Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...

Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ... Rol van Fossiele bronnen: rapport - Instituut Samenleving en ...

samenlevingentechnologie.be
from samenlevingentechnologie.be More from this publisher
17.09.2013 Views

Miljoen Ton 1901 1910 1920 1930 1939 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2005 Total World 20,7 100 44 100 92,5 100 189,3 100 278 100 528 100 1.066 100 2.322 100 3.049 100 3.180 100 3.613 100 3.895 100 Norway 25,8 0,8 82 2,6 160,2 4,4 138,2 3,5 Congo 3,2 0,1 8 0,3 14,2 0,4 13,1 0,3 Gabon 8,9 0,3 13,5 0,4 16,4 0,5 11,7 0,3 Denmark 0,3 0 9 0,3 17,7 0,5 18,4 0,5 Ecuador 10,6 0,3 14,9 0,5 20,9 0,6 27,6 0,7 Vietnam 2,7 0,1 16,2 0,4 19,1 0,5 Yemen 8,7 0,3 21,3 0,6 20,1 0,5 Thailand 2,7 0,1 6,6 0,2 11,2 0,3 Eq. Guinea 5,8 0,2 17,6 0,5 Sudan 8,6 0,2 18,7 0,5 Chad 9,1 0,2 Bron: 1901-1960: Clark 1990; 1970-2005: BP International Statistics of Trade, Webversion 2006. Noot: * betekent OPEC lid 50

Figuur 20 Consumptie van olie Miljoen Ton 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Zoeken, vinden en winnen Noord Amerika Zuid Amerika EU Ander Europa FSU Midden Oosten Afrika Azië/Pacific Bron: BP, Statistical Review of World Energy, 2005. 5.2.1 Pre 1959: The Seven Sisters In de periode voor 1959 werd de olie markt feitelijk gecoördineerd door zeven grote multinationale oliemaatschappijen (MNOC’s): Standard Oil of New Jersey (Exxon), British Petroleum, Shell, Gulf, Texaco, Socal en Mobil. Daarnaast speelde het Franse CFP een kleinere rol. De Seven Sisters oefenden controle uit over de hele olie waardeketen, van put tot pomp, in vrijwel de gehele niet-communistische wereld. Dit was ook mogelijk door de veelal koloniale verhoudingen tussen Europa als hun voornaamste afnemer en de productielanden. Tabel 7 toont de origine van de ruwe olie en laat zien dat de er slechts een beperkt aantal producenten waren. De VS waren als grootste (rond 60% van het totaal) nog in belangrijke mate zelfvoorzienend, terwijl ook de Sovjet-Unie (ca. 10%) voor de eigen behoefte produceerde. Een belangrijk exportland was Venezuela (15%), terwijl ook Iran, Saudi-Arabië en Koeweit in het Midden Oosten langzaam hun bijdrage (rond de 4% ieder) begonnen te leveren. Door hun controle waren MNOCs waren in staat prijzen te bepalen, vraag en aanbod af te stemmen en investeringen in productie, raffinage en marktontwikkeling te coördineren. Daarnaast speelde de politieke controle van coloniale mogendheden, zoals Engeland en Frankrijk, over productielanden een belangrijke rol (zie Blair, 1978; Jacoby, 1974; Odell, 1983; Tugendhat, Hamilton, 1975; Yergin, 1991). 51

Miljo<strong>en</strong> Ton 1901 1910 1920 1930 1939 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2005<br />

Total World 20,7 100 44 100 92,5 100 189,3 100 278 100 528 100 1.066 100 2.322 100 3.049 100 3.180 100 3.613 100 3.895 100<br />

Norway 25,8 0,8 82 2,6 160,2 4,4 138,2 3,5<br />

Congo 3,2 0,1 8 0,3 14,2 0,4 13,1 0,3<br />

Gabon 8,9 0,3 13,5 0,4 16,4 0,5 11,7 0,3<br />

D<strong>en</strong>mark 0,3 0 9 0,3 17,7 0,5 18,4 0,5<br />

Ecuador 10,6 0,3 14,9 0,5 20,9 0,6 27,6 0,7<br />

Vietnam 2,7 0,1 16,2 0,4 19,1 0,5<br />

Yem<strong>en</strong> 8,7 0,3 21,3 0,6 20,1 0,5<br />

Thailand 2,7 0,1 6,6 0,2 11,2 0,3<br />

Eq. Guinea 5,8 0,2 17,6 0,5<br />

Sudan 8,6 0,2 18,7 0,5<br />

Chad 9,1 0,2<br />

Bron: 1901-1960: Clark 1990; 1970-2005: BP International Statistics of Trade, Webversion 2006.<br />

Noot: * betek<strong>en</strong>t OPEC lid<br />

50

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!