download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
23e jaargang<br />
nummer 4/5 Kunst in opdracht<br />
september 1991 in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw
<strong>Holland</strong>, regionaal-historisch tijdschrift<br />
<strong>Holland</strong> is een tweemaan<strong>de</strong>lijkse uitgave van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, die voorts <strong>de</strong> reeks<br />
<strong>Holland</strong>se Studiën uitgeeft. <strong>Holland</strong> wordt kosteloos aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n toegezon<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />
Studiën gel<strong>de</strong>n speciale le<strong>de</strong>nprijzen/le<strong>de</strong>nkortingen.<br />
Redactie<br />
J.E.A. Boomgaard, J. Brugman, J.W.J. Burgers, M. Carasso-Kok, P.G.M. Diebeis, L.A.M. Giebels,<br />
P.C.Jansen, P. Knevel, R.W.G. Lombarts, J. Lucassen, J.C.M. Pennings, F.W.A. van Poppel,<br />
E.L. Wouthuysen.<br />
Vaste me<strong>de</strong>werkers<br />
H.J. Metselaars (archief- en boekennieuws), F.J. van Rooijen (boekennieuws), P.J. Woltering<br />
(archeologie).<br />
Kopij voor <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong>se Studiën alsme<strong>de</strong> te bespreken publikaties te zen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
redactiesecretaris van <strong>Holland</strong>, mw.drs. J.C.M. Pennings, Algemeen Rijksarchief, Postbus 90520,<br />
2509 L M 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />
De kopij moet wor<strong>de</strong>n ingediend conform <strong>de</strong> richtlijnen van <strong>de</strong> redactie. Deze zijn verkrijgbaar bij<br />
<strong>de</strong> redactiesecretaris.<br />
Opgave van publikaties op het gebied van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong>, die door hun wijze van<br />
uitgave gemakkelijk aan <strong>de</strong> aandacht ontsnappen, gaarne aan een van <strong>de</strong> vaste me<strong>de</strong>werkers voor <strong>de</strong><br />
bibliografie: H.J. Metselaars, Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18, 2012 CH<br />
Haarlem, telefoon 023-319525, of F.J. van Rooijen, Rijksarchief in Zuid-<strong>Holland</strong>, Postbus 90520,<br />
2509 L M 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />
<strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong><br />
De <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> stelt zich ten doel <strong>de</strong> belangstelling voor en <strong>de</strong> beoefening van<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Noord- en Zuid-<strong>Holland</strong> in het bijzon<strong>de</strong>r in haar regionale en lokale aspecten te<br />
bevor<strong>de</strong>ren.<br />
Secretariaat: drs. F.J.M. Otten, p/a Rijksarchief in Zuid-<strong>Holland</strong>, Postbus 90520, 2509 L M<br />
's-Gravenhage.<br />
Le<strong>de</strong>nadministratie: M.G. Rotteveel, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />
2012 CH Haarlem, telefoon 023-3195 25.<br />
Contributie: ƒ45- per jaar voor gewone le<strong>de</strong>n (personen), ƒ 50,- per jaar voor buitengewone le<strong>de</strong>n<br />
(instellingen), na ontvangst van een acceptgirokaart te storten op postgirorekening nr. 339121 ten<br />
name van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> te Haarlem. Zij die in <strong>de</strong> loop van een kalen<strong>de</strong>rjaar lid<br />
wor<strong>de</strong>n, ontvangen kosteloos <strong>de</strong> in dat jaar reeds verschenen nummers van <strong>Holland</strong>.<br />
Losse nummers: ƒ 7,50, dubbele nummers ƒ 15,-, vermeer<strong>de</strong>rd met ƒ3,- administratiekosten voor<br />
een enkel nummer, ƒ5,50 voor meer<strong>de</strong>re nummers of voor een dubbel nummer. Losse nummers<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n besteld door overmaking van het verschuldig<strong>de</strong> bedrag op postgirorekening nr.<br />
3593767 ten name van <strong>de</strong> penningmeester van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, afd. verkoop<br />
publikaties te Haarlem, on<strong>de</strong>r vermelding van het gewenste.<br />
<strong>Holland</strong>se Studiën: <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> serie <strong>Holland</strong>se Studiën en het Apparaat voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong><br />
kunnen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n besteld als losse nummers van <strong>Holland</strong>. Gegevens over <strong>de</strong><br />
'publikaties van <strong>de</strong> Vereniging zijn regelmatig te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rubriek Verkrijgbaar via <strong>Holland</strong><br />
achterin het tijdschrift.<br />
ISSN 0166-2511<br />
© 1991 <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag, op welke wijze dan ook,<br />
wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming<br />
van <strong>de</strong> redactie.
J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel, J.C.M. Pennings<br />
Woord vooraf<br />
Voor velen van ons moet kunst in <strong>de</strong> eerste plaats een verrassend document humain zijn, een<br />
'allerindividueelste expressie van <strong>de</strong> allerindividueelste emotie'. Deze conceptie van 'kunst'<br />
is echter van betrekkelijk recente datum en kan dan ook niet zon<strong>de</strong>r meer teruggeprojecteerd<br />
wor<strong>de</strong>n op vroeger eeuwen. Niettemin wor<strong>de</strong>n 17e-eeuwse schil<strong>de</strong>rs als Frans Hals en Rem-<br />
brandt van Rijn of dichters als Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l nogal eens voorgesteld als genieën die<br />
hun tijd vooruit waren en slechts leef<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> kunst. Dat is weinig aannemelijk, want<br />
zelfs kunstenaars kunnen niet los gezien wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> samenleving waarin zij functione<br />
ren. Beter is het daarom oog te hebben voor <strong>de</strong> beperkingen die kunstenaars in hun han<strong>de</strong>len<br />
wer<strong>de</strong>n opgelegd.<br />
Eén van <strong>de</strong> meest in het oog springen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen in dit verband is wel <strong>de</strong> relatie tussen<br />
<strong>de</strong> kunstenaar en <strong>de</strong> afnemer van zijn werk. Het maakt immers nogal wat uit of een kunste<br />
naar zijn werk voor een anonieme markt vervaardig<strong>de</strong> of in opdracht. In dit laatste geval<br />
werd, zeker in een tijd waarin romantische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> spontane expressie van<br />
<strong>de</strong> persoonlijkheid nog niet beston<strong>de</strong>n, van hem verwacht dat hij zich naar <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong><br />
opdrachtgever richtte. Welke rol nu speel<strong>de</strong> kunstpatronage in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Gou<strong>de</strong>n<br />
Eeuw? Belangrijke mecenassen als <strong>de</strong> katholieke kerk, een vorstenhuis en invloedrijke e<strong>de</strong>l<br />
lie<strong>de</strong>n ontbraken, zo wordt keer op keer in overzichtswerken gesteld. Toch speel<strong>de</strong>n opdrach<br />
ten wel <strong>de</strong>gelijk een rol in het <strong>Holland</strong>se culturele leven van <strong>de</strong> 17e eeuw. Een groot ge<strong>de</strong>elte<br />
van het oeuvre van Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l bestaat bijvoorbeeld uit gelegenheidsgedichten.<br />
En voor schil<strong>de</strong>rs waren vaste opdrachtgevers belangrijker dan vaak is gedacht, zoals uit en<br />
kele monografieën over individuele schil<strong>de</strong>rs valt op te maken. Niettemin is aan <strong>de</strong>ze kant<br />
van het culturele leven van <strong>de</strong> Republiek in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw nog weinig systematisch aan<br />
dacht besteed. Het leek <strong>de</strong> redactie van <strong>Holland</strong> dan ook <strong>de</strong> moeite waard eens uitvoeriger<br />
in te gaan op kunst in opdracht in het 17e-eeuwse <strong>Holland</strong>. Daarbij heeft zij er naar gestreefd<br />
zoveel mogelijk disciplines aan het woord te laten, want juist een on<strong>de</strong>rwerp als kunstpatro<br />
nage is bij uitstek geschikt om historici, sociologen, kunsthistorici, literatuurwetenschap<br />
pers en muziekwetenschappers met elkaar in contact te brengen.<br />
In het eerste artikel gaan Marten Jan Bok en Gary Schwartz voor het eerst systematisch<br />
na welke maatschappelijke groeperingen in <strong>de</strong> 17e eeuw nu eigenlijk fungeer<strong>de</strong>n als op<br />
drachtgevers van kunstschil<strong>de</strong>rs. Terwijl in <strong>de</strong> meeste kunsthistorische studies het belang<br />
van <strong>de</strong> anonieme kunstmarkt in <strong>de</strong> Republiek wordt beklemtoond, komen zij tot <strong>de</strong> verras<br />
sen<strong>de</strong> conclusie dat wellicht <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> enorme <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rijenproduktie in op<br />
dracht tot stand is gekomen. Bram Kempers gaat in zijn artikel een stap ver<strong>de</strong>r. Hij brengt<br />
<strong>de</strong> opdrachtsituatie in verband met <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen en levert zo een stimule<br />
ren<strong>de</strong> bijdrage aan het inmid<strong>de</strong>ls weer heftig opgelaai<strong>de</strong> <strong>de</strong>bat over verborgen betekenissen<br />
in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst.<br />
Beken<strong>de</strong> 17e-eeuwse dichters dichtten geregeld op bestelling. Er zijn duizen<strong>de</strong>n huwe<br />
lijks- graf-, lof-, felicitatie-, en an<strong>de</strong>re gelegenheidsgedichten bewaard gebleven. Toch waren<br />
dat niet <strong>de</strong> enige vormen van opdracht waarmee zij te maken had<strong>de</strong>n. Ook het betaal<strong>de</strong> werk<br />
voor uitgevers was voor enkele schrijvers een dankbare bron van inkomsten en inspiratie,<br />
zoals Marijke Spies aan <strong>de</strong> hand van drie case-studies laat zien. Nadat een boek eenmaal<br />
was voltooid probeer<strong>de</strong>n auteur of drukker/uitgever geregeld door het opnemen van - vaak<br />
181
Woord vooraf<br />
hoogdraven<strong>de</strong> - opdrachten financiële steun bij een lokale of gewestelijke overheid te vergaren.<br />
In zijn artikel gaat P. Verkruysse uitvoerig in op <strong>de</strong> vele problemen die het on<strong>de</strong>rzoek<br />
naar dit zogenaam<strong>de</strong> boekenmecenaat omgeven.<br />
De Amsterdamse Schouwburg verschafte werkgelegenheid aan vele kunstenaars: toneelschrijvers,<br />
acteurs en musici von<strong>de</strong>n hier emplooi. Doordat <strong>de</strong> winst van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
ten goe<strong>de</strong> kwam aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> godshuizen in <strong>de</strong> stad, werd van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />
Schouwburg verwacht dat er in<strong>de</strong>rdaad voldoen<strong>de</strong> geld overbleef. Bij <strong>de</strong> planning van het<br />
toneelseizoen kon<strong>de</strong>n zij dus niet alleen uitgaan van artistieke criteria, maar moesten zij uitein<strong>de</strong>lijk<br />
financiële overwegingen <strong>de</strong> doorslag laten geven. In zijn rijk gedocumenteer<strong>de</strong> bijdrage<br />
laat R. Rasch zien tot wat voor problemen <strong>de</strong>ze eigenaardige verstrengeling tussen<br />
kunst en liefdadigheid kon lei<strong>de</strong>n.<br />
L. Grijp ten slotte laat aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> componist en luitspeler Nicolaes Vallet zien<br />
hoe musici het hoofd boven water probeer<strong>de</strong>n te hou<strong>de</strong>n in het door Huygens als barbaars<br />
bestempel<strong>de</strong> muziekleven van <strong>de</strong> Republiek. Zijn carrière maakt in ie<strong>de</strong>r geval dui<strong>de</strong>lijk dat<br />
het mecenaat een on<strong>de</strong>rgeschikte rol speel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> muziekwereld.<br />
De redactie heeft niet <strong>de</strong> pretentie met dit themanummer een uitputtend overzich te geven<br />
van kunstpatronage in het 17e-eeuwse <strong>Holland</strong>. Zo moesten bijvoorbeeld <strong>de</strong> beeldhouwkunst<br />
en <strong>de</strong> toegepaste kunsten buiten beschouwing blijven. Niettemin is <strong>de</strong> redactie ervan<br />
overtuigd dat <strong>de</strong> hier gepresenteer<strong>de</strong> artikelen ie<strong>de</strong>r op hun beurt een belangrijke stimulans<br />
kunnen zijn tot ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />
182
Marten Jan Bok en Gary Schwartz<br />
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong><br />
in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
In zijn in 1678 verschenen Inleyding tot <strong>de</strong> hooge schoole <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkonst beklaagt <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r Sa-<br />
muel van Hoogstraeten zich erover, 'dat <strong>de</strong> konst, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Beeltstorming in <strong>de</strong> voorgaen<strong>de</strong><br />
eeuw, in <strong>Holland</strong> [dan wel] niet geheel vernietigt is, [maar dat] ons [toch] <strong>de</strong> beste loopbae-<br />
nen, naementlijk [die voor] <strong>de</strong> kerken, daer door geslooten zijn, en <strong>de</strong> meeste Schil<strong>de</strong>rs zich<br />
dieshalven tot geringe zaeken, jae zelfs tot beuzelingen te schil<strong>de</strong>ren, geheelijk begeeven.' 1<br />
Deze klacht is se<strong>de</strong>rtdien talloze malen herhaald en Van Hoogstraetens stelling, dat <strong>de</strong> ker<br />
ken in <strong>de</strong> Republiek geen opdrachten van betekenis aan kunstschil<strong>de</strong>rs gaven, is algemeen<br />
aanvaard. Ook zijn gevolgtrekking, dat het karakter van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst daar<br />
door me<strong>de</strong> is bepaald, on<strong>de</strong>rvindt weinig tegenspraak. Ne<strong>de</strong>rlandse 17e-eeuwse kunst krijgt<br />
maar al te vaak predikaten als calvinistisch, burgerlijk en zelfs kapitalistisch opgeplakt. Zij<br />
zou zich hiermee on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> katholieke en aristocratische kunst van bijvoorbeeld<br />
<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. Waar zich in Ne<strong>de</strong>rland allerlei kleine genres ontwikkel<strong>de</strong>n zou<br />
<strong>de</strong>n Rubens en zijn navolgers in Antwerpen het ene magistrale altaarstuk na het an<strong>de</strong>re heb<br />
ben geproduceerd. In zijn uiterste consequentie leid<strong>de</strong> dit bij sommige kunsthistorici tot al<br />
lerlei moeilijk bewijsbare beschouwingen over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse volksaard en <strong>de</strong> unieke wijze<br />
waarop die zich in <strong>de</strong> kunsten zou uiten. Bijgevolg werd het werk van veel Noord-ne<strong>de</strong>rland-<br />
se schil<strong>de</strong>rs die zich wel specialiseer<strong>de</strong>n in grote historiestukken met religieuze thematiek<br />
als 'on-ne<strong>de</strong>rlands' afgewezen. Dit overkwam ook <strong>de</strong> maniëristen, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse navolgers<br />
van Caravaggio, <strong>de</strong> classicisten, en <strong>de</strong> italianiseren<strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rs.<br />
In <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia heeft zich een grote herwaar<strong>de</strong>ring voorgedaan van <strong>de</strong> voorheen<br />
als 'niet nationaal' afgedane stromingen en stijlen. Daarnaast valt een gelei<strong>de</strong>lijke verschui<br />
ving te constateren in <strong>de</strong> belangstelling van kunsthistorici: van het schil<strong>de</strong>rij als autonome<br />
artistieke creatie naar het voortbrengsel van een gecompliceerd cultureel proces in een histo<br />
rische context. De wisselwerking tussen schil<strong>de</strong>r en maatschappij wordt hierdoor on<strong>de</strong>rwerp<br />
van studie. En in die maatschappij had <strong>de</strong> kunstenaar in <strong>de</strong> eerste plaats te maken met <strong>de</strong><br />
afnemer van zijn werk. Men dient zich af te vragen of het verschil maakte of die afnemer<br />
anoniem was, of een specifieke opdrachtgever of een <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r beken<strong>de</strong> koper.<br />
In <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> Italiaanse kunst vormt patronage al langer een belangrijk thema. De<br />
verschijning van Painters andPatrons van Francis Haskell (1963), dat inging op alle aspecten<br />
van <strong>de</strong> relatie tussen opdrachtgever en kunstenaar in Rome en Venetië in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw,<br />
toon<strong>de</strong> aan hoe vruchtbaar <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek kan zijn. 2<br />
Desondanks ontmoette het werk<br />
van Haskell kritiek van kunsthistorici die meen<strong>de</strong>n dat zijn bena<strong>de</strong>ring afbreuk <strong>de</strong>ed aan<br />
<strong>de</strong> 'hogere' waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kunst, en aan <strong>de</strong> verworvenhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kunsthistorische weten<br />
schap. In Ne<strong>de</strong>rland vond het werk van Haskell tot nu toe weinig weerklank. Een synthetise<br />
ren<strong>de</strong> studie over in opdracht ontstane kunst ontbreekt hier. In dit artikel willen wij op een<br />
rijtje zetten welke maatschappelijke groeperingen in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e eeuw als opdracht<br />
gevers voor kunstschil<strong>de</strong>rs fungeer<strong>de</strong>n, of zou<strong>de</strong>n hebben kunnen fungeren, en voor welke<br />
specifieke soorten kunstwerken elk van <strong>de</strong>ze groeperingen belangstelling zou kunnen heb-<br />
1 S. van Hoogstraeten, Inleyding lot <strong>de</strong> hooge schoole <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkonst, enz. (Rotterdam 1678, repr. Utrecht 1969) 257.<br />
2 F. Haskell, Painters and Patrons: A Study in the Relations Between Italian Art and Society in the Age oj'the Baroque (London<br />
1963).<br />
183
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
ben gehad. Ons uitgangspunt is overigens an<strong>de</strong>rs dan dat van Haskell: we beste<strong>de</strong>n niet al<br />
leen aandacht aan het 'hoge mecenaat', maar aan elke situatie waarin een schil<strong>de</strong>r in op<br />
dracht werkte.<br />
De anonieme markt<br />
Tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> betekenis van kunst-in-opdracht beter te doen uitkomen is het noodzakelijk al<br />
lereerst het functioneren van <strong>de</strong> anonieme markt voor kunstwerken te schetsen, met <strong>de</strong> rol<br />
die <strong>de</strong> kunstenaar daarop speel<strong>de</strong>. In het gevestig<strong>de</strong> beeld was <strong>de</strong> 17e-eeuwse Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
schil<strong>de</strong>r een kleine neringdoen<strong>de</strong> die weliswaar in economisch opzicht was overgeleverd aan<br />
<strong>de</strong> luimen van <strong>de</strong> markt, maar die als creatieve kunstenaar een grote onafhankelijkheid be<br />
zat. De ontwikkeling van <strong>de</strong> kunst zag men als een autonoom proces dat het resultaat was<br />
van <strong>de</strong> artistieke wisselwerking tussen individuele kunstenaars. 3<br />
Wijdverbreid is ook <strong>de</strong> opvatting dat <strong>de</strong> afnemer van kunstwerken in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e<br />
eeuw allereerst 'burger', dan verzamelaar en uitein<strong>de</strong>lijk misschien liefhebber was, maar in<br />
wezen toch vooral on<strong>de</strong>rnemer, en speculant. Deze opvatting gaat terug op een veel geciteer<br />
<strong>de</strong> dagboeknotitie van <strong>de</strong> Engelsman John Evelyn. Deze was in 1641 - naar gebleken is, ten<br />
onrechte - van mening dat Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs van hoog tot laag vooral kunst kochten omdat er<br />
in <strong>de</strong> Republiek te weinig an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n beston<strong>de</strong>n om geld te beleggen. 4<br />
In <strong>de</strong>ze<br />
optiek speelt het kwaliteitsoor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> koper een belangrijker rol bij <strong>de</strong> aankoop van kunst<br />
dan <strong>de</strong> persoonlijke of institutionele ban<strong>de</strong>n tussen hem en <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r.<br />
Vooral in <strong>de</strong> marxistische kunsthistorische literatuur is veel nadruk gelegd op <strong>de</strong> tegenstel<br />
