bekijk de tentoonstellingsbrochure - Provincie Limburg

TENTOONSTELLING
‘Limburg feest!’
van 6 maart tot 25 september 2010
Gratis toegang
Te bezichtigen tijdens de
openingsuren
Provinciale Bibliotheek Limburg
Martelarenlaan 17 - Hasselt
Tel. 011 29 59 00
OPENINGSUREN
tot en met 28 augustus
(zomerregeling)
De PBL is geopend op:
● maandag van 10 tot 17 uur
● dinsdag van 10 tot 19 uur
● woensdag van 10 tot 17 uur
● donderdag van 10 tot 19 uur
● vrijdag van 10 tot 17 uur
● zaterdag van 10 tot 16 uur
vanaf 29 augustus
De PBL is geopend op:
● maandag van 10 tot 19 uur
● dinsdag van 10 tot 19 uur
● woensdag van 10 tot 19 uur
● donderdag van 10 tot 19 uur
● vrijdag van 10 tot 19 uur
● zaterdag van 10 tot 16 uur
limburg.be
Welkom in de Provinciale
Bibliotheek Limburg
De Provinciale Bibliotheek Limburg is de grootste
openbare bibliotheek in de provincie Limburg. Naast
een aanbod van meer dan 550 000 documenten (boeken,
cd's, dvd's, kranten, tijdschriften, databanken...)
voor verschillende doelgroepen biedt zij ook een ruime
dienstverlening aan: studieplekken, de digitale bibliotheek,
gratis draadloos internet, Interbibliothecair
Leenverkeer. Het uitgebreide activiteitenprogramma is
steeds beschikbaar op de website www.limburg.be/pbl
of kan u bezorgd worden in een e-zine.
De Provinciale Bibliotheek Limburg is ook een erfgoedbibliotheek
of bewaarbibliotheek en is partner
van de Vlaamse erfgoedbibliotheek. Met de uitbouw
van het Historisch Informatiepunt Limburg (HIP-
Limburg) wil zij een regionaal ankerpunt zijn voor
bewaring en publieksgerichte ontsluiting van erfgoedcollecties,
in het bijzonder de collecties Limburgensia
en de Collectie Oude Drukken met meer dan
750 000 documenten. HIPLimburg stelt haar collecties
en archieven ook ten dienste van het historisch en
wetenschappelijk onderzoek.
Daarnaast is de Provinciale Bibliotheek Limburg met
haar collectie-aanbod en werking een belangrijke
partner van het Hoger Onderwijs in de provincie
Limburg en werkt zij nauw samen met de Provinciale
Hogeschool Limburg, Xios Hogeschool Limburg,
Universiteit Hasselt en de Katholieke Hogeschool
Limburg.
PROVINCIALEBIBLIOTHEEKLIMBURG
De Virga Jessefeesten
IN WOORD EN BEELD
PROVINCIALEBIBLIOTHEEKLIMBURG
Tentoonstelling in de Provinciale Bibliotheek Limburg
5 juni tot 25 september 2010

De Deputatie van de Provincieraad van Limburg
Herman Reynders, gouverneur-voorzitter
Marc Vandeput, Sylvain Sleypen,
Gilbert Van Baelen, Frank Smeets,
Walter Cremers, Erika Thijs, gedeputeerden,
en Renata Camps, provinciegriffier
Tekst: Karel Verhelst, Renate Maes
Eindredactie: Martine Balcer, Dirk Duwijn
Vormgeving: Smets & Ruppol
Fotografie: Eddy Daniels
Drukwerk: Baillien-Maris
Wettelijk depotnummer
D/2010/5857/69
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER:
MARTINE BALCER – MARTELARENLAAN 17 – 3500 HASSELT
Limburg feest
‘Limburg Feest!’. Feesten zijn bijeenkomsten van blije mensen die een heuglijk feit vieren. Ze
verlopen volgens bepaalde rituelen en doorbreken de sleur van het dagelijks leven. Ze dragen bij
tot de samenhorigheid van een gemeenschap en zijn vaak identiteitsbepalend. Feesten maken
daarom deel uit van het culturele erfgoed van de gemeenschap. Om het verhaal achter heelwat
typische Limburgse feesten te bewaren heeft de provincie Limburg dit voorjaar, in samenwerking
met de Limburgse heemkringen en erfgoedcellen, hierover een uitgave verzorgd.
