17.09.2013 Views

download rapport - Carla van Deursen

download rapport - Carla van Deursen

download rapport - Carla van Deursen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

P05/367<br />

30 juni 2005<br />

ir. <strong>Carla</strong> G.L. <strong>van</strong> <strong>Deursen</strong><br />

drs. Theo J. Veerman<br />

INVENTARISATIE VAN EN ADVIES OVER<br />

ZIEKTEVERZUIMMONITORING ONDERWIJS<br />

2005-2010<br />

met medewerking <strong>van</strong> drs. Cathelijne <strong>van</strong> der Burg en drs. Petra Molenaar-Cox<br />

Bureau AStri<br />

Stationsweg 26<br />

2312 AV Leiden<br />

Tel.: 071 – 512 49 03<br />

Fax: 071 – 512 52 47<br />

E-mail: astri@astri.nl<br />

Website: www.astri.nl


VOORWOORD<br />

Ziekteverzuim is een belangrijk beleidsonderwerp in vele sectoren, ook in de onderwijssector.<br />

Om het ziekteverzuim in het onderwijs (verder) te laten dalen is een betrouwbaar<br />

inzicht in de om<strong>van</strong>g en ontwikkeling <strong>van</strong> het verzuim <strong>van</strong> groot belang. In<br />

de primaire en voortgezette sector wordt het verzuim al enkel decennia gevolgd, door<br />

jaarlijks onderzoek naar het verzuim <strong>van</strong> instellingen en hun personeel.<br />

De laatste jaren is dit onderzoek grotendeels gebaseerd geweest op (bewerkingen<br />

<strong>van</strong>) gegevens uit CASO (Centrale Administratie Salarissen Onderwijs). Door een<br />

aantal ontwikkelingen is het onzeker of de huidige methodiek <strong>van</strong> het verzuimonderzoek<br />

in de nabije toekomst nog uitvoerbaar is.<br />

Daarom heeft het Ministerie <strong>van</strong> OCW aan AStri opdracht gegeven tot een inventariserend<br />

onderzoek waarin wordt nagegaan welke bronnen en welke methoden bruikbaar<br />

zijn om in de komende jaren te beschikken over goede verzuimcijfers overeenkomstig<br />

de wensen <strong>van</strong> OCW.<br />

Het voorliggende <strong>rapport</strong> brengt verslag uit <strong>van</strong> dit onderzoek en schetst, per sector,<br />

de wijze waarop in de komende jaren de verzuimmeting/monitoring kan plaats vinden.<br />

Het onderzoek is gebaseerd op interviews met personen binnen instellingen die<br />

zicht hebben op de verzuimregistratie en met contactpersonen <strong>van</strong> bronnen <strong>van</strong> verzuimgegevens.<br />

Graag willen wij de geïnterviewde personen danken voor hun grote bereidwilligheid<br />

om aan dit onderzoek mee te werken. Ook danken wij de leden <strong>van</strong> de Begeleidingscommissie<br />

en met name onze contactpersoon Michael Hoppe voor de opbouwende<br />

commentaren en suggesties gedurende de loop <strong>van</strong> het project.<br />

Wij hopen dat dit <strong>rapport</strong> zal bijdragen aan een betrouwbare en stabiele monitoring<br />

<strong>van</strong> het ziekteverzuim <strong>van</strong> onderwijspersoneel voor de komende jaren.


INHOUDSOPGAVE<br />

SAMENVATTING 1<br />

1 INLEIDING: DOEL EN VRAAGSTELLING 5<br />

2 ONDERZOEKSMETHODE 7<br />

2.1 Bronnenonderzoek 7<br />

2.1.1 Instellingen 7<br />

2.1.2 Bronnen 9<br />

2.1.3 Aard <strong>van</strong> verkregen informatie 11<br />

2.1.4 Verwerking informatie tot overzichtstabel 11<br />

2.2 De methodekeuze voor toekomstige verzuimmonitoring 11<br />

3 UITKOMSTEN VAN DE INTERVIEWS 13<br />

3.1 Instellingen 13<br />

3.1.1 Primair onderwijs 13<br />

3.1.2 Voortgezet onderwijs 15<br />

3.1.3 Hoger onderwijs 17<br />

3.1.4 Universiteiten 18<br />

3.2 Bronnen 19<br />

3.2.1 CBS – Nationale Verzuimstatistiek 20<br />

3.2.2 Arbodiensten 22<br />

3.2.3 CASO 25<br />

3.2.4 Drie grote algemene administratiekantoren 27<br />

3.2.5 VO-instellingen die geen gebruik <strong>van</strong> CASO maken 29<br />

3.2.6 Verzuimmeester 30<br />

3.2.7 Ver<strong>van</strong>gingsfonds 31<br />

3.2.8 Informatiebesluiten/CFI 32<br />

3.2.9 BVE- en HOO-monitor 32<br />

3.3 Conclusie over de bronnen 34<br />

4 TECHNISCH-INHOUDELIJKE SPECIFICATIES VAN DE BRONNEN 41<br />

5 MOGELIJKE SYSTEMEN VOOR TOEKOMSTIGE<br />

VERZUIMREGISTRATIE PER ONDERWIJSSOORT 43<br />

5.1 Uitgangspunten en overwegingen 43<br />

5.2 Systemen geschikt voor het PO 45<br />

5.3 Systemen geschikt voor het VO 46<br />

5.4 Monitoringsystemen voor de overige sectoren 46<br />

5.5 Uitvoering 47


SAMENVATTING<br />

Centrale vraagstelling<br />

Hoe kunnen voor ten minste de komende zes jaren (2005-2010) betrouwbare verzuimcijfers<br />

over het onderwijspersoneel verkregen worden in PO, VO, BVE en HOO?<br />

Het ministerie <strong>van</strong> OCW heeft AStri gevraagd om dit te onderzoeken.<br />

Achtergrond<br />

In opdracht <strong>van</strong> OCW wordt al tientallen jaren het ziekteverzuim in het primair en<br />

voortgezet onderwijs gemonitord. Sinds 1985 wordt hiervoor gebruik gemaakt <strong>van</strong> de<br />

individuele verzuimgegevens in CASO, het systeem waarmee (nagenoeg) alle onderwijssalarissen<br />

verwerkt worden. Per 1 januari 2006 valt het voortgezet onderwijs<br />

echter niet meer onder het Ver<strong>van</strong>gingsfonds (Vf), waarmee ook de verplichting vervalt<br />

om het verzuim in CASO vast te leggen. Daarbij komt dat de grote organisaties<br />

binnen het voortgezet onderwijs zich oriënteren op alternatieven voor CASO. Naast<br />

het VO en het PO wil OCW ook graag verzuiminformatie over de BVE-sector en het<br />

HOO. Dit in overleg met de sectororganisaties die momenteel zelf hun ziekteverzuim<br />

al monitoren.<br />

Basis voor het advies: interviews met bronnen en instellingen<br />

Om een onderbouwd advies te kunnen geven, heeft AStri telefonische interviews gehouden<br />

met contactpersonen <strong>van</strong> de huidige ‘bronnen <strong>van</strong> verzuimgegevens’ zoals<br />

CASO, een aantal administratiekantoren, het Ver<strong>van</strong>gingsfonds, de Verzuimmeester<br />

en de projectorganisatie <strong>van</strong> de arboconvenanten in BVE en HOO. Ook zijn interviews<br />

gehouden met de verantwoordelijken voor de verzuimregistratie bij 32 willekeurig<br />

gekozen instellingen in PO, VO, HBO en universiteiten (in elke sector 8 interviews).<br />

De mogelijkheden voor verzuimmonitoring in de vier sectoren<br />

De mogelijkheden voor monitoring <strong>van</strong> het ziekteverzuim verschillen per sector. Voor<br />

het primair onderwijs kan de komende vijf jaar nog gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> de<br />

individuele verzuimgegevens uit CASO. In aanvulling hierop kunnen instellingscijfers<br />

worden opgevraagd, op basis <strong>van</strong> het (nog nader in te vullen) Besluit informatievoorziening<br />

WPO. Voor het voortgezet onderwijs is er <strong>van</strong>af 2006 niet langer één integrale<br />

bron <strong>van</strong> verzuiminformatie voorhanden. Wij stellen daarom voor om het leveren<br />

<strong>van</strong> verzuimgegevens op instellingsniveau, onderdeel te laten uitmaken <strong>van</strong> de verplichte<br />

gegevenslevering aan OCW. Dit op basis <strong>van</strong> het hierop aan te passen Besluit<br />

informatievoorziening WVO. De sectoren BVE en HOO hebben al enkele jaren<br />

een eigen verzuimmonitor. Wij adviseren OCW om hierbij aan te sluiten. Hieronder<br />

werken wij per sector de mogelijkheden uit.<br />

1


2<br />

Het primair onderwijs<br />

Voor de periode 2005-2010 kan CASO de basis blijven voor de verzuimmonitor in het<br />

primair onderwijs. Wij adviseren de correctiefactoren voortaan achterwege te laten.<br />

Het is niet verantwoord de oude correctiefactoren (gebaseerd op onderzoek uit 1998)<br />

te blijven toepassen. Het verzuim ligt nu op een lager niveau dan destijds. En sinds<br />

de invoering <strong>van</strong> de Wet Verbetering Poortwachter in 2002 worden fouten eerder<br />

worden opgemerkt en hersteld dan voorheen. Bepalen <strong>van</strong> betrouwbare correctiefactoren<br />

vergt veel tijd en geld, terwijl de meerwaarde er<strong>van</strong> gering is. Door te corrigeren<br />

worden de verzuimkengetallen wel wat preciezer, maar gaan ze afwijken ten opzichte<br />

<strong>van</strong> instellingen zelf en <strong>van</strong> andere sectoren.<br />

Begin 2005 is voor het Besluit informatievoorziening WPO <strong>van</strong> kracht geworden. Dit<br />

besluit biedt de mogelijkheid om instellingsgegevens over ziekteverzuim op te vragen.<br />

De specificaties <strong>van</strong> het ziekteverzuim moeten op korte termijn worden ingevuld<br />

via een ministeriële regeling. Omdat de levering er<strong>van</strong> niet tot een verhoging <strong>van</strong> de<br />

administratieve lastendruk <strong>van</strong> mag leiden, kunnen niet méér kengetallen worden gevraagd<br />

dan het Ver<strong>van</strong>gingsfonds nu al doet. Wij adviseren daarom dezelfde verzuimkengetallen<br />

en uitsplitsingen te laten leveren als nu aan het Ver<strong>van</strong>gingsfonds,<br />

maar met aangepaste definitie. De definitie <strong>van</strong> ziekteverzuim die het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

voorschrijft wijkt namelijk op drie punten af <strong>van</strong> de landelijke definities: geen<br />

parttimercorrectie, schooljaar in plaats <strong>van</strong> kalenderjaar, en geen maximalisering tot<br />

het einde <strong>van</strong> de wachttijd voor de WAO (=2 jaar). Wij adviseren om de definities aan<br />

te passen aan de landelijke standaard voor ziekteverzuimregistratie, waardoor de cijfers<br />

vergelijkbaar worden met landelijke statistieken. Ook zal dit beter stroken met de<br />

definities die de eigen verzuimregistratiesystemen <strong>van</strong> administratiekantoren en instellingen<br />

hanteren.<br />

Het voortgezet onderwijs<br />

Tot nu toe zijn de verzuimkengetallen in het voortgezet onderwijs berekend op basis<br />

<strong>van</strong> individuele verzuimcijfers. Dit heeft als voordeel dat veel detailinformatie verkregen<br />

kan worden. Vanaf 2006 is dit niet meer integraal mogelijk. Wij adviseren daarom<br />

over te stappen op (geaggregeerde) instellingscijfers als bron. Nu CASO als bron<br />

aan het afbrokkelen is, zou voor individuele gegevens teruggevallen moeten worden<br />

op de circa 180 administratiekantoren. Ontsluiting <strong>van</strong> de verzuimgegevens via administratiekantoren<br />

is tijdrovend en duur. Administratiekantoren kunnen verzuimgegevens<br />

pas na toestemming <strong>van</strong> de bevoegd gezagen verstrekken. En de verschillende<br />

registratiesystemen moeten worden aangepast op het uitlezen <strong>van</strong> de verzuimgegevens<br />

in de gewenste vorm. Vervolgens moeten de cijfers verzameld en bewerkt<br />

worden op een centraal punt.<br />

Naar onze mening vormen instellingscijfers een goed alternatief, mede omdat er al<br />

een bestaande structuur is voor de levering er<strong>van</strong>. Sinds circa 10 jaar leveren de VOinstellingen<br />

verplicht een aantal verzuimkengetallen aan het Ver<strong>van</strong>gingsfonds. Dit


met het oog op de declaratie <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>ging. Het betreft onder andere het verzuimpercentage<br />

per functiegroep, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. Deze verplichting<br />

stopt per 1 januari 2006. Wij adviseren om bij een herziening <strong>van</strong> het Besluit Informatievoorziening<br />

WVO, de levering <strong>van</strong> verzuimcijfers hierin op te nemen (in tegenstelling<br />

tot het PO zijn verzuimcijfers hierin momenteel niet opgenomen). Door<br />

overheveling <strong>van</strong> de verzuimkengetallen <strong>van</strong> het Ver<strong>van</strong>gingsfonds naar CFI, kan de<br />

verzuimstatistiek VO voor de toekomst geborgd worden. Door koppeling aan BRIN<br />

kunnen de cijfers worden uitgesplitst naar een groot aantal instellingskenmerken. Net<br />

als vermeld voor het primair onderwijs, dienen de definities bij voorkeur aangepast te<br />

worden aan de landelijke standaard voor verzuimregistratie.<br />

Overwogen kan worden om aanvullend op ad hoc basis bij een steekproef <strong>van</strong> instellingen<br />

individuele verzuimgegevens af te tappen (bijvoorbeeld via de Verzuimmeester<br />

<strong>van</strong> het Ver<strong>van</strong>gingsfonds), om zo detailinformatie te krijgen.<br />

BVE en HOO<br />

De sectororganisaties binnen BVE en HOO verzamelen geaggregeerde gegevens<br />

<strong>van</strong> instellingen en bewerken deze tot sectorcijfers. We adviseren OCW daarom om<br />

voor monitoring <strong>van</strong> BVE en HOO gebruik maken <strong>van</strong> de bij de sectorale (werkgevers)organisaties<br />

beschikbare geaggregeerde informatie.<br />

Uitvoering<br />

De uitvoering <strong>van</strong> de monitoring zoals wij die schetsen, vergt de nodige voorbereidingstijd.<br />

Met de volgende stappen moet in ieder geval rekening gehouden worden:<br />

- interne besluitvorming ministerie over systeemkeuzes verschillende sectoren;<br />

- overleg met Ver<strong>van</strong>gingsfonds over aanpassing definities;<br />

- nadere invulling informatiebesluit PO;<br />

- aanpassing informatiebesluit VO;<br />

- overleg met sectororganisaties;<br />

- informeren administratiekantoren en CASO over gewenste aanpassingen cijfers<br />

‘Ver<strong>van</strong>gingsfonds’;<br />

- aanpassingen binnen CFI in verband met verzamelen en vastleggen instellingsgegevens<br />

ziekteverzuim;<br />

- (eventuele aanbesteding <strong>van</strong>) bewerking en <strong>rapport</strong>age verzuimcijfers.<br />

3


1 INLEIDING: DOEL EN VRAAGSTELLING<br />

Historie en aanleiding voor het onderzoek<br />

Al bijna veertig jaar (sinds eind jaren zeventig) wordt het ziekteverzuim <strong>van</strong> het primair<br />

en voortgezet onderwijs gedetailleerd in kaart gebracht. De sector onderwijs is<br />

daarmee één <strong>van</strong> de sectoren met de langste tijdreeksgegevens over de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het ziekteverzuim in het Primair en Voortgezet Onderwijs (PO en VO). De laatste<br />

jaren is dit onderzoek gebaseerd geweest op gegevens uit CASO (Centrale Administratie<br />

Salarissen Onderwijs). Door een aantal ontwikkelingen is het echter onzeker<br />

of de verzuiminformatie uit CASO ook in de toekomst voldoende volledig en representatief<br />

zal blijven, om een goede basis te kunnen vormen voor verzuimmonitoring.<br />

Het Voortgezet Onderwijs zal <strong>van</strong>af 1 januari 2006 niet langer onder het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

vallen. De noodzaak om het gedeclareerde verzuim en de ver<strong>van</strong>ging in<br />

CASO vast te leggen, vervalt hiermee. Daarbij komt dat grote instellingen naar verwachting<br />

over zullen gaan stappen of andere personeelsinformatie- en salarissystemen,<br />

die beter aansluiten bij hun informatiebehoeften. In de BVE en het HOO is deze<br />

ontwikkeling al langere tijd gaande, in het VO is deze gestart met de overstap <strong>van</strong> de<br />

OMO-groep 1 <strong>van</strong> CASO op een systeem <strong>van</strong> Raet.<br />

Alternatieven voor CASO<br />

Tegenover het afbrokkelen <strong>van</strong> CASO staat dat nieuwe bronnen <strong>van</strong> verzuimgegevens<br />

zijn ontstaan, zoals de Nationale Verzuimstatistiek (NVS) <strong>van</strong> CBS en BOA en<br />

de Verzuimmeester <strong>van</strong> het Ver<strong>van</strong>gingsfonds. Het ministerie heeft daarbij wettelijke<br />

mogelijkheden om onderwijsinstellingen te verplichten om (verzuim)informatie te leveren.<br />

