You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Gij dan: gij zult vrij wor<strong>de</strong>n? <strong>Jezus</strong><br />
antwoord<strong>de</strong> hun: Voorwaar, voorwaar,<br />
Ik zeg u, een ie<strong>de</strong>r, die <strong>de</strong><br />
zon<strong>de</strong> doet, is een slaaf <strong>de</strong>r zon<strong>de</strong>.<br />
En <strong>de</strong> slaaf blijft niet eeuwig in het<br />
huis, <strong>de</strong> zoon blijft er eeuwig. Wanneer<br />
dan <strong>de</strong> Zoon u vrijgemaakt<br />
heeft, zult gij werkelijk vrij zijn.<br />
Ik weet, dat gij Abrahams nageslacht<br />
zijt; maar gij tracht Mij <strong>te</strong> do<strong>de</strong>n,<br />
omdat mijn woord bij u geen<br />
plaats vindt. Wat Ik gezien heb bij<br />
<strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, spreek Ik; zo doet ook gij,<br />
wat gij van uw va<strong>de</strong>r gehoord hebt.<br />
Zij antwoord<strong>de</strong>n en zei<strong>de</strong>n tot Hem:<br />
Onze Va<strong>de</strong>r is Abraham. <strong>Jezus</strong> zei<strong>de</strong><br />
tot hen: Indien gij kin<strong>de</strong>ren van<br />
Abraham zijt, doet dan <strong>de</strong> werken<br />
van Abraham; maar nu tracht<br />
gij Mij <strong>te</strong> do<strong>de</strong>n, een mens, die u<br />
<strong>de</strong> waarheid gezegd heeft, welke<br />
Ik van God gehoord heb; dit <strong>de</strong>ed<br />
Abraham niet. Gij doet <strong>de</strong> werken<br />
van uw va<strong>de</strong>r.” Vers 33-41.<br />
Met god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong> probeert <strong>Jezus</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk <strong>te</strong> maken dat uit <strong>de</strong><br />
werken blijkt wat er in het hart<br />
leeft. Aan <strong>de</strong> vrucht kent men <strong>de</strong><br />
boom. Datgene wat <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n niet<br />
willen geloven over zichzelf zullen<br />
ze uitwerken in hun da<strong>de</strong>n.<br />
“Waarom begrijpt gij niet wat Ik<br />
zeg? Omdat gij mijn woord niet<br />
kunt horen. Gij hebt <strong>de</strong> duivel tot<br />
va<strong>de</strong>r en wilt <strong>de</strong> begeer<strong>te</strong>n van uw<br />
va<strong>de</strong>r doen. Die was een mensenmoor<strong>de</strong>r<br />
van <strong>de</strong>n beginne…”.<br />
Vers 43, 44.<br />
Aan het ein<strong>de</strong> van dit gesprek nemen<br />
<strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n s<strong>te</strong>nen op om naar<br />
Hem <strong>te</strong> werpen.<br />
<strong>Jezus</strong> verlaat <strong>de</strong> <strong>te</strong>mpel en on<strong>de</strong>rweg<br />
naar bui<strong>te</strong>n ziet Hij een blindgeborene.<br />
Hij geneest <strong>de</strong>ze blin<strong>de</strong><br />
man en dat veroorzaakt veel ophef.<br />
De genezen man wordt bij <strong>de</strong> Farizeeën<br />
gebracht en die on<strong>de</strong>rvragen<br />
hem over zijn won<strong>de</strong>rbaarlijke genezing.<br />
Omdat <strong>de</strong> genezing op <strong>de</strong><br />
sabbat heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n geloven<br />
<strong>de</strong> Farizeeën niet dat het een<br />
werk van God is. Zij on<strong>de</strong>rvragen<br />
<strong>de</strong> man een twee<strong>de</strong> keer over Diegene<br />
die hem genezen heeft. Hij<br />
zegt: “Als <strong>de</strong>ze niet van God was<br />
gekomen, Hij had niets kunnen<br />
doen. Zij antwoord<strong>de</strong>n en zei<strong>de</strong>n<br />
tot hem: Gij zijt geheel in zon<strong>de</strong>n<br />
geboren en wilt gij ons leren? En zij<br />
wierpen hem uit.<br />
<strong>Jezus</strong> hoor<strong>de</strong> dat zij hem uitgeworpen<br />
had<strong>de</strong>n, en Hij zei<strong>de</strong>, toen Hij<br />
hem aantrof. Gelooft gij in <strong>de</strong> Zoon<br />
van God? … Hij zei<strong>de</strong>: Ik geloof,<br />
Here…” Johannes 9: 33, 34, 38.<br />
<strong>Jezus</strong> wil aan <strong>de</strong> blindgeborene en<br />
aan ie<strong>de</strong>reen dui<strong>de</strong>lijk maken wie<br />
wel en wie niet tot het volk van God<br />
behoren.<br />
Hij ver<strong>te</strong>lt dan <strong>de</strong> gelijkenis van <strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r en Hij zegt dat ie<strong>de</strong>reen<br />
die <strong>de</strong> s<strong>te</strong>m van <strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r kent<br />
en <strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r volgt, bij <strong>de</strong> kud<strong>de</strong><br />
hoort. Johannes 10: 3-5, 26-28.<br />
Ie<strong>de</strong>reen die we<strong>de</strong>rgeboren is en<br />