Met de tentoonstelling ‘Limburg Feest!’van 6 maart tot 25 september 2010 brengt de Provinciale
Bibliotheek Limburg het verhaal achter een tiental feesten. Aan de hand van afbeeldingen en
documenten uit de erfgoedcollecties van de Provinciale Bibliotheek Limburg wordt het verhaal
gebracht van de ontstaansgeschiedenis en de evolutie die deze feesten doormaakten.
Eén van de thema’s uit de tentoonstelling belicht de mariaprocessies. Dit thema wordt in het kader
van de Virga Jessefeesten 2010 uitgebreid met een luik ‘De Virga Jesefeesten in woord en beeld’ van
5 juni tot 25 september 2010. In deze tentoonstelling brengen we een keuze van boeken, devotieprenten,
affiches, … over de Virga Jesse en haar verering. Rode draad hierbij zijn de propagandamiddelen.
We bekijken hoe men door de eeuwen heen de faam van Virga Jesse door middel van
woord en beeld verspreidde.
Warm aanbevolen is de film met originele beelden van de Virga Jesseprocessie uit 1954.
Daarnaast is een digitale presentatie van de documenten opgenomen in de tentoonstelling te
bekijken op de website van de Provinciale Bibliotheek Limburg, deelsite HIPLimburg
(www.limburg.be/pbl).
Voor deze tentoonstelling over de Virga Jesse werd geput uit de omvangrijke erfgoedcollecties
van de PBL. De Provinciale Bibliotheek Limburg is immers naast de grootste openbare bibliotheek
van de provincie Limburg eveneens een Vlaamse erfgoedbibliotheek. Dit omwille van twee
belangrijke collecties: de collectie Oude Drukken en de collectie Limburgensia.
Het HIPLimburg (Historisch Informatiepunt Limburg) heeft naast het beheer over deze cultuurhistorische
collecties, de opdracht deze dichter bij het brede publiek te brengen en organiseert
jaarlijks twee tentoonstellingen. Deze zijn opgebouwd met eigen collectiestukken en vertellen
een verhaal over boekgeschiedenis, Limburgse geschiedenis of sluiten aan bij andere grote
projecten uit de brede erfgoedgemeenschap.
I 3

Mariaverering
Katholieken bidden tot Maria omdat zij haar als hun beste voorspreekster bij God beschouwen.
In Limburg werd ze al van in de vroege middeleeuwen bijzonder vereerd. De eerste bisschopskerk,
deze van Tongeren, was volgens de traditie de eerste aan Onze-Lieve-Vrouw toegewijde
kerk ten noorden van de Alpen. Tijdens de volle middeleeuwen, de Contrareformatie en de 19de
eeuw hebben vooral kloosterorden en begijnen deze verering verder verspreid in Limburg.
Middeleeuwen
In Hasselt richtten vermogende burgers ten laatste in 1308 een Onze-Lieve-Vrouwebroederschap
op die in 1314 door de bisschop van Luik werd erkend. Deze broederschap had als doel Maria te
eren en voor de armen te zorgen. Ze liet een kapel bouwen die een eigen rector kreeg en in 1357
werd ingewijd. De bedevaarders die de handelsweg Brugge-Keulen gebruikten, bezochten het in
het begin van de 14de eeuw vervaardigde Mariabeeld. Een aantal mirakels versterkten de roep
van Onze-Lieve-Vrouw van Hasselt en er ontstond een drukke verering die talrijke schenkingen
met zich meebracht. Vanaf 1495 zijn er Mariaprocessies in Hasselt betuigd, maar deze gingen
waarschijnlijk uit van de Sint-Quintinuskerk, waarvan de kapel afhing.
Reformatie en contrareformatie
Vanaf 1534 verspreidde de Reformatie zich ook in de omgeving
van Hasselt. De Beeldenstorm van 1567 luidde op godsdienstig,
politiek en economisch vlak een ongunstige tijd in.
Vooral de Mariaverering leed hieronder en er vonden vanaf
dan geen Hasseltse Mariaprocessies meer plaats.
De aartshertogen Albrecht en Isabella brachten vanaf
1598 opnieuw politieke rust in de Zuidelijke Nederlanden. Zij
werkten mee aan de Contrareformatie en bouwden in Scherpenheuvel
een basiliek voor Onze-Lieve-Vrouw. Bedevaarders
uit de omgeving van Keulen, Aken en Maastricht trokken er
naartoe en brachten onderweg een bezoek aan de kapel van
I 5

6 I
Onze-Lieve-Vrouw van Hasselt. Opnieuw vonden er mirakels
plaats en het belang van de kapel als pleisterplaats én als zelfstandig
bedevaartsoord nam op korte tijd sterk toe.
