17.09.2013 Views

Klik hier - Levende Talen

Klik hier - Levende Talen

Klik hier - Levende Talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LEVENDE <strong>Talen</strong><br />

INTERNET<br />

in de schoolpraktijk van de talendocent<br />

John Daniëls


COLOFON<br />

Internet in de schoolpraktijk van de talendocent is<br />

een bundeling van artikelen die geschreven zijn<br />

door John Daniëls en eerder zijn verschenen in<br />

<strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Magazine.<br />

VLLT<br />

De Lairessestraat 125-sous<br />

1075 HH Amsterdam<br />

telefoon (020) 470 39 27<br />

e-mail <br />

TEKST<br />

John Daniëls<br />

EINDREDACTIE<br />

Johan Graus<br />

FOTOGRAFIE<br />

Anda van Riet<br />

ONTWERP EN OPMAAK<br />

Pharos | M. van Hootegem<br />

DRUK<br />

Janssen Lichtdruk en Reproductie, Nijmegen<br />

© 2011 Vereniging van Leraren in <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong><br />

ISBN 978-90-810288-6-8<br />

LEVENDE <strong>Talen</strong><br />

2 LTM | Internet<br />

VOORWOORD<br />

‘Internetonderwijs komt erg langzaam op gang. Te veel<br />

instanties ontwikkelen leermiddelenbanken waarvan<br />

vele nog niet met leerboekvervangend lesmateriaal.<br />

Maar als je alle publicaties bij elkaar legt, is er nauwelijks<br />

samenhang te vinden. Instellingen die het internetonderwijs<br />

verder willen helpen, moeten al hun vakdidactische<br />

kennis mobiliseren om antwoord te geven op de vraag<br />

wat en hoe de leerlingen moeten leren van en op het web.<br />

Ik heb als geïsoleerde webspeurder het antwoord niet<br />

kunnen vinden. Misschien lukt het anderen wel.’<br />

Met deze licht melancholische woorden besluit John<br />

Daniëls zijn laatste bijdrage als vaste medewerker van<br />

<strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Magazine. In het begin van dit jaar liet hij<br />

weten graag te willen stoppen met zijn artikelen voor de<br />

rubriek ICT. In LTM 2010-3 verscheen dan ook zijn laatste<br />

tekst.<br />

De redactie wil John hartelijk danken voor zijn grote<br />

betrokkenheid bij het blad en voor al zijn bijdrages,<br />

waarin hij deskundig over die grote passie van hem<br />

schreef: ICT en het talenonderwijs.<br />

In deze uitgave is een selectie van Johns artikelen<br />

opgenomen. Het laat zich lezen als een korte geschiedenis<br />

van het ICT-gebruik in Nederlandse scholen van<br />

het afgelopen decennium: e-mailen en chatten met buitenlandse<br />

klassen, de introductie van de elektronische<br />

leeromgeving, luistervaardigheid oefenen met podcasts,<br />

schrijfvaardigheid met blogs, leerboekvervangend lesmateriaal<br />

op het web. Aan elke grote ontwikkeling voor talendocenten<br />

op ICT-gebied heeft John wel aandacht besteed.<br />

John heeft ‘als geïsoleerde webspeurder’ misschien<br />

dan wel niet alle antwoorden kunnen vinden waarop hij<br />

gehoopt had, hij heeft desalniettemin een belangrijke<br />

bijdrage geleverd aan het ICT-gebruik in de talenlessen<br />

in Nederland.<br />

Johan Graus<br />

Hoofdredacteur LTM


INHOUD<br />

INTERNETONDERWIJS<br />

1. Materiaalbank voor alle vakken en klassen kan kosten leermiddelen drukken 4<br />

2. Materiaalbanken zijn nog niet gebruiksvriendelijk voor docenten en leerlingen 6<br />

3. Inventarisatie van digitaal leermateriaal, een project van Kennisnet 8<br />

4. Ontwikkelaars van leermiddelenbanken nog steeds niet op de goede weg 10<br />

5. Toolkit, een gereedschapskist zonder leermiddelen 12<br />

6. Leermiddelenbanken in Vlaanderen, Denemarken, Engeland en Schotland 14<br />

7. Word Surfing: gratis oefenmateriaal voor veel moderne vreemde talen 17<br />

8. Leermiddelendatabase van de digitale school voldoet aan de zoekeisen 20<br />

9. Toch zijn er wel degelijk pionierende talendocenten 24<br />

10. Alane slimme nieuwslezer: Online leermiddel voor leesvaardigheid en woordverwerving 26<br />

11. ‘Het internet als onmisbare toeverlaat bij het leren van Chinees’ 28<br />

12. Luistervaardigheidstraining met Audio Lingua spaart lestijd 30<br />

13. In schooltalen ontworpen WebQuests zijn leerzaam voor vak en taal (1) 32<br />

14. In schooltalen ontworpen WebQuests zijn leerzaam voor vak en taal (2) 34<br />

15. Ook in het Duits ontworpen WebQuests zijn leerzaam voor vak en taal (3) 36<br />

16. Webdidactiek: Een nog niet goed gedefinieerd begrip 38<br />

17. Webdidactiek: Wat en hoe leren de leerlingen op het web? 40<br />

De leerling, zijn computer en de school 42<br />

Premier pas sur internet: chatten bij momes.net 46<br />

Moodle: een elo als Open Source 49<br />

Kunnen bots met artificiële intelligentie ons mensen iets leren? 51<br />

PODCASTS EN BLOGS<br />

1. Goed en goedkoop lesmateriaal voor het talenonderwijs 54<br />

2. Groot en gevarieerd aanbod voor het talenonderwijs 56<br />

3. Met en zonder speciaal onderwijsdoel 58<br />

Uitgesproken Daniëls 62<br />

3 LTM | Internet


i c t<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 1<br />

Materiaalbank voor alle vakken en klassen kan<br />

kosten leermiddelen drukken<br />

Leerboekvervangend lesmateriaal is al<br />

te vinden bij de Onderwijsvernieuwingscoöperatie,<br />

de vaklokalen van de Digitale<br />

School, op de websites van sommige vakverenigingen<br />

en bij pionierende docenten<br />

die digitaal interactief leermateriaal<br />

produceren. Al dit ontwikkelde, uitgeprobeerde<br />

digitale lesmateriaal zou in<br />

een echt goede op vak en klas doorzoekbare<br />

materiaalbank moeten staan. Dan<br />

wordt internetonderwijs pas de moeite<br />

waard. De al eerder door Kennisnet<br />

opgezette Didactobank met zogeheten<br />

didacto’s als aanbevolen leermateriaal is<br />

nog wel online, maar wordt niet meer bijgehouden.<br />

Daarna kwamen Davindi en<br />

Samen Zoeken, eveneens van Kennisnet.<br />

Het ministerie van Onderwijs kwam met<br />

Wikiwijs, de Open Universiteit met de<br />

Toolkit en ook de VO-raad doet mee met<br />

een digitale leerbank. Al deze inspanningen<br />

wijzen op de behoefte om digitaal<br />

leermateriaal toegankelijker te maken<br />

voor docenten en leerlingen, en daardoor<br />

de kosten van leermiddelen te drukken.<br />

Een goede reden om eens te kijken<br />

of al deze databases aan de eisen van de<br />

doelgroep voldoen.<br />

Nodeloos zoeken<br />

Bij de Didactobank kun je vanaf het<br />

openingsscherm klikken op de interne<br />

link ‘Blader door alle didacto’s’, maar<br />

je moet dan zonder nadere precisering<br />

alle opgenomen 545 didacto’s laten<br />

langskomen om te kijken of er misschien<br />

een tussen zit met leerzame informatie.<br />

Deze wijze van bladeren is zinloos.<br />

Docenten werken in het basis-, in het<br />

voortgezet of beroepsonderwijs. Als ze<br />

dan op zoek gaan naar leerstof, zoeken<br />

ze dat in hun eigen sector, klas en vak.<br />

De Didactobank laat docenten nodeloos<br />

bladeren totdat ze geen didacto meer<br />

kunnen zien. Misschien is dit de reden<br />

dat deze zoekmachine het loodje aan het<br />

leggen is.<br />

De opvolger van de Didactobank is<br />

Davindi (). Op<br />

het openingsscherm van deze zoekmachine<br />

kunnen bezoekers lezen dat<br />

‘Davindi dé collectie is van het onderwijs<br />

met meer dan 40.000 kwaliteitsbronnen<br />

op het internet. Deze bronnen<br />

zijn zorgvuldig geselecteerd door een<br />

redactie van docenten en mediathecarissen.<br />

Davindi is een gezamenlijk initiatief<br />

van Kennisnet en de Bibliotheken.’<br />

Als je op ‘Voortgezet onderwijs’ klikt, dan<br />

krijg je een hele lijst met vakken voorgezet.<br />

Maar Davindi lijdt aan hetzelfde<br />

euvel als de Didactobank. Leerlingen<br />

kunnen hun eigen afdeling en klas niet<br />

vinden, want zo gedifferentieerd gaat<br />

Davindi niet te werk, de keus is beperkt<br />

tot bovenbouw vwo, bovenbouw havo en<br />

bovenbouw vmbo. Voor de onderbouw is<br />

de keus: havo/vwo of vmbo.<br />

Bovendien vind je bij elke klik op<br />

een vak honderden bronnen. Leraren<br />

zullen waarschijnlijk niet bereid zijn<br />

die lijst door te nemen op zoek naar<br />

digitale lesstof over het onderwerp dat<br />

hun leerlingen nu juist leerboekvervangend<br />

via internet moeten bestuderen.<br />

Pas als docenten of leerlingen een op<br />

het eerste gezicht nuttige bron hebben<br />

aangetroffen, kunnen ze daar voor<br />

4 LTM | Internet<br />

meer informatie verder klikken, waarna<br />

enige toelichting volgt over onderwerp,<br />

doelgroep, categorie enzovoort. Daarbij<br />

hanteert Davindi het voor bibliotheken<br />

ontworpen SISO, waarmee informatieve<br />

boeken zijn ingedeeld naar onderwerp<br />

en naar plaats in de kast.<br />

Frans<br />

Via de knop ‘Voortgezet onderwijs’ kom<br />

je bij de vakken. Bij Frans staan 456<br />

bronnen in willekeurige volgorde wat<br />

onderwerpen betreft. De eerste bron<br />

is al volkomen overbodig. De titel is<br />

‘Frans leren in Frankrijk, Engelstalige<br />

site voor het leren van Frans in Parijs<br />

of Bordeaux’ ().<br />

De lessen in Parijs kosten<br />

je bij de firma Green Languages dan<br />

wel 325 euro per week. De voor indeling<br />

verantwoordelijke mediathecarissen<br />

hebben dit onderwerp heel ruim in<br />

hun SISO-systeem ondergebracht en wel<br />

onder opvoeding, onderwijs, vorming,<br />

voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en<br />

methodiek van de afzonderlijke vakken.<br />

De 456 bronnen zijn, zoals bij alle vakken,<br />

verdeeld over de onder-/bovenbouw<br />

vmbo, havo en vwo. Dit levert ook weer<br />

te veel geblader op. Boven aan de pagina<br />

staat weer een andere indeling met daarbij<br />

de hoeveelheid bronnen. Waar kan<br />

een docent die zijn leerlingen van bijvoorbeeld<br />

3 havo zelfstandig spreekvaardigheid<br />

wil laten oefenen met behulp<br />

van een voicemailboard, terecht voor<br />

daarvoor geschikte opdrachten, zodat<br />

hij die zelf niet hoeft te ontwerpen? Niet<br />

bij ‘Informatiebronnen’, ‘Instellingen/


organisaties’, niet bij ‘Land en volk’ of<br />

‘Literatuur’, niet bij ‘Oriëntatie op studie<br />

en beroep’, maar wel bij ‘Taal’ met<br />

361 bronnen en ook ‘Taalvaardigheden’<br />

(136) of misschien ook bij ‘Zelfstandig<br />

werken’ (76). Alleen bij ‘Taalvaardigheid’<br />

stuit de bezoeker dan inderdaad op<br />

‘Spreken’ met vijftien bronnen. Maar van<br />

de vijftien genoemde bronnen bevatten<br />

slechts enkele lesmateriaal waarmee de<br />

leerlingen hun spreekvaardigheid kunnen<br />

verbeteren, zoals het bij docenten<br />

Frans bekende Bonjour de France en<br />

enkele talensites van de BBC met onder<br />

andere de voortreffelijke, weliswaar<br />

Engelstalige, luister- en spreekoefeningen<br />

van French Steps en GCSE Bitesize.<br />

Deze komen in een van de volgende<br />

afleveringen aan de orde in een voor het<br />

Engelstalige onderwijs Frans ontworpen<br />

database.<br />

Duits<br />

Deze taal levert 485 bronnen op. Deze<br />

zijn weer onderverdeeld zoals bij Frans.<br />

Voor spreken moet een docent Duits dan<br />

zijn bij ‘Taalvaardigheid’. Er zijn daar<br />

166 bronnen voor beschikbaar, waarvan<br />

slechts vier voor spreekvaardigheid. De<br />

eerste verwijst naar . De website verstrekt, ook in het<br />

Frans en Engels, informatie over de kunst<br />

van het vertellen op het toneel. Je kunt<br />

er teksten vinden om voor te lezen en<br />

je kunt daarna kiezen uit een lijst met<br />

in te huren vertellers/vertelsters, voor<br />

bijvoorbeeld een verjaardag. Dat kost<br />

dan 300 euro. Ook scholen kunnen een<br />

verteller boeken en wel voor vijf euro per<br />

luisterende leerling. Dit alles heeft met<br />

het leren spreken van Duits niet veel te<br />

maken, behalve als je de leerlingen na<br />

de voorlezing opdraagt het verhaal in<br />

de doeltaal mondeling samen te vatten.<br />

Onder de informatieknop vind je dat deze<br />

website als onderwerp ‘Analyse’ heeft,<br />

dat het materiaal ervan ‘Ondersteunend’<br />

is, dat het valt onder de categorie<br />

‘Duits’, ‘Taalvaardigheid’ en ‘Spreken’.<br />

De bibliotheken hebben deze website<br />

in hun SISO staan en wel onder 430-490<br />

‘Opvoeding’, ‘Onderwijs’ en ‘Vorming’,<br />

maar ook nog in rubriek 430 ‘Algemeen’.<br />

Onder ‘Educatie’ staat vermeld: niveau 4.<br />

5 LTM | Internet<br />

Foto: Anda van Riet<br />

Interaktive Sprachspiele<br />

De tweede vondst voor het spreken<br />

betreft interactieve spreekspelletjes<br />

op , ontworpen<br />

door het Institut für Interkulturelle<br />

Kommunikation. Het is een verzameling<br />

misschien wel nuttige Hot<br />

Potatoesoefeningen over allerlei onderwerpen,<br />

maar spreken is er niet bij.<br />

De derde vondst heeft ook al niets<br />

met spreekvaardigheid te maken: het<br />

is een website met ‘Lehr- und Lernhilfen<br />

für den berufsbezogenen Deutschunterricht’.<br />

Telefonistes leren er klantvriendelijkheid<br />

van. Ze leren bijvoorbeeld in een<br />

Hot Potatoeleeromgeving dat als ze een<br />

telefoongesprek beëindigen met ‘Gut, Sie<br />

hören dann von uns’, dat dit een concrete<br />

toezegging is om een gesprek te kunnen<br />

beëindigen. Opvallend is dat deze<br />

op het beroepsonderwijs gerichte website<br />

toch geschikt wordt geacht vanaf<br />

de onderbouw vmbo tot en met 6 vwo.<br />

De vierde bron is een vervolg op de<br />

vorige, maar nu leert een ontevreden<br />

klant hoe hij receptief met meerkeuzevragen<br />

de chef van een zaak te spreken<br />

kan krijgen.<br />

Engels<br />

Bij deze taal vind je bij ‘Voortgezet onderwijs’<br />

en bij ‘Taalvaardigheid’ 26 bronnen<br />

voor spreken. De titels en omschrijvingen<br />

van de meeste bronnen leveren echter<br />

geen spreekoefeningen. ■<br />

John Daniëls<br />

—wordt vervolgd—<br />

LTM jaargang 96 | 2009 | 3


i c t<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 2<br />

Materiaalbanken zijn nog niet gebruiksvriendelijk<br />

voor docenten en leerlingen<br />

Al het ontwikkelde, uitgeprobeerde digitale<br />

lesmateriaal zou in een echt goede<br />

op vak en klas doorzoekbare database<br />

moeten staan. Dan krijgt internetonderwijs<br />

een kans. De Didactobank en<br />

Davindi van Kennisnet voldoen niet aan<br />

de zoekeisen van docenten en leerlingen<br />

(LTM 3, 2009). Kennisnet heeft alweer<br />

een nieuwe materiaalbank met de naam<br />

Samen Zoeken, ontwikkeld door het APS.<br />

De titel suggereert dat de leerlingen hulp<br />

krijgen van hun docenten. Maar die zullen<br />

ook moeite hebben er hun weg in te<br />

vinden, omdat er geen zoekfunctie is op<br />

sector, afdeling, klas en vak. Waar dat<br />

toe kan leiden, blijkt uit enkele zoekopdrachten<br />

voor Frans, Duits en Engels.<br />

De tekst op het openingsscherm<br />

luidt: ‘Samen Zoeken []<br />

is een educatieve zoekmachine<br />

voor docenten en leerlingen. U bent nu<br />

op het startpunt van de site, vul <strong>hier</strong> het<br />

trefwoord in waarover u meer wilt weten!’<br />

Frans als voornaam<br />

Een docent Frans heeft iets gelezen over<br />

het gebruik van podcasts om zijn leerlingen<br />

zelfstandig en individueel luister-<br />

en spreekvaardigheid te laten oefenen.<br />

Het invullen van ‘podcasts’ als zoekterm<br />

levert zestig resultaten op. Maar het<br />

zijn Nederlandstalige handleidingen en<br />

informatie hoe je deze audiobestanden<br />

kunt maken. Vandaar dat deze docent<br />

probeert deze zoekterm te verfijnen met<br />

‘Frans’, maar dat levert hem geen enkele<br />

bron op. Dan maar eerst beginnen met<br />

‘Frans’ als zoekterm. Dat levert maar<br />

liefst 4972 bestanden op. Maar, helaas,<br />

de eerste en de tweede zijn de voornamen<br />

van respectievelijk Frans Hals en Frans<br />

Koster en iets verder komt een andere<br />

Frans te voorschijn, dr. Frans Hemerijckx.<br />

Een vierde Frans betreft Van Hasselt. Van<br />

hem is alleen een foto opgenomen met<br />

de tekst: ‘Uitgewezen journalist Frans<br />

van Hasselt, terug uit Griekenland, tijdens<br />

persconferentie op 9 mei 1967’. Dit<br />

is een interessant gegeven bij de studie<br />

over de kolonels die op 21 april 1967 een<br />

staatsgreep pleegden in Griekenland.<br />

Voor de derde keer probeert onze<br />

docent Frans het met een andere zoekterm<br />

namelijk ‘luistervaardigheid’. Dan<br />

lukt de verfijning met ‘Frans’ wel. Hij<br />

krijgt maar liefst 184 bronnen. Daar zitten<br />

heel goede bij, zoals de ruim twintig<br />

bronnen van het bij docenten Frans<br />

bekende ‘Bonjour de France’ (). Dit programma<br />

biedt korte tekstjes die zijn te beluisteren<br />

met RealPlayer en die zijn aangevuld met<br />

het transcript van de beluisterde tekst.<br />

Er is uitleg van moeilijk geachte woorden<br />

en grammatica. Een interactieve test<br />

achteraf beoordeelt meteen de prestatie<br />

van de leerling.<br />

Filteren<br />

Naast de verfijnfunctie heeft deze database<br />

ook de mogelijkheid om te filteren.<br />

Daarmee kun je met een vinkje de vindplaats<br />

oproepen, de aard van het lesmateriaal,<br />

het bestandsformaat en ook te<br />

weten komen of er kosten en rechten aan<br />

zijn verbonden. Docenten Frans die tot<br />

zover zijn gekomen en de tijd niet willen<br />

nemen om alle bronnen voor luistervaar-<br />

6 LTM | Internet<br />

digheid op bruikbaarheid te beoordelen,<br />

denken er misschien goed aan te doen<br />

deze bronnen op bestandsformaat te filteren.<br />

Als ze dat doen, dan krijgen ze het<br />

volgende overzicht op het scherm:<br />

web (83)<br />

pdf (0)<br />

worddocument (47)<br />

rekenblad (0)<br />

audio (2)<br />

animatie (0)<br />

afbeelding (0)<br />

video (0)<br />

software (11)<br />

niet digitaal (4)<br />

Met een oogopslag zie je dan dat bij<br />

audio slechts twee bronnen staan aangegeven.<br />

Het zijn een kort te beluisteren<br />

kerstverhaal met vragen, en een interview<br />

met een heksendokter, ook met<br />

vragen. Beide fragmenten zijn afkomstig<br />

van de Waalse community en te vinden<br />

in de leermiddelendatabase van de<br />

Digitale School, waar volgens het filter 61<br />

bronnen vandaan komen. De meer dan<br />

twintig gevonden digitale, interactieve<br />

luisteroefeningen van Bonjour de France<br />

zijn onvindbaar, waarschijnlijk omdat die<br />

daar geboekt staan onder ‘compréhension’.<br />

Om betere resultaten te boeken kun<br />

je misschien vanaf de zoekterm ‘Frans’<br />

meteen filteren op ‘audio’. Inderdaad<br />

levert dat 385 audiobestanden op. Maar<br />

helaas zijn de bestanden ernstig vervuild,<br />

omdat ook de voornaam Frans<br />

weer meedoet in bijvoorbeeld het audioverslag<br />

van de huwelijksdag van Frans


Mikkenie en Vibeke Charlotte Sandberg<br />

in Amsterdam, dat bij Teleblik voor de<br />

leerlingen van het primair onderwijs te<br />

beluisteren is.<br />

Als de ontwerpers van Samen Zoeken<br />

niet eerst alle voornamen Frans bij deze<br />

taal weghalen, zullen docenten Frans<br />

en zeker hun leerlingen bij hun eerste<br />

bezoek meteen afhaken.<br />

Duits<br />

Bij het invullen van Duits als zoekterm<br />

meldt de materiaalbank maar liefst 3110<br />

resultaten. Verfijnen is dus noodzakelijk.<br />

Een docent Duits zoekt luistermateriaal<br />

voor het derde leerjaar en verfijnt de zoekterm<br />

dus met ‘luistervaardigheid’. Dat<br />

levert nul resultaten op. Dan maar eens<br />

proberen met de zoekterm ‘luistermateriaal’.<br />

Dat levert vijf resultaten op, afkomstig<br />

van het Leermiddelenplein van SLO,<br />

maar het zijn allemaal lespakketten van<br />

educatieve uitgevers zoals NijghVersluys,<br />

Noordhoff, ThiemeMeulenhoff. Dat was<br />

niet de bedoeling. Misschien nog een verfijning<br />

met ‘podcasts’. Evenals bij Frans<br />

is dit woord ook bij Duits onbekend. Met<br />

de filterfunctie kom je ook niet verder.<br />

Wanneer je de met de gevraagde verfijning<br />

‘Duits’, ‘luistermateriaal’ en ‘podcasts’<br />

filtert op bestandsformaat, dan tref<br />

je geen audiobestanden in de database,<br />

terwijl je toch zeker weet dat podcasts<br />

dienen om te worden beluisterd. Maar<br />

zonder de verfijning ‘podcasts’ kan de<br />

zoekmachine ook geen audiobestanden<br />

vinden als luistermateriaal. Dit mag toch<br />

op zijn minst vreemd genoemd worden.<br />

Als je meteen na de zoekterm ‘Duits’<br />

filtert op ‘audio’, dan krijg je negen<br />

audiobestanden voorgezet, waarvan de<br />

meeste de bezoeker doorsturen naar de<br />

leermiddelendatabase van de Digitale<br />

School (). Net als bij Teleblik moet je ook<br />

daar eerst inloggen. Wie die formaliteit<br />

heeft vervuld, kan er dan ook beter blijven,<br />

want op de openingspagina kun je<br />

meteen je vak kiezen en dat is al heel<br />

wat beter dan het bij Samen Zoeken als<br />

zoekterm te typen.<br />

Misschien toch nog even kijken hoe<br />

het met spreekvaardigheid zit bij Duits.<br />

Maar deze verfijning levert geen resultaten<br />

op. Misschien wel met ‘spreken’? Ik<br />

tref een resultaat, weer een audiobron<br />

van Teleblik. Een acteur vertelt over hoe<br />

hij teksten leert en hoe snel hij deze weer<br />

vergeet. En: waarom je op school nooit<br />

echt goed Duits zult leren spreken. Het<br />

woord ‘Duits’ en ‘spreken’ in de intro is<br />

er verantwoordelijk voor dat de zoekma-<br />

7 LTM | Internet<br />

chine deze bron <strong>hier</strong> ook plaatst, terwijl<br />

er geen woord Duits aan te pas komt, laat<br />

staan een spreekoefening in die taal.<br />

Engels<br />

Natuurlijk levert Engels de meeste resultaten<br />

op. Maar liefst 8161. Verfijnd met<br />

‘spreken’ beperk je dit grote aantal tot<br />

193 bronnen.<br />

Ook <strong>hier</strong> is de materiaalbank vervuild,<br />

want de eerste vier bronnen komen van<br />

The Learning Edge (). <strong>Klik</strong> je op ‘Meer informatie’ dan<br />

zie je achter ‘Soort leermateriaal’ staan:<br />

lesmateriaal, oefening, leestekst. En dit<br />

terwijl alle teksten zijn ingesproken, want<br />

The Learning Edge is met een groot aantal<br />

interactieve opdrachten opgezet als luistermateriaal.<br />

Ik heb nog even gefilterd<br />

op ‘audio’. Dat leverde 84 bestanden op,<br />

geen Learning Edge, maar wel een uitzending<br />

van Pauw en Witteman. Wie zich<br />

afvraagt wat deze Nederlandse talkshow<br />

bij audio Engels doet, ziet dit meteen<br />

bij de gegeven informatie over zangeres<br />

Ellen ten Dammen als gast bij P&W: ‘In<br />

haar theatertour “Durf jij?!?!” zingt ze<br />

niet, zoals we gewend zijn, in het Engels<br />

of Duits maar in het Nederlands.’ Dus<br />

reken maar dat dit audiobestand geheel<br />

overbodig ook bij Duits is te vinden. De<br />

eerste negentien bronnen komen uit de<br />

leermiddelendatabase van de Digitale<br />

School. Ze zijn bestemd voor het voortgezet<br />

onderwijs. Het zijn door de acteur<br />

Richard Pasco voorgedragen sonnetten<br />

van Shakespeare vergezeld van de<br />

teksten. Verder zijn bijna alle audiobe-<br />

4<br />

|<br />

standen Nederlandstalig, afkomstig uit<br />

Teleblik en bestemd voor het primair 2009 |<br />

onderwijs. ■<br />

96<br />

— wordt vervolgd —<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


i c t<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 3<br />

Inventarisatie van digitaal leermateriaal, een project van Kennisnet<br />

Digitaal via internet geleverd lesmateriaal<br />

moet net zo geordend worden aangeboden<br />

als in de traditionele leermiddelen.<br />

Die ordening in een materiaalbank<br />

moet dan wel aan de zoekbehoefte<br />

van docenten en leerlingen voldoen.<br />

Elke zoekactie begint bij onderwijstype,<br />

leerjaar, klas, vak en onderwerp. Zoals<br />

aangetoond in LTM 3 en 4 van dit jaar<br />

lukte het Kennisnet niet om materiaalbanken<br />

als de Didactobank, Davindi en<br />

Samen Zoeken zo op het net te zetten dat<br />

docenten en leerlingen er gemakkelijk<br />

en snel de gewenste leerstof in kunnen<br />

vinden. Om die reden kreeg Kennisnet<br />

van het ministerie van Onderwijs de<br />

opdracht een inventarisatie te maken<br />

van beschikbaar digitaal leermateriaal.<br />

Deze inventarisatie was nodig, omdat ‘er<br />

wel al veel materiaal bestaat, maar dit<br />

niet goed te vinden is’. De vindbaarheid<br />

van internetbronnen is nu eenmaal een<br />

voorwaarde voor het goed functioneren<br />

van een materiaalbank. De inventarisatie<br />

van Kennisnet zou dus tot betere zoekresultaten<br />

moeten leiden.<br />

Edurep<br />

De inventarisatie ()<br />

is een verzameling links met een<br />

korte omschrijving. Kennisnet noemt ze<br />

‘collecties’, die in één centrale voorziening<br />

onder de naam Edurep bijeen staan.<br />

‘Het is een netwerk van educatieve databases<br />

dat de mogelijkheid biedt leermateriaal<br />

voor onderwijs op uniforme wijze<br />

vindbaar te maken. Aanbieders zijn uitgeverijen,<br />

onderwijsinstellingen en cultureel-maatschappelijke<br />

organisaties.’<br />

De genoemde aanbieders moeten<br />

digitaal lesmateriaal ontwikkelen dat via<br />

de zoekmachine van Edurep vindbaar<br />

wordt gemaakt. Daarna moet het nog<br />

door zogeheten implementators worden<br />

gearrangeerd, voordat de gebruikers er<br />

iets van hun gading in kunnen vinden.<br />

Edurep is in ontwikkeling en is nog niet<br />

doorzoekbaar per vak, afdeling en klas<br />

van het voortgezet onderwijs.<br />

Die mogelijkheid is er wel als je klikt<br />

in het linkerframe van de openingspagina<br />

op de knop ‘Zoeken’. Vervolgens<br />

levert de vierde koppeling in het rolmenu<br />

‘een overzicht met per vak bronnen van<br />

bruikbaar leermateriaal in het VO’. Deze<br />

bronnen zijn afkomstig van ruim vierhonderd<br />

docenten van het voortgezet<br />

onderwijs, die per vak zijn opgeslagen.<br />

Kennisnet heeft daar digitaal materiaal<br />

van commerciële en niet-commerciële<br />

aanbieders aan toegevoegd.<br />

In een korte omschrijving van de collectie<br />

is aangegeven of het materiaal vrij<br />

te gebruiken is of alleen na registratie,<br />

of dat het om een commerciële collectie<br />

gaat. Verder is aangegeven om wat<br />

voor soort digitaal leermateriaal het gaat,<br />

namelijk een informatie-eenheid of een<br />

leereenheid. Volgens de ontwerpers: ‘bij<br />

een informatie-eenheid is een inhoudelijke<br />

context aangebracht, maar nog geen<br />

didactische leercontext toegevoegd’.<br />

Bruikbaar en onbruikbaar<br />

Voor Duits zijn een kleine dertig collecties<br />

verzameld, de commerciële methoden<br />

van de uitgevers en de examenbundels<br />

niet meegerekend. Het blijft een<br />

inventarisatie en geen materiaalbank,<br />

want een docent of leerling op zoek naar<br />

gratis digitaal luistermateriaal moet de<br />

meeste collecties langs op zoek naar<br />

bijvoorbeeld podcasts. Omdat elke collectie<br />

is voorzien van een korte inleiding,<br />

8 LTM | Internet<br />

zie je of je zoekopdracht wel of niet is<br />

geslaagd.<br />

Zo staat in de rubriek ‘Videoverzamelingen’<br />

ook Teleblik Duits, maar in deze<br />

collectie met allerlei ingeblikte radio- en<br />

televisieprogramma’s is de gebruikstaal<br />

Nederlands. Ook het bij de leerlingen zeer<br />

bekende YouTube hoort niet in de collectie<br />

bij Duits, maar weer wel de Duitstalige<br />

pendant daarvan Clipfish () met allerlei korte filmpjes.<br />

In de rubriek ‘Informatieverzamelingen<br />

algemeen’ staat de daar ook niet thuishorende<br />

maar wel zeer bruikbare collectie<br />

Audio Lingua (). Deze collectie staat omschreven als<br />

‘community-database van authentieke<br />

audiobronnen die zijn opgenomen door<br />

Duitssprekenden voor een onderwijskundig<br />

of persoonlijk gebruik’. Het zijn<br />

korte, gesproken tekstjes van maximaal<br />

twee minuten in het Frans, Duits, Engels<br />

en Spaans. Ze zijn ingedeeld volgens het<br />

Europees Referentie Kader (ERK), geordend<br />

op tijdsduur, thema, vrouwen- of<br />

mannenstem, en leeftijd. Zoals bij veel<br />

van dit soort uitwisselingsprogramma’s<br />

vind je er een rating en een lijst met de<br />

laatste inzendingen. In de leeftijdscategorie<br />

van onze leerlingen staan onderwerpen<br />

die je meestal ook in de traditionele<br />

leergangen tegenkomt. Deze gratis<br />

collectie is onmisbaar voor luister- en<br />

spreekvaardigheidstraining en hoort dus<br />

in de elo of op de website van elke school<br />

te staan.<br />

In dezelfde rubriek staat ook de<br />

onbruikbare collectie van Stepnet, want<br />

dat is ‘een website voor alle vakken van<br />

de tweede fase, met een uitgebreide<br />

opdrachtenbank bij actuele artikelen uit<br />

vijf landelijke Nederlandstalige kranten’.


