AwJGGrAUAdVVTAT - Architecture Workroom Brussels
AwJGGrAUAdVVTAT - Architecture Workroom Brussels
AwJGGrAUAdVVTAT - Architecture Workroom Brussels
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
eXpo<br />
beel lAAG<br />
The AmbiTion of The TerriTory<br />
VlAAnderen Als onTwerp<br />
<strong>AwJGGrAUAdVVTAT</strong><br />
ArchiTecTUUrTenToonsTellinG<br />
& ATelier<br />
Vr 5 okTober 2012 > zo 6 JAn 2013
The AmbiTion of The TerriTory<br />
VlAAnderen Als onTwerp<br />
<strong>AwJGGrAUAdVVTAT</strong><br />
ArchiTecTUUrTenToonsTellinG<br />
& ATelier<br />
Vr 5 okTober 2012 > zo 6 JAn 2013<br />
openingsuren<br />
woensdag tot en met zondag<br />
14 > 18 uur en bij voorstellingen 19 > 23 uur<br />
gesloten ma, di en feestdagen<br />
toegang gratis<br />
tentoonstellingsgids gratis<br />
met de bijzondere steun van in het kader van
The AmbiTion of The<br />
TerriTory<br />
VlAAnderen Als onTwerp<br />
The Ambition of the Territory presenteert Vlaanderen als een laboratorium<br />
om een nieuw ontwerpprincipe uit te testen. Eeuwen van consumptie<br />
van land en verspreide verstedelijking hebben geleid tot een fijnkorrelige,<br />
horizontale mix van functies. De verspreide verstedelijking wordt al te<br />
vaak beschouwd als de antithese van de duurzame en compacte stad.<br />
Maar wat als het ideaal van de compacte stad – en met dit ideaal het<br />
onderscheid tussen stad en open landschap – niet aangepast is aan de<br />
Vlaamse realiteit? Wat als Vlaanderen geen land is van compacte steden?<br />
Het nooit is geweest?<br />
In plaats van het territorium te confronteren met een onbereikbaar planningsideaal,<br />
gaat het collectief AWJGGRAUaDVVTAT op zoek naar een<br />
positief project voor Vlaanderen. Door onze (mentale) map van het territorium<br />
te hertekenen, kunnen het bestaande potentieel van het territorium<br />
naar boven halen. Ontwerpend onderzoek toont aan hoe de verschillende<br />
gebruiken van land aan elkaar gekoppeld kunnen worden in een ruimtelijk<br />
metabolisme. Op die manier kunnen we de verspreide verstedelijking,<br />
die we als weinig duurzaam omschrijven, omvormen tot een duurzame,<br />
metropolitane regio. Dat is de ambitie van het territorium.<br />
Vlaanderen als ontwerp — Atelier<br />
The Ambition of the Territory is de Belgische inzending voor de Biënnale<br />
van Venetië 2012. De tentoonstelling komt er op een moment dat de<br />
Vlaamse overheid aan het werk is met de opmaak van het Beleidsplan<br />
Ruimte Vlaanderen, dat de krijtlijnen uitzet van het territorium voor de komende<br />
decennia. Tegelijkertijd lanceerde de Vlaamse regering het project<br />
Vlaanderen in Actie (ViA), dat de ambitie nastreeft om Vlaanderen tegen<br />
2020 tot de top tien van de Europese regio’s te laten behoren. Het onderzoeksproject<br />
The Ambition of the Territory is een oproep aan Vlaanderen<br />
voor een vernieuwde visie en een radicale ommekeer van de ruimtelijke<br />
planning en de maatschappelijke organisatie.<br />
The Ambition of the Territory op de Biënnale van Venetië is geen eindpunt,<br />
maar vormt de start van een breed maatschappelijk debat. De gelijknamige<br />
tentoonstelling in deSingel is daarom geen zuivere kopie van Venetië. In<br />
deSingel neemt The Ambition of the Territory de vorm aan van een atelier.<br />
De komende maanden zullen experts, beleidsverantwoordelijken, ontwerpers<br />
en andere burgers intensief discussiëren, debatteren en ontwerpen.<br />
deSingel wordt een werkplaats voor ontwerpend onderzoek waar de<br />
ambitie van het Vlaamse territorium concreet gestalte krijgt.<br />
AwJGGrAUadVVTAT<br />
AWJGGRAUaDVVTAT is een samenwerking tussen de <strong>Brussels</strong>e thinkand-do<br />
tank <strong>Architecture</strong> <strong>Workroom</strong>, het Nederlandse grafische bureau<br />
Studio Joost Grootens, het Franse stedenbouwkundige bureau GRAU, de<br />
Belgische architecten De Vylder Vinck Taillieu en de Belgische kunstenaar<br />
Ante Timmermans.<br />
Het project werd geïnitieerd door het Vlaams Architectuurinstituut en de<br />
Vlaams Bouwmeester. Die schreven gezamenlijk een ontwerpwedstrijd<br />
uit waarbij interdisciplinaire teams werd gevraagd een visie te formuleren<br />
op het concept van ViA Ruimte, een onderzoeksproject van de Vlaams<br />
Bouwmeester dat de Vlaamse overheid wil voeden bij het uittekenen van<br />
haar ruimtelijke beleid voor het komende decennium.
Pagina 4 – 5 plan tentoonstelling nog niet aangeleverd.
1.<br />
A land never — studio Joost Grootens<br />
Tekenen en hertekenen: dat is de strategie van Studio Joost Grootens<br />
om het potentieel dat schuilgaat in het Vlaamse landschap zichtbaar te<br />
maken. Zijn cartografie A Land Never – een anagram van Vlaanderen<br />
– weigert het territorium in te delen in afzonderlijke zones voor wonen,<br />
industrie, landbouw, recreatie en natuur. Door de fijne korrel en de nabijheid<br />
van functies in het landschap te tekenen, geeft de kaart een beeld<br />
van het territorium zoals het werkelijk is: een soep van allemaal verschillende<br />
functies naast en door elkaar. Van een helder onderscheid tussen<br />
de compacte stad en de open ruimte is geen sprake. In de diversiteit en<br />
nabijheid van functies herkennen we de belangrijkste kenmerken van de<br />
compacte stad. Daar ligt de sleutel voor de omvorming van het Vlaamse<br />
territorium tot een duurzaam, ruimtelijk metabolisme. De kaart vormt het<br />
startpunt om de toekomst te ontwikkelen vanuit mogelijke synergieën tussen<br />
functies en niet langer vanuit het ideaalbeeld van een strikte scheiding<br />
tussen stad en landschap.<br />
2.<br />
zuid-limburg — GrAU<br />
De streek rond Borgloon in het zuiden van Limburg is een idyllisch heuvellandschap<br />
met kastelen, kerken en boomgaarden. In de lente en de zomer<br />
lokt de streek vele toeristen. Er verblijven ook vele seizoenarbeiders uit<br />
Polen en India om te werken in de fruitteelt. Die diversiteit in gebruik en<br />
gebruikers van de ruimte leidt tot sociale en ruimtelijke conflicten. De<br />
landbouwactiviteiten in het gebied staan sterk onder druk van de stijgende<br />
woonbehoefte, de vraag naar recreatie en ecologische problemen.<br />
In plaats van de grenzen van de verschillende functies strikt af te bakenen,<br />
verweeft GRAU de verschillende ruimtegebruiken op strategische gekozen<br />
punten met elkaar. Nieuwe woningen, hotels voor toeristen, logementen<br />
voor fruitplukkers, lokale marktplaatsen en vrijetijdsvoorzieningen<br />
