Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...
Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ... Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...
5.2.2 1959-1973: De Independents Na 1959 werd de dominantie van MNOC’s betwist door een aantal nieuwe bedrijven. Dit waren kleinere, onafhankelijke Amerikaanse maatschappijen en Europese (nationale) oliemaatschappijen (de NOC’s). Deze bedrijven begonnen in de snel groeiende markt de Seven Sisters the beconcurreren. Hieraan lagen drie ontwikkelingen ten grondslag. Ten eerste waren deze bedrijven in staat om oliewinningsconcessies te verkrijgen in nieuwe gebieden, bijvoorbeeld in Libie en Algerije, veelal vanuit wrevel tegen de dominante multinationals. Ten tweede besloten de VS quota te stellen aan de import van ruwe olie om de interne olie-industrie te beschermen en de afhankelijkheid van importen te voorkomen. De Amerikaanse independents zagen de beoogde afzetmarkt plots geblokkeerd en moesten elders hun afzetmarkten zoeken. Ten derde vonden een aantal Europese landen, onder meer Italië en Spanje, dat zij ook minder afhankelijk van de MNOC’s zouden moeten worden en daartoe richtten zij hun eigen oliemaatschappijen op die ook concessies toegewezen kregen. Figuur 21 en Tabel 7 geven aan dat er een verschuiving plaatsvond in het relatieve belang van de verschillende regio’s, onder meer door de activiteiten van de nieuwe maatschappijen die toegang kregen tot concessies. Bovendien was er een sterke uitbreiding van het aantal producerende landen. Deze ontwikkeling, waarbij de beschikbaarheid van olie geen gelijke tred meer hield met de ontwikkeling van de vraag, had een geleidelijke erosie van crude en productenprijzen tot gevolg die, in combinatie met de snel groeiende wereldeconomie, een enorme toename in de consumptie van olie stimuleerde. Tegelijkertijd, echter, had het tot gevolg dat er weinig meer geïnvesteerd werd in exploratie en winning door de grote oliemaatschappijen in de meest veelbelovende gebieden. Figuur 21 Productie van olie Miljoen Ton 52 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Noord Amerika Zuid Amerika Europa FSU Midden Oosten Afrika Azië/Pacific Bron: BP, Statistical Review of World Energy, 2006. Zoeken, vinden en winnen
Daarnaast leidden de dalende inkomsten en koopkracht voor de olieproducerende landen tot een groeiende onvrede gedurende de jaren ’60. Immers het loskoppelen van de dollar van de goudprijs had een sterke waardedaling van de dollar tot gevolg. In 1960 richtten Venezuela, Iran, Irak, Saoedi-Arabië en Kuweit de Organisation of the Petroleum Exporting Countries (OPEC) op, uit onvrede met het lage 10% staatsaandeel in de opbrengsten van de olie die de grote oliemaatschappijen, de Seven Sisters, in deze landen produceerden. Later voegden Indonesië (1962), Libië (1962), Qatar (1961), de Verenigde Arabische Emiraten (1967), Algerije (1969) en Nigeria (1971) zich bij de organisatie. Gegeven de context werd de rol van OPEC steeds meer erkend en begin jaren ’70 deden zich in Libië de eerste openlijke conflicten voor met de oliemaatschappijen Occidental, Marathon en Continental (zie Odell, 1983, 2001, 2002; Sampson, 1985, Adelman, 1972; Hamilton, 1986; Yergin, 1991, Van der Linde,1991; Parra, 2005; Hammer, 1988; Roncaglia, 1985, Venn, 2002). 