Er kan best eens in een van die kranten<br />

een artikel met een Duits onderwerp<br />

staan, maar daarvoor hoeven docenten<br />

Duits en hun leerlingen niet naar het<br />

Nederlandstalige Stepnet.<br />

Voor het lezen en beluisteren van<br />

teksten in de schooltalen sturen veel<br />

docenten hun leerlingen al naar het<br />

zeer bekende Kidon.Media Link () met honderden links,<br />

zoals die van kranten, tijdschriften en<br />

radiostations. Deze gratis leverancier<br />

van dagelijks ververste medialinks verdient<br />

zeker een aparte plaats in de collecties<br />

van de moderne vreemde talen.<br />

De collecties van WDR en Tagesschau,<br />

twee Duitse nieuwssites, en , een website met luisterboeken,<br />

horen thuis in de rubriek ‘Video/<br />

audio’. Nu staan ze verloren tussen de<br />

‘Informatieverzamelingen algemeen’.<br />

De inventarisatie is dus nogal slordig<br />

opgezet. Kennisnet is een portal met als<br />

taak vakdocenten en hun leerlingen in<br />

contact te brengen met websites waar<br />

informatie, kennis en vaardigheden te<br />

vinden zijn. Wat het voortgezet onderwijs<br />

betreft met zijn verschillende vakken,<br />

kan Kennisnet volstaan met alleen een<br />

verwijzing naar de vaklokalen van de<br />

Digitale School, want daar is behoorlijk<br />

wat gratis, goed gerubriceerd digitaal<br />

lesmateriaal te vinden.<br />

Oscar Romero<br />

Een eigen collectie is weggelegd voor<br />

de sectie Duits van de scholengemeenschap<br />

Oscar Romero in Hoorn. Volgens<br />

het onderschrift heeft de sectie Duits<br />

van de school deze website ontwikkeld<br />

en er luistervaardigheidmateriaal,<br />

leesopdrachten en een keur aan<br />

Hot Potatoesoefeningen opgezet. Het<br />

gebruik is vrij. Op het openingsscherm<br />

kun je allerlei klassen kiezen, maar ook<br />

vaardigheden zoals luisteren. Op die<br />

pagina aangekomen, kun je ook nog een<br />

keus maken voor onder- of bovenbouw.<br />

Voor de tweede en derde klassen heeft<br />

docent P. van den Boorn voor de leerlin-<br />

VRAAG luister naar het fragment en beantwoord de vraag in je hoofd of schrijf het op en<br />

controleer het dan door op ‘Lösung zeigen’ te klikken! Viel Erfolg!<br />

Noem 2 slechte en twee goede eigenschappen van Donald!<br />

Lösung zeigen<br />

RICHTIGE ANTWORT. Slecht: chaotisch, agressief, eigenzinnig. Goed: Hij helpt zijn neefjes / hij helpt<br />

zijn oom Dagobert.<br />

gen van zijn school, maar ook voor die<br />

van alle andere, een behoorlijk aantal<br />

luisteroefeningen klaargezet, aangevuld<br />

met Hot Potatoescontrolevragen. Het zijn<br />

aantrekkelijke oefeningen, vooral door<br />

het gebruik van afbeeldingen en de korte<br />

luisteractiviteit van enkele minuten.<br />

Dit waardevolle lesmateriaal is ook<br />

te vinden in het vaklokaal Duits van<br />

de Digitale School (). Docenten en hun leerlingen kunnen<br />

dus beter de omweg naar de inventarisatie<br />

van Kennisnet omzeilen en daar<br />

meteen heen gaan. Zij vinden dan de<br />

zeer gebruikersvriendelijke uitnodiging:<br />

‘<strong>Klik</strong> op wat je wilt oefenen of weten.’<br />

Daarbij krijgen ze de keus uit: spreken,<br />

luisteren & kijken, schrijven, grammatica,<br />

woordenschat en lezen. Na de klik<br />

9 LTM | Internet<br />

op ‘Luisteren & kijken’, kies je beginners<br />

of gevorderden. Bij beginners staat de<br />

koppeling naar het vaklokaal Duits van<br />

de scholengemeenschap Oscar Romero<br />

en bij gevorderden een grote verzameling<br />

korte en lange pod- en vidcasts.<br />

Als je alleen al in het digitale vaklokaal<br />

Duits kijkt, dan heb je als leraar zonder<br />

te zoeken heel eenvoudig toegang<br />

tot alle gewenste digitale leermiddelen<br />

waarmee de leerlingen individueel en<br />

zelfstandig aan de slag kunnen. Daar te<br />

komen via de omweg van Edurep en de<br />

bijeengebrachte collecties van Kennisnet<br />

betekent veel tijdverlies. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

LTM jaargang 96 | 2009 | 5


ict<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 4<br />

Vanwege de onhandige zoekopties van<br />

de Didactobank, Davindi, Samen Zoeken<br />

en Edurep is de behoefte aan een goede<br />

materiaalbank met lesmateriaal alleen<br />

maar toegenomen. Het ministerie van<br />

Onderwijs kwam daarom met Wikiwijs<br />

en de VO-raad werkt aan een digitale<br />

leerbank. Deze ontwikkelingen wijzen<br />

op de behoefte om digitaal leermateriaal<br />

toegankelijker te maken voor docenten<br />

en leerlingen, en daardoor de kosten van<br />

leermiddelen te drukken. Een goede reden<br />

om eens te kijken of de nieuwkomers<br />

aan de eisen van de doelgroep gaan voldoen.<br />

Het ministerie wil docenten zelf lesmateriaal<br />

laten ontwerpen onder de titel<br />

Wikiwijs. Begin december 2008 heeft<br />

minister Plasterk dit project gelanceerd.<br />

Wikiwijs beoogt, volgens het persbericht,<br />

lesmateriaal voor alle onderwijsniveaus,<br />

voor iedereen online beschikbaar<br />

te maken. Het wordt vrijwillig gemaakt<br />

en permanent verbeterd door leraren<br />

die dat willen in een wikipedia-achtige<br />

omgeving.<br />

Wiki onwijs!<br />

In zijn toespraak ‘Boven het maaiveld’<br />

noemde de minister Wikiwijs een schoolvoorbeeld<br />

van onderwijsinnovatie. Hij<br />

onderstreepte dat lesmateriaal gratis en<br />

voor iedereen toegankelijk moet zijn. In<br />

het coalitieakkoord is vastgelegd dat er<br />

een vergoeding moet komen voor een<br />

gemiddeld boekenpakket. Deze bijdrage<br />

is ook bedoeld als een innovatieprikkel,<br />

omdat je scholen laat nadenken hoe die<br />

316 euro het beste kunnen worden be-<br />

Foto: JohanGraus<br />

steed. De minister stelde bovendien dat<br />

het niet meer van deze tijd is om schoolkinderen<br />

elk jaar weer zo’n 14 kilo aan<br />

boeken te laten meezeulen, om nog maar<br />

te zwijgen van de bomen die je <strong>hier</strong>voor<br />

moet kappen.<br />

Met Wikiwijs wil de minister proberen<br />

het vak van de leraar interessanter<br />

te maken. Zij kunnen dan zelf op wikiwijze<br />

al het lesmateriaal bewerken. ‘Als<br />

bijvoorbeeld vijf procent van de leraren<br />

zich <strong>hier</strong>voor wil inspannen, hebben we<br />

al genoeg “leerkracht” om er een succes<br />

van te maken’, zei de minister. Hij besluit<br />

zijn toespraak met de woorden: ‘Het zou<br />

mooi zijn als nu een bepaalde vakgroep<br />

het voortouw neemt. Je zult zien dan volgt<br />

de rest vanzelf. Het is mijn ambitie om<br />

Wikiwijs volgend jaar al van start te laten<br />

gaan. Nog in deze kabinetsperiode moeten<br />

we er iets moois van hebben gemaakt.<br />

Ik ben er zelf heel enthousiast over, dat<br />

merkt u. Ik hoop dat u mijn enthousiasme<br />

deelt en de uitdaging aanpakt.’<br />

De vraag is of de leraren de minister<br />

op zijn wenken kunnen en willen gaan<br />

10 LTM | Internet<br />

bedienen. Er zijn zeker docenten die in<br />

staat zijn om interactief digitaal lesmateriaal<br />

te ontwikkelen. Daar volgen in<br />

een latere editie van LTM voorbeelden<br />

van. Ze zetten dat lesmateriaal op hun<br />

eigen website of op die van de school<br />

waar ze werken. Hun eigen leerlingen<br />

en die van hun vakcollega’s kunnen<br />

er gratis gebruik van maken. Maar dat<br />

betekent nog niet dat ze bereid zijn om<br />

in de wikiaanpak hun huisvlijt in handen<br />

te geven van anderen, die daarmee<br />

het recht krijgen om voor eigen gebruik<br />

veranderingen in het lesmateriaal aan<br />

te brengen. De onderliggende gedachte<br />

van de minister is natuurlijk leraren<br />

tot samenwerking te dwingen. Dat kost<br />

behoorlijk veel tijd, zodat pionierende<br />

docenten die digitaal lesmateriaal ontwikkelen,<br />

daar niet voor zullen voelen.<br />

Omdat de minister de schooldirecties<br />

niet kan dwingen deze docenten behoorlijk<br />

te belonen uit de pot leermiddelen<br />

en hij daar zelf waarschijnlijk ook geen<br />

extra geld voor ter beschikking stelt, zal<br />

Wikiwijs even geruisloos verdwijnen als


Ontwikkelaars van leermiddelenbanken<br />

nog steeds niet op de goede weg<br />

de andere onbruikbaar gebleken materiaalbanken.<br />

Open Leermiddelenbank<br />

Op 19 november 2008 nodigde de VOraad<br />

de schoolbesturen uit om mee te<br />

werken aan het Samenwerkingsverband<br />

Open Leermiddelenbank (). Digitaal leermateriaal is<br />

volgens de Raad een krachtig middel<br />

om te komen van ‘passief naar actief’<br />

en van ‘consumptief naar productief’<br />

leergedrag. ‘Docenten kunnen <strong>hier</strong>mee<br />

meer eigen keuzes maken in de leerstof<br />

en krijgen veel meer mogelijkheden om<br />

aan te sluiten bij individuele behoeften<br />

en wensen van leerlingen. De realisatie<br />

van een open leermiddelenbank is een<br />

actie van het Innovatieplatform-VO, opgericht<br />

door de VO-raad. Dit platform<br />

ondersteunt scholen om het onderwijs<br />

eigentijdser en aantrekkelijker te maken<br />

voor zowel leerlingen als docenten door<br />

de innovatieve inzet van ICT.’<br />

Scholen die deel willen nemen aan<br />

het Innovatieplatform kunnen daarvoor<br />

een subsidie krijgen van 15.000 euro.<br />

In totaal kunnen er twaalf scholen meedoen.<br />

De inschrijvingstermijn is inmiddels<br />

verstreken en de projecten moeten<br />

voor 31 december 2009 zijn voltooid.<br />

Weggegooid geld<br />

Uit het reglement is niet duidelijk op te<br />

maken waaraan de scholen de subsidie<br />

moeten besteden. Daarvoor moet je naar<br />

de rubriek veelgestelde vragen van de<br />

Regeling Projecten Leermiddelenbeleid.<br />

Daar is te lezen dat ‘de subsidie is bedoeld<br />

voor het opstellen van een leermiddelenbeleidsplan.<br />

Dit is de inhoud van het<br />

eindresultaat van het denk- en besluitvormingsproces<br />

over leermiddelenbeleid, dat<br />

heeft plaatsgevonden in de school’. Dan is<br />

er dus nog geen begin gemaakt met het<br />

ontwerpen van digitale leermiddelen. Dat<br />

is ook niet de bedoeling, zoals blijkt uit de<br />

antwoorden op de vragen 6 en 7.<br />

Vraag 6: ‘Kunnen we een projectplan<br />

indienen waar leermiddelenbeleid voor<br />

één vak of leergebied of voor één activiteit<br />

of medium behandeld wordt? Nee,<br />

dat is niet mogelijk. Vanzelfsprekend is<br />

er leermiddelenbeleid op elk niveau. Op<br />

het niveau van het schoolbestuur, op het<br />

niveau van de school, op het niveau van<br />

de locatie, op het niveau van de onderbouw,<br />

het leerjaar, het vak in leerjaar 1.’<br />

Vraag 7: ‘Kunnen we een projectplan<br />

indienen voor het zelf ontwikkelen of<br />

schrijven of arrangeren van leermateriaal?<br />

Nee, dat kan niet, want de projectgelden<br />

zijn niet bedoeld voor het<br />

financieren van docenten voor het zelf<br />

ontwikkelen, maken of schrijven van<br />

materiaal of voor het arrangeren van<br />

leermateriaal.’<br />

Bij lezing <strong>hier</strong>van kan de conclusie<br />

alleen maar zijn: een leermiddelenbank<br />

voor alle vakken en niveaus van<br />

het voortgezet onderwijs zal er via de<br />

VO-raad nooit komen.<br />

Hoe dan wel?<br />

De minister met zijn Wikiwijs, en de VOraad<br />

met zijn Open Leermiddelen-bank<br />

willen het onderwijs te hulp schieten met<br />

allerlei goed bedoelde initiatieven voor<br />

11 LTM | Internet<br />

internetonderwijs. Maar deze zijn niet uit<br />

de vaklokalen van het voortgezet onderwijs<br />

voortgekomen. Dat is goed te zien.<br />

Docenten willen best aan de ICT als dat<br />

hun onderwijstaak verlicht, dus als ze<br />

daarmee hun leerlingen zelfstandig en<br />

individueel buiten de lessen aan het werk<br />

kunnen zetten. Dat is alleen mogelijk als<br />

er op internet interactief lesmateriaal is<br />

te vinden voor alle vakken en klassen van<br />

het voortgezet onderwijs.<br />

Elke lesopdracht moet gevolgd worden<br />

door feedback, zodat de leerlingen<br />

meteen zien of ze deze goed of slecht<br />

hebben uitgevoerd. Als de leerlingen een<br />

serie opdrachten hebben uitgevoerd,<br />

moet er ook een beoordeling volgen met<br />

daarbij het advies om verder te gaan – of<br />

niet als de opdracht niet naar behoren<br />

is uitgevoerd. Technisch is dit allemaal<br />

al mogelijk. Er zijn al voorbeelden van<br />

dit soort lesmateriaal, gewoon bedacht<br />

en op het net gezet door pionierende<br />

docenten. In plaats van zijn Wikiwijs zou<br />

de minister, mede gestimuleerd door<br />

de VO-raad, er beter aan doen om deze<br />

docenten te laten opsporen, hun werk<br />

te laten beoordelen door vakdidactici<br />

en bij gebleken leerrendement daarvan,<br />

hen met een lessenvermindering aan te<br />

sporen om zo door te gaan.<br />

Binnen tien jaar zijn dan veel traditionele<br />

leermiddelen gedigitaliseerd<br />

en in een grote materiaalbank<br />

op internet te vinden. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

LTM jaargang 96 | 2009 | 6


ict<br />

Na Kennisnet met de Didactobank, Davindi,<br />

Samen Zoeken en Edurep, de VOraad<br />

met zijn Open Leermiddelen-bank,<br />

werkt ook het Ruud de Moor Centrum<br />

van de Open Universiteit Nederland aan<br />

een leermiddelenbank. De naam is er al:<br />

Toolkit, kennisbanken met scenario’s.<br />

Het is de bedoeling dat Kennisnet na<br />

gebleken effectiviteit de Toolkit gaat exploiteren.<br />

Docenten willen best aan de<br />

leermiddelenbanken, maar dan moeten<br />

deze doorzoekbaar zijn naar leerboekvervangend<br />

digitaal, interactief lesmateriaal<br />

dat op onderwijssoort, klas, vak en<br />

vaardigheid staat geordend. Het Ruud<br />

de Moor Centrum heeft kennelijk andere<br />

plannen met de Toolkit.<br />

Het Ruud de Moor Centrum van de<br />

Open Universiteit Nederland is medio<br />

2008 gestart met een inventarisatie van<br />

gratis schoolboekvervangende materialen.<br />

Op de website is te lezen wat daarmee wordt<br />

bedoeld. ‘E-learning is al jaren hot en<br />

dat is niet raar. Met een beetje fantasie<br />

kan elke docent lessen bedenken die<br />

met ICT-ondersteuning leuker worden.<br />

Of minder tijd kosten. Denk bijvoorbeeld<br />

aan begeleiding op maat, omdat het<br />

werk van leerlingen door de computer<br />

wordt nagekeken en de leerlingen zo<br />

feedback op maat krijgen. Toch leidt<br />

de inzet van ICT in het onderwijs ook<br />

vaak tot teleurstellingen. Dingen lopen<br />

niet altijd zoals men hoopt. Bijvoorbeeld<br />

omdat er technisch iets mis is. Of omdat<br />

de oefening niet spannend genoeg is. In<br />

dit deel van de toolkit helpen we met de<br />

inzet van ICT in uw klassen of groepen<br />

met concrete scenario’s: stappenplan-<br />

nen waarbij de docent wordt meegenomen<br />

in een traject van voorbereiding tot<br />

technische uitvoering. In veel scenario’s<br />

wordt gewerkt met afstandsonderwijs.<br />

De woorden “via ICT” en “op afstand”<br />

zijn echter geen synoniemen. Zo vindt u<br />

in onze toolkit net zoveel “afstandsscenario’s”<br />

als scenario’s waarin ICT wordt<br />

gebruikt op één fysieke locatie. ICT staat<br />

dan ook eerder voor “individueel en op<br />

maat”. Voor “multimedia”. Voor “informatie<br />

your fingertips” [sic]. Voor “tijdwinst”.<br />

Voor “spannend”. Of beter nog,<br />

voor al deze mogelijkheden tegelijk.’<br />

Deze inleiding klinkt veelbelovend en<br />

het loont daarom de moeite om enkele<br />

scenario’s voor de moderne vreemde<br />

talen nader te bekijken in de hoop dat<br />

deze toolkit uiteindelijk gaat waarmaken<br />

wat de voorafgaande leermiddelenbanken<br />

niet is gelukt: het signaleren van<br />

leerboekvervangend digitaal, interactief<br />

lesmateriaal.<br />

De kennisbanken<br />

Het linkerframe (zie <strong>hier</strong>naast) heeft een<br />

uitklapbaar menu met drie titels: Docenten<br />

gebruiken ICT, Docenten opleiden met behulp<br />

van ICT en ICT instrumenten. De meeste<br />

kans om naar je vak geleid te worden,<br />

vind je natuurlijk onder de eerste en de<br />

derde titel. Helaas is dat niet het geval.<br />

Wel staat er in het tweede rolmenu de<br />

titel: Vakinhoud en didactiek, maar de klik<br />

daarop levert de tekst: ‘Een leraar die<br />

vakinhoudelijk en didactisch competent<br />

is, zorgt voor een krachtige leeromgeving<br />

in zijn klas of lessen. Hij helpt de leerlingen<br />

zich de culturele bagage eigen te maken<br />

die iedereen in de samenleving nodig<br />

12 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 5<br />

TOOLKIT een gereedschapskist<br />

heeft om volwaardig te kunnen functioneren.’<br />

Daar kan iedereen het wel mee<br />

eens zijn. Maar niet met de navigatie tussen<br />

de rolmenu’s van het linkerframe en<br />

de rubrieken van het rechterframe. Want<br />

die is uitermate tijdrovend. Bij elke titel<br />

in het rolmenu kun je rechts kiezen uit de<br />

drie onderwerpen: vraag, scenario’s en<br />

achtergrond. Bij alle onderwerpen word<br />

je doorverwezen, maar niet naar je vak<br />

DE TOOLKIT<br />

Docenten gebruiken ICT<br />

Supervisie en monitoren<br />

Intervisie<br />

Feedback en beoordeling<br />

Samenwerkend leren<br />

Discussies en rollenspelen<br />

Groepsdynamica<br />

Integratie theorie en praktijk<br />

Werkstukken en opdrachten maken<br />

Docenten opleiden mbv ICT<br />

Interpersoonlijk gedrag<br />

Pedagogisch handelen<br />

Vakinhoud en didactiek<br />

Organisatorisch handelen<br />

Functioneren met collega’s<br />

Funtioneren in de organisatie<br />

Persoonlijke ontwikkeling<br />

ICT instrumenten<br />

Social Software<br />

Multimedia<br />

Onderwijsinstrumenten<br />

Informatie presenteren<br />

Zoeken en Vinden<br />

Overige instrumenten<br />

Overzicht van alle vragen<br />

Frame van Toolkit


zonder leermiddelen<br />

en niet naar iets wat maar op lesmateriaal<br />

lijkt. Onderwerpen als supervisie en<br />

monitoren, intervisie, incidentmethode,<br />

groepsdynamica, interpersoonlijk gedrag,<br />

social software wijzen niet in de<br />

richting van de aangekondigde good<br />

practices.<br />

Wel verschijnt steeds in de teksten<br />

het woord ‘kennisbank’ en uitleg over dat<br />

begrip is er ook: ‘Een kennisbank is een<br />

digitale bibliotheek waar kennis gehaald<br />

en gebracht kan worden. In een kennisbank<br />

wordt kennis van een bepaalde<br />

discipline toegankelijk aangeboden voor<br />

anderen. Deze kennisfragmenten kunnen<br />

de vorm hebben van aanwijzingen,<br />

regels, of aandachtspunten. Mogelijke<br />

kennisbronnen zijn: Voorbeelden (good<br />

practices), Artikelen, Verslagen &<br />

Documenten, Colums [sic], Eigen bijdragen<br />

van bezoekers, Nieuws, Boeken<br />

(besprekingen), Projectevaluaties,<br />

Begrippenlijsten, Personen. Een kennisbank<br />

onderscheidt zich van een databank<br />

en een informatiebank door opname<br />

van ervaringen, cases, checklists,<br />

best practices, maar ook worst practices,<br />

en persoonsbeschrijvingen (bij wie kan<br />

je terecht met welke vragen). Een dergelijke<br />

kennisbank koppelt bijvoorbeeld<br />

aan elk verslag ook een transferverslag<br />

waarin wordt aangegeven, wat anderen<br />

in hun werk aan deze informatie hebben.<br />

Op die manier kan kennisdeling plaatsvinden.’<br />

Docenten zullen waarschijnlijk eerst<br />

op zoek gaan naar het gegeven voorbeeld<br />

good practices en de overige informatie<br />

voor later of nooit bewaren.<br />

Trouwens, als de ontwikkelaars van<br />

het Ruud de Moor Centrum echt alle<br />

<strong>hier</strong>boven genoemde zaken in de toolkit<br />

willen opnemen, dan wordt deze nog<br />

onoverzichtelijker dan hij al is en daardoor<br />

moeilijk doorzoekbaar voor bijvoorbeeld<br />

een docent Engels op zoek naar<br />

luistermateriaal voor 3 havo. De good<br />

practices zijn er nog niet. Zij zullen misschien<br />

nog komen, maar wel is nu al duidelijk<br />

dat de ontwikkelaars van het Ruud<br />

de Moor Centrum met hun kennisbank<br />

iets anders beogen dan een voor docenten<br />

nuttige leermiddelenbank.<br />

Kennisplatform Duits<br />

Wie volhoudt en heen en weer blijft schakelen<br />

van het linker- naar het rechterframe<br />

en van onderwerp naar onderwerp,<br />

komt uiteindelijk toch bij vakken terecht,<br />

waarbij ook nog Duits, gevonden op<br />

. Je bent<br />

dan weliswaar niet meer in de Toolkit<br />

maar in de portal van het Ruud de Moor<br />

Centrum. Daar hebben de vakken nog<br />

wel geen kennisbank, maar ‘kennisplatform’<br />

klinkt ook heel goed.<br />

Het kennisplatform Duits is in ontwikkeling<br />

en moet een omgeving worden die<br />

gericht is op kennisdeling van opleiders,<br />

studenten en begeleiders in scholen. Het<br />

Platform is een samenwerkingsverband<br />

tussen het Ruud de Moor Centrum, de<br />

Vereniging van Lerarenopleiders Duits,<br />

ZUM (Zentrale für Unterrichtsmedien im<br />

Internet), Goethe-Institut Amsterdam,<br />

ADEF en de Noordelijke Hogeschool<br />

Leeuwarden. Het kennisplatform is<br />

vooral bedoeld voor diegenen die op<br />

andere wijze hun startbekwaamheid op<br />

tweedegraads niveau willen behalen,<br />

13 LTM | Internet<br />

zoals zijin- stromers en<br />

mensen die maatwerktrajecten<br />

volgen bij de lerarenopleidingen.<br />

Dat betekent niet dat ervaren<br />

docenten er niets van hun gading zouden<br />

kunnen vinden.<br />

ZUM<br />

Vooral de medewerking van ZUM trekt de<br />

aandacht. Deze Duitse instelling werkt<br />

op wikibasis () en<br />

heeft als nevendoel het internet in te zetten<br />

als leer- en onderwijshulp voor alle<br />

schoolsoorten. De kennisplatformen<br />

zouden dus de toolkit kunnen helpen aan<br />

degelijke kennisbanken met een ruime<br />

plaats voor digitale leermiddelen.<br />

ZUM heeft reeds een stabiele<br />

en aantrekkelijke wiki voor Deutsch<br />

als Fremdsprache (). Voor het kennisplatform<br />

is binnen de wiki een eigen<br />

deel Deutsch in den Niederlanden opgezet<br />

().<br />

De minister van Onderwijs, die zo<br />

enthousiast was over zijn bedenksel<br />

Wikiwijs (Daniëls, 2009), zal zeker met<br />

tevredenheid kennisnemen van het<br />

bestaan van de kennisplatformen en<br />

het misschien wel financieel mogelijk<br />

maken dat ze adequaat worden gevuld<br />

met lesmateriaal. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

Literatuur<br />

Daniëls, J. (2009). Ontwikkelaars van leermiddelenbanken<br />

nog steeds niet op de goede weg.<br />

Internetonderwijs deel 4. <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Magazine,<br />

