17.09.2013 Views

1995 - 5 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

1995 - 5 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

1995 - 5 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Disa uniflora<br />

Op locatie<br />

Nelis van der Cingel<br />

Dit voorjaar moest ik weer eens op<br />

bezoek bij mijn projekt in Mozambique<br />

en zoa.ls altijd wanneer ik daar<br />

heenga heb ik van de gelegenheid<br />

gebruik gemaakt OIll er een reis naar<br />

een gebied in zuidelljk Afrika aan<br />

vast te knopen. Het werd dit keer de<br />

Kaapprovincie. Ik heb er tevens een<br />

groepsreis voorbereid, die nog dit<br />

jaar zal plaatsvinden.<br />

Op deze reis heb ik de beroemde<br />

Tafelberg bezocht. lk ging erheen met<br />

de kabelbaan en liep er bij prachtig<br />

weer een dagje rondo Daarvoor had<br />

ik Ernst van Jaarsveld in de botanische<br />

tuin van Kirstenbosch bezocht<br />

die aan de andere zijde van de<br />

Tafelberg ligt dan de kabelbaan.<br />

Hij wees me op de kaart aan waar ik<br />

moest zoeken naar Oisa UYlifiOra, de<br />

Rooidisa.<br />

Een medewerker van het herbarium<br />

gaf me niet veel hoop nog bloeiende<br />

exemplaren te vinden, maar ik heb<br />

het er maar op gewaagd.<br />

Het is bekend dat deze prachtige<br />

planten met hun enorme grote fraai<br />

rood gekleurd bloemen op plaatsen<br />

staan waar water is: aan de voet van<br />

watervaUen, langs beekjes of op<br />

rotsen waar water over de 'voeten'<br />

van de planten sijpelt.<br />

Ze staan daar in mos, venig oevermateriaal<br />

of grint en het water dat ze<br />

opzuigen is koel en zoutarm.<br />

Vaak staan ze in de volle zon.<br />

We publiceerden er al eens over in ons<br />

blad O. Kameh!. Disa's op eenvoudige<br />

wijze kweken. Orchideeen 93-1).<br />

Wie gemteresseerd is in de beste kweekwijze, die aansluit bij<br />

de natuurlijke groeiwijze, leze dit artikel nog maar eens door.<br />

Het was 9 maart <strong>1995</strong> en ik ben die dag vroeg opgestaan.<br />

Via de M4 reed ik door Kaapstad om half 8 richting 'sweefbaan'.<br />

Al vroeg was ik boven, in stralend zonnig weer wandelde<br />

ik over het plateau, waar ik de fraaie Oisaferrugil1en, al<br />

even mooi van kieur als O. IIlrifiora, vond. Hij wordt Cluster<br />

Disa genoemd, trosdisa zouden wij zeggen. De bloemen zijn<br />

er voordat de bladeren zich ontwikkelen. De bloeiwijze<br />

varieert tussen de 20 cm en de 50 cm. Ook zag ik hier en daar<br />

de 'Blou Disa', de weI zeer fraaie Herschelia graminifolia met<br />

zijn hemelsblauwe enkele centimeters grote bloemen. In het<br />

centrum van de bloem zitten heldergroene blaadjes, het zijn<br />

de top pen van de sepalen. De plant zelf kan tot 1 meter hoog<br />

worden en draagt meerdere bloemen tegelijk. Een pronkjuwee!.<br />

Ik zag er ook klipdassies, de kleine neefjes van de olifant,<br />

zoals de bosjesmannen al wisten, en allerlei mooie vogels,<br />

4 Orchideeen 5/95<br />

Oisa uniflora. Foto: N.A. v.d. Cingel.<br />

Oisa ferruginea. Foto: N.A. v. d. Cingel.<br />

zoals het Kaapse suikerbekkie met zijn lange staart, die in de<br />

Protea's (suikerbossies) zat te zingen. Aan de rand van het<br />

plateau, aan de zLLidkant, ben ik afgedaald naar de Echovallei.<br />

en daar liep ik vol verwachting naar de beek, Blinkwater, de<br />

Disabeek. Tussen de biezen was op afstand niets te zien en ik<br />

vreesde al dat ze inderdaad uitgebloeid zouden zijn.<br />

Maar dichterbij gekomen zag ik al gauw enkele grate rode<br />

bloemen. Het werden er steeds meer. Ze zijn bijna een decimeter<br />

groot in aile richtingen en maken de indruk van een<br />

grote rode driehoek.<br />

Er was kennelijk een onderzoeker van de bestuiving bezig<br />

geweest, want aan veel stengels hingen onder de bloem,<br />

plastic merkplaatjes. Ik heb er ook de bestuiver, de vlinder<br />

Meneris tulbnghin enkele malen zien rondvliegen. Hij staat<br />

bekend als tamelijk schuw en liet zich dan ook niet verrassen<br />

voor een foto. Pesterig vloog hij een keer vlak langs me heen.<br />

Ik heb een hele tijd bij de beek doorgebracht en vele foto's<br />

gemaakt. De kans om zoiets moois te zien wordt je niet vaak<br />

geboden en het was de vervulling van een hartewens.<br />

Ik ben die hele dag in een euforische toestand geweest.