De minderbroeders die zich in 1634 in Hasselt gevestigd
hadden stonden de rector vanaf 1636 bij in de zielenzorg en
zetten zich in voor de Mariaverering. Minstens vanaf 1642 vertrok
er jaarlijks een eigen processie vanuit de kapel.
Zeven jaren
Van 1675 tot 1681 hielden calvinistische troepen van de
Verenigde Provincies de stad Hasselt bezet en verboden de jaarlijkse
Mariaprocessie. Na hun vertrek hield de broederschap in
1682 voor het eerst in zeven jaren opnieuw een ommegang. Dit betekende de start van een nieuwe
traditie: de zevenjaarlijkse Virga Jesseprocessie. Deze bevatte toen reeds de elementen die tot na de
Tweede Wereldoorlog de kern zouden uitmaken van de feesten: een volle aflaat mits biecht, communie
en een bezoek aan de kapel, een processie waaraan de hele stad deelnam en luisterrijke
straatversieringen met rustaltaren langs de processieweg.
Toen in 1727 de toren van de bouwvallige kapel gedeeltelijk instortte liet de Onze-Lieve-
Vrouwebroederschap een nieuwe kapel bouwen die in 1731 ingewijd werd, maar pas in 1745
voltooid.
Van de Franse Revolutie tot
de tweede wereldoorlog
In 1794 bezetten de Franse revolutionairen de Zuidelijke
Nederlanden en gingen over tot een vervolging van de
kerk. Zij hieven de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap op,
sloten de kapel en verboden de processie. De leden van
de broederschap brachten het Mariabeeld echter op tijd
in veiligheid. De machtsovername door Napoleon in
1799 leidde tot een geleidelijke opheffing van de antikerkelijke
maatregelen. Vanaf 1802 vonden er weer missen
plaats in de kapel, die opnieuw ingericht werd. In 1803
bracht de broederschap het Mariabeeld plechtig terug en
in 1814 herstelde ze de traditie
van de zevenjaarlijkse feesten.
Dat er volgens de overlevering
in hetzelfde jaar opnieuw een
mirakel zou hebben plaatsgevonden,
was geen toeval.
Kroning
De Onze-Lieve-Vrouwekapel
was ondertussen hulpkerk geworden
van de Sint-Quintinuskerk.
Vanaf 1846 namen de
teruggekeerde minderbroeders de bediening van de Onze-Lieve-Vrouwekerk over en vanaf 1856
ook de organisatie van de zevenjaarlijkse feesten. Na de afkondiging van het dogma van de onbevlekte
ontvangenis in 1854 nam de Mariadevotie binnen de katholieke kerk opnieuw een hoge
vlucht. In 1867 verkregen de minderbroeders samen met de Hasseltse deken en de Onze-Lieve-
Vrouwebroederschap de pauselijke toestemming om het Mariabeeld plechtig te kronen, wat tot
grootse feestelijkheden leidde.
Toen de minderbroeders in 1899 een eigen klooster met kerk betrokken, lieten zij de Onze-
Lieve-Vrouwekerk weer over aan de kapelaan van de Sint-Quintinuskerk en de processie aan een
feestcomité.
Na de tweede wereldoorlog
Op 4 november 1944 vernielde een Duitse vliegende bom de Onze-Lieve-Vrouwekerk zonder evenwel
het Virga Jessebeeld te treffen. De wederopbouw duurde tot 8 december 1951, toen de kerk
opnieuw ingewijd werd.
De Virga Jessefeesten kenden na de Tweede Wereldoorlog een grote groei: naast de religieuze
processie kwamen er talrijke nevenactiviteiten die een uitgebreide logistieke organisatie vereisten.
De feesten kregen een sterke toeristische dimensie, werden een zaak van de ganse stad en gingen
deel uitmaken van de stedelijke identiteit. Dit had zijn invloed op het feestcomité, dat vanaf
1960 een vereniging zonder winstoogmerk werd met de naam ‘Virga Jessecomité’. Het bestond
voortaan hoofdzakelijk uit leken die streefden naar een grotere professionalisering. Hierbij maakte
het dankbaar gebruik van de toenemende financiële steun van de stad, de banken en bedrijven.