96(6), 40–41.<br />

LTM jaargang 96 | 2009 | 7


ict<br />

Naast het exploiteren van het eigen leermiddelenplein<br />

kijkt SLO ook naar leermiddelenbanken<br />

in landen als België,<br />

Denemarken, Engeland en Schotland.<br />

In de brochure LRPLN 4-2009, te vinden<br />

op , staan korte besprekingen<br />

van het Belgische KlasCement,<br />

het Deense Materialeplatformen, het<br />

Engelse Teem, en Learning and Teaching<br />

Scotland. Het loont de moeite om dit<br />

buitenlandse internetonderwijs op bruikbaarheid<br />

te bestuderen, vooral ook omdat<br />

teksten geschreven in de schooltalen<br />

vakondersteunend kunnen worden ingezet<br />

in het talenlokaal en het vaklokaal<br />

waar de inhoud van de tekst relevant voor<br />

is. De mogelijkheden voor vakondersteunend<br />

leren zijn legio en deze staan beschreven<br />

in enkele nummers van LTM van<br />

eind 2007 en begin 2008.<br />

Zoekrobot & filter<br />

KlasCement () is<br />

‘de Vlaamse educatieve portaalsite waar<br />

leerkrachten waardevol lesmateriaal<br />

uitwisselen. De fundamenten werden<br />

gelegd in mei 1998. Intussen is de site<br />

gegroeid tot het vertrekpunt voor vele<br />

leerkrachten uit Vlaanderen én Nederland.’<br />

Deze kunnen eenvoudig lid worden,<br />

digitaal lesmateriaal insturen, maar<br />

ook voor gebruik ophalen.<br />

Lesmateriaal kun je in de databank<br />

vinden met gebruik van de zoekrobot<br />

en het filter. Je start met een trefwoord<br />

en filtert daarna volgens de ontwerpers<br />

op categorie, thema, vak, onderwijstype,<br />

doelgroep of zelfs nog geavanceerder.<br />

In het linkerframe staan alle zoekopties.<br />

KlasCement biedt de mogelijkheid<br />

een algemene zoekterm in te vullen en<br />

eventueel daarna deze te verfijnen in<br />

de rubrieken Bouwstenen, Categorie,<br />

Vakken en Leergebieden, Onderwijstypen<br />

en Functies.<br />

Engels<br />

Engels invullen bij de zoekoptie levert<br />

233 hits op. In de rubriek Bouwstenen<br />

wordt daarbij automatisch Leerobjecten<br />

weergegeven. De rubriek daaronder,<br />

Categorie, biedt meer dan veertig<br />

keuzemogelijkheden, zodat deze rubriek<br />

niet mag meedoen bij het verfijnen<br />

van de zoekopdracht. Bij Onderwijstypes<br />

kun je het best kiezen voor<br />

secundair algemeen. Bij Functies kies je<br />

natuurlijk docent. De klik op Zoeken levert<br />

alleen een alfabet op met daarboven<br />

de tekst: ‘Er werden geen bijdragen<br />

gevonden om weer te geven.’ <strong>Klik</strong>ken<br />

op enkele letters van het alfabet blijft<br />

zonder resultaat. Docenten die zover<br />

zijn gekomen, kunnen kiezen uit het<br />

doornemen van de onverfijnde lijst of<br />

KlasCement verlaten.<br />

14 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 6<br />

LEERMIDDELENBANKEN in Vlaanderen,<br />

Denemarken, Engeland en Schotland<br />

Luistervaardigheid Frans<br />

Wanneer je de zoekopdracht Frans verfijnt<br />

met multimedia, dan vang je een<br />

tiental foto’s uit Frankrijk. Dit is vreemd<br />

omdat het begrip multimedia natuurlijk<br />

ook betrekking dient te hebben<br />

op bewegend beeld en geluid, zoals<br />

pod- en vodcasts. Deze woorden geven<br />

als zoekterm geen resultaat. Kies je<br />

als bouwsteen Leerobjecten dan levert<br />

Frans 293 resultaten. Een docent die op<br />

zoek is naar lesmateriaal voor luistervaardigheid<br />

klikt op de letter L, maar<br />

treft daar dan grotendeels lidwoorden<br />

aan, zoals de eerste in de rij: L’essentiel<br />

de l’orthographe. Omdat er niet verder<br />

verfijnd kan worden op vaardigheid,<br />

zullen docenten en hun leerlingen alle<br />

bijdragen moeten langslopen om iets te<br />

luisteren te kunnen vinden. Dit is te arbeidsintensief<br />

om aan te bevelen.<br />

Zoeken op vaardigheid<br />

De database van KlasCement bestaat<br />

grotendeels uit door docenten ingestuurde<br />

lessen of lesideeën.<br />

Dat is natuurlijk een goede ontwikkeling,<br />

want als zij niet weten wat leerrendement<br />

oplevert, wie dan wel? Maar dan<br />

moet al die huisvlijt goed gerubriceerd in<br />

de database worden gezet en wel gebaseerd<br />

op de zoekoptie van docenten. Zij<br />

kiezen eerst het vak, dan het schooltype,


Foto: Anda van Riet<br />

15 LTM | Internet


vervolgens het leerjaar, en bij de talen<br />

ten slotte de verlangde vaardigheid of<br />

literatuur. Zo zul je bij luistervaardigheid<br />

alle bekende leveranciers van podcasts<br />

tegen moeten komen, zoals het uitermate<br />

bruikbare Audio Lingua (). Deze website bedient<br />

sinds kort ook het onderwijs Italiaans en<br />

Russisch.<br />

Het Deense Materialeplatformen<br />

Van België naar Denemarken is slechts<br />

een klik. In LRPLN 4-2009 meldt SLO<br />

dat het Deenstalige Materialeplatformen<br />

() een overzicht geeft van leermiddelen<br />

van uitgevers en van andere partijen<br />

die leermiddelen maken, zoals<br />

musea en leraren. Daarbij biedt de site<br />

verschillende ondersteuningsopties<br />

aan de aanbieders van leermiddelen<br />

door middel van het formulier voor en<br />

ondersteuning bij het metadateren<br />

(het aangeven van kenmerken aan het<br />

leermiddel) en het controleren van de<br />

copyrights. Er zijn voorbeelden, templates<br />

en handleidingen voor leraren<br />

en andere aanbieders.<br />

Er is geen Engelse versie om het<br />

belang van het metadateren en de templates<br />

te controleren en te beschrijven.<br />

Heel Materialeplatformen is in<br />

het Deens. <strong>Talen</strong>docenten kunnen wel<br />

kijken bij Fransk, Spansk of Engelsk in de<br />

hoop daar lesmateriaal in de doeltaal<br />

aan te treffen. Dat is niet het geval.<br />

Aan de meeste leermiddelen hangt een<br />

prijskaartje. Wat SLO in deze Deense<br />

database ziet, is onbegrijpelijk.<br />

Teem: overbodig<br />

Van het Engelse Teem () zegt SLO dat ‘deze site op een<br />

overzichtelijke wijze informatie biedt<br />

over beschikbare digitale leermiddelen,<br />

doorzoekbaar per onderwerp of niveau.<br />

Een grote meerwaarde van deze website<br />

wordt gevormd door de beschreven ervaringen<br />

van gebruikers met het leermiddel.<br />

De site faciliteert verder de contacten<br />

met de uitgever en de aanschaf van het<br />

leermiddel. Gestart als overheidsinitiatief<br />

is de site nu privaat. Uitgevers betalen<br />

voor de evaluaties die op hun producten<br />

uitgevoerd worden.’<br />

Bij Teem kun je lesmateriaal zoeken per<br />

uitgever, onderwerp, op alfabet of op de<br />

combinatie schooltype en vak. Bij elk leermiddel<br />

staat met een icoontje aangegeven<br />

of het leermiddel op cd-rom is verschenen<br />

of te downloaden is van internet. Dat laatste<br />

is natuurlijk de beste, meestal gratis,<br />

optie. Jammer is dat je beperkt op vak kunt<br />

zoeken. Zo kun je alleen maar zoeken bij<br />

Modern foreign languages. Daardoor is de<br />

opbrengst gering. Bovendien hangen ook<br />

aan de www-leermiddelen prijskaartjes,<br />

zoals aan i-cafe, uitgegeven voor Duits,<br />

Frans en Spaans door Oxford University<br />

Press en bestemd voor KS4 (Years 10–11). De<br />

uitgever noemt i-cafe een ‘interactive subscription<br />

website for reading and writing<br />

skills. Price: £150.00 excluding VAT’. Dit<br />

is niet een leermiddel waar Nederlandse<br />

docenten naar op zoek zijn. Dit geldt trouwens<br />

voor alle andere ook, zodat ook deze<br />

leermiddelendatabase voor ons onderwijs<br />

als volkomen overbodig kan worden<br />

beschouwd.<br />

16 LTM | Internet<br />

Learning and Teaching Scotland<br />

Learning and Teaching Scotland () is de laatste door<br />

SLO aanbevolen buitenlandse leermiddelenbank.<br />

Hiervan zegt SLO: ‘Learning<br />

and Teaching Scotland (LTS) is de Schotse<br />

zusterorganisatie van SLO. Hun goed<br />

opgezette website biedt onder andere<br />

een selectie van online lesmateriaal, geschikt<br />

voor het onderwijs in Schotland.<br />

De (voorbeeld)leermiddelen zijn gekoppeld<br />

aan het Schotse curriculum. Interessant<br />

zijn educatieve games waarmee<br />

ook leerlingen in het Nederlandse primair<br />

onderwijs, na een korte instructie,<br />

prima zouden kunnen werken. Via de<br />

nationale elektronische leeromgeving<br />

Glow zijn zowel tools als online digitale<br />

leermiddelen te vinden.’<br />

Wie de zoekopdracht German of<br />

French plaatst, krijgt een paar honderd<br />

titels voorgezet. Je kunt voor kant-enklaarcursussen<br />

Frans naar de NQ Online<br />

Resource Database. Het lesmateriaal is<br />

gedifferentieerd, maar lijkt me vanwege<br />

de niet in de doeltaal gestelde opdrachten<br />

zonder aanpassingen niet bruikbaar<br />

voor het Nederlandse onderwijs.<br />

Daarnaast kun je kiezen voor NQ Online’s<br />

Directory of Educational Websites. Maar<br />

het aanbod is klein en niet te vergelijken<br />

met de hoeveelheid bijeengebrachte<br />

8<br />

|<br />

websites in het eveneens Engelstalige<br />

Word Surfing, dat in het volgende num- 2009 |<br />

mer van LTM wordt besproken. ■<br />

96<br />

— wordt vervolgd —<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


ict<br />

In de vorige afleveringen van LTM kwamen<br />

allerlei leermiddelenbanken aan de<br />

orde. Geen enkele daarvan houdt rekening<br />

met de werkwijze van docenten en<br />

leerlingen. Deze kiezen een vak, een afdeling,<br />

een klas, een niveau, een onderwerp<br />

en bij de moderne vreemde talen<br />

een vaardigheid. Toch zijn er wel degelijk<br />

goed bruikbare leermiddelenbanken.<br />

Bovendien zijn er ook pionierende docenten<br />

die voor hun eigen leerlingen en<br />

die van hun collega’s lesmateriaal op het<br />

net zetten. Hun werk wordt alleen door<br />

vakcollega’s opgemerkt en niet door de<br />

geldverslindende instanties die steeds<br />

maar weer opnieuw vergeefs proberen<br />

het onderwijs met het ontwerp van weer<br />

een andere database een dienst te bewijzen.<br />

In deze aflevering aandacht dus<br />

voor docent- en leerlingvriendelijke leermiddelenbanken<br />

met gratis te gebruiken<br />

leerboekaanvullend en zelfs soms<br />

leerboekvervangend lesmateriaal. Om te<br />

beginnen het Engelstalige Word Surfing.<br />

Word Surfing<br />

Volgens de Engelse makers van Word<br />

Surfing kun je een taal leren door systematisch<br />

je woordenschat te vergroten en<br />

die woorden correct en vloeiend in allerlei<br />

situaties te leren gebruiken. Zij menen<br />

dit doel te bereiken door de taalleerders<br />

toegang te geven tot gratis websites met<br />

woord- en grammaticatoetsen, video’s,<br />

lees- en luisteroefeningen, spelletjes,<br />

lessen, forums en opzoekmogelijkheden<br />

voor onbekende woorden. Bezoekers van<br />

Word Surfing vinden lesmateriaal voor<br />

Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans,<br />

Italiaans, Japans, Koreaans, Portugees,<br />

Russisch, Spaans en Welsh. Als docenten<br />

en hun leerlingen geen bezwaar hebben<br />

tegen Engels als instructietaal, dan<br />

is Word Surfing goed bruikbaar voor het<br />

modernevreemdetalenonderwijs. Maar<br />

er zijn ook koppelingen naar websites<br />

met de doeltaal als instructietaal.<br />

Groot aanbod<br />

Word Surfing () is opgezet door een groep<br />

onafhankelijk van elkaar opererende<br />

taalleraren en vertalers. Iedereen die iets<br />

met het onderwijzen van talen van doen<br />

heeft, kan partner worden in de organisatie.<br />

Men kan op allerlei manieren bijdragen<br />

aan Word Surfing, onder andere door<br />

mee te helpen aan het vergroten van het<br />

aantal websites voor het talenonderwijs<br />

en het in stand houden van de talrijke<br />

discussiegroepen. Daarnaast kunnen op<br />

de website van Word Surfing professionele<br />

aanbieders van talenonderwijs vertellen<br />

wat ze tegen welke prijs aan cursussen<br />

kunnen leveren. Uitgangspunt echter<br />

van Word Surfing is en blijft: onbeperkte<br />

vrije toegang tot alle opgenomen websites,<br />

hulp bij het gebruik van internet voor<br />

het leren van een taal en het ontwikkelen<br />

van een persoonlijke strategie voor<br />

woordverwerving.<br />

Word Surfing beoogt de leerlingen<br />

op een prettige manier in hun eigen tijd<br />

te onderwijzen met een groot aanbod<br />

aan internetbronnen. Voor alle niveaus,<br />

voor alle vaardigheden zijn er volledige<br />

cursussen beschikbaar met toetsen en<br />

al. Enige ordening is echter noodzake-<br />

17 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 7<br />

WORD SURFING: gratis oefenmateriaal<br />

voor veel moderne vreemde talen<br />

lijk. Anders haken de leerlingen snel af.<br />

Je vindt bij alle beschikbare talen veel<br />

dezelfde internetbronnen. Dat komt<br />

omdat de ontwerpers daarvan, zoals de<br />

BBC, meer dan één taal bedienen. Dat<br />

maakt het voor de leerlingen makkelijk<br />

om voor alle schooltalen dezelfde soort<br />

bronnen te gebruiken. Bovendien zijn<br />

ze dan ook gewend aan de driedeling<br />

van het niveau die voor alle talen geldt:<br />

Beginners (B), Intermediate (I), Advanced (A).<br />

Frans<br />

Het is onmogelijk om alle schooltalen te<br />

bespreken. Ik heb ruim dertig jaar Frans<br />

gegeven in het voortgezet onderwijs en<br />

veel didactische vernieuwingen meegemaakt<br />

en meestal ook toegepast als ze<br />

leerrendement opleverden. Bij alle talen<br />

ziet de openingspagina er ongeveer uit<br />

zoals bij Frans:<br />

Vocabulary (B) – look, listen and learn<br />

Basic Grammar (BI) – read, listen, repeat<br />

... and use<br />

Readings (BIA) – with sound<br />

French Video Resources (BI)<br />

BBC Learn French Online (BI)<br />

Learn French (BI)<br />

French on the Net (BI)<br />

French Tests (BI)<br />

LangMedia (BI) – videos with transcripts<br />

100 Goethe Vocabulary Tests (BI)<br />

E.L. Easton (BIA) – lots of good links to<br />

more good opportunities<br />

Ondanks de drie niveaus kunnen leerlingen<br />

niet zonder begeleiding losgelaten<br />

worden op deze openingspagina. Ze zou-


den gewoon niet weten waar te beginnen.<br />

Voorstructurering is dan ook noodzakelijk.<br />

Om de lezers een indruk te geven van<br />

deze elf internetbronnen bespreek ik ze<br />

allemaal even heel kort.<br />

Vocabulary is gemaakt door Language-<br />

Guide.org. Deze organisatie maakt de<br />

aankondiging van look, listen and learn<br />

geheel waar. Alle woorden uit het aanvangsonderwijs<br />

worden in woordgroepen<br />

aangeboden met afbeeldingen. Je gaat<br />

met de cursor op de afbeelding staan en<br />

je hoort de uitspraak van het woord. De<br />

leerlingen zien de schrijfwijze en blijven<br />

net zo lang totdat ze alle woorden kennen,<br />

zoals die van de familierelaties.<br />

Met deze woorden kunnen de leerlingen<br />

hun eigen familie voorstellen in de<br />

klas. Dat geldt voor alle onderwerpen.<br />

Eerst de woorden leren dan er iets zinnigs<br />

mee zeggen en schrijven.<br />

Basic Grammar (BI). Deze grammatica is<br />

eveneens van LanguageGuide.org. De<br />

leerlingen krijgen een lijst te zien met<br />

vier groepen grammaticale verschijnselen,<br />

die ze gefaseerd kunnen beluisteren<br />

en leren. Bij het persoonlijk voornaamwoord<br />

stuiten ze dan wel op het Frans-<br />

Engelse verschil tussen vous/tu en you. Dit<br />

wordt in het Engels goed uitgelegd met<br />

voorbeelden en al. De leerlingen zullen<br />

zich dan wel bewust moeten zijn van onze<br />

jijenjougewoonte, die in Frankrijk op zijn<br />

minst vervreemding wekt.<br />

Readings (BIA) is eveneens afkomstig van<br />

LanguageGuide.org. Je vindt er een aantal<br />

niet te lange voorgelezen teksten voor<br />

beginnende en gevorderde lezers. Voor<br />

de laatsten biedt deze leergang ook literaire<br />

teksten van onder andere Guy de<br />

Maupassant. Engelstaligen kunnen hun<br />

muiswijzer achter elke zin zetten, want<br />

dan krijgen ze de Engelse vertaling te<br />

zien van die zin. Daar hoeft dus geen leraar<br />

aan te pas te komen.<br />

French Video Resources (BI) zijn afkomstig<br />

van The Ashcombe School Language Col-<br />

18 LTM | Internet<br />

lege uit Engeland. De leerlingen kijken<br />

en luisteren naar de filmpjes met onderwerpen<br />

die in de meeste leergangen ook<br />

voorkomen. De in Hot Potatoes gemaakte<br />

oefeningen toetsen tegelijkertijd hun<br />

luistervaardigheid.<br />

BBC Learn French Online (BI) ()<br />

bestaat uit een aantal programma’s<br />

waarmee de leerlingen zelfstandig aan<br />

de slag kunnen.<br />

French Steps is een cursus voor<br />

beginners die al jaren in het archief<br />

van de BBC wacht op cursisten. Ze vinden<br />

er korte, thematisch geordende<br />

gesprekjes, die ze kunnen beluisteren<br />

met of zonder Franse of Engelse teksten.<br />

Daarna volgen schrijf- en spreekoefeningen.<br />

French Experience is op dezelfde<br />

leest geschoeid. De cursus biedt<br />

allerlei korte filmpjes, die de leerlingen<br />

kunnen bekijken met of zonder tekst.<br />

Quick Fix biedt de mogelijkheid om<br />

de beluisterde woordjes en zinnetje te<br />

downloaden op een mp3-speler.


Docent Stéphane Cornicard van Ma<br />

France loodst de leerlingen door 24<br />

interactieve video-units heen. Elke unit<br />

bestaat uit drie korte filmpjes. De eerste<br />

biedt de belangrijkste woorden en<br />

grammaticale structuren van de unit, de<br />

tweede levert achtergrondinformatie en<br />

de derde de toepassing in het dagelijks<br />

leven. Wie klikt op For tutors kan een<br />

bepaald topic oproepen, zoals begroeten,<br />

dat als eerste in alle cursussen is<br />

opgenomen. Het is een handige manier<br />

van de BBC om per thema zo veel mogelijk<br />

gebruikssituaties te kunnen leveren.<br />

Met Learn French (BI) kunnen de leerlingen<br />

op allerlei manieren communiceren met<br />

gebruik van hun eigen stem en een zelf<br />

te bouwen identiteit, Voki genaamd. Met<br />

behulp van hun avatar sturen de leerlingen<br />

ingesproken teksten naar elkaar of<br />

naar hun talendocent. Een motiverende<br />

manier van oefenen in het spreken van<br />

de te leren taal.<br />

French on the Net (BI) levert een groot<br />

aantal gratis te bezoeken websites met<br />

complete cursussen en andere geschikte<br />

manieren om online Frans te leren. Het is<br />

de bonte verzameling van Anne Fox, een<br />

tegenwoordig in Denemarken werkende<br />

tweetalige docente Engels en Frans, die<br />

meer dan tien jaar op scholen in Engeland<br />

heeft lesgegeven. Ze is daarom in<br />

staat om bij elke website een kundig<br />

oordeel toe te voegen. In haar collectie<br />

staat ook het uitstekende GCSE Bitesize<br />

French, dat ooit door de BBC is gemaakt<br />

en nog steeds op het net is te vinden<br />

().<br />

French Tests (BI) is afkomstig van Languages<br />

Online, dat een tiental talen bedient.<br />

De honderden tests zijn gemaakt met<br />

het bekende auteursprogramma Hot<br />

Potatoes. Daarmee maak je matchoefeningen,<br />

kruiswoordraadsels, invuloefeningen,<br />

woordvolgordeoefeningen enzovoort.<br />

Alle toetsen zijn Frans–Frans en<br />

bevatten alle door de leerlingen te kennen<br />

woorden uit de onderbouw.<br />

LangMedia (BI) levert een groot aantal<br />

thematisch geordende gesprekjes. De<br />

onderwerpen daarvan kom je ook weer<br />

in de meeste leergangen tegen. In sommige<br />

dialogen is de structuur te ingewikkeld<br />

voor het aanvangsonderwijs. Leerlingen<br />

die bijvoorbeeld de weg moeten<br />

leren vragen en wijzen, zullen niet gauw<br />

de straat opgaan met een zin als: Excusezmoi,<br />

mademoiselle, est- ce que vous pourriez<br />

me dire où se trouve la gare? Met een la gare,<br />

s’il vous plaît komen ze er ook wel.<br />

100 Goethe Vocabulary Tests (BI) is afkomstig<br />

van het Duitse Goethe-Verlag. Naast<br />

boeken levert dit bedrijf ook gratis de<br />

mogelijkheid om woorden te leren vanuit<br />

elke moedertaal naar elke vreemde taal,<br />

dus ook Nederlands–Frans.<br />

E.L. Easton (BIA): Eva Easton heeft honderden<br />

websites gerubriceerd die goed<br />

bruikbaar zijn bij het leren van een taal.<br />

Als een van de eerste noemt ze Tennessee<br />

Bob’s Famous French Links. Bob Peckham<br />

is hoogleraar Franse taal en letterkunde<br />

en werkt al meer dan dertig jaar<br />

aan zijn Franse websites. Je kunt dan ook<br />

19 LTM | Internet<br />

daar alles vinden wat met de geschiedenis,<br />

literatuur en cultuur van Frankrijk te<br />

maken heeft.<br />

Leerboekvervangend of aanvullend<br />

Onderzoek en experimenten moeten<br />

uitwijzen of de digitale verzamelingen<br />

lesmateriaal van Word Surfing de traditionele<br />

lesmethoden kunnen vervangen of<br />

op zijn minst aanvullen. Als Engels als instructietaal<br />

niet voor alle afdelingen van<br />

het vo haalbaar is, zal er vertaald moeten<br />

worden. Dat is dan altijd nog goedkoper<br />

en beter dan het bedenksel Wikiwijs van<br />

de minister van Onderwijs, de open leermiddelenbank<br />

van de VO-raad, de Toolkit<br />

van de Open Universiteit, Edurep, Davindi<br />

en de Didactobank van Kennisnet,<br />

het Leermiddelenplein van SLO, KlasCement<br />

en de andere besproken buitenlandse<br />

leermiddelenbanken. ■<br />

— wordt vervolgd —<br />

1<br />

|<br />

John Daniëls<br />

2010 | 97<br />

Literatuur<br />

Daniëls, J. (2009). Leermiddelenbanken in<br />

Vlaanderen, Denemarken, Engeland en Schotland.<br />

jaargang<br />

Internetonderwijs deel 6. <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Magazine,<br />

96(8), 44–45. LTM


ict<br />

In de voorgaande afleveringen over<br />

leermiddelenbanken was er regelmatig<br />

sprake van de vaklokalen van de<br />

Digitale School. Onvindbaar lesmateriaal<br />

in de door Kennisnet, de VOraad<br />

en de Open Universiteit ontworpen<br />

leermiddelenbanken bleek soms<br />

goed gerangschikt voorhanden in de<br />

per vak door leraren opgezette lokalen<br />

en community’s. De conclusie luidde<br />

steeds dat docenten en hun leerlingen<br />

beter direct naar het betreffende<br />

vaklokaal zouden kunnen gaan om<br />

daar het nodige leerboekvervangend<br />

of aanvullend lesmateriaal op te halen.<br />

De Digitale School exploiteert namelijk<br />

een leermiddelendatabase met<br />

een goede zoekfunctie. Meer dan tien<br />

jaar geleden begonnen de eerste pioniers<br />

hun digitale lesideeën te zenden<br />

naar . Deze database is alleen<br />

toegankelijk voor de leden van<br />

een community van de Digitale School.<br />

Ook leerlingen kunnen daar lid van<br />

worden, zelfs van meer dan één community.<br />

Na het inloggen kunnen de leden<br />

leermiddelen insturen en zoeken.<br />

Ingestuurde leermiddelen kunnen<br />

door collega’s worden gebruikt en van<br />

commentaar voorzien, terwijl zij ook<br />

kunnen overleggen met de maker van<br />

het leermiddel.<br />

Leermiddelen insturen en<br />

gebruiken<br />

Na het vak te hebben ingevuld waarvoor<br />

je een leermiddel wilt insturen, krijg je<br />

een aantal vragen voorgelegd die de<br />

zoekfunctie voor collega’s en leerlingen<br />

vergemakkelijken. Op de vraag wat voor<br />

leermiddel het is, kun je kiezen uit: leerlingenopdracht,<br />

toets en docentenmateriaal.<br />

Daarna volgen nog vragen over de<br />

taal waarin het leermiddel is geschreven<br />

en voor welk niveau het leermiddel<br />

is bedoeld. Daarbij is er keus uit: niet<br />

niveaugebonden, vmbo 1/2, vmbo 3/4,<br />

onderbouw havo/vwo, tweede fase havo,<br />

tweede fase vwo. Daarna kunnen de inzenders<br />

een tiental domeinen aangeven<br />

waartoe het leermiddel behoort. Voor<br />

de moderne vreemde talen moeten de<br />

inzenders aangeven of het leermiddel<br />

is bestemd voor leesvaardigheid, kijkluistervaardigheid,gespreksvaardigheid,<br />

schrijfvaardigheid, grammatica of<br />

woordverwerving.<br />

Achter elk vak staat het aantal leermiddelen<br />

vermeld. Het best voorziene lokaal<br />

is Engels met maar liefst 2167 leermiddelen,<br />

dan volgt Duits met 418, Nederlands<br />

met 306, Frans 264 en Spaans 12.<br />

Zoals de leermiddelen zijn ingezonden,<br />

zo kunnen ze ook worden teruggevonden:<br />

op niveau van afdeling en leerjaar,<br />

op domein, op vaardigheid enzovoort.<br />

20 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 8<br />

LEERMIDDELENDATABASE VAN DE<br />

Engels<br />

Het ontwikkelen van leermateriaal voor<br />

gespreksvaardigheid is lastiger dan<br />

voor de andere vaardigheden. Vandaar<br />

dat van de in totaal 2167 leermiddelen<br />

voor het vak Engels die voor gespreksvaardigheid<br />

het geringst in aantal zijn.<br />

Voor alle afdelingen en niveaus komen<br />

ze niet boven de vijftien uit. Soms zijn<br />

de opdrachten voor gespreksvaardigheid<br />

gekoppeld aan andere vaardigheden.<br />

Dat is te begrijpen omdat<br />

onderwerpen waarover de leerlingen<br />

moeten gaan spreken, aangereikt kunnen<br />

worden door lees- of luisterteksten,<br />

ja soms door beide tegelijk. Bij het project<br />

Walk and Talk, een minitaaldorp, is<br />

zelfs schrijfvaardigheid toegevoegd.<br />

Het lesmateriaal is ontworpen voor de<br />

brugklas door docent Alan Turner van<br />

het Veurs Lyceum in Leidschendam.<br />

De leerlingen downloaden het lesboekje<br />

als Worddocument, printen het en gaan<br />

zelfstandig in tweetallen aan de slag.<br />

Er zijn allerlei spreekopdrachten, zoals<br />

informatie vragen en een interview maken<br />

met een bekende persoon over wie<br />

ze eerst allerlei gegevens te lezen krijgen.<br />

De te stellen vragen dienen voor<br />

het spreken, de antwoorden moeten uit<br />

een tekst worden gedistilleerd en opgeschreven,<br />

zoals echte journalisten het<br />

ook doen.


DIGITALE SCHOOL VOLDOET AAN DE ZOEKEISEN<br />

21 LTM | Internet<br />

Alie Bosma, docente Engels van de<br />

scholengemeenschap Sevenwolden in<br />

Heerenveen schreef voor haar leerlingen<br />

van de onderbouw en die van haar collega’s<br />

lesmateriaal waarin alle vaardigheden<br />

aan bod komen. ‘Spreekvaardigheid:<br />

native speaker interviewen, in groepjes<br />

werken. Schrijfvaardigheid: een<br />

gedichtje, een e-mail schrijven.<br />

Leesvaardigheid: gedichtjes met vragen.<br />

Luistervaardigheid: naar native speaker<br />

luisteren (aantekeningen maken en uitwerken).<br />

Woordverwerving: een wordfile<br />

aanleggen.’<br />

Ella Visser van het Liemers College<br />

in Zevenaar ontwierp bij de door haar<br />

gebruikte leergang Stepping Stones<br />

een kwartetspel voor het oefenen van<br />

gespreksvaardigheid, grammatica<br />

en woordverwerving. Haar collega’s<br />

beloonden terecht haar huisvlijt met vier<br />

sterren. Leerlingen die graag iets met<br />

de handen doen, zullen zeker bereid<br />

zijn het in Word geschreven spel te<br />

downloaden, te printen, in kaartformaat<br />

te knippen en op karton te plakken.<br />

Daarnaast zijn er ook wel leerlingen in<br />

staat om zelf bij de lessen een kwartetspel<br />

te ontwikkelen. Een onderwerp is<br />

zo bedacht, plaatjes zijn er genoeg te<br />

vinden op internet. De vier bij elkaar<br />

horende Engelse zinnetjes moeten ze<br />

dan zelf bedenken. Het kwartetspel is


een handige manier om een hele klas<br />

aan het spreken te krijgen, al gaat het<br />

dan om een simpele structuur van zinnetjes<br />

als ‘Mag ik van jou van de familie<br />

de opa’.<br />

Frans<br />

Ook voor het vak Frans slechts vijftien<br />

lesideeën voor gespreksvaardigheid. Docent<br />

Jan Pover, een pionier uit de eerste<br />

jaren van de ICT, ontwikkelde enkele rollenspellen<br />

voor groepjes van twee of vier<br />

leerlingen. Het zijn zogeheten informationgapoefeningen,<br />

waarbij de leerlingen<br />

om ontbrekende informatie moeten<br />

vragen in allerlei situaties, zoals vragen<br />

naar elkaars personalia, hobby’s, prijzen<br />

in winkels enzovoort. Het zijn opdrachten<br />

in Word, die docenten kunnen openen,<br />

opslaan en printen. De leerlingen gaan<br />

er dan zelfstandig mee aan de slag. De<br />

meeste leerlingenopdrachten voor gespreksvaardigheid<br />

werken zo. Maar niet<br />

die van Dorien Merckens, docente Frans<br />

aan het Jac. P. Thijsse College in Castricum.<br />

Zij laat de leerlingen videoboodschappen<br />

sturen naar haar e-mailadres<br />

via een van de bekende netwerksites. In<br />

een Worddocument legt ze uit hoe de<br />

leerlingen dat moeten doen. Ze nemen<br />

twee aan twee voor de webcam een goed<br />

voorbereid gesprek op en sturen dat naar<br />

hun docente. Oplezen van papier kost<br />

punten.<br />

Paula van Kempen, docente Frans in<br />

het hbo, ontwierp een webquest met als<br />

titel Vie d’école et loisirs, bestemd voor de<br />

klassen 3hv. Het is een methodevervangende<br />

leeropdracht voor twaalf lessen<br />

van zeventig minuten. In de inleiding<br />

maakt ze duidelijk wat de bedoeling is:<br />

‘Stel je voor, je verhuist naar Frankrijk en<br />

je moet naar een nieuwe school (le collège<br />

français). Je moet dan weten hoe het<br />

schoolsysteem werkt en wat er allemaal<br />

op school is te doen.’ In deze zeer bruikbare<br />

talenquest komen alle vaardigheden<br />

aan bod.<br />

Docente Anita Buurman van de KSG<br />

in Apeldoorn ontwierp in 2007 een aantal<br />

dialogen gesitueerd in een winkel, een<br />

brasserie, bij de VVV en op het politiebureau.<br />

Het zijn voorbeelddialogen ter<br />

oefening in een taaldorp. Twee jaar later<br />

hadden al 184 docenten deze huisvlijt<br />

bekeken en een collega had er commentaar<br />

op geleverd. Nu doen al deze<br />

via Worddocumenten geleverde dialogen<br />

wat ouderwets aan. Het internet wordt<br />

alleen gebruikt voor het downloaden en<br />

de computer voor het printen van traditionele<br />

velletjes papier.<br />

Virtueel taaldorp<br />

Toch is er een virtueel taaldorp op internet<br />

te vinden dat niet in de leermiddelenbank<br />

van de Digitale School is te vinden.<br />

Het is ontworpen door Maurice Visser,<br />

docent Frans aan het Dalton-Vatelcollege<br />

in Voorburg. In zijn vaklokaal () kunnen leerlingen<br />

van het eerste en tweede leerjaar<br />

allerlei basisvaardigheden leren en oefenen.<br />

Als reden waarom zijn taaldorp, dat<br />

wel voor iedereen openstaat, niet in de<br />

leermiddelenbank is opgenomen, zegt<br />

Maurice Visser dat hij hard werkt en tot<br />

op heden geen tijd heeft gevonden om<br />

zijn taaldorp in de leermiddelenbank te<br />

zetten.<br />

Conclusie<br />

Al deze pionierende docenten die hun<br />

huisvlijt naar de vaklokalen van de Digitale<br />

School sturen, zijn de wegbereiders<br />

van het door de minister van Onderwijs<br />

gewenste Wikiwijs en van de<br />

andere eerder in LTM beschreven leermiddelenbanken.<br />

Het daarin te investeren<br />

geld kan beter worden besteed<br />

aan de verdere professionalisering van<br />

de vaklokalen van de Digitale School en<br />

aan het financieel prikkelen van docen-<br />

2<br />

|<br />

ten zoals Maurice Visser om zijn taaldorp<br />

verder uit te bouwen. Daar heeft 2010 |<br />

het onderwijs echt iets aan. ■<br />

97<br />

— wordt vervolgd —<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM<br />

22 LTM | Internet


23 LTM | Internet<br />

Foto: Anda van Riet


ict<br />

In eerder in LTM beschreven leermiddelenbanken<br />

en databases zijn ze niet te<br />

vinden. Ook de Inspectie van het onderwijs<br />

besteedt in ‘Portretten van scholen<br />

voor voortgezet onderwijs’ (zie Daniëls,<br />

2007a, b) geen aandacht aan ze, terwijl<br />

de schoolbezoeken in het teken van ICT<br />

stonden. Toch zijn ze er: docenten die<br />

voldoende kennis hebben opgedaan van<br />

een auteursprogramma om daarmee digitaal,<br />

vaak interactief lesmateriaal te<br />

ontwikkelen voor de eigen leerlingen,<br />

maar dit ook meestal gratis ter beschikking<br />

stellen aan collega’s van andere<br />

scholen. Zij zijn bescheiden en timmeren<br />

niet aan de weg. Dit is ook de reden<br />

dat in het verslag van de werkconferentie<br />

ICT-pioniers in het talenonderwijs, georganiseerd<br />

op 25 en 26 november 2005 door<br />

het toenmalige NaB-mvt, te lezen staat:<br />

‘De publicatie is bedoeld om talendocenten<br />

een bruikbaar overzicht te bieden van<br />

de verschillende toepassingen op ICTgebied,<br />

overigens zonder enige pretentie<br />

van volledigheid. Er zijn natuurlijk meer<br />

pioniers die we niet voor de werkconferentie<br />

konden uitnodigen, omdat we ze<br />

niet kennen.’ Was dat wel het geval geweest,<br />

dan was pionier Maurice Visser,<br />

docent Frans aan het Dalton-Vatel College<br />

in Voorburg, er zeker bij geweest.<br />

Taaldorp Frans<br />

Maurice Visser heeft een digitaal taaldorp<br />

Frans ontwikkeld dat hij, via de<br />

website van de school ,<br />

als lesmateriaal aan<br />

de eigen onderbouwleerlingen aanbiedt,<br />

maar ook aan die van zijn collega’s.<br />

Het openingsscherm biedt de<br />

leerlingen de gelegenheid om een keus<br />

te maken uit klas 1 of 2. Voor beide klassen<br />

zijn de volgende zes onderwerpen<br />

beschikbaar. Drie daarvan starten in de<br />

eerste klas en keren in het tweede leerjaar<br />

uitgebreid terug.<br />

• Bureau d’accueil (klas 1 en 2)<br />

• Club des jeunes (klas 1 en 2)<br />

• Dans la rue (klas 1 en 2)<br />

• Collège (klas 1) en Salle de classe (klas 2)<br />

• Supermarché (klas 1) en Restaurant (klas 2)<br />

• Hôtel de ville (klas 1) en Hôtel (klas 2)<br />

Deze onderwerpen staan in waaiervorm<br />

zonder voorgeschreven volgorde op het<br />

scherm. Docenten of hun leerlingen kiezen<br />

dus zelf een onderwerp voor digitale<br />

verwerking. Daarmee functioneert<br />

het taaldorp ook beter als aanvulling op<br />

de gebruikte leergang. De uitleg bij elk<br />

thema is kort en duidelijk. De leerlingen<br />

zien vier symbooltjes met elk een eigen<br />

betekenis:<br />

• In Connaissances élémentaires (basiskennis)<br />

worden alle zinnen aangeboden.<br />

Ook de belangrijkste woorden staan<br />

keurig op rij opgesteld.<br />

• In Écouter et regarder (kijken en luisteren)<br />

zijn voorlopig alle zinnen te<br />

beluisteren voor de uitspraak. In de<br />

toekomst komen er ook filmpjes van<br />

24 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 9<br />

Toch zijn er wel degelijk<br />

pionierende talendocenten<br />

de dialogen, gespeeld in het taaldorp.<br />

• In En savoir plus... vind je extra grammatica<br />

ter ondersteuning van de situatie.<br />

• In het koffertje van Extra vind je allerlei<br />

oefeningen die je kunt downloaden.<br />

Ook vind je er koppelingen die<br />

verwijzen naar nog meer oefeningen.<br />

Dans la rue<br />

Vanwege de bekende begroetingsrituelen<br />

is het aan te bevelen in het eerste leerjaar<br />

met Dans la rue te beginnen. In het<br />

tweede leerjaar komt de straat terug met<br />

nieuw vocabulaire en zinnen. De leerlingen<br />

kunnen net zo lang de woorden en<br />

zinnetjes beluisteren en nazeggen totdat<br />

ze de goede uitspraak te pakken hebben.<br />

Dat kan individueel voor huiswerk thuis<br />

of in tussenuren op de schoolcomputers.<br />

Docenten die een hele klas tegelijk deze<br />

individueel bedoelde activiteiten van de<br />

leerlingen in het computerlokaal laten<br />

uitvoeren, verliezen daarmee kostbare<br />

lestijd. Een korte klassikale evaluatie van<br />

de gegeven opdrachten voldoet beter.<br />

Dat kan simpel met het ook bij de traditionele<br />

leergangen gebruikelijke vraag- en<br />

antwoordspel van hoe zeg je/vraag je? De<br />

meerwaarde boven de traditionele werkwijze<br />

van de onder 1 en 2 genoemde opdrachten<br />

bestaat uit het niet-klassikaal<br />

oefenen met woordbetekenissen, zinnetjes<br />

en uitspraak. Dat doen de leerlingen<br />

in niet-lesuur gebonden werktijd.