Het wegvallen <strong>van</strong> oude bronnen en het ontstaan <strong>van</strong> nieuwe is voor OCW<br />

aanleiding om nu na te gaan uit welke bronnen en via welke methoden de benodigde<br />

verzuimgegevens de komende jaren verkregen kunnen worden. Tevens is sprake<br />

<strong>van</strong> een verbreding <strong>van</strong> het blikveld. Tot nu toe hebben de jaarlijkse verzuim<strong>rapport</strong>en<br />

steeds betrekking hadden op PO en VO alleen. OCW wil nu graag alle onderwijssectoren<br />

in het beeld te betrekken, dus ook sectoren Beroeps en Volwasseneneducatie<br />

(BVE), Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek 2 (HOO).<br />

Doel <strong>van</strong> dit onderzoek en onderzoeksvragen<br />

Het doel <strong>van</strong> dit onderzoek is te inventariseren welke mogelijkheden er zijn om ook<br />

de komende jaren betrouwbare ziekteverzuimgegevens per onderwijssector te verkrijgen,<br />

en welke voor- en nadelen aan de verschillende methoden verbonden zijn.<br />

1<br />

Ons Middelbaar Onderwijs: een bevoegd gezag waar 45 VO-instellingen in Noord Brabant onder vallen.<br />

2<br />

Hieronder vallen: HBO-instellingen, Universiteiten en Wetenschappelijke Onderzoeksinstellingen.<br />

5


6<br />

OCW heeft daarbij een lijst <strong>van</strong> wensen en eisen opgesteld ten aanzien <strong>van</strong> de verzuimmaten<br />

en uitsplitsingen naar achtergrondkenmerken die in de toekomstige opzet<br />

idealiter beschikbaar moeten zijn.<br />

De vraagstelling in tweeledig: één naar de mogelijke bronnen <strong>van</strong> verzuiminformatie,<br />

en één naar de mogelijke methoden om de informatie uit de meest geschikte bronnen<br />

te verwerken tot verzuimkengetallen:<br />

1. Welke potentiële bronnen <strong>van</strong> verzuimcijfers zijn beschikbaar, en in hoeverre<br />

sluiten zij inhoudelijk en technisch aan bij de eisen/wensen <strong>van</strong> OCW?<br />

2. Welke methoden zijn potentieel beschikbaar om op basis <strong>van</strong> die bronnen het<br />

jaarlijkse onderzoek naar ziekteverzuim betrouwbaar en conform de eisen/wensen<br />

<strong>van</strong> OCW uit te voeren?<br />

Indeling <strong>van</strong> dit <strong>rapport</strong><br />

In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de<br />

uitkomsten <strong>van</strong> de interviews die gehouden zijn. In hoofdstuk 4 wordt in tabelvorm<br />

een overzicht gegeven <strong>van</strong> de kenmerken <strong>van</strong> de bronnen. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven<br />

welke methoden er mogelijk zijn om op basis <strong>van</strong> de beschikbare bronnen<br />

het ziekteverzuim op een betrouwbare wijze te monitoren.


2 ONDERZOEKSMETHODE<br />

Het onderzoek bestaat uit twee gedeelten:<br />

1. het inventariseren en beschrijven <strong>van</strong> alle mogelijke bronnen <strong>van</strong> verzuiminformatie;<br />

2. het op basis hier<strong>van</strong> aangeven welke methode(n) voor elk <strong>van</strong> de onderwijssectoren<br />

het meest geschikt zijn.<br />

De gevolgde aanpak wordt hieronder uitgewerkt.<br />

2.1 Bronnenonderzoek<br />

Er worden twee typen bronnen onderscheiden:<br />

1. scholen/instellingen zelf;<br />

2. instanties die direct of indirect verzuiminformatie <strong>van</strong> instellingen ont<strong>van</strong>gen.<br />

Beide typen bronnen zijn onderzocht. De dataverzameling vond plaats door het afnemen<br />

<strong>van</strong> telefonische interviews met de contactpersonen die zelf over de verzuimregistratie<br />

gaan of die voldoende zicht hebben op hoe het in zijn werk gaat.<br />

2.1.1 Instellingen<br />

De 32 telefonische interviews met instellingen zijn als volgt verdeeld over de sectoren:<br />

- primair onderwijs 8 instellingen;<br />

- voortgezet onderwijs 8 instellingen;<br />

- hoger onderwijs 8 instellingen;<br />

- universiteiten 8 instellingen.<br />

Interviews met individuele BVE-instellingen werden niet nodig geacht, omdat in deze<br />

sector de procesgang rond verzuimregistratie goed geprotocolleerd en geüniformeerd<br />

is.<br />

Selectie en respons<br />

De interviews zijn uitgevoerd door twee ervaren AStri-onderzoekers. Zij hebben zelf<br />

de scholen geselecteerd. Daarbij is gebruik gemaakt <strong>van</strong> op internet beschikbare<br />

overzichten <strong>van</strong> instellingen per onderwijssector (onder andere briweb). Bij de selectie<br />

<strong>van</strong> de instellingen is gelet op spreiding naar om<strong>van</strong>g, denominatie en regio. Dit<br />

laatste is mede nodig, om een goede variatie in de veelal regionaal georiënteerde<br />

administratiekantoren te krijgen. Via de websites <strong>van</strong> de geselecteerde instellingen<br />

zijn de telefoonnummers <strong>van</strong> de locaties waar de personeelsadministratie gehuisvest<br />

7


8<br />

is achterhaald. De medewerking <strong>van</strong> de instellingen was vlot. De meerderheid was<br />

bereid om mee te werken, slechts een enkele instelling haakte af wegens tijdgebrek<br />

en/of omdat het niet om wettelijk verplichte informatie ging. In de meeste gevallen<br />

kon het interview meteen gehouden worden, een enkele keer moest hiervoor een afspraak<br />

gemaakt worden.<br />

Geïnterviewde persoon<br />

Binnen elke instelling is de persoon geïnterviewd die verantwoordelijk is voor het<br />

bundelen, vastleggen en/of doorgeven <strong>van</strong> de verzuimmutaties aan arbodienst en/of<br />

administratiekantoor. Voor aanvullende informatie over de verwerking <strong>van</strong> deze mutaties<br />

is het administratiekantoor benaderd.<br />

Inhoud <strong>van</strong> de interviews met de instellingen<br />

Hieronder worden de vragen weergegeven die tijdens de interviews met de scholen<br />

aan de orde kwamen.<br />

1. Kenmerken <strong>van</strong> de school:<br />

- naam <strong>van</strong> de stichting / central directie / bevoegd gezag;<br />

- aantal scholen, per type onderwijs (globaal);<br />

- totaal aantal personeelsleden (globaal).<br />

2. Hoe verloopt de weg <strong>van</strong> ziekmelding naar centraal verzamelpunt?<br />

3. Hoe wordt het verzuim centraal vastgelegd?<br />

4. Hoe heet het verzuimregistratiesysteem en hoe bevalt het?<br />

5. Hoe heet het personeelsinformatiesysteem en hoe is de koppeling met het verzuimregistratiesysteem?<br />

6. Kent men de Verzuimmeester? (Indien bekend: overwegingen om deze wel of<br />

niet te gaan gebruiken)<br />

7. Aan welke instanties worden ziekmeldingen <strong>van</strong> personeel doorgegeven?<br />

a. arbodienst (naam arbodienst);<br />

b. administratiekantoor (naam kantoor en contactpersoon, telefoonnummer);<br />

c. CASO (via AK).<br />

Per instantie (a, b, c):<br />

- Hoe gebeurt dit: e-mail (vast formulier?), per post, fax, internetapplicatie<br />

(naam?), anders?<br />

- Hoe vaak worden mutaties <strong>van</strong> ziekte en personeel doorgegeven: dagelijks,<br />

wekelijks, bij ziek- en herstelmelding?<br />

- Worden alle verzuimgevallen doorgeven? Zo nee, welke selectie?


2.1.2 Bronnen<br />

Geïnterviewde personen<br />

In overleg met het ministerie <strong>van</strong> OCW en het Ver<strong>van</strong>gingsfonds is een lijst <strong>van</strong> te<br />

benaderen bronnen en bijbehorende contactpersonen opgesteld. Deze is door ons<br />

aangevuld met namen of bronnen die in eerder gehouden interviews als rele<strong>van</strong>t genoemd<br />

werden. Bij sommige bronnen zijn uiteindelijk meerdere personen geïnterviewd.<br />

In tabel 2.1 zijn de bronnen en namen <strong>van</strong> de geïnterviewden weergegeven.<br />

Tabel 2.1 Overzicht <strong>van</strong> benaderde bronnen met bijbehorende contactenpersonen<br />

Bron geïnterviewde personen sector<br />

CBS Nationale Verzuimstatistiek<br />

(NVS)<br />

John Kartopawiro, projectleider NVS<br />

Judy Moesters, projectteam NVS<br />

Alex Priem, projectteam NVS<br />

CASO Gerrit de Groot<br />

Seiko Wieringa, accountmanager Onderwijs<br />

PinkRoccade<br />

Hugo Mol<br />

Ver<strong>van</strong>gingsfonds Marcel Touw, coördinator verzuim en arbobeleid<br />

Verzuimmeester Paul Meex, systeembeheerder Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

Heerlen<br />

arbodiensten met raamovereenkomst<br />

PO/VO<br />

PO, VO, BVE,<br />

HOO<br />

PO, VO<br />

PO, VO<br />

PO, VO<br />

Commit Ton Goedhart, bedrijfsbureau met name PO, VO<br />

ArboUnie Ron Vonk, branchemanager Onderwijs met name PO, VO<br />

Achmea Arbo Tecla Jansen, branchemanager Onderwijs met name PO, VO<br />

Ardyn Hans <strong>van</strong> Dinther, branchemanager Onderwijs met name PO, VO<br />

drie grote administratiekantoren<br />

Metrium Dries Koster, vestigingsmanager met name PO, VO<br />

Merces Guido Loef met name PO, VO<br />

Dyade Martien Korssens, productmanager en hoofd<br />

stafbureau<br />

projectorganisatie arboconvenanten<br />

BVE en<br />

HOO<br />

met name PO, VO<br />

Klaas Keizer, projectleider BVE, HOO<br />

Sophocles Carolien <strong>van</strong> Zuilekom HOO<br />

Raet/OMO Mike de Wilde, accountmanager Raet<br />

Mw. Van de Zanden, centrale directie OMOgroep<br />

informatiebesluit PO Ton Veugen, ministerie <strong>van</strong> OCW met name PO<br />

VO<br />

9


10<br />

Medewerking werd vlot gegeven. In de helft <strong>van</strong> de gevallen is eerst telefonisch contact<br />

opgenomen om een afspraak te maken voor een interview op een later tijdstip.<br />

De gesprekspuntenlijst is vervolgens per e-mail toegestuurd. De drie grote administratiekantoren<br />

en Sophocles zijn direct geïnterviewd, zonder toezending <strong>van</strong> de gesprekspuntenlijst.<br />

Hetzelfde geldt voor het interview met dhr. Veugen <strong>van</strong> OCW. Het<br />

interview met dhr. Kartopawiro <strong>van</strong> het CBS is face-to-face gehouden, alle overige<br />

interviews telefonisch. Alle interviews zijn uitgevoerd door <strong>Carla</strong> <strong>van</strong> <strong>Deursen</strong>.<br />

Inhoud <strong>van</strong> de interviews met de bronnen<br />

Voor deze interviews is een algemene gesprekspuntenlijst opgesteld. Afhankelijk <strong>van</strong><br />

de bron werd op de verschillende onderdelen dieper of minder diep ingegaan. De algemene<br />

gesprekspunten waren als volgt:<br />

1. naam en doel <strong>van</strong> het registratiesysteem;<br />

2. ontsluitingsinformatie registratiesysteem;<br />

3. weg <strong>van</strong> ziekmelding naar registratiesysteem;<br />

4. dekkingsgraad onderwijssector;<br />

5. verzuiminformatie op individueel of geaggregeerd niveau en details <strong>van</strong> de informatie<br />

(kengetallen en periodiciteit);<br />

6. vastgelegde achtergrondkenmerken;<br />

7. betrouwbaarheid, actualiteit en toekomstbestendigheid <strong>van</strong> het systeem;<br />

8. administratieve lastendruk instellingen.<br />

Werknemers als potentiële bron <strong>van</strong> informatie niet onderzocht<br />

Een denkbare maar niet verder onderzochte optie is monitoring <strong>van</strong> het ziekteverzuim<br />

aan de hand <strong>van</strong> eigen opgaven door een steekproef <strong>van</strong> werknemers. Uit een<br />

onderzoek <strong>van</strong> Regioplan is namelijk gebleken dat een dergelijk meetmethode<br />

weliswaar op individueel niveau vrij betrouwbare informatie kan opleveren, maar dat<br />

de representativiteit er<strong>van</strong> twijfelachtig is 3 . Omdat deelname hieraan altijd op vrijwillige<br />

basis plaatsvindt, is nooit uit te sluiten dat overwegingen om wel of niet mee te<br />

doen verband houden met het eigen ziekteverzuim. Zieke werknemers hebben bijvoorbeeld<br />

meer tijd, maar ook fysieke en/of geestelijke beperkingen. Ook kan het al<br />

dan niet ziek zijn en de houding ten opzichte <strong>van</strong> ziekteverzuim (<strong>van</strong> zichzelf of collega’s)<br />

<strong>van</strong> invloed zijn op de motivatie om aan een dergelijk onderzoek mee te doen.<br />

Voor monitoringdoeleinden waarbij een betrouwbare weergave <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

het verzuim <strong>van</strong> het <strong>van</strong> belang is, hebben dan ook andere methoden de voorkeur. In<br />

verklarend onderzoek of daar waar het alleen gaat om het volgen <strong>van</strong> trends (zonder<br />

dan de absolute hoogte <strong>van</strong> belang is), kan zelfge<strong>rapport</strong>eerd verzuim wel een bruikbare<br />

bron vormen.<br />

3 M. Diepeveen, A. Vermeij, S. <strong>van</strong> der Ploeg. Verzuimonderzoek 2004. Notitie <strong>van</strong> Regioplan voor<br />

Ver<strong>van</strong>gingsfonds/Ministerie <strong>van</strong> OCW d.d. 27 november 2003.


2.1.3 Aard <strong>van</strong> verkregen informatie<br />

Vooral inzicht in grote lijnen, minder in details <strong>van</strong> verzuimkengetallen en achtergrondkenmerken<br />

Bij het opstellen <strong>van</strong> de offerte hadden wij de intentie om tot in detail te achterhalen<br />

welke verzuimkengetallen de bronnen kunnen opleveren, en welke achtergrondkenmerken<br />

daarbij beschikbaar zijn. Het blijkt echter in de huidige opzet niet mogelijk om<br />

zowel deze details exact te achterhalen (tenzij deze schriftelijk zijn vastgelegd, wat<br />

voor een beperkt aantal bronnen geldt), als een visie te krijgen op de andere rele<strong>van</strong>te<br />

aspecten <strong>van</strong> de bron. De meeste personen die wij geïnterviewd hebben, hadden<br />

niet alle technisch-inhoudelijke details paraat. Het zou zowel hen als ons veel extra<br />

tijd kosten deze te achterhalen. Dit terwijl detailinformatie niet strikt noodzakelijk is<br />

om tot een methodekeuze te komen. De betrouwbaarheid, representativiteit/dekking,<br />

ontwikkelingsrichting en de ontwikkelingsmogelijkheden <strong>van</strong> de bronnen zijn voor de<br />

methodekeuze rele<strong>van</strong>ter, dan de exacte informatie die ze op dit moment leveren.<br />

Nadat besloten is via welke bron of bronnen de monitor plaats gaat vinden, kan<br />

alsnog gerichter ingezoomd worden op de technische details er<strong>van</strong>.<br />

2.1.4 Verwerking informatie tot overzichtstabel<br />

De informatie die uit de interviews verkregen is, is verwerkt in een overzichtstabel<br />

(zie hoofdstuk 4). Hierin worden de technische en inhoudelijke kenmerken <strong>van</strong> de<br />

bronnen systematisch (maar globaal) weergegeven. In de tabel wordt niet de huidige<br />

situatie als uitgangspunt genomen, maar de situatie zoals die naar verwachting <strong>van</strong><br />

onze informanten tussen 2006 en 2010 zal zijn. Niet bij alle systemen is dat overigens<br />

duidelijk, wat dan in de tabel ook aangegeven wordt.<br />

2.2 De methodekeuze voor toekomstige verzuimmonitoring<br />

Voorafgaand aan het onderzoek heeft het ministerie <strong>van</strong> OCW aangegeven aan welke<br />

specificaties het toekomstige verzuimmonitoringsysteem idealiter moet voldoen.<br />

Geen <strong>van</strong> de beschikbare bronnen vormt de perfecte basis voor verzuimmonitoring.<br />

Elke bron heeft één of meerdere beperkingen of bezwaren.<br />

De methodekeuze wordt gevoed door de volgende drie bronnen <strong>van</strong> informatie:<br />

- de kenmerken <strong>van</strong> de bronnen <strong>van</strong> verzuimregistratiesystemen, die tussen<br />

2005 en 2010 beschikbaar (zullen) zijn;<br />

- een inschatting <strong>van</strong> de kosten versus de baten bij gebruik <strong>van</strong> deze bronnen<br />

voor verzuimmonitoring;<br />

- een inschatting <strong>van</strong> de prioriteiten die het ministerie <strong>van</strong> OCW stelt, daar waar<br />

de optimale optie niet haalbaar is.<br />

11


3 UITKOMSTEN VAN DE INTERVIEWS<br />

3.1 Instellingen<br />

3.1.1 Primair onderwijs<br />

Niveau <strong>van</strong> interviews<br />

Gesproken is met stichtingen of verenigingen waar meerdere scholen onder vallen.<br />