vormen stedelijke clusters in het landschap. Het zijn publieke plekken waar<br />
de diverse gebruiken en gebruikers elkaar niet langer kunnen ontlopen. Er<br />
ontstaat een territoriale collectiviteit. Landbouw, recreatie en wonen zijn<br />
op elkaar aangewezen. Ze hebben elkaar nodig.<br />
3.<br />
Antwerpen-brussel — GrAU<br />
Het gebied tussen Antwerpen en Brussel is een van de dichtst bebouwde<br />
regio’s van Vlaanderen. De oprukkende verstedelijking vormt een bedreiging<br />
voor de toekomst van de landbouw en de overgebleven natuurgebieden.<br />
In plaats van de groeiende ruimtevragen elk hun plaats toe te wijzen,<br />
verenigt GRAU de verschillende belangen in één ruimtelijk metabolisme.<br />
Locaties waar industriële activiteiten een overschot aan warmte en ener-<br />
gie produceren, zijn ideale vestigingsplekken voor nieuwe, energie-intensieve<br />
landbouwactiviteiten. Huizen worden gegroepeerd rond de water-,<br />
warmte- en elektriciteitsnetwerken van de glastuinbouw. Landbouw en<br />
recreatie delen een plek in ‘productieve parken’. Het territorium wordt zo<br />
producent van diensten die de samenleving in staat stellen te overleven.<br />
In plaats van een defensieve bescherming van de open ruimte tegen de<br />
oprukkende verstedelijking, zet de strategie die GRAU in samenwerking<br />
met de Boerenbond uittekende, in op bescherming door ontwikkeling. Het<br />
productieve landschap structureert de toekomstige verstedelijking, en<br />
niet langer omgekeerd.<br />
4.<br />
eurometropool — Atelier Versailles<br />
Het territorium van de Eurometropool – het transnationale gebied rond<br />
Lille, Kortrijk en Doornik – is niet ontstaan als een systeem van compacte<br />
steden dat in een later stadium is dichtgeslibd door een oprukkende<br />
verstedelijking rond de kernen. De verstedelijking is daarentegen sinds de<br />
vroege middeleeuwen horizontaal georganiseerd. Het landschap kende<br />
reeds zeer vroeg een verspreide bebouwing, een diversiteit aan economische<br />
activiteiten en een verdicht infrastructuurnetwerk. Het gehele territorium<br />
was ingeschakeld in de stedelijke economie. Die kon bloeien dankzij<br />
een netwerk van bevaarbare rivieren waarlangs op strategische plaatsen<br />
stedelijke centra ontstonden. Willen we vandaag de Vlaamse economie<br />
verder ontwikkelen en bouwen aan een welvarende toekomst, dan<br />
moeten we teruggrijpen naar de stedelijke geschiedenis van dit deel van<br />
Europa en een beleid voeren voor een gebied dat de nationale grenzen<br />
overstijgt. Het samenwerkingsverband van de Eurometropool is het beste<br />
bewijs dat niet de oude natiestaten, maar de stedelijke en metropolitane<br />
gebieden de motoren zijn van de Europese economie.<br />
5.<br />
esTee — architecten de vylder vinck taillieu<br />
ESTEE is een conglomeraat van een kantoorgebouw, een industriehal en<br />
een woning met tuin, gelegen langs een snelweg. Voor architecten de<br />
vylder vinck taillieu is dit de hedendaagse versie van de geliefde Vlaamse<br />
vierkantshoeve. ESTEE staat symbool voor het private initiatief en de<br />
Vlaamse ondernemersgeest. Leven en werken zijn niet langer elkaar uitsluitende<br />
functies, maar zijn innig met elkaar verweven. Het samenkomen<br />
van diverse functies op één plek is niet gepland, maar het resultaat van<br />
opeenvolgende investeringen van het familiebedrijf. De ruimtelijke dynamiek<br />
van de private onderneming is een doorn in het oog van planners en<br />
architecten. Ze strookt niet met het ideaalbeeld van een rationele opdeling<br />
van het landschap in zones voor wonen, industrie en natuur. Moeten we<br />
de realiteit aanpassen aan dit ideaalbeeld? Of kunnen we de dynamiek
van het private ondernemerschap gebruiken om te bouwen aan een<br />
alternatieve, hybride en welvarende leefomgeving? Kunnen we ESTEE<br />
transformeren van een eiland langs de snelweg tot de bouwsteen van een<br />
kwalitatief en duurzaam weefsel voor het territorium?<br />
6.<br />
rijn-maas-scheldedelta — <strong>Architecture</strong> workroom<br />
We besturen en plannen Vlaanderen vandaag volgens één enkel principe<br />
voor het hele grondgebied. Vlaanderen heeft echter geen eenduidige<br />
identiteit, en heeft die historisch ook nooit gehad. Vlaanderen maakt deel<br />
uit van de Rijn-Maas-Scheldedelta, een netwerk van complementaire<br />
stedelijke gebieden. Elk van deze territoria heeft eigen economische en<br />
sociale kenmerken en een andere vorm van verstedelijking. Niet één stad<br />
verzamelt alle functies. Net als een wijk in een stad is elk deelgebied<br />
afhankelijk van de andere territoria voor andere activiteiten en kwaliteiten.<br />
De nieuwe kaart van de Rijn-Maas-Scheldedelta die <strong>Architecture</strong><br />
<strong>Workroom</strong> presenteert, toont aan dat niet de oude natiestaten maar de<br />
complementaire territoria de meest geschikte eenheden zijn voor de planning,<br />
het bestuur en de ontwikkeling van een duurzame en welvarende<br />
samenleving. Binnen deze territoria moeten we op zoek naar een nieuw<br />
evenwicht tussen de stad en haar hinterland. Vlaanderen zal niet metropolitaan<br />
worden door te streven naar het onbereikbare ideaal van de compacte<br />
stad. De steden van de Rijn-Maas-Scheldedelta zijn geen eilanden<br />
te midden van een open landschap. In plaats van de stedelijke centra strikt<br />
van hun buitengebieden te scheiden, zoals vandaag gebruikelijk is, moeten<br />
we de band van het verstedelijkte landschap met de kernen versterken.<br />
Zo kunnen we ze ontwikkelen tot metropolitane territoria.<br />
7. deze tekst is nog niet definitief, maar zet deze al maar<br />
Verbeelding in Actie — Ante Timmermans<br />
De consumptie van goederen, diensten en ruimte heeft niet enkel een<br />
enorme impact op de ruimte, maar ook op de samenleving zelf: op het dagelijkse<br />
leven, op de bewoners, op de organisatie van de arbeid. Ante Timmermans<br />
belicht in zijn werk van woorden en tekeningen de positie van<br />
het individu dat zijn leefwereld en territorium ziet verschuiven als gevolg<br />
van culturele, sociale en economische transities. Verbeelding in Actie isoleert<br />
elementen die deel uitmaken van het landschap of die we gebannen<br />
hebben uit ons beeld van het landschap. Het creëert nieuwe landschappen<br />
en stelt de vraag naar de betekenis van het landschap in een veranderende<br />
wereld. Door de verbeelding centraal te plaatsen, transformeert<br />
Ante Timmermans de mentale kaart van onze leefomgeving.