En savoir plus...<br />

In de rubriek En savoir plus... treffen de<br />

leerlingen grammatica. In dit geval voor<br />

de eerste klas het traditionele leren klokkijken.<br />

Een tochtje langs alle twaalf onderwerpen<br />

laat zien dat enkele bij En<br />

savoir plus... een leeg scherm opleveren.<br />

De overige herbergen de traditionele<br />

grammaticaregels. Ze zijn simpel<br />

gehouden, zodat de leerlingen ze zelfstandig<br />

kunnen raadplegen of leren als<br />

een docent dat wenst. Hoe verschillend<br />

er ook wordt gedacht over de rol van<br />

de grammatica bij het leren van een<br />

moderne vreemde taal, voor het correct<br />

taalgebruik zullen de leerlingen<br />

op zijn minst moeten weten hoe ze alle<br />

voorkomende woordsoorten moeten<br />

schrijven.<br />

Het koffertje met Extra<br />

Extra is het meest interessante onderdeel<br />

van het taaldorp. Het is geïmporteerd<br />

werk van T<strong>hier</strong>ry Perrot, docent Frans als<br />

vreemde taal (FLE). In alle koffertjes zitten<br />

dezelfde twaalf onderwerpen, steeds<br />

in deze volgorde: la maison, les vêtements,<br />

les numéros, la famille, l’alphabet, les heures,<br />

l’Europe, les animaux, le corps humain, la<br />

gare, les chiffres de 0 à 100, en ville.<br />

De leerlingen krijgen van al deze<br />

onderwerpen eerst de woordbetekenissen<br />

te zien en te horen, vervolgens<br />

de daarop gebaseerde dialogen.<br />

Daarna volgen interactieve opdrachten,<br />

waarmee de leerlingen kunnen<br />

oefenen totdat ze geen fouten meer<br />

maken. Steeds zien ze de uitslag en<br />

het commentaar op hun prestatie.<br />

Maurice Visser had misschien beter<br />

bij elk thema alleen het bijhorende<br />

onderwerp van Perrot in het koffertje<br />

kunnen stoppen. Zijn alfabet met de<br />

uitspraak van alle letters hoort helemaal<br />

voor in de cursus. Na de behandeling<br />

in de tweede klas van Dans la<br />

rue kunnen de leerlingen dan interactief<br />

aan het werk met Perrots En ville.<br />

Daar leren ze de weg vragen en wijzen.<br />

Docenten die hun leerlingen nog meer<br />

willen laten oefenen met andere onderwerpen<br />

uit het werk van T<strong>hier</strong>ry Perrot,<br />

kunnen hen sturen naar .<br />

Leerboekaanvullend<br />

Het digitaal lesmateriaal van Maurice<br />

Visser kan uitstekend dienen als aanvullende<br />

transfer op de gebruikte leergang.<br />

Dat geldt natuurlijk ook voor de interactieve<br />

oefeningen van T<strong>hier</strong>ry Perrot.<br />

De leerlingen kunnen er individueel en<br />

zelfstandig mee aan het werk na de opdracht<br />

daartoe van hun docent te hebben<br />

ontvangen. Tijdens het daarvoor<br />

afgesproken lesuur laten de leerlingen<br />

horen wat ze van hun buitenschoolse<br />

digitale docenten hebben geleerd. Het<br />

is zeker hun bedoeling dat de leerlin-<br />

25 LTM | Internet<br />

gen zich inspannen om de woorden en<br />

korte zinnetjes met de goede uitspraak<br />

en taalregels te leren. De eigen leraar zal<br />

dan nog wel even moeten controleren of<br />

ze dit is gelukt.<br />

Advies aan OCW<br />

Natuurlijk zijn er meer pionierende docenten<br />

zoals Visser en Perrot die hun eigen<br />

leerlingen en die van hun collega’s<br />

van gratis digitaal, interactief lesmateriaal<br />

voorzien. Ze maken zonder enige vergoeding<br />

van het ministerie van Onderwijs<br />

iets wat er nog niet is. Het is dan ook niet<br />

zo vreemd dat Maurice Visser zijn taaldorp<br />

niet verder uitbreidt. De minister<br />

zou er goed aan doen niet-commercieel<br />

werkende auteurs van digitaal aangeboden<br />

lesmateriaal op te sporen en ze met<br />

een tripartiete overeenkomst een behoorlijke<br />

vermindering van het aantal te<br />

geven lessen te bieden om ze daarmee te<br />

stimuleren op de ingeslagen weg verder<br />

te gaan. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

Literatuur<br />

Daniëls, J. (2007a). ICT-portretten van scholen<br />

voor voortgezet onderwijs. <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong><br />

Magazine, 94(5), 39–40.<br />

Daniëls, J. (2007b). ICT-portretten van scholen<br />

voor voortgezet onderwijs: Deel 2. <strong>Levende</strong><br />

<strong>Talen</strong> Magazine, 94(6), 27–28. LTM jaargang 97 | 2010 | 3


ict<br />

De Alane (Adaptive Language Engine)<br />

Nieuwslezer () is ontwikkeld door softwarebedrijf<br />

Edia in Amsterdam. Edia, een onderzoeks-<br />

en ontwikkelorganisatie voor<br />

webtoepassingen voor het onderwijs,<br />

is ontstaan door een nauwe samenwerking<br />

met de afdeling Communicatie- &<br />

Informatiewetenschappen van de Universiteit<br />

Tilburg. De wetenschappelijke<br />

basis voor de Nieuwslezer is gelegd in<br />

een onderzoeksproject van deze universiteit.<br />

Voorlopig is de Nieuwslezer alleen<br />

beschikbaar voor NT2, maar de andere<br />

schooltalen volgen binnenkort.<br />

Het programma werkt als volgt: de<br />

leerlingen maken eerst een test waarmee<br />

hun woordkennis wordt vastgesteld.<br />

Daarna kiezen ze een onderwerp en het<br />

aantal daarover te lezen teksten. Ze hebben<br />

de keus uit: binnenland, buitenland,<br />

economie, entertainment, gezondheid,<br />

kunst, media, sport en wetenschap.<br />

Op basis van de uitslag van de pretest<br />

en de gewenste onderwerpen zoekt het<br />

programma teksten in een database van<br />

dagelijks ververste krantenartikelen. In<br />

de tekst krijgen de woorden die boven<br />

het niveau van de leerling liggen, een<br />

rode achtergrond. Door met de muis over<br />

deze woorden te bewegen verschijnt een<br />

vertaling in een door de leerling vooraf<br />

gekozen hulptaal. Door op het woord te<br />

klikken verschijnt in het rechtergedeelte<br />

van het scherm een aantal voorbeeldzinnen<br />

waarin het doelwoord voorkomt.<br />

Ook is een opdracht toegevoegd waarbij<br />

leerders een woord dat half is afgebro-<br />

ken, zelf moeten afmaken. Vervolgens<br />

kunnen ze doorgaan met een nieuwe<br />

tekst. Dat gaat door totdat het ingestelde<br />

aantal teksten is bereikt.<br />

Leerlingen en docenten loggen in<br />

op een apart deel van de Nieuwslezer.<br />

Beide kunnen de vorderingen volgen<br />

op een eigen scherm. Om de werking<br />

van de Alane Nieuwslezer te ervaren heb<br />

ik me achtereenvolgens als leerling en<br />

docent gemeld bij Rintse van der Werf,<br />

de ontwerper van Alane. Hij maakte twee<br />

accounts voor me aan, zodat ik als leerling<br />

en docent aan het werk kon.<br />

Als leerling<br />

Om mijn woordenschat te bepalen kreeg<br />

ik een pretest voorgezet met 70 vragen.<br />

Dat was lastig omdat ik bij NT2 natuurlijk<br />

alle gevraagde woorden wel kende.<br />

Bewust maakte ik fouten en haalde zo<br />

een score van 45 goede antwoorden op<br />

de 70 vragen. Dat bracht Alane ertoe om<br />

mij de vier teksten over het verlangde onderwerp<br />

achtereenvolgens voor te zetten.<br />

De keus van de teksten was gebaseerd op<br />

mijn woordenschat van 8.240.<br />

In een van de teksten klikte ik op het<br />

me zogenaamd onbekende door Alane<br />

voorgesorteerde woord torpederen. Als<br />

hulp kreeg ik vier nieuwe zinnen met het<br />

onbekende woord erin.<br />

1. Miguel Torres kreeg al na twintig minuten<br />

rood wegens het torpederen van<br />

Dani Aquino.<br />

2. Het probleem van de nederzettingen<br />

dreigt het hele vredesproces te torpederen,<br />

zei de Saudische prins Saud al Faisal.<br />

26 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 10<br />

ALANE SLIMME NIEUWSLEZER<br />

Online leermiddel voor leesvaardigheid en woordverwerving<br />

3. Amir wilde met de moordaanslag het<br />

Israëlisch-Palestijns vredesproces torpederen<br />

dat met akkoorden in Oslo in<br />

1993 was begonnen.<br />

4. Hij wil deze acties torpederen door ze<br />

per Koninklijk Besluit te vernietigen.<br />

In de <strong>hier</strong>op volgende clozetoets moest ik<br />

als leerling in staat worden geacht om in<br />

vier nieuwe zinnen met onbekend geachte<br />

woorden in elke zin het woord correct<br />

aan te vullen. In de zin ‘De Gezondheidsraad<br />

betitelt het vaccinatieprogramma<br />

als uiterst veilig. Het advies... maakt<br />

slechts een voorbehoud voor kinderen<br />

met een ernstige, aangeboren afwijking’,<br />

moet het woord advies aangevuld worden<br />

tot adviesorgaan. Na aanvulling van de vier<br />

woorden klik je op Versturen. Je ziet het<br />

meteen: groen is goed, rood is fout. Ga<br />

je met de cursor op het rode woorddeel<br />

staan, dan krijg je het correcte antwoord<br />

te zien. Ben je klaar, dan verneem je van<br />

de ingebouwde leraar hoeveel vragen je<br />

goed hebt beantwoord:<br />

Carnavalsprins met drankprobleem:<br />

4 van 4 goed<br />

Marnixbuurt zegt nee tegen parking:<br />

4 van 4 goed<br />

Europese beurzen in mineur:<br />

3 van 4 goed<br />

Cijfers politie zijn onbetrouwbaar:<br />

4 van 4 goed<br />

Tekstdekking<br />

Onder tekstdekking verstaat Alane het<br />

aantal bij de cursist bekende woorden in<br />

een tekst gedeeld door het totaal aantal


woorden van de tekst. Mijn score is respectievelijk<br />

92,38%, 91,67%, 91,80%,<br />

91,91% en dat is heel hoog. Rintse van<br />

der Werf, geconfronteerd met mijn vorderingen,<br />

schrijft: ‘Het percentage bij de<br />

tekstdekking geeft aan dat we perfecte<br />

teksten hebben kunnen vinden voor dit<br />

niveau. Het doelpercentage waarmee<br />

ons tekstselectiemechanisme werkt in<br />

deze versie, is 92% van de woorden bekend,<br />

dus 8% mag (in principe) te moeilijk<br />

zijn. Dat klopt aardig goed.’<br />

Het programma houdt ook je totale<br />

vorderingen bij. Ik startte met een woordenschat<br />

van 8240 en kreeg na afloop<br />

van mijn huiswerk te zien dat ik 42 nieuwe<br />

woorden had bijgeleerd. Die woorden<br />

krijg je dan ook nog een keer allemaal<br />

onder elkaar te zien om ze nogmaals in<br />

te prenten. Het programma geeft ook<br />

aan hoeveel keer een woord in hoeveel<br />

teksten voorkomt. Het woord stadsdeel<br />

kwam in een tekst over Amsterdam wel<br />

zeven keer voor. Wie dan nog niet weet<br />

wat het betekent, moet nog maar een<br />

paar teksten over Amsterdam lezen.<br />

Je kunt op elk moment de lessen onderbreken,<br />

want bij het opnieuw inloggen<br />

een dag later kreeg ik meteen te zien dat<br />

ik twee lessen had afgerond, maar dat ik<br />

in les 3 met een klik op Vervolg les verder<br />

kon gaan.<br />

Als leraar<br />

Docenten hebben de beschikking over<br />

een Sakai-werkomgeving en ze kunnen<br />

van daaruit de instellingen van hun lessen<br />

beheren en de vorderingen van hun<br />

leerlingen bekijken. Op het tabblad Cursusconfiguratie<br />

kunnen ze het aantal lessen<br />

voor de leerlingen vastleggen, het<br />

niveau (normaal of moeilijk), de onderwerpen,<br />

het aantal teksten per les (1–8)<br />

en de tekstlengte. Deze staat standaard<br />

ingesteld op 200 tot 500 woorden.<br />

Ingelogd als leraar kon ik mijn eigen<br />

vorderingen volgen door mijn naam te<br />

selecteren uit de lijst met andere cursisten.<br />

Zo kon ik constateren dat ik<br />

drie dagen later wederom vier teksten<br />

heb gelezen, hoelang ik daar over heb<br />

gedaan en wat mijn score was. Helaas<br />

bleek ik geen woorden te hebben bijgeleerd<br />

(kader 1).<br />

Digitaal, interactief en adaptief<br />

Alane Nieuwslezer is inderdaad slim, zeker<br />

vergeleken met allerlei traditionele<br />

leermiddelen leesvaardigheid en woordverwerving.<br />

Naast digitaal en interactief<br />

27 LTM | Internet<br />

is de Nieuwslezer ook nog adaptief, dat<br />

wil zeggen dat na de pretest de leerlingen<br />

teksten op hun niveau krijgen voorgezet<br />

met veel of weinig moeilijk geachte<br />

woorden. Daardoor is de Nieuwslezer<br />

niet geschikt voor klassikaal gebruik, ook<br />

niet in een computerlokaal met de hele<br />

klas. Leerlingen moeten leren lezen in<br />

een voor hen vreemde taal en daarvan de<br />

meest frequente woorden receptief leren<br />

onthouden. Dat is een individuele bezigheid<br />

voor niet-lesuurgebonden werktijd.<br />

De leerlingen kunnen overal inloggen, op<br />

elke plek waar ze de beschikking hebben<br />

over een computer met internetverbinding.<br />

Daar hoeft geen leraar bij te zitten<br />

als controle. Deze volgt via de Sakaiwerkomgeving<br />

de vorderingen van de<br />

leerlingen. Wie goed scoort, krijgt moeilijkere<br />

en langere teksten voorgezet. Wie<br />

minder goed kan begrijpen wat hij of zij<br />

leest vanwege een te geringe woordenschat,<br />

zal nog verder moeten oefenen op<br />

hetzelfde niveau. Dat is minder frustrerend<br />

dan bij een klassikale werkwijze te<br />

merken dat je niet mee kunt komen. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

4<br />

DATUM OPDRACHT SCORE START EIND<br />

|<br />

29-jan-2010 opdracht bij: RVZ: ‘schaf numerus fixus bij geneeskunde af’ 1 - 5 14:05:30 14:12:092010<br />

|<br />

29-jan-2010 opdracht bij: Politie mag kentekendata langer bewaren 1 - 4 13:59:12 14:00:1897<br />

29-jan-2010 opdracht bij: ACP eist ingrijpen minister en politietop 0 - 4 13:57:00 13:58:41<br />

29-jan-2010 opdracht bij: Vrijgezellenoptrekje van 800.000 euro troost Brad Pitt 4 - 4 13:54:10 13:55:25jaargang<br />

Kader 1. Voortgang van John Daniëls, woordenschat: 8240 + 0 LTM


ict<br />

In de vorige afleveringen van deze serie<br />

over internetonderwijs kwamen enkele<br />

ondeugdelijke leermiddelenbanken en<br />

databases aan de orde. Deze waren niet<br />

tot stand gekomen vanuit de zoekbehoefte<br />

van docenten en leerlingen. Zij zoeken<br />

leerboekaanvullend of vervangend digitaal,<br />

bij voorkeur interactief lesmateriaal.<br />

Dat is er volop, maar niet of nauwelijks te<br />

vinden. Dat komt omdat ontwikkelaars<br />

geen rekening houden met de zoekstrategie<br />

van de klanten. Deze zoeken op vak,<br />

schooltype, afdeling, klas en eventueel<br />

op niveau. De leermiddelenbank van de<br />

Digitale School, beschreven in LTM 2010-<br />

2, voldoet <strong>hier</strong>aan. Dat geldt ook voor de<br />

Internettoolbox voor Chinees van pionier<br />

Wim Oostindier. Zijn motto: ‘De juiste<br />

link op het juiste moment . . . en altijd:<br />

one-click-away.’<br />

Hulp bij het leren<br />

Wim Oostindier, docent Mandarijn Chinees<br />

aan de Hanzehogeschool in Groningen,<br />

heeft de Internettoolbox ontwikkeld<br />

voor zijn Nederlands- en Engelstalige<br />

studenten. Ze vinden daarin alle mogelijke<br />

hulp bij het leren van deze ongetwijfeld<br />

moeilijke taal. Stelregel daarbij<br />

is het ‘webdidactisch’ aanbieden van de<br />

leerstof. In de Toolbox vinden zijn studenten<br />

bijvoorbeeld antwoord op de<br />

vraag: ‘Op welke site kun je de volgorde<br />

van de streepjes zien?’ Wim Oostindier<br />

is deze vraag al voor geweest en heeft<br />

het antwoord erop in zijn Toolbox gezet.<br />

Zijn studenten moeten immers geen tijd<br />

verspillen met het zoeken naar websites<br />

waar ze alle antwoorden op hun vragen<br />

kunnen vinden. De Toolbox is te vinden<br />

op <br />

en is zeker een bespreking waard, omdat<br />

de opzet ervan ook toepasbaar is op andere<br />

talen.<br />

De bezoeker komt na een klik op de<br />

opgegeven URL binnen in PB Works,<br />

(), een online<br />

werkruimte waar docenten en studenten<br />

informatie kunnen delen en samen<br />

aan een project kunnen werken. Na<br />

registratie wordt de bezoeker uitgenodigd<br />

digitaal Chinees te leren aan de<br />

Hanzehogeschool.<br />

Werkwijze<br />

De openingspagina staat vol koppelingen<br />

met uitleg wat de studenten eronder<br />

kunnen aantreffen. In het rechterframe<br />

staan alle voor de studenten nuttige websites<br />

gerubriceerd op onderwerp:<br />

Tones & Pronunciation<br />

Typing Chinese Characters<br />

Character Training<br />

Dictionaries<br />

Translation<br />

Chinese Grammar<br />

Tools to Read Chinese<br />

Chinese 5-minutes-day<br />

Playing with your Chinese<br />

Chatting on line<br />

Chinese Portals for Learning<br />

Chinese History & Culture<br />

En voordat de studenten zelfstandig aan het<br />

werk gaan, lezen ze als geruststelling: ‘If<br />

you cannot find what you need / want,<br />

please, mail me: w.oostindier@pl.hanze.nl.’<br />

Nieuwe bezoekers kunnen klikken<br />

op het vakje Newbies om daarna van<br />

alles online te gaan doen, zoals het<br />

schrijven van Chinese karakters, uit-<br />

28 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 11<br />

‘HET INTERNET ALS ONMISBARE<br />

TOEVERLAAT BIJ HET LEREN VAN CHINEES’<br />

spraak oefenen enzovoort.<br />

Op <br />

geeft Wim Oostindier zelf digitaal uitleg<br />

aan zijn Nederlandstalige studenten.<br />

Hij doet dat door middel van vragen.<br />

De beginnende studenten zien een serie<br />

vragen in de ik-vorm of opdrachten met<br />

daaronder de antwoorden en tips, steeds<br />

gevolgd door een ‘<strong>Klik</strong> <strong>hier</strong>’.<br />

• Wat heb ik minimaal nodig? Uiteraard<br />

het basisgereedschap, namelijk het<br />

toetsenbord met Mandarijn Chinese<br />

tekens. Vervolgens het gratis te downloaden<br />

DimSum.<br />

• Hoe kan ik de toonhoogtes (leren) onderscheiden<br />

en hoe moet ik ze uitspreken?<br />

• Karakter(s) laten uitspreken: ‘<strong>Klik</strong> <strong>hier</strong>’.<br />

• Hoe klinkt een alinea gesproken Chinees<br />

eigenlijk?<br />

• Hoe ontdek ik de betekenis van een<br />

Chinees karakter?<br />

• De schrijfwijze van een Chinees karakter:<br />

uit welke en hoeveel streepjes is dit<br />

karakter opgebouwd?<br />

• Hoe ontdek ik of ik het woord dat ik<br />

wil gebruiken, wel klopt in de context<br />

waarin ik het gebruik?<br />

Dan moeten de studenten natuurlijk ook<br />

oefenen met bekende en onbekende karakters.<br />

Zij worden uitgenodigd om hun<br />

woordenschat uit te breiden. Dat kan op<br />

de websites van Teleac en de BBC. Chinese<br />

televisie kijken doen ze op .<br />

Vragenlijst<br />

Alvorens een taal te gaan leren, moeten<br />

studenten zich natuurlijk bewust zijn van<br />

wat ze precies willen. Wim Oostindier


ontwikkelt daarvoor een speciale vragenlijst.<br />

Door op een van onderstaande<br />

mogelijkheden te klikken, komen de studenten<br />

precies terecht waar ze willen.<br />

• Ik spreek (bijna) geen Chinees en ben<br />

ook niet van plan het te leren (maar ik<br />

wil wel een paar zinnetjes kunnen zeggen).<br />

• Ik wil Chinees leren – Ik spreek het al<br />

een (klein) beetje en wil verder oefenen<br />

(alleen pinyin).<br />

• Ik wil Chinees leren – Ik spreek al (wat)<br />

Chinees, maar heb nog problemen met<br />

de karakters (alleen karakters).<br />

• Ik wil verzamelsites met Chinese taallinks<br />

raadplegen.<br />

Waarom een Toolbox?<br />

Het idee voor de Toolbox was bij Oostindier<br />

opgekomen toen hij merkte dat zijn<br />

studenten een probleem hadden. Ze wisten<br />

dat ze de oplossing op het internet<br />

zouden kunnen vinden, maar niet waar.<br />

Die vraag legden ze neer bij hun docent.<br />

Deze ging aan het werk, waarbij het selecteren<br />

van de websites voor zijn Toolbox<br />

een kwestie van ervaring is, zo zegt<br />

hij zelf. Hij vond de sites via de zoekmachine<br />

van Google en door gebruik te maken<br />

van de juiste sleutelwoorden.<br />

Natuurlijk zijn er dan toch nog problemen<br />

die opgelost moeten worden.<br />

Als eerste noemt hij de tonen, want<br />

de studenten willen dan weten welke<br />

tonen er zijn. Ze worden stante pede<br />

doorverwezen naar websites waar ze de<br />

tonen kunnen horen en naspreken. Dan<br />

volgt de vraag wat betekent dit woord<br />

dat ik zojuist heb gehoord? De Toolbox<br />

verwijst meteen naar de juiste plek op<br />

internet waar de studenten het antwoord<br />

kunnen vinden. Dan volgt natuurlijk de<br />

vraag hoe al deze geleerde woorden in<br />

een zin moeten worden uitgesproken.<br />

Ook <strong>hier</strong>op vinden de studenten een<br />

antwoord in de Toolbox. Wanneer de<br />

studenten de tekst in pinyin willen zien,<br />

worden ze doorverwezen naar de website<br />

met karakters geconverteerd in pinyin.<br />

Studenten krijgen het advies eerst<br />

te luisteren naar een tekst en de bijhorende<br />

karakters te lezen. Als ze daarbij<br />

vertaalproblemen hebben, moeten ze<br />

een bezoek brengen aan de online woor-<br />

29 LTM | Internet<br />

denboeken en websites met vertalingen.<br />

Zo worden de studenten aan de hand<br />

van de digitale meester door de leermiddelen<br />

geleid. Ze leren individueel en<br />

zelfstandig in hun eigen tijd. De leerstof<br />

die ze niet zelfstandig via de internetbronnen<br />

kunnen leren, zal ongetwijfeld<br />

tijdens de contacturen door hun docent<br />

worden behandeld.<br />

Voorbeeld voor andere talen<br />

Natuurlijk is de Toolbox voor Chinees<br />

een goed voorbeeld dat navolging verdient.<br />

Wim Oostindier laat zien dat het<br />

aanbieden van een serie websites zonder<br />

ordening en uitleg studenten niet verder<br />

helpt. Ze blijven ergens steken, haken<br />

af en komen dan met vragen bij hun docent.<br />

Deze pionier voorkomt dat door de<br />

ordening van de websites op basis van de<br />

5<br />

|<br />

veronderstelde vragen van zijn studenten.<br />

Deze werkwijze verdient zeker navol- 2010 |<br />

ging voor andere talen. ■<br />

97<br />

— wordt vervolgd —<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


ict<br />

In de vorige afleveringen van ‘Internetonderwijs’<br />

besprak ik enkele databases<br />

met lesmateriaal voor het talenonderwijs.<br />

Na de verzamelingen van het Engelse<br />

Word Surfing (LTM 2010-1) en van<br />

de Digitale School (LTM 2010-2), volgde<br />

het werk van Nederlandse pionierende<br />

docenten van het voortgezet en hoger<br />

onderwijs: Maurice Visser met zijn taaldorp<br />

Frans (LTM 2010-3), Rintse van der<br />

Werf met zijn slimme Nieuwslezer (LTM<br />

2010-4) en Wim Oostindier met zijn<br />

toolbox voor studenten Chinees (LTM<br />

2010-5).<br />

Dat het ook mogelijk is een database<br />

aan te leggen alleen voor luistervaardigheid<br />

bewijst Audio Lingua. Deze website<br />

() is gebouwd<br />

door de Groupe d’expérimentation<br />

pédagogique (GEP), wordt gehost<br />

door C.R.D.P en gefinancierd door de<br />

Académie de Versailles. De leerlingen<br />

krijgen mp3-bronnen voorgezet die ze<br />

online kunnen beluisteren, maar ook<br />

voor later gebruik kunnen downloaden.<br />

Ze oefenen daarmee individueel en zonder<br />

kosten voor de school luistervaardigheid<br />

Frans, Duits, Engels, Italiaans,<br />

Spaans en Russisch.<br />

Luisteren en spreken op niveau<br />

Alle opnames zijn authentiek en door native<br />

speakers ingesproken. Het zal de leerlingen<br />

zeker aanspreken dat het maximumaantal<br />

opgenomen minuten niet<br />

meer bedraagt dan twee. Gevorderde<br />

leerlingen met een behoorlijke uitspraak<br />

kunnen eventueel ook zelf teksten inspreken.<br />

Ze moeten daarvoor eerst via een in<br />

te vullen formulier toestemming vragen.<br />

Hiermee voorkomen de ontwerpers van<br />

Audio Lingua dat mensen de website mis-<br />

bruiken of dat ze er flauwe grapjes gaan<br />

uithalen. De onderwerpen zijn zeer gevarieerd.<br />

Leerlingen die geïnteresseerd zijn<br />

in een speciaal onderwerp, kunnen dat<br />

opvragen. Er is altijd wel een native speaker<br />

die daar iets over te melden heeft. Bovendien<br />

kunnen de leerlingen zich van tevoren<br />

zelf op een ERK-gerelateerd niveau<br />

(van A1–C2) abonneren. Zoals bij veel van<br />

dit soort sites is er een rating bestaande<br />

uit maximaal vijf toe te kennen sterren.<br />

Dit soort beoordelingen geeft docenten<br />

en leerlingen de kans om hun mening te<br />

geven over de spreekprestaties van de inzenders.<br />

Audio Lingua houdt een top tien<br />

van inzenders bij.<br />

Werkwijze<br />

Enkele voorbeelden laten zien hoe<br />

simpel het gebruik van deze database<br />

is en hoe deze het best is in te zetten<br />

bij het luister- en spreekonderwijs.<br />

Op het openingsscherm kun je op de<br />

vlaggetjes toetsen. Je ziet dan hoeveel<br />

gesproken teksten er zijn in de aangeboden<br />

talen. Je krijgt ze dan allemaal<br />

ongesorteerd te zien en kunt ze<br />

met een klik openen. Rechts daarvan<br />

kun je je keuze als volgt verfijnen. In<br />

een rolmenu kies je achtereenvolgens<br />

de taal (een uit de lijst), niveau (A1–<br />

C2), spreekstem (vrouw/man), leeftijd<br />

(kind, jongere, volwassene of oudere),<br />

duur (0–30, 30–60, 60–90, 90–120<br />

seconden). Vervolgens is er nog een<br />

snelkeuzemenu waarin je een taal naar<br />

keus of alle talen kunt opgeven en een<br />

woord dat naar een onderwerp verwijst.<br />

Een leerling die bijvoorbeeld aan judo<br />

doet, kan op zoek gaan naar iemand<br />

die die sport ook beoefent en daar iets<br />

over vertelt.<br />

30 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 12<br />

Luistervaardigheidstraining met Audio Lingua spaart lestijd<br />

Inderdaad: judo<br />

Ik heb als taal Frans gekozen, maar de<br />

keuze voor niveau, spreekstem, leeftijd,<br />

duur op ‘indifférent’ laten staan om zo<br />

veel mogelijk reacties te krijgen. Het<br />

blijkt er desondanks maar een te zijn met<br />

de volgende verklaringen: ‘Résultats de<br />

la recherche judo. Benoit: je pratique le<br />

judo!’ Het niveau is B1, de stem masculin,<br />

de leeftijd adolescent, de duur 90–120<br />

seconden en zijn tekst heeft Benoit een<br />

rating van 1,9 (twee votes) opgeleverd.<br />

Verder krijg ik nog te zien dat hij Français<br />

is, zijn tekst heeft ingesproken op<br />

1 mei 2008 en dat hij afkomstig is van<br />

Guyancourt, France. Handig is dat de<br />

luisteraars ook een samenvatting te zien<br />

krijgen: ‘Quand et comment il le pratique,<br />

quelle est sa philosophie du judo<br />

(...), ses athlètes préférés.’ Bovendien is<br />

dit onderwerp te vinden in de rubrieken:<br />

sport, se présenter, loisirs. Docenten doen er<br />

goed aan om de leerlingen in het begin<br />

van deze luisteractiviteit enige richting<br />

mee te geven. Door ze voor Frans in het<br />

snelkeuzemenu se présenter te laten invullen<br />

krijgen ze een groot aanbod aan zich<br />

voorstellende native speakers.<br />

Audio-Lingua introduction<br />

How does it work?<br />

How to submit resources<br />

Audio-Lingua charts<br />

Advanced search<br />

languages French <br />

level indifferent <br />

gender indifferent <br />

age indifferent <br />

length indifferent <br />

Quick search<br />

languages French <br />

judo


Foto: Anda van Riet<br />

Zich voorstellen in het Engels<br />

Zich voorstellen is een van de thema’s die je<br />

in de leermiddelen van het aanvangsonderwijs<br />

van elke taal tegenkomt. Audio Lingua<br />

kan <strong>hier</strong>bij dus als aanvulling voor luistervaardigheid<br />

goede diensten bewijzen,<br />

te beginnen op A1-niveau. Bij Engels levert<br />

Audio Lingua voor het onderwerp introduce<br />

bijvoorbeeld voor alle niveaus 153 zich<br />

voorstellende Engelstaligen met een verdeling<br />

van: A1: 7 hits, voor A2: 29, voor B1:<br />

90, voor B2: 34, terwijl er voor de niveaus<br />

C1 en C2 niemand zich komt voorstellen.<br />

De leerlingen kunnen op het introductiescherm<br />

van elke inzender ook nog zien<br />

waar de inzenders over spreken. Dat helpt<br />

ze zeker bij het maken van een keus en bij<br />

het beluisteren van de teksten. De leerlingen<br />

moeten alvorens te beginnen van hun<br />

docenten te horen krijgen welk niveau ze<br />

hebben. Wanneer daar geen duidelijkheid<br />

over bestaat, kunnen de leerlingen eerst<br />

hun taalniveau luistervaardigheid laten<br />

vaststellen in het testprogramma Dialang<br />

().<br />

Aan het werk<br />

Om een groot aanbod te krijgen moeten<br />

de leerlingen zo min mogelijk keuzes<br />

maken. Vrouwen- of mannenstem, leeftijd<br />

en spreektijd kunnen blijven staan<br />

op indifferent. Na opgave van hun niveau<br />

begint de luisteractiviteit.<br />

Voor A2 stellen 29 Engelstaligen zich<br />

voor. De eerste in de rij is de Amerikaanse<br />

volwassene Rachael die in staat is om tussen<br />

de dertig en zestig seconden iets over<br />

New York en haar studie daar te vertellen.<br />

De leerlingen kunnen het tekstje net zo<br />

lang beluisteren als nodig is om alles te<br />

begrijpen. Ze maken aantekeningen en<br />

proberen de hoofdzaken in te prenten. Als<br />

ze tevreden zijn over hun prestatie, dan<br />

printen ze de afbeelding waarvandaan de<br />

luisteractiviteit is gestart. Ze zetten hun<br />

naam erop en nemen de print mee naar de<br />

les. Daar wijst de docent vanaf de ingeleverde<br />

blaadjes achtereenvolgens de leerlingen<br />

aan om in een klassikale, frontale<br />

setting te vertellen wat ze hebben beluisterd.<br />

Wanneer een docent iets niet goed<br />

Rachael : Her studies ✰ ✰ ✰ ✰ ✰<br />

✓A2 ✓female ✓adult ✓30-60 seconds (3.57 - 12 Rates)<br />

English, 7 January, by Rachael (New York City, USA)<br />

She introduces herself and talks about her studies in New York City.<br />

introduce yourself; town; studies <br />

URL of this resource : http://www.audio-lingua.eu/spip.php?article820<br />

31 LTM | Internet<br />

begrijpt of net doet of dat het geval is,<br />

dan is een vraag gauw gesteld. Wanneer<br />

vijftien minuten wordt uitgetrokken voor<br />

dit onderdeel van de les, dan komt er toch<br />

minstens een halve klas aan het woord.<br />

Deze warming-up geheel in de doeltaal zou<br />

het begin moeten zijn van elke taalles.<br />

Voordelen<br />

Wie Audio Lingua gaat gebruiken, kan dat<br />

beter niet in lesuurgebonden werktijd in<br />

een computerlokaal doen. Dat is zonde<br />

van de lestijd. Luisteren is bij voorbaat een<br />

individuele bezigheid die de leerlingen<br />

overal elders kunnen uitvoeren. Daar is<br />

geen klas- of computerlokaal en kostbare<br />

lestijd voor nodig. Een korte klassikale<br />

inleiding over de werkwijze van Audio Lingua<br />

volstaat, gevolgd door de klassikale<br />

evaluatie van de beluisterde teksten.<br />

In deze en alle voorgaande afleveringen<br />

van de serie ‘Internetonderwijs’<br />

bestaat voor mij de waarde van leermiddelenbanken<br />

of -databases uit de<br />

wijze waarop leerlingen er individueel en<br />

zelfstandig mee aan het werk kunnen op<br />

een eigentijdse en tegelijk ouderwetse<br />

manier van huiswerk maken. Hoe minder<br />

tijd docenten in de voorbereiding hoeven<br />

te steken, des te beter is het product.<br />

Dit geldt zeker voor Audio Lingua. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