Domweg gelukkig op de Tafelberg, om het met een variant op<br />

een bekende dichtregel te zeggen. Ik heb ook zelf geprobeerd<br />

mijn ervaring in een gedicht vast te leggen. Hier voigt het:<br />

Tafelberg<br />

ik kom er ongedwongen op de wijze<br />

van wat wij vroeger spottend zongen:<br />

(Heer, mijn God, ik zal U loven)<br />

trek mij aan een lijn naar boven<br />

de stenen tafelligt gedekt<br />

stelt mij de wet vandaag<br />

de benen d ienen flink gestrekt<br />

ik wil een eind omlaag<br />

al de geboden op borden uHgeschreven<br />

zeggen mij hoe te handelen<br />

ik houd de stafkaart bij de hand<br />

als richtsnoer voor mijn wandelen<br />

ik talm, de blik zuidwaarts gericht<br />

naar waar de goede hoop gekaapt is<br />

het schitterende vergezicht<br />

dat vanaf hier te zien is<br />

in dit luilekkerland<br />

zingen de suikerbekkies<br />

vanuit de zacht geplooide rand<br />

van 't tafelkleed: mijn suikerbossie<br />

beneden mij ligt het gekerstend bos<br />

waar ernst de scepter zwaait<br />

waarmee hij de welwitschia<br />

over diens sexorganen aait<br />

ooit ging jan smuts in uitverkoren staat<br />

vandaar naar hier, vandaar misschien<br />

dat men de borden op tafellaat<br />

waarin zijn naam gebeiteld is te zien<br />

ik daal hier moederziel aileen<br />

af langs het smalle pad naar de vallei<br />

die echoot de jordaan, het paradijs<br />

de schuwe disavlinder fladdert voorbij<br />

onder het toeziend engelenoog van michael<br />

zie ik die roos van sharon staan<br />

hier kwam ik voor, de rode disa, stilzwijgend<br />

ben ik 't beloofde land binnengegaan<br />

Her-schelia gmminifolia. Foto: N.A. v.d. Cingel.<br />

Noot:<br />

Vanuit de botanische ruin Kirstenbosch, waar Ernst van<br />

Jaarsveld werkt als beheerder van de sllcculentenafdeling<br />

loopt een pad naar boven dat naar Jan Smuts vernoemd is,<br />

nam het centrale dekblad van de Tafelberg (1067 m).<br />

Van de andere zijde (de zeezijde) kan men daarheen met een<br />

'sweefspoor'. De eerste vallei die men tegenkomt in zuidoostelijke<br />

richting is de Echovallei die aan de zllidzijde wordt<br />

begrensd door de top St. Michael (917 m). In de vaUei is een<br />

beek aan de bOOl'den waarvan de orchidee Disa uniflora is te<br />

vinden.<br />

BOTANISCHE ORCHIDEEEN<br />

EEUWIG LICHT 25<br />

5629 KN IEINDHOVEN<br />

NEDERLAND<br />

tel: 040-2413845<br />

telefax: 040-2482841<br />

-<br />

Wij hebben planten zowel voor de beginner als voor de echte<br />

verzamelaar en voor de koude en warme kas.<br />

Wij hebben planten zowel uit M-Z Amerika als uit Azie en Australie.<br />

Speciaal voor de liefhebbers van Masde.vallia en Dracula en allerlei<br />

miniaturen hebben wij een ruim aanbod in planten.<br />

Bezoek uitsluitend op afspraak.<br />

Wij verzenden planten, mits het weer dit toelaat.<br />

Aan leden van Kringen, wortH op vertoon van de lidmaatschapkaart<br />

in de kas korting van 10% gegeven bij een aankoop van minimaal<br />

FL. 100,- aan planten.<br />

5 Orchideeen 5/ 95


Uit. Orchika ju/i 1994<br />

Europese Orchideecen 4<br />

Andre De Cock<br />

Als we nu onze orchideee'n "geplant" hebben, ofwei in<br />

volle grond ofwei in containers, moeten we er over blijven<br />

waken dat ze niet overvallen worden door insektert<br />

en ziektes. In dit gedeelte van mijn artikclenreeks zal ik<br />

het hebben over de meest voorkomende rampen die ollze<br />

plantjes kunnen overkomen en tracht ik ook middeltjes<br />

te geven om ze te bestrijden. Voorkomen is helaas Iliet<br />

altijd mogelijk.<br />

Insekten<br />

De belagende insekten kunnen we in twee grote groepen verdelen:<br />

de bijtende en knagende insekten, zoals naaktslakken,<br />

huisjesslakken, korenwormen enz... en de zuigende insekren<br />

zoals wol\llizen, schildluizen, mijten enz ...<br />

De chemische bestrijdingsmiddelen die ik hier zal vermelden<br />

zijn onschadelijk voor het gebruik op orchideeen, zolang men<br />

de instrukties van de fabrikant maar letterlijk opvolgt.<br />

Men mag deze produkten nooit gebrlliken wanneer de plant<br />

in de volle zon staat. De produkten worden het best toegepast<br />

bij betrokken en vochtig weer.<br />

Zuigende jnsekten<br />

Bladluizen:<br />

al de weke plantedelen zoals jonge scheu ten bloemknoppen<br />

zijn een gretige prooi voor de luizenfamilies.<br />

Ze zijn reeds vroeg in het voorjaar aktief bezig met het leegzuigen<br />

van de plantcellen. Zij zijn ook overdragers van virusziekten<br />

en moeten dan ook zo vlug mogelijk bestreden worden<br />

om de schade die zij toebrengen zo veel mogelijk te<br />

beperken.<br />

Men kan de bladluizen met de hand ven-vijderen door de aangetaste<br />

plantedelen tussen duim en wijsvinger af te wrijven,<br />

zonder al te veel druk uit te oefenen. Er bestaan ook biologische<br />

middelen, zoals lieveheersbeestjes en hun larven, een<br />

gieroplossing van brandnetels of ook nog een lichte zeepoplossing<br />

in water. De chemische middelen zijn "Derris",<br />

"Malathion" en de kant en klare middelen van de bekende<br />

merken.<br />

Wolluizen:<br />

Deze luizenfamilie zal meer voorkomen bij de warmer gekweekte<br />

orchideeen in de serre, omdat deze luizen een warme<br />

omgeving verkiezen. Het zijn beweeglijke insekten die een<br />

witte waslaag over hun week lichaam hebben. Zij zitten het<br />

meest tussen de bladscheden en op moeilijk bereikbare plaatsen.<br />

Om ze te bestrijden kan men een beroep doen op een half<br />

biologisch middel, namelijk een oplossing van spiritus en<br />

zeep. Verd er zijn er de chemische middelen zoals "Diazinon"<br />

en "Malathion". Beide produkten moetpn gebruikt worden<br />

samen mpt een oplosmiddel (water) om de bereikbaarheid te<br />

bevorderen.<br />

6 Orchideeen 5/95<br />

Schild- en dopluizen:<br />

deze diertjes zullen ook meer voorkomen in de warmere serre<br />

dan bij planten die buiten staan, maar toch kunnen ze erop<br />

voorkomen. Zij hebben een hard, wasachig schild over hun<br />

week lichaam dat varieert van bruin naar zwart van kleur.<br />

De volwassen insekten zitten cloorgaans goed verstopt tussen<br />

de bladscheclen, maar de jongen migreren naar de wekere<br />

delen van de plant.<br />

De planten worden op dezelfde manier bestreden als de wolluis.<br />

De jonge dieren zijn gemakkelijk te bestrijden met<br />

"Diazinon" en "Malathion". De volvvassen dieren met<br />

"Malathion", "Dinlethoaat" en "Carbaryl". Ook zijn er kant<br />

en klare middelen in de handel te koop.<br />

Witte Vlieg:<br />

deze vliegende insekten vormen voorallater op het jaar een<br />

plaag. Ze zijn zeer mobiel en vliegen van plant tot plant.<br />

Roken met een mengsel van tabak en papier als biologisch<br />

middel, of anders met "Propoxior" als chemische bestrijder.<br />

Al de hierboven genoemde insekten scheiden een zoete stof af<br />

die de voedingsbodem is voor schimmels, zoals roetdauw.<br />