Vier thematische projecties zijn opgebouwd uit één of meerdere kortverhalen.<br />
De verschillende interviews met actoren en experts zijn verwerkt<br />
tot compilaties van opinies en uitspraken. De geïnterviewden delen hun<br />
expertise en gaan tegelijk met elkaar in gesprek.<br />
A.<br />
iT is noT A compAcT ciTy<br />
The eUro-meTropoliTAn TerriTory<br />
The TerriTory As proJecT<br />
Lengte: 10’43” / Nederlands, Frans en Engels gesproken met Engelstalige ondertiteling<br />
In gesprek met Erik Grietens, beleidsmedewerker, Bond Beter Leefmilieu;<br />
Bertille Pruvost en Sonia Te Hok, studenten ENSA Versailles; Paola Viganò,<br />
architect en stedenbouwkundige, Studio Associati Bernardo Secchi Paola<br />
Viganò; Peter Stabel, stadshistoricus, Universiteit Antwerpen.<br />
B.<br />
AGricUlTUre in An UrbAnised lAndscApe<br />
TowArds prodUcTiVe synerGies<br />
food in flAnders food for The world<br />
Lengte: 10’34” / Nederlands gesproken met Engelstalige ondertiteling<br />
In gesprek met Peter Stabel, stadshistoricus Universiteit Antwerpen; Piet<br />
Vanthemsche, voorzitter Boerenbond; Rik Derwael, vennoot fruitbedrijf<br />
Derwael.<br />
C.<br />
liVinG And workinG<br />
from sepArATion To combinATion<br />
enTrepreneUriAl lAndscApe<br />
Lengte: 8’13” / Nederlands gesproken met Engelstalige ondertiteling<br />
In gesprek met Peter Stabel, stadshistoricus Universiteit Antwerpen; Rudy<br />
T’Jolleyn, zaakvoerder Estee Industries; Erik Grietens beleidsmedewerker,<br />
Bond Beter Leefmilieu; Piet Vanthemsche, voorzitter Boerenbond.<br />
D.<br />
The AmbiTion of The TerriTory<br />
Lengte: 7’23” / Nederlands en Engels gesproken met Engelstalige ondertiteling<br />
In gesprek met Paola Viganò, architect en stedenbouwkundige, Studio<br />
Associati Bernardo Secchi Paola Viganò; Peter Stabel, stadshistoricus<br />
Universiteit Antwerpen; Erik Grietens, beleidsmedewerker, Bond Beter<br />
Leefmilieu; Piet Vanthemsche, voorzitter Boerenbond.
The AmbiTion of The<br />
TerriTory<br />
<strong>AwJGGrAUAdVVTAT</strong><br />
‘Het lelijkste land ter wereld’: zo kwalificeerde Renaat Braem in 1968 onze<br />
regio. Het Vlaamse territorium was – en is vandaag nog meer dan ooit<br />
tevoren – een ongeordend landschap met een eindeloze nevenschikking<br />
van generieke bouwsels en functies. De banaliteit van het landschap,<br />
het gebrek aan stedelijkheid en de bricolagecultuur waren een doorn in<br />
het oog van de modernisten. Intussen is het denken over architectuur en<br />
stedenbouw sterk geëvolueerd, maar het algemene misprijzen voor het<br />
Vlaamse landschap is bij architecten en planners de voorbije decennia<br />
ongewijzigd gebleven. De vooronderstelling die aan de basis ligt van de<br />
veroordeling van het Vlaamse landschap in de discours van Braem tot op<br />
heden, is het ideaal van de compacte stad.<br />
Dit ideaal is vandaag nochtans meer dan ooit actueel. De vele maatschappelijke<br />
uitdagingen die op ons afkomen – denk aan de demografische<br />
explosie, de klimaatproblemen, het duurzame gebruik van energie en<br />
grondstoffen, de mobiliteitsproblemen, de aanhoudende consumptie van<br />
land – vragen om een radicale ommekeer in de manier waarop we onze<br />
ruimte moeten inrichten. Door met zijn allen dichter bij elkaar – in casu in<br />
de stad – te wonen, te leven en te werken, kunnen we onze voetafdruk<br />
beperken en de open ruimte vrijwaren van verdere verstedelijking.<br />
Maar Vlaanderen is geen land van compacte steden. En is het nooit geweest.<br />
Weliswaar kent Vlaanderen op zijn grondgebied een dicht netwerk<br />
van veelal kleinere tot middelgrote steden, toch is het Vlaamse verstedelijkingspatroon<br />
in niets vergelijkbaar met de klassieke figuur van een<br />
periferie rond dominante stedelijke centra, zoals dat voor Parijs of Londen<br />
het geval is. De verstedelijking in Vlaanderen is overal. Het ideaal van de<br />
compacte stad – en met dit ideaal het onderscheid tussen stedelijke<br />
gebieden en open ruimte – is niet aangepast aan de Vlaamse realiteit. Het<br />
is een onbereikbaar ideaal. Het zadelt ons op met frustratie en schuldgevoel.<br />
Schuldgevoel omdat we er maar niet in slagen om ons territorium in<br />
te richten volgens het ideaal van de compacte stad. Frustratie omdat we<br />
het schaarse land blijven consumeren bij gebrek aan een betere visie. Een<br />
positief project voor Vlaanderen is afwezig.<br />
Vlaanderen is geen unicum. Elders in Europa zijn er regio’s die een ge-<br />
lijkaardige territoriale ontwikkeling kennen: de Veneto regio (Italië), de<br />
Zwitserse stedelijke valleien, de English Midlands (Verenigd Koninkrijk), de<br />
regio Katowice (Polen) of het noordelijke Rijnland (Duitsland). Deze gebieden<br />
zijn verstedelijkt, maar niet door een uitdijende concentratie van<br />
stedelijke functies en programma’s rond stedelijke aantrekkingspolen. De<br />
fijnmazige nevenschikking van functies vindt in deze regio’s ook tussen de<br />
traditionele stadskernen plaats. Voor deze Europese territoria moeten we<br />
op zoek naar een aangepaste visie. Een visie die de realiteit niet confronteert<br />
met een onaangepast planningsideaal, maar die de typische dynamiek<br />
van deze regio’s aanwendt om een andere, duurzame organisatie tot<br />
stand te brengen, zowel ruimtelijk, maatschappelijk als economisch.<br />
Als we het idee laten varen dat de compacte stad het enige goede en<br />
duurzame model voor verstedelijking is, openen zich nieuwe perspectieven.<br />
We moeten de verspreide verstedelijking, omvormen tot een<br />
duurzame, metropolitane regio. Hiervoor moeten we vertrekken van wat<br />
reeds aanwezig is in het territorium. We moeten het potentieel van het territorium<br />
aangrijpen om een nieuwe dynamiek te creëren. Dat is de ambitie<br />
van het territorium.<br />
Van consumptie naar productie<br />
Wat hier op het spel staat is zoveel meer dan de kwestie of we in een<br />
mooi of lelijk land leven. Het gaat ook om ecologie, onze voedsel- en<br />
energievoorziening, het klimaat, onze economie, onze huisvesting, onze<br />
welvaart. Het huidige ruimtegebruik zorgt voor een grote druk op de<br />
infrastructuur. Mensen moeten dagelijks vele kilometers afleggen van<br />
huis naar werk, van school naar recreatie of naar de winkel. De verspreide<br />
verstedelijking legt een enorme claim op de natuurlijke structuren, de biodiversiteit<br />
en de open ruimte. De nood aan een nieuwe ruimtelijke aanpak<br />
wordt nog verder aangescherpt door de economische en demografische<br />
ontwikkelingen. Als een van de economische motoren van het Europese<br />
continent trekt Vlaanderen vele nieuwe mensen aan. Tegen 2050 verwacht<br />
Vlaanderen 1 miljoen nieuwe inwoners. Burgers die allemaal een<br />
plek zullen zoeken om te wonen en een activiteit om in hun levensonderhoud<br />
te voorzien. Deze vooruitzichten betekenen voor Vlaanderen niet<br />
enkel een noodzaak maar ook een kans om te breken met het huidige
verstedelijkingsprincipe en te werken aan een alternatief planningsmodel.<br />