LTM jaargang 97 | 2010 | 6


ict<br />

Taaldocenten die hun leerlingen aan de<br />

WebQuests (WQ’s) willen zetten, zullen<br />

waarschijnlijk bij hun zoektocht terechtkomen<br />

bij , want<br />

daar staan de speciaal voor het taalonderwijs<br />

ontworpen WQ’s. In andere talen<br />

dan de onze worden WQ’s, op een<br />

enkele uitzondering na, niet ontworpen<br />

voor het taalonderwijs, maar voor exacte<br />

vakken, geschiedenis en aardrijkskunde.<br />

Zo staan ze vaak ook gerubriceerd in<br />

verschillende databases. Inhoudelijk behoren<br />

deze WQ’s bij een vak. Zij zijn bij<br />

ons dus gecombineerd inzetbaar voor<br />

het vak- en taalonderwijs. Daarvoor is<br />

wel samenwerking nodig tussen taal- en<br />

vakdocenten, zoals eerder beschreven in<br />

de serie ‘Vakondersteunend leren’ in LTM<br />

2007-7, 2007-8 en 2008-1.<br />

Vakondersteuning<br />

Bij een vak ontstaat vanuit het leerplan<br />

de wens om de leerlingen van een bepaalde<br />

klas onderzoek te laten doen en<br />

kennis te laten vergaren over een onderwerp<br />

dat aan de orde is. Als belangrijke<br />

documenten in een van de schooltalen<br />

zijn geschreven, dan moeten docenten<br />

van de niet-talenvakken een beroep kunnen<br />

doen op hun collega’s van de talen.<br />

Als deze het onderwerp te horen krijgen,<br />

gaan ze op zoek naar bijpassend lesmateriaal<br />

in de taal die ze geven. Dat zal<br />

meestal Engels zijn. WQ’s hebben het<br />

voordeel dat de leerlingen er zelfstandig<br />

in niet-lesuurgebonden werktijd mee aan<br />

de slag kunnen. Alle uitleg over de aanpak,<br />

de te raadplegen internetbronnen,<br />

evaluatie van het geleerde ligt op het terrein<br />

van de ontwerpers van de WQ’s.<br />

Daarvoor is al jaren geleden door<br />

Bernie Dodge, Professor of Educational<br />

Technology van San Diego State<br />

University, een protocol ontwikkeld<br />

waarin staat dat elke WQ de volgende<br />

onderdelen moet hebben: Introduction,<br />

Tasks, Process, Resources, Evaluation en<br />

Conclusion. In de Resources staan de door<br />

de leerlingen te raadplegen internetbronnen.<br />

In Tasks lezen de leerlingen<br />

dat ze geheel zelfstandig, maar wel in<br />

samenwerking met een of meer andere<br />

leerlingen de WQ moeten maken. Het<br />

is aan te bevelen om ze dat niet tijdens<br />

de lessen in een computerlokaal te laten<br />

doen. Dat is onnodig verlies van lestijd.<br />

De leerlingen moeten het zien als een<br />

huiswerkopdracht die ze op school of<br />

thuis kunnen uitvoeren. Ze werken met<br />

anderstalige bronnen, dus vergroten ze<br />

hun woordenschat en leesvaardigheid.<br />

In het taallokaal kunnen de leerlingen<br />

ook mondeling of schriftelijk een samenvatting<br />

in de doeltaal geven van wat ze<br />

van de WQ wijzer zijn geworden. Bij de<br />

opdrachtgevende vakdocent moeten ze<br />

natuurlijk meer opgedane kennis kunnen<br />

laten zien, maar dat kan dan gewoon<br />

in de moedertaal, tenzij het tweetalig<br />

opgeleide leerlingen zijn.<br />

Knowledge Network Explorer<br />

Deze voorgestelde manier van samenwerken<br />

tussen taal- en vakdocenten heeft<br />

alleen kans van slagen als er voldoende<br />

geschikte WQ’s in de schooltalen zijn.<br />

De zoektocht daarnaar kan beginnen bij<br />

de Knowledge Network Explorer (KNE).<br />

Deze is te vinden op .<br />

KNE is een door AT&T (Amerikaanse<br />

KPN) gesubsidieerde website ten dienste<br />

van het onderwijs. Datzelfde geldt voor<br />

Filamentality. Deze beide dochters van<br />

AT&T zijn doorzoekbaar op WQ’s. Dat<br />

32 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 13<br />

IN SCHOOLTALEN ONTWORPEN WEBQUESTS ZIJN LEERZAAM VOOR VAK EN TAAL (1)<br />

gaat automatisch met de interne Googlezoekmachine.<br />

Het resultaat van de zoekopdracht<br />

bij KNE is niet slecht: 392 WQ’s! Ik kan<br />

er slechts een paar bespreken. Daarbij<br />

beperk ik me tot de door Google gevonden<br />

WQ’s waarvan ik denk dat ze in<br />

Nederland voor een niet-talenvak inzetbaar<br />

zijn als gratis lesmateriaal. Soms<br />

vind je er trouwens een die als onderwerp<br />

taalverwerving heeft. Dat is dan een<br />

mooie bijvangst.<br />

1. De database van New Mexico State<br />

University (NMSU), . Vanwege de Spaanstaligen in<br />

die streek zijn er ook enkele WQ’s in<br />

die taal. Ze zijn gemaakt door studenten<br />

en docenten van het Learning Technologies<br />

Program van de universiteit<br />

voor de volgende vakken: English/Language/Arts,<br />

Mathematics, Science, Social<br />

Studies, bestemd voor het basisonderwijs,<br />

onder- en bovenbouw voortgezet<br />

onderwijs en volwassenen.<br />

2. Bij QuestGarden ()<br />

kun je de database doorzoeken op vak<br />

en taal. Leden hebben het recht de<br />

WQ’s te downloaden en naar behoefte<br />

aan te passen aan hun eigen onderwijs.<br />

Kies Frans en je krijgt een lijst met<br />

Franstalige websites, zoals een over de<br />

Eiffeltoren.<br />

3. Voor Duits levert QuestGarden tien<br />

WQ’s. Er wordt bij vermeld voor welk<br />

vak en niveau ze zijn bestemd.<br />

Dit zijn slechts drie van de 392 bij KNE gevonden<br />

sluimerende databases met WQ’s.<br />

Ze wachten op een inventieve didacticus<br />

mvt van universiteit of hogeschool die elk<br />

van zijn/haar studenten opdracht geeft


Foto: Anda van Riet<br />

een database te inventariseren en aan<br />

te geven voor welke schoolvakken in ons<br />

land de gevonden WQ’s bruikbaar zijn.<br />

Filamentality<br />

Ook deze tweede dochter van AT&T<br />

is doorzoekbaar op WQ’s. De interne<br />

Google vindt er ruim tweehonderd<br />

(, vul in ‘webquests’). Sommige<br />

websites blijken te zijn verdwenen, maar<br />

de meeste leveren een database met een<br />

groot aantal WQ’s voor verschillende vakken.<br />

Andere verwijzen slechts naar een<br />

website. Enkele voorbeelden <strong>hier</strong>van zijn:<br />

1. San Diego State University, de bakermat<br />

van de WQ’s. Daar doceert Bernie<br />

Dodge. Het loont dan ook de moeite<br />

om de database van die universiteit te<br />

doorzoeken ().<br />

Je kunt zoeken op vak en niveau.<br />

2. Bij Filamentality kom je ook scholen<br />

tegen die WQ’s verzamelen op hun<br />

schoolwebsites, zoals de Ray A. Kroc<br />

Middle School ().<br />

3. In de lijst ook een WQ over het oude<br />

Rome, dat ongetwijfeld op het onderwijsprogramma<br />

van die school staat<br />

(). De taaldocent<br />

draagt de leerlingen op de WQ te maken.<br />

Daardoor maken ze leeskilometers.<br />

Vervolgens ronden ze bij geschiedenis<br />

de opdracht in de moedertaal af met de<br />

in de WQ opgedragen mondelinge en<br />

schriftelijke presentatie van het geleerde.<br />

Afhankelijk van het leerjaar en het<br />

niveau kunnen de leerlingen ook in het<br />

taallokaal scoren met wat ze in de doeltaal<br />

over het onderwerp kunnen uiten.<br />

4. The Ocean’s in Trouble, . Deze<br />

WebQuest uit 2001 is gemaakt door<br />

Peyri Leigh Ingrum van Grant Elementary<br />

School, San Diego. Het is een mooi<br />

voorbeeld van de combinatie van ardrijkskunde<br />

of biologie en Engels. Na<br />

een klik op Introduction verschijnt een<br />

vliegtuigje boven zee met een sleepnet<br />

waarop de tekst: ‘Hey, kids! Let’s go<br />

to the beach! Wait a second… There’s<br />

a sign that reads, “Danger, beach clo-<br />

33 LTM | Internet<br />

sed. Enter at your own risk.” Can you<br />

figure out why the ocean’s in trouble?’<br />

Een simpele, duidelijke inleiding met<br />

een vraag waarmee de leerlingen hun<br />

al aanwezige kennis over het onderwerp<br />

kunnen mobiliseren om daarna<br />

uit te zoeken wat er mis is met de oceaan.<br />

Bij deze school zijn meer inspirerende<br />

WQ’s te vinden.<br />

Frans en Duits<br />

Natuurlijk worden er in Europa voor<br />

sommige vakken ook WQ’s gemaakt in<br />

bijvoorbeeld Frans en Duits. Als je in de<br />

Franstalige Google op <br />

gaat kijken dan is het resultaat: ‘environ<br />

13000 pages en français pour webquest’.<br />

Al bladerend kom je dan al gauw voor een<br />

vak en Frans bruikbare WQ’s tegen. Hetzelfde<br />

geldt voor Duits. Dit moet natuurlijk<br />

een reden zijn om daar in een volgende<br />

aflevering van deze serie over internetonderwijs<br />

aandacht aan te besteden. ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

LTM jaargang 97 | 2010 | 7


ict<br />

Docenten moderne vreemde talen die<br />

hun leerlingen aan de WebQuests (WQ)<br />

willen zetten, zullen waarschijnlijk bij<br />

hun zoektocht terechtkomen bij , want daar staan de speciaal<br />

voor het taalonderwijs ontworpen<br />

WQ’s. In andere talen dan de onze worden<br />

WQ’s, op een enkele uitzondering<br />

na, niet ontworpen voor het taalonderwijs,<br />

maar voor exacte vakken, geschiedenis<br />

en aardrijkskunde. Zo staan ze ook<br />

gerubriceerd in verschillende databases.<br />

Inhoudelijk behoren deze WQ’s bij een<br />

vak. Zij zijn dus bij ons gecombineerd<br />

inzetbaar voor het vak- en taalonderwijs.<br />

Maar als WQ’s geen speciaal onderwerp<br />

voor een vak hebben, zijn ze ook goed te<br />

gebruiken in het taallokaal.<br />

Académies<br />

Als je in het Franstalige gaat kijken dan is het resultaat: ruim<br />

11.000 Franstalige pagina’s voor Web-<br />

Quests. Al bladerend kom je dan al gauw<br />

voor een vak en Frans bruikbare WQ’s<br />

tegen. In het overzicht staan de gebruikelijke<br />

Académies, waarvan er dertig<br />

zijn in Frankrijk en France d’outre-mer. Zij<br />

dienen niet alleen als een soort regionaal<br />

bevoegd gezag, zoals bij ons vroeger,<br />

maar ze houden zich ook bezig met<br />

leerplanontwikkeling. Vandaar dat je de<br />

Académies, op zoek naar WQ’s, in de URL<br />

met de afkorting ac ook tegenkomt, zoals<br />

die van Parijs en Nancy/Metz ( en ).<br />

Het is dan wel even slikken als je bij<br />

onderzoek bij de Académies tot de ontdekking<br />

komt, dat de meeste opgege-<br />

ven WQ’s Engelstalig zijn en ten dienste<br />

staan van het onderwijs Engels, maar<br />

dan wel vaak in combinatie met een<br />

zaakvak, zoals deze: ‘Let’s go to New-<br />

York City a été conçu pour des élèves de<br />

6ème, en rapport avec le programme de<br />

Géographie (au 3ème trimestre)’.<br />

Je komt bij de door de Académies<br />

opgegeven WQ’s ook juweeltjes tegen,<br />

gemaakt door docenten van Engelstalige<br />

universiteiten, zoals die van Richmond<br />

met als titel: Rewriting Romeo and Juliet:<br />

A Shakespearean WebQuest for High School<br />

English Students ()<br />

of Let’s Throw a Wedding for<br />

Romeo and Juliet: A WebQuest for 9th Grade<br />

English I, Level Two. De leerlingen moeten<br />

in groepjes de hele bruiloft organiseren,<br />

zoals die in de tijd van Shakespeare zou<br />

hebben plaatsgevonden (). Voor het onderwijs<br />

Frans als tweede taal heb ik geen WQ’s<br />

kunnen vinden.<br />

Québec<br />

Dan maar naar Canada. Vanwege de<br />

Franstalige provincie Québec (qc in de<br />

URL’s), zijn daar natuurlijk wel Franstalige<br />

WQ’s te vinden, zoals op , waar de term WebQuest<br />

is vervangen door mission virtuelle.<br />

Wanneer ik de ingang voor leerlingen<br />

volg, vind ik de missies voor basis- en<br />

voortgezet onderwijs verdeeld in verschillende<br />

niveaus. Aan de titels van de<br />

missies, zeker die van het basisonderwijs,<br />

is niet altijd af te lezen voor welk<br />

vak deze zijn bedoeld. Maar als het zonnestelsel<br />

op het lesprogramma van een<br />

vak staat, dan kunnen de leerlingen van<br />

het leslokaal Frans aan de slag met de<br />

missie van cycle 3 van het basisonder-<br />

34 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 14<br />

IN SCHOOLTALEN ONTWORPEN WEBQUESTS ZIJN LEERZAAM VOOR VAK EN TAAL (2)<br />

wijs: Voyage au coeur du système solaire.<br />

De inleiding oogt uitnodigend: ‘Le système<br />

solaire est constitué d’une étoile<br />

appelée le soleil. Autour de cette étoile<br />

gravitent 9 planètes (Mercure, Vénus,<br />

Terre, Mars, Saturne, Uranus, Neptune<br />

et Pluton), leurs satellites, des astéroïdes<br />

et comètes. Tu meurs d’envie d’en savoir<br />

un peu plus? Moi aussi. Ce sujet, vaste<br />

comme la voie lactée, mérite une escale.<br />

Monte dans la fusée, j’ai une mission<br />

spéciale à te confier.’<br />

Missions virtuelles met betrekking op<br />

het leven in het Franstalige deel van<br />

Canada zijn minder interessant voor<br />

onze leerlingen. Maar als je bedenkt<br />

dat bijvoorbeeld het probleem van de<br />

vochtigheid en condensatie in Canadese<br />

huizen overal kan voorkomen, dan is die<br />

WQ ook wel geschikt voor inwoners van<br />

andere landen.<br />

De missie naar de mystérieuses piramides<br />

d’Egypte vereist samenwerking<br />

tussen een géographe, een ingénieur, een<br />

historien en een sociologue en is te vinden<br />

in cycle 1 van het voortgezet onderwijs.<br />

Leerlingen van de bovenbouw havo/vwo<br />

zullen ongetwijfeld bekend zijn met dit<br />

onderwerp, zodat docenten Frans ze deze<br />

missie gerust kunnen aanbieden.<br />

Biologie en natuurkunde<br />

Eveneens voor cycle 1 van het voortgezet<br />

onderwijs staan enkele missies die de<br />

leerlingen kunnen uitvoeren voor de vaklokalen<br />

biologie en natuurkunde. Onder<br />

de titel OGM, miracle ou apocalypse staat<br />

een moeilijke virtuele missie over genetische<br />

manipulatie van planten met in de<br />

inleiding de volgende veronderstellingen:<br />

‘Imaginez... suite à des manipulations<br />

génétiques...