gelooft in <strong>Jezus</strong> Christus mag zich<br />
een kind van God noemen.<br />
Dit was een belangrijke les die <strong>de</strong><br />
Jo<strong>de</strong>n moes<strong>te</strong>n leren. We lezen in<br />
het boek han<strong>de</strong>lingen dat Petrus<br />
wordt geroepen om naar het huis<br />
van Cornelius <strong>de</strong> Romeinse hoofdman<br />
<strong>te</strong> komen. Hij predikt daar het<br />
Woord <strong>de</strong>r waarheid en <strong>de</strong> Heilige<br />
Geest valt op <strong>de</strong>ze hei<strong>de</strong>nen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
manier als op <strong>de</strong> apos<strong>te</strong>len<br />
met Pinks<strong>te</strong>ren.<br />
Dan zegt Petrus: “In<strong>de</strong>rdaad bemerk<br />
ik, dat er bij God geen aanneming<br />
<strong>de</strong>s persoons is, maar on<strong>de</strong>r<br />
elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid<br />
werkt, Hem welgevallig,<br />
naar het woord, dat Hij heeft<br />
doen brengen aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren Israëls<br />
om vre<strong>de</strong> <strong>te</strong> verkondigen door<br />
<strong>Jezus</strong> Christus. Deze is aller Heer.”<br />
Han<strong>de</strong>lingen 10: 34-36.<br />
Er is dus geen on<strong>de</strong>rscheid tussen<br />
Jo<strong>de</strong>n en hei<strong>de</strong>nen. Maar wat is dan<br />
het voor<strong>de</strong>el om Jood <strong>te</strong> zijn?<br />
“Wat is dan het voorrecht van <strong>de</strong><br />
<strong>Jezus</strong> <strong>de</strong> <strong>Vriend</strong> van Jong en Oud 5<br />
Jood, of wat is het nut van <strong>de</strong> besnij<strong>de</strong>nis?<br />
Velerlei in elk opzicht. In <strong>de</strong><br />
eers<strong>te</strong> plaats (toch) dit, dat hun <strong>de</strong><br />
woor<strong>de</strong>n Gods zijn toevertrouwd.”<br />
Romeinen 3: 1, 2.<br />
“Immers, zij zijn Israëlie<strong>te</strong>n, hunner<br />
is <strong>de</strong> aanneming tot zonen en<br />
<strong>de</strong> heerlijkheid en <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> wetgeving en <strong>de</strong> eredienst en <strong>de</strong><br />
belof<strong>te</strong>n: hunner zijn <strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren en<br />
uit hen is, wat het vlees betreft, <strong>de</strong><br />
Christus, die is boven alles, God, <strong>te</strong><br />
prijzen tot in Eeuwigheid! Amen.”<br />
Romeinen 9: 4, 5.<br />
Paulus zegt in zijn brief aan <strong>de</strong> Efeziërs<br />
dat <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n dichtbij zijn. Dat<br />
wil zeggen dat zij gro<strong>te</strong> voorrech<strong>te</strong>n<br />
had<strong>de</strong>n omdat zij <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
van Mozes en <strong>de</strong> profe<strong>te</strong>n had<strong>de</strong>n<br />
en bovendien had<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> <strong>te</strong>mpeldienst,<br />
waarin het hele verlossingsplan<br />
werd voorges<strong>te</strong>ld. Het groots<strong>te</strong><br />
voorrecht was dat <strong>Jezus</strong> <strong>de</strong> Zoon<br />
van God on<strong>de</strong>r hen had geleefd en<br />
geleerd.<br />
“Nabij u is het woord, in uw mond<br />
en in uw hart, namelijk het woord<br />
<strong>de</strong>s geloofs, dat wij prediken. Want<br />
indien gij met uw mond belijdt, dat<br />
<strong>Jezus</strong> Heer is, en met uw hart gelooft,<br />
dat God Hem uit <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n<br />
heeft opgewekt, zult gij behou<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n; want met het hart gelooft<br />
men tot gerechtigheid en met <strong>de</strong><br />
mond belijdt men tot behou<strong>de</strong>nis.<br />
Immers het schriftwoord zegt: Al<br />
wie op Hem zijn geloof bouwt zal<br />
niet beschaamd uitkomen. Want er<br />
is geen on<strong>de</strong>rscheid tussen Jood<br />
en Griek. Immers één en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
is Heer over allen, rijk voor allen,<br />
die Hem aanroepen: want; al wie <strong>de</strong><br />
naam <strong>de</strong>s Heren aanroept, zal behou<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n.”<br />
Romeinen 10: 8-13.<br />
Paulus spreekt tot <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen over<br />
zijn groot hartzeer en zijn groot<br />
verlangen dat zijn verwan<strong>te</strong>n naar<br />
het vlees <strong>de</strong>el zou<strong>de</strong>n hebben aan<br />
<strong>de</strong> belof<strong>te</strong>n door het geloof. Hij beijvert<br />
zich om enigen uit hen <strong>te</strong> behou<strong>de</strong>n.<br />
“Ik spreek tot u, hei<strong>de</strong>nen.