriendelijk onthaald werd. <strong>De</strong><br />

woning en de stallen zolders en kelders zijn koninglijk. <strong>De</strong>s winters waren er op een<br />

boerenwoning 70 koeijen, door elkander zijn er door elkander 20 knechts aan het werk.<br />

<strong>De</strong> producten worden naar alle markten gebracht, doch meest naar Groningen en


18<br />

L<strong>eeuw</strong>arden. (2) In de Groninsche courant lazen wij te Appingadam de advertentie van<br />

zijn dood. Hij heette Douwe Martens Feenstra en was lid der Staten en van de<br />

commissie van landbouw van Groningen.<br />

Uithuizen 23 Junij 1823.<br />

Wij wandelden gisteren herwaarts over Ulrum Leens, Suirdijk, Weje, Pietersbuuren,<br />

Saaxumhuizen, Andel, Warfum, en Usquert, en kwamen zeer vermoeid aan. Leens,<br />

Saaxumhuizen en Warfum zijn schoone dorpen. In het eerste van dezelve vernam ik dat<br />

een Graas slechts 1/3 van een morgen was. <strong>De</strong> boer was een Hollander van geboorte en<br />

zeide mij dat een morgen 600 R. een Juuk 240 R en een Graas 200 R was. Met hem<br />

over de waarde van het land spreekende bemerkte ik dat 4 a 5 jaar geleden een morgen f<br />

1,200 nu f 500 waardig was. Te Suirdijk bezagen wij een der schoonste boerderijen die<br />

in deze provincie gevonden wordt. Groot 50 morgen behalven het buitendijksche dat tot<br />

het Rijdiepgaat. 50 a 60 koeijen, 100 schapen, 12 paarden en dan veulens, kalveren en<br />

varkens. Groote tuinen, bogaarden met fijne vrugten. <strong>De</strong> huizen stallen zolders, kelders<br />

enz. enz. waren bijzonder ruim. Zij had een rijtuig en 2 paarden voor haar plaisier, 3<br />

klokken waarvan 2 met klokkespeelen, zijnde een zeer mooi, voorts wees zij ons 15<br />

zilvere en 2 goude zweepen benevens een gouden tabaksdoos door haar paarden<br />

gewonnen. In huis zag ik meer mahoniehoute meubels dan in het koninglijk paleis van<br />

L<strong>eeuw</strong>arden. Wij werden vriendelijk onthaald en ontfangen kreegen pijpen, tabak,<br />

bitter, koffij en boterhammen. <strong>De</strong> boerderij was beklemd en betaalde f400-..-.. aan den<br />

eigenaar. Uit de opgaven bleek het mij dat de belastingen f558-12-.. bedroegen. <strong>De</strong><br />

goederen werden aan huis verkocht, en gekocht door menschen die dezelve op<br />

onderscheidene markten brachten. In onze wandeling herwaarts zagen wij zeker 25<br />

boereplaatsen welke allen dito dito scheenen. Te Warfum verhaalde ik aan een boerin,<br />

dat de Groninsche boerinnen geen boter konden maken. Zij verhaalde mij dat de meeste<br />

er geen genoeg moeite op deden, doch dat zij goede maakte. Zij had gelijk. Het<br />

onderscheid proefde ik dat in het zouten bestond, het geen zij mij bevestigde. Uithuizen<br />

is een der grootste dorpen, maar niet mooi voor het gezicht.<br />

<strong>De</strong>lftzijl 24 Junij 1823.<br />

Het regende dezen morgen toen wij gereed waren te vertrekken. Wij besloten te<br />

vertoeven om te zien of het weder zoude ophelderen, doch daarin niet slagende,<br />

poogden wij een rijtuig te krijgen, welke poging echter mislukte. Eindelijk helderde het<br />

weer wat op en wij wandelden over de Meden, het Zand, Leermens, Oosterwitwert,<br />

Garnwert en Appingadam herwaarts. Tusschen Uithuizen en de Meden liggen de<br />

kasteelen van de Heeren Alberda van Menkema en Alberda van Reinsema, welke deze<br />

weg zeer verfraaijen. Alle de dorpen zien er lief uit en zijn op hoogtens gebouwd. Bouw<br />

en weiland wisselen elkander af, en veele landen en somtijds zijn de wegen met hout<br />

beplant. <strong>De</strong> menschen zijn vrij in de taal, 1 een koperslager verhaalde ons de<br />

geschiedenis van zijne en van zijns vrouws teeldeelen. Voorts zijn de menschen bij<br />

uitstek vriendelijk en behulpzaam. Een koopman met zijn chais van het Zand naar<br />

Appingadam reizende, wilde ons in zijn rijtuig opnemen en drong er zoo op aan, dat wij<br />

aan zijne vriendelijkheid niet langer weerstand wilden bieden. Ook uit hem vernamen<br />

wij dat de boeren hunne goederen niet allen zelf ter markt brengen, hij had dezen<br />

ochtend 2000 Lb wol gekocht. Appingadam is eene vrij groote doch lelijke plaats,<br />

1 Te <strong>De</strong>lfzijl zag ik 3 vrouwen en 1 man naast elkander wateren.


19<br />

welke ook diep in verval scheen. Wij maakten er de kennis van den Heer Willem Small<br />

een vriendelijk en vrolijk bejaard man. Hij had in 1813 en 14 een compagnie jagers<br />

gekommandeerd voor de blokkade van <strong>De</strong>lfzijl en was zoo om zijne dapperheid als<br />

goede krijgstucht zoo hier als in den omtrek zeer gezien. <strong>De</strong>s namiddags war kwamen<br />

wij bij tijds hier aan, langs een schoone en welbebouwde weg. <strong>De</strong> stad is in diep verval,<br />

doch draagt de duidelijkste blijken van vorige welvaart. <strong>De</strong> straten zijn breed en de stad<br />

is luchtig. Nu grazen de beesten, en worden de weilanden in de stad gehooid. Die<br />

welvaart bestond ten tijde van Koning Lodewijk. <strong>De</strong>lfzijl was toen de hoofd<br />

smokkelhaven van Holland. <strong>De</strong> haven is bijzonder groot, doch toen te klein, zoo dat er<br />

gewoonlijk 25 a 30 scheepen buiten de haven aan de ree lagen. Men rekende dat er<br />

gewoonlijk 50 vreemde kooplieden in de stad waren. Daarenboven had de stad een sterk<br />

garnizoen. Nu waren er niet dan eenige turfscheepen, beurtmannen op Embden, 1 schip<br />

op Rouaan, 1 op Bayonne 1 <strong>De</strong>en in de haven, behalven de visscherschuiten. <strong>De</strong> <strong>De</strong>en<br />

noch wel om lekkaadje. <strong>De</strong> haven is veel slechter dan voorheen, en slibt dagelijks aan.<br />

Men geeft voor rede op dat het paalwerk aan de haven voorheen zoo was ingericht dat<br />

het water doorspoelde, waardoor de beweging in het water bleef en de slijk niet konde<br />

zakken. Nu is paalwerk gesloten, zoo dat het slijk dat in de haven komt er blijft.<br />

Daarenboven is er geen moddermolen, maar slechts eenige modder bagger schuiten. <strong>De</strong><br />

eenige handel die iets beteekend is op Hamburg. Doch niets op rekening van<br />

inwoonders van deze stad. Er zijn nu slechts eenige veteranen in Garnizoen. Een<br />

ambachtsman verhaalde mij dat men 12 of 14 jaar geleden op 1 dag meer geld konde<br />

winnen dan nu in een jaar.<br />

Nieuwe Schans 25 Junij 23.<br />

Wij wandelden naar dezen schans over Wagenbergen Nieuwolda, Finserwold en<br />

Beesterhamrik. <strong>De</strong> weg van <strong>De</strong>lfzijl over Wagenbergen tot Nieuwold beviel ons niet bij<br />

uitstek. Onder de goede gronden vindt men veelen met distels bezaaid. Van Nieuwolda<br />

wandelden wij over de polders van 1819-1821 ingedijkt. Men kan zich moeilijk eenig<br />

begrip maken van de vruchtbaarheid van deze streeken. Ik beken nimmer zoo iets<br />

gezien te hebben. Zoo ver het oog bereiken kan ziet men niets dan welig koorn,<br />

koolzaad of hooiland. Het land is hier volgens de data mij bezorgd verkocht voor f1070-<br />

..-.. 't morgen welke som grooter wordt wanneer men in aanmerking neemt dat der<br />

Meijers of beklemde boeren 25 jaren lang om de kosten de bedijking goed te maken,<br />

van ieder morgen 16 gl. betalen moeten. Finserwold is een der schoonste dorpen die ik<br />

ken. Vruchtbaar is almede het land tusschen Finserwold en deze schans. Van de<br />

grootheid dezer boerewooningen heeft een Hollander geen denkbeeld. Wij zagen er<br />

heden zeker meer dan 50 zoo als er in Holland niet gevonden worden, waaronder veelen<br />

met twee en drie verdiepingen. <strong>De</strong>ze schans is eene kleine en vervalle plaats, die als<br />

vesting is opgegeven. Wij bezichtigden het school, dat een bijzonder schoon locaal had,<br />

en waar het onderwijs mij zeer beviel. <strong>De</strong> meeste schrijfvoorbeelden bestonden uit<br />

Bijbel plaatsen, en die er niet uit waren, waren lessen die met den Bijbel<br />

overeenkwamen, en dus voor kinderen en menschen heilzaam en nuttig.<br />

Assen 28 Junij 1823.<br />

Van de Schans wandelden wij den 26 sten naar Winschoten. <strong>De</strong> weg was langs de vaart<br />

en had weinig aanvalligs. Vermoeid van onze reis bleven wij te Winschoten om dien<br />

dag verder uit te rusten. Wij vonden er een zeer goed logement, en table d'hote, waar de<br />

menschen afschuwelijk liberaal waren, en niet anders spraken dan om uit liberaliteit de


20<br />

menschen te vermoorden of zelfs vermoord te worden. Winschoten is mijns inziens na<br />

Groningen de grootste stad dezer provincie. Van Winschoten wandelden wij gisteren de<br />

beide Pekels af tot aan het Groninger Kanaal volgden dit tot Wildervank, klommen<br />

Wildervank op tot Veendam, en werden toen door een regenbui overvallen, 't welk ons<br />

deed besluiten een rijtuig te nemen aan naar het Hoogezand te rijden, waar wij den<br />

nacht verbleven. Aan den ouden Pekel kwamen wij in den herberg, waar wij eenige<br />

schrijfvoorbeelden vonden die allen zeer geleerd waren, en uit de natuurlijke historie<br />

getrokken waren, als de Kaneelboom, de peperboom, de geschiedenis der Zoologien<br />

enz. enz. Onder het ontbijt kwam het kleine aapje binnen met eene pedanterie die<br />

ondragelijk was. Bij zijne ouders gezeten, bleek het ten duidelijksten dan hij hen voor<br />

domooren hield, ook nam hij de vrijheid hen alle oogenblikken tegen te spreeken en te<br />

berispen. Dat het met de overige kinderen van dit dorp, die hetzelfde geleerd onderwijs<br />

krijgen niet beter zal zijn, behoeft geen betoog, en hoe het die aapjes als menschen<br />

zullen maken zal de ondervinding leeren. Van Winschooten af rijst de weg. Weelig staat<br />

daar het land en de gezichten zijn allerliefst. <strong>De</strong> Pekels het Groninger Kanaal de<br />

Wildervank en Veendam moet men zich verbeelden als een huis met twee vleugels,<br />

waarvan het Groninger Kanaals het Corps de logis, de Pekels de rechtervleugel en de<br />

beide andere dorpen de linkervleugel uitmaken. <strong>De</strong> Pekels maken een Kolonie uit,<br />

Veendam en de Wildervank een ander.<br />

Tekening op linkerbladzijde<br />

Beide Kolonien moeten gesplitst worden de oude Pekel is het oude gedeelte, de nieuwe<br />

of boven Pekel het nieuwe gedeelte dier Kolonie. Van de andere is Veendam het oude<br />

en de Wildervank het nieuwe gedeelte. <strong>De</strong> Pekels bestaan in een rei huizen aan beide<br />

zijden der vaart van twee uuren lang. Aan de oude wordt bijkans geheel niet meer, aan<br />

het begin der nieuwe weinig doch aan het einde veel geveend. Uit afveenen, en<br />

bebouwen van afgeveende gronden zijn deze rijke en bloeijende kolonien ontstaan, die<br />

noch veele blijken van welvaart dragen, hoezeer de lage prijs der landproducten ook<br />

hier veel kwaad doet. <strong>De</strong> scheepstimmerwerven waren bij den bloei der smokkelhandel<br />

onder Koning L. bloeiend en derzelver bloei is sedert afgenomen. Hun getal is


21<br />

aanmerkelijk en bij veelen zag ik nieuwe scheepen. Voorts was de vaart vol schepen<br />

zoo wel oude als nieuwe. Van de nieuwe Pekel is er een vol uur tot aan de Groninger<br />