De kwestie raakt aan de fundamenten van onze welvaartsstaat. Deze is<br />
gebouwd op het principe van consumptie. Consumptie van grondstoffen,<br />
van goederen en diensten, maar ook van land. Bijna dagelijks bericht de<br />
krant over spanningen tussen natuurbehoud en landbouwactiviteit, tussen<br />
bedrijvigheid en wonen, tussen verstedelijking en het behoud van de open<br />
ruimte. Er ontstaat een gevecht om het gebruik van land. Verschillende<br />
sectoren maken aanspraak op elkaars land en beschuldigen elkaar van<br />
de negatieve effecten op de omliggende functies, op het klimaat of op de<br />
biodiversiteit. De consumptiemaatschappij botst vandaag op haar limieten.<br />
Als we onze welvaartsstaat – brede welvaart door herverdeling – niet<br />
overboord willen gooien, moeten we haar heruitvinden. Het principe van<br />
consumptie moeten we vervangen door een principe dat de samenleving,<br />
de verschillende ruimtegebruiken en het territorium op elkaar afstemt.<br />
Een ontwikkeling die de elementen op een productieve manier met elkaar<br />
verbindt, als een ruimtelijk metabolisme. We hebben nood aan een omslag<br />
van consumptie naar productie.<br />
metabolische cartografie<br />
Tekenen en hertekenen. Dat is de strategie die ons moet wijzen op het<br />
potentieel dat reeds aanwezig is in het Vlaamse landschap. De traditionele<br />
kaart van het Vlaamse territorium voldoet niet. Zij verdeelt het territorium<br />
in zones bestemd voor industrie, wonen, natuur, recreatie en landbouw en<br />
is een weerspiegeling van de klassieke principes van planning en ruimtelijke<br />
politiek. De klassieke planning scheidt functies van elkaar om negatieve<br />
effecten te reduceren. Het resultaat is een stellingenoorlog tussen<br />
conflicterende belangen en ruimteclaims.<br />
A Land Never van Studio Joost Grootens toont evenwel aan dat de klassieke<br />
kaart niet strookt met de realiteit. De ‘metabolische cartografie’ van<br />
Joost Grootens is een instrument om het potentieel van een multifunctioneel<br />
territorium te kunnen vatten en weer te geven. Het instrument<br />
staat niet langer ten dienste van een consumptiegerichte planning. Het<br />
weigert het territorium te verdelen in stedelijke gebieden die gescheiden<br />
zijn van industrie-, natuur- of landbouwgebieden. Door de fijne korrel en<br />
de vermenging van functies van het metropolitane landschap te tonen,<br />
krijgen we een beeld van het territorium zoals het werkelijk is: een soep<br />
van allemaal verschillende functies naast en door elkaar. Van een helder<br />
onderscheid tussen stad en platteland is geen sprake meer. We zien eerder<br />
een fijnmazige mix van ruimtegebruiken die nog geen weefsel hebben<br />
gevormd. De kaart toont een opmerkelijke diversiteit van functies en een<br />
al even opmerkelijke nabijheid van verschillende gebruiken van land. Deze<br />
twee termen – diversiteit en nabijheid – zijn de woorden die vaak gebruikt<br />
worden als de karakteristieken van de compacte stad. Hier ligt dan ook de<br />
sleutel tot de omvorming van het Vlaamse landschap tot een duurzaam<br />
territorium. De cartografie legt de basis voor een nieuwe lectuur van het<br />
landschap. Zij toont dat er in het landschap een enorm potentieel bestaat<br />
van horizontale relaties, uitwisselingen en combinaties van programma’s<br />
en functies.<br />
Verweving van wonen en werken<br />
Vlaanderen – en andere delen van Europa die door dit soort van verspreide<br />
verstedelijking worden gekenmerkt – zijn niet ontstaan en niet te<br />
sturen vanuit een centralistische organisatie. Noch bestuurlijk. Noch ruimtelijk.<br />
Noch economisch. Net zoals de ruimtelijke organisatie decentraal is,<br />
is ook de Vlaamse economie geen planeconomie. Het private initiatief en<br />
het ondernemerschap liggen aan de basis van de economische activiteit<br />
en de welvaart in dit deel van Europa. Vlaanderen is van oudsher een ondernemerslandschap.<br />
Het private initiatief heeft het territorium gevormd<br />
tot wat het vandaag is.<br />
Het private initiatief staat centraal in het project ESTEE van architecten De<br />
Vylder Vinck Taillieu (aDVVT). ESTEE is een conglomeraat van een kantoorgebouw,<br />
een industriehal en een woning met tuin, gelegen langs een<br />
snelweg. ESTEE is als het ware de hedendaagse versie van de vierkantshoeve.<br />
De vierkantshoeve is een oud model dat symbool staat voor de<br />
Vlaamse ondernemersgeest. Het samenkomen van functies op één plek<br />
is niet zozeer gepland, maar ontstaan vanuit de verlangens en risico’s die<br />
de ondernemer zelf wil en kan nemen. Het lot van de onderneming heeft<br />
zich in de tijd gematerialiseerd in de compositie en transformatie van<br />
gebouwen en bijgebouwen. In de hedendaagse versie van de vierkantshoeve<br />
staan niet langer de architectuurkwaliteit en de goede smaak van<br />
de objecten centraal. Alles draait hier om de kracht van de combinatie van<br />
functies en de koppeling van programma’s.<br />
Door het complex uit zijn context te plukken en te presenteren als een<br />
archetype of een model voor Vlaanderen, zetten de architecten de<br />
traditionele dogma’s van architectuur en planning op losse schroeven.<br />
Een rationele ruimtelijke planning kiest vandaag voor een georganiseerde<br />
consumptie van ruimte voor welbepaalde programma’s en functies.<br />
Wonen en werken zijn in deze logica elkaar uitsluitende functies. ESTEE is<br />
de antithese van dit principe: leven en werken zijn elkaars uitgangspunt,<br />
elkaars alter ego.<br />
ESTEE stelt de vraag of we de welvaart kunnen schoeien op een in Vlaanderen<br />
welbekende leest – het familiebedrijf – in plaats van de consumptie<br />
van het territorium te plannen via zoneringprincipes. Kan de ruimtelijke
organisatie van leven en werken op één plek een principe aanreiken om<br />
de structuur van het gehele horizontaal verstedelijkte gebied te herdefiniëren?<br />
Kunnen we ESTEE transformeren van een solitair eiland langs de<br />
snelweg tot het basisingrediënt van het territoriale weefsel? Tot een horizontale<br />
schakeling van wonen, werken en landschap die een duurzaam<br />
alternatief vormt voor het weefsel van de compacte stad?<br />
ruimtelijk metabolisme<br />
In het gelijktijdige en meervoudige ruimtegebruik ligt de kiem voor een<br />
duurzame transformatie van het territorium. Dat toont de strategie van<br />
het stedenbouwkundig bureau GRAU voor de ontwikkeling van Borgloon<br />
in het zuiden van Limburg. Deze streek is een relatief open gebied dat<br />
gedomineerd wordt door landbouwactiviteiten. Dankzij de vele seizoenarbeiders<br />
die in de fruit- en groenteteelt werken, is er een dynamisch<br />
sociaal netwerk ontstaan, dat soms ook tot culturele conflicten leidt. De<br />
landbouwactiviteiten staan echter onder druk van de stijgende woonbehoefte,<br />
de vraag naar recreatie en ecologische problemen. In plaats van<br />
de grenzen van de verschillende programma’s en functies strikt af te bakenen<br />