Een deel er<strong>van</strong> is zelfadministrerend, een deel werkt via een algemeen administratiekantoor<br />

(AK). In één geval is gesproken met een administratiekantoor (Bureau<br />

Christelijk Onderwijs Utrecht), waaronder drie stichtingen vallen. In het vervolg <strong>van</strong><br />

deze paragraaf worden ze de acht geïnterviewde bronnen aangeduid als ‘stichting’.<br />

Van ziekmelding naar verzuimregistratiesysteem<br />

Medewerkers melden zich in het basisonderwijs over het algemeen ziek bij de<br />

schoolleiding: deze moet immers voor ver<strong>van</strong>ging zorgen. De school geeft de ziekmelding<br />

vervolgens door aan de centrale administratie of rechtstreeks aan het administratiekantoor<br />

(AK). Bij één stichting voeren de directeuren zelf via internet hun verzuimmutaties<br />

in, via de Ziek- en Herstelmeldingsmodule (ZHM) <strong>van</strong> Dyade. Personeelsmutaties<br />

worden hierin niet zelf aangebracht. Klanten <strong>van</strong> Metrium kunnen zowel<br />

de ziekte- als de personeelsmutaties zelf via internet aanbrengen, dit wordt dan<br />

ingelezen in PSOD (Personal System On Demand). Bij de meeste stichtingen kunnen<br />

de meldingen echter nog niet geautomatiseerd worden ingelezen bij het AK. De<br />

meldingen worden gedaan per fax, telefoon of e-mail en door het AK handmatig ingevoerd<br />

in het personeelsadministratiesysteem Edukaat 4 , door sommigen ook wel<br />

aangeduid als ‘CASO’.<br />

Van AK naar CASO<br />

Van de geïnterviewde stichtingen, is er maar één aangesloten bij een AK dat Edukaat<br />

niet gebruikt. Het gaat daarbij om Metrium, wat hiervoor PSOD gebruikt. PSOD<br />

heeft een geautomatiseerde koppeling met CASO.<br />

Naar de arbodienst<br />

Ziekmeldingen worden ofwel door het AK, ofwel door de instelling zelf aan de arbodienst<br />

doorgegeven. Via Edukaat kunnen hiervoor lijsten uitgedraaid worden. Het<br />

4 Edukaat is speciaal ontwikkeld voor onderwijs- en hieraan gerelateerde instellingen. Het systeem verleent<br />

toegang tot het salarisverwerkingssysteem CASO. Edukaat is modulair <strong>van</strong> opzet. De basismodule<br />

bevat alle functionaliteiten voor de salarisadministratie en in naar wens <strong>van</strong> de instelling uit te<br />

breiden. Volgens www.pinkroccade.nl werken 240 besturen en hun administratiekantoren met Edukaat.<br />

13


14<br />

melden aan de arbodienst gebeurt in de meeste gevallen nog per fax (zelfs als de<br />

arbodienst elektronische meldingsmogelijkheden heeft), soms per e-mail. De meldingen<br />

worden in veel gevallen op dagelijkse basis doorgegeven aan de arbodienst, het<br />

maximum is één keer per week. Eén instelling heeft er bewust voor gekozen om alleen<br />

de langerdurende gevallen (1-2 weken) aan de arbodienst (Ardyn) door te geven.<br />

Een aantal stichtingen geeft aan dat melding in de toekomst mogelijk elektronisch<br />

zal gaan plaatsvinden.<br />

Verzuimoverzichten voor instellingen<br />

Via Edukaat kunnen verzuimoverzichten gemaakt worden over en voor instellingen.<br />

De meeste instellingen kunnen dit niet zelf doen, omdat ze geen toegang tot Edukaat.<br />

Scholen die bij Dyade zijn aangesloten kunnen wel zelf verzuimoverzichten<br />

maken, de Metrium-scholen die gebruik maken <strong>van</strong> ‘de Verzuimjuf’ ook. Sommige<br />

stichtingen hebben een afdeling Personeelszaken, waar het verzuim tevens wordt<br />

vastgelegd in een eigen systeem (Word of Excel). Scholen die gebruik maken <strong>van</strong> de<br />

Verzuimmeester (onder de acht geïnterviewde instellingen zaten echter geen actieve<br />

gebruikers) kunnen uiteraard ook verzuimoverzichten uitdraaien.<br />

Verzuimmeester<br />

Eén stichting is bezig met de overstap naar de Verzuimmeester en één stichting<br />

overweegt er gebruikt <strong>van</strong> te gaan maken. Bij één stichting heeft de geïnterviewde<br />

persoon nooit <strong>van</strong> de Verzuimmeester gehoord. Voor de overigen is de Verzuimmeester<br />

een min of meer gepasseerd station: of het AK heeft een goed alternatief, of<br />

het AK heeft het gebruik afgeraden, of het beeld bestaat dat het gebruik niet praktisch<br />

is <strong>van</strong>wege dubbele administratie.<br />

Conclusie<br />

Het beeld ontstaat dat het AK leidend is voor de ‘stand der techniek’ <strong>van</strong> de verzuimregistratie<br />

in het Primair Onderwijs. Het is, naast CASO, de enige locatie waar alle<br />

verzuim- en personeelsinformatie is vastgelegd. Bij veel AK’s kan nog veel winst gemaakt<br />

worden wat de eigen administratieve lastendruk betreft, door automatisering<br />

<strong>van</strong> mutaties <strong>van</strong> school naar AK en <strong>van</strong> arbodienst naar AK.<br />

We hebben uit de interviews geen enkel signaal verkregen dat de meldingen aan de<br />

AK’s of de verwerking er<strong>van</strong> in CASO onvolledig of onbetrouwbaar zouden zijn. Alle<br />

verzuim- en personeelsmutaties worden in principe doorgegeven, en door AK en/of<br />

afdeling personeelszaken gecontroleerd. Vanuit het Ver<strong>van</strong>gingsfonds is ook de verplichting<br />

opgelegd al het ver<strong>van</strong>gen verzuim vast te leggen in CASO. Alleen dan<br />

wordt tot uitkering <strong>van</strong> ver<strong>van</strong>gingsgelden overgegaan.<br />

Bij één <strong>van</strong> de acht stichtingen wordt alleen het langerdurend verzuim aan de AD<br />

doorgegeven, bij de overigen krijgt de arbodienst dezelfde mutaties als het AK.


3.1.2 Voortgezet onderwijs<br />

Niveau waarop de interviews plaatsvonden<br />

Voor een deel zijn stichtingen of verenigingen waar meerdere VO-instellingen onder<br />

vallen geïnterviewd, voor een deel centrale administraties <strong>van</strong> scholengemeenschappen.<br />

Een deel <strong>van</strong> de instellingen is zelfadministrerend, een deel heeft een algemeen<br />

administratiekantoor (Onderwijsbureau Hollands Midden, OSG, Onderwijs<br />

Bureau Beverwijk, Consent).<br />

Van ziekmelding naar AK<br />

Ziekmeldingen door het personeel vinden over het algemeen bij de administratie of<br />

de receptie <strong>van</strong> de vestiging waar men werkt plaats. Er zijn veel variaties in de weg<br />

die de melding vervolgens bewandelt. Het volgende zijn we tegengekomen:<br />

- mutaties gaan naar de centrale administratie <strong>van</strong> de instelling, daar worden ze<br />

ingevoerd in Verzuimmeester. Via de Verzuimmeester gaan geprinte lijsten<br />

naar het AK, die ze handmatig in Edukaat invoert;<br />

- mutaties worden op de vestiging ingevoerd in E-meld (een internetapplicatie<br />

<strong>van</strong> ArboNed). Op de centrale administratie wordt dagelijks een mutatielijst uitgedraaid<br />

<strong>van</strong> E-meld, die naar het AK gemaild wordt. Deze wordt weer handmatig<br />

ingevoerd in Edukaat/CASO;<br />

- het hoofd administratie verzamelt alle ziektemutaties, legt ze vast in Word en<br />

geeft deze per e-mail door aan het AK. Het AK voert ze handmatig in Edukaat<br />

in. (Binnenkort neemt de betreffende instelling een nieuw systeem in gebruik:<br />

Magista, een leerlingenadministratiesysteem, waarin ook verzuim- en personeelsgegevens<br />

kunnen worden vastgelegd);<br />

- mutaties worden door de centrale administratie vastgelegd in Verzuimexpert<br />

(systeem voor verzuimregistratie en -beheersing), wat gekoppeld is aan het PIsysteem.<br />

Er is geen link met CASO, wat als gevolg heeft dat het (eigen) AK de<br />

mutaties alsnog handmatig invoert in Edukaat;<br />

- verzuim- en personeelsgegevens worden op de scholen ingevoerd in Optim.<br />

Het AK krijgt dagelijks een afslag, die geautomatiseerd verwerkt wordt in<br />

CASO. Via een papieren terug<strong>rapport</strong>age checkt de school of de mutaties<br />

goed in CASO terecht zijn gekomen;<br />

- verzuim- en personeelsgegevens worden door de centrale administratie rechtstreeks<br />

ingevoerd in Edukaat, het systeem <strong>van</strong> het AK (de meeste klanten <strong>van</strong><br />

het betreffende AK – Consent – doen dit overigens niet zelf);<br />

- afdeling P&O of centrale administratie voert mutaties zelf in Edukaat in, de<br />

stichting is zelfadministrerend.<br />

15


16<br />

Van AK naar CASO<br />

Bij alle geïnterviewde VO-instellingen komen de mutaties rechtstreeks of via een tussenliggend<br />

systeem in Edukaat, en vervolgens in CASO terecht. Niet alle respondenten<br />

zijn zich bewust <strong>van</strong> het verschil tussen Edukaat en CASO. Sommigen zien de<br />

twee systemen als één geheel, en duiden het ofwel aan met Edukaat, ofwel met<br />

CASO.<br />

Naar de arbodienst<br />

Bijna alle geïnterviewden geven aan dat de VO-instelling de mutaties zelf aan de arbodienst<br />

(AD) doorgeeft. In één geval doet het AK dit. Bij één instelling gebeurt het<br />

melden via het webportal E-meld (dus geautomatiseerd te verwerken door de AD), bij<br />

de overigen via fax of e-mail (wat door de AD niet geautomatiseerd verwerkt kan<br />

worden). Dit gebeurt in de regel heel frequent: één of tweedagelijks. Eén instelling<br />

geeft alleen het verzuim <strong>van</strong>af 10 dagen door aan de arbodienst, de overigen geven<br />

alle verzuim door.<br />

Verzuimmeester<br />

Eén <strong>van</strong> de geïnterviewde VO-instellingen gebruikt de Verzuimmeester. Een andere<br />

instelling gebruikt de Verzuimmeester als een proef, om na te gaan of dit wellicht<br />

meer voordelen heeft dan E-meld (<strong>van</strong> ArboUnie). Daarbij gaat het met name om de<br />

WVP-activiteiten, die bij E-meld nog niet goed werken. Drie instellingen hebben wel<br />

<strong>van</strong> de Verzuimmeester gehoord, maar voor een ander systeem gekozen (of hadden<br />

dit al). Eén instelling geeft aan dat de Verzuimmeester mogelijk de moeite waard<br />

wordt, als daarmee de melding aan de arbodienst geautomatiseerd kan gaan plaatsvinden<br />

(wat het moment <strong>van</strong> interview nog niet het geval was). Eén respondent heeft<br />

er nog nooit <strong>van</strong> gehoord.<br />

Conclusie<br />

Meer dan in het PO, zijn we in het VO instellingen of koepels tegengekomen die zelf<br />

het verzuim vastleggen in een eigen systeem of waarin instellingen via Edukaat-web<br />

zelf mutaties in Edukaat aanbrengen. Voor zover de AK’s nog handmatig muteren,<br />

kan er nog veel winst gemaakt worden wat hun eigen administratieve lastendruk betreft,<br />

door automatisering <strong>van</strong> mutaties <strong>van</strong> school naar AK, en <strong>van</strong> arbodienst naar<br />

AK.<br />

Er is geen enkel signaal verkregen dat de meldingen aan de AK’s of de verwerking<br />

er<strong>van</strong> in CASO onvolledig of onbetrouwbaar zouden zijn. Alle verzuim- en personeelsmutaties<br />

komen in CASO terecht, en men hecht ook aan zorgvuldigheid en<br />

juistheid.


Bij één <strong>van</strong> de acht geïnterviewden wordt alleen het langerdurend verzuim aan de<br />

AD doorgegeven, bij de overigen krijgt de arbodienst dezelfde mutaties als het AK. In<br />

de meeste gevallen geven de instellingen zelf de melding aan de arbodienst door. Er<br />

is voor hen dus sprake <strong>van</strong> dubbelmelding <strong>van</strong> verzuimmutaties (aan AK en AD).<br />

3.1.3 Hoger onderwijs<br />

Niveau <strong>van</strong> de interviews<br />

We hebben in zeven <strong>van</strong> de acht gevallen gesproken met een medewerker <strong>van</strong> de<br />

afdeling P&O, één interview was met de arbocoördinator. Het betreft zowel kleine<br />

HBO-opleidingen met één vestiging als hele grote instellingen met vele vestigingen.<br />

Het aantal personeelsleden varieert <strong>van</strong> 70 tot 3.600.<br />

Van ziekmelding naar centrale registratie er<strong>van</strong><br />

De procedure <strong>van</strong> ziekmelding verschilt <strong>van</strong> instelling tot instelling. Ziekmelding vindt<br />

plaats bij de afdeling Planning en Roostering (1x), bij het afdelingssecretariaat (1x),<br />

bij de leidinggevende (2x), bij de receptie (2x), bij receptie èn leidinggevende (1x) of<br />

bij de directie (1x). Deze sturen de melding vervolgens door naar de afdeling personeelszaken<br />

(6x) of de personeelsadministratie (2x). De weg waarlangs dit gaat verschilt<br />

ook: via een vast schriftelijke formulier (1x), via een afschrift <strong>van</strong> de fax aan de<br />

arbodienst (1x), telefonisch (1x), per e-mail met cc aan zieke medewerker (1x), per<br />

verzamelmail (1x), via een standaard mailformulier (1x), via een niet-standaard mail<br />

(1x) of via intranet (1x).<br />

Het verzuim wordt bij alle geïnterviewde instellingen vastgelegd: in één geval in een<br />

speciaal verzuimregistratiesysteem, in de overige gevallen in een HRM/PI-systeem<br />

met verzuimregistratiemodule. De volgende systemen zijn in gebruik bij de acht geïnterviewde<br />

instellingen: Edukaat (2x), Peoplesoft (1x), HPA (=Hogeschool Personeels<br />

Administratie) (2x), Promis (1x), Verzuimmanager (1x) en Info Aware (1x).<br />

Verzuim gaat niet naar AK en/of CASO<br />

In tegenstelling tot het PO en VO, wordt in het HBO het verzuim niet doorgegeven<br />

aan een administratiekantoor en/of CASO. De meeste instellingen maken wel gebruik<br />

<strong>van</strong> CASO voor de salarissen.<br />

Naar de arbodienst<br />

Alle geïnterviewde HBO-instellingen geven zelf hun verzuimmutaties door aan de arbodienst.<br />

Dit gaat op verschillende manieren. Eén instelling maakt dagelijks een geautomatiseerde<br />

koppeling <strong>van</strong> het eigen systeem (Peoplesoft) met de arbodienst<br />

Commit. Twee instellingen geven de meldingen door via het webportal Meldnet <strong>van</strong><br />

arbodienst ArboNed. Bij de overige instellingen is er zowel voor de instelling als voor<br />

de arbodienst sprake <strong>van</strong> handmatige verwerking: afslag mutaties uit eigen systeem<br />

17


18<br />

wordt dagelijks naar arbodienst gemaild (1x), een uitdraai uit Edukaat wordt gefaxt of<br />

gemaild (2x), of via een standaard faxformulier wat handmatig wordt samengesteld<br />

(2x). Bij alle acht geïnterviewde instellingen worden àlle ziekmeldingen aan de arbodiensten<br />

doorgegeven en gebeurt dit dagelijks.<br />

Naar de HBO-raad<br />

Geen <strong>van</strong> de geïnterviewden is persoonlijk verantwoordelijk voor het leveren <strong>van</strong> verzuiminformatie<br />

aan de HBO-raad. Sommigen weten wel dat dit gebeurt, anderen zijn<br />

hier<strong>van</strong> niet op de hoogte, maar gaan er<strong>van</strong> uit dat het wel zo zal zijn.<br />

3.1.4 Universiteiten<br />

Niveau <strong>van</strong> de interviews<br />

Bij elk <strong>van</strong> de acht universiteiten is gesproken met een medewerker <strong>van</strong> de afdeling<br />

P&O. De kleinste universiteit heeft 700 personeelsleden, de grootste 7.000. Op de<br />

meeste universiteiten hebben de verschillende faculteiten (of enkele faculteiten samen)<br />

eigen afdelingen personeelszaken, waar ook de verzuimregistratie plaatsvindt.<br />

Sommige universiteiten hebben daarnaast tevens een centrale personeelsadministratie.<br />

Bij drie universiteiten wordt het verzuim op centraal niveau geregistreerd, bij<br />

de overigen decentraal.<br />

Van ziekmelding naar centrale registratie er<strong>van</strong><br />

De procedure <strong>van</strong> ziekmelding verschilt bij de universiteiten minder dan binnen het<br />

HBO. In de meeste gevallen vindt de ziekmelding bij het secretariaat plaats (6x), in<br />

twee gevallen bij de direct leidinggevende. In zes gevallen gaat de melding vervolgens<br />

rechtstreeks naar het eindpunt waar het in het systeem wordt vastgelegd<br />

(meestal de decentrale P&O-afdeling, soms de centrale), bij twee universiteiten gevallen<br />

zit daar nog een schakel tussen. Bij vier (faculteiten <strong>van</strong>) universiteiten wordt<br />

hiervoor een standaard emailformulier gebruikt, bij de overige vier een ‘vrije’ e-mail<br />

(in twee gevallen gaat een deel ook per telefoon).<br />

Het verzuim wordt bij alle geïnterviewde instellingen vastgelegd in een HRMsysteem.<br />

We zijn vier verschillende systemen tegengekomen: SAP (4x), Oracle (2x),<br />

PeRCC (<strong>van</strong> PinkRoccade) en Peoplesoft (1x).<br />

Verzuim gaat niet naar AK en/of CASO<br />

De geïnterviewden geven aan dat er geen individuele verzuimcijfers doorgegeven<br />

worden aan andere instellingen of instanties. Alleen aan de VSNU worden jaarlijks<br />

enkele globale cijfers gegeven (‘Wopi-cijfers’). Dit betreft een ‘papieren’ <strong>rapport</strong>age.<br />

Verder worden aan UWV de 13 e -weeksmeldingen doorgegeven, via een schriftelijk<br />

formulier.