5.2.3 1973-1983: De oliecrises Eind 1973 kwam het ongenoegen tot een echte eruptie tijdens de eerste oliecrisis, waarbij het conflict tussen Israël en de Arabische buurstaten een belangrijke katalyserende rol speelde. Als gevolg reële afname van de productie en de politieke onrust schoten de prijzen omhoog, van een niveau van minder dan $ 2 per vat naar $ 12. Na deze crisis, verscheen OPEC als nieuw mechanisme van marktcoördinatie. De marktstructuur wijzigde zich radicaal toen de meeste producerende land de upstream winningsactiviteiten van de MNOC’s en de independents nationaliseerden en hun eigen nationale productiemaatschappijen oprichtten (NOC’s). De zo verkregen zeggenschap over hun eigen olieproductie stelde de OPEC-regeringen in staat regelmatig onderling overleg te voeren over hun productiebeleid. Prijzen werden bepaald tijdens vergaderingen door de overheden van de OPEC-lidstaten. State-tostate contracten werden afgesloten tussen producenten en consumenten terwijl er langzamerhand een spot-market tot ontwikkeling kwam, omdat de verticale integratie gebroken was en er in belangrijke landen nu een expliciete scheiding tussen olieproducerende nationale maatschappijen en down-stream raffinage en verkoopbedrijven bestond. Het belangrijkste langere termijn effect van de crisis aan de aanbodzijde was het feit dat de consumerende naties besef kregen van hun afhankelijkheid van energie en van olie en dat de landen die deel uitmaakten van het ‘machtige’ OPEC-kartel daarin een sleutelrol speelden. Het International Energy Agency (IEA) werd opgericht om maatregelen te ontwikkelen en te coördineren voor de herverdeling van olie bij aanvoeronderbrekingen. Daarnaast bleek het idee dat er een einde gekomen was aan beschikking over (te) goedkope olie een sterke stimulans voor investeringen in alternatieven voor oliegebruik, op een drietal verschillende manieren. In algemene zin, echter, was de wereld zich niet bewust dat de olieschaarste die tot de prijsstijging aanleiding had niet veroorzaakt werd door de definitieve uitputting van olievoorkomens, maar dat de oorzaak lag in de achterblijvende investeringen. Ten eerste zetten veel landen in op energiebesparing en vergroting van de efficiëntie. Ten tweede, werd er ook door oliemaatschappijen geïnvesteerd in de vervanging van olieproducten door andere vormen van energie, zoals kernenergie, aardgas, kolen en waterkracht en ‘alternatieve’ zonne, wind en biomassa energie. Ook de grote oliemaatschappijen, zoals bijvoorbeeld Exxon, investeerden in de kolenindustrie en andere energievormen. Zoeken, vinden en winnen 53
- Page 10 and 11: Op de middellange termijn wordt het
- Page 12 and 13: en op internationaal niveau zijn te
- Page 14 and 15: (NOC’s) in OPEC countries. Some c
- Page 16 and 17: Sectie A Hoe en waarom; het vertrek
- Page 18 and 19: 1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor het
- Page 20 and 21: 2 De beschikbaarheid van de dragers
- Page 22 and 23: 2.2 Kolen Reserves en resources Res
- Page 24 and 25: Figuur 4 Bekende kolenvoorkomens (e
- Page 26 and 27: Exploratietechnieken Fossiele energ
- Page 28 and 29: Figuur 7 Een overzicht van gepublic
- Page 30 and 31: De huidige ontwikkeling van Liquifi
- Page 32 and 33: Figuur 9 Uranium voorraden wereldwi
- Page 34 and 35: 3 Analytisch kader voor toekomstver
- Page 36 and 37: sociaal-economische ontwikkeling, a
- Page 38 and 39: nomie van de meeste OECD-landen gro
- Page 40 and 41: namelijk zo dat de bedrijven die w
- Page 42 and 43: Sectie B Dynamische analyses Sectie
- Page 44 and 45: 4 Dynamische analyse van de waardek
- Page 46 and 47: de kolenlagen. In Tabel 3 is aangeg
- Page 48 and 49: Uit dit figuur blijkt verder dat de
- Page 50 and 51: Uit deze figuur blijkt dat de kolen
- Page 52 and 53: 5 Dynamische analyse van de waardek
- Page 54 and 55: zine en diesel- of huisbrandolie, k
- Page 56 and 57: Deze karakteritieken omvatten de ma
- Page 58 and 59: Miljoen Ton 1901 1910 1920 1930 193
- Page 62 and 63: Ten derde werd er krachtig geïnves
- Page 64 and 65: vrees bestond dat de Straat van Hor
- Page 66 and 67: ning. Traditioneel werd hiervoor ri
- Page 68 and 69: De ineenstorting van de olieprijzen
- Page 70 and 71: 5.3 De huidige situatie op de werel
- Page 72 and 73: Aan OPEC-zijde spelen er aantal zak