en een compromis te sluiten tussen de diverse ruimteclaims, tracht<br />
GRAU de verschillende ruimtegebruiken op strategische gekozen punten<br />
met elkaar te verweven. Zo kan een woongemeenschap bijvoorbeeld de<br />
restwarmte van een nabijgelegen landbouwactiviteit gebruiken voor haar<br />
verwarming. Op die manier bereiken we niet alleen een grotere energie-efficiëntie,<br />
maar worden de landbouwactiviteiten en de woongemeenschap<br />
ook sterker met elkaar verbonden. Ze hebben elkaar nodig.<br />
Naast Borgloon maakte GRAU ook een ontwerp voor het gebied tussen<br />
Antwerpen en Brussel. Deze regio in het centrale deel van Vlaanderen<br />
kent een enorme verstedelijkingsdruk. Het is een van de dichtst bebouwde<br />
regio’s van Vlaanderen. De stijgende grondprijzen en de groeiende<br />
vraag naar ruimte voor recreatie zijn een bedreiging voor de toekomst van<br />
de landbouw. In de strategie die GRAU in samenwerking met de Boerenbond<br />
ontwikkelde, koppelt het bureau de verschillende uitdagingen aan<br />
elkaar, in plaats van ze, zoals gebruikelijk, sectoraal te behandelen. Locaties<br />
waar industriële activiteiten een overschot aan warmte en energie<br />
produceren, zijn ideale vestigingsplekken voor nieuwe energie-intensieve<br />
landbouwactiviteiten. Huizen worden dan weer gegroepeerd rond de<br />
water-, warmte- en elektriciteitsnetwerken van de glastuinbouw. Het<br />
doorgeven van overtollige energie, het hergebruiken van water of het recupereren<br />
van warmte worden sturingsprincipes om de meest geschikte<br />
locaties aan te duiden voor toekomstige programma’s en functies. De<br />
naast en over elkaar liggende systemen van landbouw, wonen, industrie,<br />
natuur en recreatie werken met elkaar samen en treden in interactie. Dat<br />
leidt tot onderlinge win-winsituaties en geeft de diversiteit van sociale en<br />
economische activiteiten een plaats. De strategie van GRAU buigt conflicterende<br />
belangen om tot een territoriale collectiviteit.<br />
Zo ontstaat een nieuwe logica voor de ruimtelijke planning. De overgebleven<br />
open lobben in het steeds verder verstedelijkende territorium functioneren<br />
voortaan als ‘productieve parken’, waar landbouw en recreatie<br />
een gedeelde plek innemen. In plaats van een defensieve bescherming<br />
van de open ruimte tegen de oprukkende verstedelijking, zet de strategie<br />
van GRAU in op bescherming door ontwikkeling. De organisatie en de<br />
productiviteit van de onbebouwde ruimte structureren de toekomstige<br />
verstedelijking, en niet meer omgekeerd. Het landschap wordt productief.<br />
Het territorium is producent van diensten die de stedelijke samenleving in<br />
staat stelt te overleven. Het territorium vormt als het ware een ruimtelijk<br />
metabolisme.<br />
Deze nieuwe logica stelt ons in staat om te breken met het huidige principe<br />
van consumptie van land. Eerder dan de groeiende ruimtevragen<br />
naast elkaar te schikken in gebieden of zones, verbindt het productieve<br />
landschap de verschillende belangen in één ruimtelijk metabolisme. De<br />
demografische ontwikkeling en de economische evoluties leiden zo niet<br />
langer automatisch tot een verdere consumptie van het territorium. De<br />
transformatie van het territorium tot een duurzaam metabolisme wendt<br />
het potentieel aan dat reeds aanwezig is in het landschap. Door vanuit de<br />
ambitie van het territorium te vertrekken, kunnen we de bestaande diversiteit<br />
en nevenschikking van functies en activiteiten verder ontwikkelen<br />
tot een territorium met metropolitane kwaliteit. De verspreide stedelijkheid,<br />
kan misschien een van de grootste troeven worden van de Vlaamse<br />
regio binnen een Europese context.<br />
Globale transities<br />
Deze inzichten leiden tot een drastische verschuiving van de missie en<br />
de reikwijdte van de territoriale planning. De focus van planning lag in de<br />
laatste decennia bijna volledig op de organisatie van een netwerk waarin<br />
de dienstensector en de diensteneconomie ruimte kregen om zich te<br />
vestigen en te ontwikkelen. De missie van ruimtelijke planning verleggen<br />
naar het territoriale metabolisme, verbreedt de focus van de planning<br />
naar mogelijke synergieën tussen ruimtegebruiken en naar verschillende<br />
vormen van productiviteit in het verstedelijkte territorium.<br />
De ruimtelijke ontplooiing van de kennis- en diensteneconomie is gebaseerd<br />
op het idee dat innovatie, onderzoek en ontwikkeling dé economische<br />
roeping is van Europa in een veranderende wereld. In die visie zijn<br />
de westerse landen de hersenen van de globale economie en kan de<br />
handenarbeid zich vestigen waar de loonvoorwaarden het voordeligst zijn.
Vandaag staat die scheiding tussen hersenen en handen onder grote druk.<br />
Ook landen als India, Brazilië en China ontpoppen zich als koplopers van<br />
innovatie. Op zeer korte tijd hebben de groeilanden een enorme capaciteit<br />
ontwikkeld. Vanuit de interactie tussen hun sterke kennis- en maakindustrieën<br />
ontwikkelen deze landen zich tot de meest dynamische en innovatieve<br />
stedelijke economieën van de wereld.<br />
Dat brengt op zijn beurt een sociale transitie teweeg. Er ontstaan ook in<br />
die landen een middenklasse en een maatschappelijk debat over betere<br />
arbeidsvoorwaarden en hogere lonen. Als die lonen tijdens de komende<br />
decennia naar elkaar toegroeien, vervalt het voordeel van de wereldwijde<br />
verdeling van economische activiteiten. Als we onze visie en politiek niet<br />
wijzigen, blijft Europa verweesd achter als het oude continent dat zijn<br />
maakindustrie heeft afgestoten en niet langer de enige pool van kennis<br />
en innovatie is. Om competitief te blijven, moet Europa ook van de maakindustrie<br />
opnieuw een prioriteit maken. Vandaag zien we dat zowel de<br />
overheid als verschillende grote bedrijven in de Verenigde Staten reeds<br />
streven naar een terugkeer van de manufacturing industry. Dit fenomeen<br />
gaat vandaag nog in tegen de globale tendens van delokalisatie, maar<br />
opent een noodzakelijk perspectief op een meer competitief en divers<br />
economisch fundament voor Europa.<br />
De transformaties in de economie hebben niet alleen een grote impact<br />
op de ruimte, maar ook op de samenleving zelf: op de bewoners, op de<br />
organisatie van de samenleving en op de organisatie van ons werk. Ante<br />
Timmermans belicht in zijn tekeningen de positie van de mens als individu<br />
die – vaak passief maar soms ook actief – zijn gemeenschap, leefwereld<br />
en territorium ziet verschuiven als gevolg van mondiale transities. De verschuiving<br />
in het denkkader van consumptie naar productie is immers ook<br />
een sociale en culturele transformatie. De samenwerking tussen verschillende<br />
programma’s en activiteiten en het uitwisselen en delen van grondstoffen<br />
en energie betekenen zoveel meer dan een vorm van ruimtelijke<br />