Vaart waar de grond geveend moet worden, gelijk ook al wat wij van het Groninger<br />

kanaal gezien hebben aan de Snit legt. Er is geen twijfel aan of ook deze streeken zullen<br />

bebouwd, en met huizen bezet worden. <strong>De</strong> boomen langs het kanaal groeiden welig. <strong>De</strong><br />

Kolonien van Veendam en de Wildervank bevielen mij noch beter. <strong>De</strong> huizen zijn<br />

grooter, rijker, de winkels talrijker en de vaart breeder. Dit Kanaal gaat voort tot<br />

Groningen. Op Veendam volgt Suidbroek dan Sapmeer en eindelijk het Hoogezand, en<br />

gelijk men nu verhaalde blijft de dubbele rei huizen tot dicht bij Groningen voortduren.<br />

Van Veendam reden wij binnen door tot Sapmeer en zoo weder langs het Kanaal tot aan<br />

het Hoogezand. Nu hadden wij gelegenheid de effecten der verveeningen te zien en<br />

zagen waar eertijds veenen waren, het weeligste kooren. Gelijk ik meer van Groninger<br />

land heb opgemerkt, herhaal ik hier dat men zich in Holland van de gezichten over deze<br />

korenvelden geen denkbeeld kan maken, evenmin als van de luister der boerewoningen<br />

cum annexis. Het Hoogezand overtrof noch alles. <strong>De</strong> vaart scheen hier breeder. <strong>De</strong><br />

huizen zijn verder van de vaart gebouwd, en grooter. <strong>De</strong> weg is beeter beplant. Hier ziet<br />

het er vorstelijk uit, en alles getuigt dat deze streek gelijk zij een der schoonste zoo ook<br />

een der rijkste uit de noordelijke provincien is. Wij vonden er ook een zeer goede<br />

herberg. Heden wandelden wij over Suidlaren herwaarts. 1½ lang is de weg zeer lief.<br />

Men ziet hier het schoonste bouw en weiland, de weg is mooi beplant, en hier en daar<br />

heeft men uitgestrekte buiten plaatsen met schoone eikeboomen, die den weg zeer<br />

veraangenamen en vervrolijken. Een plek heide kondigde ons aan dat wij in Drenthe<br />

waren. Hier en daar was de weg beter, doch over het algemeen was de weg naar<br />

Suidlaren verder niet mooi. Suidlaren is reeds een geheel Drentsch dorp. <strong>De</strong> huizen zijn<br />

verre van elkander gebouwd. Een groot plein midden in het dorp. Alles ongeregeld en in<br />

en buiten het dorp de schoonste boomen, waartoe het landgoed van den Graaf Van<br />

Heide van Remenstein veel medewerkt. Buiten Suidlaren komt men spoedig in de heide<br />

en het is wezentlijk verwonderlijk hoe hier eene spoedige afwisseling in den grond<br />

bestaat. <strong>De</strong> uitgestrekte Zandvelden eindigden voor het oog niet. Tot Assen wandelden<br />

wij door in de hei. Slechts hier en daar vonden wij een armoedig dorp, zonder<br />

schoorsteenen. <strong>De</strong>ze kleine dorpen zijn in de boomen verschoolen. Gelijk wij hier meest<br />

heide zagen, en somtijds zandvelden, zagen wij ook het schoonste houtgewas, en het<br />

beste kooren, waarvan de velden dikwijls ook onafzienbaar waren. Dit contrast is<br />

opmerkens waardig, en doet zien dat er noch zeer veel gronden voor bebouwing vatbaar<br />

zijn.<br />

Gieten 1 Julij 1823.<br />

Opgehouden in een zoo het schijnt goede herberg, daar de regen blijft voortduren,<br />

teeken ik aan want mij bij mijn verblijf te Assen opmerkenswaardig is voorgekomen.<br />

<strong>De</strong> stad is sints den jare 1819 merkelijk aangegroeid. Aan eene zijde der Smildervaart<br />

telde ik 9 nieuwe huizen. Verders was alles daar bebouwd en beplant, zoodat zelfs de<br />

spooren die wij toen bereden om het veenen te zien weg waren. Ook van de Smilde kan<br />

dit gezegd worden. Aan de zijde van Assen waar ik dezelve bezocht was zij uitgezet,<br />

zoo als er ook langs den gandschen weg veele nieuwe huizen stonden. <strong>De</strong> nieuwe stads<br />

herberg vond ik niet meer. Dit huis diende nu voor een Fransch school, waar veele<br />

Friezen en Groningers en zelfs eenige Kapenaars op waren. Hoe groot echter dit huis<br />

ook zij, was het tot het gezegd einde te klein, zoo dat men bezig was in het begin van<br />

het bosch voor dit instituut een nieuw gebouw te zetten. Het bosch was slecht in orde en


22<br />

er was te veel in gehakt. Heden ochtend zijn wij hier gekomen over Rolde, Anderen en<br />

Eexlo. Te Rolden en Eexlo bezagen wij de Hunnebedden. In het laatste dorp kwamen<br />

wij in een herberg, waar wij eene lieve en bevallige kasteleines zagen. In de herberg<br />

waren vier zonnewijzers, allen door haar man vervaardigd. Gieten is een mooi dorp, er<br />

zijn veel nieuwe huizen, waaronder eene bijzondere plaats verdient, het geen waarin ik<br />

thans schrijf.<br />

Meppel 4 Julij 1823.<br />

Het weder ophelderende wandelden wij des avonds over Gasselte, Drouwen, Bronneger<br />

en Buinen naar Borger. <strong>De</strong> weg was bekoorlijk en de gezichten op de dorpen op de<br />

dorpen en gehuchten teekenachtig. Meest zijn de dorpen met hooge boomen beplant, en<br />

daar de huizen zeer verspreid zijn, zijn de boomen veelvuldig. Rondom het dorp staat<br />

koorn meest Rog. <strong>De</strong> grond is vruchtbaar en welig. Diergelijke plaatsen noemt met<br />

Essen. Spoedig zoude de Drentsche heide in vruchtbare koornvelden veranderd zijn,<br />

naar het oordeel der ingezetenen, zoo zij van te ontginnen landen 30 a 40 jaar vrijdom<br />

van verponding genoten. Wij bleven te Borger, daar het reeds zeer laat geworden was.<br />

<strong>De</strong> herberg was er zeer slecht, rotten, muizen en vlooijen beletteden mij te slapen.<br />

Vroeg wandelden wij over Odoorn, Valthe, Leens, Sweel en Drijber naar het<br />

Hoogeveen. <strong>De</strong>ze wandeling duurde 10 uur waarvan gewis 8 door de heide. Aan rijtuig<br />

was niet te denken. <strong>De</strong> herbergen gemeen. Ons diné bestond in koffy en eyeren. Aan het<br />

Hoogeveen bleven wij een dag. Hier ziet men wat kunst en ijver op de natuur vermag.<br />

Schoone buitenplaatsen en boerewoningen, heerlijke lanen en boschen alles toont dat<br />

deze landstreek vruchtbaar gemaakt kan worden. <strong>De</strong>s niet tegenstaande ziet men er noch<br />

veel heide. Van het Hoogeveen wandelden wij heden herwaarts. Ook deze wandeling<br />

bevestigde mijn gevoelen over de vruchtbaarheid der heiden; daar Echten en de<br />

Koekangen minder in de heide gelegen, schoone dorpen zijn, waarvan het schoonste<br />

houtgewas en schoone Essen. Sints mijn tour van 1819 is hier veel ontgonnen. <strong>De</strong> vaart<br />

van het Hoogeveen naar deze stad was vol water. Er zijn door geheel Drenthe veele<br />

Branderijen, bierbrouwerijen en kleine fabrieken in satienen en lijwaden, doch zij zijn<br />

van weinig gewicht en debiteren niet buiten de provincie. Het schoolboek van de<br />

beschrijving van Drenthe is een nest.<br />

Ik vernam aan het Hoogeveen, dat de de directeuren onderdirecteuren en<br />

inspecteurs meest verlopen menschen waren, die hunne goederen verteerd hadden, en<br />

altijd meer verteerden dan zij inkomen hadden, hoezeer zij dikwijls een zeer ruim<br />

bestaan gehad hadden. Dit doet veel kwaad.<br />

In Drenthe is het aantal leden eerst verminderd, bij de oprichting der<br />

Ommerschans vermeerderd, en nu verminderd om gezegde reden<br />

Frederiks Oord 6 Julij 23.<br />

Wij zijn van Meppelt naar Steenwijk gewandeld langs een voetpad, van waar wij in de<br />

verte veel maar in de nabijheid weinig heide zagen. Steenwijk was mij door mijn<br />

bezoek alhier in 1819 bekend. Ik vond deze stad veel drukker en levendiger dan<br />

voorheen. <strong>De</strong> winkels meerder in getal en grooter. <strong>De</strong> herbergen in het oneindige en<br />

veel fraaijer. <strong>De</strong> stad was voor een groot gedeelte vernieuwd en noch was men bezig te<br />

bouwen. Op de weg herwaarts zag ik mede veel nieuwe huizen meest herbergjes en<br />

kroegen. Het schijnt dat de Colonien veel toebrengen tot de welvaart van deze<br />

landstreek. Het slechte weder belette mij iets te zien van belang en ik wil dus liever<br />

uitstellen met daarover te handelen. Ik vernam hoelaat de kerk te Vledder begon en


23<br />

vernam ten 10 uur doch in de herberg zeide men mij ten half tien. Ik koos het zekere<br />

voor het onzekere en was er voor half tien. Ik vond er niemand en wandelde wat rond,<br />

toen de regen er mij voor tien uur naar toe joeg. Om half elf was er bijkans niemand.<br />

Die er waren rookten pijpjes, en wandelden, zaten en prateden als in een Coffyhuis. Ook<br />

ik werd aangesproken en onder anderen door een lid van de regering van het dorp. Hij<br />

bood mij een plaats in de regeringsbank aan en wij raakten verder aan het praten. Hij<br />

verhaalde mij dat de kerk ten 10 uur moest beginnen, doch dat het altijd later werd,<br />

omdat men naar den Generaal wachtte, en dat de Colonisten altijd een uit het huisgezin<br />

naar de kerk moesten zenden, of dat zij anders een dubbeltje boete moesten betalen. Ik<br />

zag rond en vond weinig Colonisten, en die er waren meest kinderen, eenige vrouwen,<br />

en zeker geen tien hoofden van huisgezinnen. Zoo prateden wij voort tot eindelijk om ¼<br />

over elf uur de voorlezer kwam en 5 minuten later de predikant. <strong>De</strong> Generaal kwam<br />

niet, van zijn huisgezin slechts ééne vrouw, in eene hoogst onbetamelijke kleding, en<br />

van alle de directeuren onderdirecteuren en inspecteurs enz. enz. (want zij zijn in<br />

grooten getale) slechts één persoon. Om half één was de kerk uit. <strong>De</strong> predikant was<br />

orthodox en stichte mij. <strong>De</strong> wet op het ter kerk gaan der Colonisten is dat vader of<br />

moeder met de kinderen moet gaan, op de boete van 2 stuivers, doch hier schijnt men de<br />

hand mede te lichten, want sommige Colonisten en zelfs het gezegde lid der regering<br />

verhaalde mij dat het genoegzaam was zoo er één lid van het huisgezin, al was het<br />

slechts een kind naar toe ging. <strong>De</strong> rede waarom er de hand niet aan de wet gehouden<br />

wordt is dat er een physieken onmogelijkheid is, dat de Colonisten allen naar de kerk<br />

gaan, daar er in de vier nabijgelegene dorpen, Vledder, Noordwolde, Steenwijkerwold<br />

en te samen genomen geen plaats genoeg is om de Colonisten te bergen. Dit is<br />

een wezentlijk gebrek, daar men op deze wijze eene maatschappij van Ongodisten of<br />

heidenen vormt. <strong>De</strong> houding der Colonisten in de kerk was hoogst onbetamelijk. Eene<br />

vrouw duuwde mij uit de weg omdat ik naar haar zin niet genoeg drong.<br />

Wolvega 8 Julij 1823.<br />

Na Zondag in de kerk geweest te zijn, wilde ik de Colonien rondwandelen doch werd<br />

daarin belet door den regen. In mijn herberg vernam ik dat de Generaal van den Bosch<br />

naar mij gevraagd had, weshalven ik des avonds mijn bezoek hervatte. Hij verhaalde<br />

mij uit zich zelven dat de kerken in de vier naast gelegene dorpen te samen genomen<br />

ontoereikend waren voor het aantal Colonisten weshalven er eene physieke<br />

onmogelijkheid was dat zij ter kerke kwamen. Over de wet wilde hij zich niet uitlaten,<br />

zoodat ik daaromtrent geene inlichtingen bekwam, hij smeekte mij aanhoudend te<br />

willen geloven, dat het godsdienstig onderwijs goed was. <strong>De</strong> Generaal had de goedheid<br />

ons iemand mede te geven, met wien wij gisteren den gandschen ochtend<br />

rondwandelden. <strong>De</strong> tevredenheid was groot onder de Colonisten, geen sprak ik er die<br />

niet verlangde te blijven, of over zijn standverwisseling ontevreden was. Ik heb echter<br />

omtrent de politieke inrichting twee aanmerkingen. 1 o . In de bakkerij verhaalde men mij<br />

dat zij de rog uit drie Colonien ontfingen, en aan die drie Colonien roggenbrood<br />

leverden, en dat de rog voorl. jaar in die drie Colonien geteeld, binnen twee maanden<br />

geconsumeerd was. Hieruit ontstaat de vraag, voor welk geld is er rog voor de tien<br />

andere maanden gekocht? en wordt er dus niet meer geconsumeerd dan geteeld? 2 o . Het<br />

kanaal is zoo smal en ondiep dat er des winters slechts 5 a 6 voet water in is, en zomers<br />

meest niets, nimmer meer dan twee voet. Zelfs des winters wanneer het water op zijn<br />

hoogst is kunnen twee kleine schuiten elkander niet passeren. Dit is gewis een groot<br />

bezwaar voor de maatschappij, maar ook voor de Colonisten. <strong>De</strong>ze mogen hunne turf