Naar de arbodienst<br />

Van de acht universiteiten hebben er drie een interne en vijf een externe arbodienst.<br />

Het betreft acht verschillende arbodiensten. Eén interne arbodienst heeft zelf toegang<br />

tot het HRM-systeem waarin het ziekteverzuim wordt vastgelegd (Peoplesoft).<br />

De andere interne arbodienst krijgt de mutaties per post, nadat ze handmatig gebundeld<br />

zijn door iemand <strong>van</strong> personeelszaken. De derde interne arbodienst krijgt ze<br />

geautomatiseerd via een elektronische koppeling tussen beide systemen.<br />

Bij drie universiteiten is een elektronische koppeling met het systeem <strong>van</strong> de externe<br />

arbodienst. Bij één universiteit gaat dit semi-automatisch. Bij één universiteit worden<br />

uitdraaien uit het eigen systeem wekelijks naar de AD gemaild.<br />

Alle universiteiten geven alle ziekmeldingen aan de arbodienst door. Wel is in sommige<br />

interviews twijfel geuit over de ziekmeldingsdiscipline <strong>van</strong> de medewerkers.<br />

Omdat er veel wordt thuis gewerkt, vaak congressen worden bezocht en men niet<br />

gewend is de afwezigheid te agenderen, blijft onduidelijk in hoeverre men zich ook<br />

ziek meldt als men ziek is.<br />

Conclusie<br />

Binnen de universiteiten wordt al het gemelde ziekteverzuim vastgelegd in volwaardige<br />

HRM-registratiesystemen. We kunnen er <strong>van</strong>uit gaat dat hieruit verzuimkengetallen<br />

kunnen worden berekend, die voldoen aan de landelijke standaard. Bij een<br />

deel <strong>van</strong> de universiteiten gebeurt dit op centraal niveau, bij een deel op elke faculteit<br />

(of groep <strong>van</strong> faculteiten) afzonderlijk. De universiteiten leveren jaarlijks één of enkele<br />

verzuimkengetallen aan de VSNU. Een aantal geïnterviewden heeft twijfels geuit<br />

bij de ziekmeldingsdiscipline <strong>van</strong> het personeel. Empirische informatie hierover is<br />

echter niet beschikbaar, waardoor geen uitspraken gedaan kunnen worden over de<br />

mogelijke om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> vertekening die dit tot gevolg heeft.<br />

3.2 Bronnen<br />

In deze paragraaf wordt verslag gedaan <strong>van</strong> de interviews die met vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> de verschillende bronnen zijn gehouden (zie paragaaf 2.1.2). Het betreft de<br />

informatie die de bronnen zelf in het interview gegeven hebben, soms aangevuld met<br />

informatie uit publicaties uit die bron. Niet meegenomen is wat uit andere interviews<br />

over die bron te berde is gebracht. In paragraaf worden 3.3 onze conclusies over de<br />

onderzochte bronnen op een rij gezet.<br />

19


20<br />

3.2.1 CBS – Nationale Verzuimstatistiek<br />

De Nationale Verzuimstatistiek (NVS) <strong>van</strong> het Centraal Bureau voor de Statistiek<br />

(CBS) en de Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA) levert sinds 2004 de landelijke<br />

verzuimcijfers. Deze nieuwe reeks start met het jaar 2002. Het is de opvolger <strong>van</strong> de<br />

Kwartaalstatistiek Ziekteverzuim, die gebaseerd is op een kwartaalenquête onder<br />

een steekproef <strong>van</strong> bedrijven. De onderwijssector was hierin niet opgenomen. De<br />

kwartaalstatistiek is met ingang <strong>van</strong> het tweede kwartaal <strong>van</strong> 2004 stopgezet.<br />

De NVS kent twee bronnen <strong>van</strong> toelevering. De belangrijkste bron vormt verzuiminformatie<br />

<strong>van</strong> de zes grootste arbodiensten in Nederland: Achmea Arbo, Arboduo, ArboNed,<br />

ArboUnie, Commit en Maetis. Deze dekken samen ongeveer 80 procent <strong>van</strong><br />

de werknemers. Dit wordt aangevuld met informatie uit andere bronnen. Voor veel<br />

bedrijfssectoren lijkt de informatie via de arbodiensten valide verzuiminformatie te leveren.<br />

Het CBS geeft echter aan dat dit voor de sectoren Onderwijs en Gemeenten<br />

niet het geval is. Zowel de hoogte <strong>van</strong> het door het CBS berekende verzuimpercentage<br />

als het aantal werknemers waarop het cijfer betrekking heeft, zijn aanzienlijk lager<br />

dan verwacht. De CBS-medewerkers die wij hierover gesproken hebben, zeggen<br />

de oorzaak <strong>van</strong> de discrepantie niet te kennen, en dat het opsporen er<strong>van</strong> momenteel<br />

geen prioriteit heeft. Het CBS neemt vooralsnog genoegen met de cijfers die de<br />

onderwijssector zelf levert via CASO en houdt het zelf berekende cijfer buiten de gepubliceerde<br />

statistiek.<br />

Totstandkoming NVS<br />

Om na te gaan waarom het onderwijscijfer dat via de arbodiensten verkregen wordt,<br />

ontoereikend is, is bij het CBS nagevraagd hoe de berekening er<strong>van</strong> tot stand komt.<br />

Hieronder worden de verschillende trajectonderdelen beschreven, met daarbij de<br />

(theoretisch) mogelijke foutenbron voor het onderwijs. Dit laatste betreft eigen interpretatie<br />

<strong>van</strong> AStri, de geïnterviewde personen hebben hier zelf geen uitspraken over<br />

gedaan.<br />

a) Arbodienst: levert CBS bestanden met verzuiminformatie<br />

Het CBS ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> de zes deelnemende arbodiensten elk kwartaal alle nieuwe<br />

ziek- en herstelmeldingen met daarbij de verzuimom<strong>van</strong>g en het sofi-nummer. Drie<br />

<strong>van</strong> deze arbodiensten hebben een mantelovereenkomst met het Ver<strong>van</strong>gingsfonds,<br />

alleen Ardyn (de kleinste) levert niet aan het CBS. De CBS-bestanden bevatten<br />

daarom automatisch ook het verzuim <strong>van</strong> een grote meerderheid <strong>van</strong> het onderwijspersoneel<br />

in de PO- en VO-sector. De gegevens <strong>van</strong> die de arbodiensten leveren<br />

vormen de basis voor de bepaling <strong>van</strong> de teller <strong>van</strong> het verzuimpercentage en de<br />

meldingsfrequentie.


Mogelijke onderwijsspecifiek foutenbron bij arbodiensten (eigen interpretatie):<br />

- geen: er is geen reden om te veronderstellen dat de deelnemende arbodiensten<br />

het onderwijspersoneel niet volledig doorgeven aan het CBS, en de meldingsdiscipline<br />

in het onderwijs is zeker niet slechter dan in andere sectoren.<br />

b) UWV: koppelt sofi-nummers verzuimers aan aansluitnummers werkgevers<br />

De sofi-nummers worden door UWV gekoppeld aan het VPD-bestand, zodat duidelijk<br />

wordt bij welke werkgever de verzuimer ‘thuishoort’ en hoeveel werknemers onder<br />

deze werkgever vallen (de noemer voor de berekening <strong>van</strong> het verzuimpercentage<br />

en de meldingsfrequentie). In het VPD-bestand zijn alle bestaande dienstverbanden<br />

opgenomen waarover werknemerspremies verschuldigd zijn. In geval een persoon<br />

gelijktijdig meer dan één dienstverband heeft (wat in het onderwijs veelvuldig voortkomt),<br />

wordt er at random een gekozen. Reden om maar één dienstverband te selecteren<br />

(in plaats <strong>van</strong> ze naar rato mee te nemen), is dat werkgevers vaak vergeten tijdig<br />

aan UWV te melden dat een dienstverband beëindigd is. Het onderscheid tussen<br />

echte dienstverbanden en ten onrechte openstaande dienstverbanden kan niet gemaakt<br />

worden. Vanaf 2006 zal het CBS overstappen <strong>van</strong> VPD op Walvis, wat veel<br />

betrouwbaarder is.<br />

Het CBS kan in het interview niet aangeven hoeveel procent <strong>van</strong> de sofi-nummers<br />

(niet) koppelbaar blijkt aan een werkgever, en hoeveel meervoudige dienstverbanden<br />

er voorkomen in het VPD. Hierover bestaan ook geen externe publicaties.<br />

Mogelijke onderwijsspecifieke foutenbron (eigen interpretatie):<br />

- het geen rekening (kunnen) houden met meervoudige aanstellingen, die in het<br />

onderwijs relatief veel voorkomen;<br />

- de ‘werkgever’ zoals UWV die onderscheidt, zal niet in alle gevallen een onderwijsinstelling<br />

of een bevoegd gezag zijn, maar kan ook een gemeente zijn<br />

waardoor een deel onderwijspersoneel wordt toegerekend aan de sector overheid.<br />

c) CBS: vertaalt UWV-aansluitnummers werkgevers naar sectorspecifieke code<br />

Het werkgeversnummer dat UWV hanteert is niet rechtstreeks vertaalbaar naar de<br />

voor het CBS benodigde bedrijfsactiviteit: de SBI-code, die de basis vormt voor de<br />

sectorindeling. De vertaling <strong>van</strong> UWV-aansluitnummer naar een SBI-code vindt geautomatiseerd<br />

plaats met behulp <strong>van</strong> queries. Het CBS heeft niet gevalideerd in hoeverre<br />

dit correct gebeurt, noch in het algemeen, noch specifiek voor de sector onderwijs.<br />

21


22<br />

Mogelijke onderwijsspecifiek foutenbron (eigen interpretatie):<br />

- niet alle ‘werkgevers’ zoals UWV die onderscheidt, behoren primair tot de sector<br />

onderwijs (denk aan gemeenten). Het hieronder vallend personeel zal door<br />

het CBS bij een verkeerde sector worden ondergebracht;<br />

- het niveau waarop het werkgeversnummer <strong>van</strong> UWV wordt toegekend, verschilt<br />

per bevoegd gezag: alle onderliggende scholen kunnen hetzelfde nummer<br />

krijgen, of allemaal verschillende. Anderzijds kunnen alle scholen binnen<br />

één BG dezelfde arbodienst hebben, of juist verschillende. Dit kan tot gevolg<br />

hebben dat teller (verzuim) en noemer (alle personeel onder aansluitnummer<br />

UWV) niet sporen.<br />

d) Berekening <strong>van</strong> de verzuimkengetallen<br />

De verzamelingsmethode <strong>van</strong> de NVS heeft als nadeel dat een werkgever alleen<br />

‘gevonden’ wordt, als er ten minste één werknemer verzuimd heeft. Werkgevers die<br />

niet gekoppeld kunnen worden aan verzuimgeval, hadden ofwel geen verzuim in de<br />

betreffende periode (nulverzuimend klein bedrijf), ofwel ze vallen niet onder de zes<br />

arbodiensten die aan het CBS leveren (maar onder een andere externe of interne arbodienst).<br />

Helaas zijn beiden groepen niet <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden, waardoor<br />

niet exact bepaald kan worden op hoeveel werknemers de verzuimgegevens die de<br />

arbodiensten leveren betrekking hebben. Het CBS maakt daarom gebruik <strong>van</strong> schattingen<br />

op basis <strong>van</strong> verwacht (nul)verzuim naar bedrijfsom<strong>van</strong>g. Er is geen externe<br />

publicatie waarin de correctiefactoren worden weergegeven en verantwoord.<br />

Mogelijke onderwijsspecifiek foutenbron (eigen interpretatie):<br />

- waarschijnlijk geen: BG’s zijn relatief groot (vergeleken bijvoorbeeld met het<br />

MKB), waardoor in het onderwijs zeker niet meer dan gemiddeld opgehoogd<br />

hoeft te worden voor nulverzuim bij kleine instellingen.<br />

3.2.2 Arbodiensten<br />

Algemene gang <strong>van</strong> zaken ziek en herstelmelding<br />

De arbodiensten registreren in principe alle verzuim <strong>van</strong> de onderwijsinstellingen die<br />

onder hun zorg vallen. Ze krijgen deze ziekmeldingen rechtstreeks <strong>van</strong> de instellingen<br />

of <strong>van</strong> het administratiekantoor. Het grootste deel <strong>van</strong> de verzuimmutaties <strong>van</strong><br />

onderwijsinstellingen komt niet via elektronische koppelingen of een webportal binnen,<br />

maar per post, fax of e-mail. Dit betekent dat het grootste deel <strong>van</strong> de mutaties<br />

nog handmatig wordt verwerkt. De arbodiensten zouden graag zien dat scholen en<br />

hun administratiekantoren gebruik gaan maken <strong>van</strong> elektronische koppelingen.<br />

De meeste instellingen hebben met de arbodienst afgesproken alle verzuim door te<br />

geven. In hoeverre deze scholen ook echt alle ziekmeldingen doorgeven, weten de<br />

arbodiensten niet. Het vermoeden bestaat dat kort verzuim wel eens niet doorgege-


ven wordt. Uit onze interviews met AK’s en instellingen hebben wij echter geen aanwijzingen<br />

gekregen dat hier sprake is <strong>van</strong> bewust of systematisch niet melden 5 .<br />

Het onderwijs staat bij de arbodiensten bekend als relatief slecht gedisciplineerd wat<br />

het doorgeven <strong>van</strong> hersteldmeldingen betreft. Sinds de Wet Verbetering Poortwachter<br />

is ingevoerd, komt dit echter in de regel snel vroegtijdig aan het licht, en wordt het<br />

verzuim met terugwerkende kracht afgesloten.<br />

Recente ontwikkelingen in verzuimmelding<br />

Elektronische koppeling <strong>van</strong> systemen die verzuimmutaties bevatten met arbodienstsystemen<br />

is op gang aan het komen. Met CASO (via de administratiekantoren), met<br />

administratiekantoren (via hun eigen nieuwe systemen) en de Verzuimmeester worden<br />

in de loop <strong>van</strong> 2005 koppelingen gerealiseerd. In hoeverre deze technische mogelijkheden<br />

ook daadwerkelijk benut worden, moet afgewacht worden. Verwacht kan<br />

worden dat door elektronische koppelingen de betrouwbaarheid en volledigheid <strong>van</strong><br />

de mutaties verder verbetert.<br />

Een andere ontwikkeling is dat sommige instellingen er bewust voor kiezen niet meer<br />

alle verzuim aan de arbodienst te melden, maar alleen het verzuim waarop de arbodienst<br />

actie moet ondernemen. Dit proces zal versterkt worden door de Maatwerkregeling<br />

die per 1 juli 2005 <strong>van</strong> kracht wordt. De arbodiensten beschouwen het onderwijs<br />

niet als een sector die voorop zal lopen met bijvoorbeeld het oprichten <strong>van</strong> een<br />

interne arbodienst. De verwachting is echter wel dat ook de grote instellingen op den<br />

duur de arbozorg anders gaan inrichten. Een deel <strong>van</strong> de arbodiensten anticipeert<br />

hierop door nieuwe producten aan te bieden, zoals een ‘gedetacheerde bedrijfsarts’.<br />

Enerzijds zal dus de betrouwbaarheid <strong>van</strong> de mutaties gaan toenemen door elektronische<br />

datakoppelingen, anderzijds zal de volledigheid <strong>van</strong> de meldingen afnemen<br />

doordat een (steeds groter) deel <strong>van</strong> de instellingen alleen langer verzuim gaat melden.<br />

Personeelsregistratie<br />

De arbodiensten hebben over het algemeen geen volledige en actuele registratie <strong>van</strong><br />

de werknemers die onder hun zorg valt. De arbodiensten ondergaan wat dat betreft<br />

ook een ‘mentaliteitsverandering’. Terwijl men zich vroeger volledigheid nastreefde<br />