of energetische efficiëntie. Het zijn transities die radicaal ingrijpen op de<br />
organisatie van de maatschappij en het leven van de mens. Binnen het<br />
nieuwe denkkader en ontwikkelingsprincipe ontstaat een context waarin<br />
de mens zich kan transformeren van consument tot actor in metropolitane<br />
en productieve territoria.<br />
ondernemerslandschap<br />
De ontwikkeling van het Vlaamse territorium tot een fijnmazig verstedelijkt<br />
gebied is het resultaat van verschillende golven van verspreide bebouwing.<br />
De verstedelijkingsgolf na de Tweede Wereldoorlog geldt als de<br />
ruimtelijk vertaling van de consumptiemaatschappij. Die verstedelijkingsgolf<br />
leidde tot een drastische intensivering van de verspreiding en ver-<br />
menging van ruimtegebruiken. Toch vormde die verstedelijkingsgolf geen<br />
breuk met de stedelijke ontstaansgeschiedenis van het transnationale<br />
stedelijke en economische complex waar Vlaanderen deel van uitmaakt,<br />
namelijk de Rijn-Maas-Scheldedelta. De fundamenten voor de verspreide<br />
bebouwing en verstedelijking in dit deel van Europa vinden we reeds terug<br />
in de vroege middeleeuwen. Sindsdien is het maatschappelijke en ruimtelijke<br />
organisatieprincipe niet fundamenteel gewijzigd, maar slechts in<br />
golven geïntensiveerd.<br />
De cartografische analyses en representaties door Atelier Versailles<br />
betreffen de Eurometropool: het transnationale gebied op de grens tussen<br />
Frankrijk en België, met Lille, Kortrijk en Doornik als belangrijkste polen.<br />
Ze tonen aan dat dit territorium niet het resultaat is van een systeem van<br />
compacte steden dat in een later stadium is dichtgeslibd door een oprukkende<br />
verstedelijking rond de kernen. De ‘onderlegger’ van de verstedelijking<br />
is daarentegen horizontaal georganiseerd in een territoriaal systeem<br />
van verspreide bebouwing, een diversiteit aan activiteiten en een zeer<br />
dicht netwerk van infrastructuur. De huidige verspreide verstedelijking<br />
vindt haar oorsprong in een steeds verdere verdichting van een nederzettingenpatroon<br />
dat reeds vanaf de vroege middeleeuwen het platteland<br />
bezette.<br />
Ook toen al was het private ondernemerschap een cruciaal onderdeel<br />
van onze cultuur. Sinds de middeleeuwen ontwikkelt het territorium zich<br />
vanuit de kleinste schaal van het ondernemen. Een woning was gelegen<br />
langs een infrastructuur, die de verbinding verzorgde met een van de<br />
stedelijke kernen. Aan de achterzijde gaf diezelfde woning toegang tot de<br />
landbouwgrond. Terwijl landbouwactiviteit een groot deel van het jaar de<br />
hoofdactiviteit was, nam de nevenactiviteit – bijvoorbeeld textielateliers,<br />
kleinhandel – over de eeuwen heen een steeds belangrijkere plaats in. De<br />
nevenactiviteit verplaatste zich langzaam naar de stad en werd hoofdactiviteit.<br />
Maar het nederzettingenpatroon, met woningen die vooraan<br />
aan de infrastructuur en achteraan aan het landschap zijn gekoppeld, is<br />
ongewijzigd gebleven. De flexibiliteit en kleinschaligheid van het nederzettingenpatroon<br />
kenden een veerkracht die levensnoodzakelijk bleek in<br />
tijden van economische crisis. De bewoners van het territorium konden<br />
steeds terugvallen op een zelfvoorzienend systeem van voedselproductie<br />
op het moment dat de handel en de stedelijke economie niet langer voor<br />
voldoende inkomsten zorgden. Het verstedelijkingspatroon materialiseert<br />
met andere woorden een robuuste, dubbele economische oriëntatie. In<br />
tegenstelling tot andere regio’s in Europa waar één economische activiteit<br />
dominant is – zoals bij voorbeeld de graanproductie in het Franse Picardië<br />
– is de Vlaamse duo- of multi-economie ingebed in de structuur van het<br />
territorium.
Transnationale metropolen<br />
Sinds de middeleeuwen ontwikkelde de Rijn-Maas-Scheldedelta zich<br />
als een netwerk van complementaire stedelijke handelskernen. Er was<br />
niet één stedelijke kern die alle functies absorbeerde en waarop het hele<br />
hinterland georiënteerd was, zoals in Parijs of Londen. Elk van de stedelijke<br />
centra stond voor een bepaalde economische activiteit en was tegelijkertijd<br />
afhankelijk van de andere steden voor andere activiteiten en producten.<br />
De textielproductie bijvoorbeeld, concentreerde zich in de regio<br />
tussen Lille en Gent omdat de landbouwgrond een hoogwaardige productie<br />
van vezels (bijvoorbeeld vlas) toeliet en omdat er via het dichte netwerk<br />
van waterwegen een directe verbinding bestond met havensteden<br />
zoals Antwerpen. De combinatie van territoriale factoren (kwaliteit van de<br />
grond, geografie, hydrografie) en de positie in het netwerk zorgde ervoor<br />
dat de Rijn-Maas-Scheldedelta zich kon ontwikkelen als een decentraal<br />
systeem van complementaire steden. Tussen dat netwerk van kernen en<br />
stedelijke knooppunten lag een lappendeken van territoria. Elk van deze<br />
territoria had een specifieke structuur en productiviteit. De wisselwerking<br />
tussen de economische specialisaties van de verschillende territoria en<br />
het steeds sterker wordende stedelijke systeem, maakt dat de Rijn-Maas-<br />
Scheldedelta tot op vandaag een van de meest welvarende gebieden van<br />
Europa is.<br />
Ondanks die historisch gegroeide diversiteit plannen en besturen we het<br />
Vlaamse territorium vandaag nochtans volgens één enkel principe. Binnen<br />
de politieke grenzen van de Vlaamse regio – of het Vlaamse Gewest –<br />
gelden dezelfde planningsprincipes. Daarnaast hebben ook lokale gemeenten<br />
en steden de bevoegdheid om de ontwikkeling van hun grondgebied<br />
te begeleiden en te sturen. Beide niveaus van bestuur en planning<br />
zijn onaangepast aan de stedelijke structuur en de territoriale verschillen.<br />
Geen van beide beleidsniveaus is in staat het territorium aan te wenden<br />
als een hefboom om de ontwikkeling te sturen en de grote maatschappelijke<br />
en economische uitdagingen te lijf te gaan.<br />
De geldende administratieve grenzen staan in voortdurend conflict met de<br />
realiteit van het territoriale systeem. Zowel de geschiedenis als de huidige<br />
dynamiek maken duidelijk dat Vlaanderen geen enkelvoudige identiteit<br />
heeft gekend of kent. We kunnen het ons daarom niet langer veroorloven<br />
om ons te laten leiden door het principe van one planning fits all. De<br />
regionale verschillen of specialisaties in landbouwproductie, industriële<br />
activiteiten of stedelijke structuren bevestigen de lezing van de Rijn-<br />
Maas-Scheldedelta als een collectie van complementaire verstedelijkte<br />
territoria. De kaart van <strong>Architecture</strong> <strong>Workroom</strong> schuift daarom de schaal<br />
van het territorium naar voren als het meest geschikte voor de planning,<br />
het bestuur en de ontwikkeling van een duurzame en welvarende samen-<br />
leving. Binnen de Rijn-Maas-Scheldedelta onderscheidt de kaart verschillende<br />
territoria, elk met hun eigen ruimtelijke uitdagingen en kansen. Door<br />