ling tussen <strong>de</strong> Italiaanse en Vlaamse kunstmarkt aan <strong>de</strong> ene kant, en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse aan<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Zo was Arnold Hauser van mening dat in Ne<strong>de</strong>rland officiële opdrachten, hoewel<br />
niet volledig afwezig, van weinig belang waren. 5<br />
Het ontbreken van overheidsinvloed op <strong>de</strong><br />
kunstmarkt in Ne<strong>de</strong>rland leid<strong>de</strong> tot overproduktie en het ontstaan van een 'kunstenaarspro-<br />
letariaat'. En hoewel <strong>de</strong> individuele kunstenaar aanvankelijk nog wel direct contact met zijn<br />
particuliere afnemers had gehad, vervreemd<strong>de</strong> hij in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 17e eeuw van zijn pu<br />
bliek door <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l. Juist <strong>de</strong> meest oorspronkelijke talenten zou<strong>de</strong>n<br />
hiervan het slachtoffer zijn gewor<strong>de</strong>n.<br />
De vermeen<strong>de</strong> tegenstelling tussen het functioneren van <strong>de</strong> Italiaanse en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
kunstmarkt vin<strong>de</strong>n we ook terug in Svetlana Alpers' meest recente boek Rembrandt 's Enter<br />
prise. 6<br />
Hierin betoogt zij dat <strong>de</strong> betekenis van Rembrandt voor een niet gering ge<strong>de</strong>elte moet<br />
wor<strong>de</strong>n gezocht in het feit dat hij zich, om artistieke re<strong>de</strong>nen, van <strong>de</strong> opdrachtgevers afwend<br />
<strong>de</strong> en doelbewust <strong>de</strong> vrije markt opzocht. Alpers voert voor <strong>de</strong>ze stelling evenwel geen bewij<br />
zen aan.<br />
Voor empirisch on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> gegevens kunnen we eigenlijk alleen terecht bij J. M. Mon-<br />
tias. Deze Amerikaanse econoom publiceer<strong>de</strong> in 1987 een artikel dat hij begon met <strong>de</strong> provo<br />
ceren<strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong>: 'The production of art goods is like any other "industry," transforming<br />
3 Deze opvatting werd nog onlangs zeer nadrukkelijk naar voren gebracht door Peter Hecht, De <strong>Holland</strong>sefijnschil<strong>de</strong>rs:<br />
van Gerard Dou tot Adriaen van da Werff, cat. tent. Rijksmuseum Amsterdam (Amsterdam 1989) 18-19.<br />
4 Evelyns opvattingen zijn weersproken door J. M. Montias, 'Socio-Economic Aspects of Netherlandish Art from<br />
the Fifteenth to the Seventeenth Century: A Survey', The Art Bulletin 52 (1990) 358-373, 361-362.<br />
5 A. Hauser, The Social History of Art n (ed. New York, Random House, z.j.) 207-225.<br />
6 S. Alpers, Rembrandt 's Enterprise (Chicago 1988). In Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling verschenen als De firma Rembrandt:<br />
schil<strong>de</strong>r tussen han<strong>de</strong>l en kunst (Amsterdam 1989).<br />
184
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 1. Salomon <strong>de</strong> Bray (1597-1664), De geboortedag van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, 1651. Grisaille, 103x255 cm.<br />
Den Haag, Mauritshuis.<br />
Geschil<strong>de</strong>rd als bijschrift voor een allegorie in <strong>de</strong> Oranjezaal op <strong>de</strong> geboorte van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik.<br />
De prijs werd op hon<strong>de</strong>rdvijftig gul<strong>de</strong>n begroot door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>-organisator van <strong>de</strong> opdracht, Jacob van<br />
Campen, evenals De Bray een Haarlemse schil<strong>de</strong>r-architect. De Bray vervaardig<strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re, grotere<br />
schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> Oranjezaal, die volgens Van Campen met vijfhon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n elk betaald moesten<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
labor, capital, land, and material imputs into one or more types of output.' 7<br />
In dit artikel<br />
poneert hij dat <strong>de</strong> ontwikkeling van individuele genres en specialismes (bijvoorbeeld het<br />
visstilleven of het kerkinterieur), en <strong>de</strong> opkomst van stijlen die zich kenmerken door een monochroom<br />
kleurgebruik en een 'losse toets' (Van Goyen, Heda, Hals, Rembrandt) vooral<br />
verklaard moeten wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> doelstelling van <strong>de</strong> kunstenaar om <strong>de</strong> produktiekosten te<br />
drukken. Hoewel hij met zeer overtuigen<strong>de</strong> argumenten aankwam reageer<strong>de</strong>n sommige<br />
kunsthistorici alsof Montias een daad van heiligschennis had gepleegd. De ontwikkeling van<br />
<strong>de</strong> kunst verloor in zijn visie immers zijn autonomie en werd een speelbal van economische<br />
processen.<br />
Evenals Hauser beklemtoont Montias in eerste instantie dat <strong>de</strong> rol van openbare opdrachten<br />
gering was. Ook hij ging uit van een 'open-markt mo<strong>de</strong>l', waarin <strong>de</strong> krachten van vraag<br />
en aanbod heer en meester zijn. In 1988 echter publiceer<strong>de</strong> Montias gegevens waaruit bleek<br />
dat <strong>de</strong>ze krachten gevoeliger waren voor lokale omstandighe<strong>de</strong>n dan hij eerst had gedacht.<br />
Zijn on<strong>de</strong>rzoek liet zien dat <strong>de</strong> particuliere collecties in een aantal <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n aanzienlijk<br />
meer werken bevatten van lokale kunstenaars dan op basis van <strong>de</strong> economische theorie<br />
zou mogen wor<strong>de</strong>n verwacht in een volkomen vrije markt. 8<br />
Ten <strong>de</strong>le lijkt dit het gevolg te<br />
zijn van <strong>de</strong> beperken<strong>de</strong> bepalingen die on<strong>de</strong>r het gil<strong>de</strong>systeem wer<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong> import<br />
van produkten van buiten <strong>de</strong> stad. In zijn algemeenheid echter suggereert dit feit dat<br />
persoonlijke contacten tussen koper en kunstenaar belangrijker waren dan meestal wordt<br />
aangenomen. Dit sterkt ons vermoe<strong>de</strong>n dat kunstaankopen in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> kenmerken vertoon<strong>de</strong>n<br />
van het particularisme dat wij ook uit zoveel an<strong>de</strong>re aspecten van het cultureel en<br />
economisch leven in <strong>de</strong> Republiek kennen. 9<br />
Hierbij hoort een patronage-stelsel dat veel ve-<br />
7 J.M. Montias, 'Cost and Value in Seventeenth-Century Dutch Art', Art History 10 (1987) 455-466.<br />
8 J. M. Montias; 'Art <strong>de</strong>alers in the seventeenth-century Netherlands', Simiolus 18 (1988) 244-256. Alleen <strong>de</strong> Amsterdamse<br />
markt bleek relatief open te zijn, el<strong>de</strong>rs overheersen lokale meesters.<br />
185
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
<strong>de</strong>r reikt dan alleen het 'hoge' mecenaat van vorsten en overhe<strong>de</strong>n. De veron<strong>de</strong>rstelling lijkt<br />
gewettigd dat vraag en aanbod opereer<strong>de</strong>n binnen een netwerk dat sterk bepaald werd door<br />
zowel politieke en religieuze als door economische verhoudingen.<br />
Opdrachten<br />
De enige die heeft getracht <strong>de</strong> rol van verschillen<strong>de</strong> opdrachtgevers als kerk, hof en a<strong>de</strong>l,<br />
overheid, regenten, schutters- en ambachtsgil<strong>de</strong>n, en individuele burgers te belichten en sa<br />
men te vatten is Bob Haak. 10<br />
Hij wijdt er echter niet meer dan een inlei<strong>de</strong>nd hoofdstuk aan<br />
in een voor het overige zeer uitgebreid overzicht van <strong>de</strong> artistieke ontwikkeling van <strong>de</strong> Ne<br />
<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst. In dat overzicht wor<strong>de</strong>n weinig consequenties getrokken uit <strong>de</strong> in<br />
leiding. De resultaten van allerlei <strong>de</strong>tailon<strong>de</strong>rzoek, meren<strong>de</strong>els gepubliceerd sinds <strong>de</strong> ver<br />
schijning van Haaks boek in 1984, zou<strong>de</strong>n een integratie van bei<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> kunstge<br />
schie<strong>de</strong>nis inmid<strong>de</strong>ls echter zon<strong>de</strong>r meer rechtvaardigen. Vooralsnog blijken synthetische<br />
studies, zoals die van Haak, <strong>de</strong> traditionele opvattingen te weerspiegelen. Zij kennen <strong>de</strong> ar<br />
tistieke ontwikkeling van <strong>de</strong> kunst een grote mate van autonomie toe.<br />
Niet alleen is er geen overzicht van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het mecenaat in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
schil<strong>de</strong>rkunst, ook een overzicht van <strong>de</strong> relevante literatuur ontbreekt. Binnen het bestek<br />
van dit artikel kunnen ook wij <strong>de</strong> stand van zaken niet an<strong>de</strong>rs dan in vogelvlucht beschou<br />
wen. In monografieën over individuele kunstschil<strong>de</strong>rs wordt doorgaans vrij veel aandacht<br />
besteed aan <strong>de</strong> relatie tussen kunstenaar en opdrachtgever. In dit opzicht toon<strong>de</strong>n recente<br />
monografieën over Ferdinand Bol, Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer en Adriaen van<br />
<strong>de</strong>r Werff aan hoezeer die relatie voor <strong>de</strong>ze kunstenaars van belang was. 11<br />
Montias, die we<br />
hierboven al noem<strong>de</strong>n, ont<strong>de</strong>kte bij zijn on<strong>de</strong>rzoek naar Vermeer bijvoorbeeld dat <strong>de</strong>ze kun<br />
stenaar een beschermer had die ongeveer <strong>de</strong> helft van zijn hele oeuvre afnam. 12<br />
In het hiernavolgen<strong>de</strong> zullen wij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opdrachtgevers die op <strong>de</strong> markt opereer<br />
<strong>de</strong>n een voor een <strong>de</strong> revue laten passeren. We beginnen aan <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> markt,<br />
bij <strong>de</strong> opdrachtgevers met <strong>de</strong> grootste bui<strong>de</strong>l en het grootste prestige, om uitein<strong>de</strong>lijk af te<br />
dalen naar kunsthan<strong>de</strong>laren die weinig getalenteer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs kopieën en 'dozijnwerk' lie<br />
ten maken.<br />
De bovenkant van <strong>de</strong> markt<br />
Over het mecenaat van <strong>de</strong> Oranje's is altijd enigszins schamper geoor<strong>de</strong>eld. In vergelijking<br />
met <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> Europese vorstenhuizen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rs weinig belangstel-<br />
9 De schil<strong>de</strong>r Pieter Saenredam bleek zich in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails van zijn werk vaak te richten op <strong>de</strong> interesse van een specifieke<br />
doelgroep. G. Schwartz en M.J. Bok, Pieter Saenredam (1597-1665): <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r in zijn tijd (Maarssen/'s-Gravenhage<br />
1989). Het probleem van <strong>de</strong> eventuele invloed van het particularisme op <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst werd ter<br />
sprake gebracht door E.O.G. Haitsma Muiier, 'Kunsthistorici en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis: Een verslag van enkele ontwikkelingen',<br />
Bijdragen en me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n 101 (1986) 202-214, 214.<br />
10 B. Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (z.p. 1984) 36-60.<br />
11 A. Blankert, Ferdinand Bol (1616-1680): Rembrandts pupil (Doornspijk 1982); G. Schwartz, Rembrandt: zijn leven,<br />
zijn schil<strong>de</strong>rijen (Maarssen 1984); J. M. Montias, Vermeer and his Milieu: A Web of Social Hislory (Princeton 1989);<br />
B. Gaehtgens, Adriaen van <strong>de</strong>r Werff, 1659-1722 (München 1987). Voor <strong>de</strong> kijk van een historicus op het historisch<br />
element in recente kunstenaarsmonografiën, zie Haitsma Muiier, 'Kunsthistorici en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis'.<br />
12 Montias, Vermeer and his Milieu, 246-262.<br />
186
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 2. Susanna van Steenwijk-Gaspoel (geboorte-en sterfjaar onbekend), Gezicht op <strong>de</strong> Lakenhal, Lei<strong>de</strong>n,<br />
1642. Doek, 97x119 cm. Lei<strong>de</strong>n, Ste<strong>de</strong>lijk Museum De Lakenhal.<br />
De schil<strong>de</strong>res, vrouw van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-architect Hendrick van Steenwijk <strong>de</strong> Jonge, kreeg van <strong>de</strong> burgemeesters<br />
van Lei<strong>de</strong>n zeshon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n betaald voor dit schil<strong>de</strong>rij, dat hoogstwaarschijnlijk in opdracht<br />
is vervaardigd. M.L. Wurfbain heeft gesuggereerd dat 'het schil<strong>de</strong>rij een soort ontwerp was<br />
voor <strong>de</strong> galerijen en voorplein, die in 1642 wer<strong>de</strong>n aangelegd om te dienen als een beurs voor <strong>de</strong> lakenhan<strong>de</strong>laren'<br />
(cat. Lakenhal 1983, 321-22).<br />
ling voor <strong>de</strong> kunsten hebben gehad. De publikatie van <strong>de</strong> bewaard gebleven inventarissen<br />
van <strong>de</strong> verblijven van <strong>de</strong> Oranjes door Drossaers en Lunsingh Scheurleer heeft echter dui<strong>de</strong>lijk<br />
gemaakt dat vooral na <strong>de</strong> dood van <strong>de</strong> ijzervreter Maurits op niet geringe schaal opdrachten<br />
wer<strong>de</strong>n verleend aan zowel Ne<strong>de</strong>rlandse als buitenlandse kunstenaars. 13<br />
Het uitblijven<br />
van een synthetisch en vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek naar dit zo essentiële on<strong>de</strong>rwerp, vijftienjaar<br />
na het verschijnen van <strong>de</strong>ze bronnenpublikatie, geeft aan hoezeer <strong>de</strong> studie van het<br />
verschijnsel patronage in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunstgeschie<strong>de</strong>nis is verwaarloosd. 14<br />
Hoewel opdrachten van <strong>de</strong> Staten-Generaal, <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>, <strong>de</strong> admiraliteiten<br />
en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kamers <strong>de</strong>r VOC en WIC inci<strong>de</strong>nteel lijken te zijn geweest, is het niet<br />
uitgesloten dat ook dit beeld bijgesteld zal moeten wor<strong>de</strong>n op basis van na<strong>de</strong>r bronnenon<strong>de</strong>rzoek.<br />
Zeker is dat een instelling als het Hoogheemraadschap van Rijnland meer dan inci<strong>de</strong>nteel<br />
aandacht schonk aan <strong>de</strong> uitbreiding, <strong>de</strong>els door opdrachten, van zijn kunstbezit. 15<br />
Van een aantal stadsbesturen weten we dat zij actief kunst aankochten. Het meest uitgespro-<br />
13 S.W.A. Drossaers en Th. H. Lunsingh Scheurleer, Inventarissen van <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>ls in <strong>de</strong> verblijven van <strong>de</strong> Oranjes en<br />
daarme<strong>de</strong> gelijk te stellen stukken, 1567-1795, 3 dln. (Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, nrs. 147-149,<br />
's-Gravenhage 1974-1976).<br />
14 Voor een summiere indruk van <strong>de</strong> materie, zie: C.W. Fock, 'The Princes of Orange as Patrons of Art in the<br />
Seventeenth Century', Apollo (1979) 466-475.<br />
15 S. B. van Raay, W. P. Spies en R. van Soest, 'Tot hun Contentementgemaeckt': het kunstbezit van het Hoogheemraadschap<br />
van Rijnland (Amsterdam 1987).<br />
187
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
ken voorbeeld hiervan is Haarlem. Hier werd het Prinsenhof verfraaid met schil<strong>de</strong>rijen uit<br />
oud ste<strong>de</strong>lijk bezit, aangevuld met speciaal voor dat doel gekochte en bestel<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />
van plaatselijke meesters. 16<br />
En al vin<strong>de</strong>n wij geen vergelijkbaar 'kunstbeleid' in die vorm<br />
terug in an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n, toch waren <strong>de</strong> stadsbesturen van Lei<strong>de</strong>n en Amsterdam belangrijke<br />
opdrachtgevers voor een kleine kring van vooraanstaan<strong>de</strong> meesters. De belangrijkste impul<br />
sen voor grote bestedingen aan schil<strong>de</strong>rijen vorm<strong>de</strong>n meestal <strong>de</strong> oplevering van een nieuw<br />
stadhuis of het opkalefateren van een oud, of een plechtige intocht. 17<br />
Wat <strong>de</strong> opdrachten van lagere ste<strong>de</strong>lijke instellingen betreft, beschikken wij sinds kort<br />
over <strong>de</strong> catalogus Schutters in <strong>Holland</strong>: kracht en zenuwen van <strong>de</strong> stad. Ter gelegenheid van een<br />
in 1988 in Haarlem gehou<strong>de</strong>n tentoonstelling werd in dit kloeke boek samengevat wat tot<br />
op he<strong>de</strong>n bekend is gewor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> schutterijen als opdrachtgevers aan kunstschil<strong>de</strong>rs. 18<br />
Van alle ooit vervaardig<strong>de</strong> schuttersstukken zijn er nu nog 125 over. Ekkart heeft aanneme<br />
lijk gemaakt dat het aantal verloren gegane stukken zeker eens zo groot moet zijn. 19<br />
Hetzelf<br />
<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong> regentenportretten in gasthuizen, hofjes en an<strong>de</strong>re instellingen van welda<br />
digheid, alsme<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> portretten van bestuurscolleges van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> gil<strong>de</strong>n. Ook<br />
hiervan is maar een <strong>de</strong>el bewaard gebleven. Het totale aantal in <strong>de</strong> 17e eeuw bestel<strong>de</strong> corpo<br />
ratiestukken (schuttersstukken en regentenportretten) werd door Ekkart onlangs geschat op<br />
500 tot 1000. 20<br />
Dit mag op het eerste gezicht vrij weinig lijken, maar gezien <strong>de</strong> hoeveelheid<br />
arbeid die in <strong>de</strong>rgelijke grote schil<strong>de</strong>rijen moest wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd, en gezien <strong>de</strong> beloning<br />
die daar tegenover stond, was dit toch geen te verwaarlozen marktsegment.<br />
De kunstenaars die opdrachten voor dit marktsegment vervul<strong>de</strong>n moeten wij voor een<br />
belangrijk <strong>de</strong>el zoeken on<strong>de</strong>r lokale beroemdhe<strong>de</strong>n. Het waren <strong>de</strong>ze kunstenaars die door<br />
<strong>de</strong> plaatselijke overhe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n aangezocht voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van openbare gebouwen en<br />
voor levering van werk dat door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n werd 'vereerd' (geschonken) aan voor<br />
aanstaan<strong>de</strong> gasten. Het spreekt voor zich dat nauwe relaties met machtige regenten <strong>de</strong> ver<br />
werving van <strong>de</strong>rgelijke opdrachten kon bevor<strong>de</strong>ren. Dat <strong>de</strong>rgelijke relaties beston<strong>de</strong>n is uit<br />
recent on<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n. 21<br />
Sommige kunstenaars wisten op eigen kracht door<br />
te dringen tot <strong>de</strong> regentenstand. An<strong>de</strong>ren maakten door afstamming of huwelijk reeds <strong>de</strong>el<br />
uit van <strong>de</strong> maatschappelijke elite. Het traditionele beeld van <strong>de</strong> kunstenaar als eenvoudig<br />
ambachtsman verdient daarom inmid<strong>de</strong>ls ook <strong>de</strong> nodige nuancering.<br />
De calvinistische opvattingen over <strong>de</strong> inrichting van kerken verdroeg zich, in navolging<br />
van het bijbelse gebod (Deut. 5:8), niet met het aanbrengen van afbeeldingen die door <strong>de</strong><br />
gelovigen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n 'aanbe<strong>de</strong>n'. Daarom wer<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> reformatie beel<strong>de</strong>n en<br />
altaarstukken uit <strong>de</strong> kerken verwij<strong>de</strong>rd. De opdrachten die schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> 17e eeuw van <strong>de</strong><br />
hervorm<strong>de</strong> gemeenten kregen beperkten zich tot gebo<strong>de</strong>nbor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>rgelijke. Toch waren<br />
geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> afbeeldingen niet geheel afwezig. Formeel waren <strong>de</strong> kerkgebouwen eigen-<br />
16 P. Biesboer, Schil<strong>de</strong>rijen voor het stadhuis Haarlem: 16e en 17e eeuw, kunstopdrachten ter verfraaiing (Haarlem 1983).<br />
17 Graag verwezen wij hier naar het no<strong>de</strong> gemiste overzicht van kunstopdrachten in verband met <strong>de</strong> bouw van<br />
het Amsterdamse stadhuis. Een indruk van <strong>de</strong> rol van schil<strong>de</strong>rkunst in triomfalia kan wor<strong>de</strong>n verkregen uit<br />