Deze vormt dan een zwarte laag op de bladeren zodat er geen<br />

licht meer door kan en de fotosynthese stil valt. Mieren treden<br />

dikwijls op als beschermers van de zuigers omdat ze verzot<br />

zijn op de zoete stof.<br />

Rode spint:<br />

dit zijn geen insekten, doch wei spinachtigen. Hier helpen dus<br />

geen insekticiden. Het zijn zeer kleine diertjes, men kan ze<br />

moeilijk met het blote oog waarnemen. Bij aantasting vormen<br />

Le aan de onderkant van het blad een zilverachtig web.<br />

De leeggezogen cellen zijn snel duidelijk zichtbaar zodat men<br />

op deLe verschijnselen kan voortgaan. Meestal treden ze op<br />

bij droge omstandigheden.<br />

Soms kan het reeds voldoende zijn om de planten een paar<br />

keer £link met water te besproeien, Leker de onderkant van de<br />

bladeren. Is dit niet v Idoende dan kan men overgaan op de<br />

chemische besh'ijding met "Derris", "Dicofol", Dimethoaat".<br />

Er zijn ook specifieke arachniciden (anti-spinnen-produkten)<br />

op de markt, maar ik vind deze een beetje te gevaarlijk omdat<br />

de andere spinnen zeer nuttige dieren zijn en die zullen dan<br />

mee gedood worden.<br />

Knagende en bijtende insekten<br />

Naaktslakken en huisjesslakken:<br />

naaktslakken komen vooral voor op vochtige, koele en<br />

beschaduwde plaatsen. De huisjesslakken daarentegen duryen<br />

w ei de zon te trotseren en zullen zich dan ook niet toren<br />

aan wat warmere en drogere omstandigheden. Zij zijn verlekkerd<br />

op de bIoemknoppen en de wortelpunten en durven ook<br />

de ondergrondse bulben met reservevoedsel aanvallen.<br />

Biologisch kan men lokaas gebruiken zoals een schaaltje met<br />

bier, een uitgeholde aardappel.<br />

Men kan ze ook met de hand verwijderen indien men ze aantreft<br />

op de plantof in de omgeving ervan. Naaktslakken worden<br />

meestal 's avonds en 's nachts aktief als de zon weg is.<br />

Met een zaklamp er 's avonds bij regenachtig weer op uit<br />

trekken om deze belagers weg te halen. De chemische middelen<br />

zijn aile gebaseerd op "Metaldehyde" en "Methiocarb"<br />

(beter bekend als slakkenkorrels). Deze produkten zijn voor<br />

onze europese orchideeen een minder goed produkt, daar dit<br />

eveneens de bodemschimmels aantast.<br />

Kakkerlakken:<br />

dit zijn ook nachtelijke belagers die het op de jonge scheuten,<br />

de bioemen en wortelpunten gemunt hebben. Het zijn keverachtigen<br />

en overdag verbergen zij zich op donkere plaatsen,


Dendrobium kingianum<br />

Ebz van de allerbekendste Dendrobillms,<br />

zo bekend dat 'men' er op Ollze<br />

veilingen de neliS voor ophaalt.<br />

Niet terecht, eigenlijk. Rij bloeit zo<br />

sierlijk en rijk. Vandaar het volgend<br />

verhaal. Ret komt uit het Rotterdamse<br />

kringblad en is geschreven door Sake<br />

Kuipers.<br />

(A. Klaassen)<br />

Deze Dendrobium stamt uit Australie, en<br />

daar groeit hij in grate plakkaten op de<br />

rotsen. Hij is zowel in grootte als in<br />

bloemkleur heel variabe!. De lengte van<br />

de kegelvormige bulben kan 5 tot 30 em<br />

zijn. Erop staan meestal 3 kleine bladeren<br />

van 7 x 2 cm. De bloemetjes zijn een cm<br />

of twee en staan in 2 of 3 trosjes van ± 10<br />

op de bulben.<br />

De kleur kan varieren van donkerpaars via rose met 'pikkeltjes<br />

op de lip tot spierwit. De plant bloeit in de winter en dat<br />

duurt een week of drie.<br />

De teelt van Dendrobium kingianum is vrij gemakkelijk, mits<br />

er aan een paar voorwaarden wordt voldaan. Hij is in ieder<br />

gevalliefhebber van tamelijk lage temperaturen. Bij mij hangt<br />

deze plant de hele zomer buiten in de volle zon en krijgt zeer<br />

veel water. Dit kan volgens mij alleen buiten omdat daar dan<br />

voldoende luchtigheid is om hem met te laten verbranden of<br />

door vochtophoping te laten verrotten. Hij krijgt regelmatig<br />

wat stikstofrijke mest. Laat in de herfst (oktober) als de eerste<br />

nachtvorst begint, zet ik de plant hoog in de koude schuur<br />

onder lichtdoorlatende golfplaat. Hier laat ik hem ongeveer<br />

een maand staan en hij krijgt in die maand een keer of twee,<br />

drie water. Als het dan echt gaat vriezen, haal ik de plant naar<br />

bitmen en zet hem in een onverwarmde ruimte voor het raam<br />

(de temperatuur is daar ongeveer 12° C). Op deze plek moeten<br />

dan de bloemtakken verschijnen. Eens in de twee weken<br />

geef ik hem hier water. Ais hij bijna bloeit, mag hij in de l1Lliskamer.<br />

Na de bloei verschijnen vanuit de onderkant van de bulben<br />

(vaak twee) nieuwe scheu ten. Ik kweek dan bij gematigde<br />

temperatuur en met regelmatige watergift verder tot de plant<br />

na de ijsheiligen half mei weer naar buiten gaat. Zolang de<br />

plant birmen is, mest ik niet, Dendrobium kingianum is bij mij<br />

opgepot in een mengsel van fijne bark met kleine turfbrokjes.<br />

Zovvel DCl1drobiulIl kingianum als de verderop vermelde<br />

Dendrobium dglicalulIl vermeerderen bij mij zo snel, dat de<br />

planten per jaar ongeveer verdubbelen in aantal bulben.<br />

Heel vaak verschijnen er in plaats van bloemstengels zogenaamde<br />

keiki's (pleine plantjes). Eigenlijk is er dan een teeltfout<br />

gemaakt. De planten zijn dan te warm gekweekt. Laat de<br />

plantjes gewoon zitten, ze vormen vanzelf wortels, zodat ze in<br />

het voorjaar als de moederplant naar buiten gaat, ervan afgehaald<br />

kunnen worden en gewoon opgepot. Wil men veel<br />

nieuwe planten hebben dan is deze "teeltfout" dus aan te<br />

raden. Een verschil met biru1en gekweekte planten zit it1 de<br />

vorm van de bulben. Binnen worden die langer, maar millder<br />

8 Orchideeen 5/95<br />

Dendrobiu11l kingianum. Folo: K. Eisses.<br />

dik aan de onderkant dan buiten. Verder worden de bladeren<br />

buiten vee I harder en door de zon krijgen ze ook een paarse<br />

gloed. Over het algemeen geven buiten geteelde planten een<br />

veel gezondere indruk.<br />

Op exact dezelfde wijze teel ik DCl1drobium de/ieallim.<br />

Dit is een natullrlijke krllising tussen Dendrobilll1l kingialllll1l<br />

en Dendrobiul1l specioslIIn*).<br />

DendrobiwTI dclicalum wordt bij mij ongeveer 45 em hoag en<br />

krijgt takken met witte bloemen.<br />

Dcndrobium speciosul/1 kan tot een meter hoog worden en<br />

krijgt lange bloemtakken met tientallen bloemen.<br />

DCI1drobiu11l speCi0511111 moet warmer gekweekt worden dan de<br />

andere twee. Bij mij gaat hij aIleen in hoag zomer naar buiten.<br />

Al met al zijn deze Dendrobiums dus gemakkelijk te kweken<br />

en (mits de temperatuur in de gaten wordt gehouden) ook<br />

makkelijk in bloei te krijgen.<br />

Vee] sukses!<br />

Sake Kuipers<br />

Uit de Kril1gcl1: NO-Brabant, januari 1994<br />

*) Opmerking redaktie:<br />

In de eurapese ljteratuur wordt Dcndrobiul11 delicatw1l als een<br />

zelfstandige soort beschollwd; in de modeme Australische<br />

literatllur als de bovenbeschreven natuurhybride:<br />

DelldroiJiull1 x deliealum.