(onder andere met het oog op het produceren <strong>van</strong> verzuimkengetallen), houdt men<br />

daar tegenwoordig niet meer aan vast. Reden hiervoor is dat die informatie niet nodig<br />

is voor hun primaire werkproces <strong>van</strong> de arbodienst zelf: alleen <strong>van</strong> verzuimers heeft<br />

men achtergrondinformatie nodig (zoals sofi-nummer en aanstellingsom<strong>van</strong>g), niet<br />

5 Wij denken niet dat het hier sociaal wenselijke antwoorden betreft. Bij vergelijkbaar onderzoek in<br />

MKB-branches, zegt de helft <strong>van</strong> werkgevers (die volgens contract alles moeten melden) ronduit dat<br />

ze het niet de moeite waard vinden kort verzuim door te geven aan de arbodienst.<br />

23


24<br />

<strong>van</strong> degenen die niet ziek zijn. Drie <strong>van</strong> de vier arbodiensten waarmee een raamovereenkomst<br />

is, bieden scholen wel de mogelijkheid om alle personeelsinformatie<br />

vast te laten leggen, zodat goede verzuimoverzichten gemaakt kunnen worden. De<br />

school moet deze dan eenmalig aanleveren volgens een vast format. De instelling is<br />

verder zelf verantwoordelijk voor het doorgeven <strong>van</strong> mutaties. Volgens de arbodiensten<br />

laten relatief veel scholen dit bestand vervuilen omdat ze mutaties niet, niet tijdig,<br />

of niet in de juiste vorm doorgeven. Voor de prijsstelling is het uiteraard wel nodig<br />

te weten hoeveel werknemers onder de arbozorg vallen en hoe hoog het ziekteverzuim<br />

is. Hiervoor wordt dan jaarlijks opgaaf gedaan door de school. Informatie<br />

over de hoogte <strong>van</strong> het ziekteverzuim betrekken scholen dan vaak via CASO.<br />

In tabel 3.1 worden enkel specificaties gegeven <strong>van</strong> de vier arbodiensten waarmee<br />

het Ver<strong>van</strong>gingsfonds een raamovereenkomst heeft gesloten.<br />

Tabel 3.1. Overzicht kenmerken vier geïnterviewde arbodiensten<br />

Achmea Ardyn ArboUnie Commit<br />

aantal scholen 1.000 450 ? 1.445<br />

aantal werknemers 27.500 ? 50% PO en VO 45.000<br />

spreiding hele land noord en oost hele land midden en west<br />

intern systeem AMI ANS Arbo2000 PRIOS<br />

volledigheid meldingen<br />

personeelsregistratie deel actueel,<br />

deel jaarlijkse<br />

opgave<br />

webportal voor mutaties<br />

en verzuimoverzichten<br />

bestaande elektronische<br />

koppelingen OW<br />

geplande elektronische<br />

koppelingen OW<br />

volledig volledig naar keuze<br />

school<br />

geen rol <strong>van</strong> betekenis<br />

in OW<br />

actueel jaarlijkse opgave<br />

aantallen<br />

niet beschikbaar<br />

voor OW<br />

geen grote instellingen<br />

Edukaat<br />

Verzuimmeester<br />

toekomst meer maatwerk<br />

gelijkblijven OW<br />

volledig<br />

jaarlijkse opgave<br />

aantallen<br />

ja, E-meld geen rol <strong>van</strong> betekenis<br />

in OW<br />

Verzuimmeester geen<br />

- Edukaat Verzuimmeester<br />

mutaties via<br />

VDN-loket<br />

(nog) meer<br />

maatwerk<br />

groei OW<br />

meer maatwerk<br />

gelijkblijven OW<br />

gelijkblijven OW<br />

minder melding<br />

kort verzuim<br />

Soorten verzuim en achtergrondkenmerken<br />

In de interviews in niet ingegaan op het soort verzuim en de achtergrondkenmerken<br />

die vastgelegd worden. Deze vloeien echter logisch voort uit het doel <strong>van</strong> de registratie.<br />

De arbodienst is de enige bron met <strong>van</strong> informatie over diagnoses <strong>van</strong> ziektever-


3.2.3 CASO<br />

zuim. Personeelskenmerken die vastgelegd worden zijn in ieder geval: werkgever,<br />

aanstellingsom<strong>van</strong>g, geslacht, geboortedatum, BRIN-nummer en sofi-nummer.<br />

Achtergrond CASO<br />

CASO bestaat circa veertig jaar. Sinds twee jaar is het bij PinkRoccade ondergebracht,<br />

daarvoor bij het ministerie <strong>van</strong> OCW. Het is een salarissysteem en tevens<br />

een informatiesysteem voor de bekostiging <strong>van</strong> scholen. Informatie uit CASO gaat in<br />

hoofdlijnen naar drie partijen: de werkgevers (Bevoegd Gezagen), het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

(info over afwezigheid en ver<strong>van</strong>ging) en het ministerie <strong>van</strong> OCW. CASO heeft<br />

een gebruikersstichting, waarin werkgevers en AK’s vertegenwoordigd zijn. Alle verzoeken<br />

aan CASO om gegevens aan derden te leveren worden hier voorgelegd. De<br />

privacy-waarborging is goed geregeld.<br />

Weg <strong>van</strong> ziekmelding naar CASO<br />

Simpelweg gaan verzuimmutaties <strong>van</strong> de school, via het AK naar CASO. De personeels-<br />

en verzuimmutaties worden over het algemeen aangebracht door de AK’s. De<br />

meeste AK’s maken daarvoor gebruik <strong>van</strong> Edukaat. De AK’s voeren veelal handmatig<br />

de verzuim- en personeelsgegevens in Edukaat in. Een relatief kleine groep scholen<br />

(‘een paar honderd’) voert de mutaties zelf via Edukaatweb (een webtool) in. Dit<br />

systeem beperkt dus de gezamenlijke administratieve lasten voor school / AK. Pink-<br />

Roccade biedt ook Edukaat Managementinformatie (MI) aan. Met die systeem kunnen<br />

AK’s verzuimoverzichten maken voor scholen en deze via bijvoorbeeld internet<br />

beschikbaar stellen. PinkRoccade heeft ook een speciale verzuimmanagementtool:<br />

trajectassistent.<br />

Koppeling <strong>van</strong> ‘andere’ systemen aan CASO<br />

Dyade (één <strong>van</strong> de grote algemene AK’s) heeft een eigen applicatie in gebruik waarin<br />

scholen mutaties kunnen invoeren. Deze applicatie is wel gekoppeld aan Edukaat,<br />

maar niet volledig. Naast Edukaat heeft ook nog een CMG-systeem een directe koppeling<br />

CASO.<br />

Betrouwbaarheid, actualiteit en toekomstbestendigheid <strong>van</strong> het systeem<br />

Volgens PinkRoccade zijn de CASO gegevens zeer betrouwbaar, omdat ze de basis<br />

vormen voor de kostenvergoeding. Mutaties kunnen een half tot anderhalf jaar na dato<br />

optreden (= tot een half jaar na afloop <strong>van</strong> het schooljaar, in de maand december).<br />

Op dit moment zijn de verzuimgegevens <strong>van</strong>af juni 2004 direct opvraagbaar, voor<br />

oudere gegevens moet men back-ups raadplegen.<br />

Nieuwe ontwikkeling: uitlezen <strong>van</strong> CASO in andere systemen<br />

25


26<br />

Pink is momenteel bezig met op de markt brengen <strong>van</strong> een geautomatiseerde koppeling<br />

<strong>van</strong> CASO-gegevens aan andere systemen, met name arbodiensten (dit is al<br />

(bijna) gerealiseerd bij Commit, bij ArboUnie loopt een pilot met één school) en de<br />

Verzuimmeester. Het gaat in alle gevallen om het uitlezen <strong>van</strong> CASO-verzuimgegevens,<br />

niet om het binnenhalen <strong>van</strong> verzuimgegevens ten behoeve <strong>van</strong> CASO.<br />

Doelgroep voor dit systeem vormden de AK’s, die het bij licentie kunnen gebruiken.<br />

De AK’s kunnen zelf bepalen of zij de kosten weer op de scholen verhalen. De scholen<br />

kunnen proberen de contractkosten verlaagd te krijgen, omdat door de koppeling<br />

de administratieve lasten <strong>van</strong> de arbodienst lager worden.<br />

Verzuimregistratie VO <strong>van</strong>af 2006<br />

Vanaf 1 januari 2006 is het VO niet langer aangesloten bij het Ver<strong>van</strong>gingsfonds.<br />

Scholen kunnen zich dan ‘particulier verzekeren’ voor ver<strong>van</strong>ging of ervoor kiezen<br />

eigen risicodrager te worden. PinkRoccade verwacht dat het Risicofonds de grootste<br />

speler op deze markt zal zijn. Er is periodiek overleg tussen PinkRoccade en het Risicofonds.<br />

Er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt over oplevering <strong>van</strong> kengetallen<br />

aan het Risicofonds. Op basis <strong>van</strong> de ervaringen die men binnen het PO heeft<br />

met het Risicofonds, wordt verwacht dat het Risicofonds geen behoefte zal hebben<br />

aan dergelijke kengetallen. Hiermee zou dan de noodzaak voor verzuimregistratie in<br />

CASO vervallen.<br />

Huidige dekkingsgraad en toekomstontwikkelingen<br />

De dekkinggraad voor het PO in CASO is bijna 100 procent. Zolang er geen lumpsum<br />

financiering is, moeten deze instellingen ook gebruik <strong>van</strong> CASO blijven maken<br />

om voor kostenvergoedingen in aanmerking te komen.<br />

Voor VO is de dekkingsgraad medio 2005 ongeveer 95 procent (alle instellingen uitgezonderd<br />

de OMO-groep). HBO en BVE zitten ook grotendeels bij CASO, maar zij<br />

voeren hier hun verzuim niet in. Verzuim wordt alleen ingevoerd voor zover dit consequenties<br />

voor de salarisuitbetaling heeft. Mogelijk zal het vastleggen <strong>van</strong> langdurig<br />

verzuim gaan toenemen, nu met de loondoorbetalingverplichting tot twee jaar, er<br />

maar 170 procent uitbetaald mag worden in twee ziektejaren (immers: salarisconsequentie).<br />

Voor de toekomst wordt verwacht dat grote instellingen in het VO zullen overgaan op<br />

eigen HRM-systemen (zoals OMO op een systeem <strong>van</strong> Raet is overgestapt). Pink-<br />

Roccade is voor deze groep een alternatief voor CASO aan het ontwikkelen, genaamd<br />

Payroll. Dit is een uitgeklede, goedkopere versie <strong>van</strong> CASO, uitsluitend bedoeld<br />

voor de eindberekening <strong>van</strong> het salaris en uitbetaling er<strong>van</strong>. Ziekteverzuimgegevens<br />

worden hier niet in vastgelegd, hierin voorzien de HRM-systemen <strong>van</strong> de instellingen.<br />

Payroll wordt momenteel getest in een HBO-instelling. Naar verwachting<br />

zullen in 2007 de eerste VO-instellingen er gebruik <strong>van</strong> maken.


3.2.4 Drie grote algemene administratiekantoren<br />

Dyade<br />

Dyade voert de administratie voor 583 bevoegd gezagen, verspreid over het hele<br />

land. Ze hebben naar eigen zeggen 30 procent <strong>van</strong> de PO-markt, het aandeel in het<br />

VO is kleiner. Ze zitten over het hele land, maar het hoge Noorden en Limburg zijn<br />

slecht vertegenwoordigd.<br />

Sinds een jaar of vijf geven scholen hun ziek en herstelmeldingen via een speciale<br />

ziek- en herstelmeldingsapplicatie. Dit gaat via de website <strong>van</strong> Dyade. De personeelsgegevens<br />

zitten in een andere module. Dyade staat op het standpunt dat scholen<br />

personeelsgegevens niet zelf kunnen muteren: dit zou tot bestandsvervuiling leiden.<br />

Dagelijks vindt uitwisseling tussen de ziek- en herstelmeldingsapplicatie en personeelsinformatie<br />

plaats. De gegevens worden ook dagelijks naar Edukaat overgezet,<br />

<strong>van</strong>waar ze naar CASO gaan. De ziek- en herstelmeldingsapplicatie heeft een<br />

grote verbetering in de herstelmeldingsdiscipline tot gevolg gehad. Elke keer als de<br />

school inlogt in het systeem, verschijnt er een lijst met openstaande verzuimen. Men<br />

ziet dus gedwongen wie er (al dan niet terecht) ziekgemeld staat.<br />

Sinds 2005 is de applicatie ‘webpersoneel’ operationeel. Hiermee worden maandelijks<br />

per school kengetallen uitgedraaid, onder andere <strong>van</strong> het ziekteverzuim. De<br />

scholen kunnen deze overzichten zelf ophalen/<strong>download</strong>en. Dit kost de school 18 euro<br />

per maand per bestuur.<br />

Dyade is verantwoordelijk voor de wettelijke termijnen (onder andere de 13 e weeksmelding<br />

aan UWV) en hecht daarmee sterk aan een goede vastlegging <strong>van</strong> het ziekteverzuim.<br />

Verzuim heeft ook salarisconsequenties (o.a. reiskosten inhouden, na één<br />

jaar salaris verminderen).<br />

Voor bijna alle scholen geeft Dyade de meldingen door aan de arbodienst, slechts<br />

een enkele school doet dit zelf. Men heeft met veel verschillende arbodiensten te<br />

maken. Het doorgeven <strong>van</strong> mutaties gebeurt in alle gevallen door het sturen <strong>van</strong> formulieren<br />

of faxen. De automatisering hier<strong>van</strong> staat nog in de kinderschoenen. Vanuit<br />

PinkRoccade is wel speciale module voor elektronische koppeling aan te schaffen,<br />

maar Dyade is bang dat de scholen niet bereid zullen zijn de meerkosten hiervoor te<br />

betalen.<br />

De Verzuimmeester wordt nog niet gebruikt door de Dyade-scholen, omdat Dyade dit<br />

afraadt. Ze hebben immers al de ziek- en herstelmeldingsapplicatie en zouden dan<br />

dubbel moeten gaan vastleggen. Vanaf oktober 2005 kan de Verzuimmeester gevuld<br />

worden <strong>van</strong>uit CASO (en daarmee indirect <strong>van</strong>uit Dyade), met zowel verzuim- als<br />

personeelsgegevens. Scholen kunnen daar dan zelf hun verzuimbeheersingsinformatie<br />

aan toevoegen. Dit alles is goed doorgesproken met het Vf.<br />

27


28<br />

Dyade verwacht dat het VO ook na 2005 alle verzuim blijft melden aan Dyade, en dat<br />

alles dus in Edukaat wordt vastgelegd. Alleen het lijntje <strong>van</strong> de verzuimgegevens met<br />

CASO wordt doorgeknipt. Reden om te blijven melden is dat de nieuwe aanbieders<br />

(dit zullen zijn: Loyalis en het Risicofonds) die informatie ook nodig hebben, en dat<br />

het AK zelf de informatie nodig heeft voor correcte uitbetaling bij ziekte en andere<br />

wettelijke regelingen (zoals 13-weeksmelding).<br />

Dyade weet niet in hoeverre men grote instellingen, die een eigen AK zouden kunnen<br />

gaan vormen, in de toekomst vast kan houden. Men hoopt dat de recente applicaties<br />

een bindend effect zullen hebben.<br />

Merces<br />

Merces heeft 120 werkgevers in het onderwijs als klant, met 24.000 dienstverbanden.<br />

Met Merces is vooral voor de recente ontwikkelingen gesproken. Merces heeft sinds<br />

2005 een eigen pakket, genaamd Merces HRC at work (afgeleid <strong>van</strong> SAP). Het is<br />

een compleet HRM pakket, met daarin een verzuimregistratie- en WVP module. Vier<br />

VO-scholen en een BVE-instelling maken er inmiddels gebruik <strong>van</strong>.<br />

Scholen hebben de keuze om het systeem te gebruiken via internet, of het geheel<br />

zelf aan te schaffen (ASP-constructie). In het laatste geval kunnen ze zelfs de salarisbetaling<br />

zelf doen. Merces dient in dat geval alleen nog als cursusbureau, voor<br />

ver<strong>van</strong>ging bij uitval <strong>van</strong> administratieve kracht op de school en voor inpassing <strong>van</strong><br />

nieuwe wet- en regelgeving.<br />

Het nieuwe systeem is soms goedkoper, soms duurder voor de instelling. In alle gevallen<br />

levert het echter meer waar voor het geld, omdat alles nu in één compleet systeem<br />

zit. Er is volgens de geïnterviewde persoon grote tevredenheid over het nieuwe<br />

systeem. Men verwacht dat op den duur het hele VO een dergelijk HRM-systeem zal<br />

hebben. Het PO zal pas over gaan stappen wanneer de lumpsumfinanciering ingaat.<br />

De kengetallen voor het Vf worden via een Word-document geleverd. Ook voor de<br />

overige verplichte kengetallen worden conform de specificaties <strong>van</strong> OCW uitdraaien<br />

gemaakt.<br />

De overige VO-instellingen zijn nog op Edukaat aangesloten. Merces verwacht dat<br />

ook na 1 januari 2006 de afwezigheid wordt vastgelegd in Edukaat, via deze weg<br />

wordt immers ook de arbodienst bereikt (er is een semi-automatische koppeling met<br />

Commit, ArboUnie en twee kleinere arbodiensten). Of het ook in CASO terecht komt<br />

is niet aan de orde geweest.<br />

Metrium<br />

Metrium verzorgt de administratie voor zo’n 700 scholen in het noorden <strong>van</strong> het land.<br />