D. P. Snoep, Praal en propaganda: triumfalia in <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 16<strong>de</strong> en 17<strong>de</strong> eeuw (Alphen aan <strong>de</strong>n<br />
Rijn 1975).<br />
18 M. Carasso-Kok en J. Levy-van Halm (ed.), Schutters in <strong>Holland</strong>: kracht en zenuwen van <strong>de</strong> stad, cat. tent. Frans<br />
Halsmuseum (Haarlem 1988).<br />
19 R.E.O. Ekkart, 'De schuttersstukken buiten Amsterdam en Haarlem', Schutters in <strong>Holland</strong>, 124-139.<br />
20 Waarschijnlijk dichter bij <strong>de</strong> 500 dan bij <strong>de</strong> 1000. R. E.O. Ekkart op een lezing voor <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n van het Courtauld<br />
Institute in Lon<strong>de</strong>n in januari 1990. Wij willen hem hier danken voor zijn vrien<strong>de</strong>lijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling.<br />
21 M.J. Bok, ' "Nulla dies sine linie." De opleiding van schil<strong>de</strong>rs in Utrecht in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />
eeuw', De Zeventien<strong>de</strong> Eeuw 6 (1990) 58-68, 64-65.<br />
188
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 3. Onbeken<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r, Officieren van <strong>de</strong> Sint-Jorisschutterij te Rotterdam, 1604. Doek, 146x300 cm.<br />
Rotterdam, Rotterdams <strong>Historisch</strong> Museum.<br />
'Dit schil<strong>de</strong>rij is het enige bewaard gebleven Rotterdamse schuttersstuk. Volgens ou<strong>de</strong> inventarissen<br />
zijn er in Rotterdam zeventien geweest' (Schutters in <strong>Holland</strong>, 125). Hoewel het overlevingspercentage<br />
in an<strong>de</strong>re plaatsen aantoonbaar hoger ligt, geeft dit cijfer een indruk van <strong>de</strong> enorme verliezen, zelfs<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> kunstprodukten uit <strong>de</strong> Republiek.<br />
dom van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n en in een aantal gevallen lieten <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> eeuw<br />
door kunstschil<strong>de</strong>rs orgel<strong>de</strong>uren <strong>de</strong>coreren. Zo wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren van het orgel in <strong>de</strong> Grote<br />
Kerk in Alkmaar in 1643 en 1644 beschil<strong>de</strong>rd door Caesar van Everdingen, waarvoor <strong>de</strong>ze<br />
in totaal 2150 gul<strong>de</strong>n kreeg uitbetaald. 22<br />
Hij had 547 dagen aan het werk besteed. Particulieren<br />
bestel<strong>de</strong>n wapenbor<strong>de</strong>n voor boven <strong>de</strong> graven van overle<strong>de</strong>n verwanten. In <strong>de</strong> loop van<br />
<strong>de</strong> eeuw zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerken in veel ste<strong>de</strong>n en dorpen een steeds groter aantal van <strong>de</strong>ze bor<strong>de</strong>n<br />
gaan bevatten. Al bij al bleef <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> officiële kerk als opdrachtgever echter gering,<br />
zeker in vergelijking met wat <strong>de</strong> katholieke kerk vóór <strong>de</strong> Reformatie had betekend.<br />
Samuel van Hoogstraeten mag dan wel geklaagd hebben dat voor zijn kunstbroe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />
kerken geen carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n meer bo<strong>de</strong>n, maar was die katholieke kerk dan echt helemaal<br />
afwezig? Nee, dat was zij niet. Waarschijnlijk zullen we onze waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>ze kerk<br />
als opdrachtgever zelfs aanzienlijk moeten bijstellen. Het aantal priesters in <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />
Zending groei<strong>de</strong> van 220 in 1616 tot ongeveer 600 in 165 6. 23<br />
Deze priesters bedien<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
katholieke gelovigen in kapellen bij particulieren thuis en in van buiten weinig opvallen<strong>de</strong><br />
kerkgebouwen die later bekend zijn gewor<strong>de</strong>n als schuilkerken. De door <strong>de</strong> overheid aan <strong>de</strong><br />
katholieken opgeleg<strong>de</strong> beperkingen wer<strong>de</strong>n gelei<strong>de</strong>lijk aan min<strong>de</strong>r streng nageleefd en vanaf<br />
het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jaren 1620 ging men er op steeds grotere schaal toe over <strong>de</strong> kerkgebouwen<br />
met grote altaarstukken te verfraaien. Alleen al in Amsterdam waren in 1656 62 katholieke<br />
'verga<strong>de</strong>rplaatsen [...] die zij selfs kercken noemen, verciert met altaren en al<strong>de</strong>rlay paepsche<br />
ornamenten.' 24<br />
In <strong>de</strong> schuilkerk Ons Lieve Heer op Zol<strong>de</strong>r in Amsterdam, die tot op <strong>de</strong> dag<br />
22 Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs, 36.<br />
23 M.G. Spiertz, 'Godsdienstig leven van <strong>de</strong> Katholieken in <strong>de</strong> 17<strong>de</strong> eeuw', Algemene geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n vm<br />
(Haarlem 1979) 344-357, 348.<br />
24 Geciteerd uit A. Blankert, 'Schil<strong>de</strong>rijen', Kunstbezit Parkstraatkerk, cat. tent. Haags Gemeentemuseum ('s-Gravenhage<br />
1978) 5.<br />
189
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
van vandaag zijn 17e-eeuwse inrichting heeft bewaard, bevindt zich een zogeheten wisselaltaar,<br />
dat het mogelijk maakte meer<strong>de</strong>re altaarstukken te gebruiken al naar gelang <strong>de</strong> liturgie<br />
vereiste. Ook el<strong>de</strong>rs waren <strong>de</strong>rgelijke altaren met wisselschil<strong>de</strong>rijen in gebruik. 25<br />
Albert<br />
Blankert heeft gesteld dat al in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw 'een typisch Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
religieuze schil<strong>de</strong>rkunst floreer<strong>de</strong>.' 26<br />
Het aantal huis- en schuilkerken moet alleen al in <strong>Holland</strong><br />
in <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zijn gelopen, het aantal geproduceer<strong>de</strong> altaarstukken in <strong>de</strong> duizen<strong>de</strong>n.<br />
Helaas is <strong>de</strong> inventaris van het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze kerken en kapellen verspreid geraakt<br />
of an<strong>de</strong>rszins verloren gegaan. 27<br />
De weinige kerken die hun oorspronkelijke inrichting bewaard<br />
hebben laten echter zien hoe belangrijk <strong>de</strong> opdrachten van katholieke kerken voor<br />
veel kunstschil<strong>de</strong>rs moeten zijn geweest. De beschikbare informatie geeft overigens aanleiding<br />
om te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze opdrachten voornamelijk aan katholieke kunstenaars<br />
wer<strong>de</strong>n gegund. 28<br />
Bij elkaar opgeteld vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> opdrachten van overhe<strong>de</strong>n en semi-publieke instellingen<br />
een constante factor in <strong>de</strong> vraag naar schil<strong>de</strong>rijen in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> 17e eeuw. In bepaal<strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong>s, zoals tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bouw van een stadhou<strong>de</strong>rlijk verblijf of een belangrijk stadhuis,<br />
kon het niet an<strong>de</strong>rs dan dat veel kunstenaars gespitst waren op het verkrijgen en uitvoeren<br />
van opdrachten. Jacob van Campen schatte <strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van <strong>de</strong> Oranjezaal<br />
in het Huis ten Bosch in 1649 op bijna 25.000 gul<strong>de</strong>n. 29<br />
De betekenis van een opdracht voor<br />
een <strong>de</strong>rgelijk project lag, behalve in <strong>de</strong> hoge beloning, in het prestige dat daarmee gepaard<br />
ging-<br />
Opdrachten van particulieren wer<strong>de</strong>n over het algemeen min<strong>de</strong>r goed betaald, terwijl <strong>de</strong><br />
artistieke resultaten voor <strong>de</strong> buitenwereld min<strong>de</strong>r zichtbaar waren. Toch mogen <strong>de</strong> collecties<br />
van een klein aantal vooraanstaan<strong>de</strong> particulieren in dit verband wor<strong>de</strong>n beschouwd als<br />
overgangsgebied tussen <strong>de</strong> openbare- en <strong>de</strong> privé-sfeer. Dit geldt bijvoorbeeld voor die van<br />
<strong>de</strong> Amsterdamse burgemeester Joan Huy<strong>de</strong>coper en <strong>de</strong> koopmansfamilie Trip. 30<br />
De door<br />
hen gebouw<strong>de</strong> Amsterdamse stadspaleizen (Huy<strong>de</strong>copers huis aan <strong>de</strong> Singel greep, evenals<br />
Fre<strong>de</strong>rik Hendriks Huis Ter Nieuburg, terug op het Palais du Luxembourg van Maria <strong>de</strong><br />
Medici) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>els versierd met in opdracht gemaakte schil<strong>de</strong>rijen. Hun gedrag werd nagebootst<br />
door min<strong>de</strong>re go<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regenten van Amsterdam en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n van<br />
<strong>Holland</strong>. Na het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 17e eeuw ging <strong>de</strong>ze groep een markt vormen voor <strong>de</strong> grote<br />
plafond- en kamerschil<strong>de</strong>ringen die toen in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> kwamen. 31<br />
Omdat <strong>de</strong>ze alle op maat<br />
gemaakt moesten wor<strong>de</strong>n was een nauwe samenwerking tussen opdrachtgever en kunstenaar<br />
hier onvermij<strong>de</strong>lijk. Zeer veel van <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>ringen zijn inmid<strong>de</strong>ls verloren gegaan,<br />
maar het staat buiten kijf dat veel schil<strong>de</strong>rs hierin een broodwinning hebben gevon<strong>de</strong>n.<br />
25 Zie voor dit verschijnsel <strong>de</strong> inleiding van P. Dirkse in P. Dirkse red., Kunst uit oud-katholieke kerken, cat. tent.<br />
Rijksmuseum Het Catharijneconvent (Utrecht 1989) 11-15.<br />
26 Blankert, 'Schil<strong>de</strong>rijen', 6.<br />
27 Zie hiervoor bijvoorbeeld X. van Eek, ' "Haar uitstekend huis, en hoge kerke." Enkele gegevens over <strong>de</strong> bouw,<br />
inrichting een aankleding van schuilkerken <strong>de</strong>r jezuïeten in Gouda en an<strong>de</strong>re Noordne<strong>de</strong>rlandse ste<strong>de</strong>n', P.<br />
Dirkse en A. Haverkamp (red.), Jezuïeten in Ne<strong>de</strong>rland, cat. tent. Rijksmuseum Het Catharijneconvent (Utrecht<br />
1991) 41-52.<br />
28 Een in het oog springend voorbeeld is Pieter <strong>de</strong> Grebber. Zie P. Dirkse, 'Pieter <strong>de</strong> Grebber: Haarlems schil<strong>de</strong>r<br />
tussen begijnen, kloppen en pastoors', Jaarboek Haerlem (1978) 109-27.<br />
29 P.T.A. Swillens, Jacob van Campen: schil<strong>de</strong>r en bouwmeester 1595-1657 (Assen 1961) 175.<br />
30 Voor Huy<strong>de</strong>coper, zie K. Ottenheym, Philips Vingboons (1607-1678): architect (Zutphen 1989) 34-47. De opdrachten<br />
van <strong>de</strong> Trippen wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld in verschillen<strong>de</strong> hoofdstukken van R. Meischke en H.E. Reeser<br />
(red.), Het Trippenhuis te Amsterdam (Amsterdam enz. 1983).<br />
31 D.P. Snoep, 'Gerard Lairesse als plafond- en kamerschil<strong>de</strong>r', Bulletin van het Rijksmuseum 19 (1971) 91-116.<br />
190
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 4. Pieter Fransz. <strong>de</strong> Grebber (ca. 1600-<br />
1652/53), De Kruisafneming, 1633. Doek, 232x193<br />
cm. Amsterdam, Rijksmuseum.<br />
Afkomstig 'uit <strong>de</strong> katholieke kerk te Enkhuizen,<br />
waar <strong>de</strong> zwager van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r priester was'<br />
(tent. cat. God en <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n, Amsterdam: Rijksmuseum<br />
en 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij, 1981,<br />
194).<br />
De schil<strong>de</strong>rs die in hoofdzaak werkten in opdracht van hoven, overhe<strong>de</strong>n en zeer vermo<br />
gen<strong>de</strong> particulieren waren gearriveer<strong>de</strong> kunstenaars als Abraham Bloemaert, Gerard Dou,<br />
Gerard van Honthorst, Govert Flinck en Adriaen van <strong>de</strong>r Werff. Deze meesters had<strong>de</strong>n een<br />
grote reputatie en werkten waarschijnlijk bij voorkeur op bestelling. Kunstenaars uit <strong>de</strong>ze<br />
categorie beperkten hun afzetgebied niet tot <strong>Holland</strong> (en Utrecht) alleen, maar lever<strong>de</strong>n<br />
eveneens aan buitenlandse vorsten en verzamelaars. Indien hun specialisme daarvoor in<br />
aanmerking kwam wer<strong>de</strong>n juist zij betrokken bij <strong>de</strong> belangrijkste <strong>de</strong>coratieprojecten van<br />
vorsten en overhe<strong>de</strong>n. Om aan <strong>de</strong> vraag te kunnen voldoen exploiteer<strong>de</strong>n zij soms zeer grote<br />
werkplaatsen. Zo zou Gerard van Honthorst, die ateliers in Utrecht en Den Haag heeft ge<br />
had, rond 1625 ongeveer 25 leerlingen in dienst hebben gehad. Zijn on<strong>de</strong>rneming behoor<strong>de</strong><br />
daarmee naar <strong>de</strong> maatstaven van die tijd tot het grootbedrijf.<br />
Portretopdrachten<br />
Hoe groot het aantal officiële opdrachten ook mag zijn geweest, het werd ver in <strong>de</strong> schaduw<br />
gesteld door het overweldigend grote aantal opdrachten van particulieren, en wel in <strong>de</strong> vorm<br />
van portretopdrachten. Nagenoeg <strong>de</strong> hele portretkunst bestaat uit kunst in opdracht. In <strong>de</strong><br />
almaar uitdijen<strong>de</strong> literatuur over <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se portretkunst staat echter steeds <strong>de</strong> kunste<br />
naar of <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong> centraal. In het laatste Leids Kunsthistorisch Jaar<br />
boek, dat geheel aan portretkunst is gewijd, treft men bijvoorbeeld geen enkele bijdrage aan<br />
waarin wordt geprobeerd <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> portretkunst op een meer kwantitatieve ma<br />
nier te bena<strong>de</strong>ren. 32<br />
32 H. Blasse-Hegeman e.a. (red.), Ne<strong>de</strong>rlandse bijdragen over <strong>de</strong> portretkunst in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n: portretten uit <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />
zeventien<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> eeuw, Leids Kunsthistorisch Jaarboek 8 (1989, 's-Gravenhage 1990).<br />
191
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Nagenoeg ie<strong>de</strong>r portret ontstond uit een intensief contact tussen kunstenaar en opdrachtgever,<br />
waarbij <strong>de</strong> laatste over het algemeen het initiatief nam. Het aantal kunstenaars dat<br />
'on spec' (op goed geluk) portretten maakte moet beperkt zijn gebleven tot hen die voor het<br />
grote publiek portretjes van <strong>de</strong> prins, van populaire predikanten, veldheren of buitenlandse<br />
vorsten produceer<strong>de</strong>n. Een indruk van <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> markt voor portretten krijgen we<br />
uit cijfers die Montias publiceer<strong>de</strong> voor Delft en Amsterdam. Van alle schil<strong>de</strong>rijen die hij<br />
in Delft aantrof in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1610 en 1679 bestond bijna 16,5% uit portretten. 33<br />
In<br />
Amsterdam daal<strong>de</strong> het percentage portretten in boe<strong>de</strong>linventarissen van 28,2% in <strong>de</strong> jaren<br />
1620, via 19% in <strong>de</strong> jaren 1630, tot uitein<strong>de</strong>lijk 12,8% in <strong>de</strong> jaren 1660. 34<br />
Fock trof in Leidse<br />
boe<strong>de</strong>linventarissen eveneens grote aantallen portretten aan. 35<br />
In het eerste kwart van <strong>de</strong><br />
17e eeuw bestond zelfs ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> inventarissen in haar<br />
steekproef uit portretten. Na 1640 kwamen <strong>de</strong> Leidse percentages in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte<br />
als <strong>de</strong> Delftse. Over <strong>de</strong> hele eeuw gerekend bestond in Lei<strong>de</strong>n ruim 20% van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />
uit portretten.<br />
Om ons een voorstelling te kunnen maken van <strong>de</strong> portretproduktie in <strong>de</strong> 17e eeuw is het<br />
van belang eerst vast te stellen hoe groot <strong>de</strong> totale produktie van schil<strong>de</strong>rijen was. A. M. van<br />
<strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> heeft als eerste een poging gedaan om te komen tot schattingen van het totale<br />
aantal in <strong>de</strong> provincie <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> 17e eeuw. 36<br />
Hij kwam uit<br />
op een getal tussen <strong>de</strong> 5 en <strong>de</strong> 5,5 miljoen. Langs een an<strong>de</strong>re weg kwam Montias onlangs<br />
uit op getallen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte. 37<br />
Het voornaamste bezwaar dat tegen <strong>de</strong>ze berekeningen<br />
valt aan te voeren is dat zij geheel zijn gebaseerd op tellingen van schil<strong>de</strong>rijen die<br />
wer<strong>de</strong>n aangetroffen in particuliere boe<strong>de</strong>linventarissen. 38<br />
Hierin staan zij over het algemeen<br />
gerangschikt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Schil<strong>de</strong>rijen die wer<strong>de</strong>n vervaardigd voor<br />
niet-particulieren, evenals nagelvaste schil<strong>de</strong>ringen, uithangbor<strong>de</strong>n en allerlei an<strong>de</strong>re vormen<br />
van utiliteits-schil<strong>de</strong>rwerk vindt men in boe<strong>de</strong>linventarissen niet terug. Toch maakten<br />
<strong>de</strong>ze, naar wij hier willen betogen, een niet onaanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> produktie uit.<br />
Deze methodische bezwaren maken het moeilijk om een betrouwbare schatting te maken<br />
van <strong>de</strong> betekenis van portretten voor <strong>de</strong> totale produktie aan schil<strong>de</strong>rwerk in het algemeen.<br />
De berekeningen van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn echter wel bruikbaar wanneer we <strong>de</strong><br />
totale produktie van portretten willen schatten. Portretten behoren immers nagenoeg altijd<br />
tot <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Dit zou betekenen dat het aantal in <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> portretten<br />
in <strong>de</strong> 17e eeuw ruwweg geschat mag wor<strong>de</strong>n op tussen <strong>de</strong> 750.000 en <strong>de</strong> 1.100.000.<br />
In Lei<strong>de</strong>n stel<strong>de</strong> slechts ongeveer 20% van <strong>de</strong> portretten beken<strong>de</strong> publieke personen voor,<br />
33 J.M. Montias, Artists and Artisans in Delft: A Socio-Economie Study of the Seventeenth Century (Princeton 1982) 242.<br />
34 J. M. Montias, 'A Random Sample of Amsterdam Inventories', voordracht gehou<strong>de</strong>n op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen<br />
als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart 1991.<br />
35 C.W. Fock, 'Kunstbezit in Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17<strong>de</strong> eeuw', Th. H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en AJ. van Dissel,<br />
Het Rapenburg, geschie<strong>de</strong>nis van een Leidse gracht v (Lei<strong>de</strong>n 1990) 1-36, 19.<br />
36 A. M. van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, 'De schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek. Een poging tot kwantificatie',<br />
in: J.C. Dagevos e.a. (red.), Kunst-zaken: particulier initiatief en overheidsbeleid in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst (Kampen<br />
1991), 18-50, 286-297.<br />
37 J.M. Montias, 'Socio-Economic Aspects of Netherlandish Art', 373. Later ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in J.M. Montias,<br />
'Estimates of the number of Dutch master-painters, their earnings and their output in 1650', in: De werkelijkheid<br />
achter vernis: zeventien<strong>de</strong>-eeuwse schil<strong>de</strong>rkunst, Leidschrift 6, nr. 3 (1990) 59-74. De schatting van Montias betreft <strong>de</strong><br />
produktie in <strong>de</strong> gehele Republiek. De cijfers van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn dus niet geheel vergelijkbaar,<br />
maar het was bei<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n in eerste instantie te doen om het vaststellen van een or<strong>de</strong> van grootte.<br />
38 Jaap van <strong>de</strong>r Veen heeft onlangs methodische bezwaren geuit tegen met name Montias' berekeningen. Hij <strong>de</strong>ed<br />
dit op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart<br />