het potentieel van de verschillende territoria aan elkaar te koppelen, kan<br />
een territoriaal metabolisme ontstaan.<br />
De toekomst van Vlaanderen hoeft dus niet bedacht te worden volgens<br />
één enkel principe voor het gehele grondgebied, maar vanuit de complementaire<br />
territoria. Sommige van die territoria bevinden zich binnen de<br />
grenzen van Vlaanderen, andere overschrijden de grenzen en zijn gelegen<br />
in verschillende gewesten of landen. Een bestuur dat uitgaat van de collectie<br />
van metropolitane territoria kan Vlaanderen hefbomen bieden om<br />
zijn toekomst in een Europese context te plannen.<br />
bouwen aan de europese welvaart<br />
Als we de landschappelijke organisatie en de productiviteit van Europa in<br />
kaart brengen, wordt duidelijk dat de Rijn-Maas-Scheldedelta een gebied<br />
is met een specifiek, decentraal stedelijk en territoriaal systeem. Als we<br />
de toekomst van dit systeem plannen vanuit de ambitie van het territorium,<br />
kan de delta zich ontwikkelen tot een alternatieve vorm van de metropool.<br />
Het metropolitane potentieel wordt echter zowel in Vlaanderen als<br />
in Europa niet erkend. Het metropolitane systeem is een onbegrepen en<br />
onderbenutte realiteit die nochtans op vele plaatsen in Europa aanwezig<br />
is. Het zijn gebieden waar de huidige en toekomstige welvaart buitenproportioneel<br />
wordt geproduceerd en waar tegelijkertijd de sociaaleconomische,<br />
demografische en ecologische uitdagingen het sterkst samenkomen.<br />
Deze stedelijke regio’s bieden concentraties van conflicten maar ook<br />
van kansen. Pas als we die met elkaar in verband kunnen brengen binnen<br />
goed functionerende ‘metropolitane machines’, kunnen we bouwen aan<br />
een evenwichtig en duurzaam Europees territorium van de toekomst.<br />
Europa is vandaag nog te veel georganiseerd als een verzameling van<br />
natiestaten. Met alle macht trachten de afzonderlijke landen de welvaart<br />
binnen hun landsgrenzen te beschermen. Ze willen de dynamiek in stand<br />
houden die hen sinds de Tweede Wereldoorlog heeft doen uitgroeien tot<br />
welvaartsstaten. Een dynamiek gebaseerd op de consumptie van ruimte,<br />
diensten en goederen. De natiestaat is echter achterhaald door de realiteit<br />
van het metropolitane territorium. Haar grenzen hebben vandaag nog<br />
slechts een culturele en organisatorische betekenis.<br />
De consumptiemaatschappij heeft vandaag haar grenzen bereikt. De<br />
koopkracht wordt met overheidssteun op peil gehouden om de machine<br />
draaiende te houden. De sociale verschillen groeien ondanks de herverdeling<br />
van rijkdom. Ruimte om verder te exploiteren is er niet meer. De jaren<br />
van explosieve groei hebben van welvaart een verworvenheid gemaakt –
iets wat er is, en wat juist verdeeld dient te worden. Maar nu de groei stagneert,<br />
blijken de principes van de welvaartstaat een blok aan het been.<br />
Ze zijn onmogelijk om staande te houden. Het lijkt wel alsof we in slaap gewiegd<br />
zijn door onze levensstandaard, die de vorige generaties collectief<br />
hebben opgebouwd. Alsof we zijn gaan geloven dat dit een eindtoestand<br />
is, verankerd in een stabiele maatschappelijke organisatie.<br />
Maar welvaart ontstaat niet in abstractie. Ze wordt geproduceerd op heel<br />
concrete plekken. Het zijn de metropolitane gebieden die op een buitenproportionele<br />
manier welvaart creëren. Wereldwijd komen mensen samen<br />
in stedelijke gebieden om aan een betere toekomst te bouwen. Wereldwijd<br />
vormen metropolen de drijvende krachten van een mondiale evolutie<br />
waar welvaartscreatie gepaard gaat met het aanpakken van sociale,<br />
economische en ecologische uitdagingen. Europa kan niet achterblijven bij<br />
deze wereldwijde transities. Het moet daarom de focus radicaal verschuiven<br />
naar de productieve capaciteit van zijn stedelijke en territoriale organisatie.<br />
Van de consumptie van het territorium naar de ambitie die inherent<br />
besloten ligt in zijn verstedelijkte gebied. Om de welvaartscreatie opnieuw<br />
te verzekeren, moet Europa vertrekken van de ambitie van zijn territorium.
ioGrAfieën<br />
AWJGGRAUaDVVTAT is een associatie van ontwerpers bestaande uit <strong>Architecture</strong><br />
<strong>Workroom</strong> <strong>Brussels</strong> (BE), grafisch ontwerperbureau Studio Joost<br />
Grootens (NL), stedenbouwkundig bureau GRAU (FR), architecten De Vylder<br />
Vinck Taillieu (BE) en kunstenaar Ante Timmermans (BE).<br />
‘The Ambition of the Territory’ kwam tot stand als antwoord op de projectoproep<br />
van het Vlaams Architectuurinstituut en de Vlaams Bouwmeester, om de<br />
invulling van het Belgisch paviljoen op de Internationale Architectuurbiënnale<br />
in Venetië aan te grijpen om de betekenis van Vlaanderen als grensoverschrijdende<br />
stedelijke realiteit in Europa bloot te leggen.<br />
Het multidisciplinaire team nodigde de fotografe Dieuwertje Komen (NL) uit om<br />
het Vlaamse verstedelijkte landschap in beeld te brengen. Het werk van de<br />
studenten van ENSA Versailles (FR) voor de ontwerpstudio over het grensoverschrijdende<br />
metropolitane gebied Eurometropolis Rijsel-Kortrijk-Doornik<br />
werd in de presentatie opgenomen.<br />
Het traject werd uitgezet en doorlopen in samenwerking met het team Vlaams<br />
Bouwmeester en het Vlaams Architectuurinstituut, via workshops en ateliers<br />
met partners, experten en stakeholders.<br />
Aw<br />
<strong>Architecture</strong> <strong>Workroom</strong> <strong>Brussels</strong> (AWB) is een werkplaats voor innovatie<br />
binnen de architectuur, stedenbouw en andere aan de ruimtelijke ontwikkeling<br />
verwante disciplines. Haar centrale ambitie is het versterken van de<br />
maatschappelijke betekenis en rol van het ruimtelijk ontwerp en het ontwikkelen<br />
van vernieuwende ontwerpprincipes in relatie tot maatschappelijke<br />
uitdagingen. Door het initiëren en stimuleren van de ontwikkeling van – en<br />
het onderliggend debat over – nieuwe modellen, principes en visies voor de<br />
vormgeving van de leefomgeving. De focus van de acties die de werkplaats<br />
ondersteunt en onderneemt, is de architecturale toekomst van de stad in het<br />
algemeen, en van het verstedelijkte Europa in het bijzonder. Brussel, kleine<br />
kosmopoliete stad en Europese hoofdstad, is voor de werkplaats zowel een<br />
ideale internationale context als voorwerp voor ontwerpend onderzoek.<br />
JG<br />
Studio Joost Grootens werd opgericht in 1995. Joost Grootens studeerde Architectonische<br />
Vormgeving aan de Gerrit Rietveld Academy in Amsterdam. De<br />
grafische ontwerpstudio ontwerpt boeken over architectuur en stedenbouw<br />
en is gespecialiseerd in atlassen en kaarten. In hun cartografie vertalen ze<br />
complexe stedelijke en landschappelijke realiteiten van verschillende schalen<br />
tot inzichtelijke representaties. De Studio focust op het onwikkelen van strategieën,<br />
technologieën, producten, ... ten dienste van het in kaart brengen en<br />