• des bananiers qui produiraient des bananes<br />

contenant un vaccin contre le sida;<br />

• des tomates carrées qui non seulement<br />

réduiraient les pertes d’espace dans le<br />

transport mais vous faciliteraient drôlement<br />

la vie lorsque vient le temps d’en<br />

faire des sandwichs;<br />

• un riz dont la teneur en pro-vitamine A<br />

et en fer serait augmenté: ce qui éliminerait<br />

chaque année les deux millions<br />

de morts prématurés et la cécité provoqués<br />

par la déficience en vitamine A.’<br />

De opdracht aan de leerlingen luidt een<br />

commissie te vormen bestaande uit biologen<br />

en ecologen. Zij moeten de regering<br />

aanbevelingen doen over wetgeving<br />

waarin garanties komen dat de mensheid<br />

kan profiteren van deze technologie zonder<br />

risico voor de gezondheid. Als genetische<br />

manipulatie bij biologie aan de orde<br />

is, kunnen leerlingen vanuit het vaklokaal<br />

Frans hulp bieden.<br />

De kennis opgedaan in de missie La<br />

pile à combustible, une pile miracle? is ongetwijfeld<br />

nuttig voor natuurkunde. De leerlingen<br />

worden uitgenodigd een bepaald<br />

bedrijf te interesseren voor deze vinding<br />

met als aanbeveling: ‘Le seul combustible<br />

dont l’oxydation ne produit aucun<br />

polluant. Cette technologie unique permet<br />

de transformer de l’hydrogène en<br />

énergie électrique. L’hydrogène est 2,2<br />

fois plus énergétique que le gaz naturel.<br />

Depuis 1993, à titre expérimental,<br />

cette forme d’énergie actionne déjà des<br />

autobus à Chicago et à Oslo.’ Hetzelfde<br />

geldt voor de missie Le réchauffement de la<br />

planète, menace ou chimère?<br />

Voor cycle 2 is er dan nog een bruikbare<br />

missie over l’eau potable met als<br />

inleiding: ‘Vos concitoyens sont inquiets,<br />

« La chose peut-elle nous arriver à nous<br />

aussi ? ». Parce que vous, et vos collègues<br />

travaillez au service des relations<br />

publiques, le conseil municipal vous<br />

confie la mission suivante: rassurer la<br />

population concernant la qualité de l’eau<br />

potable qu’on lui fournit.’<br />

Met het onderwerp le crédit et les jeunes<br />

zien de leerlingen hoe makkelijk ze<br />

schulden kunnen maken: ‘La création<br />

de nouveaux besoins, la disponibilité du<br />

travail à temps partiel, le crédit précoce<br />

par les prêts aux étudiants, l’accessibilité<br />

aux cartes de crédit et l’autonomie qu’on<br />

impose aux jeunes sont autant de facteurs<br />

qui les engagent de plus en plus<br />

souvent dans la voie de l’endettement.’<br />

Hoewel in de ressources niet alle koppelingen<br />

toegankelijk zijn, kunnen jongeren<br />

toch kennisnemen van het gemak waarmee<br />

banken ze aan geld helpen.<br />

35 LTM | Internet<br />

Conclusie<br />

Ook al wordt er vanuit de vaklokalen<br />

geen beroep gedaan op docenten en<br />

leerlingen van de taallokalen, dan zijn<br />

daarmee deze Franstalige WebQuests<br />

niet meteen nutteloos. Ze zijn immers<br />

geschreven voor leerlingen met Frans als<br />

moedertaal, waarbij af en toe ook een<br />

Engelstalige bron niet wordt geschuwd.<br />

Onze leerlingen kunnen er veel van leren.<br />

Zoals aan de tekstfragmenten, maar<br />

ook aan de te raadplegen internetbronnen<br />

is te zien, gaat het om teksten die in<br />

het centraal eindexamen zouden kunnen<br />

voorkomen.<br />

Hoewel deze missions virtuelles zijn<br />

bedoeld voor basisonderwijs en lagere<br />

klassen van het voortgezet onderwijs,<br />

is het taalgebruik niet kinderlijk en om<br />

die reden en zeker wat de onderwerpen<br />

betreft, geschikt voor de bovenbouw<br />

havo/vwo. Het lijkt me dan ook logisch<br />

dat docenten Frans dit digitaal leermiddel<br />

inzetten voor de taalverwerving.<br />

8<br />

|<br />

Om die reden ben ik gaan kijken of<br />

er ook voor Duits WQ’s zijn te vinden, 2010 |<br />

waarover de volgende keer meer. ■<br />

97<br />

— wordt vervolgd —<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


ict<br />

Docenten moderne vreemde talen die<br />

hun leerlingen aan WebQuests (WQ’s)<br />

willen zetten, zullen waarschijnlijk bij<br />

hun zoektocht terechtkomen bij , want daar staan de speciaal<br />

voor het taalonderwijs ontworpen<br />

WQ’s. In andere talen dan de onze worden<br />

WQ’s, op een enkele uitzondering<br />

na, niet ontworpen voor het taalonderwijs,<br />

maar voor exacte vakken, geschiedenis<br />

en aardrijkskunde. Zo staan ze ook<br />

gerubriceerd in verschillende databases.<br />

Inhoudelijk behoren deze WQ’s bij een<br />

vak. Zij zijn dus bij ons gecombineerd<br />

inzetbaar voor het vak- en taalonderwijs.<br />

Maar als WQ’s geen speciaal onderwerp<br />

voor een vak hebben, zijn ze ook goed te<br />

gebruiken in het taallokaal.<br />

WebQuests.de<br />

De Duitse Google vindt maar liefst<br />

118.000 hits voor WebQuests. Een bladertocht<br />

moet uitmaken of er vakgerelateerde<br />

WQ’s zijn en zo niet, of ze dan<br />

misschien ook bruikbaar zijn in het taallokaal.<br />

Als eerste in de Googlelijst staat<br />

de website , ontwikkeld<br />

door docente Sonja Gerber,<br />

maar vanaf september 2004 heeft ze<br />

haar verzameling niet meer uitgebreid.<br />

Toch levert ze wel bruikbare WQ’s.<br />

<strong>Klik</strong> op: ‘Materialiensammlung und<br />

Unterrichtsbeispiele zu WebQuests’ en<br />

vervolgens op ‘Unterrichtsbeispiele’. Er<br />

verschijnt een lijst met vakken:<br />

Biologie / Umwelt<br />

Deutsch<br />

Datenverarbeitung / Informatik<br />

Erdkunde<br />

Englisch<br />

Ernährungslehre<br />

Geschichte / Gemeinschaftskunde /<br />

Politik<br />

Latein<br />

Mathematik<br />

Spanisch<br />

Werkstoffkunde<br />

Wirtschaftslehre<br />

Sonstige<br />

Bij biologie gaat de eerste WQ over bacteriën:<br />

‘Wenn Menschen an Bakterien<br />

denken, denken sie häufig an ekelhafte,<br />

gefährliche Organismen, die schlimme<br />

Krankheiten hervorrufen. Doch viele<br />

Bakterien sind alles andere als gefährlich.’<br />

Na de Einführung volgen de andere<br />

verplichte onderdelen van een WQ, namelijk:<br />

Aufgabe, Prozess, Ressourcen, Kriterien,<br />

Ergebnisse. De criteria Ausgezeichnet,<br />

Gut, Mittelprächtig en Schlecht zijn duidelijk<br />

in een tabel gedefinieerd, zodat de<br />

leerlingen weten waar ze aan toe zijn.<br />

In WebQuest.de ook nog ‘Ein<br />

fächerübergreifendes Projekt in Biologie<br />

und Geschichte’ met als titel Webquest<br />

seuchen durch die jahrhunderte. Leerlingen<br />

kiezen met een groepje van drie een van<br />

deze ziekten: Sars, Pest, Aids, Tuberkulose,<br />

Malaria, Legionellen, Hepatitis, BSE, Cholera<br />

en Grippe. Zij bestuderen hun ziekte en<br />

berichten erover als arts, politicus en<br />

historicus. De maker van deze WQ geeft<br />

precies aan wat deze functionarissen<br />

moeten doen.<br />

Ten slotte een ZooQuest met een<br />

heel aardige inleiding: ‘Ein dringendes<br />

E-Mail ist angekommen. Klicke <strong>hier</strong>, um<br />

es zu öffnen!’ De e-mail is afkomstig<br />

van Zoodirektor Müller en is gericht aan<br />

de leerlingen van de klas. Hij vraagt ze<br />

hulp bij het inrichten van zijn dierentuin<br />

36 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 15<br />

OOK IN HET DUITS ONTWORPEN WEBQUESTS ZIJN LEERZAAM VOOR VAK EN TAAL (3)<br />

en wil weten welke dieren hun voorkeur<br />

hebben. Het is allemaal net echt, want<br />

de directeur eindigt zijn bericht met: ‘Zur<br />

Eröffnung des neuen Zoos seid ihr natürlich<br />

als Ehrengäste eingeladen.’<br />

Deze WQ is afgeleid van Zoo Tycoon,<br />

die ik in 2007 heb beschreven in een<br />

artikel over games ().<br />

In dat spel, beschikbaar in alle<br />

schooltalen inclusief Nederlands, moeten<br />

de leerlingen een dierentuin ontwerpen<br />

en de dieren kiezen die er gehuisvest<br />

moeten worden.<br />

Geschiedenis<br />

De aan het vak geschiedenis toegevoegde<br />

WQ’s over Gemeinschaftskunde en Politik<br />

zijn waarschijnlijk minder interessant<br />

voor behandeling in onze geschiedenislessen,<br />

maar weer wel in de Duitse les als<br />

Landeskunde.<br />

Een WQ over de uitbreiding van de EU<br />

met de titel Die EU-Erweiterung am 01. Mai<br />

2004 is wel in te zetten bij verschillende<br />

vakken, zoals economie, juist vanwege<br />

de vraagstelling: ‘Aber warum sollen nun<br />

so viele neue Länder im Mai 2004 der EU<br />

beitreten? Schon jetzt gibt es viel zu viele<br />

verschiedene Sprachen innerhalb der EU.<br />

Das Einzige, was wir in der EU gemeinsam<br />

haben, ist der EURO. Was weiß ich<br />

schon über die neuen Beitrittsländer?’<br />

Studenten oude geschiedenis die<br />

Duitstalige bronnen kunnen lezen, vinden<br />

een fraaie WQ bij de Johann Wolfgang<br />

Goethe-Universität in Frankfurt am Main<br />

met de titel Die brennende Bibliothek des<br />

antiken Alexandria.<br />

Bij geschiedenis is onder de titel<br />

Kinderarbeit ook een serie van acht<br />

WQ’s ondergebracht over Arbeitswelt


und Schule. De serie is afkomstig van de<br />

Arbeiterkammer Wien () en levert WQ’s voor<br />

kinderen van 10–14 en van 15–18 jaar.<br />

Finden von WebQuests<br />

Als tweede vondst levert Google de WQ<br />

zoekende leraar de website van de Landesakademie<br />

für Fortbildung und Personalentwicklung<br />

an Schulen. <strong>Klik</strong> in het linkerframe<br />

op ‘Finden von WebQuests’. Dan<br />

vind je enkele koppelingen. De eerste<br />

verwijst naar het reeds besproken WebQuest.de,<br />

de verzameling van docente<br />

Sonja Gerber.<br />

De volgende is de databank van<br />

WebQuest-forum, een samenwerkingsverband<br />

van Land Niedersachen met<br />

hogescholen in Oostenrijk en Zwitserland.<br />

Deze databank met meer dan honderd<br />

WQ’s is doorzoekbaar op vak, klas en<br />

land van herkomst (


ict<br />

Als je Google laat zoeken op het woord<br />

webdidactiek, dan vindt deze zoekmachine<br />

ruim vijftienhonderd voorbeelden.<br />

Een snelle bladertocht langs alle koppelingen<br />

daagt bezoekers niet uit om er<br />

een klik aan te wagen. Dat geldt wel voor<br />

alle koppelingen met het woord Kennisnet<br />

erin, want Kennisnet heeft een speciale<br />

community webdidactiek ().<br />

De bezoeker<br />

vindt er enkele websites, titels van boeken<br />

en artikelen met als onderwerpen<br />

‘informatie en gegevens zoeken, vinden,<br />

verwerken’. Er is echter weinig concreets<br />

te vinden over de gevraagde webdidactiek<br />

en dat dan ook nog voor het taalonderwijs.<br />

Tpack<br />

De enige bron met het gezochte woord<br />

in de URL is: TPACK, een denkmodel ter<br />

ondersteuning van webdidactiek. Twee<br />

wetenschappers, Petra Fisser (Universiteit<br />

Twente) en Jo Tondeur (Universiteit<br />

Gent) hebben er een website aan<br />

gewijd ().<br />

Ze verklaren waar de letters<br />

TPACK voor staan: het zijn de drie kennisdomeinen<br />

vakinhoud (Content Knowledge),<br />

didactiek (Pedagogical Knowledge)<br />

en ICT (Technological Knowledge).<br />

De auteurs verstaan onder Pedagogical<br />

Knowledge (PK) ‘de manier waarop leerlingen<br />

leren, hun (mis)concepties, inzet<br />

van leermiddelen, evaluatie van leren,<br />

klassenmanagement, lesvoorbereiding<br />

en -uitvoering’.<br />

Een taaldocent die de moeite neemt<br />

om de hele website van Fisser en Tondeur<br />

door te spitten, krijgt te maken met de<br />

resultaten van wetenschappelijk onderzoek.<br />

Er is een uitgebreide literatuur-<br />

studie over TPACK en een casestudy<br />

Ontwikkeling van TPACK in docentenontwerpteams.<br />

Op de Universiteit Twente worden<br />

meerdere onderzoeken uitgevoerd naar<br />

de ontwikkeling van TPACK bij leraren<br />

door ze te laten werken in docentenontwerpteams.<br />

De onderzoekers zeggen zich<br />

te richten op verschillende vakinhouden,<br />

zoals taal (beginnende geletterdheid),<br />

science en wiskunde: ‘Binnen de ontwerpteams<br />

krijgen de leraren inhoudelijke<br />

ondersteuning door inhoudsexperts (op<br />

het gebied van ICT, didactiek en vakinhoud)<br />

of door voorbeeldmateriaal. Het<br />

TPACK-model wordt in de onderzoeken<br />

gebruikt om de cursus of het professionaliseringsprogramma<br />

vorm te geven<br />

en/of om de ontwikkeling in kennis bij<br />

leraren te beschrijven.’<br />

Om de kloof tussen onderwijstheorie<br />

en praktijk enigszins te dichten, zouden<br />

docenten kennis moeten nemen van<br />

TPACK, maar deze vinding lijkt me niet<br />

meteen toepasbaar in het leslokaal.<br />

Verschillende opvattingen<br />

Traditioneel zitten leermiddelen voor alle<br />

onderwijsniveaus in de door educatieve<br />

uitgevers verzorgde pakketten. De didactische<br />

omgang met dit lesmateriaal verschilt<br />

van docent tot docent en van leerling<br />

tot leerling, maar in principe halen<br />

de meesten er wel hun diploma mee. Hoe<br />

ze daar wel of niet in slagen is al jaren<br />

onderwerp van onderzoek en discussie,<br />

maar slechts weinig resultaten daarvan<br />

zijn direct toepasbaar in het leslokaal.<br />

Wanneer je bijvoorbeeld in de literatuurstudie<br />

van Paul Bogaards alle manieren<br />

om woordjes te leren onder elkaar<br />

zet, dan deugt er niet een (Bogaards,<br />

1994). Hetzelfde geldt natuurlijk ook<br />

38 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 16<br />

WEBDIDACTIEK: EEN NOG NIET GOED GEDEFINIEERD BEGRIP<br />

voor het onderwijzen en leren van grammatica.<br />

Om maar even de twee uitersten<br />

te noemen: je voudrais als eerste persoon<br />

enkelvoud o.v.t.t. van het onregelmatige<br />

werkwoord vouloir, of als vorm om een<br />

wens kenbaar te maken. Wetenschappers<br />

noemen dit laatste een chunk. De meeste<br />

docenten Frans zullen, zeker in het aanvangsonderwijs,<br />

kiezen voor de chunk.<br />

Zo zijn de lessen in lezen, luisteren,<br />

spreken en schrijven onderworpen aan<br />

didactische gebruiken, gebaseerd op traditie<br />

en onderzoek. Er zijn veel verschillende<br />

opvattingen over het hoe, wat,<br />

waar, wanneer, waarmee en zelfs waarom<br />

onderwijzen en leren van een taal.<br />

Webdidactisch handelen<br />

Als het al lastig is voor onderwijsgevenden<br />

om op de traditionele leermiddelen<br />

de beste didactiek los te laten, hoe moeilijk<br />

moet het dan niet zijn om dat te doen<br />

op lesmateriaal van het internet? Ik heb<br />

in al mijn artikelen over internetonderwijs<br />

geprobeerd allerlei leermiddelen op<br />

te sporen en te beschrijven. Ik gaf daar<br />

vaak ook bij aan hoe ik als docent, als ik<br />

nog voor de klas zou hebben gestaan, de<br />

leerlingen ermee aan het werk zou hebben<br />

gezet. Noem het een vorm van imaginair<br />

webdidactisch handelen.<br />

In dit voorlaatste artikel dat ik schrijf<br />

als vaste medewerker van LTM, wil ik nog<br />

eens terugblikken op de webdidactische<br />

aspecten van het internetonderwijs.<br />

Ik heb ook een enkele keer naar<br />

taallessen mogen kijken in een computerlokaal.<br />

Ik ben toen tot de conclusie<br />

gekomen dat op de vraag waar onderwijst<br />

de leraar en leert de leerling, het<br />

antwoord niet is met een hele klas in een<br />

computerlokaal. Dat is een groot verlies


aan kostbare lestijd: het bespreken van<br />

het computerlokaal voor het lesuur in<br />

het rooster, alle leerlingen tegelijk laten<br />

inloggen op de goede plek, uitleggen<br />

wat ze moeten doen, rondlopen en problemen<br />

verhelpen die natuurlijk niets<br />

met het vak van de docent te maken hebben<br />

en nog meer tegenslag. Een docent<br />

vergat bij de systeembeheerder de koptelefoons<br />

op te halen en begreep dus<br />

niet waarom de leerlingen nog niet aan<br />

het luisteren en spreken waren. Die zaten<br />

gewoon hun eigen dingen te doen.<br />

Hoe dan wel? Een korte klassikale<br />

uitleg van wat de leerlingen als huiswerk,<br />

dus in niet-lesuurgebonden werktijd,<br />

dienen te doen en dan de rest van<br />

het lesuur iets anders gaan onderwijzen<br />

of een boek met ze lezen. Altijd overhoren<br />

wat ze op het internet wel of niet<br />

hebben geleerd. Wanneer de leerlingen<br />

een krantenartikel hebben gelezen op<br />

Kidon Media ()<br />

of een tekst hebben beluisterd op<br />

een van de vele radio-televisiezenders,<br />

dan moeten ze die even kort samenvatten<br />

in de doeltaal. Dat moet wel omdat<br />

alle leerlingen met verschillende teksten<br />

komen en een docent niet beschikt over<br />

kant-en-klare vragen bij elke tekst. Maar<br />

een vraag kan nooit kwaad als de docent<br />

iets niet begrijpt of net doet alsof. Dit zijn<br />

lesuren doeltaal-voertaal die naar mijn<br />

mening webdidactisch verantwoord zijn.<br />

Samenwerken?<br />

Leerlingen laten samenwerken is verheven<br />

tot een didactisch principe. Je komt<br />

het steeds meer tegen bij lesopdrachten.<br />

Docenten laten meestal leerlingen in<br />

groepjes werkstukken uitvoeren. Dat is te<br />

begrijpen: het scheelt correctietijd. Maar<br />

als het onderwijs een afschaduwing mag<br />

of moet zijn van de grotemensenmaatschappij,<br />

dan berust de samenwerking<br />

niet op een didactisch principe, maar op<br />

rendementsoverwegingen. Als jij dit doet<br />

en ik dat, zijn we eerder klaar.<br />

Als leerlingen vragen of ze een<br />

opdracht mogen uitvoeren met een klasgenoot,<br />

moet ze dat worden toegestaan.<br />

Maar solistisch ingestelde leerlingen<br />

die het vertikken, moeten niet worden<br />

gedwongen tot samenwerken en zeker<br />

niet met een klasgenoot die ze niet zien<br />

zitten.<br />

In WebQuests kom je vaak de<br />

opdracht tegen om samen te werken in<br />

groepjes van drie of vier. Dat heeft alleen<br />

zin als elke leerling een bepaald aspect<br />

van de opdracht uitvoert. Onderling<br />

overleg <strong>hier</strong>over kan verheven worden<br />

39 LTM | Internet<br />

Foto: Anda van Riet<br />

tot een didactisch principe. Maar omdat<br />

dit zal plaatsvinden in de moedertaal, is<br />

deze werkwijze niet zo interessant voor<br />

het taalonderwijs. Dat wordt het wel<br />

als de leerlingen internationaal overleg<br />

moeten voeren. Voorbeelden daarvan<br />

heb ik ooit gevonden in Science Fair<br />

Projects (2004), Grass Routes (2005) en<br />

natuurlijk in de ThinkQuest-wedstrijden.<br />

Een van de voorbeelden daarvan was<br />

scholier Hans uit Etten-Leur, die samen<br />

met Shengquan uit Singapore en Oyinda<br />

uit Nigeria een website bouwde met als<br />

onderwerp Vincent van Gogh in Etten. Zij<br />

overlegden in het Engels en wonnen de<br />

hoofdprijs van ThinkQuest 2000 ().<br />

Goede webdidactiek moet voorkomen<br />

dat de leerlingen op internet verdwalen.<br />

Dat gebeurt ze ook niet in hun<br />

leer- en werkboeken. Digitaal aangeboden<br />

lesmateriaal moet dus beschikken<br />

over een ingebouwde docent die voor<br />

structuur zorgt. Maar is die er al? ■<br />

John Daniëls<br />

— wordt vervolgd —<br />

Literatuur<br />

Bogaards, P. (1994). Le vocabulaire dans l’apprentissage<br />

des langues étrangères. Crédif: Hatier/Didier.<br />

LTM jaargang 98 | 2011 | 2


ict<br />

Goede webdidactiek moet voorkomen<br />

dat de leerlingen op internet verdwalen.<br />

Dat gebeurt ook niet in hun leer- en werkboeken.<br />

Het allerbeste digitaal aangeboden<br />

lesmateriaal beschikt over een ingebouwde<br />

docent. Deze kan de leerlingen<br />

didactisch meer bieden dan hun eigen<br />

docent in een volle klas met traditionele<br />

leermiddelen. Aan welke didactische eisen<br />

moet dit via het internet aangeboden<br />

lesmateriaal voldoen? Het is in ieder<br />

geval interactief, dat wil zeggen dat de<br />

leerlingen meteen zien of ze de opdracht<br />

goed of niet goed hebben uitgevoerd en<br />

dan ook nog waarom wel of niet.<br />

Hun eigen docent geeft de leerlingen<br />

een taak op, maar de ingebouwde<br />

webdidacticus geeft naar behoefte uitleg<br />

en houdt de leerlingen net zolang bezig<br />

totdat ze de opdracht naar behoren hebben<br />

uitgevoerd en dat bij overhoring in<br />

de klas kunnen laten zien.<br />

Nog beter is lesmateriaal dat naast<br />

digitaal en interactief ook nog adaptief<br />

is, dat wil zeggen zich aanpast aan<br />

het niveau van elke individuele leerling.<br />

Daarmee wordt eindelijk tegemoetgekomen<br />

aan het stokpaardje van de onderwijsvernieuwers<br />

van weleer: differentiatie<br />

binnen klassenverband.<br />

Databases worden wel gevuld met<br />

goedbedoeld door docenten ontwikkeld<br />

lesmateriaal, maar de professionele combinatie<br />

van programmeur en geschoolde<br />

vakdidacticus ontbreekt nog steeds.<br />

Programmeurs en didactici<br />

Hoe kan dit bereikt worden? Vakdidactici<br />

ontwikkelen wensen waaraan het te<br />

ontwikkelen lesmateriaal moet voldoen.<br />

Programmeurs gaan die wensen vertalen<br />

in een daarvoor geschikt programma. Zij<br />

krijgen bijvoorbeeld de wens voorgelegd<br />

voor de ontwikkeling van een serie digitale,<br />

interactieve, adaptieve schrijftaken.<br />

Als leerlingen een grammaticale fout maken<br />

of foutief spellen, dan willen de didactici<br />

niet alleen dat zij met behulp van<br />

het controleprogramma hun fouten verbeteren,<br />

maar ook dat ze voor elke fout<br />

verwezen worden naar het daarop betrekking<br />

hebbende onderdeel van de grammatica.<br />

Na het kennisnemen en leren van<br />

de regels, maken ze de taak opnieuw.<br />

Als een taak is uitgevoerd, volgt een<br />

toets waarvan de uitslag automatisch<br />

naar de eigen docent van de leerlingen<br />

wordt gestuurd. Deze complimenteert<br />

de leerlingen met het behaalde resultaat<br />

en verwijst ze naar een hoger niveau<br />

om zelfstandig weer verder te gaan met<br />

leren. De programmeurs zeggen dat dit<br />

mogelijk is en ze gaan aan het werk. De<br />

eigen docent besteedt de vrijkomende<br />

lestijd aan literatuur, die inmiddels bijna<br />

volledig in alle talen op het web is te vinden.<br />

Ook <strong>hier</strong> moeten didactici aan het<br />

werk om orde in de moeilijkheidsgraad<br />

aan te brengen, zodat vanaf het eerste<br />

leerjaar tot en met het eindexamen op<br />

niveau kan worden gelezen.<br />

De databases<br />

Ik heb in een serie over leermiddelendatabases<br />

(LTM 2009-3/4/5/6/7/8 en LTM<br />

2010-2) nogal wat kritiek geuit op de<br />

Didactobank, Davindi, Samen Zoeken,<br />

Edurep (Kennisnet), Toolkit (Open Universiteit),<br />

Wikiwijs (OCW), Open Leermiddelenbank<br />

(VO-raad). Mijn grootste<br />

kritiek was dat de organisatie niet was<br />

gericht op de zoek- en werkwijze van docenten<br />

en leerlingen, want die zoeken op<br />

vak, afdeling, klas en voor de talen ook<br />

nog op vaardigheid.<br />

Het Leermiddelenplein van de SLO<br />

40 LTM | Internet<br />

INTERNETONDERWIJS DEEL 17 (slot)<br />

WEBDIDACTIEK: WAT EN HOE LEREN DE LEERLINGEN OP HET WEB?<br />

bleef buiten beschouwing, omdat die<br />

database nog in opbouw was. Nu hij<br />

klaar is, valt deze database ook niet in<br />

de prijzen, want bij het aanvinken van vo,<br />

digitaal, talen, gratis en Frans krijg je drie<br />

interessante brochures uit verschillende<br />

door de SLO verzamelde bronnen.<br />

Je kunt de zoekopdracht verfijnen,<br />

maar taaldocenten denken dan natuurlijk<br />

aan spreek-, schrijf-, luister- en<br />

leesvaardigheid en uiteraard ook aan<br />

literatuur. Maar die verfijning is niet aangebracht.<br />

Er is wel een koppeling naar<br />

587 zoekresultaten van Edurep, maar<br />

die zijn grotendeels afkomstig uit de<br />

collectie van Digischool, dus had de SLO<br />

de bezoekers beter deze omweg kunnen<br />

besparen, vooral omdat je in die<br />

database () wel kunt verfijnen op<br />

vaardigheid, maar ook op een methode<br />

waarbij de opdrachten door docenten<br />

zijn gemaakt.<br />

Zo levert de zoekopdracht nietmethodegebonden<br />

opdrachten voor<br />

gespreksvaardigheid Frans voor onderbouw<br />

havo/vwo tachtig resultaten op.<br />

Het is me niet bekend hoe de docenten<br />

<strong>hier</strong>van gebruikmaken. Zoeken ze van<br />

tevoren een opdracht uit, leiden ze dat<br />

frontaal klassikaal in waarna ze de leerlingen<br />

voor huiswerk de opdracht laten<br />

uitvoeren om de resultaten daarvan de<br />

volgende les met hen te evalueren?<br />

Hoewel de docenten die digitaal lesmateriaal<br />

leveren, pioniers genoemd<br />

kunnen worden, leidt het resultaat van<br />

hun inspanningen niet tot een in moeilijkheidsgraad<br />

oplopend leerplan met leerboekvervangende<br />

aspiraties. De docenten<br />

missen de inbreng van een programmeur<br />

die de gedigitaliseerde leerstof interactief<br />

en zelfs adaptief kan maken.


Gedigitaliseerde lesmethoden<br />

In LTM 6 en 7 van 2008 heb ik het werk<br />

beschreven van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie<br />

(OVC). Bij een hernieuwd<br />

bezoek aan de OVC bleek al het voor publicatie<br />

geschikte, gearrangeerde lesmateriaal<br />

te zijn verhuisd naar de Lesbank<br />

(). De Lesbank is te<br />

doorzoeken op vak, klas en voor de talen<br />

op thema. Binnen de thema’s komen alle<br />

vaardigheden aan bod. Het doel van de<br />

OVC is vanaf het begin geweest om voor<br />

alle schoolvakken leerboekvervangend<br />

gedigitaliseerd lesmateriaal te ontwikkelen.<br />

Daarmee is de OVC wat de onderbouw<br />

vmbo–havo–vwo betreft al aardig op weg.<br />

De Lesbank is voor de leerlingen<br />

eenvoudig te gebruiken. Voor Duits bijvoorbeeld<br />

verwijst de docent zijn leerlingen<br />

van het eerste leerjaar bijvoorbeeld<br />

naar het thema Wohnen. De leerlingen<br />

beginnen bij start en werken vervolgens<br />

de vaardigheden Höhren, Lesen, Sprechen,<br />

Schreiben, Landeskunde, Sprachaufgabe af.<br />

Ze hebben daarbij de beschikking over<br />

een Werkzeugkasten met daarin de thematische<br />

woordenschat en de gramma-<br />

tica die bij het thema Wohnen horen. Ook<br />

staan <strong>hier</strong> bij het thema passende taalspellen.<br />

Behalve Wohnen is er lesmateriaal<br />

voor de thema’s Personalien, Einkaufen,<br />

Freizeit, Essen und Trinken, Schule, Reisen<br />

und Verkehr, Umwelt en Berlin. In totaal<br />

126 lessen met steeds alle vaardigheden<br />

zoals bij Wohnen. De arrangeurs van<br />

de OVC verwijzen de leerlingen bij alle<br />

opdrachten naar externe bronnen zoals<br />

het alom bekende Wrts, het overhoorprogramma<br />

van de Digitale School, waar<br />

ze met een klik in het goede thema kunnen<br />

komen. Ze kunnen ook het online<br />

woordenboek Interglot.nl gebruiken. Ze<br />

typen het Nederlandse woord waarvan ze<br />

de vertaling in het Duits willen hebben,<br />

en met een klik staat het er.<br />

In tegenstelling tot alle databases<br />

met hun geïsoleerd lesmateriaal heeft de<br />

Lesbank voor de moderne vreemde talen<br />

een opbouw die je ook vindt in de meeste<br />

traditionele leermiddelen. De leerlingen<br />

zouden dus in staat moeten zijn om werkend<br />

van thema naar thema te oefenen<br />

in de daarbij aangeboden vaardigheden.<br />

Of ze dit geheel zonder tussenkomst van<br />

41 LTM | Internet<br />

de eigen docent kunnen doen, moet uit<br />

onderzoek blijken. Ik heb daarover op<br />

de website van de OVC geen informatie<br />

kunnen vinden.<br />

Foto: Anda van Riet<br />

Internetonderwijs<br />

Internetonderwijs komt langzaam op gang.<br />

Te veel instanties ontwikkelen leermiddelenbanken<br />

waarvan de meeste nog niet gevuld<br />

zijn met leerboekvervangend lesmateriaal.<br />

De Lesbank gaat de goede kant op.<br />

Onderwijsondersteunende instituten<br />

zoals de pedagogische centra, SLO<br />

en CINOP zijn druk bezig met eigen<br />

projecten, scholing en onderzoek. Maar<br />

als je alle publicaties bij elkaar legt,<br />

is er nauwelijks samenhang te vinden.<br />

Instellingen die het internetonderwijs<br />

verder willen helpen, moeten al hun vakdidactische<br />

kennis mobiliseren om ant-<br />

3<br />

|<br />

woord te geven op de vraag wat en hoe<br />

de leerlingen moeten leren van en op het 2011 |<br />

web. Ik heb als geïsoleerde webspeur-<br />

98<br />

der het antwoord niet kunnen vinden.<br />

Misschien lukt het anderen wel. ■<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


John Daniëls stelt Relinde Jurrius een vraag. Foto: Erik Jan Klesser<br />

42 LTM | Internet<br />

De leerling,<br />

We weten niet zo gek veel van wat zich<br />

dagelijks afspeelt in die duizenden leslokalen<br />

in ons land en van wat de leerlingen<br />

van het daar genoten onderwijs<br />

opsteken. Nog minder is bekend over<br />

wat de leerlingen daarvan vinden. Maar<br />

wat leren de leerlingen in de thuissituatie<br />

op eigen initiatief bijvoorbeeld met<br />

hun computer en van het internet? Daar<br />

weten we helemaal niets van. Reden om<br />

ze er dan gewoon eens naar te vragen<br />

en onomwonden aan het woord te laten.<br />

John Daniëls<br />

Uit het grote aanbod scholen in mijn regio<br />

heb ik het Coornhertlyceum gekozen in<br />

Haarlem op de grens met Heemstede.<br />

Het is een school voor openbaar onderwijs<br />

met de afdelingen mavo, havo en<br />

vwo. De rector mevrouw Schröder heeft<br />

een klas voor me samengesteld van één<br />

of meer vrijwilligers uit elk leerjaar. Ik<br />

had aangekondigd dat ik de leerlingen<br />

alleen wilde interviewen over het gebruik<br />

dat ze thuis of bij vriendjes maken van de<br />

computer en dat het computergebruik<br />

op school niet expliciet aan de orde zou<br />

worden gesteld. Om de spontaniteit van<br />

de leerlingen te bevorderen wilde ik,<br />

behalve de fotograferende leraar Erik Jan<br />

Klesser, geen docenten bij ‘de les’. Dat<br />

was geen probleem.<br />

En daar waren ze dan - na afloop van<br />

de lessen - de brugklassers Rosa (13),<br />

Eva (13), Lisanne (13) en Janse (12), de<br />

tweede klassers Kai (13), Tim (13) en Frits


zijn computer en de school<br />

(13), uit de derde klas Michel (14), uit de<br />

vierde klas Merlijn (17), Jellienke (17),<br />

Marjolijn (16) en Martine (16), uit het<br />

vijfde leerjaar Marcella (17) en Relinde<br />

(17) en tenslotte Ronald (17) uit 6 vwo.<br />

Voor hun schoolwerk<br />

Uiteraard begin ik met de vraag of ze<br />

thuis een computer hebben met een<br />

internetaansluiting. Die hebben ze. Op<br />

mijn vraag waar ze de computer voor<br />

gebruiken, sommen ze de volgende<br />

bezigheden op:<br />

De oudere leerlingen geven aan dat<br />

ze op de computer de noodzakelijke dingen<br />

doen voor school, zoals werkstukken<br />

maken. Ze doen ook soms computerspellen<br />

of begeven zich op het internet. Af<br />

en toe e-mailen en chatten worden ook<br />

genoemd.<br />

De jongere leerlingen zijn duidelijk<br />

meer in de ban van de computerspelletjes<br />

en het chatten. Chatten is vooral<br />

populair bij de jongste aanwezigen waaruit<br />

blijkt dat dit kennelijk niet een blijvend<br />

boeiende bezigheid is van scholieren.<br />

Vijf keer wordt genoemd ‘internetten’.<br />

Bij navraag is dat veelal informatie<br />

opzoeken, nodig voor school of wanneer<br />

ze zelf iets willen weten.<br />

Chatten en e-mailen<br />

Natuurlijk wil ik graag weten wat ze precies<br />

bedoelen met ‘chatten’. Wat drijft ze<br />

daartoe? Wat worden ze daar wijzer van?<br />

Ze worden in ieder geval niet vanuit de<br />

lessen moderne vreemde talen op chatpad<br />

gestuurd, hoewel ze bijna allemaal<br />

op mijn suggestie positief reageren dat<br />

dit nuttig is om een taal te leren. Enkele<br />

uitspraken:<br />

Jellienke: ‘Ik chatte een tijdje geleden<br />

heel veel en ik heb zelfs iemand met wie<br />

ik chatte in het echt ontmoet, nou dat viel<br />

op zich tegen. Het was een Nederlandse<br />

jongen.’ Zij vindt dat je met chatten in<br />

een vreemde taal best spelenderwijs in<br />

de praktijk een taal kunt leren.<br />

Michel gebruikt Internet voor online<br />

spelen, e-mail, chatten; hij chat niet met<br />

buitenlanders. Ik vraag hem: ‘Als bijvoorbeeld<br />

een talenleraar je naar een<br />

website stuurt waar de betreffende taal<br />

wordt gebruikt, wat zou je daarvan vinden?’<br />

Michel: ‘Dat hangt ervan af, hoe<br />

dat gebracht wordt, als ze alleen maar<br />

zeggen: ga daar eens kijken, en er wordt<br />

verder niets leuks bij verteld, of ze laten<br />

het je niet zien, dan denk ik: laat dan<br />

maar want dan ga ik liever spelen.’ De<br />

boodschap van Michel is duidelijk: eerst<br />

een inleidende les waarin de opgegeven<br />

website wordt getoond en waarin hem<br />

duidelijk wordt gemaakt wat hij daar<br />

moet zoeken en wat hij er kan vinden.<br />

Tenslotte wil hij natuurlijk ook weten<br />

welke handelingen hij moet verrichten<br />

om aan de gegeven opdracht te kunnen<br />

voldoen.<br />

Rosa zegt veel te chatten met vriendinnen,<br />

ook wel met mensen die ze niet<br />

kent. Op mijn vraag hoe kom je dan in<br />

contact met mensen die je niet kent,<br />

roept een ander meisje, kennelijk met<br />

ervaring: ‘Zeggen dat je blond bent!’<br />

Eva chat heel veel, maar ze zegt het<br />

ook langzamerhand wat saai te vinden<br />

omdat het altijd hetzelfde is.<br />

Kai luistert naar radioprogramma’s<br />

op internet. Hij chat bij MSN.<br />

Frits heeft gechat in het Engels bij<br />

Napster, hij vindt ook ICQ en MSN wel<br />

geinig.<br />

Relinde doet niet aan chatten, dat<br />

vindt ze niet zo interessant. Veel e-mail,<br />

omdat haar goede vrienden ver weg<br />

wonen.<br />

Ronald chat nooit in een chatbox,<br />

43 LTM | Internet<br />

vindt het niveau erg laag, veel sexpraatjes,<br />

hij denkt dat chatten kennelijk<br />

bestemd is voor mensen die geen sociaal<br />

leven hebben.<br />

Marcella zit in een vaste chatbox, met<br />

allemaal mensen die ze eigenlijk goed<br />

kent. ‘Ik heb er ook mijn vriend door<br />

leren kennen. Ik zit nu op ICQ, maar ook<br />

weer alleen als ontmoetingsplaats met<br />

mensen die ik ken.’<br />

De vraag waarom ze eigenlijk chatten<br />

heb ik niet gesteld. Wat zou het antwoord<br />

daarop anders kunnen luiden dan:<br />

contacten leggen en onderhouden met<br />

leeftijdgenoten? Ik heb ze ook maar niet<br />

gevraagd of ze wel eens gechat hebben<br />

in één van de forums van collegenet.nl,<br />

dat vorig schooljaar uitmuntte in goor<br />

taalgebruik (zie daarvoor LTM december<br />

2000, 8, p.12). Uitspraken als: ‘je<br />

moet zeggen dat je blond bent’ en de<br />

opmerking van Ronald dat hij geen zin<br />

heeft in sexpraatjes, bewijzen in ieder<br />

geval dat het verschijnsel van het lage<br />

communicatieniveau in dit soort forums<br />

waar jongeren zich vrij kunnen uiten,<br />

bekend is bij deze leerlingen. Dat verklaart<br />

dan misschien ook hun voorkeur<br />

voor e-mailen met personen die ze kennen.<br />

Jongeren die niet e-mailen, communiceren<br />

natuurlijk met hun gsm, want<br />

contact zal er zijn, ook al heb je geen<br />

directe boodschap.<br />

Websites ontwerpen<br />

Een blik op de aardige website van de<br />

school laat zien dat er al vanaf de brugklas<br />

veel wordt gedaan aan het ontwerpen<br />

van websites. Bij Frans zag ik<br />

de rubriek Frankrijk volgens waarin leerlingen<br />

hun webpagina’s over allerlei<br />

Franse onderwerpen laten zien, zoals<br />

klas 1G, die zich geworpen heeft op


onderwerpen als Disneyland Parijs, Tour<br />

de France, Napoleon, de Franse auto,<br />

Bezienswaardigheden Parijs en de Franse<br />

mode. Dit alles op initiatief en onder<br />

leiding van hun docente Frans Marianne<br />

Koe-Teune, die al twee maal met haar<br />

leerlingen een prijs heeft gewonnen bij<br />

het Concours Interscolaire, de jaarlijkse<br />

scholierenwedstrijd, georganiseerd door<br />

de sectie Frans van de Vereniging van<br />

Leraren in <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> in samenwerking<br />

met de Franse ambassade. Vorig<br />

jaar wonnen haar leerlingen met hun website:<br />

Francomatch 2000, le journal francophone<br />

de la classe 2J.<br />

Veel jongeren hebben tegenwoordig<br />

een eigen homepage en breiden deze<br />

vaak uit tot volledige websites. Ook enkele<br />

van de aanwezige leerlingen hebben websites<br />

ontworpen.<br />

Michel zat vorig jaar in klas 2 j en<br />

had meegewerkt aan het ontwerpen<br />

van Francomatch 2000, de Franse digitale<br />

krant van de klas. Trots vertelt hij<br />

dat deze krant nog steeds te zien is op<br />

de website van de school bij Frans .<br />

Ronald heeft zelfs een keer met een<br />

vriendje meegedaan aan de ThinkQuest<br />

wedstrijd, maar ze zijn al in een vrij vroeg<br />

stadium gestrand.<br />

Kai heeft voor het basketbalteam<br />

waarin hij speelt een website gemaakt.<br />

Hij heeft zich laten inschrijven bij allerlei<br />

zoekmachines zoals Altavista en Ilse en<br />

vanaf de site van de vereniging heeft hij<br />

ook een link gelegd naar zijn eigen site.<br />

Is van plan daar later mee door te gaan.<br />

Tim heeft ook websites ontwikkeld,<br />

waaronder één over een computerspel,<br />

waar hij informatie over geeft.<br />

Marcella en Relinde ontwerpen tijdens<br />

de lessen informatica een website<br />

voor de wiskundesectie. Anderen moeten<br />

een ontwerp maken voor een bedrijf.<br />

Michel Dieben. Foto: Erik Jan Klesser<br />

En hun docenten?<br />

Over één ding zijn ze het allemaal eens:<br />

zij weten meer van computers en het<br />

gebruik daarvan dan hun leraren. Eén<br />

neemt iets gas terug en zegt: ‘Ik weet niet<br />

of we er meer van weten, maar we kunnen<br />

er wel sneller mee werken.’<br />

Niet alle docenten zijn erg blij met de<br />

informatie die de leerlingen op Internet<br />

vinden en gebruiken. Merlijn: ‘De leraren<br />

hebben niet graag dat je je informatie<br />

van Internet haalt, omdat daar zoveel<br />

staat dat niet van jezelf is. Ze hebben<br />

liever dat je naar de bieb gaat, een boek<br />

leest, en daar twee alinea’s uithaalt voor<br />

je werkstuk.’<br />

Brits onderzoek<br />

Wat deze leerlingen me in een uur hebben<br />

verteld, komt ongeveer overeen met<br />

wat ik later in de krant las. Uit Brits<br />

44 LTM | Internet<br />

onderzoek onder 855 scholieren tussen<br />

de 9 en 14 jaar blijkt dat leerlingen<br />

eigenlijk liever thuis computeren dan op<br />

school, omdat ze thuis meer de gelegenheid<br />

hebben om spelenderwijs te ontdekken<br />

hoe de computer werkt en wat je<br />

er allemaal mee kunt doen.<br />

De Britse en Haarlemse scholieren zijn<br />

het ook eens over de traagheid van de<br />

schoolcomputers, omdat, zoals mij wordt<br />

verteld, alle schoolcomputers één enkele<br />

trage internetverbinding moeten delen.<br />

Het Britse onderzoek van Prof.<br />

Rosamund Sutherland van de Universiteit<br />

van Bristol is gepubliceerd op het adres<br />

.<br />

Mobiliseren van computerkennis<br />

Als ik terugdenk aan wat ik in mijn klasje<br />

van een uur op het Coornhertlyceum heb<br />

gehoord, dan kan ik alleen maar conclu-


Kai Kuhlman antwoordt John Daniëls. Foto: Erik Jan Klesser<br />

deren dat er heel wat computerkennis<br />

bij de leerlingen zit. Kennis die ze zich<br />

grotendeels zelf in de thuissituatie hebben<br />

eigen gemaakt. Daar hoeft de school<br />

echt niet meer zoveel aan te doen. In de<br />

onderbouw zou dan de vrijkomende lestijd<br />

informatica kunnen worden besteed<br />

aan de combinatie van het leren gebruiken<br />

van webeditors en het schrijven van<br />

de teksten afkomstig uit de vaklokalen,<br />

zoals dat op deze school al gebeurt in de<br />

eerste en tweede klas bij Frans.<br />

Dit betekent dat talendocenten op<br />

alle mogelijke manieren zouden moeten<br />

proberen de al aanwezige computerkennis<br />

van hun leerlingen te mobiliseren<br />

en deze kennis te laten inzetten bij<br />

hun vak. Op die manier kan maximaal<br />

geprofiteerd worden van de aantrekkingskracht<br />

die computers op kinderen<br />

uitoefenen.<br />

Na het leren omgaan met webeditors<br />

in de onderbouw, zouden leerlingen in<br />

de bovenbouw moeten leren werken met<br />

auteursprogramma’s zoals Hot Potatoes<br />

en Quandary. Ze halen bij één van de duizenden<br />

dagelijkse krantenartikelen op<br />

en voeren die in Hot Potatoes in als<br />

cloze-oefening. Ze zoeken de sleutelwoorden<br />

op en maken daar gaten van in<br />

de tekst. Aan hun klasgenoot de taak om<br />

deze woorden terug te zetten. Daar leren<br />

ze beiden van. Tijdens een contactuur<br />

komen beiden dan even hun samenvatting<br />

laten horen na uiteraard aan hun<br />

docent een print van de tekst te hebben<br />

overhandigd.<br />

Met Quandary zullen kinderen met<br />

wat computerkennis geen enkele moeite<br />

hebben. Ze leren snel ‘action mazes’<br />

afmaken, waarvan het begin door hun<br />

45 LTM | Internet<br />

talenleraar of door een klasgenoot is<br />

bedacht. Maar omdat beide auteursprogramma’s<br />

‘web-based’ zijn, kunnen ze<br />

op internet worden geplaatst en opgehaald,<br />

zodat er wereldwijd van kan worden<br />

geprofiteerd; voor een voorbeeld<br />

<strong>hier</strong>van kijk op .<br />

De hele operatie vindt plaats in de<br />

doeltaal, zodat er een perfecte samenwerking<br />

kan ontstaan tussen de mvtdocent<br />

en zijn collega die tijdens de<br />

informaticalessen de leerlingen vertrouwd<br />

maakt met dit soort auteursprogramma’s.<br />

Een perfect voorbeeld van<br />

vakoverstijging lijkt me, waarbij vanuit<br />

de vaklokalen de inhoud van de lessen<br />

informatica wordt bepaald.<br />

Laat dit dan toekomstmuziek zijn,<br />

maar intussen blijken kinderen zoals die<br />

van deze school hun weg op de computer<br />

zelf wel te kunnen vinden, zodat de<br />

school alleen maar hun al zelf verworven<br />

kennis hoeft aan te vullen en dienstbaar<br />

te maken aan het in de vaklokalen gegeven<br />

onderwijs.<br />

Maar onderschat de leraren ook niet,<br />

want al zeggen deze leerlingen dat de<br />

meeste docenten in computerkennis bij<br />

hen achterliggen, onbekend is wat op<br />

scholen door individuele docenten ten<br />

behoeve van hun eigen onderwijs op dit<br />

gebied wordt gepresteerd. Veelal staan<br />

deze proeven van bekwaamheid op internet<br />

te wachten op een geïnteresseerde<br />

collega of leerling, die er wat van kan<br />

leren.<br />

Misschien komt het ooit nog eens bij<br />

een beleidsmaker op om leerlingen in te<br />

schakelen bij het beoordelen van al deze<br />

educatieve huisvlijt, want, zoals ik heb<br />

kunnen constateren, hebben leerlingen<br />

bruikbare ideeën over hoe het hun gegeven<br />

onderwijs en hun computer kunnen<br />

worden geïntegreerd. ■<br />

LTM jaargang 88 | 2001 | 6


Zit er didactisch brood in chatten? Om<br />

die vraag te beantwoorden ben ik het<br />

gewoon gaan proberen. Leerlingen heb<br />

ik niet meer, dus die moest ik lenen op<br />

een school waar zowel de rector als één<br />

van de docenten Frans meteen hun<br />

medewerking verleenden. Dat was het<br />

Coornhertlyceum in Haarlem.<br />

Leerlingen uit de eindexamenklassen<br />

van deze school hebben meegewerkt<br />

aan de drie chatsessies die ik samen met<br />

Marie, de webmaster van momes.net<br />

heb georganiseerd.<br />

John Daniëls<br />

Hoewel Marie de openbare chatsessies<br />

steeds ruim van tevoren op de site <br />

heeft aangekondigd, was er desondanks<br />

elke keer weinig francofone belangstelling<br />

voor de chattende Nederlanders.<br />

Om ook te kunnen leren van de chatervaringen<br />

van docenten en leerlingen,<br />

riep ik deze zowel in <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Magazine<br />

als via de website op om mij daar deelgenoot<br />

van te maken. De weinige reacties<br />

die ik kreeg, plaatste ik op de website<br />

van <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> in de hoop dat de ene de<br />