Rossioglossum grande<br />

Ldl. als kamerplant<br />

Rossioglossum grande ("Ross' grote tong of lip") is een<br />

epiphyt uit Guatamala, uit een klimaat dat we met enige<br />

moeite in onze hlliskamer klltlnen benaderen. Zevoelt<br />

zich redelijk thuis in de huiskamer en is een van de beste<br />

(en mooiste) orchideeen voor de beginner. Bij juiste verzorging<br />

kan ze jaar op jaar bloeiell.<br />

Luchtvochtigheid<br />

In haar vaderland heeft ze afwisselend een vochtig seizoen ­<br />

dat van groei en bloei - en een drogere tijd, die van de rustperiode.<br />

Ze kan daardoor de droge lucht van onze win terse<br />

huiskamer vrij goed verdragen.<br />

De vochtige periode, van april tot november, is die van<br />

scheutvorming en bloei. Om de plant in deze tijd voldoende<br />

vochtige lucht te geven zet men haar wei op een schoteltje in<br />

een schaal met water, zodat de voet van de pot droog blijft.<br />

Een veel beter middel is echter pot en omgeving geregeld met<br />

een nevelspuitje te bespuiten. Het blad geve men daarbij maar<br />

weinig, want dit verdraagt het vocht minder goed en gaat<br />

zwarte vlekken vertonen bij een teveel aan vocht.<br />

Licht<br />

De plant vraagt een lichte standplaats. Wmterzon mag ze volop<br />

hebben. Buiten de winter is aileen vroege morgenzon en<br />

late middagzon toegestaan; tegen fellere dagzon moet geschermd<br />

worden door vitrage of jaloezie.<br />

Temperatuur<br />

Vooral nooit te warm. 's Zomers een koele en vochtige standplaats;<br />

en zo mogelijk geregeld luchten, echter met vermijden<br />

van tocht. De beste wintertemperatuur ligt tussen 13° en 18° C<br />

(56° - 66° F). Bij warm stoken dus de koelere plaatsen in de<br />

kamer benutten, wat meestal de vensterbank is. Bij zeer droge<br />

lucht en goed droge compost mag de temperatuur incidenteel<br />

lager zijn, tot 8 0 C (44° F).<br />

Zoals bij de meeste orchideeen is het gewenst dat de nachttemperatuur<br />

minstens 5° F beneden die van overdag is.<br />

Gieten<br />

Voor gieten is regenwater het beste, en dient in elk gevalleidingwater<br />

dat sterk kalk- of chloorhoudend is vermeden te<br />

worden. Het water moet van kamertemperatuur zijn of iets<br />

warmer.<br />

In de groei- en bloeiperiode, van april tot november, heeft de<br />

plant het meeste water nodig. Al naar temperatuur en luchtigheid<br />

wordt een- of tweemaal per week gegoten, niet op vaste<br />

tijden, maar dan wanneer de potgrond te droog aam'oelt.<br />

Deze moet tussen twee watergiften steeds weer zoveel uitdrogen<br />

dat de lucht weer tussen de grond kan dringen.<br />

In de warme perioden is het nuttig het gieten te vervangen<br />

door dompelen: de pot wordt enkele minuten (tot er geen<br />

lucht meer uit opstijgt) in water gedompeld. Bij droge lucht<br />

en hoge temperaturen veelvuldig het nevelspuitje hanteren,<br />

zonodig enkele keren per dag.<br />

Tussen het bijna volgroeid zijn van de nieuwe pseudobulbe<br />

en het verschijnen van de bloeischeut, die uit de schede komt<br />

RossioglosSlI1Il grande. Foto: A. Klaassell.<br />

die de bulbe omgeeft, dient men tijdelijk wat zuiniger te zijn<br />

met water, anders krijgt men wei dikke bulben maar geen<br />

bloeischeut. Zie verder rustperiode.<br />

Rustperiode<br />

Tussen het einde van de bloei en het verschijnen van de nieuwe<br />

scheut, ongeveer van oktober/ november tot april, heeft de<br />

plant rust nodig.<br />

In de herfst vermindert men de watergift geleidelijk - het<br />

beste door langere perioden tussen twee giften - om deze<br />

tegen april weer geleidelijk op te voeren als de nieuwe scheut<br />

verschijnt. In midwinter kan de plant soms 6 tot 8 weken<br />

geheel zonder water. Aanwijzing hoever men daarmee kan<br />

gaan geven de bulben. Oeze mogen in de winter iets rimpelen,<br />

vooral de oudere. e sterk rimpelen wijst op te geringe<br />

watergift. Oit is een zaak van aanvoelen.<br />

aloeitijd<br />

Deze valt tU5sen september en december. Aan de plant blijven<br />

de bloemen twee weken goed. Ook als snijbloem en als corsage<br />

houden ze het lang; men mag ze echter niet afsnijden<br />

voordat de bloem drie dagen open is.<br />

Bij in de huiskamer gekweekte planten gebeurt het soms dat<br />

de bloeischeut enkele dagen voor het opengaan der bloemen<br />

geel wordt en verdort.<br />

Oit is vermoedelijk een gevolg van een te hoge temperatuur.<br />

Men probere de plant dus in die tijd wat aan de koele kant te<br />

houden.<br />

Mesten<br />

Ofschoon men ook zonder mesten bloemen kan krijgen, is<br />

men langzamerhand we! van mening dat juiste bemesting<br />

groei en bloei bevordert. Het mesten is echter zeer moeilijk en<br />

11 Orchideeen 5/95


liThe one day wonders"<br />

of eendagsvliegen onder<br />

de orchideeen<br />

uit Tropisch Azie, deel 2. Patrick Mannens<br />

Waarom bloeien ze op deze wijze?<br />

Alhoewel "massaallevendige eendagsbloei" een verlies van<br />

energie lijkt voor de plant, blijkt het een zeer succesvolle strategie<br />

te zijn. Kijk maar hoe verspreid en in welke grote getallen<br />

we Dendrobium crumenatwn of Bromheadia finlaysonianum<br />

aantreffen in Maleisie en Singapore. Een grote plant draagt<br />

haast konstant zaaddozen. In Nieuw Guinea heb je meer kans<br />

om een Grastidiurn of een Diplocaulobium aan te treffen dan<br />

eender welke andere orchidee. In Java en Sumatra komt<br />

TaeniophyllwlI veel vaker voor dan Vanda. Als je jezelf inbeeldt<br />

een bij te zijn in een tropisch regenwoud wordt de zaak direkt<br />

al heel wat duidelijker. De Aziatische regenwouden zijn moeilijke<br />

plaatsen voor nectar of pollen verzamelende insekten.<br />

Je vindt er maar weinig bloemen en de afstand tussen de ene<br />

Trixspermul1l calceolus. Foto: K. Eisses.<br />

voedingsbron en de andere is \raak erg groot. Stcl je dan voor<br />

dat je op een zekere morgen wakk r wordt. Je vindt een overweldigende<br />

hoeveelheid nieuw geopende bloemen en wat<br />

meer is allemaal in dezelfde omgeving. Je vergeet je dagelijkse<br />

verkenningsvluchten en exploiteert meteen de nieuwe voedingsbron.<br />

Dit doende bevrucht j vanzelfsprekend een<br />

belangrijk aantal bloemen. De natuur streeft ernaar zich zo<br />

efficient mogelijk voort te planten. Een soort kan zich niet veroorloven<br />

energie te verspillen, net zoals hij zich met kan veroorloven<br />

zich niet voort te planten.<br />

Een algemeen voorkomende strategi hierbij is voorzien in<br />

een groot aantal nakomelingen in de hoop dat er enkele tot<br />

voldoende ontwikkeling komen om zich op hun beurt voort<br />

te planten. Orchideeen doen dit door massa's zaadjes te ontwikkelen<br />

in een enkele zaaddoo . Het moet ons dan ook niet<br />

verbazen dat zoveel soorten dezeIfde strategie ontwikkelen<br />

om rna ,aal op hetzelfde moment te gaan bloeien en de<br />

bevruchtina op deze wijze te verzekeren. Ze beperken op hun<br />

beurt hun inspanning door dlmne delicate bloemen te onhvikkelen<br />

die reeds na een enkele dag verwelken.<br />

Variaties op dit thema<br />

In de onhvikkeling naar een succesvolle voortplanting onderscheiden<br />

sommige planten zich vaak door kleine details.<br />

Zo bestaan er planten die dezeIfde 'trigger' gebruiken en even<br />

massaal gaan bloeien, doch daarbij zeer sterk ruiken en<br />

slechts gedurende de nacht opengaan. Fel wit trekken deze<br />

welriekende kleinoden nachtinsekten aan. Ondermeer het<br />

geslacht Taeniophyllul11 heeft enkele soorten die zich op deze<br />

wijze hebben onhvikkelq en dan ook 's nachts motten als<br />

voornaamste bezoekers verwelkomen. In mijn verzarneling<br />

heb ik nog zo'n eendagsbloeier, waarvoor ik eerder al eens<br />

een oproep lanceerde in de hoop zijn naam te vernemen.<br />

Wellicht mag hij tot dezelfde groep worden gerekend. Hij bezit<br />

evenwel niet de typisch witte kleur, die je bij de meeste<br />

voornoemde soorten aantreft, doch het ontbreekt me aan gegevens<br />

om uit te maken of dit relevant is. Binnen enkele andere<br />

geslachten zitten er ook soorten met opvallende kleuren.<br />

Kweekresultaten en gegevens over verzamelingen<br />