Ongeveer 80 procent is afkomstig uit het primair onderwijs (telling personeelsleden),<br />

de rest uit het VO en enkele scholen uit andere sectoren Tot nu toe bellen en mailen<br />

de meeste scholen de mutaties door, een klein deel doet dit via internet. Alle meldingen<br />

worden door het AK ingevoerd in Optim (dit systeem is vergelijkbaar met Edu-


kaat) en doorgegeven aan de arbodiensten (onder andere Ardyn en ArboUnie) en<br />

CASO.<br />

Met de Verzuimmeester werkt men niet, wel heeft men een afleiding er<strong>van</strong> ‘de Verzuimjuf’<br />

uitgezet onder scholen. Over een half jaar gaat men echter over op een<br />

nieuw systeem waar alle scholen via internet op aangesloten worden. Dit heet PSOD<br />

(Personeel en Salaris On Demand). PSOD heeft ook een poortwachterbeheersmodule.<br />

3.2.5 VO-instellingen die geen gebruik <strong>van</strong> CASO maken<br />

Gesproken is met een medewerkster <strong>van</strong> de Centrale Directie <strong>van</strong> de OMO-groep<br />

(administratief) en een accountmanager <strong>van</strong> Raet.<br />

OMO-groep<br />

Sinds 2004 werkt de OMO-groep (bevoegd gezag voor 45 VO-scholen) met HR Acces,<br />

wat een ziekteregistratiemodule en een Poortwachterbegeleidingsmodule heeft.<br />

Scholen kunnen hiermee zelf verzuim<strong>rapport</strong>ages maken. De scholen voeren hun<br />

verzuimmutaties decentraal in HR Acces in. De personeelsmutaties worden centraal<br />

ingevoerd, de scholen leveren die grotendeels nog via formulieren aan. De feitelijke<br />

loonbetaling verloopt via GMAL <strong>van</strong> Raet.<br />

Scholen hebben enige vrijheid in de ziekmeldingsprocedure intern en geven zelf de<br />

meldingen door aan de arbodienst (er zijn verschillende arbodiensten). De OMOgroep<br />

is bezig afspraken te maken met arbodiensten over koppeling, zodat verzuim<br />

in de toekomst niet meer ‘handmatig’ aan de arbodienst gemeld hoeft te worden. In<br />

principe wordt àlle verzuim in HR Acces ingevoerd. De Centrale Directie probeert<br />

daar ook zo goed mogelijk op toe te zien, maar kan niet waarborgen dat nooit iets<br />

vergeten wordt.<br />

De meeste instellingen ervaren het nieuwe verzuimregistratiesysteem als een verbetering.<br />

Een enkele school had wel moeite het eigen oude registratiesysteem in Access<br />

of Excel los te laten. Ook Centraal zegt men het huidige systeem als een verbetering<br />

te ervaren “CASO is te weinig flexibel”. Men heeft in het begin wel extra werk<br />

gehad met het systeem, maar men verwacht niet anders bij een overstap. Daarbij<br />

komt dat OMO de eerste onderwijsgroep is die het systeem gebruikt. Allerlei aanpassingen,<br />

onder andere in verband met de verplichte wettelijke gegevensleveringen<br />

aan CFI en Vf, moesten achteraf nog aangebracht/verbeterd worden.<br />

Raet<br />

Volgens de vertegenwoordiger <strong>van</strong> Raet is de meerwaarde <strong>van</strong> HR Acces vooral dat<br />

het veel meer HRM-mogelijkheden biedt dan Edukaat. Scholen zullen hier steeds<br />

meer behoefte aan krijgen, mede in verband met nieuwe wetgeving. HR Acces is<br />

29


30<br />

volgens Raet ook goedkoper voor de scholen dan CASO. Reden zou zijn dat CASO<br />

voor elk subdienstverband een aparte berekening maakt (dienstverband is eenheid),<br />

terwijl bij Raet de persoon <strong>van</strong> de werknemer de eenheid is, en de prijs niet afhangt<br />

<strong>van</strong> het aantal dienstverbanden. Het systeem zou zich daarmee in twee tot drie jaar<br />

moeten terugverdienen. De vertegenwoordiger <strong>van</strong> Raet (een accountmanager) is<br />

momenteel met meerdere grote scholengroepen in gesprek. Hij verwacht dat dit jaar<br />

nog enkele daar<strong>van</strong> zullen overstappen op HR Access.<br />

3.2.6 Verzuimmeester<br />

De verzuimmeester is een internetapplicatie die door het Ver<strong>van</strong>gingsfonds is ontwikkeld<br />

en waar scholen in het PO en VO kosteloos aan kunnen deelnemen. Doel<br />

<strong>van</strong> het systeem is verzuimbeheersing (met behulp <strong>van</strong> een reïntegratievolgsysteem)<br />

en produceren <strong>van</strong> verzuimkengetallen (managementinformatie). Het reïntegratievolgsysteem<br />

geeft ondersteuning bij het standaard traject <strong>van</strong> de Wet Verbetering<br />

Poortwachter. Scholen kunnen ook zelf hun eigen actiemomenten erin zetten. Het<br />

systeem bevat een <strong>rapport</strong>agemodule waarmee scholen verzuimkengetallen kunnen<br />

uitdraaien, naar eigen wens. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf eenheden definiëren, waarnaar<br />

het verzuim wordt uitgesplitst en zelf duurklasse-indelingen maken. De personeelsinformatie<br />

kunnen de scholen desgewenst <strong>van</strong>uit CASO laten inlezen. Deze informatie<br />

wordt tot 1 oktober 2005 maandelijks ververst, daarna dagelijks. Tot 1 oktober<br />

2005 kunnen scholen de verzuimmutaties uitsluitend handmatig invoeren. Vanaf<br />

oktober 2005 kunnen zowel de verzuimgegevens, als de personeelsgegevens dagelijks<br />

<strong>van</strong>uit CASO worden ingelezen. Instellingen kunnen dan kiezen of ze zelf invoeren,<br />

<strong>van</strong>uit CASO inlezen, danwel een combinatie <strong>van</strong> beiden. Ook is sinds kort elektronische<br />

koppeling mogelijk met de arbodiensten.<br />

Ultimo 2005 (einde 4 e kwartaal 2004), hebben 618 besturen zich aangemeld bij de<br />

Verzuimmeester. Onder deze besturen vallen in totaal 138.824 personeelsleden. Dit<br />

is 48 procent <strong>van</strong> de doelpopulatie, te weten het totale VO en PO. De representativiteit<br />

<strong>van</strong> de aangemelden ziet er op het oog goed uit. Er zijn geen aanwijzingen dat<br />

bepaalde typen scholen meer interesse voor het systeem hebben dan anderen. Aansluitingsgraad<br />

<strong>van</strong> PO en VO is ook gelijk. Of de school groot of klein is, lijkt ook niet<br />

uit te maken.<br />

Aanmelding gaat echter lang niet altijd gepaard gaat met actief gebruik <strong>van</strong> het systeem.<br />

Op dit moment heeft men geen zicht op het daadwerkelijke gebruik. In juli 2005<br />

verwacht men hierop meer zicht te krijgen, omdat dan een applicatie zal draaien<br />

waarmee men het internetverkeer kan monitoren. Het Ver<strong>van</strong>gingsfonds verwacht<br />

een toename <strong>van</strong> het gebruik als in oktober 2005 de koppelingen met arbodiensten<br />

en CASO zijn gerealiseerd.<br />

Wat verzuimkengetallen en achtergrondkenmerken betreft is de Verzuimmeester volledig<br />

toegespitst op het onderwijs.


3.2.7 Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

Het Ver<strong>van</strong>gingsfonds (Vf) verzamelt tweejaarlijks een aantal verzuim- en ver<strong>van</strong>gingskengetallen<br />

op geaggregeerd niveau: één keer over de eerste helft <strong>van</strong> het<br />

schooljaar en één keer over het gehele schooljaar. Het AVR-systeem functioneert<br />

sinds 1995 en in de huidige database kan teruggekeken worden tot 1998. Het systeem<br />

levert de volgende kengetallen en ver<strong>van</strong>gingskengetallen op schoolniveau,<br />

voor zowel het totale personeel, als voor het onderwijzend en ondersteunend personeel<br />

afzonderlijk:<br />

- totale ziekteverzuimpercentage;<br />

- totale afwezigheidspercentage;<br />

- ziekteverzuimpercentage in zes leeftijdscategorieën;<br />

- ziekteverzuimpercentage <strong>van</strong> mannen en vrouwen afzonderlijk;<br />

- ziekmeldingsfrequentie;<br />

- vier verschillende ver<strong>van</strong>gingskengetallen (wel of niet bekostigd door Vf versus<br />

ziekte/overig verlof);<br />

- totaal en gemiddeld aantal personeelsleden en fte’s;<br />

- procentuele verdeling in leeftijdsgroepen en naar geslacht.<br />

Tot nu toe zijn alle VO en PO instellingen verplicht deze kengetallen te leveren. De<br />

dekkingsgraad in 99,5 procent. Circa driekwart <strong>van</strong> instellingen laten de kengetallen<br />

via CASO leveren, de overigen via andere systemen. Vanaf 1 januari 2006 geldt dit<br />

alleen nog voor het PO. De verzuimkengetallen worden niet geheel conform de landelijke<br />

standaard berekend: er vindt geen parttimercorrectie plaats, verzuimgevallen<br />

kunnen langer dan twee jaar doorlopen en de observatieperiode is het schooljaar<br />

(exclusief de grote vakantieperiode) in plaats <strong>van</strong> het kalenderjaar. Het Vf is <strong>van</strong> plan<br />

de parttimercorrectie in te gaan voeren. Een aansluiting bij de landelijk gebruikelijke<br />

observatieperiode <strong>van</strong> een kalenderjaar is nog niet voorzien. Ook is niet voorzien in<br />

het afkappen <strong>van</strong> het verzuim op 1 en/of 2 jaar, zoals ook landelijk gebeurt.<br />

Primaire doel <strong>van</strong> de verzuimcijfers is probleemscholen te selecteren: scholen met<br />

een systematisch hoog ziekteverzuim. Deze scholen worden bezocht een regioadviseur<br />

om na te gaan of en hoe het verzuim kan worden aangepakt. Sinds een paar<br />

jaar worden de verzuimcijfers ook op de website gepubliceerd. Scholen kunnen zo<br />

benchmarkinformatie opvragen. De benchmarkgegevens zijn geaggregeerd op het<br />

niveau <strong>van</strong> regio (vier regio’s) , om<strong>van</strong>g (klein, midden, groot) en denominatie (vier<br />

categorieën). De verzuimcijfers op schoolniveau worden beschikbaar gesteld ten behoeve<br />

<strong>van</strong> onderzoek. De gegevens wordt vastgelegd in ASCII-databestand en zijn<br />

met bijvoorbeeld SPSS te bewerken.<br />

31


32<br />

3.2.8 Informatiebesluiten/CFI<br />

Informatiebesluiten binnen het onderwijs geven aan welke informatie de schoolbesturen<br />

verplicht moeten opleveren aan OCW. Op 1 maart 2005 is de wijziging in de Wet<br />

op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra aangenomen. Op 17 maart<br />

is het Besluit informatievoorziening WPO en WEC gepubliceerd in de Staatscourant<br />

en dus geldig geworden (zie www.overheid.nl). Reden voor dit besluit is te waarborgen<br />

dat scholen alle informatie slechts één keer hoeven op te leveren (administratieve<br />

lastenverlichting) en deze volgens een vast format leveren. Elke instantie die informatie<br />

nodig heeft over het onderwijs, kan hiervoor in het centrale systeem (te beheren<br />

door CFI) terecht. De bedoeling is dat instellingsgegevens openbaar worden<br />

(te raadplegen via website), en tot personen herleidbare gegevens alleen met speciale<br />

toestemming. Waarschijnlijk gaat dit via het CBS lopen.<br />

Verplichte informatie moet aan één <strong>van</strong> de twee criteria voldoen: nodig ofwel voor<br />

bekostiging ofwel voor beleid.<br />

In het besluit is nog niet aangegeven welke verzuiminformatie precies moet worden<br />

opgeleverd. Hiervoor moet nog een ministeriële regeling worden opgesteld. De bedoeling<br />

is vooralsnog dat de PO-scholen alle informatie leveren, zoals het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

die nu opvraagt via de ‘Verzuimwijzer’ (verzuim en verlof). Scholen zijn<br />

vrij te kiezen hoe de informatie wordt opgeleverd: via een zelf ingevuld formulier, via<br />

het AK of via CASO.<br />

In het Besluit informatievoorziening WVO is niets opgenomen over levering <strong>van</strong> ziekteverzuimcijfers.<br />

Bij een herziening <strong>van</strong> dit besluit zou dit alsnog opgenomen moeten<br />

worden, op dezelfde manier als in het PO.<br />

Maandafslagen CASO<br />

Vanuit de maandelijkse afslagen uit CASO, bezit CFI gegevens over het verzuimde<br />

aantal FTE’s. Door deze te delen door het totaal aantal FTE’s kan een verzuimpercentage<br />

berekend worden 6 .<br />

3.2.9 BVE- en HOO-monitor<br />

In deze twee onderwijssectoren wordt het verzuim op geaggregeerd niveau gemonitord,<br />

volgens een vaste systematiek. Aanleiding hiervoor vormden de arboconvenanten.<br />

De systematiek is vastgelegd in de ‘Toolkit verzuimregistratie en analyse’ 7 .<br />

6 We hebben verder geen achtergrondinformatie over de totstandkoming er<strong>van</strong>.<br />

7 W. Falcke, D. Verbaan e.a. (2002). Toolkit verzuimregistratie en analyse. Falke en Verbaan/TNO Arbeid/CQ<br />

Procesmanagement, <strong>rapport</strong>nummer 02511. Te <strong>download</strong>en via:<br />

http://www.arboservicepunthoo.nl/<strong>download</strong>s/verzuimregistratie/toolkit_verzuimregistratie.pdf


Doel <strong>van</strong> de toolkit is:<br />

1. kwaliteit <strong>van</strong> registratie in instellingen optimaliseren, door de interne procesgang<br />

<strong>van</strong> ziekmelding tot registratie goed vast te leggen;<br />

2. sectorale verzuimcijfers leveren, die mede als benchmark voor instellingen<br />

dienen;<br />

3. instellingen input geven betreffende hun eigen verzuim (via instellings<strong>rapport</strong>ages);<br />

4. benchmark <strong>van</strong> de onderwijssector met andere sectoren mogelijk maken.<br />

Deelname aan de verzuimmonitor houdt in dat instellingen jaarlijks geaggregeerde<br />

en geüniformeerde cijfers naar een centraal verzamelpunt sturen. De BVE-sector beschikt<br />

sinds 2002 over sectorcijfers. In HOO zijn al langer sectorcijfers beschikbaar,<br />

maar deze werden niet geheel conform de landelijke richtlijnen en volgens voor alle<br />

instellingen uniforme definities berekend. In het kader <strong>van</strong> de BVE- en HOOarboconvenanten<br />

is er bewust voor gekozen om ‘de basis’ in orde te krijgen: een<br />

goede onderliggende verzuimregistratie door de school zelf en bewustmaking <strong>van</strong> de<br />

school <strong>van</strong> het belang er<strong>van</strong>.<br />

Kengetallen die verzameld worden<br />

De volgende kengetallen worden volgen de toolkit standaard opgeleverd:<br />

- het totale verzuimpercentage;<br />

- de meldingsfrequentie;<br />

- de gemiddelde verzuimduur;<br />

- het 12-maands voortschrijdend gemiddeld verzuimpercentage.<br />

Uit de toolkit zelf valt niet op te maken over welke periode de cijfers centraal verzameld<br />

worden en naar welke achtergrondkenmerken het verzuim wordt uitgesplitst.<br />

BVE<br />

In principe doen alle instellingen in de sectoren mee aan deze monitoring, de gemiddelde<br />

dekkingsgraad ligt hoger dan 90 procent. Voor een kleine driekwart <strong>van</strong> de<br />

BVE-instellingen worden de kengetallen via Edukaat/CASO geleverd. Het aandeel<br />

instellingen dat een eigen PI/salarissysteem heeft is echter groeiende. Verzameling<br />

en bewerking tot sectorgemiddelden gebeurt binnen het Arboservicepunt BVE. Het<br />

systeem is niet alleen voor de monitoring <strong>van</strong> het arboconvenant bedoeld, maar is<br />

ook na afloop er<strong>van</strong> geborgd. Op de website <strong>van</strong> het arboservicepunt zijn voor de jaren<br />

2003 en 2004 uitgebreide sector<strong>rapport</strong>ages te vinden, gemaakt door Merces 8 .<br />

8 http://www.arboservicepuntbve.nl/html/verzuimregistratie/verzuimcijfers.shtml<br />

33


34<br />

Hierin zijn de volgende kengetallen te vinden:<br />

- verzuimpercentage totaal en verzuimpercentage eerste ziektejaar;<br />

- gemiddelde verzuimduur totaal en op basis <strong>van</strong> eerste ziektejaar;<br />

- meldingsfrequentie.<br />

uitgesplitst naar:<br />

- combinatie <strong>van</strong> leeftijd en geslacht;<br />

- combinatie <strong>van</strong> geslacht en functiesoort;<br />

voor de volgende perioden:<br />

- maanden;<br />

- kwartalen;<br />

- jaren.<br />

HBO en universiteiten<br />

Ook in deze sectoren is de dekkingsgraad hoger dan 90 procent. Het HOO maakt<br />

met circa 30 procent veel minder gebruik <strong>van</strong> Edukaat/CASO dan de BVE-sector.<br />

Verzameling, berekening <strong>van</strong> sectorcijfers en verspreiding gebeurt via respectievelijk<br />

de HBO-raad en de VSNU. Het systeem is niet alleen voor de monitoring <strong>van</strong> het arboconvenant<br />

bedoeld, maar is ook na afloop er<strong>van</strong> geborgd.<br />

3.3 Conclusie over de bronnen<br />

Voorbehoud<br />

In de paragrafen 3.1 en 3.2 is verslag gedaan <strong>van</strong> hetgeen in de interviews met instellingen<br />

en bronnen te berde is gebracht. In sommige gevallen kon de mondeling<br />

verkregen informatie aangevuld worden met <strong>rapport</strong>ages afkomstig <strong>van</strong> deze bronnen<br />

(zelf opgespoord via internet of ons toegestuurd door de geïnterviewde). Wij<br />

moeten enig voorbehoud maken bij hetgeen wij hierover vermeld hebben in het verslag:<br />

het is onze weergave <strong>van</strong> hetgeen de geïnterviewde verteld heeft. Beseft moet<br />

dat hetgeen de geïnterviewden verteld hebben, wellicht niet altijd helemaal klopt. Het<br />

‘verzuimregistratieproces’ heeft veel actoren en facetten, die één persoon zelden volledig<br />

kan overzien. We gaan er echter <strong>van</strong>uit dat de informatie zoals we die verkregen<br />

hebben, voldoende is om de grote lijnen zichtbaar te krijgen. Daar waar details<br />

over systemen of processen weergegeven zijn, is de weergave mogelijk niet geheel<br />

in overeenstemming met de (formele) werkelijkheid.<br />

Totstandkoming conclusies<br />

Hieronder volgen per bron onze conclusies over de geschiktheid <strong>van</strong> de bronnen als<br />

basis voor verzuimmonitoring. Hiertoe hebben wij de informatie uit de verschillende<br />

interviews gecombineerd en geïnterpreteerd.