24<br />

steeken op de grond der maatschappij, en daar zij dit zelfs doen, kost die turf niets dan<br />

het vervoer, dat met een goede vaart gering, doch met wagens en paarden zwaar is. In<br />

school kwam ik om 10¼ en vond de deuren gesloten, hoewel het ten 10 uur moest<br />

beginnen. Ik bezag toen eerst de fabrieken, kwam terug en vond het school noch<br />

gesloten. Men verhaalde mij toen dat ik niet voor elf a half twaalf komen moest,<br />

wanneer ik het school goed aan den gang wilde zien. Dit deed ik, en komende zag ik<br />

zeer weinig kinderen. Ik vroeg naar de oorzaak en vernam dat de Onderdirecteur aan<br />

100 kinderen de vrijheid gegeven had om weg te blijven. Of zulke vrijheden dikwijls<br />

gegeven worden is mij onzeker voorgekomen, daar men mij verzocht te willen geloven<br />

dat het Onderwijs goed was, welke verzoek, de Kapelaan met wien ik des middags over<br />

het onderwijs sprak, mij herhaalde. Het onderwijs bepaald zich in het bijzonder tot lezen<br />

en schrijven, het cijferen komt er ook bij, en zoo er tijd overblijft, geschiedenis,<br />

geographie en taalkunde. <strong>De</strong>ze drie laatste onderwerpen behoren op de volksschoolen<br />

en dus ook hier niet 't huis. Bijzonder stak mij in de oogen een zeker Zedekundig<br />

leesboek uitgegeven door de maatschappij tot nut van 't algemeen, het welk ik met het<br />

gandsche Nut ten vuure wilde verdoemen.<br />

<strong>De</strong>s avonds reden wij herwaarts, eerst door Willemsoord, welke Colonie wij<br />

noch niet bezocht had, vervolgens door de heide en eindelijk door Friesche weilanden.<br />

Wolvega is een schoon landelijk dorp, met veel houtgewas, en de schoonste<br />

wandelingen. Het is omringd met de schoonste buitenplaatsen en boomen.<br />

Joure 9 Julij 1823.<br />

<strong>De</strong> regen noodzaakte ons te Wolvega een dag te vertoeven. Heden wandelden wij over<br />

Schoot naar het Oranjewoud. Ik wilde bij mijn vriend Heringa Cats een visiete doen<br />

verwagtende aldaar dan een paar dagen te blijven doch vernam tot mijn leedwezen dat<br />

hij naar L<strong>eeuw</strong>arden vertrokken was. Het Oranjewoud is in 1795 of 1796 na de<br />

verdrijving van den Prins v. O. door de patriotten gestolen en bij gedeeltens verkocht.<br />

Nu is het bijkans geheel gesloopt. Van eenige gedeeltens zijn echter buitenplaatsen<br />

gemaakt, waaronder die van den Heer Cats de mooiste zijn moet. Het HeerenVeen vond<br />

ik stilder dan in 1819 waarschijnlijk door het meerder verval van den landbouw. Het is<br />

een der grootste en schoonste vlekken in Friesland. <strong>De</strong> weg van 't HeerenVeen naar de<br />

Joure is een der best beplantste wegen in Friesland. <strong>De</strong> Joure is te recht als een sierlijk<br />

dorp beroemd. Een groote en breede straat met een menigte winkels maakt het<br />

voornaamste gedeelte van het dorp uit.<br />

Vollenhove 10 Julij 1823.<br />

Ik heb vergeten gisteren op te teekenen, dat er veel geklaagd wordt dat bij de lage<br />

belasting op den steenkolen, het debiet van turf zeer verminderd is. Daarbij heeft de<br />

verandering van wetgeving in dit vak groote verwarring veroorzaakt. <strong>De</strong> turf is nu vrij<br />

van belasting, doch de turf waarvan belasting betaald is, is noch in menigte in de<br />

pakhuizen en kan niet verdebiteerd worden, daar men verwagt dat de nieuwe turf beter<br />

koop zal zijn dan de oude. Heden zijn wij eerst naar de Lemmer gewandeld, en van daar<br />

bij dreigende regen, over den Kuinder en Blokzijl herwaarts gereden. <strong>De</strong> Kuinder is<br />

eene vervallenste oude plaats. Blokzijl ziet er beter uit. Eertijds was deze stad bloeijend<br />

door de mattenmakerij en den handel. <strong>De</strong> handel is geheel weg en de mattenmakerij<br />

vervallen, doordien het gebruik van tapijten algemeener is geworden. Het was een<br />

belangrijk bestaan voor Blokzijl en Genemuiden, daar kleine kinderen van 8 jaar er<br />

reeds aan werkten, en volwassene menschen bij winterdag wanneer zij anders niets


25<br />

konden verrichten in die fabriek 12 st. daags verdienen konden. Het verdiend<br />

aanmerking dat de biezen hier weinig groeijen en meest van Dordrecht worden<br />

aangevoerd. Men heeft getracht in Vollenhoven voor de behoeftigen een fabriek van dit<br />

goed in te richten, welke mislukt is. Vollenhoven is zeer vervallen. Van de Zeven<br />

Havezaten welke voorheen in die stad waren, zijn er slechts twee overgebleven. <strong>De</strong><br />

visscherij is merkelijk verminderd. Eertijds plachts de visch dagelijks van hier naar<br />

gandsch Overijssel en Drenthe vervoerd te worden. Naar Meppel alleen werden<br />

dagelijks 3 wagens gebracht. Nu is die vervoer opgehouden, en de visch wordt met<br />

kruiwagens naar Meppel getransporteerd. Koning L. heeft tot bevordering der visscherij<br />

een hoofd in zee doen steeken, dat nutteloos is, doordien het meest onder water is.<br />

Thans legt men een nieuwe haven aan. <strong>De</strong> schepen zullen dan in de stad liggen. Het<br />

komt mij echter te vrezen voor dat zij er met laag water dikwijls niet uit zullen kunnen,<br />

en er bij vriezend weder lang zullen in blijven. Ook heb ik het gevangenhuis bezigtigd.<br />

Ruim zijn de vertrekken, doch op de inrichting valt veel aan te merken. Zij voeren niets<br />

uit dan pijpendoppen maken, waarvan zij het geld dadelijk in handen krijgen. Een<br />

gevangen had 18 jaar gezeten en in zijn ter zijde gelegde kas slechts f140-..-.. Allen<br />

gaan naar de kerk. <strong>De</strong> Joden des Zaterdags de Onroomschen allen in de protestantsche<br />

kerk des Zondags, de roomschen des maandags. Voorts kunnen zij daarenboven bij<br />

elkander in de kerk komen, roomschen bij Onroomschen, onroomschen bij roomschen,<br />

het geen veel heeft van kinderspel. Tweemaals daags gaan de gevangenen naar school.<br />

Ik zag gisteren aan de Joure op het School 15 kaarten, waarvan de meeste starrekundige.<br />

Aan de Joure is een vruchtenboomkwekerij van 85 morgen, die door ons geheel<br />

Vaderland en in Duitschland tot Hamburg toe vruchtenbomen verzend.<br />

Schuit tusschen Kampen en Zwolle 12 Julij 1823.<br />

Gisteren wandelden wij vroegtijdig van Vollenhove naar Genemuiden en van daar naar<br />

Kampen. Wij moesten altijd langs den dijk daar wij aan de eene zijde de zee aan de<br />

andere plassen hadden. Het buitendijksche land is vruchtbaar, doch kan bijkans niet dan<br />

voor hooi of weiland gebezigd worden. <strong>De</strong> boter in Kampen is smakelijker dan de<br />

Friesche of Groningsche. <strong>De</strong> binnendijksche landen zien er lang zoo goed niet uit. <strong>De</strong><br />

plassen hebben veel van uitgeveende landen. <strong>De</strong> huizen langs de wegen zien er<br />

bedroefd uit. Te Genemuiden een klein en oud stadje zag ik een mattenmakerij.<br />

Genemuiden is de hoofdplaats van deze fabriek, welke zich tot aan de Kuinder aan de<br />

eene zijde en aan de andere tot Kampen uitstrekt. <strong>De</strong> tapijten doen aan dezelve veel<br />

afbreuk. Intusschen is het voor het platte land inzonderheid een belangrijke zaak.<br />

Kinderen van 7 en 8 jaar kunnen er reeds iets aan verdienen, want het is gemakkelijk<br />

werk, zoo dat de kunst alleen in het bespoedigen bestaat. Een man kan daags 12 st.<br />

verdienen. Er zijn menigvuldige voorbeelden dat een huisgezin des winters aan dit werk<br />

f6-..-.. 's weeks verdiende, het geen bij winterdag een goed bestaan opleverd, en bij<br />

zomerdag het bestaan vermeerderd doordien vrouw en kinderen noch iets verdienen.<br />

Het werk wordt betaald bij de el. Fabriekplaatsen zijn er niet, want ieder werkt in zijn<br />

huis. <strong>De</strong> beste biezen komen van Dordrecht, en kwamen eertijds zoo menigvuldig dat de<br />

publieke verkopingen van deze waar voor den schout van Genemuiden een groot deel<br />

van zijn inkomen opleverde. Kampen is van bouworde de schoonste der Overijsselsche<br />

steden. Zij bestaat meest door het garnizoen, en renteniers vooral gepensioneerde<br />

officieren die hier komen als zijnde het hier zeer goedkoop leven. <strong>De</strong> societeit is er<br />

menigvuldig. Vier dagen in de week zijn er des winters publieke amusementen, en die<br />

partijen aan huis wil geven moet 3 weeken in voorraad vragen, zoo hij dien dag niet


26<br />

bezet wil vinden. Daarenboven zijn er aan de overzijde van den IJssel zeer schoone<br />

wandelingen, vooral van rechte eike boomen lanen. Er zijn geen stads belastingen,<br />

doordien de stad zoo menigvuldige eigendommen heeft, dat derzelver in resulten<br />

genoegsaam zijn voor de stads uitgaven. Het bezit van het Kamper eiland, een der<br />

vruchtbaarste streeken van ons geheel land, werkt daar veel toe mede. <strong>De</strong> huizen zijn er<br />

duur, en er is zelfs groot gebrek. Het stadhuis hebben wij gezien dat een groot antiek<br />

gebouw is, doch waarin het aan geen Kamperstreeken ontbrak.<br />

Oldenzaal 16 Julij 1823.<br />

Zwol behoort mede onder de steden door mij in 1819 bezocht. <strong>De</strong> katoen drukkerij en<br />

kaarsemakerij gaan vooruit de leerlooijerijen gaan achteruit. Zwol ziet er bij<br />

voortduring wel uit. <strong>De</strong> stad zelve wordt opgebouwd, raakt dagelijks meer bevolkt, en<br />

de wandelingen om dezelve zij veelvuldig en aangenaam. Wij hoorden in Zwol een oud<br />