192
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
<strong>de</strong> rest bestond voornamelijk uit portretten van familiele<strong>de</strong>n. 39<br />
De kunstenaars die <strong>de</strong> originelen<br />
maakten van <strong>de</strong>ze portretten waren meestal specialisten die <strong>de</strong> meer koopkrachtige<br />
sectoren van <strong>de</strong> markt bedien<strong>de</strong>n. Zij behoor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> economische bovenlaag van <strong>de</strong> kunstenaars.<br />
De anonieme makers van <strong>de</strong> talrijke kopieën moeten we echter el<strong>de</strong>rs zoeken.<br />
De on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> markt<br />
Hen vin<strong>de</strong>n wij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> laagste en misschien wel <strong>de</strong> grootste groep van schil<strong>de</strong>rs die in opdracht<br />
werkte. Het betreft <strong>de</strong> personen die in contemporaine documenten voorkomen met<br />
<strong>de</strong> beroepsaanduiding '(kunst-)schil<strong>de</strong>r', maar van wie ons nu veelal geen gesigneerd werk<br />
meer bekend is. Het waren in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> leerlingen en knechts van <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong><br />
meesters. Uit <strong>de</strong>ze groep wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> werknemers gerecruteerd die grote ateliers als dat van<br />
Gerard van Honthorst beman<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats omvat <strong>de</strong>ze groep anoniemen <strong>de</strong> leveranciers<br />
van kopieën en dozijnwerk voor <strong>de</strong> grote kunsthan<strong>de</strong>laren. In <strong>de</strong> inventaris van <strong>de</strong><br />
in 1608 in Antwerpen overle<strong>de</strong>n kunsthan<strong>de</strong>laar Hans <strong>de</strong> Morin vin<strong>de</strong>n we een lijst van<br />
schil<strong>de</strong>rijen 'bevon<strong>de</strong>n ten huyse van diversche schil<strong>de</strong>rs omme te doen copieren.' 40<br />
In <strong>Holland</strong><br />
is <strong>de</strong> kopieerpraktijk niet an<strong>de</strong>rs geweest dan in Brabant. 41<br />
In inventarissen van <strong>Holland</strong>se<br />
kunsthan<strong>de</strong>laren wor<strong>de</strong>n van schil<strong>de</strong>rs die tegenwoordig volstrekt onbekend zijn<br />
soms tientallen schil<strong>de</strong>rijen genoemd. 42<br />
We mogen veron<strong>de</strong>rstellen dat hun werk al in <strong>de</strong> 17e<br />
eeuw on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam van ons nu nog wel beken<strong>de</strong> kunstenaars is verkocht, of als naamloze<br />
kopie. Dat <strong>de</strong> tijdgenoot zich zeer wel bewust was van <strong>de</strong> grote afhankelijkheid waarin<br />
jonge en minvermogen<strong>de</strong> kunstenaars zich bevon<strong>de</strong>n ten opzichte van meesters en kunsthan<strong>de</strong>laren<br />
blijkt uit het feit dat men <strong>de</strong> relatie aanduid<strong>de</strong> als 'slavernij' of 'op <strong>de</strong> galey schil<strong>de</strong>ren.'<br />
43<br />
Wij oor<strong>de</strong>len zeer mild indien we veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> nu nog bestaan<strong>de</strong><br />
17e-eeuwse <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rijen uit kopieën bestaat. Wanneer we stellen dat weer <strong>de</strong> helft<br />
van al die kopieën in opdracht werd gemaakt, dan zou hieruit <strong>de</strong> conclusie voortvloeien dat<br />
tenminste een kwart van <strong>de</strong> overgebleven schil<strong>de</strong>rijen, zowel portretten als niet-portretten,<br />
oorspronkelijk tot stand is gekomen als gevolg van een kopieer-opdracht. Wij moeten daarnaast<br />
in aanmerking nemen dat <strong>de</strong> overlevingsratio voor kopieën kleiner is dan die <strong>de</strong>r originelen.<br />
Doorgaans waren zij van min<strong>de</strong>re kwaliteit en waar<strong>de</strong> en bestond er bijgevolg min<strong>de</strong>r<br />
aanleiding om ze met zorg te bewaren. Het valt daarom niet uit te sluiten dat het meren<strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> totale schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw in opdracht werd uitgevoerd.<br />
39 In Leidse collecties bleek ongeveer 20% van <strong>de</strong> portretten in <strong>de</strong>ze categorie te kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht.<br />
Fock, 'Kunstbezit in Lei<strong>de</strong>n', 18.<br />
40 Amsterdam, Ne<strong>de</strong>rlands Economisch-<strong>Historisch</strong> Archief, handschriftencollectie, voorlopig inventarisnummer<br />
3888, fol. 15M6, 13 mei 1608. Met dank aan Kitty Kilian die ons op <strong>de</strong>ze inventaris opmerkzaam<br />
maakte.<br />
41 Zie hiervoor S. A.C. Dudok van Heel, 'Het "Schil<strong>de</strong>rhuis" van Govert Flinck en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l van Uylenburgh<br />
aan <strong>de</strong> Lauriergracht te Amsterdam', Jaarboek Amstelodamum 74 (1982) 70-90.<br />
42 Montias, 'Art Dealers', 250-251.<br />
43 Citaten ontleend aan: A. Houbraken, De groote schouburgh <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlantsche konstschil<strong>de</strong>rs en schil<strong>de</strong>ressen, 3 dln. (eerste<br />
druk Amsterdam 1718-1721; citaten uit <strong>de</strong> herdruk van <strong>de</strong> editie verschenen te 's-Gravenhage 1753, repr.<br />
Amsterdam 1976) 322; H. Floerke, Studiën zur Nie<strong>de</strong>rlandischen Kunst- und Kulturgeschichte: Die Formen <strong>de</strong>s Kunsthan<strong>de</strong>ls,<br />
das Atelier und die Sammler in <strong>de</strong>n Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n von 15-18 Jahrhun<strong>de</strong>rt (München 1905, repr. Soest 1972) 96.<br />
Zie voor het verschijnsel ook Montias, 'Art Dealers', 245-246.<br />
193
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Samenvatting en conclusies<br />
Afb. 5. Onbeken<strong>de</strong> kopiist naar Rembrandt<br />
van Rijn (1606-1669), Portret van Herman Doomer,<br />
waarschijnlijk 1678 of kort daarna. Doek, 66x57<br />
cm. Braunschweig, Herzog-Anton-Ulrich-Mu-<br />
seum.<br />
Het origineel, uit 1640, werd door <strong>de</strong> weduwe<br />
van <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong>, Baertjen Martens, samen<br />
met een portret van haarzelf, aan haar zoon Lam-<br />
bert Doomer gelegateerd. Daarbij stipuleer<strong>de</strong> zij<br />
dat Lambert kopieën moest laten maken, op zijn<br />
kosten, voor haar vijf an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren. Bij het<br />
overlij<strong>de</strong>n van Baertjen in 1678 leef<strong>de</strong>n nog maar<br />
drie dochters en Lambert. Het schil<strong>de</strong>rij in<br />
Braunschweig is waarschijnlijk een van <strong>de</strong> ko<br />
pieën die hij toen heeft laten maken. (W.L.<br />
Strauss en M. van <strong>de</strong>r Meulen, The Rembrandt do-<br />
cuments, New York 1979, 579.)<br />
Uit het hierboven geschetste beeld komt naar voren dat verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> kunstproduktie<br />
in <strong>Holland</strong> in veel grotere mate dan men zich tot nu toe realiseer<strong>de</strong> tot stand kwamen<br />
in een opdrachtsituatie. Het meest kenmerken<strong>de</strong> <strong>de</strong>el is zon<strong>de</strong>r enige twijfel dat van <strong>de</strong> portretkunst.<br />
Dit maakte vermoe<strong>de</strong>lijk 15 tot 20% van <strong>de</strong> totale produktie uit. Daarnaast wer<strong>de</strong>n<br />
grote aantallen schil<strong>de</strong>rijen besteld door vorstelijke opdrachtgevers, <strong>de</strong> Staten-<br />
Generaal, <strong>de</strong> admiraliteitscolleges, <strong>de</strong> provinciale staten, <strong>de</strong> waterschappen, <strong>de</strong> stadsregeringen<br />
en <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke corporaties. Hieron<strong>de</strong>r valt een niet onaanzienlijk percentage van<br />
alle grote historiestukken met een niet-religieuze thematiek en een kleiner <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> grote<br />
historiestukken met een religieuze voorstelling. Van <strong>de</strong>ze laatste categorie moet echter weer<br />
een vrij groot <strong>de</strong>el zijn gegaan naar met name katholieke opdrachtgevers, zowel uit <strong>de</strong> clerus<br />
als uit <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r leken. Vervolgens wer<strong>de</strong>n bijna alle grootschalige <strong>de</strong>coratieprojecten<br />
in opdracht uitgevoerd. Tenslotte werd een onbepaald, maar waarschijnlijk hoog percentage<br />
van alle kopieën vervaardigd in opdracht van kunsthan<strong>de</strong>laren en van schil<strong>de</strong>rs die een groot<br />
atelier uitbaatten.<br />
De kunstenaars die in hoofdzaak wel direct voor <strong>de</strong> anonieme markt werkten, behoor<strong>de</strong>n<br />
niet tot <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkundige elite die zich richtte op <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> markt en evenmin<br />
tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant daarvan (<strong>de</strong> 'galeislaven'). On<strong>de</strong>r hen vin<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> specialisten in <strong>de</strong> typisch<br />
<strong>Holland</strong>se genres als het stilleven, het landschap en <strong>de</strong> genreschil<strong>de</strong>rkunst. In zoverre<br />
doet ons mo<strong>de</strong>l dus recht aan het stereotiepe beeld van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se kunstenaar. Het mo<strong>de</strong>l<br />
doet ook recht aan <strong>de</strong> zich on<strong>de</strong>r historici ontwikkelen<strong>de</strong> notie van een zeer statusbewuste<br />
<strong>Holland</strong>se regentenstand. Het veron<strong>de</strong>rstelt immers een nauwe relatie tussen <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
elite en <strong>de</strong> in opdracht van die groep werken<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkundige elite, die ook<br />
voor hoven en a<strong>de</strong>l werkte.<br />
194
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
En tenslotte doet het mo<strong>de</strong>l recht aan twee aspecten van <strong>de</strong> resultaten van het kunsthistorisch<br />
archiefon<strong>de</strong>rzoek dat in <strong>de</strong> laatste jaren is verricht. Het stelt ons in staat te verklaren<br />
waarom zoveel van <strong>de</strong> personen die in contemporaine documenten voorkomen met <strong>de</strong> beroepsaanduiding<br />
'(kunst-)schil<strong>de</strong>r' ons nu niet meer met gesigneerd werk bekend zijn. En<br />
het helpt ons beter te begrijpen hoe <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in staat waren een produktie te<br />
realiseren die elke kunsthistoricus lange tijd voor onmogelijk hield. Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> heeft<br />
<strong>de</strong> jaarlijkse produktie van schil<strong>de</strong>rijen in <strong>Holland</strong> tussen ca. 1625 en 1700 op 50.000 geschat<br />
en Montias kwam voor <strong>de</strong> hele Republiek op 63.000 tot 70.000. Wanneer men er van uit<br />
gaat dat toekomstig on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>ze hypotheses intact laat, dan is het moeilijk te aanvaar<strong>de</strong>n<br />
dat zulke grote aantallen schil<strong>de</strong>rijen geheel voor eigen risico wer<strong>de</strong>n vervaardigd door kleine<br />
zelfstandigen, overgeleverd aan <strong>de</strong> gure wind van een volledig open en anonieme markt.<br />
Onze suggestie dat van <strong>de</strong> produktie <strong>de</strong> helft of meer in opdracht kan zijn ontstaan, en dus<br />
door iemand an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r werd gefinancierd, biedt hier mogelijk uitkomst.<br />
Indien het door ons geschetste beeld geldigheid blijkt te hebben, is het wenselijk dat na<strong>de</strong>r<br />
on<strong>de</strong>rzoek wordt verricht naar <strong>de</strong> produktiewijzen en <strong>de</strong> arbeidsverhoudingen in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
schil<strong>de</strong>rkunst. Ou<strong>de</strong>, maar ook nieuwe vooroor<strong>de</strong>len zullen hiervoor moeten wijken.<br />
Meer dan voorheen zal men zich rekenschap moeten geven van het feit dat schil<strong>de</strong>ren niet<br />
alleen een vrije kunst was maar ook een nijverheid.<br />
Een laatste vraag, en zeker niet <strong>de</strong> minst belangrijke, is of wij het bestaan<strong>de</strong> beeld van<br />
vorm en inhoud van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst van <strong>de</strong> 17e eeuw dan niet ook opnieuw<br />
tegen het licht zullen moeten hou<strong>de</strong>n. Het maakt nogal verschil of een schil<strong>de</strong>rij in overleg<br />
met een opdrachtgever tot stand kwam of dat een kant en klaar werkstuk een anonieme koper<br />
tot een impuls-aankoop moest verlei<strong>de</strong>n. Het is voor ons moeilijk voorstelbaar dat <strong>de</strong> kunstenaar<br />
daar in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geest aan heeft kunnen werken. Maar of dat ook gevolgen heeft gehad<br />
voor <strong>de</strong> stijl en manier van werken blijft voor ons een open vraag. Naar het antwoord zijn<br />
wij bij voorbaat benieuwd.<br />
195
Bram Kempers<br />
Opdrachtgevers, verzamelaars en kopers.<br />
Visies op kunst in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek*<br />
Inleiding en vragen<br />
De indrukwekken<strong>de</strong> publikaties - in aantal, omvang, kwaliteit en retoriek - over <strong>de</strong> Hol<br />
landse schil<strong>de</strong>rkunst van wat vroeger <strong>de</strong> 'Gou<strong>de</strong>n Eeuw' heette, geven aan dat er on<strong>de</strong>r<br />
kunsthistorici uiteenlopen<strong>de</strong> opvattingen bestaan over essentiële kwesties: <strong>de</strong> mate van mo<br />
ralisering in schil<strong>de</strong>ringen, <strong>de</strong> aanwezigheid van verborgen betekenissen, het realistische ge<br />
halte, <strong>de</strong> graad van artistieke autonomie en het specifiek Ne<strong>de</strong>rlandse in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst<br />
van <strong>de</strong> 17e eeuw. 'Schijnrealisme' zou kenmerkend zijn voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se 'genreschil<strong>de</strong>r<br />
kunst' en die zou karakteristiek zijn voor <strong>de</strong> Republiek, zo luidt één van <strong>de</strong> opvattingen. An<br />
<strong>de</strong>ren bestrij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat achter alledaagse voorstellingen dubbele betekenissen schuil<br />
gaan, dat schil<strong>de</strong>ringen überhaupt beleren<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën tot uitdrukking brengen. Bij <strong>de</strong> recente<br />
<strong>de</strong>batten is <strong>de</strong> neiging groot <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen los te zien van hun maatschappelijke context;<br />
maar juist daarin ligt een mogelijkheid tot verhel<strong>de</strong>ring.<br />
Een aanknopingspunt voor het achterhalen van <strong>de</strong> sociale context biedt <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> op<br />
drachtgever, die sterk is benadrukt bij on<strong>de</strong>rzoek naar Italiaanse schil<strong>de</strong>rkunst. Opkomst,<br />
bloei en consoli<strong>de</strong>ring van het schil<strong>de</strong>rsberoep berustten in Italië tussen 1200 en 1800 hoofd<br />
zakelijk op het mecenaat, dat wil zeggen het geheel van verhoudingen tussen opdrachtge<br />
vers, adviseurs, publiek en kunstenaars waarin een dominante rol is weggelegd voor <strong>de</strong> op<br />
drachtgevers. Opdrachtgevers schiepen, rekeninghou<strong>de</strong>nd met het beoog<strong>de</strong> publiek en vaak<br />
bijgestaan door geleer<strong>de</strong> adviseurs, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waarbinnen schil<strong>de</strong>rs werkten. Soms<br />
is <strong>de</strong>ze invloed van opdrachtgevers en adviseurs direct door brieven en contracten te docu<br />
menteren, in an<strong>de</strong>re gevallen moet hun inbreng aannemelijk gemaakt wor<strong>de</strong>n met behulp<br />
van een reeks bronnen.<br />
Over <strong>de</strong> verhoudingen in <strong>Holland</strong> bestaan twee, inmid<strong>de</strong>ls ou<strong>de</strong> overzichtswerken. Een<br />
sinds Floerke vrij algemeen aanvaar<strong>de</strong> opvatting luidt dat in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrije en ano<br />
nieme markt <strong>de</strong> beroepspraktijk van schil<strong>de</strong>rs bepaalt. Huizinga heeft in Ne<strong>de</strong>rland's bescha<br />
ving in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw een an<strong>de</strong>re visie verkondigd: 'Hier geen groote Maecenaten, maar<br />
een onbeperkt getal van kunstliefhebbers. Het schil<strong>de</strong>rij hing overal.' De in vergelijking met<br />
an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n grote aantallen kopers van burgerlijke herkomst staan volgens bei<strong>de</strong>n aan<br />
<strong>de</strong> wieg van <strong>de</strong> enorme schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>de</strong> Republiek. Algemeen is <strong>de</strong> visie dat grote<br />
opdrachtgevers in <strong>de</strong>ze burgerlijke samenleving ontbraken en dat me<strong>de</strong> daaruit <strong>de</strong> verre<br />
gaan<strong>de</strong> specialisatie in kleine schil<strong>de</strong>rijen, van keukenstukken tot bor<strong>de</strong>len, kortom <strong>de</strong> ty<br />
pisch Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst, te verklaren zou zijn.<br />
De kloof tussen <strong>de</strong> recente <strong>de</strong>batten en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> overzichtswerken laat zich niet in één be<br />
schouwing overbruggen. Niettemin valt er enige verhel<strong>de</strong>ring te verwachten van een na<strong>de</strong>re<br />
beschouwing over <strong>de</strong> modaliteiten van mecenaat en markt: aan <strong>de</strong> ene kant <strong>de</strong> opdrachtge<br />
ver die <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r dwingen<strong>de</strong> instructies geeft, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>de</strong> anonieme koper, en<br />
* Marion Peters en Rob Ruurs dank ik voor hun verstandig commentaar op een concept van dit artikel, dat <strong>de</strong><br />
basis vorm<strong>de</strong> voor een lezing op het congres Groeperingen en instituties, van <strong>de</strong> Werkgroep xvue Eeuw, 22 en 23 augustus<br />
1991 te Utrecht.<br />
196
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
daartussen <strong>de</strong> vaak vergeten kring van verzamelaars, die als liefhebbers wel persoonlijk con<br />
tact hebben met <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs maar zich onthou<strong>de</strong>n van verregaan<strong>de</strong> eisen inzake <strong>de</strong> voorstel<br />
ling.<br />
Telkens één opdrachtgever<br />
Het aan<strong>de</strong>el van opdrachtgevers blijkt bij na<strong>de</strong>r inzien ook in <strong>Holland</strong> van groot gewicht<br />
te zijn geweest. Wanneer het aantal afbeeldingen als maat wordt genomen, dan is er in<strong>de</strong>r<br />
daad een hoofdrol weggelegd voor <strong>de</strong> markt, maar wanneer tevens maatstaven zoals be-<br />
roepsprestige, inkomen en prijs wor<strong>de</strong>n aangelegd, dan blijkt mecenaat volgens <strong>de</strong> in Italië<br />
tot bloei gekomen traditie ook in <strong>de</strong> Republiek van doorslaggevend belang te zijn geweest<br />
voor schil<strong>de</strong>rkunst, beeldhouwkunst en architectuur. Neemt men niet alleen <strong>de</strong> 'groote<br />
Meacenaten' in beschouwing, dan ontspruit aan <strong>de</strong> opdrachtverlening ook kwantitatief een<br />
aanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> beroepsaktiviteit.<br />
In 's-Gravenhage en <strong>de</strong> buitenplaatsen rond <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rlijke resi<strong>de</strong>ntie kwam een hof-<br />
mecenaat tot ontwikkeling dat schil<strong>de</strong>rs emplooi verschafte voor <strong>de</strong>coratieprogramma's in<br />
paleizen en landhuizen. Fre<strong>de</strong>rik Hendrik (1584-1647) en zijn vrouw Amalia van Solms ga<br />
ven op grote schaal opdrachten aan Zuidne<strong>de</strong>rlandse, Haarlemse en Utrechtse schil<strong>de</strong>rs.<br />
Maar omdat <strong>de</strong>ze allegorische symbolische schil<strong>de</strong>rijen niet pasten in het se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> late 19e<br />
eeuw gangbare beeld van wat typisch Ne<strong>de</strong>rlands is, zijn ze lange tijd terzij<strong>de</strong> geschoven als<br />
Fremdkörper.<br />
De stadhou<strong>de</strong>r voorzag zijn verbouw<strong>de</strong> jachtslot Honselaarsdijk van aan <strong>de</strong> mythologie<br />