CBS – Nationale verzuimstatistiek<br />

Het CBS gebruikt voor de NVS de verzuimgegevens <strong>van</strong> de zes grootste arbodiensten<br />

en koppelt deze aan informatie <strong>van</strong> dienstverbanden, afkomstig <strong>van</strong> UWV. De<br />

CBS-cijfers zijn om meerdere redenen niet geschikt voor toekomstige verzuimmonitoring<br />

<strong>van</strong> het onderwijs. Belangrijkste reden is dat de verzuimkengetallen zoals het<br />

CBS die voor het onderwijs berekent, verre <strong>van</strong> betrouwbaar lijken te zijn. Met name<br />

de gegevens over de dienstverbanden (die op een indirecte, foutengevoelige weg<br />

verkregen worden) lijkt weinig accuraat wat de sector onderwijs betreft. Verder geldt<br />

dat de CBS-cijfers naar slechts een beperkt aantal achtergrondkenmerken uitgesplitst<br />

kunnen worden (alleen persoonskenmerken, geen schoolkenmerken).<br />

Overwogen zou kunnen worden om in samenwerking met het CBS de oorzaken <strong>van</strong><br />

de onbetrouwbaarheid <strong>van</strong> de cijfers proberen op te sporen en te herstellen. De bron<br />

zal echter nooit beter worden dat zijn toeleveranciers (=de arbodiensten), en deze<br />

gaat naar verwachting in ten minste enige mate afkalven (zie onder).<br />

Ten slotte is voor de toekomst, mede <strong>van</strong>wege de aanstaande liberalisering <strong>van</strong> de<br />

aansluitingsplicht bij arbodiensten, onzeker of de informatie over de ‘teller’ <strong>van</strong> de<br />

verzuimcijfers compleet zal blijven. De continuïteit <strong>van</strong> deze bron is daardoor niet te<br />

waarborgen.<br />

Arbodiensten<br />

Om meerdere redenen zijn de arbodiensten niet geschikt als bron voor de verzuimmonitoring<br />

in het onderwijs: de registraties bevatten geen informatie over andere verlofvormen<br />

dan ziekteverzuim en geen betrouwbare noemerinformatie (=geen actuele<br />

en volledige personeelsregistratie, en daarmee ook niet <strong>van</strong> achtergrondkenmerken).<br />

Ook is de verwachting dat een groeiend deel <strong>van</strong> de instellingen selectief gaat melden<br />

aan de arbodienst, namelijk alleen verzuim waar de arbodienst actie op moet<br />

ondernemen – een gang <strong>van</strong> zaken die ook nu al voorkomt, en waar<strong>van</strong> we in dit onderzoek<br />

enkele gevallen tegenkwamen. De algemene verwachting is verder dat<br />

steeds meer grotere bedrijven interne arbodiensten gaan oprichten, nu per 1 juli 2005<br />

de Maatwerkregeling <strong>van</strong> kracht gaat worden. De geïnterviewde arbodiensten denken<br />

dat de onderwijssector hierin niet voorop zal gaan lopen, maar dat op den duur<br />

een aantal grote instellingen ook op een eigen interne arbodienst zal overgaan.<br />

Een optie zou kunnen zijn om bij de arbodiensten de verzuimgegevens <strong>van</strong> alle aangesloten<br />

onderwijsinstellingen op te vragen, en deze te koppelen aan informatie <strong>van</strong><br />

het CFI over dienstverbanden, met het BRIN-nummer als sleutel. Dit zou de betrouwbaarheid<br />

<strong>van</strong> de verzuimkengetallen vergroten, en in ieder geval een sterke<br />

verbetering ten opzichte <strong>van</strong> de CBS-cijfers geven. Een probleem blijft dat een groeiend<br />

deel <strong>van</strong> de scholen niet volledig meldt, en dat de instellingen over een groeiend<br />

aantal arbodiensten verdeeld zijn, waarmee afzonderlijke afspraken over levering<br />

gemaakt moeten worden.<br />

35


36<br />

CASO<br />

Verwacht wordt het verzuim <strong>van</strong> het PO de komende vijf jaar nog wel (nagenoeg)<br />

volledig in CASO terecht komt. Niet ondenkbaar is dat de betrouwbaarheid toe is genomen<br />

ten opzichte <strong>van</strong> de valideringsonderzoeken <strong>van</strong> B&A uit de periode 1995-<br />

1998. Sinds de invoering <strong>van</strong> de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) op 1 april in<br />

2002, wordt door scholen steeds meer met geautomatiseerde registratiesystemen<br />

gewerkt. Met deze systemen worden scholen voortdurend alert gemaakt op de al dan<br />

niet terecht openstaande verzuimgevallen.<br />

Verwacht wordt dat het verzuim <strong>van</strong> VO <strong>van</strong>af 1 januari 2006 (als ze uit het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

gaan) nog wel vastgelegd wordt bij de administratiekantoren. Verzuiminformatie<br />

blijft immers nodig voor salarisbetaling (zoals reiskosten inhouden en na één<br />

jaar het percentage verlagen) en ook de nieuwe ‘ver<strong>van</strong>gingsverzekeraars’ Loyalis en<br />

het Risicofonds zullen deze gegevens nodig hebben. Er bestaat waarschijnlijk geen<br />

noodzaak meer voor het doorsturen <strong>van</strong> de complete afwezigheidregistratie naar<br />

CASO: de nieuwe verzekeraars zullen naar verwachting niet zoals het Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

kengetallen eisen. Het overleg hierover met het Risicofonds is echter nog<br />

gaande. Al met al is er op dit moment geen goed zicht op de mate waarin het verzuim<br />

(wellicht uit gewoonte, misschien omdat de verzekeraar dit eist) in CASO vastgelegd<br />

blijft worden. Verwacht kan worden dat op den duur, net als in het HBO, alleen<br />

verzuiminformatie die <strong>van</strong> invloed is op de salarishoogte naar CASO/Payroll<br />

gaat.<br />

Tevens is de verwachting dat de OMO-groep navolging gaat krijgen. Verschillende<br />

spelers zijn momenteel de VO-markt aan het bewerken met complete HRMsystemen<br />

(inclusief verzuimregistratie en beheersingsmodule). Raet verwacht nieuwe<br />

kopers <strong>van</strong> het systeem, en ook Merces biedt een HRM-systeem wat geheel buiten<br />

CASO omgaat. PinkRoccade sluit op de HRM-systemen aan met Payroll, een salarisbetalingssysteem<br />

wat een goedkoper alternatief voor CASO vormt en geen verzuiminformatie<br />

bevat.<br />

Voor BVE, HBO en universiteiten is verzuimmonitoring via CASO geen optie. Zij<br />

leggen ofwel <strong>van</strong> oudsher hun verzuim niet vast in CASO en/of druppelen weg bij<br />

CASO. Deze instellingen hebben of krijgen hun eigen complete systemen.<br />

Alternatieve systemen voor CASO<br />

Zowel softwareleveranciers als sommige algemene administratiekantoren bieden op<br />

dit moment instellingen alternatieve systemen aan voor Edukaat. Een deel daar<strong>van</strong><br />

voorziet in salarisbetaling ‘buiten CASO om’. Vooralsnog richten softwareleveranciers<br />

zich met deze HRM-systemen op instellingen die groot genoeg zijn om zelf te administreren.<br />

Wat het gebruik <strong>van</strong> dergelijke systemen betreft zijn de universiteiten de


voorlopers (100 procent), gevolgd door HBO (70 procent) en BVE (30 procent). In het<br />

VO ligt het percentage nog laag, maar de verwachting is dat dit zal stijgen de komende<br />

jaren. Ten minste één algemeen AK biedt haar scholen een HRM-systeem<br />

aan. Voor het PO worden de komende vijf jaar geen overstappen verwacht, maar<br />

schaalvergroting en veranderingen in financieringswijze (invoering lumpsum), kunnen<br />

ook hier op de langere duur veranderingen tot gevolg hebben.<br />

Administratiekantoren<br />

De administratiekantoren vormen een kwalitatief goede bron <strong>van</strong> verzuiminformatie.<br />

Met de informatie die door hen vastgelegd wordt, kunnen in principe alle door OCW<br />

gewenste kengetallen berekend worden. Naar onze indruk wordt ook alle verzuim<br />

aan het AK doorgegeven: in ieder geval vinden geen systematische uitsluitingen<br />

plaats (hooguit vergeet de instelling wel eens een enkel verzuimgeval te melden).<br />

Nadeel is dat er veel verschillende administratiekantoren zijn 9 , en er ook meerdere<br />

systemen in omloop zijn of zullen komen. Het meest gebruikte systeem is tot nu toe<br />

Edukaat, maar hierin kunnen ontwikkelingen verwacht worden. Dit zou betekenen dat<br />

voor elk systeem ook interfaces ontwikkeld moeten worden waarmee de data in een<br />

vast format worden uitgeleverd ten behoeve <strong>van</strong> de OCW-verzuimregistratie. Anderzijds<br />

wordt vooralsnog (naar schatting) <strong>van</strong> ten minste 80 procent <strong>van</strong> het VO het<br />

verzuim vastgelegd, zodat met één interface al een groot deel ‘afgetapt’ kan worden.<br />

De AK’s hebben voor levering <strong>van</strong> individuele verzuiminformatie toestemming nodig<br />

<strong>van</strong> de bevoegd gezagen. Verzuiminformatie op geaggregeerd niveau, zoals die nu<br />

geleverd wordt aan het Ver<strong>van</strong>gingsfonds, is gemakkelijker te verkrijgen en kan ook<br />

worden verplicht via informatiebesluiten. Al met al is gebruik <strong>van</strong> AK’s als bron voor<br />

verzuimmonitoring op individueel niveau een relatief goede, maar tijdsintensieve en<br />

kostbare procedure.<br />

Verzuimmeester<br />

Wat verzuimkengetallen en achtergrondkenmerken betreft is de Verzuimmeester een<br />

ideaal systeem, omdat het speciaal voor het onderwijs is ontwikkeld. Het percentage<br />

scholen dat het systeem actief gebruikt is echter nog laag. Vanaf juli 2005 zal het Vf<br />

hierover exacte cijfers kunnen geven. Het Ver<strong>van</strong>gingsfonds verwacht een toename<br />

<strong>van</strong> het gebruik als in oktober de koppelingen met arbodiensten en CASO zijn gerealiseerd:<br />

dan kan dagelijks de personeels en verzuiminformatie <strong>van</strong>uit CASO in het de<br />

Verzuimmeester worden gelezen, en worden mutaties ook automatisch doorgemeld<br />

aan de vier grote arbodiensten.<br />

Wij verwachten dat de Verzuimmeester in het VO verdrongen zal worden door complete<br />

HRM-systemen (al dan niet via het algemeen AK). Voor het PO hangt het ge-<br />

9 In het interview met één <strong>van</strong> de twee CASO-contactpersonen, werd aangegeven dat er ongeveer 180<br />

administratiekantoren zijn: 20 zelfstandige/algemene en 160 <strong>van</strong> zelfadministrerende BG’en.<br />

37


38<br />

bruik af <strong>van</strong> wat de AK’s aan eventuele alternatieven gaan bieden. Op dit moment is<br />

onduidelijk of de Verzuimmeester een voldoende grote en representatieve groep gebruikers<br />

<strong>van</strong>uit het PO zal krijgen, om hierop de landelijke monitor te baseren. Vanwege<br />

deze onduidelijkheid mag op dit systeem niet ‘gegokt’ worden. Wel is het systeem<br />

mogelijk geschikt als bron <strong>van</strong> achtergrondinformatie over ziekteverzuim en andere<br />

verlofvormen, gebaseerd op een beperkte groep scholen.<br />

Ver<strong>van</strong>gingsfonds<br />

Het Ver<strong>van</strong>gingsfonds (Vf) verzamelt tweejaarlijks een aantal verzuimkengetallen op<br />

geaggregeerd niveau. Tot nu toe zijn alle VO en PO instellingen verplicht deze kengetallen<br />

te leveren. Vanaf 1 januari 2006 geldt dit alleen nog voor het PO. De verzuimkengetallen<br />

worden niet geheel conform de landelijke standaard berekend. Naar<br />

onze mening zou een volledige aansluiting bij de landelijke standaard een goede<br />

zaak zijn. Dit zou de hoofddoelstelling (scholen met structureel hoog verzuim signaleren)<br />

niet schaden. Wel zou er een trendbreuk ontstaan: het verzuimpercentage zou<br />

lager worden als het afgekapt wordt op twee jaar, en als de grote vakantieperiode<br />

(waarbinnen het verzuim zeer laag is) ook wordt meegenomen.<br />

Informatiebesluiten PO en VO<br />

Om instellingen te verplichten gegevens te leveren in het kader <strong>van</strong> verzuimmonitoring,<br />

is het nodig dit wettelijk vast te leggen in een informatiebesluit (tenzij die zoals<br />

nu via CASO passief gaat). Verplichte informatie wordt vastgelegd door het CFI. In<br />

het onlangs ingevoerde informatiebesluit <strong>van</strong> het PO (voor de overige sectoren gelden<br />

vergelijkbare besluiten), moet via een ministeriële regeling nog worden vastgelegd<br />

welke verzuiminformatie precies moet worden geleverd. De gedachten gaan<br />

daarbij vooralsnog uit naar de kengetallen zoals die nu aan het Vf geleverd moeten<br />

worden. Wij zouden echter adviseren om dan aansluiting te zoeken bij de landelijke<br />

standaard. Voor monitoring op individuele basis – zoals nu via CASO gebeurt –<br />

vormt dit informatiebesluit dus geen basis. Medewerking aan een dergelijke monitoring<br />

kan dus alleen op vrijwillige basis worden verkregen.<br />

In het informatiebesluit voor het VO is niets opgenomen over levering <strong>van</strong> ziekteverzuimcijfers.<br />

Bij een herziening <strong>van</strong> het informatiebesluit zou dit alsnog opgenomen<br />

kunnen worden, op dezelfde wijze als voor het PO.<br />

BVE, HBO en universiteiten<br />

Op dit moment vindt al verzuimmonitoring plaats in deze sectoren, op basis <strong>van</strong> informatie<br />

die de instellingen op geaggregeerd niveau aanleveren aan een centraal<br />

verzamelpunt in de branche. De kengetallen en achtergrondkenmerken die op deze<br />

wijze vastgelegd worden, zijn dus per definitie beperkt. Deze monitoren zijn in het<br />

kader <strong>van</strong> de arboconvenanten tot stand gekomen. De monitor <strong>van</strong> de BVE en HBO<br />

is ook na afloop <strong>van</strong> het convenant geborgd, voor de universiteiten en onderzoeksin-


stellingen is dit nog onduidelijk. De cijfers <strong>van</strong> de BVE- en HBO-instellingen lijken <strong>van</strong><br />

goede kwaliteit, omdat ook de interne procedures geüniformeerd zijn. Binnen de universiteiten<br />

wordt het gemelde verzuim in ‘professionele’ registratiesystemen vastgelegd.<br />