Het betreft hier vooral minder bekende soorten. Op enkele<br />

planten na ontbreken ze haast volledig in verzamelingen.<br />

Daar zijn verschillende redenen voor: vooreerst zoals reeds<br />

vermeld, het weinig interessante verschijnsel betreffende hun<br />

uiterst korte bloeiperiode. Vanzelfsprekend is er daardoor<br />

slechts een zeer gering aanbod op de markt. Doch ook uit<br />

ervaringen van onderzoekers leren we dat heel wat van deze<br />

planten uite t gevoelig lijken aan invloeden, vreemd aan de<br />

hun natuurlijke omgeving. Zo sterven aile Thrixspermlll11soorten<br />

na een behandeling tegen schirrunels en ziekten.<br />

Botanici die de planten wilden invoeren naar New Zeeland en<br />

TrixspcrnwlIl aracill1itcs. Foto: K. Eisses.<br />

de VS. ·telden dit ver chijnsel vast. Telkens na het passeren<br />

van de strenge invoermaatregelen, sneuvelden de planten na<br />

behandel ing. Een ander geslacht, Taeniophylllllll bestaat uit wat<br />

men pleegt te noemen bladloze orchideeen. Eigenlijk zijn de<br />

bladeren gereduceerd tot bruinige of groene schutbladen op<br />

de bloemaren. De planten groeien in de wouden op kleine<br />

hvijgjes, hlssen het dichte bladerdek. Met een zeer hoge luchtvochtigheid,<br />

doch steeds in de wind met haast nimmer stagnerende<br />

luchtvochtigheid. Een situatie die we slechts moeilijk<br />

in kultuu.r kunnen evenaren. De enige twee geslachten waarvan<br />

ik verwijzingen vond naar planten in verzamelingen is<br />

het geslacht Dendrobium met enkele soorten en het geslacht<br />

Bromheadia met de uiterst mooie B. fil1laysolliana. Deze plant<br />

onderscheidt zich enigszins in de dankbare zin voor verzamelaars<br />

daar de plant zich vrij gemakkelijk laat kweken en vooral<br />

herhaalde malen per jaar tot bloei komt. In Zuid-Oost Azie<br />

treft men deze tot 1 m hoge plant zelfs aan in tuinen en langs<br />

de weg. Deze terrestrische orchidee heeft gewoonlijk inuners<br />

3 a4 tot 10 cm grote bloemen die wit tot geel zijn van kleur en<br />

zeer attraktief ogen.<br />

Hopelijk heeft dit artikel u aangezet tot het bekijken van tropische<br />

regenwouden met een andere visie. Maar al te vaak hoor<br />

ik teleurgestelde kommentaren van mensen di na een tropische<br />

vakantie "geen orchideeen" vonden in het wild.<br />

Onze lievelingen in de serres zijn geselecteerd op basis van<br />

normen als "interessant voor verzamelingen". iet op basis<br />

van "frekwentie van voorkomen" of "te hnieken in O\'erleven",<br />

15 Orchideeen 5/95


Uit de Kringen: Kring Utrecht, 3/1994<br />

Het ideale potmengsel<br />

Mijn interesse voor orchideeen was lang latent aanwezig.<br />

De grote orchideeententoo telling in het lnstituut voor de<br />

Tropen in Amsterdam, jaren geled n, echter deed de dem<br />

dicht of beter gezegd deed de dem open. Tjonge, tjonge, wat<br />

was daar veel m ois te zien.<br />

Vooral de "PhaUen" yond ik erg mooi. Later bleek mij dat<br />

Pha!. de afkorting was van Phalaenopsis.<br />

In die tijd, 2O'n 25 jaar geleden, was de Phalaenopsis nog een<br />

heel exc1usieve bloem die nog niet met hectares gekweekt<br />

werd .<br />

Weet u trouwens dat Phaiaenopsis in Ind nesie Anggrek<br />

Boelan heet. Het maleise woard voor orchidee is anggrek.<br />

Dit woord is destijds met de !f.aJeisiers mee getrokken o.a .<br />

naar Madagaskar waar het later is verlatijnst tot AngrncCLlI1l.<br />

(Boelan of beter bulan= maan. Red .)<br />

Maar nu weer terzake, want ik zou u het geheim van het<br />

ideale potmengsel onthuUen. Het heeft mij veel tijd en moeite<br />

gekost daar achter te komen.<br />

Als aan staande orcbideeenkweker zou ik de zaak gedegen<br />

aanpak en. lk verkeerde in de gelukkige omstandigheid dat<br />

ik al een leuk kastje had met aUes er op en er aan. Daar zou<br />

het dus niet aan liggen.<br />

Een go de kennis van mij, alom bekend als een ze r goede<br />

amateur orchideeenkweker, ik zal hem verder "autoriteit"<br />

noemen, had mij duidel ijk gem akt dat vele orchideeen die<br />

wij kweken epiphyten zijn, d .w.z. p lanten di op bomen en<br />

takken groeien met hun wOltel vrij alJ kanten p.<br />

Deze planten houden er dus helemaal niet van met hun luchtwor<br />

tels in een p t met aarde g topt te worden. Om die planten<br />

dan toch een potcultu ur t doen accepteren mod een zeer<br />

speciaal potmengsel worden g bruikt.<br />

N adat ik dit allemaal goed begrepen had ging ik op pad.<br />

Ik zou er wei voor zorgen dat ik achter de samenstelling van<br />

he t ideale potmeng d kwam.<br />

erst gin g ik na . r een Phalaenop iskweker omdat ik erg<br />

geimpone rd was door de pracht van de Pha llen. Het was €en<br />

grote k\ ekerij. De jong planten stonden er allemaal fri s en<br />

gezond bij, de olwassen planten stonden all m aal in bloei.<br />

Het was een prachtig gezi hl 20'n grote kas vol bloeiend<br />

Phil illenops is. "Mijnheer, waar kweekt u in' " "tk gebruik vezelhu·f<br />

in plastic patten. Turf is go dkoop, een beetje kalk er bij<br />

omdal he t m ngsel anders te zuur i " u zi t het resultaat."<br />

N u dat was inderdaad 0 erweJdigend. Ik bracht verslag uit<br />

bij "autoriteit", d ie pmerkte: "H b je die man ook gevraagd<br />

ho vaak hij zijn lanten water geeft?" "Hoe dat zo?"<br />

"Nou orchideeen in hIrE en p" stic patte eef je heel nel te<br />

veel water en dan w rden het moerasordlideeen en d ie hebben<br />

geen lang leven. Voa r een beroep kweker met een monoeultuur<br />

d ie preei s weet wat hij doet is deze combinatie geen<br />

probleem, maar voor jOll, met een gernengd collectie, lijkt het<br />

mij geen verstandige keus".<br />

Toen ben ik gegaan naar een beken de amateurkweker die .l'n<br />

planten kweekt op blok, 20als dat heet.<br />

De planten zaten vastgegroeid op plankjes van varenwortel of<br />

kurk, sommige op takjes druivenhout. Ook hier t nd de collectie<br />

er prachtig bij.<br />

"Mijllheer, waarom kweekl u l1iet in potten?" "We!, orchidee<br />

,on zijn epiphyten, die groeiell in de natullt' op takken van<br />

bomen met hun wortels veelal vrij en onbedekt. Deze planten<br />

moel je dus niet in potten stoppen, dat is heel onnatuurIijk.<br />

Daarom heb ik mijn planten op blok ebonden en u ziet, ze<br />

doen het prima." Dat was inderdaad zoo<br />

Opmeuw verslag uitgebracht bij "autoriteit" die mij vroeg hoe<br />

het met de luchtvochtigheid in die kas gesteld was.<br />

16 Orchideeen 5/95<br />

"Ho 20, vroeg ik". "Nou, dat verhaal van die mijnh er is<br />

helemaal waar, maar als je de natlll1f wilt nabootsen moet je<br />

niet aileen kijken hoe zo'n plant groeit, maar ook naar de<br />

andere groeiomstandigheden.<br />

Zo'n plant die daar vrolijk op een tak groeit kan zich daar<br />

aileen handhaven bij een hoge IlIchtvochtigheid en heft daarom<br />

geen aarde om z'n wortels nodig. Als jij planten op een<br />

blok zet, moet je om de nc tuurlijke leefomstandigheden enig5zins<br />

na te bootsen, enkele keren p r dag met de nevelspuit<br />

langs of moet je apparatullI aanschaffen cii dat van JOLl overneemt.<br />

In onze kassen of huiskamer is l1et \looral in de winter,<br />

als er gestookt wordt veel d roger dan in de natuur waar<br />

jouw plant oorspronkelijk andaan komt."<br />

Oat leek mij toch allemaal wat bewerkelijk, even verder zoeken<br />


Uit: Orchideeenkring N.O. Brabant, oktober 1994<br />

Geurende<br />

Paphiopedilums!<br />

Paphiopedi/um armeniacum. Foto: A. Klaassen.<br />

In de geschiedenis van de orchideeenkultuur waren er modieuze<br />

en minder modieuze orchideeen. Heldere kleuren,<br />

heerlijke geuren, kompakte groei of eenvoudige verzorging<br />

maakten sommige soorten jarenlang populair. Andere bleven<br />

daarbij achter tot negatieve eigenschappen werden veranderd<br />

in aantrekkelijke; en plotseling werden ook die planten<br />

gevraagd.<br />

Mode verandert ook in de tijd, bedenk maar eens hoe in de<br />

periode van de grote "lompe" Amerikaanse Paphen enige<br />

jaren geleden, de mensen aangekeken zouden hebben tegen<br />

de Paphiopedilums die nu zo gevraagd zijn: de heel donkere<br />

wijnrode, of de veelbloemige hybriden? Waarschijnlijk helemaal<br />