- Page 74 and 75: Figuur 29 Reserves Production Ratio
- Page 76 and 77: zich sterk op het Midden-Oosten en
- Page 79 and 80: 5.5 Conclusies met betrekking tot h
- Page 81 and 82: 6 Dynamische analyse van de waardek
- Page 83 and 84: eigendomsverhoudingen. Hierin speel
- Page 85 and 86: worden. Voor de consumenten geldt d
- Page 87 and 88: veel gevallen wordt gas gevonden in
- Page 89 and 90: Intrastate transacties, binnen een
- Page 91 and 92: Azië en de Pacific Anders dan in d
- Page 93 and 94: afnemersmarkt. Dit is een voordeel
- Page 95 and 96: Figuur 37 Verhouding regionale prod
- Page 97 and 98: of the Madrid Guidelines and their
- Page 99 and 100: De toekomst van aardgas in Europa n
- Page 101 and 102: termijn vraag en aanbodpatronen bep
- Page 103 and 104: Tot slot moet dit effect financieel
- Page 105 and 106: Figuur 42 Netto ontrekking van gas
- Page 107 and 108: 98 Zoeken, vinden en winnen
- Page 109 and 110: Na de mijnbouw wordt het uranium on
Daarnaast leidd<strong>en</strong> de dal<strong>en</strong>de inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> koopkracht voor de olieproducer<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de onvrede gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong> ’60. Immers het loskoppel<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de dollar <strong>van</strong> de goudprijs had e<strong>en</strong> sterke waardedaling <strong>van</strong> de dollar tot gevolg.<br />
In 1960 richtt<strong>en</strong> V<strong>en</strong>ezuela, Iran, Irak, Saoedi-Arabië <strong>en</strong> Kuweit de Organisation of<br />
the Petroleum Exporting Countries (OPEC) op, uit onvrede met het lage 10% staatsaandeel<br />
in de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de olie die de grote oliemaatschappij<strong>en</strong>, de Sev<strong>en</strong><br />
Sisters, in deze land<strong>en</strong> produceerd<strong>en</strong>. Later voegd<strong>en</strong> Indonesië (1962), Libië (1962),<br />
Qatar (1961), de Ver<strong>en</strong>igde Arabische Emirat<strong>en</strong> (1967), Algerije (1969) <strong>en</strong> Nigeria<br />
(1971) zich bij de organisatie. Gegev<strong>en</strong> de context werd de rol <strong>van</strong> OPEC steeds<br />
meer erk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> begin jar<strong>en</strong> ’70 ded<strong>en</strong> zich in Libië de eerste op<strong>en</strong>lijke conflict<strong>en</strong><br />
voor met de oliemaatschappij<strong>en</strong> Occid<strong>en</strong>tal, Marathon <strong>en</strong> Contin<strong>en</strong>tal (zie Odell,<br />
1983, 2001, 2002; Sampson, 1985, Adelman, 1972; Hamilton, 1986; Yergin, 1991,<br />
Van der Linde,1991; Parra, 2005; Hammer, 1988; Roncaglia, 1985, V<strong>en</strong>n, 2002).<br />
5.2.3 1973-1983: De oliecrises<br />
Eind 1973 kwam het ong<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> echte eruptie tijd<strong>en</strong>s de eerste oliecrisis,<br />
waarbij het conflict tuss<strong>en</strong> Israël <strong>en</strong> de Arabische buurstat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke katalyser<strong>en</strong>de<br />
rol speelde. Als gevolg reële afname <strong>van</strong> de productie <strong>en</strong> de politieke onrust<br />
schot<strong>en</strong> de prijz<strong>en</strong> omhoog, <strong>van</strong> e<strong>en</strong> niveau <strong>van</strong> minder dan $ 2 per vat naar $ 12.<br />
Na deze crisis, versche<strong>en</strong> OPEC als nieuw mechanisme <strong>van</strong> marktcoördinatie.<br />
De marktstructuur wijzigde zich radicaal to<strong>en</strong> de meeste producer<strong>en</strong>de land de upstream<br />