We kunnen er <strong>van</strong>uit gaan dat hieruit verzuimkengetallen kunnen worden berekend,<br />

die voldoen aan de landelijke standaard. Wel zijn door enkele geïnterviewden<br />

twijfels geuit bij de ziekmeldingsdiscipline <strong>van</strong> medewerkers, maar concrete gegevens<br />

hierover zijn er niet.<br />

Indien OCW uitgebreidere informatie wenst dan tot nu toe verzameld wordt, zouden<br />

hiertoe de individuele instellingen benaderd moeten worden (analoog aan wat hierboven<br />

over de AK’s is gemeld).<br />

39


4 TECHNISCH-INHOUDELIJKE SPECIFICATIES VAN DE BRONNEN<br />

In tabel 4.1 zijn de belangrijkste kenmerken <strong>van</strong> de onderzochten bronnen schematisch<br />

weergegeven. Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, hebben wij niet tot in alle details<br />

de systeemkenmerken <strong>van</strong> de bronnen kunnen achterhalen. In tabel 4.1 worden<br />

alleen de grote lijnen weergeven. Deze informatie is voldoende om te kunnen bepalen<br />

welke optie of opties overblijven. Na keuze voor een bepaalde optie (of opties)<br />

kan dit verder verkend worden.<br />

De gebruikte afkortingen in de tabel hebben de volgende betekenis:<br />

++ zeer goed<br />

+ goed<br />

+/- matig<br />

- slecht<br />

T toekomst: periode 2006 – 2010<br />

nu op moment <strong>van</strong> onderzoek: medio 2005<br />

inst. alleen op instellingsniveau, niet op individueel niveau<br />

nvt niet <strong>van</strong> toepassing<br />

? op moment <strong>van</strong> onderzoek (medio 2005) nog onduidelijk<br />

41


kenmerken<br />

42<br />

CBS-NVS raamAD AK’s VO/PO<br />

VO/PO<br />

CASO<br />

PO<br />

CASO<br />

VO<br />

Vf PO CFI/IB<br />

(alleen toekomst) <br />

Verzuimmeester<br />

VO/PO<br />

instellingen<br />

BVE/HOO<br />

BVE+HBOmonitor<br />

basisinformatie<br />

verzuim indiv. +/- +/- + + nu+/T? - - + + - -<br />

personeel indiv. - - + + + - - + + - -<br />

ver<strong>van</strong>ging - - + + nu+/T? + (inst) + (inst) - nvt - -<br />

overig verlof - - + + + + (inst) ? (inst) - nvt - -<br />

universiteitsmonitor<br />

kwaliteit cijfers<br />

dekking +/-<br />

+/- + + nu+/T? + + +/- + + +<br />

betrouwbaarheid - - + + nu+/T? + + ? + + +/-?<br />

representativiteit + + + + nu+/T? + + ? + + +<br />

PUV-conform<br />

+ + + + + - kan + + + + +<br />

verbetermog.<br />

+/- + nvt nvt - + (definities) nvt + (dekking) nvt nvt + (melddisc.)<br />

toekomstbest.<br />

+/- +/- + + - + + +PO/?VO nvt + ?<br />

achtergrondkenmerken<br />

instelling - + (via brin) + + + +/- + + + + +<br />

personeel<br />

+/- +/- + + + - +/- + + - -<br />

ontsluiting<br />

extra kosten<br />

adm. lasten inst.<br />

snelheid cijfers<br />

snelheid opzet<br />

cijfers over 2005<br />

kosten/baten<br />

+ - - +/- +/- + + + - + +<br />

+ + + + + + + + - + +<br />

+/- +/- +/- +/- +/- + + + +/- +/- +/-<br />

+ - - + + + - ? - + +<br />

+ + +/-? + + + - + + + +<br />

- +/-? - + +/- + + + - + +<br />

eindoordeel - - +/- + +/- ? +/- + - - + +


5 MOGELIJKE SYSTEMEN VOOR TOEKOMSTIGE VERZUIMREGISTRATIE<br />

PER ONDERWIJSSOORT<br />

5.1 Uitgangspunten en overwegingen<br />

Gestelde voorwaarden<br />

Voorafgaand aan het onderzoek heeft het ministerie <strong>van</strong> OCW aangegeven aan welke<br />

specificaties het toekomstige verzuimmonitoringsysteem idealiter moet voldoen.<br />

Zo moeten de cijfers betrouwbaar zijn, moet het verzuim naar duur uitgesplitst kunnen<br />

worden, moeten de cijfers conform de landelijke standaard berekend (kunnen)<br />

worden, moet een uitsplitsing mogelijk zijn naar rele<strong>van</strong>te achtergrondkenmerken <strong>van</strong><br />

instellingen en personeel en moet de bron toekomstbestendig zijn. Voor de verschillende<br />

onderwijssectoren mogen in principe verschillende systemen opgezet worden.<br />

Naar onze mening vormt geen <strong>van</strong> de momenteel beschikbare bronnen de ideale basis<br />

voor verzuimmonitoring. Ofwel de bron voldoet niet aan de technisch-inhoudelijke<br />

specificaties, ofwel de ontsluiting <strong>van</strong> de gegevens kost veel tijd en geld. Ook de (niet<br />

nader onderzochte) verzuimregistratie op basis <strong>van</strong> door werknemers zelfge<strong>rapport</strong>eerd<br />

verzuim kan geen stevig fundament vormen voor dè verzuimregistratie <strong>van</strong> de<br />

onderwijssector.<br />

Belangrijkste randvoorwaarden voor methodekeuze<br />

Om ‘de ideale bron voor verzuimmonitoring’ niet bestaat moeten prioriteiten worden<br />

gesteld. Tijdens de tussentijdse bijeenkomst met de begeleidingscommissie in april<br />

2005 is aangegeven dat in ieder geval de volgende eisen ‘hard’ zijn:<br />

- de verzuimkengetallen moeten betrouwbaar zijn (= een goede weergave <strong>van</strong><br />

de werkelijkheid);<br />

- de bron moet toekomstbestendig tot 2010 zijn.<br />

Daarnaast geldt dat hoe groter de directe betrokkenheid <strong>van</strong> OCW bij de onderwijssector<br />

is, hoe meer detailinformatie nodig is. De betrokkenheid <strong>van</strong> OCW neemt in de<br />

volgende volgorde af: PO, VO, BVE, HBO, onderzoeksinstellingen en universiteiten.<br />

Wij concluderen hieruit dat in ieder geval voor het primair en voortgezet onderwijs detailinformatie<br />

over het ziekteverzuim beschikbaar moet komen, en dat voor HBO en<br />

universiteiten globale informatie volstaat.<br />

Individuele versus geaggregeerde verzuimgegevens<br />

Wanneer de verzuimgegevens op een basaal, individueel niveau verzameld worden,<br />

geeft dit de meeste mogelijkheden: er kan een groot aantal verzuimkengetallen berekend<br />

worden, dat behalve naar schoolkenmerken ook naar een groot aantal perso-<br />

43


44<br />

neelskenmerken (zoals leeftijd, geslacht, parttimerfractie en functie) uitgesplitst kan<br />

worden. Wanneer gegevens op geaggregeerd niveau worden verzameld, moet het<br />

aantal uitsplitsingen naar persoonskenmerken beperkt blijven.<br />

Voor de mogelijkheden om naar instellingskenmerken uit te splitsen maakt het niet<br />

uit of de gegevens geaggregeerd of individueel zijn: wanneer het BRIN-nummer bekend<br />

is, kan altijd een koppeling gelegd worden tussen verzuimgegevens en andere<br />

instellingsgegevens.<br />

Achteraf corrigeren of afwijkingen accepteren?<br />

Sinds 1995 vormt CASO de basis <strong>van</strong> de verzuimmonitoring <strong>van</strong> het PO en VO. Bij<br />

de opzet <strong>van</strong> deze verzuimmonitor bleek dat niet alle verzuim op correcte wijze in<br />

CASO terecht kwam. In de periode 1995 – 1998 zijn daarom alle ‘verdachte’ verzuimgevallen<br />

gecorrigeerd. Dit gebeurde deels op basis <strong>van</strong> redeneringen over interne<br />

consistentie, deels door navraag bij de betreffende instellingen. De verzuimkengetallen<br />

werden berekend op basis <strong>van</strong> de gecorrigeerde basisgegevens. Na toepassing<br />

<strong>van</strong> deze correcties werd het verzuimpercentage lager. In 1995 ging het om een<br />

verlaging <strong>van</strong> 0,2 tot 0,5 procentpunt, afhankelijk <strong>van</strong> de sector 10 .<br />

Met ingang <strong>van</strong> 1999 is de correctieprocedure vereenvoudigd: na berekening <strong>van</strong> de<br />

‘vuile’ verzuimkengetallen worden deze ‘geschoond’ op basis <strong>van</strong> de correctiefactoren<br />

zoals bepaald in de periode 1995-1998. De individuele basisgegevens worden<br />

niet langer gecorrigeerd.<br />

De arbodiensten gaven in de interviews aan dat scholen een relatief slechte discipline<br />

hebben in het hersteld melden. Er zijn echter tegenwoordig meer ‘correctiemomenten’<br />

dan voorheen, die kunnen leiden tot ‘hersteldmelding met terugwerkende<br />

kracht’ in het registratiesystemen <strong>van</strong> de administratiekantoren en in CASO: de 13 e -<br />

weeksmelding aan UWV, de verminderde loondoorbetaling na 1 jaar en het plan <strong>van</strong><br />

aanpak dat bij 8 weken verzuim gemaakt moet worden. Veel instellingen werken ook<br />

met ‘poortwachterbeheerssystemen’ waarin het minder waarschijnlijk is dan vroeger,<br />

dat verzuimgevallen ongemerkt lange tijd ten onrechte open blijven staan, terwijl de<br />

betreffende werknemer het werk hervat heeft.<br />

Al met al verwachten wij dat het verzuim in CASO nu minder vervuild zal zijn dan in<br />

de periode 1995-1998. Ook ligt het verzuim nu op een lager niveau dan destijds. Dit<br />

betekent dat ofwel de correctiefactoren opnieuw berekenend moeten worden, ofwel<br />

dat OCW moet accepteren dat de cijfers enige mate vervuild zijn (en daarmee iets te<br />

hoog uitvallen).<br />

Vóór het accepteren <strong>van</strong> enige afwijking pleiten de volgende argumenten:<br />

10 Hoffius, R., J. Simons, M. Touw, M. Knotter, J. Klein-Hesselink & E. Braam (1997). Ziekteverzuim Primair<br />

en Voortgezet Onderwijs 1995/1996: Technisch <strong>rapport</strong>. Den Haag: B&A Groep.


- ook in andere verzuimregistraties <strong>van</strong> andere sectoren (waaronder de landelijke<br />

<strong>van</strong> het CBS) zal zich enige mate <strong>van</strong> vervuiling voordoen;<br />

- verzuimsystemen <strong>van</strong> scholen zelf en die <strong>van</strong> het ver<strong>van</strong>gingsfonds (of een<br />

toekomstige CFI-registratie) zullen op vergelijkbare wijze vervuild zijn;<br />

- het verlaagt de kosten <strong>van</strong> de monitoring aanzienlijk;<br />

- de verzuimkengetallen kunnen sneller na het verstrijken <strong>van</strong> de observatieperiode<br />

beschikbaar komen.<br />

Wellicht is het wenselijk dat éénmalig een valideringsonderzoek wordt uitgevoerd op<br />

een steekproef <strong>van</strong> verzuimgevallen, om zo zicht te krijgen op de aard en de om<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> de vervuiling. Wij denken daarbij aan een vergelijkbare methode als in 1995-<br />

1998, maar op basis <strong>van</strong> een kleiner aantal verzuimgevallen.<br />

5.2 Systemen geschikt voor het PO<br />

Voor het PO zijn de volgende twee mogelijkheden beschikbaar en geschikt:<br />

1. CASO blijven hanteren met nieuwe correctiefactoren of zonder correctiefactoren<br />

(<strong>van</strong>wege vermoedelijk verbeterde registratiediscipline). Voordeel: veel detailinformatie,<br />

nadeel: niet snel na kalenderjaar beschikbaar.<br />

2. Via het Besluit informatievoorziening WPO bij alle instellingen geaggregeerde<br />

verzuimcijfers opvragen, die qua definitie aansluiten bij de landelijke standaard<br />

voor verzuimregistratie (verplichte levering aan CFI, en mede te gebruiken door<br />

Ver<strong>van</strong>gingsfonds, te verwerken tot jaarlijkse <strong>rapport</strong>age).<br />

CASO geeft voldoende betrouwbare en gedetailleerde informatie op individueel niveau,<br />

maar de snelheid waarmee de verzuimcijfers beschikbaar komen is laag en de<br />

bestendigheid voor de verder gelegen toekomst (na 2010) is onduidelijk. Via de<br />

tweede optie (verplichte levering <strong>van</strong> geaggregeerde cijfers) kan eveneens voldoende<br />

betrouwbare informatie verkregen worden. De toekomstbestendigheid er<strong>van</strong> kan<br />

gegarandeerd worden via het informatiebesluit PO. Voordeel hier<strong>van</strong> is dat <strong>van</strong> alle<br />

instellingen integraal, en redelijk snel informatie verkregen kan worden, uitgesplitst<br />

naar alle mogelijke achtergrondkenmerken <strong>van</strong> instellingen. Nadeel is dat beperkt detailinformatie<br />

over personeel verkregen wordt.<br />

Advies<br />

Wij adviseren om beide opties uit te voeren. Optie 2 is op dit moment niet noodzakelijk,<br />

maar wel verstandig met het oog op toekomst, nu op korte termijn het informatiebesluit<br />

ingevuld moet gaan worden wat de oplevering <strong>van</strong> ziekteverzuiminformatie<br />

betreft. Ook biedt dit een extra continuïteitsgarantie voor het geval ook in het PO de<br />

45


46<br />

bekostiging <strong>van</strong> ver<strong>van</strong>ging via het Vf zou vervallen (hetgeen de registratiediscipline<br />

kan aantasten).<br />

5.3 Systemen geschikt voor het VO<br />

Duidelijk is geworden dat in de komende jaren <strong>van</strong> steeds minder VO-instellingen de<br />

verzuimgegevens in CASO terecht zullen komen. Op dit moment is alleen nog onduidelijk<br />

in welke mate en met welke snelheid deze ‘leegloop’ zal plaatsvinden. Voor het<br />

VO vervalt <strong>van</strong>af 2005 in ieder geval de optie om de verzuimcijfers integraal via<br />

CASO te verzamelen. Voor integrale individuele verzuiminformatie moet daarom<br />

steeds meer teruggevallen worden op de huidige toeleveranciers <strong>van</strong> CASO: de administratiekantoren.<br />

Omdat daartoe echter met alle afzonderlijke administratiekantoren<br />

afspraken gemaakt moeten worden, en <strong>van</strong> elk bevoegd gezag toestemming verkregen<br />

moet worden, is het geen reële optie te proberen over alle VO-instellingen de<br />

individuele verzuimgegevens integraal te verzamelen. Verzameling op individueel niveau<br />

kan alleen steekproefsgewijs plaatsvinden.<br />

Hiermee resteren de volgende twee systeemopties voor het voortgezet onderwijs.<br />

1. Via het aan te passen Besluit informatievoorziening WVO bij alle instellingen<br />

geaggregeerde verzuimcijfers opvragen en laten vastleggen door CFI. Voordeel<br />

hier<strong>van</strong> is dat <strong>van</strong> alle instellingen integraal, en redelijk snel informatie<br />

verkregen kan worden, uitgesplitst naar alle mogelijke achtergrondkenmerken<br />

<strong>van</strong> instellingen. Nadeel is dat beperkt detailinformatie naar personeelskenmerken<br />

verkregen wordt.<br />

2. Via CASO, administratiekantoren en/of verzuimmeester bij een steekproef <strong>van</strong><br />

scholen op vrijwillige basis informatie individuele verzuiminformatie aftappen,<br />

ten behoeve <strong>van</strong> detailinformatie over het verzuim <strong>van</strong> personeelsgroepen.<br />

Advies<br />

Wij adviseren om in ieder geval voor optie 1 te kiezen. Dit kan desgewenst worden<br />

aangevuld met optie 2. Bij de keuze voor optie 2 moet door OCW een goede afweging<br />

gemaakt worden tussen de meerwaarde <strong>van</strong> de informatie en de kosten er<strong>van</strong>.<br />

5.4 Monitoringsystemen voor de overige sectoren<br />

De sectororganisaties binnen BVE en HOO verzamelen geaggregeerde gegevens<br />

<strong>van</strong> instellingen. Individuele gegevens <strong>van</strong> instellingen worden niet op één of meer<br />

centrale punten vastgelegd, uitgezonderd het deel <strong>van</strong> de BVE-instellingen dat ge-


uik maakt <strong>van</strong> Edukaat. Voor verzameling <strong>van</strong> individuele gegevens zouden voor<br />

een groot deel afzonderlijke instellingen benaderd en afgetapt moeten worden. De<br />

kosten hier<strong>van</strong> wegen naar onze mening niet op tegen de baten. We adviseren OCW<br />

daarom om voor monitoring <strong>van</strong> BVE en HOO gebruik te maken <strong>van</strong> de bij de sectorale<br />

(werkgevers)organisaties beschikbare geaggregeerde informatie en hierover met<br />

hen in overleg te treden.<br />

5.5 Uitvoering<br />

De uitvoering <strong>van</strong> de monitoringopties zoals wij die schetsen, vergt de nodige voorbereidingstijd.<br />

Met de volgende stappen moet rekening gehouden worden:<br />

- interne besluitvorming ministerie over systeemkeuzes verschillende sectoren;<br />

- overleg met Ver<strong>van</strong>gingsfonds over aanpassing definities;<br />

- nadere invulling informatiebesluit PO;<br />

- aanpassing informatiebesluit VO;<br />

- overleg met sectororganisaties;<br />

- informeren administratiekantoren en CASO over gewenste aanpassingen cijfers<br />

‘Ver<strong>van</strong>gingsfonds’;<br />

- aanpassingen binnen CFI in verband met verzamelen en vastleggen instellingsgegevens<br />

ziekteverzuim;<br />

- (eventuele aanbesteding <strong>van</strong>) bewerking en <strong>rapport</strong>age verzuimcijfers.<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!