Orthodox predikant.<br />

Enschedé 21 Julij 1823.<br />

<strong>De</strong> H r . Tobias die ons veel vriendelijkheid bewezen had, bracht ons nu tot bij de plaats<br />

van den Heer van <strong>De</strong>dem. Wij hadden het ongeluk dien Heer niet 't huis te vinden en<br />

wandelden dus tot bij de Ommerschans. (Zie hierover de brief aan Papa) Alsmede de<br />

vaart van <strong>De</strong>dem) van daar reden wij naar den Hardenberg, Ootmarsum en Oldenzaal<br />

alle vervalle vuile en lelijke plaatsen. Opmerkelijk is echter de vruchtbaarheid van het<br />

land. Rondom de steden is het land schoon bebouwd en de hoogtens en laagtens<br />

vermederen dit schoone bijzonder. Dit is omtrent een half uur rond de steden. Verder is<br />

het heide, die hier en daar door een boerschap wordt afgewisseld. Zeer goedkoop zijn de<br />

dagloonen in Oldenzaal. <strong>De</strong> daglooner verdiend op het land des zomers buiten de kost 8<br />

st. in de kost 4 st. des winters buiten de kost 6 st. Veel brengt hiertoe mijns inziens dat<br />

de dagloner 't huis komende fabriekswerk vindt. In deze geheel streek en om zoo te<br />

zeggen in het gandsche Twente zijn de bombazijn en verder grof goed fabrieken in volle<br />

werking. Ieder die dit werk verstaat kan 't huis werken en werkt dan in die uuren die hij<br />

niet nodig heeft voor zijn land of huis arbeid. Op deze wijze kan de huurling voor lage<br />

huur werken en verdiend daarenboven veel. Van Oldenzaal deden wij een uitstapje naar<br />

Benthem dat ons een verder uitstapje naar Steinfurs deed doen. <strong>De</strong>ze uitstapjes behoren<br />

niet tot het doel van mijne reis en dus niet tot mijn journaal. Van Benthem wandelden<br />

wij op Enschedé. Te Losser hoorden wij veel klagen over de last van het onvrije<br />

territoir. Een herbergier was daardoor opgehouden dit beroep uit te oeffenen. Dit was<br />

ons ook te Oldenzaal gebeurd waar men ons bitter klaagde over de bezwaren in den<br />

Smokkelhandel. <strong>De</strong> fabrieken gaan hier vooruit, zijn werken op een wijze zoo als ik van<br />

Oldenzaal verhaald heb. Het Hoofdkwartier van deze fabriek bestaat in Enschedé, en de<br />

voorname fabriekanten laten 5 uur in de rondte werken, zoo dat zelfs het werk in<br />

Oldenzaal uitbesteed wordt over fabrikanten in Enschede. Werklieden laten thans de<br />

schoonste huizen bouwen en er is werkelijk gebrek aan volk. Intusschen loopt het met<br />

de verdelingen van markten slecht. Landbouw en fabrieken gaan hier hand aan hand en<br />

de welvaart van den eenen vordert de welvaart van den anderen. Wenschelijk ware het<br />

dus dat men die verdelingen bewerkstelligde, daar hierdoor de landbouw merkelijk<br />

zoude verbeterd worden. <strong>De</strong> groote boeren verzetten zich hiertegen om de daling van<br />

hun land (die zij vrezen dat alsdan plaats zal hebben) voor te komen. <strong>De</strong> kleine boeren<br />

die gebrek aan land hebben, behouden intusschen dit gebrek daar het land in overvloed<br />

woest blijft. <strong>De</strong> straatweg gaat nu van <strong>De</strong>venter op <strong>De</strong>lden, Hengelo en Oldenzaal.


27<br />

Twijfelachtig is het of dezelve nu ook van Hengelo over Enschede op de Pruisische<br />

grenzen zal gebracht worden. Zoo het Goevernement dit niet doet zal de onderneming<br />

door ingezetenen uit deze stad geschieden, daar men niet twijfelt of de tollen zullen tot<br />

betaling van interest en aflossing genoeg opleveren.<br />

Zutphen 29 Julij 1823.<br />

Veel hebben wij noch over den straatweg hooren spreeken. Het Hanoversch<br />

Goevernement heeft, vernemende dat de weg niet over Almelo gaan zoude, het werk bij<br />

Lingen doen staken. In de provincie zelve heeft de straatweg veel oppositie gehad.<br />

<strong>De</strong>venter heeft de laatste zwarigheid uit den weg geruimd, door borg te blijven voor de<br />

negotiatie van drie ton, op deze weg geopend. <strong>De</strong>venter is eene groote doch<br />

melancholieke stad. <strong>De</strong> tapijten fabriek heeft veel naam. Het werk is mooi inzonderheid<br />

het namaken der Smirnasche tapijten. <strong>De</strong> fabriek zoekt geen debiet buiten 's lands en<br />

zelfs niet in de zuidelijke provincien. Zij geeft slechts werk aan 150 menschen,<br />

waaronder vrouwen en kinderen begrepen zijn. Zij gebruikt Overijsselsche wol. Het<br />

komt mij voor dat de menschen log en loom zijn en dat de onderneming dus geen groote<br />

vorderingen kan maken. Van meer belang is de ijzergieterij, welke veel werkt, overal<br />

debiteerd en debiet heeft en zoekt. <strong>De</strong> ijzererts wordt gehaald twee uur buiten <strong>De</strong>venter<br />

aan de kant van Almelo. Men verlangt ook hier de verdeling der marktgronden, welke<br />

echter veel tegenwerking ontmoet. Een bewijs van het nadelige van gemeente gronden,<br />

ziet men in de gemeene weiden van <strong>De</strong>venter. Ieder burger kan er een zeker aantal<br />

beesten doen weiden. Een ingezeten verhaalde mij dat zijn recht hem jaarlijks f14-..-..<br />

opbracht en dat het bij eene verdeling der weiden hem 70 a 80 gl. zoude opbrengen.<br />

Van <strong>De</strong>venter deden wij een uitstapje naar het Loo. Dit beviel mij bij uitstek het is een<br />

recht vorstelijk paleis en park. Niets is er klein of misvormt. Van <strong>De</strong>venter vertrokken<br />

wij over Lochem naar Borkulo. Beide kleine en oude en vervallene steden, inzonderheid<br />

Borkulo. <strong>De</strong> omstreken van Lochem en Borkulo zijn laag. Meest weide en bosschen.<br />

Ampsen bij Lochem gelegen is een school kasteel en schooner bosch. naar Borkulo<br />

gaande komt men door Nettelhorst dat heerlijke eike lanen heeft. <strong>De</strong> paarden stoeterij<br />

doet veel voordeel aan Borkulo. Het geeft werkt aan de ingezetenen en lokt<br />

vreemdelingen ter bezichtiging uit, die er hun geld verteren. Van Borkulo wandelden<br />

wij over Grol en Breedevoort naar <strong>De</strong>utichem. Meest wandelden wij in de heide tot<br />

Breedevoort toe. Beide steeden zijn oud en bouwvallig. Heerlijk houtgewas en<br />

bouwland ziet men hier en daar. In deze streeken leven de menschen meest van<br />

landbouw, negotie is er weinig en fabrieken geheel niet. <strong>De</strong>utichem is een lief stadje<br />

van 1,700 inwoonders. Er is een zeepziedery en een leerlooyery. Anders leven de<br />

menschen van den landbouw. Het landgoed van den Graaf van der Goltz is prachtig.<br />

Het hout staat er schoon. Van <strong>De</strong>utichem naar Doesburg rijdende komt men door het<br />

landgoed Keppel, dat zeer fraai is. Over de eike lanen in Gelderland staat men verbaasd.<br />

Veel schade brengt aan deze provincie het pruisische tarief toe. <strong>De</strong> tabak is van 25 gl.<br />

de 100 ld op 8 gl. gedaald. Doesburg is een grooter stad dan <strong>De</strong>utichem en telt 2,400<br />

inwoonders. Fabrieken zijn er niet en pogingen om er op te richten zijn mislukt. Eertijds<br />

was hier veel negotie, dan ook die is heen en er blijft dus niets over dan de landbouw.<br />

Van Doesburg herwaarts rijdende zal ik van de weg niets zeggen, daar wij die denken te<br />

bewandelen alleen merk ik aan dat wij voor een rijtuig met twee paarden aan tollen en<br />

bruggengeld betaalden f1-14-8.<br />

In de herbergen van minderen rang is men in onze noordelijke landprovincien<br />

als inwoonder aangemerkt. Men eet met zijn hospes en te <strong>De</strong>utichem onbeet ik zelfs met


28<br />

hem, zijne vrouw zijne kinderen en moeder. Ik zag dus drie geslachten die ieder de<br />

geest hunner leeftijd aantoonden. <strong>De</strong> Grootmoeder wilde niet eeten of drinken zonder te<br />

bidden en niet opstaan zonder te danken. Vader en moeder dachten daar niet aan. <strong>De</strong><br />

kleinkinderen bespotteden de biddende grootmoeder. Een der kleinkinderen bracht ons<br />

tot Doesburg. Hij had tegen zijne Ouders eene meesterachtigen toon, en ons rijdende,<br />

dronk hij duchtig genever en speelde den fat.<br />

[Einde eerste boekje]<br />

Te <strong>De</strong>venter werden wij door den H r Van Doornik bijzonder wel ontfangen. Wij<br />

bezagen met hem de ijzersmelterij, welke geoordeeld wordt voor deze stad van groot<br />

belang te zijn. <strong>De</strong> grondstof is ijzererts uit de omstreken van deze stad gehaald aan de<br />

zijde van Almelo. Het debiet is groot, en zoo groot als men het maar verlangen kan. Van<br />

alles wordt er gemaakt, zelfs heb ik ijzere broeibakken zien maken. Ook bezocht ik hier<br />

de tapijten fabriek. Er worden slechts 150 menschen aan het werk gehouden, waaronder<br />

de kinderen mede begreepen zijn. Het debiet bepaald zich tot Holland. In vreemde<br />

landen en zelfs in de zuidelijke provincien zoeken zij geen debiet en verlangen er geen.<br />

Ik vond de menschen loom en traag. Het eenigste dat ik belangrijk zag was het namaken<br />

van een turks tapijt, doch men zegt dat het nagemaakte duurder is dan het echte. Verders<br />

zijn er in <strong>De</strong>venter eenige leerlooijerijen van weinig belang. Van deze stad deden wij<br />

een toertje naar het Loo. Alles was hier Koninglijk. Zoowel het paleis als het park.<br />

Onlangs was er eene groote waterpartij aangetrokken die 50,000 gl. gekost had. Op de<br />

groote weg zag ik veel nieuwe huizen, en eenige onlangs ontgonne landen. Spoedig<br />

ware alles vruchtbaar, zoo de verdeeling der marktgronden plaats had was spoedig alles<br />

ontgonnen, en men verlangt het genoeg, doch men kan maar tot geen verdeling komen.<br />

[rekensom op linkerblad]<br />

Het groot nadeel van gemeente gronden ziet men in <strong>De</strong>venter. <strong>De</strong> stad heeft twee<br />

gemeene weiden en ieder burger heeft het recht daar een zeker aantal beesten op te doen<br />

weiden. Een burger verhaalde mij dat hij dit recht voor 14 gl. in het jaar verhuren konde<br />

en dat bij eene verdeeling zijn aandeel hem gewis 70 a 80 gl. zoude opbrengen. Van<br />

<strong>De</strong>venter gingen wij naar Lochem een niet onaardig plaatsje. Aldaar is een lijmfabriek,


29<br />

welke in de fransche tijd werd opgericht, en toen Engelsche lijm met succes namaakte.<br />

Bijzonder bloeide dezelve, en hoezeer zij noch bestaat en voort werkt is zij echter<br />

aanmerkelijk vervallen. <strong>De</strong> heerlijkheid Ampsen wandelden wij rond en kwamen door<br />

Nettelhorst naar Borkulo gaande. Beide zijn het schoone goederen, alhoewel Nettelhorst<br />

slechts op de helft van de waarde van Ampsen berekend wordt. Borkulo is een vervalle<br />

stad, doch komt weer wat boven door de paarden stoeterij. Veel menschen hebben daar<br />

hun brood van. Eenige amptenaren woonen daar en een groot aantal vreemdelingen<br />

bezoeken dezelve sedert de oprichting der stoeterij. Verders heeft Borkulo eenige<br />

handel langs de Berkel uit Duitschland op Zutphen. Van Borkulo trokken wij op Grol,<br />