winningsactiviteit<strong>en</strong> <strong>van</strong> de MNOC’s <strong>en</strong> de indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ts nationaliseerd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hun eig<strong>en</strong> nationale productiemaatschappij<strong>en</strong> oprichtt<strong>en</strong> (NOC’s). De zo verkreg<strong>en</strong><br />
zegg<strong>en</strong>schap over hun eig<strong>en</strong> olieproductie stelde de OPEC-regering<strong>en</strong> in staat<br />
regelmatig onderling overleg te voer<strong>en</strong> over hun productiebeleid. Prijz<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
bepaald tijd<strong>en</strong>s vergadering<strong>en</strong> door de overhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de OPEC-lidstat<strong>en</strong>. State-tostate<br />
contract<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terwijl er<br />
langzamerhand e<strong>en</strong> spot-market tot ontwikkeling kwam, omdat de verticale integratie<br />
gebrok<strong>en</strong> was <strong>en</strong> er in belangrijke land<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> expliciete scheiding tuss<strong>en</strong> olieproducer<strong>en</strong>de<br />
nationale maatschappij<strong>en</strong> <strong>en</strong> down-stream raffinage <strong>en</strong> verkoopbedrijv<strong>en</strong><br />
bestond.<br />
Het belangrijkste langere termijn effect <strong>van</strong> de crisis aan de aanbodzijde was het feit<br />
dat de consumer<strong>en</strong>de naties besef kreg<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun afhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> olie <strong>en</strong> dat de land<strong>en</strong> die deel uitmaakt<strong>en</strong> <strong>van</strong> het ‘machtige’ OPEC-kartel daarin<br />
e<strong>en</strong> sleutelrol speeld<strong>en</strong>. Het International Energy Ag<strong>en</strong>cy (IEA) werd opgericht om<br />
maatregel<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> te coördiner<strong>en</strong> voor de herverdeling <strong>van</strong> olie bij aanvoeronderbreking<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast bleek het idee dat er e<strong>en</strong> einde gekom<strong>en</strong> was aan<br />
beschikking over (te) goedkope olie e<strong>en</strong> sterke stimulans voor investering<strong>en</strong> in alternatiev<strong>en</strong><br />
voor oliegebruik, op e<strong>en</strong> drietal verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>. In algem<strong>en</strong>e zin,<br />
echter, was de wereld zich niet bewust dat de olieschaarste die tot de prijsstijging<br />
aanleiding had niet veroorzaakt werd door de definitieve uitputting <strong>van</strong> olievoorkom<strong>en</strong>s,<br />
maar dat de oorzaak lag in de achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> eerste zett<strong>en</strong> veel land<strong>en</strong> in op <strong>en</strong>ergiebesparing <strong>en</strong> vergroting <strong>van</strong> de efficiëntie.<br />
T<strong>en</strong> tweede, werd er ook door oliemaatschappij<strong>en</strong> geïnvesteerd in de ver<strong>van</strong>ging<br />
<strong>van</strong> olieproduct<strong>en</strong> door andere vorm<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong>ergie, zoals kern<strong>en</strong>ergie, aardgas, kol<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> waterkracht <strong>en</strong> ‘alternatieve’ zonne, wind <strong>en</strong> biomassa <strong>en</strong>ergie. Ook de grote<br />
oliemaatschappij<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld Exxon, investeerd<strong>en</strong> in de kol<strong>en</strong>industrie <strong>en</strong><br />
andere <strong>en</strong>ergievorm<strong>en</strong>.<br />
Zoek<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> winn<strong>en</strong><br />
53