Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...

Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ... Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...

samenlevingentechnologie.be
from samenlevingentechnologie.be More from this publisher
17.09.2013 Views

vrees bestond dat de Straat van Hormuz als gevolg van het conflict geblokkeerd zou worden, wat vooral het transport vanuit Koeweit zou belemmeren (zie Claes, 2001: 101-107). De uiteindelijke consequenties van dit conflict waren echter minimaal. In de eerste plaats was de vraag naar olie aan het afnemen, als gevolg van de wereldwijde recessie, begin jaren tachtig. Bovendien was in de daaraan voorafgaande periode een grote hoeveelheid olie opgeslagen, als gevolg van de onzekerheid rond de Iraanse revolutie. De IEA verzocht haar leden deze voorraden aan te spreken en geen beroep te doen op de spotmarkt. Daarnaast vergrootten andere producenten, buiten de Golf, hun productie. Deze drie factoren veroorzaakten een snelle daling van de olieprijs. Tot midden jaren ’80, echter, bleef de Iraanse en Iraakse productie achter bij het oorspronkelijke niveau. Deze episode illustreert dat zelfs een groot conflict in het Midden-Oosten niet tot aanvoerproblemen hoeft te leiden, zolang er geen sprake is van een gespannen vraag situatie, door consumptie of het aanvullen van voorraden. Belangrijk was wel dat er begin jaren ’80 een echte markt aan het ontstaan was waarin olie verhandeld werd via term, spot en future contracten op beurzen. Adelman (2002: 176) stelde dat deze markten efficiënt waren in price discovery, maar dat OPEC de productie en de prijzen bepaalde. Anders dan voorheen, stelde dit verkopers en kopers in staat handel te drijven zonder dat daar verdere lange termijn contracten mee gemoeid waren. Hoewel OPEC streefde naar het compenseren van de waardedaling van de dollar door prijsverhoging, zetten de daling van de consumptie van olie en van het aandeel van OPEC in de voorziening onverminderd door na de crisis. De westerse oliemaatschappijen, die hun olievelden in de OPEC-staten kwijt waren geraakt, hadden een enorme voortvarendheid aan de dag gelegd bij het opsporen en winnen van olie op nieuwe plaatsen, zoals in de Noordzee en in Alaska. 5.2.4 1983-2001: Overschot en onderinvesteringen Vanaf maart 1983 zag OPEC zich genoodzaakt ruwe olie productie quota in te stellen voor haar lidstaten. Prijzen werden bepaald door vraag en aanbod op de beurzen van New York, Rotterdam en Singapore. Saoedi-Arabië kreeg de rol als swing producer en bewaarde de balans tussen de wereld vraag naar olie, de aanvoer uit non OPEC-landen en de ‘vaste’ OPEC-productie. Tegen het midden van de jaren ’80 bleek dit steeds moeilijker omdat Saoedi-Arabië zijn productie steeds verder terug moest brengen zonder prijsstabiliteit te kunnen bewerkstelligen; de olieprijs bleef dalen. In 1985 weigerde het koninkrijk deze rol verder te vervullen, ook al omdat andere OPEC-leden weigerden hun productie ook terug te brengen. Dit veroorzaakte een vrije val van de olieprijzen. Vanaf dat moment was de coördinatie van de markt een functie van de mate waarin OPEC, als ‘clumsy’ cartel, in staat was haar productie controleren (Adelman, 1980). 56 Zoeken, vinden en winnen

Figuur 23 Bewezen oliereserves Miljard barrels 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Zoeken, vinden en winnen Noord Amerika Zuid Amerika FSU en Oost Europa EU Midden Oosten Afrika Azië/Pacific Bron: BP, Statistical Review of World Energy, 2006. Gedurende deze periode vonden er buiten OPEC ook grote veranderingen plaats. In reactie op de nationalisaties enige tijd daarvoor en de lage olieprijs zagen de ‘majors’ zich genoodzaakt te fuseren om kostendaling te bewerkstelligen. De Amerikaanse major Gulf werd in 1984 overgenomen door Chevron dat in 2001 met Texaco fuseerde en in 2005 Unocal overnam. Een andere major, Mobil Oil, fuseerde in 1999 met Exxon. In 1998 vond een fusie plaats tussen Total en PetroFina, tot TotalFina, dat in 1999 met Elf fuseerde tot TotalFinaElf. In 2003 werd de Groep TotalFinaElf omgedoopt tot Total. Een groot aantal staatsoliemaatschappijen in OECD-landen werden geprivatiseerd, ook in reactie op de algemene tendens tot liberalisering. Voorbeelden zijn de British National Oil Company (BNOC), British Petrol (BP), Repsol uit Spanje, ENI uit Italië en Neste uit Finland. Van steeds groter belang in de prijsvorming was het ontstaan van een papieren contractmarkt met allerlei varianten, gericht op het afdekken van prijsrisico’s en speculatie. Hiermee werd de oliemarkt in haar prijsvorming steeds meer liquide en steeds gevoeliger voor zowel gebeurtenissen als verwachtingen. In het aanbod van olie wordt een onderscheid gemaakt tussen olie afkomstig uit de OPEC-lidstaten en de zogenaamde non-OPEC olie, afkomstig uit Noord-Amerika, Mexico, Noorwegen, Groot-Brittannië, Rusland, China, etc. Er bestaat een belangrijk verschil tussen het gedrag van OPEC en non-OPEC olieproducenten. De non-OPEC producenten blijven olie uit de grond halen volgens het hierboven geschetste patroon; zolang de opbrengsten de variabele kosten dekken wordt er uit bestaande bronnen olie gewonnen. Als de middellange termijn uitzicht geeft op een redelijke olieprijs wordt er geïnvesteerd in het zoeken naar nieuwe oliereserves en worden bekende reserves productief gemaakt door het plaatsen van installaties voor de win- 57