ontleen<strong>de</strong> jachtvoorstellingen en 103 portretten van beroem<strong>de</strong> veldheren, geleer<strong>de</strong>n en kun<br />
stenaars. Ver<strong>de</strong>r liet Fre<strong>de</strong>rik Hendrik <strong>de</strong> galerij te Buren <strong>de</strong>coreren met schil<strong>de</strong>ringen die<br />
zijn belegeringen tot on<strong>de</strong>rwerp had<strong>de</strong>n; op <strong>de</strong> schoorsteen figureer<strong>de</strong> Vryheyt. Fre<strong>de</strong>rik<br />
Hendrik bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> als mid<strong>de</strong>lpunt van het internationaal georiënteer<strong>de</strong> Haagse hof een<br />
magnifiek mecenaat. De bekroning van het <strong>Holland</strong>se hofmecenaat was <strong>de</strong> grote zaal in<br />
Huis ten Bosch waar Amalia van Solms het leven van haar kort tevoren overle<strong>de</strong>n gemaal<br />
heroïsch liet uitbeel<strong>de</strong>n.<br />
De stadhou<strong>de</strong>rlijke opdrachten <strong>de</strong><strong>de</strong>n nauwelijks on<strong>de</strong>r voor het mecenaat van <strong>de</strong> toon<br />
aangeven<strong>de</strong> Europese vorsten uit <strong>de</strong> 17e eeuw. De gewoontegetrouw met <strong>de</strong> Franse koningen<br />
gemaakte vergelijking is mislei<strong>de</strong>nd, omdat <strong>de</strong> vorstelijke gran<strong>de</strong>ur in Frankrijk uitzon<strong>de</strong>r<br />
lijk is, en niet <strong>de</strong> schaal van het Mecenaat in Den Haag en omstreken. Een essentieel verschil<br />
met an<strong>de</strong>re samenlevingen lag in <strong>de</strong> voorstellingen van <strong>de</strong> constitutionele positie van <strong>de</strong><br />
prinsen van Oranje-Nassau: stadhou<strong>de</strong>r in een fe<strong>de</strong>ratieve republiek en geen soeverein vorst<br />
binnen een erfelijke hofstaat.<br />
Kenmerken<strong>de</strong>r dan het wel en wee van het hofmecenaat is <strong>de</strong> grote spreiding van het<br />
stadsmecenaat in <strong>de</strong> Lage Lan<strong>de</strong>n. Ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n gaven op grote schaal opdrachten<br />
voor symbolische <strong>de</strong>coraties. Amsterdam verleen<strong>de</strong> <strong>de</strong> grootste opdrachten, in rivaliteit met<br />
het stadhou<strong>de</strong>rlijk mecenaat en ter on<strong>de</strong>rscheiding van <strong>de</strong> kleinere ste<strong>de</strong>n, waar beschei<strong>de</strong><br />
ner varianten van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort beeldprogramma's wer<strong>de</strong>n beproefd. De algemene strek<br />
king van <strong>de</strong> voorstellingen was on<strong>de</strong>rling verwant, <strong>de</strong> uitwerkingen waren specifiek voor <strong>de</strong><br />
plaatselijke constellatie: <strong>de</strong> Amstel in Amsterdam, <strong>de</strong> Waal in Nijmegen; één ste<strong>de</strong>maagd<br />
m Amsterdam, tweeherigheid in Maastricht.<br />
De meest ambitieuze opdrachtkunst kwam tot stand in het stadhuis van Amsterdam, 'het<br />
197
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
achtste wereldwon<strong>de</strong>r', zoals Constantijn Huygens het in 1655 ingewij<strong>de</strong> gebouw noem<strong>de</strong>.<br />
De ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van het ou<strong>de</strong> raadhuis, die Pieter Saenredam in opdracht had<br />
gemaakt, kreeg er een plaats. Ver<strong>de</strong>r betroffen <strong>de</strong> opdrachten schil<strong>de</strong>rijen met historische<br />
en bijbelse exempelen van onkreukbaarheid, opofferingsgezindheid, wijsheid en moed. Een<br />
voorbeeld is <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van Ferdinand Bol met als on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong> onverschrokkenheid van<br />
<strong>de</strong> Romeinse consul Caius Fabricius Luscinus. Eerst probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijke koning Pyrrhus<br />
hem om te kopen en vervolgens trachtte hij hem schrik aan te jagen door een olifant te<br />
doen verschijnen, maar, zo toont Bol op zijn schil<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> consul liet zich niet van <strong>de</strong> wijs<br />
brengen. Tegenover <strong>de</strong>ze voorstelling hing in <strong>de</strong> burgemeesterskamer 'Marcus Curius Dentatus<br />
prefereert een gerecht van rapen boven <strong>de</strong> geschenken van <strong>de</strong> Samnieten' van Govaert<br />
Flinck, die nogmaals het i<strong>de</strong>aal van onomkoopbaarheid door een historisch exempel tot uitdrukking<br />
bracht.<br />
198
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Voor <strong>de</strong> publieke galerij rond <strong>de</strong> burgerzaal bestel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Amsterdamse bestuur<strong>de</strong>rs monumentale<br />
schil<strong>de</strong>rijen die <strong>de</strong> opstand van <strong>de</strong> Bataven tegen <strong>de</strong> Romeinse keizer in beeld<br />
brachten. Rembrandt maakte een uitbeelding van <strong>de</strong> 'Eed van Julius Civilis', <strong>de</strong> eenogige<br />
Germaanse volkslei<strong>de</strong>r die een samenzwering had beraamd en toentertijd gold als protagonist<br />
van <strong>Holland</strong>s patriottisme. De opdrachtverlening verliep conform het gangbare patroon.<br />
De conventies voorzagen in een dui<strong>de</strong>lijke opdracht aan <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r die een opgegeven<br />
thema door zijn vermogen tot tekenen en ontwerpen visualiseer<strong>de</strong>, eerst door schetsen aan<br />
zijn opdrachtgevers te laten zien en vervolgens door ze op groot formaat uit te werken. De<br />
acht lunetten bleven onvoltooid en één, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van Rembrandt, werd in 1663 vervangen<br />
door een werk van Juriaen Ovens met hetzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerp.<br />
Naast <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n waren er vele an<strong>de</strong>re bestuurlijke instellingen aktief als opdrachtgevers,<br />
die beleren<strong>de</strong> afbeeldingen lieten maken. Overkoepelen<strong>de</strong> organisaties, zoals<br />
<strong>de</strong> admiraliteiten, kerken, het hoogheemraadschap Rijnland in Lei<strong>de</strong>n en Halfweg, <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong><br />
Oostindische Compagnie in Amsterdam, Rotterdam, Hoorn en Batavia en <strong>de</strong> Staten<br />
Generaal in Den Haag gaven opdrachten voor schil<strong>de</strong>ringen die hun posities bekrachtig<strong>de</strong>n.<br />
Monumentale verhalen<strong>de</strong> voorstellingen ken<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Republiek een grote verspreiding.<br />
Op grote schaal lieten <strong>de</strong> officieren van schutterijen en <strong>de</strong> regenten van gil<strong>de</strong>n, tuchthuizen,<br />
hospitalen en armenhuizen groepsportretten schil<strong>de</strong>ren. Deze opdrachten vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
overgang van het institutionele mecenaat naar <strong>de</strong> particuliere opdrachtverlening. In <strong>de</strong> huizen<br />
van <strong>de</strong> welgestel<strong>de</strong> burgers kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs ver<strong>de</strong>r emplooi vin<strong>de</strong>n in opdrachten voor<br />
portretten met al of niet uitvoerig bijwerk, waarin symbolische betekenissen tot uitdrukking<br />
komen. Planten of voorwerpen verdui<strong>de</strong>lijkten i<strong>de</strong>eën over <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong>n: van goed<br />
bestuur tot echtelijke trouw, van rijkdom tot vruchtbaarheid, van armenzorg tot lief<strong>de</strong> voor<br />
<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Deze opdrachten verbon<strong>de</strong>n in beeld openbaar bestuur met het privéleven.<br />
De enorme stroom grote opdrachten in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n berustte op <strong>de</strong> rijkdom, invloed en geestelijke<br />
ontwikkeling van <strong>de</strong> regenten, die optra<strong>de</strong>n als opdrachtgever ten behoeve van overhe<strong>de</strong>n<br />
en van zichzelf. De situatie in Amsterdam geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 17e eeuw vertoont wat dat<br />
betreft grote overeenkomsten met Florence geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 15e eeuw. De <strong>Holland</strong>se tegenhangers<br />
van <strong>de</strong> geslachten Medici, Sassetti, Tornabuoni, Vespucci en Strozzi waren <strong>de</strong> families<br />
Bicker, De Graeff, Reynst, Six, Trip, Tulp en Witsen.<br />
De opdrachtkunst kenmerkt zich door voorstellingen met bedoel<strong>de</strong> betekenissen, die vaak<br />
zijn verdui<strong>de</strong>lijkt door opschriften, begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> publikaties en een repertoire van standaardsymbolen.<br />
Opdrachtgevers en adviseurs schreven traditiegetrouw aan afbeeldingen<br />
een beleren<strong>de</strong> werking toe. Deze oorspronkelijk kerkelijke visie op kunst werd, enigszins<br />
aangepast, in gereformeer<strong>de</strong> en geseculariseer<strong>de</strong> kringen overgenomen; ze bleef maatgevend<br />
voor het mecenaat.<br />
Het won<strong>de</strong>rlijke is nu, dat dit soort schil<strong>de</strong>ringen weinig aandacht krijgen in <strong>de</strong> recentelijk<br />
weer opgelaai<strong>de</strong> discussies over realisme, schijnrealisme, verborgen symboliek en dubbele<br />
betekenissen. In <strong>de</strong> late 19e eeuw heerste <strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst naar<br />
analogie met het Franse impressionisme 'realistisch' van aard was. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 20e<br />
eeuw kwam <strong>de</strong> iconologie tot ontwikkeling, een specifieke vorm van 'beeldleer' die gericht<br />
was op het achterhalen van symboliek; het 'realisme' werd ontmaskerd als 'schijnrealisme',<br />
moraliseren<strong>de</strong> symboliek zou schuil gaan achter alledaagse voorwerpen en <strong>de</strong> betekenissen<br />
zou<strong>de</strong>n uit meer<strong>de</strong>re lagen bestaan. Geleer<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n hun eruditie <strong>de</strong>monstreren aan <strong>de</strong><br />
hand van wat tot dan toe slechts <strong>de</strong> alledaagse werkelijkheid leek te zijn. Een jongere generatie<br />
kunsthistorici heeft vervolgens met enige nadruk afstand genomen van <strong>de</strong> aanvankelijk<br />
199
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
succesvolle iconologische metho<strong>de</strong> door te wijzen op fouten in gemaakte duidingen en door<br />
<strong>de</strong> kunstzinnige aard van schil<strong>de</strong>ringen opnieuw centraal te stellen.<br />
De in opdracht gemaakte afbeeldingen in openbare of semi-openbare gebouwen spelen<br />
in <strong>de</strong> recente <strong>de</strong>batten ten onrechte nauwelijks een rol. Ze zijn wel <strong>de</strong>gelijk relevant omdat<br />
<strong>de</strong> moraliseren<strong>de</strong> intenties buiten kijf staan en het vaak mogelijk is <strong>de</strong> symboliek te achterhalen<br />
door verban<strong>de</strong>n te leggen met teksten: traktaten, opdrachtbrieven of begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opschriften.<br />
Bovendien is <strong>de</strong> openbare opdrachtkunst <strong>de</strong> goed gedocumenteer<strong>de</strong> bron waaruit<br />
an<strong>de</strong>re kunstvormen tot ontwikkeling zijn gekomen.<br />
De in opdracht gemaakte schil<strong>de</strong>ringen geven, zoals we hebben gezien, nauwelijks aanleiding<br />
tot ondui<strong>de</strong>lijkheid: ze hebben een beschaven<strong>de</strong>, door beeldtraditie en teksten verhel<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
bedoeling in het maatschappelijk leven. Het sociale verband waarvoor <strong>de</strong> <strong>de</strong>batten<br />
gel<strong>de</strong>n, is evenwel niet <strong>de</strong> opdrachtgever maar <strong>de</strong> verzamelaar, in het bijzon<strong>de</strong>r die van een<br />
kleine groep verfijn<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen. Hoe belangrijk opdrachtgevers ook waren, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />
waarop <strong>de</strong> roem van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst in hoge mate berust, zijn zel<strong>de</strong>n in opdracht<br />
gemaakt.<br />
Kringen van verzamelaars<br />
De verzamelaarskunst stamt uit <strong>de</strong> traditie van <strong>de</strong> opdrachtkunst en ontwikkelt zich als eigen<br />
genre. Bij <strong>de</strong> seculiere privékunst is een beleren<strong>de</strong> bedoeling niet direct te documenteren, zo-<br />
200
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
als wel het geval is bij <strong>de</strong> openbare kunst en bij <strong>de</strong> religieuze kunst die mensen in huis had<strong>de</strong>n<br />
voor meditatie, <strong>de</strong>votie, gebed of misviering bij een huisaltaar. Bij bei<strong>de</strong> beeldtradities zijn<br />
<strong>de</strong> moraliseren<strong>de</strong> intenties uitvoerig beschreven en bediscussieerd door theologen en huma<br />
nisten. Naast <strong>de</strong>ze twee tradities zijn er nog an<strong>de</strong>re bronnen, namelijk het in opdracht uitge<br />
voer<strong>de</strong> beeldprogramma voor paleis of villa in <strong>de</strong> vorm van een frescocyclus of een reeks na<br />
gelvaste paneelschil<strong>de</strong>ringen met een gezamenlijk thema en <strong>de</strong> collecties in Kunst- en Wun<strong>de</strong>r-<br />
kammer. Ook hiervoor bestaan traktaten die <strong>de</strong> functies en <strong>de</strong> meest geschikte on<strong>de</strong>rwerpen<br />
van <strong>de</strong>rgelijke afbeeldingen in verschillen<strong>de</strong> soorten vertrekken behan<strong>de</strong>len. Bij nieuwe, niet<br />
christelijke voorstellingen in <strong>de</strong> privésfeer is continuïteit in <strong>de</strong>ze alom verbrei<strong>de</strong> opvattingen<br />
over moraliseren<strong>de</strong> functies van afbeeldingen aannemelijk, maar in het ka<strong>de</strong>r van verzame<br />
lingen tre<strong>de</strong>n verschuivingen op in <strong>de</strong> manieren waarop schil<strong>de</strong>ringen beschaven<strong>de</strong> functies<br />
vervullen. Deze verschuivingen betreffen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rwijze en appreciatie<br />
daarvan alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> status van schil<strong>de</strong>rs.<br />
In <strong>de</strong> kunstkamer is meer dan in stadhuis of privékapel ruimte voor visueel vermaak, ver<br />
mengd met literaire en schil<strong>de</strong>rkunstige spitsvondighe<strong>de</strong>n, zowel bij beschouwers als bij<br />
schil<strong>de</strong>rs. Het schil<strong>de</strong>rij als verzamelobject emancipeert zich als genre met eigen kenmer<br />
ken; een klucht laat zich niet dui<strong>de</strong>n als lofdicht, een kabinetstuk niet als een stadhuis<strong>de</strong>cora<br />
tie. Dit impliceert dat <strong>de</strong> iconologische metho<strong>de</strong>, die succesvol is gebruikt voor publieke op<br />
drachtkunst en voor <strong>de</strong>votionele afbeeldingen, zich moet voegen naar <strong>de</strong> verzameling als<br />
geheel.<br />
De schil<strong>de</strong>rijen in collecties bevatten vaak personages in een interieur. De context valt bui<br />
ten die van rechtspraak, han<strong>de</strong>l en politiek; het gaat om an<strong>de</strong>re facetten van het samenleven<br />
dan het openbaar bestuur dat door <strong>de</strong>ftige heren wordt uitgeoefend. Dit houdt niet in dat<br />
<strong>de</strong>ze voorstellingen los staan van beschavingsi<strong>de</strong>alen; het impliceert dat ze zijn gericht op<br />
een an<strong>de</strong>r verband, namelijk het privéleven. In dat verband komen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rollen<br />
van vrouwen meer tot hun recht dan in <strong>de</strong> openbare gebouwen waar vrouwen voornamelijk<br />
figureren als personificaties van mannelijke <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n. De voorstellingen bie<strong>de</strong>n in het huise<br />
lijk leven oriëntaties voor <strong>de</strong>ugdzaam en verstandig leven. Gelief<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen zijn: inko<br />
pen van voedsel, koken en eten; bediend wor<strong>de</strong>n en laten schoonmaken; kin<strong>de</strong>ren opvoe<strong>de</strong>n;<br />
wan<strong>de</strong>len, varen en paardrij<strong>de</strong>n; lezen, musiceren en kijken. Net als <strong>de</strong> publieke schil<strong>de</strong>r<br />
kunst gaat het om mensen, maar in an<strong>de</strong>re situaties en in an<strong>de</strong>re verhoudingen.<br />
De toon is ten opzichte van <strong>de</strong> bestuurskunst dan ook min<strong>de</strong>r ernstig, nadrukkelijk en ver<br />
heffend; binnen <strong>de</strong> privékunst hoeft <strong>de</strong> sfeer niet zwaarwichtig te zijn; <strong>de</strong> voorstellingen kun<br />
nen ook amuseren of prikkelen; juist daardoor kunnen ze effectiever zijn in het overbrengen<br />
van gedragsstandaar<strong>de</strong>n dan wanneer ze streng beleren. De voorstellingen appelleren aan<br />
emoties variërend van <strong>de</strong> verleidingen van zinnelijk genot buiten het huwelijk tot <strong>de</strong> angst<br />
voor vergankelijkheid van <strong>de</strong> jeugd. Binnen dit genre schil<strong>de</strong>ringen ontstaan nieuwe tradi<br />
ties: een lichtvoetiger toon vindt naar analogie met <strong>de</strong> klucht, die ook zijn moraliseren<strong>de</strong><br />
inslag behoudt, ingang.<br />
Bij het ontbreken van toelichten<strong>de</strong> teksten blijkt het precies achterhalen van betekenissen<br />
soms lastig te zijn; dat is bij opdrachtkunst niet an<strong>de</strong>rs, maar die laat zich doorgaans beter<br />
documenteren. Oplossingen wor<strong>de</strong>n slechts in een enkel geval door een tekst aangereikt, zo<br />
als op een stukje papier bij een dame in een raamopening waarop staat 'kamer te huer' (op<br />
een werk van Abraham Snaphaen in <strong>de</strong> Lakenhal te Lei<strong>de</strong>n), of 'Geckie met <strong>de</strong> kous' boven<br />
een jonge vrouw die on<strong>de</strong>r het toeziend oog van een nar een kous aantrekt. Tekst en beeldtra<br />
ditie maken <strong>de</strong> scène herkenbaar als een schalks samenzijn. Met het ontstaan van beeldtra-<br />
201
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
dities wor<strong>de</strong>n teksten overbodig. Vaste elementen zijn het bed, een half ontkle<strong>de</strong> vrouw en<br />
obscene gebaren, zoals het aantrekken van een kous, het steken van een vinger door een<br />
moot zalm of het stoppen van een worst. Voorstellingen met een man en een vrouw kunnen<br />
binnen amoureuze verhoudingen ook wat min<strong>de</strong>r uitbundig zijn door een keurig gekle<strong>de</strong><br />
dame een heer te laten inviteren tot gezamenlijk musiceren en door pispot en nar achterwege<br />
te laten.<br />
De herkenbaarheid van voorstellingen, die berust op teksten, beeldtradities en genres die<br />
bei<strong>de</strong> verenigen (zoals emblemen), neemt af bij toenemen<strong>de</strong> variaties, bij ondui<strong>de</strong>lijkheid<br />
van het genre en bij veran<strong>de</strong>ring van sociale context. Waar teksten ontbreken en beeldcon<br />
venties vervagen doen zich interpretatieproblemen voor: <strong>de</strong> oorspronkelijke betekenissen<br />
blijven voor latere beschouwers verborgen, hetgeen echter niet impliceert dat het oorspron<br />
kelijk <strong>de</strong> bedoeling was dat betekenissen verhuld bleven.<br />
Terug naar <strong>de</strong> verzamelaar. Enig houvast voor interpretatie biedt informatie over <strong>de</strong> oor<br />
spronkelijke context van het schil<strong>de</strong>rij: verslagen van bezoeken, privécorrespon<strong>de</strong>nties, reis<br />
beschrijvingen, boe<strong>de</strong>linventarissen en veilingcatalogi. Deze gegevens wijzen uit dat <strong>de</strong> met<br />
grote netticheyt gemaakte schil<strong>de</strong>rijen overwegend zijn gemaakt voor overzichtelijke netwer<br />
ken van vermogen<strong>de</strong> verzamelaars. Meestal maakten <strong>de</strong> opdrachtgevers - privé en institu<br />
tioneel - <strong>de</strong>el uit van die kringen van liefhebbers. De aanleiding voor <strong>de</strong> produktie was dus<br />
noch een welomschreven opdracht, noch produktie voor <strong>de</strong> vrije markt. Het verzamelwezen<br />
houdt het mid<strong>de</strong>n tussen mecenaat en markt.<br />
Er blijkt zel<strong>de</strong>n één te i<strong>de</strong>ntificeren opdrachtgever te zijn geweest, en evenmin een onbe<br />
ken<strong>de</strong> koper. De bestemming was een verzamelaar uit een kleine kring van mensen die soms<br />