I 7

8 I
Processie
De processie was eeuwenlang samengesteld
uit allerlei verenigingen, maatschappijen,
broederschappen en congregaties
waarbij er in de uitbeelding van de groepen
weinig samenhang bestond. Vanaf 1947
streefde het feestcomité naar een grotere
inhoudelijke samenhang door het opleggen
van een hoofdthema. Ook zou het
vanaf 1975 in toenemende mate streven
naar versobering, actualisering en verinnerlijking
van de uitbeelding.
De processie vormde eeuwenlang de kern
van een geheel van pastorale activiteiten:
missen, devotieoefeningen, preken, aflaten
en bedevaarten. Vanaf 1975 koos men
voor een modernere pastorale omlijsting
met veel aandacht voor het overbrengen
van de boodschap van de ommegang. Een
brede waaier van culturele randactiviteiten
met een religieuze basis kwam in de plaats van de pastorale activiteiten: muziekconcerten,
kunsttentoonstellingen en allerlei voorstellingen. De eeuwenoude erwtensoepbedeling in het
bijzijn van de reus De Langeman bleef evenwel behouden, evenals de feesten van ‘den everscheut’,
feesten in de rotten met de overschot van het ingezamelde geld en de verkoop.
De versiering van de straten is steeds het werk geweest van Hasselaren die zich organiseerden
in rotten en werd bekostigd door rondhalingen. De stad Hasselt verleende aanvankelijk een
beperkte financiële steun. Maar naarmate de omvang van de feesten groeide en ook hun belang
voor het toerisme, nam zij een grotere rol op in de organisatie. Vanaf 1968 werd zij zelf medecoördinator
van de feesten.
Propaganda voor
de Virga Jesse
door de eeuwen heen
in de PBL
De verering van de Virga Jesse verspreidde zich in de
eerste plaats doordat gelovigen en vooral dan bedevaarders
overal over haar spraken. Vanaf de verschijning
in 1660 van het Latijnse en Nederlandse boek over
haar geschiedenis, zou dit ook in woord en beeld
gebeuren. In de tentoonstelling in de Provinciale
Bibliotheek Limburg tonen we hoe dit in zijn werk ging.
Achtereenvolgens bekijken we hoe de propaganda
zich uitte in boeken, prenten, devotieprentjes, bedevaartvaantjes,
affiches, programmaboekjes, kranten,
weekbladen en geschiedwerken. Hieruit blijkt dat vele
groepen propaganda voor de Virga Jesse voerden en dit
ook om baatzuchtige redenen konden doen: de broederschap
om giften te verkrijgen voor het onderhoud
van de kapel, de minderbroeders om de verdiensten van
hun orde te onderstrepen, de Hasseltse drukkers om
hun brood te verdienen, het Virga Jessecomité om de
kosten van de feesten te dekken, het stadsbestuur om
het toerisme en de naam van de stad te promoten, de
Hasselaren om hun samenhorigheid te uiten. Hierbij
mogen we echter niet vergeten dat velen bovenal een
dieper liggende religieuze beweegreden hebben: een
geloof en een vertrouwen in Onze-Lieve-Vrouw Virga
Jesse die in hun ogen de beste voorspreekster is bij God.

Het begin:
een boek met
een prent
Tijdens de Contrareformatie bevorderde de
Katholieke Kerk sterk de Mariaverering. In
Hasselt maakten ook de minderbroeders hiervan
werk. Zij hadden zich er in 1634 gevestigd
en hielpen al snel de Onze-Lieve Vrouwebroederschap
met de zielzorg in haar kapel.
In 1660 gaven zij samen het Marianum Hasletum van de minderbroeder Henricus Jonghen uit. Dit
Latijnse boek behandelde de geschiedenis van het beeld, de kapel en de broederschap van
Onze-Lieve-Vrouw van Hasselt.
Nog hetzelfde jaar verscheen een Nederlandse vertaling door Petrus Vaele, een ordegenoot
van Jonghen. Beide boeken droegen sterk bij tot de faam van het bedevaartsoord, dat op dat
ogenblik een heropbloei kende.
Op de eerste bladzijde van beide boekjes vinden we de oudst gekende afbeelding van Onze-
Lieve-Vrouw van Hasselt terug, die hier voor het eerst Virga Jesse genoemd werd. Boek en prent
bepaalden tijdens de volgende eeuwen in sterke mate de iconografie van de Virga Jesse.