Breedevoort na <strong>De</strong>utichem en van daar over Doesburg naar Zutphen. In <strong>De</strong>utichem is<br />

een zeepziederij en een leerlooijerij beiden van weinig belang. In Doesburg heeft men<br />

getracht fabrieken op te richten, doch alle pogingen zijn mislukt. Dit geheel kwartier<br />

leeft dus van den landbouw waarbij men den smokkelhandel voegen kan. <strong>De</strong><br />

omstreeken van Lochem en Borkulo zijn laag en men ziet daar veel weiland. Van<br />

Borkulo tot Breedevoort veel kooren en heide, en van Breedevoort tot <strong>De</strong>utichem veel<br />

bosschen en koorenvelden en weinig heide. <strong>De</strong> smokkelhandel is er groot. In het<br />

graafschap zelve verhaald een ieder dat er geen smokkelhandel is, doch geen wonder<br />

want een ieder is smokkelaar of leeft van den smokkelhandel. Zoo er in één dorp slecht<br />

200 smokkelaars zijn wordt het voor weinig gehouden. In <strong>De</strong>utichem zal ik een droevig<br />

voorbeeld van het verpestende der VolksScholen. Ik ontbeet met mijn hospes zijn<br />

vrouw, kinderen en moeder. Zijn moeder eene hoog bejaarde vrouw wilde niets<br />

gebruiken zonder eerst te bidden. Vader en moeder waren hoogsteenvoudige menschen<br />

doch baden niet. <strong>De</strong> kinderen waren fatjes en hadden de Godtergende onbeschaamdheid<br />

hun biddende grootmoeder te bespotten. Een van deze kinderen reed ons naar Doesburg,<br />

gelijk zijn gedrag jegens zijn ouders onbeschaamd, oneerbiedig en brutaal geweest was,<br />

zoo was nu het gebruik van Genever veelvuldig. Zutphen is een der mooiste steden in<br />

ons Vaderland. <strong>De</strong> huizen zijn groot en mooi, en de markt die er uit ziet als een brede<br />

straat levert een aangenaam gezicht op. <strong>De</strong> wandelingen zijn bevallig en groot. <strong>De</strong><br />

boomen staan er zeer goed, en de lanen om de stad om de buitenwerken en het beplantte<br />

plein in de stad leveren een schoon tooneel op. <strong>De</strong> stad leeft meest van den landbouw<br />

en van een weinig handel. <strong>De</strong>ze handel bestaat in hout dat uit het Graafschap in kleine<br />

schuitjes langs de Berkel na de stad gevoerd wordt, van waar het in het najaar met<br />

grootere schuiten naar Holland gaat. <strong>De</strong>ze kleine schuitjes keeren dan naar hunne<br />

steedjes of dorpen terug beladen met winkelwaren; en ziedaar de handel van Zutphen.<br />

Behalven de tapijten fabriek is er geen fabriek van eenig belang. <strong>De</strong>ze echter verdiend<br />

driedubbeld opmerking. <strong>De</strong> stad richtte dezelve in 1807 op met oogmerk op aan<br />

behoeftigen werk te verschaffen. Handen werk is dus hier nodig. En de fabriek heeft nu<br />

zoo veel debiet dat het na aan ieder die wil werk en in der daad een ruim bestaan<br />

gegeven te hebben, met machines moet werken, omdat handen arbeid niet genoeg kan<br />

opleveren voor het groot debiet. Tegenswoordig geeft het werk aan 450 personen<br />

waaronder vrouwen en kinderen. Ik zal een stapel gesponne wol te Amersfoort in de<br />

armeninrichting gekocht. Dit is men voornemens meer te doen en tot dat einde heeft de<br />

Commies reiziger reeds order bekomen, om nieuwe provincien te bezoeken en nieuwe<br />

correspondentien aan te knopen. Zoo dit gelukt zal deze fabriek aan de behoeftigen van<br />

omliggende steden en plaatsen werk leveren. Er wordt jaarlijks voor 70 a 80 duizend gl.<br />

gedebiteerd en alleswordt hier gemaakt. <strong>De</strong> grondstof is meest wol uit den omtrek en<br />

koehaar. Het gelukken dezer onderneming is gewis alleen toe te schrijven aan de kunde<br />

en ijver van den Directeur Kretschmar, die de directie uit zuivere menschenliefde op


zich nam. Nu heeft hij er een aandeel in. <strong>De</strong> fabriek heeft geheimen en fabriekanten<br />

kunnen dezelve niet bezichtigen.<br />

30<br />

Nijmegen 6. Aug. 23.<br />

Voorts wordt er te Zutphen zeer voor de armen zorg gedragen. Er zijn verschillende<br />

beurzen of giften die daartoe strekken. Van Zutphen wandelden wij naar Arnhem en<br />

bezochten Middachten en Rhederoort. <strong>De</strong> weg van Zutphen naar Arnhem is een der<br />

mooisten die in ons land te vinden zijn. <strong>De</strong> schoone heerlijkheden en buitenplaatsen<br />

alsmede de Steenwijk kortelings aangelegen strekken daartoe. Arnhem zelve is even als<br />

de meeste Gelderse steden van zeer weinig belang. Ik vernam er dat de verzending van<br />

Haring naar Duitschland veel winst opleverde. <strong>De</strong> Haring kan niet dan geembaleerd in<br />

Duitschland komen het geen veel handen aan het werk houdt. Maar daarbij komt dat de<br />

meeste haring present haring is, en dus bij tonnetjes verzonden wordt, waardoor deze<br />

wagens veel aan vracht verdienen. <strong>De</strong> Heer Van Heeckeren doet veel werken en laat<br />

veel geld verdienen, het geen hem zoo bemind maakt dat iemand mij verhaalde dat<br />

wanneer hij noch twee jaren zoo voort liet werken hij een tweede Prins van Gelderland<br />

geoordeeld zoude worden. Verscheidene buitenplaatsen bezocht ik. Wij moesten bij<br />

regenachtig weder van Arnhem naar Amerongen rijden. <strong>De</strong>ze weg had ik het laatst<br />

gezien toen zij noch bestraat moest worden. Toenmaals wandelde ik bijkans gedurig<br />

door de heide, nu zag ik langs den weg bijkans geen heide meer. Toen vonden wij geen<br />

herbergen waar wij wat rusten konden, nu waren er herbergen in menigte. <strong>De</strong> weg van<br />

Amerongen naar Tiel is zeer lief, en in het geheel staat men verbaasd over de<br />

vruchtbaarheid der omstreken van deze plaats. <strong>De</strong> grond moet er vrij duur zijn. Tiel zelf<br />

ziet er niet bijzonder mooi uit. Veele groote huizen ziet men er echter. Er is in Tiel een<br />

verf fabriek, doch deze moet om debiet te hebben, Engelsche stempels gebruiken.<br />

Verders heeft Tiel geen fabrieken en moet geheel van den landbouw leven. <strong>De</strong> weg van<br />

Tiel naar Nijmegen, is in het begin mooi doch velt daarna zeer af. -Men ziet er veel<br />

groenland en vruchtbomen.<br />

'S Hertogenbosch 10 Aug. 23.<br />

In Nijmegen is wat de sterksten van ons land betreft weinig te zien. Er is veel handel,<br />

zoo wel te land als te water, en voorts eene kleine fabriek als men het zoo noemen wil<br />

van kopere tabaks dozen. Ieder koperslager is als het ware een fabriekant. Met genoegen<br />

wandelden wij naar en bij Beek en Ubbergen. <strong>De</strong> weg van Nijmegen naar den Bosch is<br />

en voor het gezicht en wat de weg zelve betreft elendig. Men is thans bezig die te<br />

bestraten het geen een wezentlijk gerief voor deze beide steden zijn zal, zoo wel als<br />

voor het tusschen beiden liggend stadje de Graaf. Want alhoewel Nijmegen en den<br />

Bosch slechts 9 uur van elkander gelegen zijn bestaat er tusschen die twee plaatsten<br />

geheel geen handel, daar anders de handel van den Bosch zich uitstrekt tot Maastricht,<br />

Luik, Antwerpen enz. Over het kanaal van den Bosch naar Maastricht wordt noch<br />

verschillend gedacht. <strong>De</strong> mogelijkheid is noch niet genoeg bewezen. Men twijfelt over<br />

de grond van de Peel hard genoeg zijn zal om behoorlijke kanten te hebben of te kunnen<br />

krijgen. Voor de provincie zal het ongetwijfelt bij goede reussite een groot voordeel<br />

zijn, doordien het aan de landproducten waarde geven zal. In de stad is men er zeer<br />

mede ontevreden. In den Bosch is de transito tusschen Luik Maastricht enz. met<br />

Holland. <strong>De</strong>ze moet vervallen zoo de vaart komt, daar het vervoer dan zoo gemakkelijk<br />

worden zal, dat men alles uit de eerste hand zal kunnen koopen en dadelijk vervoeren.<br />

<strong>De</strong> tapijten fabriek van het tuchthuis heb ik zeer vervallen gevonden. Het werk beviel


31<br />

mij niet en er werd weinig gewerkt. Het kwam mij voor dat er gebrek aan debiet is. Ik<br />

heb vernomen dat de Concierge, die het factotum was, gestorven was. <strong>De</strong> nieuwe<br />

Goeverneur is zeer gezien en bemind. Hij heeft eene geheel andere geest in de provincie<br />

te weeg gebracht. Een gevolg daar van is dat de Heer Sassen van IJsselt in plaats van Le<br />

Heu in de staten generaal gekozen is<br />

Utrecht 16 Aug. 1823.<br />

Van 's Hertogenbosch bragt mijn vriend Lightenvelt ons naar Bommel, een lief en<br />

bevallig klein plaatsje. <strong>De</strong> weg was zeer slecht en meest moerassig. Bij Bommel<br />

veranderde de grond aanmerkelijk. Zij werd veel vruchtbaarder. In het geheel zijn de<br />

omstreeken van Tiel, Bommel en Buren zeer vruchtbaar. Tot bewijzen strekken de<br />

menigvuldige velden van goede tarwen, en de niet min menigvuldige bogaarden. Buren<br />

zelve ziet er zoo vrolijk niet uit. <strong>De</strong> stad is vrij van Octrooi. Slechts voor weinige jaren<br />

moet zij eene kleine hoofdelijke omslag betalen. Het kasteel is in een moestuin<br />

veranderd. <strong>De</strong> Koning heeft er noch eenige rechten b.v. de Collatie. <strong>De</strong> stad heeft noch<br />

veele voordeelen haar door Z.M. voorzaten geschonken. b.v. het Weeshuis, waar ook<br />

kinderen van Leerdam en Asperen en geplaatst worden, en dat door derzelver<br />

uitgestrektheid, een der bronnen van welvaart van Buren uitmaakt. Niet min vruchtbaar<br />

was de weg van Buren naar Wijk bij Duurstede, en zeer wel beviel mij deze kleine stad<br />

aardig aan de rivier gelegen. Langs den dijk kwamen wij te Amerongen terug. Van<br />

Amerongen wandelden wij over Doorn, Driebergen, Zeist en het huis ter Heide naar<br />

Amersfoort. Het verwonderde mij dezen weg zoo weinig veranderd te zien en zoo<br />

weining niet gebouwd of ontgonnen te beschouwen. <strong>De</strong> teelt van Tabak gaat in<br />

Amersfoort sterk achter uit en houd bijkans op. <strong>De</strong> marseille fabrieken zijn naauwlijks<br />

meer bij naam bekend, en geen wonder dus dat de armoede groot is Men heeft er dan<br />

ook een werk instituut, waar ieder die de vier laatste jaren van zijn leeftijd in<br />

Amersfoort geleefd heeft werk kan bekomen. Het getal der werkenden zoo in als buiten<br />

's huis bedroeg circa 400. <strong>De</strong> inrichting werkt en verkoopt met aanmerkelijk verlies.<br />

Door stads bijdrage en inteekenlijsten verkrijgt men jaarlijks eene toelaag van 4 a 5<br />

duizend gl. en deze is niet voldoende om het verlies bij den verkoop geleden te dekken.<br />

<strong>De</strong> magazijnen zijn vol. Misschien ware dit instituut bijkans geheel vervallen, zoo de<br />

tapijten fabriek van Zutphen niet ware bijgesprongen en voor hen een debouché<br />

geopend van alle gesponnen wol. <strong>De</strong> tapijten fabriek van Zutphen betaald die wol duur<br />

genoeg en het is blijkbaar dat sedert in Amersfoort het spinnen van wol het hoofdwerk<br />

is geworden. Van Amersfoort wandelden wij naar Soestdijk. <strong>De</strong> weg beviel mij niet.<br />

Wat van Soestdijk te zeggen? Het kasteel inspireerde mij niet. Het park beneden alle<br />

critiek. Het monument afschuwelijk en zoo wel door zichzelven als door de inscriptien<br />

onchristelijk. Het Bosch beviel mij, zoo wel als de environs van Soestdijk, Baarn,<br />