een voorschot of jaargeld betaal<strong>de</strong>n, soms na atelierbezoek aankochten. Ze ken<strong>de</strong>n elkaar<br />
veelal uit <strong>de</strong> eigen stad en uit <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se regentenstand. Deze lokale verzamelaars kregen<br />
al heel snel concurrentie van <strong>de</strong> groep diplomaten die in <strong>Holland</strong> zaken <strong>de</strong><strong>de</strong>n en uit het<br />
<strong>de</strong> kring van Europese vorsten. De cultuur van dit selecte gezelschap was cosmopolitisch.<br />
Er kwam een <strong>Holland</strong>se naam voor <strong>de</strong>ze beschaaf<strong>de</strong> mensen. De auteur van een kunsttheo<br />
retisch traktaat uit <strong>de</strong> omgeving van Dou en zijn verzamelaars, Philips Angel, noem<strong>de</strong> ze<br />
in navolging van Karei van Man<strong>de</strong>r 'Konstbeminnen<strong>de</strong> Liefhebbers' en 'Konstbemin<strong>de</strong>rs'.<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandse kunst was als verzamelobject niet uniek en ontwikkel<strong>de</strong> zich geenszins<br />
als geïsoleerd verschijnsel. Bijzon<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> technische verfijning en graad van <strong>de</strong>taillering,<br />
congran nettezza zoals <strong>de</strong> vertegenwoordiger van Cosimo m, <strong>de</strong> aartshertog van Toscane, het<br />
door zijn patroon begeer<strong>de</strong> werk van Frans van Mieris omschreef. Het type schil<strong>de</strong>rij dat<br />
werd bemind door <strong>de</strong> geletter<strong>de</strong>n en vermogen<strong>de</strong>n komt overeen met <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen die Ita<br />
liaanse en Spaanse schil<strong>de</strong>rs voor verzamelaars vervaardig<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> wetenschappelijke pro<br />
blemen die ze voorlatere generaties on<strong>de</strong>rzoekers schiepen evenzeer. Het blijkt immers ook<br />
al bij <strong>de</strong> verzamelaarskunst van Giorgione niet mogelijk te zijn om van elk afzon<strong>de</strong>rlijk schil<br />
<strong>de</strong>rij te achterhalen wat nu precies <strong>de</strong> bedoeling was. De varianten die beproefd wer<strong>de</strong>n bin<br />
nen het raamwerk van een compositie met figuren en enkele voorwerpen in een landschap<br />
of in een interieur hebben latere beschouwers verleid tot uiteenlopen<strong>de</strong>, soms wil<strong>de</strong> specula<br />
ties, maar consensus is niet bereikt.<br />
De moeilijkhe<strong>de</strong>n bij het <strong>de</strong>co<strong>de</strong>ren van voorstellingen liggen ten <strong>de</strong>le in <strong>de</strong> omstandig<br />
heid dat dit soort werk als categorie wel voor een te i<strong>de</strong>ntificeren kring van collectioneurs<br />
werd gemaakt, maar niet per stuk voor één persoon die een schil<strong>de</strong>r bindt aan specifieke<br />
verlangens inzake <strong>de</strong> voorstelling. Wanneer verzamelaars vooraf contact had<strong>de</strong>n met een be<br />
roem<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r, dan bleven richtlijnen over <strong>de</strong> voorstelling vaak achterwege, of <strong>de</strong> wensen<br />
202
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Afb. 3. Johannes Vermeer, Allegorie op <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst (wrs. ca. 1671/2). Doek, 120 x 100 cm. Wenen,<br />
Kunsthistorisches Museum.<br />
waren heel algemeen; in een enkel geval wer<strong>de</strong>n ze door een beroemd kunstenaar, die zich<br />
dat kon veroorloven, geheel genegeerd.<br />
De problemen wor<strong>de</strong>n nog vergroot door het ontbreken van informatie. De eerste bezitter<br />
is zel<strong>de</strong>n te achterhalen, wat gerichte interpretaties tot een hachelijke aangelegenheid<br />
maakt. In welke omgeving schil<strong>de</strong>rijen oorspronkelijk hingen - met an<strong>de</strong>re schil<strong>de</strong>rijen,<br />
sculpturen en penningen, zeldzame voortbrengselen van <strong>de</strong> natuur, kostbare voorwerpen<br />
en met boeken - is meestal niet meer vast te stellen. Evenmin is te achterhalen hoe <strong>de</strong> kasten,<br />
dozen of luiken waarachter <strong>de</strong>ze pronkstukken schuilgingen, er uitzagen. Dat geldt ook voor<br />
<strong>de</strong> lijsten met opschriften en wapens. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen bie<strong>de</strong>n doorgaans weinig soelaas,<br />
omdat <strong>de</strong> beschrijvingen van <strong>de</strong> voorstellingen summier zijn en <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r<br />
lang niet altijd betrouwbaar is. Kunsttheoretische beschouwingen vertegenwoordigen<br />
ook een eigen retorische traditie en bie<strong>de</strong>n daarom slechts ten <strong>de</strong>le <strong>de</strong> gewenste informatie.<br />
203
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Hierdoor wor<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rijen noodgedwongen en met alle risico's van dien, uit hun verband<br />
gelicht. Het louter bepalen van <strong>de</strong> kunstzinnige kwaliteit is dan een wetenschappelijke nood<br />
oplossing, die geen recht doet aan het rariteitenkabinet, <strong>de</strong> bibliotheek of <strong>de</strong> huisinrichting<br />
waarvan het schil<strong>de</strong>rij <strong>de</strong>el uitmaakte.<br />
Dat het verstandiger is <strong>de</strong> aandacht te richten op groepen schil<strong>de</strong>rijen die in een gelijk<br />
soortige context zijn ontstaan, hangt samen met een kenmerken<strong>de</strong> eigenschap van het verza<br />
melwezen: het rouleren van zeldzaamhe<strong>de</strong>n. In tegenstelling tot <strong>de</strong> 'spijkervaste' <strong>de</strong>coraties<br />
in openbare gebouwen hingen <strong>de</strong> collectors items zel<strong>de</strong>n langdurig op één plaats in een vast<br />
verband. Ze had<strong>de</strong>n geen blijven<strong>de</strong> bestemming, maar wer<strong>de</strong>n geruild, verkocht, nagelaten,<br />
geveild en weggegeven, zodat ze te zien zijn in wisselen<strong>de</strong> opstellingen. De collecties van bur<br />
gers beston<strong>de</strong>n hoofdzakelijk uit schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong> eigen stad. Het hoogste echelon bezat<br />
ook an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n, van zeldzame fossielen tot kopieën van antieke beel<strong>de</strong>n. Eén<br />
toegespitste beleren<strong>de</strong> boodschap was zowel in <strong>de</strong> lokale als in <strong>de</strong> cosmopolitische verzame<br />
ling na<strong>de</strong>lig bij <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> optie: met winst, in eer of geld, rouleren binnen een netwerk<br />
van geletter<strong>de</strong> en welgestel<strong>de</strong> liefhebbers, die in kunst han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, haar taxeer<strong>de</strong>n en uitwis<br />
sel<strong>de</strong>n als geschenk.<br />
De onthechting ten opzichte van uitgesproken beleren<strong>de</strong> betekenissen was groter naarma<br />
te schil<strong>de</strong>rijen meer bedoeld waren voor liefhebbers buiten <strong>de</strong> eigen stad en het eigen gewest,<br />
kortom buiten <strong>de</strong> plaatselijke cultuur, en naarmate ze meer bestemd waren voor een plaats<br />
tussen ou<strong>de</strong> kunst en zeldzame naturalia, artificialia en scientijicta die hun oorspronkelijke<br />
functies in <strong>de</strong> nieuwe context al eer<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n verloren.<br />
Binnen verzamelingen ligt het uitgesproken belang van vakmatige kwaliteit. Die geldt<br />
hier nog meer dan bij kunst in bestuursgebouwen. Visueel genoegen in het ten toon gesprei<br />
<strong>de</strong> meesterschap van schil<strong>de</strong>rs, die al het <strong>de</strong>nkbare en zichtbare 'net echt' kon<strong>de</strong>n afbeel<strong>de</strong>n,<br />
was van eminente betekenis. De artistieke rangor<strong>de</strong> van meesters vergrootte <strong>de</strong> kracht van<br />
schil<strong>de</strong>rijen als statussymbool. Het kwam daardoor, nog meer dan in opdrachtsituaties, aan<br />
op <strong>de</strong> voortreffelijke uitbeelding van lichtwerking, stofuitdrukking, levendigheid en bewe<br />
ging. Een op <strong>de</strong> Oudheid teruggaan<strong>de</strong> literaire traditie gaf voorbeel<strong>de</strong>n van wat moeilijk<br />
is om te schil<strong>de</strong>ren: storm en onweer, bewegen<strong>de</strong> voorwerpen, menselijke emoties en ver<br />
schillen<strong>de</strong> soorten belichting. De voortreffelijkheid waarmee schil<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>rgelijke abstracties<br />
leer<strong>de</strong>n uitbeel<strong>de</strong>n, eerst als bijwerk en later als hoofdvoorstelling, verzelfstandig<strong>de</strong> zich als<br />
beoor<strong>de</strong>lingscriterium ten opzichte van <strong>de</strong> boodschap. Uitzon<strong>de</strong>rlijk vakmanschap maakte<br />
schil<strong>de</strong>rijen tot begeerd bezit bij <strong>de</strong> elite, in <strong>Holland</strong> en el<strong>de</strong>rs.<br />
Visuele virtuositeit ging uiteraard ver<strong>de</strong>r dan 'realisme' en gold vooral het vermogen om<br />
het nog niet eer<strong>de</strong>r vertoon<strong>de</strong> te laten zien. De piskijkers, trompetters, kwakzalvers en snol<br />
len trof je op straat niet aan zoals ze wer<strong>de</strong>n geschil<strong>de</strong>rd, en me<strong>de</strong> daarom waren ze gewild:<br />
van Rotterdam tot Amsterdam, van Wenen tot Lon<strong>de</strong>n en van Florence tot Stockholm. De<br />
ontwikkeling van eigentijdse schil<strong>de</strong>rijen als verzamelobject voltrok zich gelijktijdig in een<br />
lokaal en in een Europees verband. In <strong>de</strong> combinatie van lokale, gespecialiseer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rij<br />
enverzamelingen en cosmopolitische collecties maakten <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se fijnschil<strong>de</strong>rs furore.<br />
Aan relaties met kunstliefhebbers ontleen<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rs een bijzon<strong>de</strong>re status. Het etale<br />
ren van meesterschap werd voor collectioneurs nog belangrijker dan het al was voor op<br />
drachtgevers. Met specifieke vaardighe<strong>de</strong>n in het schil<strong>de</strong>ren van bont en veren naast wortels<br />
en kool, in het afbeel<strong>de</strong>n van tegelvloeren of gewelven en in het combineren van hel<strong>de</strong>r zon<br />
licht met het schijnsel van een kaars trokken schil<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aandacht van koopkrachtige lief<br />
hebbers. Zo bouw<strong>de</strong>n enkele schil<strong>de</strong>rs uit Lei<strong>de</strong>n, Delft, Haarlem en Amsterdam via een<br />
204
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Afb. 4. Gerrit Dou, Zelfportret (1663). Paneel,<br />
50 x 40 cm. Kansas City, William Rockhill Nelson<br />
and Atkins Museum of Fine Arts.<br />
netwerk van verzamelaars een carrière op die voorzag in een regelmatige afzet, een hoog inkomen<br />
en een groot prestige. Aanzien en een goe<strong>de</strong> afkomst gol<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> meeste schil<strong>de</strong>rs<br />
van complexe voorstellingen; ze verkochten hun werk aan mensen die net als zij zelf geletterd,<br />
welgesteld en bereisd waren. Hun status was even hoog of soms zelfs hoger dan het aanzien<br />
van in opdracht werken<strong>de</strong> vakgenoten die 'internationaal' min<strong>de</strong>r roem oogsten.<br />
De sociale posities van Rembrandt en Vermeer zijn bei<strong>de</strong>, hoe verschillend ook, illustratief<br />
voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se beroepsstratificatie. Rembrandt bekroon<strong>de</strong> zijn loopbaan niet als<br />
hofschil<strong>de</strong>r buiten <strong>de</strong> Republiek en evenmin als hooggeëerd schil<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r of<br />
van <strong>de</strong> stad Amsterdam. In dat opzicht wijkt zijn loopbaan af van bij voorbeeld Giotto, Simone<br />
Martini, Rubens en Velasquez. Rembrandt is één van <strong>de</strong> eerste schil<strong>de</strong>rs met een veelbeloven<strong>de</strong>,<br />
maar stagneren<strong>de</strong> carrière in het circuit van grote opdrachten; <strong>de</strong>ze stagnatie<br />
heeft hij niet duurzaam weten op te vangen door te oogsten in het circuit van kapitaalkrachtige<br />
kunstliefhebbers. Openlijk bele<strong>de</strong>n buitenechtelijke verhoudingen en een faillissement<br />
plaatsten <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r buiten het milieu waar hij aanvankelijk veel succes had. Als on<strong>de</strong>rnemer<br />
in <strong>de</strong> moeilijk te taxeren mengvorm van mecenaat en markt in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n bleek<br />
Rembrandt uitein<strong>de</strong>lijk te falen. De beste mogelijkhe<strong>de</strong>n lagen voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs<br />
in het verzamelwezen, maar dat was een beroepsperspectief met hoge winstkansen en grote<br />
risico's. Ook Vermeer, wiens werk bij enkele collectioneurs zeer in trek was, heeft dit aan<br />
het eind van zijn korte leven evenzeer on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. Economische crisis, <strong>de</strong> aanwezigheid<br />
van het leeuwe<strong>de</strong>el van een klein oeuvre in één Delftse verzameling (van Pieter van Ruijven)<br />
en een vroege dood ston<strong>de</strong>n een doorbraak in <strong>de</strong> weg, die Dou, Frans van Mieris en Van<br />
<strong>de</strong>r Werff wel ten <strong>de</strong>el viel. Zowel Rembrandt als Vermeer zijn door <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n van<br />
mecenaat en markt gestrand op weg naar nog groter roem.<br />
205
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Talloos veel kopers<br />
De kermis bood een an<strong>de</strong>r soort, visueel vermaak dan een kunstkamer en er viel voor schil<strong>de</strong>rs<br />
min<strong>de</strong>r roem te oogsten. Ook <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse wenste, in navolging van <strong>de</strong> regenten,<br />
diplomaten, e<strong>de</strong>len en vorsten, visueel vertier thuis. Schil<strong>de</strong>rij en prent wer<strong>de</strong>n een dalend<br />
cultuurgoed, bij uitstek in <strong>de</strong> Republiek, omdat zich daar een bre<strong>de</strong>re maatschappelijke<br />
mid<strong>de</strong>nlaag ophield dan el<strong>de</strong>rs in Europa. Door dit proces van cultuurspreiding veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst opnieuw van aard en functie.<br />
Afbeeldingen wer<strong>de</strong>n in vergelijking met <strong>de</strong> opdrachtkunst en <strong>de</strong> verzamelaarskunst<br />
goedkoper, eenvoudiger van voorstelling en min<strong>de</strong>r verfijnd van makelij. Niet <strong>de</strong> voortreffelijke<br />
weergave van het meest verlei<strong>de</strong>lijke was <strong>de</strong> eis, maar met een aardige afbeelding van<br />
iets eenvoudigs was men al tevre<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> kostbare en bewerkelijke figuurstukken ontstond<br />
een, in aanvang, lokale markt voor eenvoudige, monochrome landschappen, die door<br />
<strong>de</strong> opzet in enkele tinten en door veel lucht en water snel te maken waren. Schil<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r<br />
wie Esaias van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong>, Pieter Molijn, Jan van Goyen en Salomon van Ruysdael ontwikkel<strong>de</strong>n<br />
dit genre en ontgonnen dit marktsegment.<br />
Over <strong>de</strong> eerste afnemers van schil<strong>de</strong>ringen die voor <strong>de</strong> anonieme markt wer<strong>de</strong>n geproduceerd,<br />
is nog min<strong>de</strong>r bekend dan over <strong>de</strong> gefortuneer<strong>de</strong> liefhebbers. Waar <strong>de</strong> traditie van<br />
specifieke symboliek bij <strong>de</strong> verzamelaarskunst hier en daar al taan<strong>de</strong>, daar vervaag<strong>de</strong>n betekenissen<br />
nog ver<strong>de</strong>r bij werk dat voor onbeken<strong>de</strong> kopers bestemd was. De voorstellingen<br />
moesten een zo groot mogelijk publiek aanspreken. Aansluiting bij <strong>de</strong> ervaringen in het dagelijks<br />
leven, waarbij ook <strong>de</strong> standaardmoraal hoor<strong>de</strong>, en verwantschap met <strong>de</strong> kunst in het<br />
bezit van <strong>de</strong> beter gesitueer<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verkoopbaarheid. Waar associaties met bijbelteksten,<br />
moraliseren<strong>de</strong> traktaten of komische toneelstukken gewenst waren, wer<strong>de</strong>n teksten<br />
of enkele herkenbare attributen toegevoegd. Wat bij <strong>de</strong> kunst voor <strong>de</strong> liefhebber al onwaarschijnlijk<br />
is, namelijk gecompliceer<strong>de</strong>, doelbewust verborgen betekenissen, lijkt bij <strong>de</strong><br />
kunst voor boer en bakker uitgesloten.<br />
Het is nog steeds <strong>de</strong> wijsheid van <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>laar: goed ogen<strong>de</strong>, aardig gekleur<strong>de</strong>, niet<br />
al te ingewikkel<strong>de</strong> en algemene on<strong>de</strong>rwerpen verkopen het best. En wie geen topkwaliteit<br />
kon betalen, moest het met min<strong>de</strong>r doen. In <strong>de</strong>ze laatste categorie valt <strong>de</strong> produktie van<br />
goedkope schil<strong>de</strong>rijen, tekeningen en prenten, die in <strong>de</strong> 17e eeuw opliep tot vele miljoenen:<br />
een boot op zee, een boer in een dorp, een boom aan een rivier, een tronie van een roken<strong>de</strong><br />
man, een hoer in een herberg en een stilleven met groente.<br />
Schommelingen in <strong>de</strong> vraag en <strong>de</strong> structurele afname die omstreeks 1670, onmid<strong>de</strong>llijk<br />
na het grote lokale en internationale succes, begon, maar pas later duurzaam doorzette,<br />
brachten schil<strong>de</strong>rs in moeilijkhe<strong>de</strong>n. Sommigen zochten hun heil in een alternatieve nering,<br />
an<strong>de</strong>ren raakten in financiële problemen. De kwetsbaarheid van produktie zon<strong>de</strong>r betaling<br />
vooraf kon wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen door werk in opdracht aan te nemen, bij voorbeeld twintig<br />
zeegezichten die vervolgens op kermis en jaarmarkt wer<strong>de</strong>n verhan<strong>de</strong>ld. Een belangrijk <strong>de</strong>el<br />
van het seriewerk voor <strong>de</strong> markt werd gemaakt in opdracht van een kleine groep tussenpersonen<br />
die het financieel risico droegen en <strong>de</strong> winsten opstreken. In opdracht werd ook standaardwerk<br />
gemaakt: van uithangbor<strong>de</strong>n tot kopieën van bestaan<strong>de</strong> afbeeldingen, in het bijzon<strong>de</strong>r<br />
portretten, geschil<strong>de</strong>rd of in <strong>de</strong> vorm van prenten.<br />
De opdrachten voor standaardwerk verschil<strong>de</strong>n uiteraard van <strong>de</strong> aan het begin genoem<strong>de</strong><br />
opdrachten voor beeldprogramma's in paleizen en stadhuizen. Een overgangsgenre vormen<br />
<strong>de</strong> in opdracht gemaakte topografische schil<strong>de</strong>ringen, variërend van een gebouw of stadsge-<br />
206
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Afb. 5. Esaias van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong>, Landschap met twee ruiters (1614). Paneel, 25 x32,5 cm. Ensche<strong>de</strong>, Rijks<br />
museum Twenthe.<br />
zicht tot een veld- of zeeslag. De grote en verfijn<strong>de</strong> varianten daarvan waren kostbaar en<br />
hun natuurgetrouwheid had een symbolische strekking: <strong>de</strong> afbeelding documenteer<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
grootsheid van <strong>de</strong> instelling die <strong>de</strong> opdracht had gegeven. Zo sluit <strong>de</strong> cirkel zich tot een be<br />
roepsveld in parten: van opdrachtgevers, verzamelaars en kopers tot opnieuw opdrachtge<br />
vers, die samen <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n schiepen voor enkele voortreffelijke en vele mid<strong>de</strong>lmatige<br />
schil<strong>de</strong>rs in <strong>Holland</strong> geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 17e eeuw.<br />
Opdrachten voor on<strong>de</strong>rzoek<br />
De in <strong>de</strong> aanhef gesignaleer<strong>de</strong> kloof tussen ou<strong>de</strong> overzichtswerken en nieuwe, specialistische<br />
discussies is nog lang niet overbrugd. Per collectie zou nagegaan moeten wor<strong>de</strong>n hoever <strong>de</strong><br />
autonomisering van <strong>de</strong> artistieke kwaliteit ging. Detailstudie is een remedie tegen het terug-<br />
projecteren van pas later geformuleer<strong>de</strong> opvattingen over /'artpourl'art, zoals sommigen nu<br />