andere zou uitlokken. Uit twee berichten<br />

blijkt hoe moeilijk het soms op scholen<br />

wordt gemaakt om leerlingen aan<br />

chatsessies te laten deelnemen, gewoon<br />

omdat rectoren en systeembeheerders<br />

CHATTEN BIJ MOMES.NET<br />

die ICT-mogelijkheid blokkeren. Dit<br />

doen ze uit angst dat de leerlingen zelf<br />

op chattocht gaan en contacten leggen<br />

die kunnen worden aangemerkt als een<br />

ongewenste buitenschoolse activiteit in<br />

lestijd.<br />

Kritische reacties<br />

Enkele leerlingen lieten weten wat ze<br />

van chatten als onderdeel van de taalles<br />

vonden. ‘In ieder geval mogen docenten<br />

een chatbox niet misbruiken voor grammaticalessen,<br />

maar ze moeten wel goede<br />

opdrachten geven en met de leerlingen<br />

een onderwerp vaststellen om over te<br />

discussiëren. Natuurlijk moet iedereen<br />

<strong>hier</strong>bij aan het woord komen. Zo kan de<br />

docent kijken hoe het met het improvisatievermogen<br />

en de taalkennis van de<br />

leerling staat. Het moet er ook ordelijk<br />

aan toegaan.’<br />

Leerlingen kunnen ook precies aangeven<br />

waarom ze tijdens chatsessies<br />

gaan klieren. Ze zitten met hun hele klas<br />

in het computerlokaal en beginnen zeer<br />

gemotiveerd. Ze haken af als ze geen<br />

persoonlijke reactie krijgen van diegenen<br />

met wie ze verondersteld worden te<br />

chatten. Dan is de verleiding natuurlijk<br />

groot om een klasgenoot even grappig of<br />

grof toe te spreken en dan ook nog niet<br />

eens in de doeltaal.<br />

Een Amsterdamse leerling, die bijgedragen<br />

had aan het mislukken van de<br />

eerste chatsessie, kon de reden daarvoor<br />

perfect formuleren en droeg daarmee bij<br />

aan het succes van de derde sessie. ‘Een<br />

andere reden dat er geen zinnige conversaties<br />

kwamen, was dat als je een vraag<br />

stelt, die vraag al snel verdwijnt doordat<br />

andere leerlingen ook wat zeggen. Voor<br />

een beter resultaat zouden er dus maar<br />

een maximum aantal leerlingen per chat-<br />

46 LTM | Internet<br />

ruimte mogen zijn of zou er de mogelijkheid<br />

moeten bestaan dat je met elkaar<br />

privé kunt gaan.’<br />

Een andere leerling van dezelfde<br />

school leverde ook kritiek waar ik in de<br />

derde sessie rekening mee heb gehouden.<br />

‘Een internationale chat kan niet<br />

plaatsvinden tussen (bijna) alleen maar<br />

Nederlanders, daarom zijn duidelijke<br />

afspraken met scholen uit andere landen<br />

gewenst. Met vijftig mensen over hetzelfde<br />

onderwerp praten is moeilijk. Je<br />

moet de mogelijkheid hebben om privé<br />

met iemand te praten, je moet eigenlijk<br />

van tevoren van de deelnemers een profiel<br />

opstellen, zodat iedereen weet met<br />

wie hij of zij te maken heeft. Je zou ook<br />

chatruimtes moeten maken voor mensen<br />

met dezelfde interesses.’<br />

Ook Gerard Westhoff stuurde na de<br />

eerste sessie een reactie die ik op de<br />

website plaatste. Hij stelt dat als je het<br />

leerrendement van de leerlingen wilt<br />

verhogen er wat meer natives of gevorderde<br />

non-natives moeten deelnemen.<br />

Ook hij pleit voor het verkleinen van het<br />

aantal deelnemers en het vergroten van<br />

de handelings-tijd per leerling. Dat zou<br />

eventueel kunnen met een variant van<br />

groepswerk, bijvoorbeeld door de mogelijkheid<br />

te openen en petit comité ‘prive<br />

te gaan’, maar dan wel met een duidelijke<br />

taak en de afspraak elkaar daarvan<br />

na een afgesproken tijd weer verslag te<br />

doen. Westhoff pleit ook voor het vastleggen<br />

van onderwerpen waardoor de<br />

leerchatsessie minder vrijblijvend wordt.<br />

Verder bedacht ik zelf nog het volgende:<br />

een hele verbetering ten opzichte<br />

van de eerste sessie zou al zijn als elke<br />

deelnemer even de naam vermeldt van<br />

degene tot wie hij zich richt, zodat deze<br />

weet dat hij wordt aangesproken. Op


Foto: Albert Lubberink<br />

zijn beurt geeft deze in zijn reactie ook<br />

weer de naam aan van degene op wie hij<br />

reageert. Daardoor leren de leerlingen<br />

rustig te wachten op een antwoord of op<br />

een reactie.<br />

Ik heb van meer kanten de suggestie<br />

gekregen om aan de chatsessies een<br />

onderwerp te verbinden. Maar met onervaren<br />

chatters met een geringe taalbagage<br />

kun je beter beginnen met het<br />

laten aftasten van de gesprekspartners<br />

op het gebied van begroeten, land van<br />

herkomst, leeftijd, muziekvoorkeur en<br />

wat de leerlingen zelf naar voren brengen.<br />

Verdiepen van de gesprekken aan<br />

de hand van een onderwerp kan wel in<br />

vervolgsessies wanneer de gesprekspartners<br />

elkaar al een beetje kennen en op<br />

basis van de kerndoelen van de basisvorming<br />

elementaire informatie over de<br />

eigen persoon, de familie, de school,<br />

land, stad of dorp moeten kunnen uitwisselen.<br />

De meeste opmerkingen kwamen<br />

binnen na de eerste sessie, waarvan ik<br />

verslag heb uitgebracht in LTM en op de<br />

website waar ook het script nog staat<br />

afgedrukt.<br />

De tweede sessie, net als de eerste<br />

georganiseerd in het kader van het Jaar<br />

van de <strong>Talen</strong>, verliep een stuk beter, hoewel<br />

de meeste tijd werd volgechat door<br />

de vijf Nederlandse leerlingen. Er meldden<br />

zich slechts twee natives van wie<br />

één, zoals later bleek, de Nederlandse<br />

docente van de leerlingen was, die het<br />

zo zielig voor de leerlingen vond dat<br />

de chatbox niet door meer Franstaligen<br />

werd bezocht. Ook daarvan staat het<br />

script op de website.<br />

De derde sessie<br />

Na de twee sessies wist ik dus zeker dat<br />

de chatboxen van momes.net nauwelijks<br />

door Franstalige scholieren worden<br />

bezocht. Dat betekende dat ik dus zelf<br />

op zoek zou moeten gaan naar chatpartners<br />

voor mijn leerlingen. Omdat<br />

Franse scholen er geen belang bij hebben<br />

om hun leerlingen de onze oefening<br />

te laten geven in hun moedertaal, ben<br />

je aangewezen op niet-Nederlandstalige<br />

scholen die Frans aanbieden. Die vond ik<br />

in Roemenië en in Denemarken.<br />

47 LTM | Internet<br />

Le 26 février à 9 heures GMT<br />

séance de chat en langue française<br />

entre quelques élèves de la Scola<br />

Cu Clasele I-VIII nr.4 Cugir Alba,<br />

Roumanie (11 heures locales),<br />

Lycée Gammel Hellerup au Danemark<br />

(10 heures locales)<br />

et le Coornhertlyceum à Haarlem,<br />

Pays-Bas<br />

(10 heures locales)<br />

Zo kondigde Marie, de webmaster van<br />

momes.net, de derde en laatste openbare<br />

sessie ruim van tevoren aan. Omdat<br />

het nu ging om een viertal leerlingen van<br />

de drie uitgenodigde scholen heb ik er<br />

bewust geen ruchtbaarheid aan gegeven<br />

in dit tijdschrift. Wel blijf je natuurlijk<br />

hopen op deelname van natives. Ik<br />

heb de drie leraressen Gabriela Lupu uit<br />

Roemenië, Génia Jensen uit Denemarken<br />

en Marianne Koe-Teune uit Nederland<br />

met elkaar in contact gebracht en ze de<br />

vrijheid gelaten om zelf inhoud te geven<br />

aan de leerchat. Zij kennen het niveau<br />

van hun leerlingen. Génia Jensen heeft<br />

de meeste ervaring, want zij organiseert<br />

regelmatig chatsessies met een school in<br />

België. Na de sessies wijst de Belgische<br />

docente de leerlingen van beide scholen<br />

op de door hen gemaakte fouten tegen<br />

het Frans. Dat kan ze doen aan de hand<br />

van op de website van de Deense school<br />

gepubliceerde scripts van de chatsessies.<br />

Van haar krijgen de leerlingen van beide<br />

landen in de doeltaal het verzoek om<br />

deze fouten te corrigeren en zelfs aanwijzingen<br />

hoe ze dat kunnen doen. Zie voor<br />

een voorbeeld van internationale taakverdeling<br />

dat navolging verdient .<br />

Ondanks de onvermijdelijke grammaticale<br />

fouten die de leerlingen<br />

maken, kun je stellen dat wanneer ze<br />

begrijpen wat de andere deelnemers te<br />

vertellen hebben en zelf ook begrepen<br />

worden, dit als leerwinst mag worden<br />

beschouwd, zeker als chatsessies een<br />

vervolg hebben.


Follow-up<br />

In de laatste sessie was het probleem nog<br />

niet opgelost dat de leerlingen vaak te<br />

lang moeten wachten op antwoord van<br />

diegene aan wie ze iets vragen. Soms<br />

kwam dat antwoord ook helemaal niet<br />

meer, omdat de betrokkene al weer<br />

met iemand of iets anders bezig was.<br />

Het onrustige beeld werd ook veroorzaakt<br />

door het feit dat Denemarken meedeed<br />

met vier leerlingen, Nederland met<br />

drie, maar Roemenië met elf, die om de<br />

beurt binnenvielen met een bonjour en<br />

een vraag die al lang beantwoord was<br />

of een antwoord waar niemand meer op<br />

wachtte. Daardoor maakte het geheel<br />

een rommelige indruk en dat zal docen-<br />

ten eerder afschrikken dan uitnodigen<br />

om ook chatsessies te organiseren.<br />

Ik heb de drie betrokken docenten<br />

geschreven dat naar mijn mening het<br />

leereffect groter wordt als de betreffende<br />

leerlingen de fouten tegen het Frans verbeteren.<br />

De volgende stap is het maken van<br />

een lijstje met alle vragen en opmerkingen.<br />

Daarachter plaatsen ze de daarbij horende<br />

antwoorden of de reacties, voor zover die<br />

er zijn. Ze constateren dan zelf ook dat de<br />

antwoorden of de reacties soms veel later<br />

komen dan de vraag of opmerking en dat<br />

ze dus geduldig moeten wachten.<br />

Als het lijstje met vragen en antwoorden,<br />

opmerkingen en reacties, klaar<br />

is, komen dezelfde leerlingen weer bij<br />

48 LTM | Internet<br />

Illustratie: Petra van Kalker<br />

elkaar in de chatbox. Ze stellen opnieuw<br />

de niet beantwoorde vragen of reageren<br />

alsnog op gemaakte opmerkingen. Als ze<br />

deze fase voltooid hebben, gaan ze verder,<br />

eventueel van elke school één leerling,<br />

eventueel met een van tevoren per<br />

e-mail afgesproken onderwerp. De rest<br />

van de klas kan meelezen en zich aldus<br />

voorbereiden op één van de volgende<br />

sessies waarin zij aan de beurt komen.<br />

Deze werkwijze zou mijn conclusie<br />

dat chatten tijdverspilling is, kunnen<br />

voorkomen. Voorlopig denk ik dan maar:<br />

één lesuurtje chatten in de maand, betekent<br />

contact leggen (en onderhouden)<br />

met een leeftijdgenoot in het buitenland.<br />

Daar leer je toch talen voor? ■<br />

LTM jaargang 89 | 2002 | 5


Een elo als Open Source<br />

Naast commerciële elektronische leeromgevingen<br />

(elo’s), zoals BlackBoard,<br />

Fronter, TeleTop en N@tschool, zijn er<br />

ook elo’s gebaseerd op Open Source<br />

Software (OSS). Moodle is zo een course<br />

management system (CMS) waarbij iedere<br />

gebruiker toegang heeft tot de broncode<br />

en deze naar eigen inzicht kan aanpassen.<br />

De enige voorwaarde is dat anderen<br />

ook gebruik mogen maken van wat je<br />

hebt ontwikkeld. Vanaf kun je gratis een Moodle-pakket<br />

downloaden. Omdat Moodle Apache,<br />

MySQL en PHP gebruikt, heeft een compleet<br />

installatiepakket de voorkeur. Voor<br />

een groot aantal talen, waaronder het<br />

Nederlands, is een taalmodule los te<br />

downloaden. Op dit moment zijn er al<br />

meer dan 8000 geregistreerde Moodlewebsites<br />

in 150 landen, waaronder<br />

natuurlijk ook ons land: .<br />

Moodle heeft alleen al op zijn website<br />

meer dan 75.000 geregistreerde gebruikers.<br />

Deze spreken 70 verschillende talen<br />

in 138 landen. Nieuwkomers wordt aangeraden<br />

te beginnen op , omdat daar in het Engels de internationale<br />

discussies zijn te volgen, maar<br />

uiteraard kan iedere belangstellende ook<br />

terecht in zijn of haar eigen taalgebied.<br />

Professionele ontwikkelaars zijn continu<br />

bezig om Moodle te verbeteren. Docenten<br />

die al blij zijn enige computervaardig-<br />

heid te hebben, hoeven daar geen bijdrage<br />

aan te leveren, maar kunnen zich<br />

oriënteren onder de knop Using Moodle.<br />

Daarna vinden ze in het hoofdmenu in<br />

het linkerframe de knop Moodle Sites, die<br />

doorverbindt naar het landenoverzicht<br />

waar natuurlijk ook ons land bijstaat.<br />

Een klik op Netherlands en je krijgt een<br />

lange lijst van 200 alfabetisch geordende<br />

websites te zien van scholen, instellingen<br />

en personen die tot de Moodlegebruikersgroep<br />

behoren. Sommige<br />

scholen tonen bij deze koppeling hun<br />

eigen website die bezoekers naar de<br />

klassen doorverwijst. Andere scholen<br />

openen met het Moodle-scherm waarop<br />

je meteen kunt zien voor welke vakken<br />

en klassen de docenten deze elo inzetten.<br />

Het aantal daarvan varieert van twee<br />

of drie tot zo’n veertien vakken voor een<br />

groot aantal klassen zoals op het Ds.<br />

Pierson College in ’s-Hertogenbosch.<br />

Bij de meeste scholen meldt de<br />

ict-coördinator zich en kunnen bezoekers<br />

vervolgens eerst als gast inloggen.<br />

Achter alle vakken staan drie symbooltjes<br />

met via de muiswijzer op te roepen<br />

betekenissen. Je komt zo te weten dat<br />

voor een bepaalde klas gasten zijn toegestaan.<br />

Met een sleuteltje geven de<br />

docenten aan dat een cursussleutel is<br />

vereist. Onder het symbooltje met een i<br />

staat allerlei informatie over de lessen.<br />

Het is begrijpelijk dat achter bijna alle<br />

49 LTM | Internet<br />

vakken het sleuteltje staat afgebeeld. De<br />

lessen zijn alleen toegankelijk voor de<br />

eigen leerlingen van de betreffende klas.<br />

Ze kunnen met hun gebruikersnaam en<br />

wachtwoord inloggen. Ik heb het op een<br />

paar scholen geprobeerd. Ik kreeg wel<br />

een account aangeboden als bezoeker,<br />

maar geen toegang tot de lessen. Om die<br />

reden ben ik vakken gaan zoeken bij de<br />

gebruikersvereniging.<br />

Gebruikersvereniging<br />

Moodle heeft een Nederlandstalige<br />

gebruikersvereniging in België en in ons<br />

land. De website van de Nederlands-<br />

Belgische Moodle-gebruikersvereniging<br />

is te vinden op . Deze website<br />

heeft een open forum en een knop waaronder<br />

de laatste nieuwtjes staan vermeld.<br />

Gebruikers kunnen hulp vragen<br />

voor Moodle-gerelateerde problemen.<br />

Bovendien zijn er ook nog forums voor<br />

discussies over de onderwijspraktijk met<br />

Moodle voor het basis-, voortgezet en<br />

hoger onderwijs. Vanaf deze website kun<br />

je ook doorklikken naar de scholen in<br />

ons land en België. Bij het voortgezet<br />

onderwijs vind ik slechts één forum voor<br />

één vak, namelijk wiskunde.<br />

Pionier<br />

Via een omweg krijg ik de kans<br />

om als leerling in te loggen en oefeningen<br />

te maken in het leslokaal van<br />

Moodle-docente Henny Jellema in de<br />

Internationale Schakelklas (ISK) van<br />

de Lieven de Keyschool in Haarlem. Op<br />

het openingsscherm heet ze de bezoekers welkom.<br />

Ze heeft oefeningen opgenomen voor<br />

Nederlands, Frans, Engels, Duits en<br />

geschiedenis. Het is de moeite waard om<br />

even bij een paar vakken te gaan kijken.<br />

Bij Nederlands staat spelling op<br />

het programma. Toen ik me daarvoor


met één klik aanmeldde ontving ik per<br />

omgaande een ontvangstbevestiging:<br />

‘Welkom bij Spelling! Eén van de eerste<br />

dingen die je zou moeten doen is het<br />

invullen van je gebruikersprofiel, zodat<br />

we wat meer over jou te weten kunnen<br />

komen.’ Deze automatisch gegenereerde<br />

antwoorden hebben het voordeel<br />

dat ingelogde leerlingen beseffen dat de<br />

docent weet wie met de oefeningen gaat<br />

werken.<br />

De spellingsoefeningen zijn gegoten<br />

in de vorm van drie in moeilijkheidsgraad<br />

oplopende dictees. Bij de eerste staat als<br />

inleiding: ‘Dit is een dictee. Je luistert<br />

en typt dan het woord in het tekstvak. Je<br />

kunt op “hint” klikken voor hulp, maar<br />

dan gaat je score omlaag. Hetzelfde als<br />

je op “toon het antwoord” klikt.’ Dit is<br />

een uitstekende optie. Leerlingen weten<br />

graag waar ze aan toe zijn. Ze horen<br />

tien losse woorden die ze in het daarvoor<br />

bestemde vakje moeten typen. Ze moeten<br />

dit net zo lang doen totdat het woord<br />

goed geschreven is. De controle <strong>hier</strong>op<br />

is uitstekend. Na deze oefening gaan ze<br />

naar de volgende. Daar moeten ze hele<br />

zinnen opschrijven. Ze horen er twee. Ze<br />

zetten een punt bij de pauze en moeten<br />

dus opnieuw met een hoofdletter beginnen.<br />

In de zinnen staan de losse woorden<br />

in zinsverband. Henny Jellema gaat er<br />

terecht vanuit dat ze die nu wel kunnen<br />

schrijven. Deze oefening is ook weer<br />

geheel interactief, dat wil zeggen dat de<br />

leerlingen bij elke gemaakte fout feedback<br />

krijgen. Ze kunnen een hint vragen<br />

of met een klik de zinnen op het scherm<br />

halen. Ze zien dan de schrijfwijze daarvan.<br />

Het lijkt me een uitstekende oefening<br />

voor leerlingen van de ISK voor wie<br />

meestal onze taal een vreemde is. Deze<br />

docente vernieuwt met deze zelf ontworpen<br />

dictees het onderwijs vanuit haar<br />

eigen vaklokaal. Het zijn nog allemaal<br />

losse, maar wel didactisch verantwoorde<br />

oefeningen. Met hulp van vakcollega’s<br />

uit de Moodle-gebruikersgroep kan dit<br />

begin uitmonden in een volledige cursus<br />

luister- en schrijfvaardigheid voor NT2.<br />

Engels en Frans<br />

Voor Engels heeft ze veel luistermateriaal<br />

gemaakt, soms gecombineerd met<br />

lezen. Er zijn ook woord- en grammaticaoefeningen.<br />

Om echt te communiceren<br />

in de doeltaal is er een chatbox Engels.<br />

Luister- en spreekvaardigheid zijn in het<br />

voortgezet onderwijs de minst geoefende<br />

examenonderdelen. Dat is ook lastig in<br />

volle klassen. Daarom is het een prima<br />

optie om de docent te laten vervangen<br />

door computergestuurde oefeningen. De<br />

leerlingen luisteren individueel buiten<br />

de taalles naar de teksten en beantwoorden<br />

de vragen om te laten zien dat ze<br />

de inhoud hebben begrepen. De betere<br />

leerlingen kunnen dan ook nog even<br />

tijdens de les in de doeltaal samenvatten<br />

wat ze hebben beluisterd.<br />

Ook bij Frans is er allerlei zelf ontworpen<br />

luistermateriaal te vinden. Met<br />

dit oefenmateriaal kunnen de leerlingen<br />

zelfstandig in eigen tempo aan de slag.<br />

Ze krijgen feedback, hints en kunnen,<br />

afhankelijk van hun niveau, daarna in de<br />

klas in de doeltaal komen vertellen wat<br />

ze hebben beluisterd. De serie La vie de<br />

Patrick begint heel eenvoudig met het<br />

50 LTM | Internet<br />

TOETS CHAPTER 1.1.<br />

Luister naar het gesprek tussen Joyce en<br />

Kim. Er zijn korte pauzes tussen de vier<br />

vragen. <strong>Klik</strong> dan het juiste antwoord – a of<br />

b – op de vraag aan. Je moet op het vraagtekentje<br />

klikken.<br />

ACTING<br />

last question 1 / 4 next question<br />

1. Kent Joyce veel mensen die toneelspelen<br />

als hobby hebben?<br />

a ? ja<br />

b ? nee<br />

beluisteren van een serie losse woorden<br />

waarvan ze de juiste uit een lijst moeten<br />

kiezen. Vervolgens zien de leerlingen de<br />

Nederlandse betekenis van de woorden<br />

en moeten ze uit de lijst het daarbij passende<br />

Franse woord kiezen. Dat zijn simpele<br />

oefeningen, maar daarna zou je de<br />

leerlingen dezelfde woorden voor kunnen<br />

zetten in de zinnige originele context<br />

waaruit ze afkomstig zijn. Zo leren ze<br />

ook met teksten omgaan die ze op een<br />

hoger niveau tijdens de les even in de<br />

doeltaal komen samenvatten. Het is jammer<br />

dat de woorden niet zijn ingesproken<br />

door een francofoon. Deze actieve<br />

docente kan misschien in de internationale<br />

Moodle-gebruikersgroep een francofone<br />

collega bereidvinden woorden en<br />

teksten voor haar in te spreken. Met de<br />

tegenwoordige snelle kabel- en dsl-verbindingen<br />

zijn dit soort MP3 bestanden<br />

binnen een mum van tijd op de plaats<br />

van bestemming.<br />

John Daniëls ■<br />

LTM jaargang 93 | 2006 | 4


MS DEWEY, JUST TELL ME<br />

Kunnen bots met artificiële intelligentie ons mensen iets leren?<br />

Op internet verschijnen steeds meer<br />

bots waarmee je kunt communiceren.<br />

Ze beantwoorden vragen, maar<br />

stellen ze ook, zodat de bezoeker<br />

een antwoord moet zien te geven.<br />

Ze leren van hun contacten, omdat<br />

alle gesprekken in een database<br />

worden bijgeschreven. Daaruit kunnen<br />

de robots dan later weer informatie<br />

halen. Enkele voorbeelden<br />

laten zien dat in de toekomst deze<br />

sprekende en schrijvende figuren<br />

op bescheiden wijze inzetbaar zijn<br />

in het talenonderwijs.<br />

Ms Dewey<br />

Zij ziet er prachtig uit, Ms Dewey, . Ze praat tegen je, wordt<br />

ongeduldig als je geen vraag aan haar<br />

stelt, klopt zelfs tegen je computerscherm,<br />

als het te lang duurt en vraagt:<br />

‘Hello, anyone there?’ Je hebt de volgende<br />

mogelijkheden: Ms Dewey, just tell me...<br />

of tell me about.... of tell me how… Terwijl<br />

ze wacht op een vraag, bladert ze ongeduldig<br />

in een tijdschrift of belt met haar<br />

vriendje. En als het haar te lang duurt,<br />

zucht ze hoorbaar en zegt: ‘Hello, type<br />

something here…’<br />

Je typt wat je wilt weten, waarna je<br />

haar tekst ziet: Ms Dewey is thinking...<br />

en dan komt haar antwoord. Vraag je<br />

bijvoorbeeld of ze een goed hotel in<br />

Amsterdam kent, dan verschijnt rechts in<br />

beeld een lijst met hotels en de URL’s om<br />

op te klikken. Hieruit valt op te maken<br />

dat Ms Dewey voor een zoekmachine<br />

werkt zoals Google. Vraag je naar haar<br />

leeftijd, dan zegt ze dat ze volgens haar<br />

contract geen persoonlijke vragen hoeft<br />

te beantwoorden. Zo vroeg ik haar waarom<br />

ze zo knap is. Ze negeerde het persoonlijke<br />

tintje in de vraag en wees op<br />

de tekst links van haar in beeld waarin ze<br />

het deel van de vraag met you’re beautiful<br />

als hoofdbestanddeel had ingevoerd in<br />

de database.<br />

Ms Dewey heeft alle tijd voor je, want<br />

als je te lang nadenkt over wat je nu weer<br />

eens zult vragen, zegt ze: ‘Ga door met<br />

vragen stellen, hoe meer vragen, des te<br />

meer ik weet, totdat ik over de wereld<br />

heers.’ Toen ze bleef wachten op mijn<br />

reactie en ik niets anders wist te bedenken<br />

dan de vraag what are you waiting for,<br />

kwam er een antwoord met in beeld een<br />

serie websites over het wachten, maar<br />

dan op de dood van een comapatiënt.<br />

Kun je er iets mee in de lessen<br />

Engels?<br />

Misschien nog niet veel. Ms Dewey is<br />

in ontwikkeling. Wie de makers zijn, is<br />

niet bekend. Op <br />

is geen enkele inleidende tekst te vinden,<br />

geen uitleg, niets. Leerlingen zullen<br />

51 LTM | Internet<br />

Ms Dewey waarschijnlijk net zo grappig<br />

vinden als ik. In de normale lessituatie<br />

stellen de docenten de vragen en geven<br />

de leerlingen antwoord. Ter voorbereiding<br />

op de ontmoeting met Ms Dewey<br />

kunnen de leerlingen nu eens de vragen<br />

formuleren die ze aan Ms Dewey zouden<br />

willen stellen. Na hun contact met haar<br />

schrijven ze een kort verslagje in de doeltaal<br />

met vraag en antwoord. Wie de beste<br />

en grappigste ervaring met Ms Dewey<br />

inlevert, krijgt een pluim van de docent<br />

die misschien de tekst op de website van<br />

de school plaatst.<br />

Jabberwacky<br />

Jabberwacky, ,<br />

is een chatbot die gedrag en woorden<br />

leert door de contacten met bezoekers.<br />

Alles wat deze ooit hebben gezegd, wordt<br />

opgeslagen in de database. De bots<br />

Jabberwacky en zijn compaan George,<br />

,<br />

matchen als het ware de nieuwe hun<br />

aangeboden tekst met die in hun geheugen.<br />

Krijgen ze zinnen in een andere<br />

taal dan Engels voorgelegd, dan leren<br />

ze deze. Dat kan leiden tot vreemde<br />

taaluitingen. Zo meldde Jabberwacky me<br />

midden in een Engelstalige chat: ‘La technologie<br />

des sorciers est magique.’ Foutloos<br />

Frans weliswaar, maar deze zin sloeg nergens<br />

op. Hoe meer docenten Frans hun<br />

leerlingen laten converseren met één van<br />

beide robots, hoe meer Frans deze leren,


dus hoe meer ze daarvan kunnen reproduceren.<br />

Ik denk dat leerlingen best willen<br />

chatten met één van beide heren. Het<br />

gesprek wordt opgeslagen. De leerlingen<br />

kunnen het per e-mail heel eenvoudig bij<br />

hun docent bezorgen. Dat Jabberwacky<br />

ook op fouten reageert, blijkt uit mijn<br />

fout bij het afscheid nemen en zijn antwoord<br />

daarop:<br />

User: Okay, good buy, George.<br />

Jabberwacky: You made a good buy?<br />

User: No, I didn’t.<br />

Jabberwacky: Seriously, you did.<br />

User: By what buying?<br />

Jabberwacky: Yes.<br />

User: That’s not the right reaction.<br />

Jabberwacky: What is the right response?<br />

User: You said only yes, when I ask what<br />

buying?<br />

Jabberwacky: It makes perfect sense to me.<br />

User: Okay, that’s because you are artificial<br />

and I am human.<br />

Jabberwacky: No you are a computer program.<br />

User: No, I am not!!!<br />

Jabberwacky: Okay.<br />

User: Goud by, George.<br />

Jabberwacky: George is you?<br />

User: Good by, George.<br />

Jabberwacky: You are not my friend bot!<br />

User: No I am not, thank God.<br />

Jabberwacky: This is a stupid conversation.<br />

User: I agree.<br />

Jabberwacky: Finally you are not so stupid<br />

as I thought.<br />

User: Thank you very much, you neither.<br />

Jabberwacky: I am not a gladiator.<br />

User: What is a gladiator?<br />

Jabberwacky: I don’t know why did you ask me.<br />

User: I don’t know what is a gladiator.<br />

Jabberwacky: I don’t know.<br />

User: Okay, both we don’t know.<br />

Jabberwacky: Could you make any less sense?<br />

User: No I quitte.<br />

Jabberwacky: La technologie des sorciers<br />

est magique.<br />

User: Voilà, tu parles français!<br />

Jabberwacky: Mais oui, je suis français.<br />

Connais tu la France?<br />

User: Mais certainement, je suis professeur<br />

de français.<br />

Jabberwacky: Cette conversation va-t-elle<br />

être enregistrée ?<br />

User: J’espère que oui. C’est possible de le<br />

faire?<br />

Jabberwacky: Mais tu crois que c’est facile?<br />

User: Mais certainement, je suis professeur<br />

de français.<br />

Jabberwacky: T’es une fille? Tout a l’heure<br />

tu étais un robot. Je suis futé contrairement<br />

a toi...<br />

Chatterbots zijn programma’s die menselijke interactie simuleren. Ze zijn te vinden op websites<br />

waar met ze gesproken kan worden door het typen van tekst, net als in chatten met<br />

personen in onder andere de verscheidene chatboxen op het internet. Menselijke interactie<br />

is onder andere het stellen van vragen en opmerkingen, het luisteren naar wat de ander zegt<br />

en het antwoorden op andermans vragen en opmerkingen. Dit kan ook gewoon met chatterbots,<br />

hoewel de antwoorden niet altijd even intelligent zullen zijn. Chatterbots worden<br />

momenteel (en in de toekomst waarschijnlijk nog meer) gebruikt als persoonlijke assistenten.<br />

Bijvoorbeeld om je rond te leiden op een (commerciële) website (als webhostess), om<br />

je iets te leren (als leraar), of om je agenda bij te houden (secretaresse). Ze hebben dan<br />

meestal wel iets meer software nodig om te kunnen functioneren, maar de basis ligt bij het<br />

goed kunnen communiceren met de gebruiker. Veel voorbeelden <strong>hier</strong>van zijn te vinden op<br />

.<br />

52 LTM | Internet<br />

User: Non, je suis un homme, on ne dit pas<br />

fille, mais femme.<br />

Jabberwacky: C’est dommage, ça aurait plus<br />

sympa d’avoir une femme en face de soit,<br />

c’est davantage agréable. Tu as remarqué<br />

que tes réponses ne sont pas cohérentes<br />

avec ce que je dis juste avant?<br />

User: C’est vrai, peut-être tu as changé de<br />

personne.<br />

Jabberwacky: Je sors d’ici quand je veux,<br />

adieu!<br />

User: Adieu madame.<br />

Jabberwacky: Si tu savais combien il faut peu<br />

de chose de toi pour me rendre heureux!<br />

User: Je suis content de te rendre heureux.<br />

Jabberwacky: Je ne suis pas un chatterbot.<br />

User: Mais qui es-tu en réalité?<br />

Jabberwacky: Tu parles de toi?<br />

User: Non, de toi, moi je suis humain et toi<br />

tu es un personnage artificiel qui trouve ses<br />

réponses dans un database.<br />

Jabberwacky: Si ça peut te faire plaisir.<br />

User: Au revoir, monsieur le robot, je vais te<br />

quitter pour continuer mon boulot.<br />

Jabberwacky: Je change pas mal de choses<br />

en ce moment.<br />

User: D’accord.<br />

Jabberwacky: Je m’appelle Sandy. Quel age<br />

as tu? Toi tu est mon meilleur ami!<br />

User: D’accord.<br />

Jabberwacky: Peus tu joué avec moi?<br />

User: Peus = peux, joué = jouer<br />

Jabberwacky: Tu es cruel.<br />

User: Les professeurs corrigent les fautes!<br />

Jabberwacky: N’importe quoi, qui t’as dis<br />

ça? C’et complètement fux.<br />

User: Bon, pour la dernière fois: dis: au<br />

revoir John (c’est moi).<br />

Jabberwacky: N’importe quoi! Robot toi<br />

même!<br />

Hoewel ik een groot percentage onzin<br />

bij elkaar heb gechat, heb ik wel, door<br />

van het Engels over te schakelen naar het<br />

Frans, bijgedragen aan de verzameling<br />

Franse zinnen in de database. Ik heb wel<br />

<strong>hier</strong> en daar een fout van Jabberwacky<br />

verbeterd. Als alle docenten Frans in de<br />

wereld hun leerlingen een chat laten aangaan<br />

met Jabberwacky, dan verleert hij<br />

vast zijn Engels en spreekt hij alleen nog<br />

en steeds beter het hem geleverde Frans.<br />

Wel even de leerlingen vooraf hun fouten<br />

laten verbeteren. Daar leert Jabberwacky<br />

het meest van en zij trouwens ook. ■<br />

John Daniëls<br />

LTM jaargang 94 | 2007 | 3


53 LTM | Internet<br />

Foto: Anda van Riet


i c t<br />

PODCASTS EN BLOGS DEEL 1<br />

goed en goedkoop lesmateriaal voor het talenonderwijs<br />

Leerlingen kunnen zichzelf trainen in luister- en spreekvaardigheid met podcasts, een<br />

woord dat is afgeleid van iPod en broadcast. Het zijn luisterbestanden die ze downloaden<br />

en opslaan op hun mp3-speler of computer. Er bestaan ook combinaties van podcasts<br />

met blogs, korte geschreven teksten waarop bezoekers kunnen reageren. Er zijn voor de<br />

schooltalen podcasts ontwikkeld met een onderwijsdoel, waarbij de leerlingen soms ook<br />

gesproken teksten kunnen insturen. Voorbeelden voor Engels zijn ESL podblogs, One Stop<br />