niet zo positief, omdat deze trendsetters van de toekomst<br />

toen helemaal niet populair waren.<br />

Binnenkort zal er aan de tradionele eigenschappen die<br />

Phaphiopedilums bepalen - bouw, kleur massa, maat en bloeirijkheid<br />

- nog een toegevoegd wordt: geur. Sommige<br />

Cattleya's, Rhynchostylissen en Lycastes zijn beroemd om<br />

hun heerlijke geuren. Maar heel weinig mensen denken bij<br />

deze eigenschap aan Paphiopedilums. Echter helemaal onbekend<br />

is geur ook niet bij Paph. kwekers en bij degenen die het<br />

boek van Edna Ratcliffe - The enchantment of Paphiopedilums<br />

- hebben gelezen. Ze schrijft zeer lovend over de<br />

geuren van sommige soorten; P de/enatii, P niveul1l,<br />

P. primulimll'l'l en de hybride P. 'Pisar' (=P. niveum x concolor).<br />

De meeste eigenaren van P. delanatii kennen de zwakke citrusgeur<br />

van deze bloem wei, maar de ervaring met de geur van<br />

P. pril11l1lil1W1'/ of P. nivewn is een ander verhaal. De meeste<br />

planten hebben nauwelijks geur; evenals hybriden ervan.<br />

Toch venvachten de kenners dat geur een heel belangrijke<br />

faktor gaat worden bij het hybridiseren van Paphiopedilums,<br />

vooral binnen de sektie Parvisepalum (sektie = een groep verwante<br />

soorten binnen een geslacht).<br />

Chinese Parvisepalums<br />

Paphiopedilu11l armeniac/.l11/ wordt al door heel wat liefhebbers<br />

succesvol gekweekt, genoeg om te weten, dat hij weinig te<br />

bieden heeft als het om geur gaat. Ik ben slechts een kloon<br />

tegengekomen die geurde, heel zwak deed het aan narcissen<br />

denken. Omdat P. de/enatii geurt is het wat vreemd dat de<br />

hybride van P. de/enaUi met P. armeniaCll/ll - P. Armeni - geen<br />

waarneembare geur heeft. DllS P arlllelliaCllm heeft niet aileen<br />

geen geur, hij verdrijft ook nog de geur van een partner in de<br />

nakomelingen. Omdat we nog maar net begonnen zijn met<br />

hybridiseren in de sektie Parvisepaillm, zal dit niet het laatste<br />

woord zijn over dit onderwerp.<br />

Paphiopedilum macral1tiJulIl, ook een Chinese ParvisepalUffi,<br />

heeft geen indrukwekkende geur, verder is hij indrukwekkend<br />

genoeg met zijn kleur en schoen*). Maar, de natuurlijke<br />

hybride tussen P. macranti1ll111 en P. lI1a/ipoense heeft een heerlijke<br />

frambozengeur, die ontegenzeglijk van P. malipoense<br />

komt. Dit brengt ons bij een van de sterkst geurende Paphen.<br />

Paphiopedilul1l malipocnsc is een krachtig geurende Chinese<br />

Parvisepalum, met frambozengeur. We hadden P. malipoense<br />

van 12 verschillende klonen tegelijk in bloei in de kas en onze<br />

klanten moesten altijd een opmerking maken over die heerlijke<br />

geur. Wei geuren sommige klonen sterker dan andere.<br />

Vroeg in de ochtend als de eerste zon de bloem bereikt is de<br />

geur het sterkst.<br />

Na het voorgaande is het voorspelbaar genoeg dat de eerste<br />

kunstmatige hybride als ouders l11alipoensc en delanatii kreeg.<br />

H ij heet P. 'Ly l1/eigh Koopowitz' en heeft verscheidene bloemen<br />

tegelijk op een lange steel met een heerlijke, sterke frambozengeur.<br />

De eigenlijk witte bloem is opgesierd met een donkerrose<br />

tot paarse nettekening die hij van lIlalipoC11se geerfd<br />

heeft. Volgens Dr. Harold Koopowitz zeggen Disakwekers**)<br />

dat geur van de moeder geerfd wordt, (letterlijk: eerder door<br />

de zaaddoos-ollder dan door de pollen-ouder). Maar bij<br />

Paphen kan geur ook door de pollen-ouder doorgegeven worden.<br />

Hier is duidelijk nog veel te ontdekken. Dit gegeven over<br />

verschil russen zaaddoos- en pollenouder bracht kwekers van<br />

hybriden van Paphiopedi/um sektie Brachypetalulll ertoe de<br />

Brachypetalum als zaaddoos-ouder te gebruiken om genetische<br />

fouten in de nakomelingen te onderdrllkken.<br />

Een ander geurende hybride van P. malipoense is P. 'Wossner<br />

Jade' (nllllipoense x niveu/Il). Van de zes zaailingen die tot nu<br />

toe gebloeid hebben, geurde er slechts een, de gem deed weer<br />

aan frambozen denken. Geur is in deze groep dus geen alles<br />

of niets kwestie. Zo bezit de laatste hybride van P. malipoense<br />

(P. malipoense x P. emersonii) ook een sterke frambozengeur<br />

volgens Dr. Norito Hasegawa.<br />

Paphiopedilw/l emersonii genoemd naar Emerson ("Doc"<br />

Charles), speelt ook een rol in het Parvisepalum-verhaal.<br />

Beschrijving van zijn geur maakt de diskussie weer wakker,<br />

want sommigen vergelijken het aroma met chocolade, terwijl<br />

anderen het naar een net omgezette komposthoop vinden ruiken.<br />

Ik denk dat de waarheid in het midden ligt. Een ding is<br />

zeker, als P. emersonii gekruist wordt met P. delenatii, dat geeft<br />

dan P. 'Joyce Hasegawa', is er iets betoverends in de 11lCht.<br />

Koopowitz zegt dat het hem doet denken aan een krachtige<br />

"ouderwetse" rozengeur. Stel je rozengeur voor bij een<br />

17 Orchideeen 5/95


De zijlobben wijzen naar buiten en naar voren alsof het vleugeltjes<br />

zijn. Zij zijn ietwat sikkelvormig en 5 x 3,5 mm groot.<br />

De middenlob is breed-ovaal tot niervormig en begint aan een<br />

6 mm lange wigvormige basis: de kleur is intens roodachtig<br />

paars. Op de zijlobben en de basis van het middenstuk van de<br />

middenste lob staan overal roodpaarse puntjes.<br />

Het callus is zadel- tot neusvormig; 2 tot 4 mm groot en geel<br />

gekleurd met helder kastanjebruine vlekjes. Het zuiltje staat<br />

rechtop, is 6 mm hoog met een hoogopstaand klinandrium.<br />

De rand van het zuiltje is in het midden fijn getand en donkerpLlfper<br />

tot paars en heeft afgeronde zijvleugeltjes die geelgroen<br />

getint zijn.<br />

Kultuur<br />

Ol1c. rhodostichll1l is te vinden in de barre Paramo- gebieden<br />

van het Andes-hooggebergte. De klimaatomstandigheden die<br />

daar heersen zijn hier nauwelijks of eigenlijk niet na te bootsen<br />

in onze kassen.<br />

Het zalu nu al duidelijk zijn dat deze plant het in de huiskamer<br />

of op de vensterbank niet zal volhouden. De plant<br />

heeft namelijk behoefte aan zeer veellicht (hooggebergte) en<br />

zeer koele nachttemperaturen. Het best voelt de plant zich<br />

opgebonden op peren- of accaciahout dat bemost is. Ook kurk<br />

voldoet 50ms. De wortels moeten in elk geval vrij zijn en<br />

rechtstreeks aan de lucht blootgesteld. Zeer hoge luchtvochtigheid<br />

(80%) - zeker tijdens de morgen - is noodzakelijk.<br />

Het hele jaar door mag men 2 x per dag, 's morgens en<br />

'5 avonds, vernevelen met een zeer sterk verdunde watervoedingmengeling.<br />

Regenwater is wenselijk. De nachttemperatum<br />

mag tot op 5° C dalen. Wanneer men de dagtemperatuur<br />

op 20° C of zelfs 25° C kan houden heeft men een optimale<br />

kweektemperatuur.<br />

In de zomer mag de plant wei in de tuin, maar dan in de<br />

schaduw van een boom. Oppassen toch voor langdurige<br />

regenval (wat hier wei eens voorkomt) want dan verrotten de<br />

groene delen van de plant, ook in open lucht'<br />

Tijdens de winterperiode moet men gebruik maken van elke<br />

straal zonlicht en toch de plant koel, zeer koel houden.<br />

Regenvlagen zijn in het Paramogebied nooit van lange dum.<br />

De nevelwolken die bijna dagelijks over het gebied strijken<br />

zorgen voor de noodzakelijke vochtvoorziening. Kort na zo'n<br />

beneveling in de Paramo's voigt gewoonlijk een paar uren<br />

zon met een natuurlijke en snelle opdroging van de plant als<br />

gevolg.<br />

Zoals u al weet verschijnt de bloemstengel uit de oksel van<br />

het bovenste schutblad. De bloeiontwikkeling gebeurt zeer<br />

langzaam. Als de knoppen gevormd worden in een periode<br />

dat het zeer koeI, luchtig en zonnig is, dan zullen er zich vee I<br />

bloemknoppen ontwikkelen. Daar de bloemen per stengelgedeelte<br />

na elkaar (telkens 1 per stengeldeel) opengaan strekt de<br />

gehele bloeitijd zich uit over vele weken.<br />

Historiek<br />

het geslacht Oncidillm is aan een steeds voortdurende studie<br />

onderhevig geweest en hoewel het een van de grootste<br />

geslachten van de nieuwe wereld is, (men vindt het geslacht<br />

aileen in Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika) zijn weinige<br />