Prenten
Prenten maken meer indruk dan woorden en kunnen
ook onder ongeletterden de roem van een heilige
uitdragen. Reeds in 1689 verscheen een mirakelprent
gegraveerd door Richard II van Orley, met in
het midden een kopie van de prent van 1660 en acht
mirakelvoorstellingen eromheen. Beide prenten
werden tijdens de 19de eeuw veelvuldig gekopieerd.
We tonen enkele lithografieën uit de drukkerswerkplaats
van Pieter Frederik Milis, die van 1833 tot
1855 in Hasselt werkzaam was. Het eerste prentje
dateert van ten laatste 1841 en is gemaakt naar de
kopergravure van 1660. De tweede prent is gelijkaardig,
maar heeft boven het hoofd van Onze-Lieve-
Vrouw een banderol met tekst. Zij is wellicht in de
jaren 1840 vervaardigd. De derde prent is gesneden uit een kopie van de mirakelprent van 1689
en is wellicht uitgegeven naar aanleiding van de zevenjaarlijkse feesten van 1849.
De uitgave van prenten ter gelegenheid van de zevenjaarlijkse feesten betekende een belangrijke
inkomstenbron voor de Hasseltse drukkers. Tenslotte tonen we nog een reproductie van een
aquarel door Berthe Croonenberghs uit 2003, een recent voorbeeld van een prent verspreid in
beperkte kring.
I 11

12 I
Devotieprentjes
Devotieprentjes of heiligenprentjes zijn kleine prentjes met op
de voorzijde een afbeelding van een heilige en op de keerzijde
een gebed. Ze worden in alle bedevaartsoorden verkocht tegen
een zeer lage prijs of een vrijwillige gift. De meeste bedevaarders
nemen één of meerdere ervan mee naar huis en leggen
deze vaak in een missaal, waar ze lang bewaard blijven.
Deze devotieprentjes zijn de beste propagandamiddelen
omdat ze zelfs de armsten onder de bevolking bereiken. Pieter
Frederik Milis begon met de uitgave van deze devotieprentjes van de Virga Jesse en zijn opvolgers
Henri Joseph en Michiel Ceysens hebben dit voortgezet. De eerste drie prentjes zijn door Michiel
Ceysens gedrukt. De afbeeldingen zijn overgenomen uit de reeds eerder verschenen prenten en
klimmen op tot de mirakelprent van 1689. Op de keerzijde staat meestal het Gebed tot O.L. Vrouw
Virga Jesse. Ook andere drukkers, waaronder Ernest Roose, hebben nadien devotieprentjes verzorgd.
Bedevaartvaantjes
Bedevaartvaantjes zijn de vlaggetjes die bedevaarders als een aandenken meenemen uit een
bedevaartsoord. Omdat ze onderweg en thuis duidelijk zichtbaar opgehangen worden zijn ze
een krachtig propagandamiddel voor het bedevaartsoord.
Mogelijk in 1664 gaf de zilversmid Nicolaas Sigers, die ook lid was van de broederschap, een
bedevaartvaantje uit met een binnenzicht van de toenmalige kapel. De Virga Jesse die erop te zien
is, gelijkt sprekend op deze van de prent uit de boeken van Jonghen en Vaelen uit 1660.
In 1873, zeven jaar na de kroning van de Virga Jesse, gaf de Hasseltse drukker
Michiel Ceysens ter gelegenheid van de feesten opnieuw een bedevaartvaantje
uit. Aan de ene zijde zien we het Heilig Sacrament van Mirakel en aan
de andere zijde het Mariabeeld.
In 1982 tekende Steven Wilsens opnieuw een vaantje,
dat op textiel gezeefdrukt werd. Het binnenzicht van
de kapel is geïnspireerd door het bedevaartvaantje
van Nicolaas Sigers.
Affiches
Vanaf de 19de eeuw kondigden grote en kleurrijke
affiches de zevenjaarlijkse feesten aan. Ze maakten
het programma van de religieuze plechtigheden en
sermoenen bekend en gaven de route van de processie
aan. Een keuze van dergelijke affiches is te bezichtigen
in de tentoonstelling Het Zevende Jaar die in het
Hasseltse Stadsmus doorgaat.
In de Provinciale Bibliotheek Limburg tonen wij
een exemplaar van de oudst bekende affiche, een typografisch
aanplakbiljet uit 1814 gemaakt door de Sint-
Truidense drukker Joannes Bernardus Smits. In 1799
had de Franse kerkvervolging de traditie van de zevenjaarlijkse
ommegang in Hasselt afgebroken.