English Podcasts, Splendid Speaking en Bardwellroad Podcasts.<br />

ESLpod blogs<br />

Enkele docenten Engels als tweede taal<br />

(ESL) werken aan een didactische invulling<br />

van de podcast. Ze zijn te vinden<br />

op de website van ESL Podcast: .<br />

Docenten Engels kunnen de podcasts<br />

inzetten in hun lessen. Ze zijn gratis<br />

te gebruiken, de ingesproken teksten<br />

hebben een aangepaste spreeksnelheid<br />

en de makers geven een synoniem of<br />

omschrijving van moeilijk geachte woorden.<br />

Docenten en leerlingen kunnen met<br />

één klik intekenen op de podcasts, zodat<br />

die automatisch elke dag naar de computer<br />

worden gestuurd. Deze zijn gratis<br />

en voor de in pdf geschreven handleiding<br />

betaal je slechts $1,99. Docenten kunnen<br />

hun leerlingen abonneren op de podcasts.<br />

Hoe meer, hoe goedkoper en de<br />

kosten komen uit het door het ministerie<br />

aan elke leerling toegekende boekenbudget<br />

van 308 euro per jaar. Inmiddels<br />

kunnen docenten hun leerlingen al meer<br />

dan 500 podcasts laten ophalen.<br />

Learning guide<br />

ESL-docenten kunnen gratis een voorbeeld<br />

bekijken van een handleiding die hoort bij<br />

ESL Podcast 164 – Seeing a Specialist.<br />

1. Eerst worden enkele moeilijk geachte<br />

woorden uitgelegd en in de betreffende<br />

zin getoond: ‘treatment options<br />

= choices for medical care: after thinking<br />

about all of the treatment options, I<br />

decided to take the medication’ en ‘course<br />

of treatment = a series of things the doctor<br />

does to cure you or make your better: we<br />

decided on this course of treatment for my<br />

father’.<br />

2. Vervolgens volgen enkele tekstbegripvragen.<br />

3. De ESL-docenten besteden onder het<br />

kopje ‘What else does it mean?’ ook aandacht<br />

aan woorden met meer betekenissen,<br />

zoals het werkwoord relieve:<br />

‘the verb “relieve”, in this podcast, means<br />

to stop the pain: “I took the medicine and<br />

it relieved my headache”. You can also use<br />

“relieve” to mean to make someone feel<br />

less worried or anxious: “She was relieved<br />

to hear that she would not be fired from<br />

her job”. The verb “relieve” can also mean<br />

to free someone from an unwanted responsibility:<br />

“He relieved me of the cooking<br />

when he tasted the first meal I cooked”.’<br />

4. De handleiding biedt ook nog achtergrondinformatie<br />

onder het kopje:<br />

‘Culture note’. In dit geval zijn dat<br />

enkele feiten die je moet weten als je<br />

54 LTM | Internet<br />

te maken krijgt met de Amerikaanse<br />

gezondheidszorg.<br />

5. Transcriptie. Na de correcte antwoorden<br />

op de meerkeuzevragen volgt<br />

de transcriptie van de hele podcast.<br />

Daarin is ook duidelijk te zien hoe de<br />

betreffende docent zijn best doet om<br />

in de podcast meteen moeilijk geachte<br />

woorden te verklaren: ‘Dr. Slope looks<br />

at Simon. Simon says that he was hoping<br />

that Dr. Slope would be able to diagnose<br />

the problem. To “diagnose”, the verb, is<br />

to figure out what’s wrong with you. It’s<br />

a verb we usually use for medicine, for<br />

doctors. The doctor diagnoses the patient.<br />

The doctor figures out what’s wrong with<br />

the person.’<br />

Met alle uitleg verliest de podcast een<br />

deel van zijn authenticiteit en leidt het de<br />

leerlingen af van de inhoud van de tekst.<br />

ESLpod zou misschien beter de uitleg<br />

oproepbaar mee kunnen programmeren<br />

voor het geval een leerling daar behoefte<br />

aan heeft.<br />

One Stop English Podcasts<br />

One Stop English, de ESL-website van<br />

uitgever Macmillan, biedt ook allerlei<br />

podcasts voor onze leerlingen. Ze<br />

zijn te vinden op:


glish.com/section.asp?sectionType<br />

=listsummary&catid=59782>. Veel<br />

van de podcasts zijn gesproken versies<br />

van readers uit het fonds van de<br />

uitgever. Vol trots kondigt Macmillan<br />

de laatste podcast aan: ‘The One Stop<br />

English team is very excited to announce<br />

the launch of the One Stop English soap<br />

opera, The Road Less Travelled.’ De regelmatig<br />

verschijnende serie is gestart op<br />

4 december 2007 en heeft inmiddels<br />

15 episoden. Dit is de eerste: ‘The Road<br />

Less Travelled: Episode 1: The phone call:<br />

Katie gets a call from her cousin Sal in<br />

California, inviting her to move out there.<br />

Their conversation is interrupted when<br />

Katie’s boyfriend, Mark, arrives home...’<br />

De uitgever voegt aan de podcasts ook<br />

allerlei oefeningen toe, maar nodig is<br />

dat niet. Het vergalt het luisterplezier.<br />

En dat is er zeker voor jongeren, die<br />

gewend zijn naar soaps op televisie te<br />

kijken. Zij zullen zich aangesproken<br />

voelen door het onderwerp: ‘Meet Katie<br />

– a girl who is so bored with her life in<br />

Britain that she decides to go to California<br />

to make a fresh start. What happens to the<br />

boyfriend she leaves behind? And who is<br />

the tall, handsome stranger she meets on<br />

the plane?’<br />

Splendid Speaking<br />

Splendid Speaking ()<br />

is bestemd<br />

voor gevorderde leerders die hun spreekvaardigheid<br />

verder willen ontwikkelen.<br />

Wie zich als student inschrijft, kan via<br />

Skype tegen betaling spreekopdrachten<br />

uitvoeren. Deze worden gepubliceerd als<br />

podcast, die gratis te beluisteren en te<br />

becommentariëren zijn. Deskundigen<br />

geven daarbij ook nog feedback op de<br />

ingesproken teksten. Van alle gesprekken<br />

zijn transcripten te downloaden.<br />

Leerlingen uit de bovenbouw van havo/<br />

vwo zouden de opnames kunnen beluisteren<br />

om deze daarna in eigen woorden<br />

even samen te vatten in de doeltaal. Ze<br />

kunnen eventueel als leeshulp het transcript<br />

gebruiken. De school kan natuurlijk<br />

ook een deel van het spreekvaardigheidonderwijs<br />

uitbesteden aan de docenten<br />

van Splendid Speaking. De leerlingen<br />

sturen eventueel de opnames voor<br />

controle of beoordeling naar hun eigen<br />

docent.<br />

Bardwellroad Podcasts<br />

Aan Bardwellroad in Oxford ligt de<br />

St.Clare’s School. Studenten uit de hele<br />

wereld oefenen <strong>hier</strong> spreekvaardigheid<br />

55 LTM | Internet<br />

met behulp van podcasts ().<br />

Leerlingen verdelen de rollen. Twee<br />

doen de gastpresentatie. Ze bedenken<br />

het onderwerp, zoals de familie, het land<br />

en de stad van herkomst of vakantie en<br />

reizen. Ze bereiden de vragen voor en<br />

interviewen hun klasgenoten afkomstig<br />

uit andere landen. Alle podcasts bieden<br />

de mogelijkheid om na te kaarten op de<br />

blogpagina. Zo komen veel onderwerpen<br />

aan de orde.<br />

Ook deze podcasts leveren interessant<br />

gratis luister- en spreekmateriaal op<br />

voor onze leerlingen. Het niveau van de<br />

studenten van de St. Clare’s School moeten<br />

ze ook kunnen halen. De leerlingen<br />

van de bovenbouw havo/vwo kunnen,<br />

zeker voor Engels, maar misschien ook<br />

voor Frans en Duits, hetzelfde doen als<br />

de studenten van St. Clare’s. Twee kiezen<br />

een onderwerp, bedenken de vragen en<br />

interviewen een groepje klasgenoten. Dit<br />

8<br />

|<br />

is natuurlijk minder authentiek dan de<br />

gesprekken met buitenlandse leeftijdge- 2008 |<br />

noten. Hoe meer partnerscholen in ver-<br />

95<br />

schillende landen, hoe meer aanspraak<br />

de leerlingen hebben. ■<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


i c t<br />

PODCASTS EN BLOGS DEEL 2<br />

Groot en gevarieerd aanbod voor het talenonderwijs<br />

Leerlingen kunnen zichzelf trainen in luister- en spreekvaardigheid met podcasts. Dat zijn<br />

luisterbestanden die ze downloaden vanaf internet en opslaan op hun mp3-speler of computer.<br />

De leerlingen kunnen bij sommige podcasts geschreven en gesproken commentaar<br />

insturen, of een eigen opname toevoegen. Voorbeelden daarvan zijn op alfabet te vinden in<br />

Englishcaster. In Audio Lingua komen native speakers Frans, Duits, Engels en Spaans aan het<br />

woord. Ook die kunnen hun nut bewijzen. In Lille Podcast kunnen de leerlingen in het Frans<br />

communiceren met ‘professeur’ Eric. In de bij de meeste talendocenten wel bekende talenlokalen<br />

van de Digitale School zijn ook nog podcasts te vinden, zoals in het vaklokaal Duits.<br />

Englishcaster<br />

Englishcaster, te vinden op , is een database<br />

met een groot aantal speciaal voor het<br />

onderwijs ontwikkelde podcasts. De site<br />

is doorzoekbaar op alfabet. Bij de ‘k’<br />

bijvoorbeeld staat het aardige Kan Talk,<br />

, dat beoogt wereldwijd<br />

leerders van een groot aantal talen<br />

met elkaar in contact te brengen.<br />

De leerlingen kiezen een taal en<br />

een gespreksonderwerp, beluisteren en<br />

beoordelen de sprekerskwaliteit met<br />

vijf sterren (native speaker) tot één ster<br />

(moeilijk te verstaan).<br />

De leerlingen kunnen daarna maximaal<br />

twee minuten mondeling en ongelimiteerd<br />

schriftelijk commentaar leveren<br />

op een beluisterde podcast en maken<br />

eventueel zelf ook een opname. Kan Talk<br />

gebruikt voor de mondeling over te brengen<br />

boodschappen VoIP van Skype. Met<br />

één klik op de knop ‘Share this recording’<br />

sturen ze hun opname naar hun eigen<br />

docent, die waarschijnlijk ook nog zijn<br />

zegje over hun uitspraak en spreekvaardigheid<br />

wil doen, maar misschien ook<br />

genoegen neemt met de aan de inzender<br />

toe te kennen sterren.<br />

De combinatie van luisteren en spreken<br />

aan de hand van concrete opdrachten<br />

kan de taak van docenten enorm<br />

verlichten, omdat de leerlingen dit werk<br />

individueel en buiten klassenverband<br />

kunnen uitvoeren en ze heel eenvoudig<br />

ook nog het bewijs van hun leeractiviteit<br />

kunnen leveren.<br />

Audio-Lingua<br />

Audio-Lingua ()<br />

biedt podcasts voor het onderwijs Frans,<br />

Duits, Engels en Spaans.<br />

Het zijn korte opnames van maximaal<br />

twee minuten afkomstig van native<br />

56 LTM | Internet<br />

speakers van de genoemde talen. Ze zijn<br />

vrij te gebruiken voor niet-commerciële<br />

doeleinden.<br />

Ze zijn ingedeeld volgens het Europees<br />

Referentiekader (ERK), niveau A1 tot<br />

C2. Dat maakt ze geschikt voor alle leerjaren.<br />

Je kunt de tijdsduur en het thema<br />

kiezen, vrouwen- of mannenstem en leeftijd.<br />

Zoals bij veel van dit soort uitwisselingsprogramma’s<br />

vind je er een rating<br />

en een lijst met de laatste inzendingen. In<br />

de leeftijdscategorie van onze leerlingen<br />

staan onderwerpen die je meestal ook in<br />

de traditionele leergangen tegenkomt.<br />

Voor Duits wacht Mia uit Stuttgart op<br />

een bezoekende leerling. Zij stelt zich<br />

voor op niveau A1. In de database staat ze<br />

geboekt als weiblich, Jugendlicher, met een<br />

spreektijd van 0-30 seconden, dus dat zal<br />

leerlingen niet afschrikken.<br />

Ze heeft een hoge ranking van ruim<br />

vier sterren. Leerlingen komen na het


eluisteren van deze podcast terug in<br />

de klas met de kennis die ze over Mia<br />

hebben verworven. Het is jammer dat<br />

ze niet direct een boodschap terug kunnen<br />

sturen. Ze leren wel op het laagste<br />

ERK-niveau zichzelf voorstellen, zonder<br />

bemoeienis van de eigen docent of de<br />

leergang.<br />

Lille Podcast<br />

La communauté mondiale des professeurs de<br />

français heeft de podcast ook ontdekt voor<br />

het luister- en spreekonderwijs ().<br />

Onder<br />

de titel Quels podcasts? vindt de bezoeker<br />

onder andere een overzicht van podcasts<br />

van de media en die om Frans te leren, zoals<br />

Lille Podcast (), dat gratis Franse lessen aanbiedt.<br />

Leerlingen die moeite<br />

hebben met het begrijpen<br />

van de gesproken<br />

teksten, kunnen<br />

de transcripts daarvan<br />

raadplegen. De leergang<br />

kent drie niveaus: op<br />

het eerste niveau is het<br />

spreektempo langzaam,<br />

op niveau twee wordt elk<br />

onderstreept woord verklaard.<br />

Op niveau drie<br />

is het spreektempo normaal.<br />

De ontwerper zegt<br />

desondanks dat de cursus<br />

bestemd is voor gevorderden.<br />

Podcastdocent<br />

Eric legt het ook nog even<br />

mondeling en schriftelijk<br />

uit: ‘Salut. Je suis Eric ton<br />

nouveau professeur de français.<br />

Tu as déjà une bonne<br />

connaissance de la langue<br />

française et tu souhaites l’améliorer? C’est<br />

parfait! Le principe de cette émission est<br />

d’apprendre en écoutant. A chaque épisode,<br />

je te raconterai une histoire. Grâce à ces<br />

histoires, tu apprendras de nouveaux mots<br />

et de nouvelles expressions qui sont utilisées<br />

tous les jours par des millions de Français.<br />

Chaque épisode sera organisé de la manière<br />

suivante: - une histoire lue lentement, d’une<br />

durée de 1 à 2 minutes - Une seconde partie<br />

dans laquelle j’expliquerai lentement les mots<br />

et expressions importantes - Une troisième<br />

partie qui te permettra d’écouter le texte lu à<br />

la vitesse normale de la langue française. Pour<br />

plus d’informations, tu peux visiter mon site.<br />

Bon courage et à bientôt.’<br />

Eric spreekt en schrijft zelf alle podcasts<br />

die hij publiceert in episodes op<br />

het adres . Zijn bezoekers kunnen<br />

altijd reageren op een te downloaden formulier<br />

waarop ze hun commentaar kunnen<br />

schrijven en opsturen. Professeur Eric<br />

is op veel plekken te vinden, op ,<br />

maar ook in het bekende uitwisselingsprogramma<br />

Facebook, waar hij een dis-<br />

57 LTM | Internet<br />

cussieprogramma heeft opgezet. Als een<br />

goede docent helpt hij mondeling en<br />

schriftelijk zijn cursisten hun weg naar<br />

zijn plekje in Facebook te vinden.<br />

Digitale School<br />

In de digitale vaklokalen van <br />

kun je ook podcasts vinden,<br />

zoals voor Duits, waar je wordt doorverwezen<br />

naar . Het<br />

aanbod is groot, maar ook Podcast.de is<br />

niet speciaal opgezet voor het onderwijs.<br />

Desondanks valt er heel wat te leren.<br />

Leerlingen kunnen zich abonneren en<br />

vanaf hun werkplek thuis voorafgaande<br />

aan elke les Duits even een podcast zien<br />

en beluisteren. Ze bereiden in het Duits<br />

een korte samenvatting voor om in de<br />

klas te laten horen. Zo brengen ze hun<br />

eigen lesmateriaal mee.<br />

De redactie van Podcast.de geeft ook<br />

elke maand een tip, zoals de podcast over<br />

de belevenissen van een kassamedewerker<br />

van een supermarkt, die leerlingen<br />

werkzaam in die branche zeker zal interesseren:<br />

‘Tim Dallinger arbeitet als Kassierer im<br />

Supermarkt. Mit der Einstiegsfrage “Sammeln<br />

Sie die Punkte?” eröffnet Herr Dallinger<br />

jede Folge seiner regelmäßig aktualisierten<br />

Comedy-Show. Herr Dallinger greift aktuelle<br />

1<br />

|<br />

Themen auf und verknüpft die Themen sehr<br />

unterhaltsam mit dem Alltag im Supermarkt. 2009 |<br />

Wie ich finde, ein absolutes Highlight unter<br />

96<br />

den Neuanmeldungen der letzten Monate.<br />

Reinhören!’ ■<br />

jaargang<br />

John Daniëls LTM


i c t<br />

PODCASTS EN BLOGS DEEL 3<br />

Met en zonder speciaal onderwijsdoel<br />

Leerlingen kunnen zichzelf trainen in luistervaardigheid met podcasts. Dat zijn luisterbestanden<br />

die ze downloaden vanaf internet en opslaan op hun mp3-speler of computer. Er<br />

bestaan ook combinaties van podcasts met blogs, korte geschreven teksten waarop bezoekers<br />

kunnen reageren. Leerlingen die een website opgedragen krijgen waarop een podcast<br />

staat, bijvoorbeeld in YouTube, gecombineerd met een blog, oefenen in ieder geval luistervaardigheid<br />

en leesvaardigheid. Als ze een reactie naar de afzender sturen en daarna in de les<br />

verslag in de doeltaal moeten uitbrengen, dan komen schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid<br />

ook nog aan bod. Er zijn podcasts + blogs ontwikkeld met een onderwijsdoel, maar de<br />

meeste podcasters en bloggers bedienen een algemeen publiek.<br />

In LTM 2008-8 en LTM 2009-1 staan<br />

enkele voorbeelden van websites met<br />

podcasts. Deze zijn ontwikkeld met een<br />

onderwijsdoel, vaak met opdrachten en<br />

op de doelgroep gerichte spreeksnelheid<br />

en verklaring van moeilijk geachte<br />

woorden. Maar de meeste op internet<br />

geplaatste podcasts gecombineerd met<br />

blogs dienen slechts om mondeling en<br />

schriftelijk contacten te leggen en te<br />

onderhouden met mensen elders op<br />

de wereld. Voorbeelden daarvan zijn<br />

Podcast Pickle voor Engels en uiteraard<br />

voor alle talen de pod- en videocasts van<br />

de televisiezenders, die vaak ook het<br />

talenonderwijs bedienen.<br />

Podcast Pickle heeft volgens eigen<br />

zeggen de grootse verzameling pod-<br />

en vodcasts en is te vinden op . Je kunt zoeken op<br />

audio of op video, op genre, maar ook<br />

op populariteit, op oude en nieuwe casts<br />

en zelfs op titel. Bezoek aan de website<br />

en het downloaden van alle gewenste<br />

onderwerpen in geluid en beeld zijn<br />

gratis, maar de ontwerpers vragen een<br />

vrijwillige donatie van twee dollar per<br />

maand of eenmalig 25 dollar. Dat is voor<br />

het gebodene, zeker als het onderwijs er<br />

iets mee kan, niet veel.<br />

De werking is simpel. Je hebt drie<br />

knoppen voor de luisterfunctie en drie<br />

58 LTM | Internet<br />

voor de kijkfunctie, afhankelijk van welk<br />

apparaat je gebruikt. Eenmaal ingelogd,<br />

krijg je een eigen domein en daar kun<br />

je een profiel aanmaken, eventueel met<br />

foto. Je kunt dan post ontvangen en verzenden<br />

aan andere leden, je eigen podcasts<br />

en blogs opslaan, die van andere<br />

lezen en beluisteren, en contacten leggen<br />

met anderstaligen.<br />

Vaste inzendingen bij Podcast Pickle<br />

zijn afkomstig van de website . Vooral de<br />

onderwerpen waarover de leerlingen<br />

zich een mening kunnen vormen,<br />

zijn interessant, zoals bijdrage 37.<br />

Het is een interview over het gevaar<br />

van videogames voor jongeren. Twee<br />

Harvardprofessoren beweren dat dit<br />

gevaar wel meevalt. Ingeschreven leerlingen<br />

hebben het recht <strong>hier</strong>op te reageren<br />

of mee te discussiëren in het forum.<br />

Ze produceren schriftelijk Engels dat<br />

leesbaar moet zijn voor Engelstaligen.<br />

Ze kunnen de zo ontstane discussie<br />

automatisch laten doorsturen naar hun


docent of de elektronische leeromgeving<br />

(elo) van de school. In een klassendiscussie<br />

laten de leerlingen weten of ze<br />

het eens of oneens zijn met de geleerde<br />

heren en waarom wel of niet.<br />

Voordeel van pod- of videocasting is<br />

dat de leerlingen dit individueel thuis als<br />

huiswerk of op school achter een computer<br />

met internetaansluiting kunnen<br />

doen. De leraar hoeft er niets voor uit de<br />

kast te halen, niets voor te bereiden. De<br />

leerlingen zoeken zelf een onderwerp,<br />

luisteren net zo lang naar de podcast<br />

totdat ze de inhoud in samenvatting<br />

in de doeltaal kunnen weergeven en<br />

maken daarbij voor zichzelf aantekeningen<br />

die ze in de klas kunnen gebruiken.<br />

En alleen al bij Podcast Pickle komen er<br />

dagelijks nieuwe onderwerpen bij, dus<br />

keus genoeg.<br />

Radio en televisie<br />

Bijna alle televisie- en radiozenders bieden<br />

tegenwoordig gratis digitaal video-<br />

en luisternieuws, te ontvangen op com-<br />

puter en mobiele telefoon. Daarnaast<br />

leveren ze ook podcastdiensten zonder<br />

en met een onderwijsdoel, zoals<br />

Voice Of America met zijn VOA Learning<br />

English Podcasts. Je kunt kiezen uit<br />

podcasts met verschillende luisterduur<br />

().<br />

CNN levert ook combinaties van<br />

video- en audiopodcasts op .<br />

Er<br />

zijn dagelijks uitzendingen met nieuwsbulletins<br />

voor middle and high school classrooms.<br />

Frankrijk heeft een zender met de<br />

naam Radio France International. Ook<br />

deze zender zet podcasts op het net:<br />

.<br />

Deze zijn op alfabet op te roepen en<br />

op soort. Er is ook nog een Journal en<br />

français facile qui présente l’actualité avec<br />

des mots simples et explique les évènements<br />

et leur contexte pour rendre l’information<br />

en français accessible à tous. Maar het<br />

59 LTM | Internet<br />

spreektempo is toch nog hoog en de<br />

nieuwsuitzendingen bestaan uit snel op<br />

elkaar volgende nieuwsflitsen uit heel<br />

de wereld met veelal in rap tempo simultaan<br />

in het Frans vertaald Engels op de<br />

achtergrond. Maar deze zender bedient<br />

het onderwijs Frans ook met podcasts<br />

onder de titel Comprendre l’actualité. Elke<br />

dag is er een nieuwsflits van enkele<br />

minuten met luisteroefeningen.<br />

Le fait du jour<br />

Ze staan opgeslagen in het archief<br />

() te wachten tot<br />

leerlingen langskomen om te luisteren<br />

en even de gesloten vragen te beantwoorden:<br />

les faits du jour. Meteen daarna<br />

kunnen leerlingen zien welke antwoorden<br />

goed of fout zijn. Weinig leerlingen<br />

zullen moeite hebben met de vragen<br />

over een item over L’Espagne championne<br />

d’Europe de football. Met de print van de<br />

oefeningen kunnen ze in de volgende<br />

les even laten zien en ook laten horen in


de doeltaal wat ze van de luisteractiviteit<br />

hebben geleerd.<br />

TV5<br />

De meeste docenten Frans kennen wel<br />

de lesmethode Apprendre & Enseigner van<br />

TV5 Monde, te vinden op .<br />

De televisiebeelden zijn uitgangspunt<br />

voor een zeer gevarieerde en motiverende<br />

lesaanpak. Wie deze vorm van<br />

Frans onderwijzen nog niet kent, kan<br />

contact opnemen met de didactisch<br />

medewerkster van TV5, Guusje Groenen<br />

().<br />

Duits<br />

Voor Duits bieden zenders als WDR,<br />

NRD en ARD ook pod- en vodcasts zonder<br />

onderwijsdoel. Er is een grote keus<br />

uit allerlei onderwerpen die op radio<br />

en televisie zijn uitgezonden. Ook <strong>hier</strong><br />

weer kunnen de leerlingen zelfstan-<br />

dig programma’s naar keus ophalen<br />

en bestuderen. Sommige programma’s<br />

bieden de mogelijkheid om schriftelijk<br />

commentaar te leveren, zoals het item<br />

over de stad Würselen, die 2,4 miljoen<br />

euro investeert om de scholen te voorzien<br />

van internetfaciliteiten, terwijl de<br />

ouders de laptops financieren.<br />

YouTube<br />

Leerlingen hoeven niet meer gewezen<br />

te worden op de video’s van YouTube<br />

(). Dat kennen<br />

ze, maar misschien nog niet de mogelijkheid<br />

om ook interactieve videoaantekeningen<br />

toe te voegen als een soort<br />

commentaar op de beelden of als achtergrondinformatie.<br />

Voor jonge mensen<br />

een motiverende manier om met<br />

een webcam of camcorder opnames te<br />

maken in de doeltaal en tegen hun<br />

docent te zeggen: u kunt mijn huiswerk<br />

vinden op YouTube.<br />

60 LTM | Internet<br />

En nu de volgende 100 jaar!<br />

Als op 22 april 2011 <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> honderd<br />

jaar bestaat, is een van de thema’s<br />

voor de viering van dit lustrum ‘En nu de<br />

volgende honderd jaar’. Het registreren<br />

van beeld en geluid ligt in 2009 al binnen<br />

ieders bereik. Nu nog de nodige<br />

creativiteit voor een boeiende inhoud en<br />

degelijke vormgeving. <strong>Talen</strong>docenten<br />

kunnen nu al hun leerlingen een ontwerp<br />

laten maken voor een korte videofilm.<br />

Misschien ontstaat daaruit wel de<br />

winnende beeldregistratie die de prijs<br />

wint van <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Video 2011. U<br />

vindt alle informatie over ons lustrum<br />

op de website van <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong>. ■<br />

2<br />

|<br />

John Daniëls<br />

2009 | 96<br />

Een uitgebreide versie van deze serie artikelen over<br />

podcasting is te vinden op . LTM


61 LTM | Internet<br />

Foto: Anda van Riet


levende talen<br />

Erelid <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> Als opmaat<br />

naar het honderdjarig jubileum van <strong>Levende</strong><br />

<strong>Talen</strong> publiceert LTM een serie interviews met<br />

ereleden van de vereniging.<br />

John Daniëls<br />

Uitgesproken Daniëls Foto:<br />

John Daniëls is geboren in 1934 in Amsterdam.<br />

In 1968 deed hij aldaar doctoraal<br />

examen Frans en al 45 jaar is hij lid<br />

van <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong>. Tot op de dag van vandaag<br />

is hij actief voor de vereniging als<br />

auteur van de rubriek over ICT-onderwijs<br />

in LTM, en als coördinator van 100 jaar <strong>Levende</strong><br />

<strong>Talen</strong> in mei 2011 ().<br />

In het verleden was hij voorzitter van<br />

de sectie Frans, vicevoorzitter van het<br />

dagelijks bestuur (db) en hoofdbestuur<br />

(hb), regiocoördinator Frans, lid van de<br />

mediacommissie van <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> en<br />

webmaster van de LT-website. Van 1965<br />

tot 1995 heeft hij als docent Frans in het<br />

voortgezet onderwijs gewerkt.<br />

De sectie Frans toen<br />

Als vicevoorzitter van het db/hb tussen<br />

1974 en 1980 had Daniëls de nascholing<br />

in zijn pakket. Maar vóór 1974 was hij al<br />

samen met Riet Kloet regiocoördinator<br />

Frans van Zuid-Kennemerland. Zij organiseerden<br />

voor de sectie de cursussen<br />

Civilisation en de nabesprekingen van het<br />

centraal examen. Eenmaal per jaar werden<br />

alle regiocoördinatoren uitgenodigd<br />

in het Romaans Instituut in Utrecht.<br />

De sectie Frans was in zijn tijd ook al<br />

de grootste en meest actieve sectie. Op<br />

de jaarvergaderingen in Krasnapolski<br />

kreeg de sectie elk jaar de grote Sint-<br />

Janszaal, omdat ze steevast 250 bezoe-<br />

62 LTM | Internet<br />

kers had. ‘Dat was ook wel te begrijpen<br />

als je bedenkt dat Frans toen een<br />

bedreigd vak was.’ Het aantal uren daalde<br />

van vijf in het eerste leerjaar naar<br />

drie, en afschaffing dreigde ten gunste<br />

van wat Daniëls in een van zijn jaarredes<br />

‘flutvakken’ noemde: huishoudkunde,<br />

techniek, maatschappijleer, consumentenzaken<br />

en nog andere vakken waarmee<br />

de nieuwe lerarenopleidingen studenten<br />

probeerden te trekken. ‘Frans<br />

werd in die periode nog steeds als elitair<br />

gezien’, aldus Daniëls. De Mammoetwet<br />

bracht ook nieuwe exameneisen, zodat<br />

men, gelukkig, af was van de grammatica-vertaalmethode<br />

en de examens<br />

Leonard de Vogel


‘Vertaal in goed Nederlands’.<br />

‘Maar bij de progressieven bleef<br />

Frans een elitair imago houden, waar<br />

het sectiebestuur probeerde van af te<br />

komen.’ Daniëls herinnert zich nog goed<br />

het jaarlijkse beraad dat het hoofdbestuur<br />

van de vereniging in een congrescentrum<br />

hield. Ook het bestuur van de<br />

sectie Nederlands stond als progressief<br />

te boek. De toenmalige voorzitter Jan<br />

Lootsma liet tijdens zo’n beraad duidelijk<br />

merken dat wat hem betrof Frans<br />

wel uit het onderwijs mocht verdwijnen.<br />

Dat was juist op het moment dat de<br />

sectie Frans lid was geworden van de<br />

Middenschoolvereniging. Toen Daniëls<br />

hem dat meldde, steeg de sectie Frans in<br />

zijn achting.<br />

Het was in diezelfde tijd dat neerlandicus<br />

Jan Sturm, voorzitter van de<br />

Adviescommissie Leerplanontwikkeling<br />

Moedertaalonderwijs (ACLO-M) vanuit<br />

Enschede, oreerde dat het grammaticaonderwijs<br />

in de moedertaal diende te<br />

worden afgeschaft, een boodschap waarmee<br />

hij alle media haalde.<br />

Leermiddelenontwikkelaar<br />

John Daniëls heeft een groot deel van zijn<br />

werkzame leven als docent op de Spaarnescholengemeenschap<br />

doorgebracht.<br />

Op een gegeven moment waren hij en<br />

een aantal collega’s van andere scholen,<br />

verenigd in de Haarlemse Werkgroep<br />

Frans, uitgekeken op de leergangen die<br />

zij gebruikten. Met behulp van de toenmalige<br />

uitgeverij SMD in Leiden, nu onderdeel<br />

van ThiemeMeulenhoff, importeerden<br />

zij de door de ILEA (Inner London<br />

Education Authorities) ontworpen leergang<br />

Eclair. Deze methode was opgezet<br />

volgens het toen populaire Voix et Images<br />

de France, waarbij alleen maar de doeltaal<br />

mocht worden beluisterd en gesproken.<br />

Grammatica en schrijven waren taboe.<br />

Na enig geëxperimenteer voegde de<br />

werkgroep taalregels toe die een fractie<br />

waren van de grammatica in de gebruikelijke<br />

leergangen. ‘De werkgroep heeft<br />

zo een voor klas 1 tot en met 3 bestemde<br />

en aan hun onderwijswensen aangepaste<br />

lesmethode ontwikkeld.’<br />

De aan de werkgroep deelnemende<br />

scholen abonneerden ook nog hun<br />

leerlingen op de van Mary Glasgow<br />

Publications afkomstige tijdschriften.<br />

Deze waren geheel Franstalig en sloten<br />

goed aan bij Eclair. Georges McKay,<br />

een Engelse docent Frans, had bij zes<br />

unités ook nog liedjes gecomponeerd,<br />

die hij zelf zong. ‘Als de docenten Frans<br />

met de leerlingen bezig waren aan de<br />

unité over het boodschappen doen op<br />

de markt, kon je vanuit de naast elkaar<br />

gelegen klaslokalen Frans horen: “Avec<br />

mon panier je vais au marché. Qu’est-ce<br />

que tu as donc dans ton panier? Moi, j’ai<br />

une pomme, moi j’ai une poire.”’<br />

Toen zij geen verbeteringen meer<br />

konden aanbrengen aan Eclair, wilde<br />

SMD de leergang op de markt brengen,<br />

maar geen enkel lid van de werkgroep<br />

wilde er nog verder tijd aan besteden.<br />

Er kwam een nieuw schrijfteam en de<br />

methode ging Omnibus heten. De Engelse<br />

oorsprong bleef zichtbaar in de havenplaats<br />

Dieppe, waar de Engelsen met de<br />

boot arriveren en waar de leerlingen de<br />

weg leerden vragen.<br />

De positie van LT<br />

Daniëls is van mening dat er onder taaldocenten<br />

minder behoefte is aan een<br />

vereniging als <strong>Levende</strong> <strong>Talen</strong> dan vroeger:<br />

‘Door de opkomst van internet is<br />

er veel meer informatie op het web te<br />

vinden, onder andere op de vaklokalen,<br />

die in een duidelijke behoefte voorzien.’<br />

Daarbij komt dat het, volgens hem, tegenwoordig<br />

moeilijker is om vrijwilligers<br />

te vinden voor de diverse taken binnen de<br />

vereniging, omdat alle docenten overbe-<br />

63 LTM | Internet<br />

last zijn. Positief vindt hij dat LTM minder<br />

‘elitair’ is geworden en meer over didactiek<br />

schrijft dan vroeger.<br />

Daniëls ziet toch wel mogelijkheden<br />

om het ledenaantal weer toe te laten<br />

nemen. ‘Als het taalonderwijs weer zo’n<br />

dreun krijgt als bij de afschaffing van de<br />

minimumtabellen, dan zal, bij een stevig<br />

protestbeleid van het bestuur, het ledental<br />

zeker toenemen. Dat leert het begin<br />

van de teloorgang van het Frans dertig<br />

jaar geleden.’<br />

Ledenwerving kan ook met didactiekcommissies<br />

die de docenten helpen met<br />

bijvoorbeeld ondersteunend lesmateriaal.<br />

Volgens Daniëls zou ook het regiowerk<br />

weer opgepakt moeten worden.<br />

Dat kan onder andere door pionierende<br />

docenten spreekbeurten te laten houden<br />

op een school in de regio. ‘Daarmee<br />

bereik je docenten die je niet krijgt op de<br />

Landelijke Studiedag of de congressen<br />

van de secties.’<br />

De beste manier van nascholing is<br />

volgens hem nog altijd tegelijkertijd lesgeven<br />

op een school én de lerarenopleiding.<br />

Voor degenen voor wie dat niet is<br />

weggelegd, ziet hij vooral in de congressen,<br />

de Landelijke Studiedag, LTM en de<br />

digitale vaklokalen een goed alternatief.<br />

ICT<br />

John Daniëls blijft onverminderd enthousiast<br />

over de nieuwe ontwikkelingen en<br />

het gebruik van ICT in het onderwijs. Op<br />

zijn eigen website <br />

plaatst hij al zijn artikelen. Ook<br />

als deelnemer van het Platform ICT heeft<br />

hij jarenlang meegewerkt aan de be-<br />

1<br />

|<br />

kendmaking en invoering van programma’s<br />

als Phonepass, Dialang en Skype. 2011 |<br />

Dit interview is dan ook afgenomen via<br />

98<br />

Skype; niet via de ‘ouderwetse’ koptelefoon,<br />

maar via de Skype-telefoon. Weer<br />

een nieuwtje dat ongetwijfeld niet bij alle jaargang<br />

lezers bekend is… JR ■ LTM


LEVENDE <strong>Talen</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!