pogingen tot herziening van klassering echt geslaagd.<br />

]uist dit geslacht kent zeer verschillende vormen en dwingt<br />

soms tot revisie.<br />

De eel'stedie zich intensief met dit geslacht bezig hield, was<br />

Lindley, die in 1841 een herziening met 101 soorten maakte en<br />

een uitgebreidere versie in 1855 met 198 soorten. In 1922 werd<br />

een nieuwe poging ondernomen door Kranzlin, maar dat was<br />

eigenlijk geen echte verb.etering, wei een verduidelijking.<br />

Hierna kennen we nog een poging van Garay en John E. Stacy<br />

in 1974.<br />

In de laatste poging is men er rede1ijk in geslaagd het geslacht<br />

Oncidiul1l in herkenbare sec ties in te delen.<br />

Een van de eerste sec ties die Stacy aanpakte was de sec tie<br />

Cucullata. De bekendste uit deze sectie zijn voor ons 011e.<br />

cucullatlll1l, One. llubigewl'l, Onc. phaiaenopsis, Olle. rhodostictu11l<br />

en in zekere mate ook nog OIlC. olivaccum.<br />

Vaak wordt One. Cflcullatlllll verward met One. l1ubigeum .<br />

Niet verwonderlijk want synoniemen van One. 11ll17igeulll zijn<br />

Olle. cucullatum val'. I1I.lbigeulYl en One. olivaceul11 val'. nubigellm.<br />

Dit soort benamingen gaf al gauw allerlei mogelijkheden tot<br />

misvatting en ver.-varring. Dit werd vooral veroorzaakt omdat<br />

er geen vaste afspraken bestonden op het gebied van nomendatum.<br />

Gedurende de 1ge eeuw hebben honderden planten van deze<br />

sec tie in Engeland en op ons kontinent gebloeid en veel van<br />

de bloeivarieteiten werden opgetekend, maar de vroegere<br />

botanici vonden zulke verschillen niet belangrijk genoeg om<br />

de plant als een nieuwe soort te beschrijven.<br />

Zo heeft LindIey veel varieteiten op een hoop gegooid en<br />

maakte hij oorspronkelijk een aparte soort Ol1cidiul1l cucullatum<br />

.<br />

Hoewel hij oorspronkelijk een aparte soort Oncidium I1llbigeum<br />

onderscheidde, maakte hij er later dan weer een varieteit van<br />

Olle. cUCl/ llatul1l van.<br />

Reichenbach heeft nog eens geprobeerd soorten als One. phalael1opsis,<br />

One. olivaccum en 011e. andigcl1um als aparte soO/ten<br />

onder te brengen, maar dat werd niet aanvaard.<br />

De invloed van Lindley werkte door bij Nicolls in 1866, bij<br />

Veitch in 1892 en bij Gower in 1899.<br />

De omschrijving van een sectie, samengesteld L1it schijnbaar<br />

op gelijke wijze bloeiende planten is minder moeilijk dan de<br />

afbakening. Er moet daarvoor vee I minder onderzoek verricht<br />

worden, zowel "in het veld" als op de kwekerijen.<br />

De planten van de sectie cuCllllata komen aileen voor in de<br />

Andes van Zuid-Amerika en groeien daar in een zeer koud en<br />

vochtig klimaat op ongeveer 3000 m hoogte. Zij worden<br />

gevonden van Venezuela tot oord-Peru, maar vooral in<br />

Ecuador.<br />

In het midden van de 19de eeuw werden de planten bij duizenden<br />

"verzameld" en tegen veel geld naar Europa<br />

gestuurd. Zij komen nu nog in kleine aantallen in coliecties<br />

voor. Hoewel er nog steeds planten - tot voor een paar jaar ­<br />

werden aangevoerd, zijn de planten op de bekendste vindplaatsen<br />

toch al uitgeroeid.<br />

One. l'izodostictllll1 werd door prof. Freidrich Kranzlin voor het<br />

eerst officieel beschreven aan de hand van een in 1883 bij de<br />

fa. Sander in St-Albans (UK) bloeiend exemplaar.<br />

Volgens EngIer waren vinder en vindplaats niet bekend.<br />

De var. 1'IIacllios ll111, beschreven door Lindley in 1855 onder de<br />

benaming One. rhodoMicul11 door Linden in Columbia, in de<br />

nabijheid van Mariquita in het woud nabij de Quindio gevonden<br />

werd door Stacy als lectotypus vastgelegd.<br />

Samenvatting<br />

One. rhodostietu111 is een zeldzame overlever.<br />

Als je hem bezit, zorg er goed voor en denk er aan dat hij<br />

bijna als "alpenflora" moet gekweekt worden'<br />

B. Dc Motte.<br />

Uit: "Orchika ", januari 1993<br />

19 Orchideeen 5/95


De cultuur van<br />

Odontoglossums<br />

De eerste Odontoglossums werden in Engeland ingevoerd uit<br />

de nieuwe wereld in 1815. Het duurde echter nog tot 1835<br />

voordat ze er bloeiden. Nadien is de kennis over de cuituur<br />

van Odontoglossums en de verwante geslachten steeds uitgebreid.<br />

De populariteit van het geslacht nam met de jaren toe.<br />

De overvloed van heldere kleuren het jaar rond is de voornaamste<br />

aantrekkingskracht.<br />

Odontogiossllms zijn afkomstig uit Zuid Amerika. Deze epifieten<br />

groeien er in bergwouden op hoogten tussen 1500 en<br />

3600 m, waar de vochhgheid hoog is. achttemperaturen van<br />

10° C mogen overdag oplopen tot 24° C. Regen en zware<br />

dauw houden de Odontoglossums vochtig 's nachts, en mist<br />

compenseert voor de stijgende dagtemperaturen.<br />

Gelijkwaardige kondities worden aanbevolen voor de cultuur<br />

van de planten. Odontoglossums zijn gekruist met planten<br />

van verwante geslachten en ze geven hybriden van uitzonder­<br />

Ujke schoonheid. Een ander voordeel van deze hybriden is<br />

hun grotere verdraagzaamheid van hogere dag- en nachttemperaturen.<br />

Temperatuur<br />

Geef een nachttemperatuur van 10° tot IP C, die mag stijgen<br />

tot 27° C overdag. Hogere nachttemperaturen zijn mogelijk,<br />

doch de groei vertraagt en de bloeitijd wordt verkort.<br />

Een verschil in de temperatuur verhoogt de groeikracht.<br />

Vochtigheid<br />

Geef 50% lllchtvochtigheid voor goede groei. Om de vochtigheid<br />

te verhogen kllnnen de planten gesproeid worden met<br />

een vernevelingstoestel. LlIchtbevochtigers kwmen onder de<br />

tabletten geplaatst worden als alternatief.<br />

Luchtbeweging<br />

Aile Odontoglossums en hun hybriden houden van bewegende<br />

lllcht. Ventilatoren die steeds de lucht in beweging houden<br />

worden zeer gewaardeerd en bovendien vermindert het risico<br />

op schimmeis en andere aantastingen.<br />

Licht<br />

Odontoglossums verdragen tamelijk veellicht. De bladkleur<br />

moet de indicator zijn. Is het blad donkergroen, geef dan meer<br />

licht. Een rode tint op het blad is een aanduiding van teveel<br />

licht. Verplaats dan uw plant.<br />

Potten<br />

Meestal plastic potten gebruiken omdat ze Licht zijn en geen<br />

voedingszouten opnemen. Kleipotten zijn echter ook goed.<br />

Potmengsels<br />

Meestal worden schorsmengsels gebruikt. Meng drie delen<br />

schors met een deel piepschuim. Het mengsel is het gemakkelijkst<br />

als het droog is, dan vult het zeer goed alle gaten tussen<br />

20 Orchideeen 5/ 95<br />

BOVCIl: Odontoglossu11l crispurn.<br />

Onder: Odontoglossum cmentum, Foto's: K. Eisses.<br />

en rond de wortets. Anderen geven andere mengsels.<br />

Toevoegingen van turf, phagnum, beendermeel, koemest,<br />

enz. ... zijn eveneens goed.<br />

Werkt II gemakkelijk met rotswol, dan zal dit ook goed zijn<br />

voor uw OdontoglosSllllS.<br />

Verpotten<br />

Verpot om de 12 tot 24 maanden, als de nieuwe scheut 5 tot 10<br />

cm groot is. De beste tijd is de late herfst of de vroege iente.<br />

Vermijd de zomermaanden. Venvijder al het oude medium,


en knip de dode wortels en bladeren weg. Voeg draineermateriaal<br />

onder in de pot toe. Plaats'de plant in de pot zodat de<br />

onderkant van de bulben 1 cm onder de potrand komt te<br />

staan. Vul het mengsel tot aan de basis van de bulb en duw<br />

het voorzichtig rond de plant. Het water moet er gemakkelijk<br />

doorlopen.<br />

Gieten en bemesten<br />

Uw planten mogen nooit volledig droog staan, noch kletsnat<br />

worden. Om te gieten wordt rekening gehouden met het type<br />

pot, zijn grootte, het medium, de plant en de omgeving waarin<br />

de Odontoglossum groeit. Oagelijks besproeien en de pot<br />

wekelijks gieten is goed voor vele planten.<br />

Geef een zeer verdunde mestoplossing elke twee weken gedurende<br />