begrijpen van onze steeds complexer wordende wereld.<br />
GrAU<br />
GRAU, een associatie van vier architect- urbanisten, is een bureau voor<br />
architectuur en stedenbouw met basis in Parijs. Hun naam ontlenen ze aan de<br />
grijze schilderijen van Gerhard Richter. Geen middelmatig of tussengelegen<br />
grijs, maar een grijs dat een permanente spanning oproept. GRAU beschouwt<br />
de hedendaagse stad als een dens en intens grijs, net als Richters monochromen.<br />
Het is een stad waarin ideeën en stijlen gevochten hebben voor een<br />
bestaan zonder ooit te winnen of the verliezen. GRAU ziet de hedendaagse<br />
stad dan ook doorheen een grijze en ondoorzichtige werkelijkheid. Een plaats<br />
waar fysieke structuren aan de ene kant en alledaagse stedelijke fenomenen<br />
aan de andere kant samen bestaan met vaak verschillende en zelfs tegenovergestelde<br />
logica’s volgen.<br />
adVVT<br />
Architecten De Vylder Vinck Taillieu is sedert 2010 de naam voor het bureau<br />
dat sinds 2008 het oude Jan De Vylder Architecten en Jo Taillieu architecten<br />
samenbracht en nu onder gemeenschappelijke leiding staat van drie architectzaakvoerders,<br />
Jan De Vylder, Inge Vinck en Jo Taillieu. Ze delen een intuïtieve<br />
aanpak en koppelen fantasierijke ingevingen aan pragmatiek. Ze komen tot<br />
grensverleggende resultaten die tot de verbeelding spreken en poëzie oproepen.<br />
Naast het maken van gebouwen is ook het ontwerpen van tentoonstellingen<br />
en meubels deel van hun praktijk.<br />
AT<br />
Ante Timmermans maakt tekeningen die met een vlijmscherp en onderzoekend<br />
oog aangrijpen op de banale thematiek van de routine van het leven.<br />
De tekeningen koppelen vaak woord en beeld, en kan men beschouwen als<br />
mind maps. Bij het tekenen gaat het om het registreren en doorgronden van<br />
de wereld, dit wil zeggen om een proces van waarnemen en denken dat het<br />
meest direct tot uidrukking komt in het even vluchtige als tijdloze medium van<br />
de tekening. Ante Timmermans’ cartografieën en topografieën van het denken<br />
in al hun verschijningsvormen zijn in feite poëtische reflecties over de wereld,<br />
waarin verleden, heden en toekomst in gelijke mate aanwezig lijken. In zijn<br />
actuele werk worden deze ideeën ook vertaald in installaties.<br />
Atelier Versailles<br />
Atelier Versailles is een afstudeerstudio van Ecole Nationale Supérieure<br />
d’architecture de Versailles uit het schooljaar 2011-2012, onder leiding van<br />
Djamel Klouche (l’AUC), bijgestaan door Joachim Declerck (AWB), en David Van<br />
Severen (Office KGDVS).<br />
dieuwertje komen<br />
Dieuwertje Komen fotografeert het stedelijk landschap. Haar fotografie toont<br />
haar nieuwsgierigheid voor de origine van de stedelijke ruimte en het gebruik<br />
ervan. Ze portretteert de plaatsen aan hun randgebieden, of in de nieuwe<br />
stadscentra, met soms een niet bedoelde vlucht uit de grote stedelijke metamorfoses<br />
bieden. Haar werk bevat een groeiende collectie aan foto’s - van<br />
plaatsen in en buiten Europa – die ons inzicht bieden in de stedelijke werkelijkheid.
colofon<br />
OPDRACHTGEVER<br />
Joke schauvliege, Vlaams minister van leefmilieu, natuur en cultuur<br />
COPRODUCTIE<br />
Vlaams Architectuurinstituut<br />
christoph Grafe<br />
Team Vlaams bouwmeester<br />
peter swinnen, stefan devoldere, bart steenwegen<br />
desingel internationale kunstcampus<br />
AwJGGrAUadVVTAT<br />
CURATOR TEAM<br />
<strong>Architecture</strong> workroom brussels, studio Joost Grootens, GrAU,<br />
architecten de vylder vinck taillieu, Ante Timmermans<br />
PROJECTLEIDING<br />
katrien Vandermarliere<br />
ARCHITECTURE WORKROOM BRUSSELS<br />
Joachim declerck, roeland dudal, Thomas cattrysse, diederik de<br />
koning, pieterjan Gijs, nik naudts, Tine segers, Tanya meuws, pierre<br />
Violon<br />
STUDIO JOOST GROOTENS<br />
Joost Grootens, christiaan drost, ricardo leite, slavká pauliková,<br />
Tine van wel<br />
GRAU<br />
ido Avissar, erwan bonduelle, susanne eliasson, Anthony Jammes<br />
ARCHITECTEN DE VyLDER VINCK TAILLIEU<br />
Jan de Vylder, inge Vinck, Jo Taillieu, kevin Joutel, Jean-nicolas<br />
ertzscheid, Theo de meyer, hanne platteeuw, kozuma Takafumi<br />
KUNSTINTERVENTIE<br />
Ante Timmermans<br />
ATELIER VERSAILLES<br />
djamel klouche, Joachim declerck, david Van severen, emmanuelle<br />
Allaire, pauline cabiro, mathieu lucas, bertille pruvost, Quentin<br />
sommervogel, sonia Te hok, barbara Vialette<br />
ATELIER PARTNERS<br />
boerenbond, eurometropolis, Vlaanderen in Actie<br />
TEKSTREDACTIE<br />
Joeri de bruyn<br />
FILMS<br />
roel van Tour, Jan de coster, niki van striem<br />
INTERVIEWS<br />
rik derwael, erik Grietens, peter stabel, sonia Ter hok en bertille<br />
pruvost, rudy T’Jolleyn, piet Vanthemsche, paola Vigano<br />
METAALWERKEN<br />
Jozef denoyel<br />
DRUKWERK TENTOONSTELLING<br />
color copy 2000, shannon, lettershop edegem<br />
TyPEFACE TENTOONSTELLING<br />
Atlas Grotesk<br />
OPBOUW PAVILJOEN<br />
V.l. projects<br />
OPBOUW TENTOONSTELLING<br />
Techniek desingel<br />
PRODUCTIEASSISTENT<br />
hanne platteeuw<br />
ASSISTENTIE ANTE TIMMERMANS<br />
Theo de meyer, lize de pauw, dries deleye, Jasper hostens, bart<br />
oris, sanne spiessens, Jonas Van belle, silke Van damme, karel<br />
Vandamme<br />
MET DE STEUN VAN<br />
Goedhart repro, saint-Gobain construction product belgium, V.l.<br />
projects<br />
ViA Vlaanderen in Actie + logo ViA<br />
MET DANK AAN<br />
eric Awouters, bart baets, olivier bastin, Jelte boeijenga, Jan boelen,<br />
peter cabus, Axel clissen, michiel dehaene, wivina demeester,<br />
rik derwael, yves deweerdt, An digneffe, salomon frausto,<br />
charlotte Geldof, paul Gerretsen, dieuwertje komen, Tom lagast,<br />
hans leinfelder, lars lerup, karel lhermitte, brigitte mouligneau,<br />
kris nuyts, henk ovink, heidi pinxten, michel regnault de la mothe,<br />
renaat roekaers, Janny rodermond, marc rosiers, peter stabel,<br />
rudy T’Jolleyn, karel Tobback, Gert Van de moortel, Jona Van der<br />
cruyssen, chantal Van Uytfange, stan Van pelt, ilja Vandamme, stef<br />
Vande meulebroucke, piet Vanthemsche, Jan Vermassen, pascal<br />
willekens, Jan zaman<br />
Deze tentoonstelling vindt ook plaats van 29 augustus 2012 tot 25 november<br />
2012 in het Belgisch Paviljoen op de 13 de Internationale Architectuur Biënnale<br />
van Venetië 2012.
architectuur<br />
theater<br />
dans<br />
muziek<br />
www.VAi.be<br />
www.desinGel.be<br />
T +32 (0)3 242 89 70<br />
JAN VAN RIJSWIJCKLAAN 155 / B-2018 ANTWERPEN<br />
WORD fAn VAN DESINGEL OP fAcebook<br />
Het Vlaams Architectuurinstituut wordt betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschap. Het<br />
programma wordt mogelijk gemaakt dankzij Nationale Loterij, Armstrong, ODS Jansen en Goedhart<br />
Repro. deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de<br />
Provincie en de Stad Antwerpen.<br />
hoofdsponsor mediasponsors<br />
T +32 (0)3 248 28 28<br />
DESGUINLEI 25 / B-2018 ANTWERPEN