Nadat de rust teruggekeerd was, maakte men in
1814 van het vijfhonderdjarig bestaan van de Onze-
Lieve-Vrouwebroederschap gebruik om opnieuw een
ommegang te houden en de traditie opnieuw te doen
heropleven. De affiche die bij deze gelegenheid opgehangen
werd, bevat een Latijns lofdicht voor de Virga
Jesse van Petrus Brouwers. Elk van de zes regels van de
titel is een jaartalvers dat het jaar 1814 aangeeft.
Programmaboekjes
Bij elk Virga Jessefeest werd aan de talrijke toeschouwers
een programmaboekje te koop aangeboden.
Aanvankelijk was dit een kleine brochure zonder
afbeeldingen, maar vanaf 1926 verschenen er ook
zwart-wit foto’s in.
Na de Tweede Wereldoorlog en vooral vanaf 1982
groeide het programmaoverzicht uit tot een fraaie
publicatie met een eigentijdse vormgeving en vele

kleurenafbeeldingen. Het boekje bevatte gewoonlijk een korte geschiedenis van de verering tot
de Virga Jesse, een programma van de godsdienstige plechtigheden, de weg van de ommegang,
de samenstelling van de stoet met uitleg over de groepen en tenslotte nog de tekst van enkele
liederen.
Vanaf 1975 kwam er ook een feestprogramma in voor dat het stijgend aantal culturele
nevenactiviteiten aankondigde. Het programmaboekje was niet alleen bedoeld als een handleiding
voor de toeschouwers, maar ook als een aandenken achteraf. Doordat na de Tweede
Wereldoorlog steeds meer toeschouwers van buiten Hasselt kwamen nam het belang van de
programmaboekjes als propagandamiddel voor de verering toe.
Kranten
Kranten zijn vanzelfsprekend een belangrijk middel om
de Virga Jessefeesten bekend te maken. Aanvankelijk
beperkten zij zich tot een verslag van de voorbije processie.
Wij tonen hier een exemplaar van De Onafhankelijke
der Provincie Limburg van 23 augustus 1863. Hierin staat
een verslag van de processie op 15 augustus en van de
erwtensoepbedeling door de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap
op 17 augustus.
Later ging de krant ook op voorhand aandacht
geven aan de zevenjaarlijkse feesten door uitgebreid in
te gaan op de voorbereidingen ervan. Het comité dat
de feesten organiseerde gebruikte zo het dagblad als
een instrument om de feesten bekendheid te geven en
te promoten. Als een recent voorbeeld tonen wij een
exemplaar van Het Belang van Limburg van 10 juni 2010.
Weekbladen
In navolging van de dagbladen
schonken ook de weekbladen
aandacht aan de Virga Jessefeesten.
Dit was vooral vanaf
ongeveer 1900 het geval toen
nieuwe druktechnieken het
mogelijk maakten om goede
reproducties van foto’s op te
nemen. De weekbladen gaven
uitgebreide fotoreportages van de feesten met vooral oog voor de straatversieringen en de aankleding
van de processiegroepen.
Hier tonen wij beelden van de processie van 1904 verschenen in L’Illustration Européenne en van de
processie van 1919 verschenen in Ons Land in Woord en Beeld. Zo hielpen ook de weekbladen om
de Virga Jesse en haar feesten bekend te maken.
14 I I 15
Geschiedwerken
De inhoud en opbouw van het Marianum Hasletum uit 1660
bleef lang bepalend voor de literatuur die over de Virga Jesse
verscheen. Hasseltse drukkers verzorgden in de eerste helft
van de 19de eeuw enkele kleine werken. In 1867 gaf de minderbroeder
Archangelus Vendrickx ter gelegenheid van de kroning
van het beeld een lijvige Nederlandstalige geschiedenis
uit gevolgd door een uitgebreide noveen. Tegelijkertijd verscheen
een Franse vertaling ervan.
Naarmate de feesten steeds meer bijval vonden en meer
toeschouwers lokten, groeide ook de belangstelling voor hun erfgoedwaarde. Vanaf de jaren
1980 werden ze vanuit een historische invalshoek bestudeerd en vormden ze het onderwerp van
tentoonstellingen. In de toonkasten zijn enkele voorbeelden te zien van de werken die hiervan
het resultaat waren. Het spreekt vanzelf dat ook deze publicaties bijdroegen tot de uitstraling
van Onze-Lieve-Vrouw Virga Jesse en haar feesten