kaartjesmethode
kaartjesmethode kaartjesmethode
PLANMETHODE: SERIOUS EDUCATION 1.0 SERIOUS EDUCATION DE KAARTJESMETHODE Planmethode | Mitchel Kleuver 2012
- Page 2 and 3: H O O F D S T U K 2 §2.7: De kaart
PLANMETHODE: SERIOUS EDUCATION 1.0<br />
SERIOUS EDUCATION<br />
DE KAARTJESMETHODE<br />
Planmethode | Mitchel Kleuver<br />
2012
H O O F D S T U K 2<br />
§2.7: De <strong>kaartjesmethode</strong><br />
Voorbereiding<br />
Zorg ervoor dat er een stapeltje kaartjes klaarligt<br />
Van de woorden die je leren moet schrijf je het Nederlandse woord op de ene kant, en het<br />
woord in de vreemde taal op de andere kant<br />
Leren<br />
1. Pak een kaartje kijk naar het Nederlandse woord en spreek het vreemde woord uit<br />
(je kan het woord ook nog opschrijven).<br />
2. Schrijf het vreemde woord nog een keer op, het liefste op een ander blaadje. Keer<br />
daarna het kaartje om: klopte de betekenis? Heb je de spelling goed?<br />
3. Als je het woord goed hebt uitgesproken en goed hebt opgeschreven leg je het<br />
kaartje op een aparte stapel<br />
4. Fout? Ander stapeltje !<br />
5. Aan het eind van de 1 e ronde: oefen met omkeren en opschrijven tot je het stapeltje<br />
FOUT weggewerkt hebt.<br />
6. Werk zo alle woorden door<br />
7. Overhoor jezelf later nog eens kriskras en laat je overhoren<br />
8.<br />
Voordelen: Woordkennis en schrijfwijze komen aan bod<br />
P A G I N A 2<br />
Je kunt je concentreren op de probleemwoorden<br />
Snelle controle op later tijdstip gaat heel makkelijk
H O O F D S T U K 2<br />
Opdrachten:<br />
1) Dit is manier 2 om woordjes te leren. Je kunt deze woordjes oefenen met dezelfde<br />
toets of met een andere toets.<br />
2) Wat vind je van deze manier? Zou jij hem toepassen? Ja/Nee + Waarom?<br />
_________________________________________________________<br />
_________________________________________________________<br />
_________________________________________________________<br />
_________________________________________________________<br />
3) Omcirkel het antwoord wat het beste bij jou past.<br />
1. Heb je liever overschrijven of leren met kaartjes? A. Overschrijven B.<br />
Kaartjes.<br />
2. Was het stapeltje fout bij de eerste keer groot? A. Ja B. Nee<br />
3. Had je aan het einde het idee dat je alles kende? A. Nee B. Ja<br />
4. Hoevaak heb je geoefend? A. minder als 2x B. meer<br />
als 2x<br />
P A G I N A 3