Emmenes enz. Van Soestdijk wandelden wij naar Utrecht meest door heide.<br />

Utrecht 16 Aug. 23.<br />

<strong>De</strong> welvaart van Utrecht is groot. <strong>De</strong> menigte collegien en schoolen enz. enz. door het<br />

Goevernement hier geplaatst zijn er de oorzaak van. <strong>De</strong> huizen zijn in de laatste 5 jaren<br />

in waarde verdubbeld en verdriedubbeld.<br />

Gorcum 19 Aug. 23.<br />

<strong>De</strong> zedeloosheid is groot in Utrecht. Geen week gaat er voorbij zonder dat er<br />

correctionele actien van sodomie voor de rechtbank komen, of actien van injurie wegens


32<br />

beschuldiging van sodomie. <strong>De</strong> vaart op Amsterdam is veel veranderd. Door de<br />

ondiepte van het water kunen de Keulsche scheepen niet varen daar zij te diep gaan. Zij<br />

worden thans breeder gebouwd, om door breedte te winnen wat men in diepte verliest.<br />

Sluizen en bruggen zijn nu om hen behulpsaam te zijn verbreed. <strong>De</strong> Koning betaald<br />

daartoe 180 duizend gl. en Amsterdam en Utrecht de rest ieder voor de helft. Utrecht<br />

heeft zeker minder voordeel in de verbreeding dan Amsterdam, maar daar zij toch een<br />

nieuwe sluis moest bouwen die 2 ton zoude kosten, is zij tot het dragen dier lasten<br />

gemakkelijk bewogen. <strong>De</strong> suikerrafinaderij gaat daar voor, de lakmoesfabriek achter uit.<br />

Met den toestand der rivieren is het naar gesteld. Overkomstig moest dus land ten<br />

gronde gaan, zoo er geen afdoende en radicale middelen gevonden werden tot redding.<br />

<strong>De</strong> monden der rivieren raken verstopt en die verstopping neemt in eene geometriesche<br />

proportie toe. Er is dus volkomen gebrek aan uitwatering der rivieren, en bij opstopping<br />

moeten de dijken dus bukken voor het geweld van het water. Ongelukkig komt hierbij<br />

de twisten tusschen het land de provincie, de steeden en de polders, wie de herstelling<br />

van zekere dijken betalen moet. Zoolang die twisten voortduren worden de zaken niet<br />

afgedaan en weringen van het water niet hersteld. <strong>De</strong> constitutionele vrijheid heeft op<br />

deze wijze de inundatie van de Alblasserwaard in 1820 veroorzaakt en op deze wijze<br />

heeft men dezen winter weder gewichtigen dijkbreuken te wachten. Gewichtig en<br />

belangrijk zijn de middelen tot verdediging van den Alblasserwaard. <strong>De</strong> aannemers<br />

voor de ophoging der dijken in 1822, die de dijken ook verhoogd hebben, zijn ten<br />

gevolge dezer twisten noch niet betaald. <strong>De</strong> steden Leerdam, Asperen en Heukelom zijn<br />

sint 1795 merkelijk vervallen. Heukelom vermindert noch dagelijks en zoude misschien<br />

weg zijn ware het niet dat het door Asperen ondersteund werd, 't welk aan een groot<br />

gedeelte van Heukelom werk verschaft. Bouwvallig zien die beide plaatsjes er uit, doch<br />

in Asperen moet veel inwendige rijkdom zitten, gepaard met ouderwetsche zuinigheid.<br />

<strong>De</strong> handel in paarden is in die stad zeer groot. Het levert er zoo wel aan particulieren als<br />

aan 's lands leger, en aan het laatste in groote getale. Die Franschen die dit jaar in ons<br />

gandsche land veel paarden opkopen, en de prijzen dier beesten hooger doen stijgen,<br />

hebben er <strong>De</strong> aannemers voor de ophoging der dijken in 1822, die de dijken ook<br />

verhoogd hebben, zijn ten gevolge dezer twisten noch niet betaald. hier ook veel<br />

opgekocht. Leerdam ziet er het beste uit van alle deze plaatsen. Er zijn twee<br />

glasblazerijen, wien het goed gaat, die het voornamentlijk doen vooruit gaan. Er zijn<br />

voorbeelden dat een knecht in de glasblazerij 40 gl. in een week verdiend heeft. Daarbij<br />

zijn er in Leerdam veel winkels. <strong>De</strong> stad ziet er niet onaardig uit en doet zich in<br />

zindelijkheid en netheid onderscheiden. Het land is van Vianen af zeer vruchtbaar, doch<br />

niet hoog in prijs door de enorme lasten. Er zijn voorbeelden dat op een morgen 16 gl.<br />

lasten zijn en dat de opbrengst niet meer is dan 30. Voors 95 waren de lasten nimmer<br />

hooger dan f2-10-.. Van Utrecht dient noch aangeteekend dat men daar een provinciale<br />

belasting heeft ingevoerd bij wijze van opcenten op de sterke dranken en het gemaal.<br />

<strong>De</strong>ze belasting heeft te weeg gebragt dat men op de dorpen bijkans geen personeele<br />

omslagen meer heeft, en men heeft hoop het zoo verre te brengen dat er welhaast geheel<br />

geen personeele omslagen meer plaats zullen hebben. Door het smokkelen brengen de<br />

grensdorpen weinig op, zoo dat men wenscht dat Holland en Gelderland dit voorbeeld<br />

volgen. Men denkt dat deze wensch vervuld zal worden, daar deze drie provincien<br />

aanvraag gedaan hebben om communicatie van de reglementen en besluiten<br />

daaromtrent genomen. Op de binnen dorpen brengt deze belasting, inzonderheid die op<br />

de dranken veel op. In Zeist bragt de belasting op de dranken alleen in de eerste drie<br />

maanden van dit jaar elf duizend gl op.


33<br />

Goes 24 Aug. 1823.<br />

Gorcum leeft van landbouw en handel. In een stad als deze verwacht men geen<br />

buitenlandsche handel en in zoo verre zal deze stad geene eigentlijk gezegde<br />

buitenlandsche handel hebben, maar ieder stad aan een rivier gelegen trekt voordeel van<br />

die rivier en het schijnt dat zoo wel de binnenlandsche handel als de afval der<br />

buitenlandsche handel diergelijke steden bevoordeelen. Van Gorcum reden wij met de<br />

Diligence naar Breda. Hier is weinig bijzonders, slechts verdienen de dorpen<br />

Raamsdonk en Oosterhout uitzondering. Raamsdonk is een bij uitstek lief doch zeer<br />

klein dorp. Een paar huizen vindt men daar, die men er niet verwachten zoude.<br />

Oosterhout is een zeer groot dorp, grooter dan menige stad. <strong>De</strong> gandsche weg bestaat<br />

bijkans uit hei en moeras slechts een half uur rondom Oosterhout ziet men de weligste<br />

velden. Breda behoort tot die steden die merkelijk achteruit zijn gegaan. Als behorende<br />

tot de Generaliteitslanden brachten zij veel minder belastingen op dan de provincien.<br />

Een jong ongetrouwd heer leefde er fatsoendelijk voor 400 gl. 's jaar aan table d'hote<br />

betaalde men 8 st. voor een fles wijn 14 st. voor een kop chocolaad 2 st. enz. Familien<br />

wien het niet voorspoedig in deze waereld ging, zetteden zich in de generaliteits landen<br />

neder: en allen die bezuinigen wilden of moesten. Breda had nu boven de overige steden<br />

dier generaliteitslanden het voorrecht dat het hof er nu en dan kwam, dat het een<br />

residentie was, dat er een menigte Amptenaren waren behorende tot de eerste familien<br />

van ons land ten gevolge waarvan allen die wel wilden of moesten bezuinigen, maar<br />

toch fatsoendelijk, vrolijk en gezellig verlangden te leven, Breda boven alle andere<br />

plaatsen verkozen. Hierbij voege men een talrijk garnizoen, en geen wonder dat Breda<br />

in vrolijkheid en opeen volgende feesten naar een tweede 's Gravenhage geleek. <strong>De</strong><br />

welvaart was toen groot. Nu zijn de oorzaken dier welvaart weggenomen. Breda en alle<br />

voormalige Generaliteitslanden betalen zooveel belastingen als de overige provincien.<br />

Breda is geen residentie meer, houdt op een talrijk garnizoen te hebben. <strong>De</strong> renteniers<br />

hier natuurlijk om gezegde redenen meer dan elders levende zijn getierceerd. Alle<br />

oorzaken van buitengewoone levendigheid en welvaart zijn dus daar opgehouden, en<br />

met de oorzaken de levendigheid en welvaart, zoodat Breda tot de rang der gewoone<br />

binnensteeden vervallen is, en dagelijks meer vervalt. Teekenen van vroegere welvaart<br />

ziet men in de brede straten en groote gebouwen. <strong>De</strong> bosschen en wandelingen om en in<br />

de stad zijn talrijk en lief. Innig bedroefde het mij het gewezen paleis waar Prins<br />

Willem I zooveel affectie voor had, in een hospitaal veranderd te zien. Blijken dat er<br />

van toen iets over is gebleven ziet men in de eikenhouten plafons. Er zijn in deze stad<br />

eenige tapijten fabrieken in koehaar. <strong>De</strong>ze soort van fabrieken hebben het voorrecht van<br />

voor den middelstand te werken, en daar zelfs bij een toenemend verval van fortuinen<br />

de middelmatige fortuinen in aantal zelden afnemen, zoo behouden zij werk.<br />

Daarenboven hebben zij geen concurrentie van vreemden daar het gebruik van tapijten<br />

in vreemde landen op verre na zoo algemeen niet is, en die weinige rijke menschen<br />

welke tapijten koopen, er dan Smirnasche of Doorniksche nemen. <strong>De</strong> fabriek die ik zag<br />

is van den Heer welke zijn fabriek aanmerkelijk verbeterd heeft, door een<br />

uitvinding van machinerij tot spinnen van koehaar. <strong>De</strong> prijzen der koehaar tapijten zijn<br />

daardoor niet gedaald, maar gelijk men pretendeert zijn de tapijten in sterkte verdubbeld<br />

en in schoonheid toegenomen, zoo dat zij de wolle tapijten veel nader komen. Het<br />

aantal werkvolk is hierdoor niet verminderd. Die wil kan werk bekomen en 400<br />

menschen verdienen er hun brood. Intusschen kan de fabriek het vol houden aan wien<br />

het verkiest werk te geven, zoolang zij het octrooi heeft, maar is de tijd van het octrooi


34<br />

verlopen, dan heeft zij concurrentie, zoodra het geheim der machinerij ontdekt is, en<br />

niet alleen verliezen de armen die hier in de koehaar tapijten fabriek, maar ook zij die<br />

het in andere fabrieken verdienen, hun brood. Van Breda wandelden wij naar Etten en<br />

Rozendaal, gingen daar in de postwagen tot Bergen op Zoom en wandelden toen tot<br />

Tholen. Etten is een bijzonder schoon dorp, Rozendaal een groot (maar lelijk) dorp. <strong>De</strong><br />

weg had voor mij het afzichtelijke niet dat ik er mij van voorstelde, na al wat men er mij<br />

van verhaald had. Veel bebouwde gronden bijzonder hakhout zag ik en weinig heide.<br />

Bergen op Zoom viel mij insgelijks zeer mede de markt is mooi, groote huizen zijn er in<br />

aantal. Behalven de landbouw weet ik echter niet, waar de ingezetenen van leven.<br />

Handel, en fabrieken zijn er niet. Misschien veel renteniers. Op weg van Bergen op<br />

Zoom naar Tholen overviel ons regen en duisternis, zoodat wij niet meer zagen dan dat<br />

de weg bij dag zeer mooi moet zijn. Tholen is een lelijke oude stad, en leeft alleen van<br />

den landbouw. Bijzonder mooi is het eiland, de dijken zijn schoon beplant, en de grond<br />

is er bij uitstek vruchtbaar. Nimmer zag ik meer diversiteit van producten. Alle winter<br />

tafel provisie vindt men in Tholen. Wij reden door oud Vossemaer, 'st Annaland,<br />