aktieve groei en elke maand na de groei.<br />

Geef de bemesting waarmee u gewoonlijk werkt, en geef<br />

water van een zo goed mogelijke kwahteit.<br />

Problemen<br />

Odontoglossums worden belaagd door luis, spint, mijten, enz.<br />

Gebruik de gewone bestrijdingsmiddelen als een doek met<br />

wat zeepsop niet helpt. Siakken kunnen enorme schade aan-<br />

Lillksboven: OdOlltOglosSflll"! spectatissimum.<br />

Links: Odolltoglossum wyattianllln,<br />

Boven: Odontoglossflm crocidipterum, Foto's: K. Eisses.<br />

rich ten aan bloeistengels en bloemen. Reinheid en slakkenkorrels<br />

brengen de oplossing.<br />

Planten aanschaffen<br />

Begin met Odontoglossums die bloeien of bloemknoppen<br />

hebben. Oit laat u toe een mooie voorraad aan te leggen.<br />

Experimenteer met Odontioda, Wi/sonara, Odol1tollin en<br />

Odontocidiul11 als u de lage temperaturen die Odontoglossums<br />

vragen niet kunt geven.<br />

Beloon uzelf met mooie planten, en u bent op de goede weg!<br />

Odontoglossum <strong>Vereniging</strong><br />

Yoor wie ge'interesseerd is bestaat er een "Odontoglossum<br />

Alliance". Inlichtingen bij de secretaris: Fred Schull, 1641 7th<br />

Avenue, San Francisco, California 94122 U.S.A.<br />

(Vertaling door GVerhulst van: J. Miller - Odontoglossums ...<br />

A.O.5.B. april 1992, p. 334 - 339)<br />

21 Orchideeen 5/95


Veruolg van pagina 16<br />

sche positie van de kachel is de temperatuur in de kas niet<br />

overal geLijk en vlak onder het glas van het dak is meer licht<br />

dan op de tahletten maar de varia ties zijn beperkt. Als ik<br />

warme en koude soorten in een ruimte ga kweken kan ik het<br />

maar een 500rt naar de zin maken. Ik moet dus kiezen. Ik heb<br />

gekozen voor Oncidiums en Cattleya's die ik heel erg mooi<br />

vind en heb daar andere orchideeen bijgezocht die het in hun<br />

gezelschap ook goed doen."<br />

Hier sprak inderdaad een expert en, alhoewel ik mij al knap<br />

knullig begon te voelen dorst ik toch nog de vraag te stellen<br />

waar ik eigenlijk voor kwam n.!. "Mevrouw in wat voor<br />

mengsel kweekt u uw planten." "Ik gebruik bark", zei zij. "Ik<br />

vind dat heel mooi materiaa!. Het is luchtig en is in allerlei<br />

groottes te verkrijgen.<br />

Het enige waar je op moet letten is, dat het in enkele jaren<br />

verteert en dat doet het vooral onderin de pot. Daar wordt het<br />

dan turfachtig en houdt dan veel te lang vocht vast waardoor<br />

de wortels gaan rotten. Het verraderlijke is, dat de stukken<br />

bark aan de oppervlakte er vaak nog goed u.itzien waardoor je<br />

gemakkelijk op het verkeerde been wordt gezet. Ais je dat<br />

weet en op tijd verpot is het heel mooi materiaa!."<br />

Toen ik bij deze dame vertrok was dat niet in de zwembadpas.<br />

Ventileren<br />

De heldere uiteenzettingen van Ir. H.G. Kronenberg over de<br />

koele kas zijn voor mij aanleiding om terzijde een paar opmerkingen<br />

te maken over geforceerde ventilatie, luchtverversing<br />

met behulp van een of meer v enti1atoren. Daarbij kan<br />

gekozen worden tussen lucht naar binnen blazen of lucht<br />

naar buiten afzuigen. I3ij de eerste indruk lijkt dat op hetzelfde<br />

neer te komen, maar dat is niet zoo Ten opzichte van de<br />

heersende atmosferische druk, ontstaat bij inblazen overdruk<br />

en bij afzuigen onderdruk. Het versch.il daartussen is het verschil<br />

tussen nat en droog. Bij overdruk wordt vocht toegevoerd,<br />

bij onderdruk vocht afgevoerd. Een - nogal extreem ­<br />

voorbeeld kan dat duidelijk maken. Toen wij nog kolenmijnen<br />

hadden in ons land en de mijnwerkers op grote diepte aan de<br />

slag waren voor de nootjes 4, moest daar beneden worden<br />

geventileerd. Niet alleen om ademhalen mogelijk te maken,<br />

maar vooral ook om vrijkomend mijngas te verdrijven en om<br />

een teveel aan warmte af te voeren. Het was gebruikelijk om<br />

daarvoor verse lucht door buizen in schachten en gangen<br />

naar beneden te persen. Totdat iemand bedacht, dat het wei<br />

eens veel minder energie zou kunnen kosten om de lucht van<br />

onder af aan te zuigen; de verse lucht "valt" dan vanzelf naar<br />

beneden.<br />

Oat bleek waar te zijn. Maar er gebeurde nog iets anders.<br />

De mijnen, die altijd kletsnat waren, werden plotseJing helemaal<br />

droog. De "homotrope" ventilatie was uitgevonden.<br />

Zoiets kan bij de plantenkas ook, als deze tenminste voldoende<br />

luchtdicht is om een drukverschil te kunnen handhaven,<br />

een gering drukverschi1 uiteraard. Als de vrije luchtdoorlaat,<br />

de kas uit of in, kleiner is dan het ventilatordebiet, ontstaat<br />

een drukverschil vanzelf. Wie wil drogen of een nat scherm of<br />

hangende mat wil gebruiken VOOT koeling, zuigt af; wie een<br />

hoge luchtvochtigheid wil handhaven blaast lucht naar binnen.<br />

Ais de kas zo luchtdicht is als een mandje dan gaat het<br />

niet. Een vraag is of de aan- en afvoer van lucht aan een zijde<br />

van de kas moet gebeuren of niet. Het probleem is min of<br />

meer vergelijkbaar met dat van de aansluiting van de radiator<br />

bij warmwaterverwanning. Installateurs hebben er een handje<br />

van de aanvoer aan de ene zijde boven en de retour aan de<br />

22 Orchideeen 5/95<br />

Op de nationale bloemen- en plantenvaktentoonstelling in<br />

Aalsmeer zag ik een stand van een firma die handelde in<br />

steenwo!. Ter illustratie hadden ze de stand versierd met een<br />

bloeiende Cymbidium en een bloeiende Cattleya. Zelden had ik<br />

zulke mooie kloeke, rijkbloeiende planten gezien. "Mijnheer,<br />

steenwol is het ideale substraat voor orchideeen. Het is goedkoop,<br />

luchtig, schoon en het verrot niet. Door het waterafstotende<br />

en het watervasthoudende steenwol te mengen, kan<br />

aan elke behoefte worden voldaan."<br />

En.ige tijd later ontmoette ik "autoriteit" opnieuw. "En", vroeg<br />

hij. "Tot mijn schande moet ik je bekennen dat ik het ideaIe<br />

potmengsel nog steeds niet gevonden heb en behvijfel of het<br />

eigenlijk wei bestaat.<br />

Aile mensen die ik bezocht heb gebruiken met veel succes<br />

allerlei heel verschillende mengsels."<br />

"Oat is dan ook gelijk het antwoord op al jouw gezoek" zei<br />

hij. "Hef ideale potmengsel bestaat wei degelijk maar, is voor<br />

iedereen verschillend."<br />

Wordt vervolgd.<br />

L. Hoistvoogd.<br />

andere zijde onder aan te brengen, niet zelden met een leiding<br />

onder de radiator door, in de mening dat het wanne water er<br />

dan wei doorheen moet. Maar het optimale functioneren van<br />

een radiator berust op thermosifonwerking; het gelijkmatig<br />

van boven naar beneden afkoelen van de radiator over zijn<br />

gehele lengte, iets wat slechts met aansluiten boven en onder<br />

aan een zijde kan worden bereikt. Het domweg persen van<br />

warmwater van hot naar her door de radiator heen stelt,<br />

overhoeks, zowat de helft van het verwarmend oppervlak<br />

buiten werking. Kasventilatie is vergelijkbaar, maar een stuk<br />

meer gecompliceerd. Afgezien van dingen als aanvulling van<br />

koolzuurgas in de kas, zal de een ten aanzien van be'invloeding<br />

van temperatuur en luchtvochtigheid anders behoeven<br />

dan een ander en afuankelijk van wat in de kas tot<br />

schoonheid moet worden gebracht. VOOf een gelijkmatige vervanging<br />

van de lucht in het geheel van de kasruimte zal men<br />

betere verwachtingen kUlmen hebben van een "eenzijdige"<br />

aan- en afvoer van lucht, dan van een luchtstroom van de ene<br />

naar de andere zijde van het orchideeenpa.radijs.<br />

Omdat dus hele gedeeJten van de kasruimte van luchtverversing<br />

verstoken kunnen blijven.<br />

L. Wijffels 16-04-1994


Lupiliaris /1a el1ll1((Jcil iia (Lindley & Paxton) Braem - Litho courtesy ofTransfaire SA , Mr. Jean -Michel Vici llard

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!