weer geneigd zijn te <strong>de</strong>nken. Voor een reeks collecties zou bekeken moeten wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong><br />
veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> iconografische slijtage, verhulling, verdamping en verslapping - aan meta<br />
foren geen gebrek - waarneembaar is. Voorstellingen op prenten en schil<strong>de</strong>rijen zou<strong>de</strong>n<br />
kunnen uitwijzen dat kenners zich vermaakten met het ontraadselen van afbeeldingen, zo<br />
als ze dat eeuwenlang met <strong>de</strong>viezen <strong>de</strong><strong>de</strong>n. Is het aantoonbaar dat connaisseurs toen al el<br />
kaar met ingenieuze associaties <strong>de</strong> loef afstaken en het ontcijferen van visuele co<strong>de</strong>s tot roe<br />
ping verhieven? Het scheppen van raadselachtigheid werd in <strong>de</strong> context van collecties een<br />
doel; daarin zijn <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs bij hergebruik geslaagd, getuige <strong>de</strong> latere geschie<strong>de</strong>nis van in<br />
terpretaties over <strong>de</strong> 'Storm' van Giorgione en 'Natuur, On<strong>de</strong>rwijzing en Oefening' van<br />
Dou.<br />
207
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
Er is pijnlijk veel onbekend, zowel in grote lijnen als op tal van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: <strong>de</strong> grootte<br />
van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>len van het beroepsveld; <strong>de</strong> sociale on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen binnen groepen<br />
van schil<strong>de</strong>rs, opdrachtgevers, verzamelaars en kopers; <strong>de</strong> invloed van uiteenlopen<strong>de</strong> religieuze<br />
overtuigingen; schakeringen binnen het spectrum van beleren<strong>de</strong> symboliek tot<br />
kunstzinnig vermaak; <strong>de</strong> opstelling van verzamelingen en <strong>de</strong> variaties in samenstelling; <strong>de</strong><br />
relatie tussen maatschappelijke context en schil<strong>de</strong>rkunstig genre; regionale verschillen binnen<br />
<strong>de</strong> Republiek; het specifieke van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> 17e eeuw; en het verloop<br />
van dat alles in <strong>de</strong> tijd.<br />
Het is mijn overtuiging dat on<strong>de</strong>rzoekers, hoe verschillend persoonlijk ook en hoezeer<br />
wortelend in uiteenlopen<strong>de</strong> intellectuele tradities, geen scha<strong>de</strong> zullen on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n van een<br />
beter begrip van <strong>de</strong> sociale context rond afbeeldingen. Deze algemene beschouwing over<br />
dit in <strong>de</strong> wetenschappelijke discussies nogal verwaarloos<strong>de</strong> aspect van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek wijst uit dat zich in hoofdzaak drie maatschappelijke bestemmingen<br />
laten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: grote aantallen kopers, telkens één opdrachtgever en daartussen<br />
een sociaal overzichtelijke, maar geografisch bre<strong>de</strong> kring van verzamelaars. Deze varianten<br />
in herkomst lijken te correspon<strong>de</strong>ren met posities die individuele schil<strong>de</strong>rs binnen een beroepshiërarchie<br />
kon<strong>de</strong>n bereiken en met betekenissen van voorstellingen.<br />
De vele miljoenen, naar voorstelling eenvoudige en naar formaat beschei<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rijen<br />
die voor <strong>de</strong> markt wer<strong>de</strong>n gemaakt, had<strong>de</strong>n geen ingewikkel<strong>de</strong> betekenissen. De vaklie<strong>de</strong>n<br />
die zich specialiseer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>rgelijk standaardwerk, vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basis van het schil<strong>de</strong>rsberoep.<br />
Kenmerkend voor <strong>Holland</strong> was <strong>de</strong> breedte van <strong>de</strong>ze basis, <strong>de</strong> vele schil<strong>de</strong>rs en<br />
hun economische kwetsbaarheid. De basis van het beroep berustte op eenvoudig vakwerk<br />
dat soms ook in opdracht werd gemaakt, voor een opdrachtgever als eindbestemming of<br />
met het oog op winstgeven<strong>de</strong> verkoop via <strong>de</strong> markt. Bij <strong>de</strong> welomschreven institutionele<br />
opdrachten hoor<strong>de</strong>n traditiegetrouw meestal symbolische en moraliseren<strong>de</strong> voorstellingen,<br />
die met behulp van teksten wer<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>rd. Dit type mecenaat week in <strong>Holland</strong> niet<br />
wezenlijk af van dat in Italië of Frankrijk, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> sociale samenstelling<br />
van <strong>de</strong> opdrachtgevers conform <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> samenleving in <strong>de</strong> Republiek an<strong>de</strong>rs<br />
was dan die in <strong>de</strong> Europese hofstaten. Kenmerkend voor <strong>de</strong> beroepssituatie in <strong>Holland</strong><br />
was dat <strong>de</strong> in publieke opdrachtkunst gespecialiseer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs niet duurzaam een elitepositie<br />
bereikten, die vergelijkbaar is met <strong>de</strong> roem welke <strong>de</strong> meest succesvolle in opdracht<br />
werken<strong>de</strong> kunstenaars in an<strong>de</strong>re cultuurcentra ten <strong>de</strong>el viel. De geslaag<strong>de</strong> meesters die<br />
opdrachten uitvoer<strong>de</strong>n van <strong>Holland</strong>se overhe<strong>de</strong>n bekroon<strong>de</strong>n hun loopbaan zel<strong>de</strong>n met<br />
een eervolle aanstelling aan een van <strong>de</strong> toonaangeven<strong>de</strong> hoven. Succes in <strong>de</strong> grote wereld<br />
was wel weggelegd voor <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs die een plaats von<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> uitersten van één beken<strong>de</strong><br />
opdrachtgever en <strong>de</strong> vraag van vele anonieme afnemers: in <strong>de</strong> kringen van geletter<strong>de</strong><br />
en vermogen<strong>de</strong> liefhebbers. Daarbij laten zich twee lagen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />
burgers met een gespecialiseer<strong>de</strong> verzameling en <strong>de</strong> Europese a<strong>de</strong>l met een breed samengestel<strong>de</strong><br />
collectie. Tussen <strong>de</strong> publieke opdrachten en <strong>de</strong> produktie voor een anonieme markt<br />
bevon<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> verfijn<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen van enkele <strong>de</strong>ftige vaklie<strong>de</strong>n die voor vermogen<strong>de</strong><br />
verzamelaars werkten. De <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst beleef<strong>de</strong> haar bloei in <strong>de</strong> context van<br />
cosmopolitische collecties.<br />
208
Enige literatuur<br />
Overzichtswerken:<br />
J. Huizinga, Ne<strong>de</strong>rland's beschaving in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Haarlem 1941)<br />
Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />
E. <strong>de</strong>jonghe.a., Tot lering en vermaak. Betekenissen van <strong>Holland</strong>se genrevoorstellingen uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Catalogus ten<br />
toonstelling Amsterdam 1976)<br />
B. Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (Amsterdam 1984)<br />
J.M. Montias, 'Socio-economic Aspects of Netherlandish Art from the Fifteenth to the Seventeenth Centuries: a<br />
Survey', Art Bulletin 72 (1990) 358-373<br />
Kunsthistorische interpretaties en <strong>de</strong>batten:<br />
S. Alpers, The Art of Describing. Dulch Art in the Seventeenth Century (Chicago 1983)<br />
J. Bruyn, 'Towards a Scriptural Reading of Seventeenth-Century Dutch Landscape Painting' in: P.C. Sutton,<br />
Masters of17th-Century Dutch Landscape Painting (Catalogus tentoonstelling Amsterdam, Boston, Phila<strong>de</strong>lphia<br />
1987-1988) 84-103<br />
J.B. Bedaux, The Reality of Symbols. Studies in the Iconology of Netherlandish Art 1400-1800 (Den Haag 1990)<br />
J. A. Emmens, 'Natuur, On<strong>de</strong>rwijzing en Oefening. Bij een drieluik van Gerrit Dou' in: Album Discipulorum, aange<br />
bo<strong>de</strong>n aan Prof. dr. J. G. van Gel<strong>de</strong>r (Utrecht 1963), herdrukt in Kunsthistorische opstellen n (Amsterdam 1981) 181-187<br />
E. <strong>de</strong> Jongh, Zinne- en minnebeel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam 1967)<br />
P. Hecht, De <strong>Holland</strong>se fijnschil<strong>de</strong>rs van Gerard Dou tot Adriaen van <strong>de</strong>r Werff (Catalogus tentoonstelling Amsterdam,<br />
Den Haag 1990)<br />
H. Mie<strong>de</strong>ma, Kunsthistorisch (Den Haag 1989)<br />
E.J. Sluijter, 'Belering en verhulling? Enkele zeventien<strong>de</strong>-eeuwse teksten over <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst en <strong>de</strong> iconologische<br />
bena<strong>de</strong>ring van Noordne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>', De zeventien<strong>de</strong> eeuw. Cultuur in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />
interdisciplinair perspectief 4 (1988) 3-30<br />
Opdrachtgevers:<br />
A. Blankert, Kunst als regeringszaak in Amsterdam in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw. Rondom schil<strong>de</strong>rijen van Ferdinand Bol (Amsterdam<br />
1975)<br />
A. Blankert e.a., God en <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n. Verhalen uit <strong>de</strong> bijbelse en klassieke oudheid door Rembrandt en zijn tijdgenoten (Catalogus<br />
tentoonstelling Amsterdam, Washington, Detroit 1981)<br />
B. Kempers, 'De moraal van <strong>de</strong> kunst. Opdrachten in overheidsgebouwen sinds <strong>de</strong> "Gou<strong>de</strong>n Eeuw" ' in: J.C. Dage<br />
vos red., Kunst-Zaken. Particulier initiatief en overheidsbeleid in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst (Kampen 1991) 79-147<br />
G.Th. Lemmens, 'De schoorsteenstukken in het Nijmeegse stadhuis', Numaga 14 en 15 (1967-1969) 49-68<br />
G. Schwartz, Rembrandt. Zijn leven, zijn schil<strong>de</strong>rijen (Maarssen 1984)<br />
G. Schwartz en M.J. Bok, Pieter Saenredam. De schil<strong>de</strong>r en zijn tijd (Den Haag 1989)<br />
Verzamelaars:<br />
A . M . Logan, The 'Cabinet' of the Brothers Gerard and Jan Reynst (Amsterdam 1979)<br />
J.M. Montias, Vermeer. A Web of Social Hislory (Princeton 1989)<br />
R W. Scheller, 'Rembrandt en <strong>de</strong> encyclopedische kunstkamer', Oud <strong>Holland</strong>, 84 (1969) 81-147<br />
E.J. Sluijter, 'Schil<strong>de</strong>rs van "cleyne, subtile en<strong>de</strong> curieuse dingen". Leidse fijnschil<strong>de</strong>rs in contemporaine bronnen<br />
in: Leidse fijnschil<strong>de</strong>rs. Van Gerrit Dou tot Frans van Mieris <strong>de</strong> Jonge 1630-1760 (Catalogus tentoonstelling Lei<strong>de</strong>n,<br />
Zwolle en Lei<strong>de</strong>n 1988) 15-55<br />
J. van <strong>de</strong>r Waals, De prentschat van Michiel Hinloopen. Een reconstructie van <strong>de</strong> eerste openbare papierkunstverzameling in Ne<strong>de</strong>r<br />
land (Catalogus tentoonstelling Amsterdam, Den Haag 1988)<br />
Kopers:<br />
H. Floerke, Studiën zur nie<strong>de</strong>rlandischen Kunst- und Kulturgeschichte. Die Formen <strong>de</strong>s Kunsthan<strong>de</strong>ls, das Atelier und die Summier<br />
in <strong>de</strong>n Nie<strong>de</strong>r lan<strong>de</strong>n von 15. - 18. Jahrhun<strong>de</strong>rt (München, Leipzig 1905)<br />
A . M . van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, 'De schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek. Een poging tot kwantificatie'<br />
in: J.C. Dagevos red., Kunst-Zaken (Kampen 1991) 18-50<br />
209
Marijke Spies<br />
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Mecenassen en an<strong>de</strong>re opdrachtgevers<br />
Soo men Maecenates von<strong>de</strong><br />
In het schoone Ne<strong>de</strong>rlandt,<br />
Menigh, die nu gaet te gron<strong>de</strong>,<br />
Sou<strong>de</strong> vlieghen met verstand:<br />
(Vlieghen door <strong>de</strong> vochte woleken<br />
End' in onse tael vertokken<br />
Wijsheyds onvervalschste Leer)<br />
Die nu (laci!) moet versmooren,<br />
En<strong>de</strong> roept dat elck magh hooren;<br />
Son<strong>de</strong>r hulp can ick niet meer!<br />
Ja, als er mecenassen waren, dan zou<strong>de</strong>n heel wat dichters die het nu op moeten geven, hun<br />
boeken vol wijsheid schrijven. Zo klaagt in 1615 <strong>de</strong> Amsterdamse dokter-dichter Jacobus Vi-<br />
verius, zich ook wel noemen<strong>de</strong> Philologus Philiatros a Ganda, in zijn verzameling sterke ver<br />
halen De winterscheavon<strong>de</strong>n. Hij herinnert aan <strong>de</strong> landjuwelen vroeger in <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>r<br />
lan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bijdragen die <strong>de</strong> landsheren daaraan plachten te geven. Maar nu<br />
heeft men ghenoegh te doen, om <strong>de</strong>n armen (schamele ms) cost te winnen: soo dat het<br />
grootelicks te verwon<strong>de</strong>ren is, dat men noch yemandt vindt die onse Const verachten<strong>de</strong><br />
eeuwe <strong>de</strong> Roosen synes ghedichts voorwerpt, om met vuyle voeten vertre<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. 1<br />
De woor<strong>de</strong>n moeten uit zijn hart gekomen zijn: <strong>de</strong> vele 'Roosen synes ghedichts' hebben<br />
hem rijkdom noch roem gebracht.<br />
Maar ook een wel beroem<strong>de</strong> dichter als Von<strong>de</strong>l wordt volgens zijn biograaf Geeraardt<br />
Brandt maar schaars beloond. Zo schrijft hij:<br />
Maar <strong>de</strong>es groote Dichter, die zoo veel groote persoonaadjen, Prinsen, Vorsten, Konin<br />
gen en Hel<strong>de</strong>n verplichtte, door onsterffelyken lof, hun toegezongen, hadt met al zyn<br />
dichten en e<strong>de</strong>len arbeidt niet eenen Mecenas of Augustus kunnen winnen, die hem in<br />
een' kommerloozen staat stel<strong>de</strong>.<br />
Brandt is expliciet: voor een lofdicht op Christina van Zwe<strong>de</strong>n (Afzetsel <strong>de</strong>r komnklycke printe)<br />
kreeg Von<strong>de</strong>l een gou<strong>de</strong>n ketting en medaille ter waar<strong>de</strong> van 500 gul<strong>de</strong>n; voor zijn Inwydinge<br />
van 't stadthuis t 'Amsterdam een 'zilvre kop of schaal' van het stadsbestuur; en voor zijn gedicht<br />
op het 'Zeemagazyn' een 'kom, met een <strong>de</strong>ksel en leepel, of iet diergelyks' van <strong>de</strong> 'Heeren<br />
Raa<strong>de</strong>n ter Admiraliteit'. Ver<strong>de</strong>r gaf Amalia van Solms hem een gou<strong>de</strong>n penning voor het<br />
gedicht ter gelegenheid van het huwelijk van haar dochter Henriette Katharine met <strong>de</strong> vorst<br />
1 Philologus Philiatros a Ganda [=Jacobus Viverius], De wintersche avon<strong>de</strong>n waer in verschey<strong>de</strong>ne vremdighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>se<br />
lest voorle<strong>de</strong>ne hon<strong>de</strong>rt jaren gebeurt, seer leerlijck en<strong>de</strong> vermaeckelijck wor<strong>de</strong>n verhaelt (Amsterdam: Dirck Pietersz. Pers,<br />
1615) in, 12, 144-145. Voor <strong>de</strong> bijdragen van <strong>de</strong> landsheren aan <strong>de</strong> landjuwelen verwijst hij naar Van Meteren,<br />
Memorien, boek 1.<br />
2 Geeraardt Brandt, Het leven van Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l. Ed. P. Leen<strong>de</strong>rtz jr. ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff,<br />
1982) resp. 48, 68, en 40.<br />
210
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
van Anhalt. Daarbij kwamen dan nog ƒ 15 - a 16- van een of an<strong>de</strong>re keurvorst voor een<br />
gedicht, een 'aam Rynsche wyn' voor <strong>de</strong> opdracht aan burgemeester Cornelis <strong>de</strong> Graeff van<br />
zijn berijm<strong>de</strong> Vergilius-vertaling, een 'schoone zilvere vergul<strong>de</strong> kop' voor die aan Dierik<br />
Buisero van zijn Ovidius, en voor zijn Altaergeheimenissen een schil<strong>de</strong>rij van inferieure kwali<br />
teit van <strong>de</strong> aartsbisschop van Mechelen. 2<br />
En dat was het dan wel zo ongeveer.<br />
Men kan veron<strong>de</strong>rstellen dat er meer is geweest. Zo neemt Jochen Becker aan, dat <strong>de</strong> ge<br />
dichten die Von<strong>de</strong>l schreef op <strong>de</strong> Engelse koning Karei II opdrachten waren van het Amster<br />
damse stadsbestuur en <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>. 3<br />
Bovendien waren er bij Von<strong>de</strong>l bijzon<strong>de</strong>re<br />
omstandighe<strong>de</strong>n, die in elk geval <strong>de</strong> terughou<strong>de</strong>ndheid van <strong>de</strong> kant van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />
verklaren. Brandt schrijft althans dat <strong>de</strong>ze<br />
an<strong>de</strong>rs zeer mildtdaadigh tegens <strong>de</strong> Poëten, wanneer ze zyne overwinningen met hunne<br />
dichten vereer<strong>de</strong>n, [...] wel weeten<strong>de</strong> hoe quaalyk Von<strong>de</strong>l by <strong>de</strong> Predikanten en Contrare<br />
monstranten stondt, hem geen gunst toon<strong>de</strong>, om zelf ongunst te my<strong>de</strong>n. 4<br />
Maar kijkt men naar an<strong>de</strong>re dichters, dan wordt <strong>de</strong> indruk versterkt dat het mecenaat van<br />
vorsten en overhe<strong>de</strong>n een uitzon<strong>de</strong>ring was en bovendien meestal bestond uit geschenken<br />
in plaats van uit betalingen.<br />
Directe gegevens zijn schaars: koningin Christina van Zwe<strong>de</strong>n beloon<strong>de</strong> behalve Von<strong>de</strong>l<br />
ook Reyer Anslo met een gou<strong>de</strong>n ketting voor een gedicht 5<br />
, P.C. Hooft ontving van Fre<strong>de</strong>rik<br />
Hendrik een zilveren kan en schotel voor <strong>de</strong> opdracht van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche historiën 6<br />
, en <strong>de</strong><br />
Zeeuwse dichter Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> kreeg van <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n van dat ge<br />
west een medaille ter waar<strong>de</strong> van ƒ240,- voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie van zijn Banket-werk. In dit laatste<br />
geval hebben we echter te maken met een bijzon<strong>de</strong>re situatie: De Brune was raadpensionaris<br />
en <strong>de</strong> gift was tevens een blijk van erkentelijkheid voor zijn jarenlange toewijding. 7<br />
Voor zo<br />
ver ik weet, profiteer<strong>de</strong> alleen Barlaeus in directe financiële zin van <strong>de</strong> door Brandt geroem<br />
<strong>de</strong> mildheid van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. Hij kreeg voor zijn Latijnse lofdichten op diens verove<br />
ringen geldschenkingen en vanaf 1635 zelfs een jaarlijkse uitkering van ƒ600,-. Maar dat<br />
was dan ook dankzij <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling van Huygens. 8<br />
Natuurlijk hing een en an<strong>de</strong>r samen met <strong>de</strong> sociale, en misschien ook financiële, positie<br />
van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> auteur. Wat Constantijn Huygens betreft zal <strong>de</strong> eer, die hem in zijn jonge<br />
jaren te beurt viel toen hem gevraagd werd een opschrift voor het praalgraf van Willem van<br />
Oranje te maken, wellicht voldoen<strong>de</strong> beloning zijn geweest. 9<br />
Hooft solliciteer<strong>de</strong> met zijn bio<br />
grafie over Hendrik iv bij <strong>de</strong> Franse koning naar niets min<strong>de</strong>r dan het rid<strong>de</strong>rschap in <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
van St.Michel. 10<br />
En Daniël Heinsius werd vooral dankzij zijn toneelstuk Auriacus over <strong>de</strong><br />
3 Jochen Becker, 'In 't harnas, zon<strong>de</strong>r helm en met <strong>de</strong> kunstkroon van August: driemaaal Charles II bezongen<br />
door Von<strong>de</strong>l', Dutch crossing 8 (1979) 37-54; 39 en 41.<br />
4 Brandt, Het leven van Von<strong>de</strong>l, 19.<br />
5<br />
Jochen Becker, 'Deas supereminet omneis: zu Von<strong>de</strong>ls Gedichten auf Christina von Schwe<strong>de</strong>n und <strong>de</strong>r bil<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n<br />
Kunst', Simiolus 6 (1972-73) 177-208; 188.<br />
6<br />
Geeraardt Brandt, Het leven van Pieter Corn. Hooft en <strong>de</strong> Lykree<strong>de</strong>n. Ed.P.Leen<strong>de</strong>rtzjr. ('s-Gravenhage: Martinus<br />
Nijhoff, 1932) 29.<br />
7<br />
J.H. Kluiver, 'De ambtelijke loopbaan van Johan <strong>de</strong> Brune', in: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> (1588-1658), een Zeeuws<br />