Stavenissen en 'st Maartendijk. <strong>De</strong> grond is duur, de wegen smal, de straten in de<br />

dorpen eng, de dorpen naauw in elkander gebouwd. 'st Maartendijk munt boven allen<br />

uit, door een groote markt en schoone huizen. Het is veel vrolijker dan Tholen. Wij<br />

kwamen van Gorishoek ten half vijf uur, wenschten over te varen naar Irzekendamme<br />

en vervolgens naar Goes te gaan. Intusschen moesten wij twee uuren wachten alvorens<br />

wij konden overvaren, moesten toen naar rijtuig wachten en reden niet voor half acht<br />

weg. <strong>De</strong> maneschijn deed ons zien dat de weg bij dag een der schoonste moest zijn die<br />

wij immer overgegaan waren, zoodat wij betreurden de verre gaande wanorde die aan<br />

het veer heerscht, en hoopen dat daarin spoedig voorzien zal worden.<br />

Middelburg 29 Aug 23.<br />

Van Goes deden wij een wandeling door Zuidbeveland. Het land was vruchtbaar. en wel<br />

zoodanig dat het aan de ingezetenen een ruim bestaan oplevert. Handel of fabrieken zijn<br />

er niet en echter is er geen of weinig armoede. <strong>De</strong> meekrap wordt hier bijkans niet<br />

geteeld. Te Heintjes Zand werden wij gearresteerd. Het veer aan 't Sloe is slecht. 100<br />

passen door modder en water. <strong>De</strong> voerman zette ons af aan de poort. Middelburg<br />

vervalt. Er is noch handel noch fabrieken. <strong>De</strong> ingezetenen leven van vroegere winsten<br />

en van de rijkdommen die sommigen zich in vroegere tijden verworven hebben.<br />

Verhuizing van ingezetenen. Groote en kapitale huizen. Veele liefdadige gestichten.<br />

Gasthuis, weeshuis, Bedelaarshuis, ziekenhuis gekkenhuis. Voorts gevangenis en huis<br />

van arrest. In het Gasthuis worden de zieken gebracht. Het huis is ruim en luchtig. Het<br />

weeshuis ruim en luchtig, zindelijk. Ieder wees kost dagelijks 25 cent. Het<br />

Bedelaarshuis is veel minder. <strong>De</strong> fabriek wordt aanbesteed en werkt met groot verlies.<br />

<strong>De</strong> bedelarij vermindert er door.<br />

In het ziekenhuis kan ieder een plaatsje kopen of huren voor eene modique prijs.<br />

de behandeling, de localen en het eeten zijn allen zeer goed. Iedem dicenda van het<br />

Gekkenhuis. <strong>De</strong> gestichten helpen elkander. Het bedelaarshuis levert brood. Ook de<br />

daar gefabriceerde waarde tot groot prejudicie der overige huizen, die hun linnen b.v.<br />

drie maal zoo duur betalen moeten als in de winkels. <strong>De</strong> onkosten worden gevonden uit<br />

de daconien der verschillende gemeenten, stadsbijdragen en collecten. <strong>De</strong> gevangenis is<br />

ruim en luchtig en de menschen zien er wel uit. <strong>De</strong> kleeding voeding en ligging is<br />

aanbesteed voor ieder gevangene per dag 24½ cent. Hierbij gevoegd de kosten van<br />

administratie van onderhoud van het gebouw enz. en men ziet dat een gevangene meer


35<br />

kost dan een wees. Dit is absurd. Op Walcheren groeit meer gras. Weilanden zijn<br />

menigvuldiger dan bouwlanden. Het hout groeit hoog, doch schijnt geen voordeel op te<br />

leveren. <strong>De</strong> buiten plaatsen zijn grootendeels gesloopt. Vlissingen bloeit. Veel<br />

Engelschen woonen er. Er wordt Generver, tabak, kanten, zijde in Engeland<br />

gesmokkeld. Zij hebben daar een afzonderlijke werf toe die druk aan de gang is. Zij<br />

gebruiken een afzonderlijk soort van scheepen, waaruit men de hoegrootheid deze<br />

redeloze handel, ziet. 's lands timmerwerf cum annexis is een goudmijn voor de stad.<br />

450 man werken dagelijks en verdien 20 a 30 stuivers daags. Hierbij de gevoegd de<br />

tractementen van de legio ambtenaren en klerken en gewis worden er dagelijks aan<br />

tractementen f 800 uitbetaald. Men verzekerde mij dat die berekening te gering was.<br />

Hierbij gevoegd de kosten van onderhoud. Waar modellen van geleverd kunnen<br />

worden, wordt aanbesteed en veele aannemers woonen in Vlissingen. Intusschen wat is<br />

er in 8 jaren gedaan? Niets dan een nieuw fregat gebouwd en een gerepareerd. Thans<br />

wordt er aan twee 80tigers een fregat en drie kleindere schepen gewerkt.<br />

Zierikzee 31 Aug. 23<br />

Gisteren wandelden wij van Middelburg naar Veere. <strong>De</strong> weg was bestraat en goed<br />

beplant. Te Veere bezagen wij het Provinciaal werkhuis. Die broodsgebrek heeft kan<br />

vrijwillig werk krijgen, en zoo hij bedeld wordt hij gedwongen daar te werken. Die<br />

vrijwillig inkomt moet bewijzen broods gebrek te hebben. Die er uit wil gaan moet<br />

bewijzen een bestaan te zullen hebben. Hierover oordeelt de Goeverneur. Die in het<br />

gesticht zijn worden gezonden door de gemeente waar zij 't huis hooren. Voor ieder<br />

moet betaald worden 91 gl. Van de verdiensten voor dat werk krijgt het huis 1/3 de<br />

werkman 1/3 en de rest gaat in zijn spaarpot. Er zijn er die 3 gl. weeks verdienen en dus<br />

1 gl. op zak krijgen. In geen gesticht zag ik zoo veel orde, zoo veel zindelijkheid, zoo<br />

veel ruimte. Er zijn vier magnifike zalen en zeer luchtig. <strong>De</strong> menschen zien er gezond<br />

uit. Er zijn er op dit oogenblik 250 en is plaats voor 800. <strong>De</strong> menschen worden hier naar<br />

behoren behandeld. Die brood heeft zal er voor zijn plaisier niet komen, en die het niet<br />

heeft wordt daarom niet als een misdadiger of als een beest behandeld, gelijk aan den<br />

Ommerschans. Ik heb slechts twee aanmerkingen. 1 o <strong>De</strong> scheiding tusschen mannen<br />

vrouwen en kinderen. 2 o <strong>De</strong> kosten zijn te groot. Van Veere voeren wij over. Aan de<br />

overzijde gekomen wandelden wij ½ uur door de slijk eer wij aan vaste wal waren. Wij<br />

gingen toen naar Wissekerken en Cortgeen twee der schoonste dorpen uit ons land,<br />

vooral het laatste. <strong>De</strong> weg was mooi, het land vruchtbaar en meestal met hooge olmen<br />

beplant. Te Cortgeen begon het te regenen, weshalven wij dadelijk naar Cooltjesplaat<br />

voorwandelden wederom lang een vruchtbare weg. Wij kwamen er nat, droogden ons<br />

spoedig en moesten toen in de schuit. <strong>De</strong> regen nam toe, en in een plasregen waren wij<br />

1¼ uur in een open schuit.Ik had noch twist met den veerman en beweerde recht te<br />

hebben een gesloten schuit te hebben, dan alle pogingen waren vruchteloos, mijn recht<br />

werd erkend maar om deze of geene rede of voorwendsel konde het niet en wij moesten<br />

in een open schuit. Aan land gezet, waren wij noch ½ uur van Zierikzee. Wij dwaalden<br />

kwamen op een verkeerden dijk en moesten naar het hoofd terug. Nu lieten wij ons naar<br />

den dijk die wij afmoesten wandelen brengen, en moesten nu een geruime tijd loopen op<br />

planken door de regen glad geworden, en waar aan de eene zijde geen leuning aan was.<br />

Die uitgegleden was was in het water gevallen en had gewis zijn leven verloren. Na een<br />

uur loopens kwamen wij eindelijk door nat in Zierikzee.<br />

[andere inkt]


36<br />

's Hage.<br />

<strong>De</strong> stad Zierikzee leeft van de Zouten visch vangst van den handel in die visch, en gelijk<br />

gandsch Schouwen van de meeteelt, van de mee stoven en van den handel in mee. Dit<br />

laatste is bijkans uitsluitend voor de stad. <strong>De</strong> stad ziet er lief en welvarend uit. Wij<br />

vroegen hoe laat wij te Bruinisse zijn moesten om over te kunnen varen en op het<br />

bepaalde uur waren wij daar. Intusschen waren wij verkeerd onderricht en het was<br />

onmogelijk over te varen en noch dien avond te Helvoet te komen. Wij bleven dus en<br />

kwamen niet voor den volgende dag ten 9 uur op Overflakkee. Vruchtbaar is dit eiland<br />

en veel meestoven ziet men er. Van Overflakkee moesten wij op Helvoet overvaren. Dit<br />

was een Hollandsch veer en alles was er ook in orde. Aan de zijde van Helvoet is een<br />

vaste was en aan de zijde van Overflakkee gaat men in een schuitje zitten en wordt<br />

daarmede naar het schip gebracht. Helvoetsluis is een der welvarendste en levendigste<br />

plaatsen uit ons land. Veel voordeel heeft de stad van zeewezen, maar noch meer van de<br />

etablissementen van de marine. 300 man winnen daar dagelijks hun brood en verdienen<br />

daags f1-4-.. a f1-10-.. men voege hierbij de aannemingen, het werkvolk die van de<br />

aannemers hun brood hebben enz. enz en men voelt welk ontzaggelijk vertier dit geven<br />

moet in een zoo klein stadje. Van Helvoet reden wij naar den Brielle deze stad ziet er<br />

veel welvarender uit dan ik dacht. Als een merkwaardigheid teeken ik aan dat er slechts<br />

een huis te huur was. <strong>De</strong> nabijheid aan een rivier is altijd een oorzaak van welvaart,<br />

doch hier inzonderheid daar de stad krioelt van commiezen, tot visietatie van scheepen<br />

en wat daar meer toe behoort. Wij voeren over naar Rozenburg, wandelden het eiland<br />

over en voeren toen naar Maasluis. <strong>De</strong> uiterlijke welvaart van Maasluis trof mij.<br />

Intusschen vernam ik naar de uitslag der Haringvisscherij en hoorde tot mijn diep<br />

leedwezen dat die zeer nadeelig geweest was. Zoo houdt dan ook deze tak van bestaan<br />

op. Van Maasluis reden wij naar <strong>De</strong>lft namen daar afscheid van elkander en begaf mij<br />

met de schuit naar 's Hage. Van Helvoetsluis, Maaslandsluis en den Briells moet ik noch<br />

aanteekenen, dat een vreemdeling niet bij welken voerman of hij verkiest rijtuig mag<br />

nemen. Hij moet aan de bel komen gelijk men het hiet, daarvoor betalen, dan wordt hem<br />

een voerman toegevoegd, en dezen betaalt hij volgens een tarief. Dit tarief is zoo hoog<br />

en de kosten van het aan de bel komen zoo zwaar dat een vreemdeling twee a drie maal<br />

zoo veel betaald dan een inwooner die naar verkiezing een voerman neemt en met hem<br />

accordeert. Dit bezwaar nu is veeelal verholpen doordien er zich in de nabijheid dier<br />

steden voerlieden gevestigd hebben, die aan het stedelijk reglement niet gehouden zijn<br />

en met wien men dus kan accordeeren. Op deze wijze is ten opzichte der voerlieden uit<br />

de steden waar, dat hij die te veel wil hebben niets krijgt. Het bezwaar blijft echter voor<br />

oude en gebrekkige menschen.<br />

[Achterin op z'n kop in boekje 1]<br />

Purmerend. Roskam. slecht.<br />

Monnickendam. Doelen. Zeer slecht.<br />

Hoorn. Onvolmaakte schip. Goed<br />

Enkhuizen. Oostindische tooren. Redelijk.<br />

Medemblik. Valk. slecht.<br />

Lemmer. Wildeman. Zeer goed en goedkoop.<br />

Stavoren. Aan de haven. Gering<br />

Hinlopen. Het anker. Liederlijk.<br />

Worcum. Het wapen van Friesland Jelle Mijns Hoeksma. Goed.<br />

Bolswaard. <strong>De</strong> Wijnberg. goed.