Figuur 23 Bewez<strong>en</strong> oliereserves<br />

Miljard barrels<br />

1400<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

1980 1985 1990 1995 2000 2005<br />

Zoek<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> winn<strong>en</strong><br />

Noord Amerika Zuid Amerika FSU <strong>en</strong> Oost Europa EU Midd<strong>en</strong> Oost<strong>en</strong> Afrika Azië/Pacific<br />

Bron: BP, Statistical Review of World Energy, 2006.<br />

Gedur<strong>en</strong>de deze periode vond<strong>en</strong> er buit<strong>en</strong> OPEC ook grote verandering<strong>en</strong> plaats. In<br />

reactie op de nationalisaties <strong>en</strong>ige tijd daarvoor <strong>en</strong> de lage olieprijs zag<strong>en</strong> de ‘majors’<br />

zich g<strong>en</strong>oodzaakt te fuser<strong>en</strong> om kost<strong>en</strong>daling te bewerkstellig<strong>en</strong>. De Amerikaanse<br />

major Gulf werd in 1984 overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door Chevron dat in 2001 met Texaco fuseerde<br />

<strong>en</strong> in 2005 Unocal overnam. E<strong>en</strong> andere major, Mobil Oil, fuseerde in 1999 met<br />

Exxon. In 1998 vond e<strong>en</strong> fusie plaats tuss<strong>en</strong> Total <strong>en</strong> PetroFina, tot TotalFina, dat in<br />

1999 met Elf fuseerde tot TotalFinaElf. In 2003 werd de Groep TotalFinaElf omgedoopt<br />

tot Total. E<strong>en</strong> groot aantal staatsoliemaatschappij<strong>en</strong> in OECD-land<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

geprivatiseerd, ook in reactie op de algem<strong>en</strong>e t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s tot liberalisering. Voorbeeld<strong>en</strong><br />

zijn de British National Oil Company (BNOC), British Petrol (BP), Repsol uit Spanje,<br />

ENI uit Italië <strong>en</strong> Neste uit Finland. Van steeds groter belang in de prijsvorming was<br />

het ontstaan <strong>van</strong> e<strong>en</strong> papier<strong>en</strong> contractmarkt met allerlei variant<strong>en</strong>, gericht op het<br />

afdekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> prijsrisico’s <strong>en</strong> speculatie. Hiermee werd de oliemarkt in haar prijsvorming<br />

steeds meer liquide <strong>en</strong> steeds gevoeliger voor zowel gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als verwachting<strong>en</strong>.<br />

In het aanbod <strong>van</strong> olie wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> olie afkomstig uit de<br />

OPEC-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zog<strong>en</strong>aamde non-OPEC olie, afkomstig uit Noord-Amerika,<br />

Mexico, Noorweg<strong>en</strong>, Groot-Brittannië, Rusland, China, etc. Er bestaat e<strong>en</strong> belangrijk<br />

verschil tuss<strong>en</strong> het gedrag <strong>van</strong> OPEC <strong>en</strong> non-OPEC olieproduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De non-OPEC<br />

produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> olie uit de grond hal<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het hierbov<strong>en</strong> geschetste patroon;<br />

zolang de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> de variabele kost<strong>en</strong> dekk<strong>en</strong> wordt er uit bestaande<br />

<strong>bronn<strong>en</strong></strong> olie gewonn<strong>en</strong>. Als de middellange termijn uitzicht geeft op e<strong>en</strong> redelijke<br />

olieprijs wordt er geïnvesteerd in het zoek<strong>en</strong> naar nieuwe oliereserves <strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>de reserves productief gemaakt door het plaats<strong>en</strong> <strong>van</strong> installaties voor de win-<br />

57

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!