Sneek. Het Wapen van Sneek. <strong>De</strong> Stad [xxxxxx]<br />

Harlingen. Het Heeren Logement Winter. Goed.<br />

Franeker. Het Heeren Logement Boljer. best<br />

L<strong>eeuw</strong>arden. Het Heeren Logement Poelman<br />

Dokkum. Posthoorn Erven Pive. Zoo<br />

Kollum Roskam. Zoo.<br />

Groningen. Toelast. Bruins. Goed.<br />

Soltkamp. Bij de Graaf. Zoo<br />

Uithuizen. <strong>De</strong> Roos. Zoo, doch niet best<br />

Appingadam. 's lands Welvaren. Martens heerlijk en goedkoop.<br />

<strong>De</strong>lftzijl. Werts. Goed.<br />

Nieuweschans. Buisema. Goed.<br />

Winschoten. Het Blaauwe Paard bij van Dijk. Zeer goed<br />

Hoogezand. Posthuis bij Van Dijken. goed<br />

Assen. Het Wapen van Drenthe. Jacob Donker. Allerbest en zeer goedkoop.<br />

Borger. Zeer slecht.<br />

Valthe. Boelken vrij goed.<br />

Hoogeveen. Meijer. goed.<br />

Meppel. Wildeman goed<br />

Steenwijk. Porthuis bij Schuttelaar<br />

Frederiksoord. Schuttelaar. Zoo<br />

Wolvega. 't wapen van Weststellingwerf bij Siccama. goed<br />

Heerenveen. Heeren Logement. Zoo<br />

Joure. 't wapen van Friesland bij Zeverijn Goed<br />

Vollenhove. <strong>De</strong> L<strong>eeuw</strong> buiten de poort aan de zijde van Blokzijl. Zoo.<br />

Kampen aan de brug buiten de stad. goed.<br />

Zwol. Zevenprovincien, bij Held buiten de stad. best.<br />

Ommerschans. Kruizinga, goed<br />

Oldenzaal. <strong>De</strong> Star. Goed.<br />

Enschedé de Klomp, goed.<br />

<strong>De</strong>lden, bij Van Heek, best.<br />

Almelo. Gouden L<strong>eeuw</strong>. slecht.<br />

<strong>De</strong>venter bij Koningsveld in het posthuis goed.<br />

Borkulo. bij Martens, buiten de stad goed.<br />

<strong>De</strong>utichem. Het Heerenlogement. Zoo<br />

Doesburg. Het Heerenlogement. Goed.<br />

37<br />

[Achterin op zijn kop in boekje 2]<br />

<strong>De</strong>venter. bij Koningsveld in de paardenposterij goed<br />

Borkulo. bij Martens buiten de stad. goed.<br />

Doetichem. Heerenlogement. Zoo<br />

Doesburg. Heerenlogement. Ziet er goed uit.<br />

Zutphen. bij Beck in de Kroon. Zeer goed.<br />

Arnhem. bij Burgers in de Zoo. slecht en duur.<br />

Amerongen. Het kost ook paardenposterij zoo<br />

Tiel. Gouden l<strong>eeuw</strong>. goed.<br />

Nijmegen, te Lent. Crijne. goed<br />

<strong>De</strong>n Bosch. Gouden L<strong>eeuw</strong>. goed


38<br />

Bommel. te Tuijl. posthuis. zoo, niet best<br />

Amersfoort. Doelen. goed<br />

Soestdijk in den lindenboom. bij Schimmel goed.<br />

Utrecht, Zwarten Arend. slecht duur.<br />

Leerdam. bij Henri goed.<br />

Gorcum. Doelen. Zeer slecht Zeer duur.<br />

Breda. Hotel de Flandre. extra goed.<br />

Bergen op Zoom. Hof van Holland.<br />

Tholen. 't wapen van Zeeland. bij van Mourik goed<br />

Goes. bij Van Ham. <strong>De</strong> nieuwe zout keet slecht<br />

Middelburg. 't Heeren logement van Oranje. Goed en duur.


39<br />

Lijst met editeursingrepen en onzekere lezingen<br />

28 Mei<br />

welke meestal in Maart April of October < welke meestal in Maar[?] April of October<br />

en hem in zijn dood sloeg./ sloegen [?]<br />

Thans komt deze stand er < Thans komt deze stand en<br />

30 Mei<br />

het zedelijke der/dier [?] menschen<br />

1 en 2 Junij<br />

zullen moeten springen [?]<br />

en mag ik het zeggen, slecht [?] verdeeld is<br />

Thands wordt het een landweg < Thand wordt het een landweg<br />

maar nimmer ploegjes [?]<br />

doch werd {aan/door} de rijke ingezetenen aangehouden<br />

even slecht als zij dat kunnen, kunnen wij < even slecht als zij dat kunnen, wij<br />

In 25 jaar zijn er 7,000 [?] huizen gesloopt<br />

<strong>De</strong> onechte kinderen worden/werden [?]<br />

niets gedaan dan een fregat < niets gedaan dat een fregat<br />

en men hoort niet met de reparatie < en men hoort niet men de reparatie<br />

4 Junij<br />

waarbij zich bij de komst van den Heer Abegg < waarbij zij bij de komst van den Heer<br />

Abegg<br />

<strong>De</strong> prijs van het land [...] zijn f 350 waardig. [ Toevoeging op verso vorig blad,<br />

plaatsing onzeker ]<br />

is affectie[?] prijs<br />

welk gedrag de reputatie < welk bedrag de reputatie<br />

Bij [?] het werkhuis moet ik<br />

welke de/nu [?] gekaakte haring inpakken<br />

dat nieuw scheen [?] opgebouwd te worden<br />

5 Junij<br />

als mede [?] van opwassende boomen<br />

wij merkten op dat het < wij mekten op dat het<br />

welke wij echter niet 't huis vonden < welke wij echter 't huis vonden<br />

schijnt een goed [xxxxx] gevend<br />

6 Junij<br />

Worcum bestaat uit ééne gragt [?]<br />

9 Junij<br />

2 stuivers 2 [?] duiten<br />

de weg is maar [?] van twee uur<br />

met schoone boomen omwald/omweld [?]<br />

D o . Visser te IJsbrechtsum [?]


40<br />

Bolswaard verlieten wij gistren om [?] half vijf<br />

10 Junij<br />

in Groningen geenfonceerd [?]<br />

inzondeheid [?] over de grove lakens<br />

de man die het bewerkt [?] had<br />

16 Junij<br />

en allesins/allezins [?] verachtelijk wezen was<br />

Te Berlicum [?] maakten wij kennis<br />

bij de duurte der landproducten < bij de duurte de landbouwproducten<br />

af bloeide zij veeldoor [?] den Smokkelhandel<br />

<strong>De</strong> winst/macht [?] is er groot<br />

<strong>De</strong> straten [?] zeer slecht in orde < <strong>De</strong> straten [?] zijn zeer slecht in orde<br />

nu nieuwe gevels aan de huizen [?]<br />

dan dat zij [ marginale invoeging, plaatsing onzeker ] kunnen overeengebracht worden<br />

1/3 der [?] winst is voor het land<br />

huis tegen de fabrieken niet kan markten [?]<br />

dat iemands 's jaar f 12-10-4 [?] wint<br />

17 Junij<br />

met het nieuwe plan [?] over de gevangenissen<br />

Het spreekt van zelf < Het spreek van zelf<br />

<strong>De</strong> onnozele afbeeldingen [?] dier vorsten<br />

daar de meeste ingezetenen iets [?] uitvoeren<br />

In sommige plaatsen hebben de schatters slechts < In sommige plaatsen hebben de<br />

schatters slecht<br />

over Appelius/ Appelins [?] is niemand te vreden<br />

19 Junij<br />

in gezelschap van eenige [?] lompe Friezen<br />

naar de Dokkummer Zielen [?] of Sluizen<br />

aan het dorp te overhandigen [?]<br />

een lief, bereidvaardig < en lief, bereidvaardig<br />

maar druk en geaffereerd [?] mensch<br />

20 Junij<br />

Toen men de muuren gezet [?] had < Toen men de muuren gezet [?]<br />

werd niet naar Vereisch [?] voltooid<br />

22 Junij<br />

gehoord die mij specteerden/spectierden [?]<br />

en ik voor zach [?], het gevaar<br />

Saagsum, Aldenhove Kommerziel [?]<br />

In de Groninsche [...] landbouw van Groningen [ toevoeging op verso vorig blad ]<br />

23 Junij<br />

meer mahoniehoute meubels dan in < meer mahoniehoute meubels dan ik<br />

Te Warfum verhaalde ik < <strong>De</strong> Warfum verhaalde ik


24 Junij<br />

de Meden [?], het Zand, Leermens, Oosterwitwert [?]<br />

en de stad is luchtig < en ze stad is luchtig<br />

slechts eenige modder bagger[marginale invoeging, plaatsing onzeker]schuiten<br />

41<br />

25 Junij<br />

de polders [?] van 1819-1821<br />

welig koorn, koolzaad [?] of hooiland<br />

van/voor [?] ieder morgen 16 gl. betalen moeten<br />

28 Junij<br />

de geschiedenis der Zoologien [?]<br />

het Groninger Kanaals [?]<br />

onder Koning L. bloeiend [?]<br />

aan de Snit [?] legt<br />

der boerewoningen cum annexis [?]<br />

den Graaf Van Heide [?] van Remenstein [?]<br />

1 Julij<br />

waar ik dezelve bezocht < waar ik dezelve bezoch/bezoek [?]<br />

vond ik niet meer/weer [?]<br />

waar veele Friezen en Groningers [?]<br />

Het bosch was slecht in orde/order [?]<br />

4 Julij<br />

30 a 40 jaar vrijdom van verponding [?]<br />

Odoorn, Valthe, Leens [?]<br />

daar Echten en de Koekangen [?]<br />

waarvan [?] het schoonste houtgewas<br />

fabrieken in satienen [?] en lijwaden [?]<br />

van Drenthe is een nest [?]<br />

Ik vernam aan [...]om gezegde reden [ toevoeging op verso vorig blad, plaatsing<br />

onzeker ]<br />

6 Julij<br />

een groot gedeelte vernieuwd [?]<br />

doch dat het altijd later werd < doch dat het altijd la- werd<br />

Steenwijkerwold en [witwitwit] te samen genomen [ na en volgt een open plek ]<br />

8 Julij<br />

weshalven/werhalven [?] ik des avonds<br />

weshalven/werhalven [?] er eene physieke onmogelijkheid was<br />

dat het Onderwijs goed was < dat het On- wijs goed was<br />

9 Julij<br />

Heden wandelden wij over Schoot [?]<br />

10 Julij


42<br />

eene vervallenste [?] oude plaats<br />

een hoofd in zee [?] doen steeken<br />

waarvan de meeste starrekundige/ sterrekundige [?]<br />

een vruchtenboomkwekerij van 85 [?] morgen<br />

12 Julij<br />

dat derzelver in resulten [?]<br />

21 Julij<br />

alle vervalle [?] vuile en lelijke plaatsen<br />

buiten de kost 8 st. in de kost 4 [?] st<br />

de welvaart van den eenen [?]<br />

de landbouw merkelijk zoude [?] verbeterd worden<br />

29 Julij<br />

het werk bij Lingen [?] doen staken<br />

van den Graaf van der Goltz [?]<br />

aan deze provincie het pruisische [?] tarief<br />

In de herbergen [...] speelde den fat [ toevoeging op verso vorig blad, plaatsing onzeker<br />

]<br />

<strong>De</strong>utichem veel bosschen en kooren[?]velden<br />

er uit ziet als een brede [?]straat<br />

tot dat einde heeft de Commies reiziger [?]<br />

6 Augustus<br />

doch velt/ valt [?] daarna zeer af<br />

10 Augustus<br />

wat de sterksten [?] van ons land betreft<br />

de Heer Sassen van IJsselt [?]<br />

in plaats van Le Heu/Hen [?]<br />

16 Augustus<br />

buiten 's huis bedroeg [?] circa 400<br />

Soestdijk, Baarn, Emmenes [?]<br />

19 Augustus<br />

Overkomstig/Toekomstig [?] moest dus land ten gronde gaan<br />

<strong>De</strong> aannemers voor [...] noch niet betaald [ toevoeging op verso vorige pagina,<br />

plaatsing onzeker ]<br />

24 Augustus<br />

nu boven de overige steden/Leden [?]<br />

is van den Heer [witwitwit] [ Na Heer open plek ]<br />

29 Augustus<br />

Iedem [?] dicenda van het Gekkenhuis<br />

450 man werken dagelijks < 450 man weken dagelijks


43<br />

31 Augustus<br />

weshalven wij dadelijk naar Cooltjesplaat [?]<br />

Lijst met hotels<br />

Het Wapen van Sneek. <strong>De</strong> Stad [xxxxxx]<br />

Het Heeren Logement Boljer [?]<br />

Posthoorn Erven Pive [?]<br />

Kollum Roskam [?]<br />

Nieuweschans. Buisema [?]<br />

Valthe. Boelken [?]<br />

't wapen van Friesland bij Zeverijn [?]<br />

Zevenprovincien, bij Held [?]<br />

bij Burgers [?] in de Zoo [?]<br />

Nijmegen, te Lent [?]<br />

Bommel. te Tuijl [?]<br />

Leerdam. bij Henri [?]<br />

't wapen van Zeeland. bij van Mourik [?]

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!