literator en staatsman uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Mid<strong>de</strong>lburg: Kon. Zeeuwsch Genootschap d. Wetenschappen, 1990)<br />
14-25; 24.<br />
8<br />
F F. Blok, Caspar Barlaeus. From the correspon<strong>de</strong>nce of'a melancholie (Assen, Amsterdam: Van Gorcum, 1976) 5; vgl.<br />
ook 57-58, 124 en 155.<br />
9 G.C. Kuiper, 'De filologie als toetssteen', De zeventien<strong>de</strong> eeuw 2 (1986) 3-16; 8.<br />
10 H.W. van Tricht, Het leven van P. C. Hooft ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1980) 167-169.<br />
211
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
moord op Willem van Oranje, waarvoor hij trouwens ook ƒ200,- ontving van <strong>de</strong> Staten van<br />
<strong>Holland</strong> en West Friesland 11<br />
, benoemd tot hoogleraar in Lei<strong>de</strong>n. 12<br />
Eer, aanzien, benoemin<br />
gen en voorrechten kunnen in sommige gevallen passen<strong>de</strong>r zijn geweest dan geld, of zelfs<br />
geschenken.<br />
Een van <strong>de</strong> in financieel opzicht meest succesvolle dichters was Jan Jansz. Starter, die voor<br />
zijn gedichten op Willem Lo<strong>de</strong>wijk in <strong>de</strong> jaren 1620-22 geld kreeg van <strong>de</strong> Staten Generaal,<br />
van <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stad en van 'stad en lan<strong>de</strong>' van Groningen, en van <strong>de</strong> Admiraliteit<br />
van Amsterdam. Daarnaast ontving hij voor een lofdicht op Fredrik Hendrik in 1622 een<br />
donatie van <strong>de</strong> Haagse magistraat en voor een gedicht op <strong>de</strong> assistentie van <strong>de</strong> Amsterdamse<br />
schutterij aan Zwolle ƒ 25 - van Schepenen en Raad van Zwolle. Met twee gedichten op <strong>de</strong><br />
aanslag op Maurits 'leur<strong>de</strong>' hij, naar het zeggen van zijn biograaf, in Den Haag, Den Briel<br />
en Gouda. 13<br />
Van <strong>de</strong>rgelijke betalingen zijn <strong>de</strong> gegevens soms nog wel te traceren. 14<br />
An<strong>de</strong>rs ligt dat bij<br />
<strong>de</strong> opdrachten aan en gedichten voor individuen. Ik kan me niet voorstellen, dat tegenover<br />
<strong>de</strong> stroom van opdrachten en gelegenheidsgedichten voor individuele le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschil<br />
len<strong>de</strong> regentenfamilies niet een of andre materiële vergoeding heeft gestaan. Daar was bij<br />
voorbeeld <strong>de</strong> Zweedse ambassa<strong>de</strong>ur in Den Haag, mr.Jacob van Dyck, een man die een gro<br />
te staat voer<strong>de</strong> en aan wie Bre<strong>de</strong>ro's Moortje en Spaanschen Braban<strong>de</strong>r en Heinsius' Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />
poëmata wer<strong>de</strong>n opgedragen. 15<br />
Daar was <strong>de</strong> Amsterdamse burgemeestersvrouw Marie<br />
Schaep, geboren Spiegel, die behalve Von<strong>de</strong>l ook tal van an<strong>de</strong>re dichters protegeer<strong>de</strong>. 16<br />
Maar wanneer daar geen directe informatie in correspon<strong>de</strong>ntie of familie-archief over be<br />
staat, zijn dit soort privé-betalingen niet te achterhalen.<br />
Dat geldt a fortiori voor <strong>de</strong> tienduizen<strong>de</strong>n huwelijks-, graf-, lof-, felicitatie-, en an<strong>de</strong>re gele<br />
genheidsgedichten voor le<strong>de</strong>n van vrijwel alle lagen van <strong>de</strong> bevolking. Van Jan Jansz. Starter<br />
is dankzij een bewaard gebleven contract uit 1622 bekend, dat hij van eenentwintig Amster<br />
damse kooplie<strong>de</strong>n een vaste toelage van 12 carolusgul<strong>de</strong>ns per week kreeg, in ruil waarvoor<br />
hy gehou<strong>de</strong>n sal syn ons volkomen acces tot alles wat hij maeckt ofte gemaeckt heeft te<br />
geven; wat wy van syn Lie<strong>de</strong>kens ofte gedichten begeeren uytgeschreven te hebben, dat<br />
hy ons dat voor drie stuyvers <strong>de</strong> sy<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n sal syn te schryven, soo wy yets van hem<br />
willen gemaeckt hebben, dat hy ons vóór een an<strong>de</strong>r tot een billicke pryse sal voort helpen<br />
(namelyck elck liedtje voor twee gul<strong>de</strong>n, elck Bruyloftsgedicht voor zes gl. en<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
rymeryen naer advenant). 17<br />
Bestaan<strong>de</strong> gedichten a 3 stuivers per pagina, nieuwe liedjes voor 2 gul<strong>de</strong>n per stuk en brui<br />
loftsdichten voor 6 gul<strong>de</strong>n: wanneer men be<strong>de</strong>nkt dat voor <strong>de</strong> huidige waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>rgelijke be<br />
dragen met zoiets als een factor 100 vermenigvuldigd moeten wor<strong>de</strong>n, is dat niet gek betaald.<br />
Bovendien doet <strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong> 'dat hy ons vóór een an<strong>de</strong>r tot een billicke pryse sal voort helpen'<br />
vermoe<strong>de</strong>n dat dit vaker voorkwam. Een an<strong>de</strong>re overeenkomst was die van een aantal Am-<br />
11 Zie hierachter <strong>de</strong> bijdrage van Verkruijsse, p. 225 e.v.<br />
12 J.H. Meter, The literary theories of Daniël Heinsius (Assen: Van Gorcum, 1984) 24.<br />
13 J.H. Brouwer, Jan Jansz. Starter (Assen: Van Gorcum, Hak en Prakke, 1940) 42-44.<br />
14 Zie <strong>de</strong> bijdrage van Verkruijsse aan dit nummer.<br />
15 D. Hoek, Haags leven bij <strong>de</strong> inzet van <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw. Rondom mr. Jacob vanDijk(1564-1631) (Assen: Van Gorc<br />
Prakke en Prakke, 1966) 143-152.<br />
16 Mieke B. Smits-Veldt, 'Von<strong>de</strong>ls Spiegel voor Marie Spiegels, gemaelin van Burgemeester Geeraerd Schaep',<br />
De nieuwe taalgids 80 (1987) 527-543; 529.<br />
17 Brouwer, Jan Jansz. Starter, 43. Het is onzeker of het contract ook geëffectueerd is.<br />
212
ft^jbiniöe ban £et öioote<br />
much ban Cfjtna.<br />
Cerft in £>pam&iï btfirtj^üm/ öooj<br />
M. Ian Gonzaks van Mendoza .. jlJontrli ttOtt<br />
tj'oojöen fcan 4b. StuguChjn: mor mi tint het<br />
3uhaenWj nuujoi in jtSeoerlaniKTifte talt flijc-<br />
Ctwdtucktby UmbdcMccftn, BoecWmckcr dci Staat<br />
A I C K M A E R ,<br />
Dooi Comdwf Ciarfj. 23*ctUbnxooper / tuoantnoe<br />
op't JloojDt/ m ömötroulöfii öpbei/<br />
tot t?00{!l. J».f>,jE£0,<br />
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 1. Titelpagina van D'historie ofte beschrijvinghe<br />
van het groote rijck van China (1595) van Juan<br />
Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza.<br />
Deze Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling werd waarschijnlijk<br />
in opdracht van <strong>de</strong> Amsterdamse uitgever Cornelis<br />
Claesz. verricht en was van <strong>de</strong> hand van<br />
Cornelis Taemsz., één van <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
renaissance-dichters.<br />
sterdamse remonstranten met Dirk Rafaelsz. Camphuysen, aan wie een periodieke toelage<br />
werd toegezegd voor het maken van een nieuwe psalmberijming. 18<br />
Over het algemeen zal het wel zo geweest zijn, dat hoe zakelijker <strong>de</strong> relatie was, hoe meer<br />
ook het geld een rol speel<strong>de</strong>. De vele gedichten die Von<strong>de</strong>l schreef voor <strong>de</strong> rijke graveur,<br />
kunsthan<strong>de</strong>laar en diplomaat Michel le Blon en <strong>de</strong> zijnen en <strong>de</strong> opdracht aan hem van <strong>de</strong><br />
Leeuwendalers kunnen even zovele blijken van vriendschap en dankbaarheid zijn geweest voor<br />
<strong>de</strong> man die hij al jaren ken<strong>de</strong> en dankzij wiens bemid<strong>de</strong>ling hij <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n keten van Christi<br />
na van Zwe<strong>de</strong>n zou krijgen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor Reyer Anslo, die <strong>de</strong> Parysche bruiloft aan<br />
Le Blon opdroeg. En ook Theodoor Ro<strong>de</strong>nburgh, die <strong>de</strong> opdracht van zijn Vroujacoba, erf-<br />
gravin van <strong>Holland</strong> tot hem richtte en daarnaast gedichten schreef voor zijn vrouw, was door<br />
vriendschap en werk met hem verbon<strong>de</strong>n. 19<br />
Maar <strong>de</strong> gedichten die Von<strong>de</strong>l en Antom<strong>de</strong>s van<br />
<strong>de</strong>r Goes schreven ter gelegenheid van een schil<strong>de</strong>rijenveiling van Gerrit Uylenburg hebben<br />
meer weg van advertenties. En zou<strong>de</strong>n die dan behalve <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>laar niet ook hun<br />
scheppers iets opgeleverd hebben? 20<br />
!8 H.G. van <strong>de</strong>n Doel, Daar moet veel strijdsgestre<strong>de</strong>n zijn. Het leven van Dirk Rafaelsz. Camphuysen (1586-1627) (Diss.<br />
UvA; Meppel: J.A. Boom en zn., 1967) 78.<br />
!9 H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Michel le Blon, graveur, kunsthan<strong>de</strong>laar, diplomaat', in: H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey,<br />
Uit <strong>de</strong> wereld van het boek. II. Drukkers, liefhebbers en piraten in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam: Nico Israël, 1976)<br />
103-125; 114-115, 117-120.<br />
20 Jochen Becker, recensie van: Gisbert Kranz, Das Büdgedicht (1981), Simiolus 15 (1985) 225-230; 227.<br />
213
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
De meest zakelijke relatie zal al met al toch wel die tussen een auteur en zijn uitgever zijn<br />
geweest. Voor zo ver ik weet, beperkte het verschijnsel honorarium zich tot een aantal gratis<br />
exemplaren van het betreffen<strong>de</strong> werk en was een opstelling als die van Abraham <strong>de</strong> Wees,<br />
die voor Von<strong>de</strong>l een boete van ƒ180,- betaal<strong>de</strong> 'niet willen<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> Dichter schaa<strong>de</strong> zou<strong>de</strong><br />
ly<strong>de</strong>n by het werk, daar <strong>de</strong> Boekverkooper voor<strong>de</strong>el uit trok', een grote uitzon<strong>de</strong>ring. 21<br />
Maar men hoeft zich maar het aantal rijmprenten en an<strong>de</strong>re gravures met poëtische bij<br />
schriften voor <strong>de</strong> geest te halen, om te beseffen dat er allerlei an<strong>de</strong>re samenwerkingsvormen<br />
tussen auteur en uitgever mogelijk waren. Op drie, nauw samenhangen<strong>de</strong> gevallen wil ik<br />
in <strong>de</strong> rest van dit artikel na<strong>de</strong>r ingaan, te weten: <strong>de</strong> samenwerking tussen respectievelijk <strong>de</strong><br />
uitgevers Cornelis Claesz., Laurens Jacobsz., Jan Evertsz. Cloppenburg, Hendrick Lau-<br />
rensz. en Dirck Pietersz. Pers en <strong>de</strong> dichters Cornelis Taemsz., Jacobus Viverius en Joost<br />
van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l.<br />
Cornelis Taemsz. en <strong>de</strong> uitgever Cornelis Claesz.<br />
Cornelis Claesz. was <strong>de</strong> grootste uitgever-boekverkoper aan het eind van <strong>de</strong> 16e en begin<br />
van <strong>de</strong> 17e eeuw in Amsterdam. Hij had zich daar in 1578 gevestigd en bleef er werkzaam<br />
tot zijn dood in 1609. De an<strong>de</strong>re hierna te behan<strong>de</strong>len uitgevers-boekverkopers, Laurens Ja<br />
cobsz., Hendrick Laurensz. en Dirck Pietersz. Pers waren leerlingen van hem. Naar het zeg<br />
gen van Van Selm, die een aantal belangrijke studies aan hem heeft gewijd, '(lijkt) Cornelis<br />
Claesz [...] als grote on<strong>de</strong>rnemer centraal te staan in een kring van auteurs, bewerkers, verta<br />
lers en graveurs'. Hij noemt in dit verband on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> namen van Cornelis Taemsz. en<br />
Jacobus Viverius. 22<br />
De samenwerking met Cornelis Taemsz., zoon van Taems Heynszoon, lid van <strong>de</strong> vroed<br />
schap van Hoorn, dateert uit <strong>de</strong> jaren 1593-95, toen Claesz. een filiaal in Hoorn had. Met<br />
alle drie <strong>de</strong> uitgaven die in die jaren verschenen on<strong>de</strong>r het impressum 'voor Cornelis Claesz.<br />
boeckvercooper, woonen<strong>de</strong> op 't Noordt in <strong>de</strong>n vergul<strong>de</strong>n Bijbel tot Hoorn', heeft Cornelis<br />
Taemsz. te maken gehad. 23<br />
Was hij soms filiaalhou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Hoornse vestiging? In 1593<br />
schreef hij twee aanbevelingsgedichtjes 'T'boexken tot <strong>de</strong> coopers' en 'An<strong>de</strong>r sonnet tot <strong>de</strong>n<br />
selven' in het Raedtsel-boeck van Jacob van <strong>de</strong>n Mersch, en ver<strong>de</strong>r was hij <strong>de</strong> vertaler van <strong>de</strong><br />
in 1594 verschenen Tresor <strong>de</strong> vertu. Schat <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts van Pierre Trédéhan en van D'historie ofte<br />
beschrijvinghe van het groote rijck van China van Juan Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza uit 1595. 24<br />
Deze<br />
laatste uitgave verscheen tevens met Claesz.' Amsterdamse adres, en dat laatste was ook het<br />
geval bij <strong>de</strong> twee volgen<strong>de</strong> publicaties waaraan Cornelis Taemsz. bijdragen lever<strong>de</strong>: het Reys-<br />
gheschrift (1595) en het Itinerario (1596) van Jan Huyghen van Linschoten. In bei<strong>de</strong> komen<br />
zowel een o<strong>de</strong> als een sonnet voor van zijn hand.<br />
Het lijkt me waarschijnlijk, dat <strong>de</strong>ze activiteiten in<strong>de</strong>rdaad in dienst van, of althans tegen<br />
betaling door Cornelis Claesz. wer<strong>de</strong>n verricht. De gedichtjes bij het Raedtsel-boeck van Van<br />
21 Brandt, Het leven van Von<strong>de</strong>l, 42.<br />
22 B. van Selm, 'Een menighte treffelifcke Boecken'. Ne<strong>de</strong>rlandse boekhan<strong>de</strong>lscatalogi in het begin van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw<br />
(Utrecht: Hes uitgevers, 1987) 176-178, 251 en 336.<br />
23 Alle hierna volgen<strong>de</strong> gegevens over Cornelis Taemsz. ontleen ik aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r mijn leiding gemaakte doctoraalscriptie<br />
van Lo<strong>de</strong> Stil<strong>de</strong>n, Cornelis Taemszoon (1566/67-1600) en zijn o<strong>de</strong> 'Vaygats, ofte <strong>de</strong> Straet van Nassau' (1595).<br />
Over hem ook: 'Wilthooren 't woort'. Boekdrukkerij en uitgeverij in Hoorn voor het jaar 1700. Catalogus tentoonstelling<br />
Rijksmuseum van het boek Meermanno-Westreenianum ('s-Gravenhage 1979) 34-35.<br />
24 'Wilthooren 't woort', 12.<br />
214
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
<strong>de</strong>r Mersch kunnen een vrien<strong>de</strong>ndienst aan <strong>de</strong>ze stadgenoot zijn geweest, maar voor <strong>de</strong><br />
daarna volgen<strong>de</strong> vertalingen kan ik geen an<strong>de</strong>re dan commerciële drijfveren be<strong>de</strong>nken. De<br />
suggestie dat Taemsz. voor Claesz. werkte wordt nog versterkt door het feit, dat in zijn op<br />
dracht van De historie van China <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Linschoten-publikaties van dat en het volgen<strong>de</strong> jaar<br />
al aangekondigd wor<strong>de</strong>n. Taemsz. schrijft daar in <strong>de</strong> opdracht tot <strong>de</strong> lezer:<br />
[...] wat van <strong>de</strong> Zee-vaerte, custen, coophan<strong>de</strong>l, ghewas, habijten en<strong>de</strong> meer an<strong>de</strong>r byson-<br />
<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van Oost Indien en<strong>de</strong> <strong>de</strong>r omligghen<strong>de</strong> Eylan<strong>de</strong>n zijn, sult bree<strong>de</strong>r, claer<strong>de</strong>r,<br />
en<strong>de</strong> ghewisser eer langhe on<strong>de</strong>rricht wer<strong>de</strong>n, wt <strong>de</strong> indische Historie en<strong>de</strong> reys-<br />
gheschriften <strong>de</strong>r cloecken en<strong>de</strong> uijt-versochten Jan Huyghen van Linschoten [...] 25<br />
Al in 1594 had Cornelis Claesz. namelijk een contract met Linschoten gesloten<br />
om tot bey<strong>de</strong>r proffyte te drukken een boek van<strong>de</strong> navigatien van Oost Indien met <strong>de</strong><br />
conterfeytselen daertoe gehoren<strong>de</strong>. 26<br />
Taemsz.' lofdichten voor <strong>de</strong>ze werken van Linschoten, met name <strong>de</strong> o<strong>de</strong>n, horen tot het beste<br />
dat hij geschreven heeft. De o<strong>de</strong> in het Reys-gheschrift getuigt bovendien van persoonlijk con<br />
tact, waarschijnlijk met Linschoten zelf. Dat gedicht heeft namelijk geen betrekking op het<br />
werk waarin het werd gepubliceerd, maar op <strong>de</strong> expeditie die in 1594 on<strong>de</strong>r leiding van Lin<br />
schoten naar <strong>de</strong> poolzee was on<strong>de</strong>rnomen om een noordoostelijke doorvaart naar Indië te<br />
zoeken. Linschotens verslag van die reis zou, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Voyagie, ofte schip-vaert van by Noor<br />
<strong>de</strong>n om, pas in 1601 in diens eigen beheer verschijnen. Was Taemsz.' o<strong>de</strong> oorspronkelijk voor<br />
een eer<strong>de</strong>re uitgave van dat werk bedoeld?<br />
Er moet iets zijn mis gegaan in <strong>de</strong> relatie tussen Linschoten en Claesz., en ook in die tussen<br />
Taemsz. en Claesz. Linschotens volgen<strong>de</strong> publikatie, een vertaling van <strong>de</strong> Historie naturael<br />
en<strong>de</strong> morael van <strong>de</strong> Westersche Indien van Josephus <strong>de</strong> Acosta, waarvoor hij het octrooi tegelijk<br />
met dat voor het Itinerario en het Reys-gheschrift had verworven 27<br />
, verscheen in 1598 bij zijn<br />
Enkhuizer stadgenoot Jacob Lenaertsz. Meyn. Mèt een sonnet van Taemsz.<br />
An<strong>de</strong>re gedichten van Taemsz. vin<strong>de</strong>n we in Van Man<strong>de</strong>rs vertaling van Vergilius' Bucoli-<br />
ca en Georgica (Amsterdam, Zach. Heyns, 1597; een sonnet), Zacharias Heyns' Ne<strong>de</strong>rlandt-<br />
schen landtspiegel (i<strong>de</strong>m, 1599; twee epigrammen), Van Meterens Belgische ofte Ne<strong>de</strong>rlantsche his<br />
torie (Delft, Jac. Cornelisz. Vennecool, 1599; een o<strong>de</strong>) en, posthuum, inD.V. Velius' Chroniick<br />
van Hoorn (Hoorn, Willem Andriessz., 1617; eveneens een o<strong>de</strong>). Maar bij mijn weten ver<br />
scheen er niets meer van hem in enige uitgave van Claesz.<br />
Tussen Linschoten en Taemsz. schijnt het contact wel te zijn gecontinueerd, getuige het<br />
sonnet in <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong> Historie naturael. Getuige ook het feit, dat wanneer dan ein<strong>de</strong>lijk<br />
in 1601 Linschotens boek over <strong>de</strong> noordvaart verschijnt, daarin behalve een nieuw sonnet<br />
van Taemsz., ook diens o<strong>de</strong> van 1595 weer opgenomen is en wel met ingrijpen<strong>de</strong> correcties<br />
van <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> auteur, die kennelijk ingegeven zijn door Linschotens appreciatie van<br />
<strong>de</strong> gebeurtenissen. Die moeten vóór het ein<strong>de</strong> van het jaar 1600 zijn aangebracht, want Veli<br />
us vertelt in zijn Chroniick van Hoorn dat Taemsz.<br />
25 Juan Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza, De historie ofte beschrijvinghe van het groote rij<strong>de</strong> van China. Vert. Corn. Taemsz. (Am<br />
sterdam: Cornelis Claesz., 1595) Al recto.<br />
26 E.W. MoesenC.P. Burger jr, De Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw (i d\n.; Utrecht: Hes<br />
uitgevers 1988; oorspr. Amsterdam, Den Haag 1900-1915) u, 196.<br />
2 7 Itinerario. Voyage ofte schipvaert van Jan Huygen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Ed. H. Ke<br />
(2 dln.; 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1910) I, xli.<br />
215
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
comen<strong>de</strong> tjaer 1600. int leste van November by nacht van Amsterdam mettet Veerschip,<br />
is onverhoets over boort gevallen, en soo onnooselijc in<strong>de</strong> Zee gesneuvelt, als hy 33 Jaren<br />
out was. 28<br />
Daarmee was dan een van <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse renaissance-dichters voortijdig gestorven.<br />
Want zo mag Taemsz., die in zijn jonge jaren Spanje, Italië en Duitsland had bezocht en<br />
die behalve <strong>de</strong> talen van die lan<strong>de</strong>n ook Frans en Portugees, plus waarschijnlijk enig Latijn<br />
ken<strong>de</strong>, zeker genoemd wor<strong>de</strong>n. Al in 1594 geeft hij in <strong>de</strong> Tresor <strong>de</strong> vertu een vertaling van een<br />
gedichtje van Du Bartas, 29<br />
wiens invloed ook in zijn eigen werk dui<strong>de</strong>lijk aanwijsbaar blijft,<br />
bijvoorbeeld in <strong>de</strong> O<strong>de</strong> van 1595 (in <strong>de</strong> editie van 1601 getiteld Vaygats, ofte <strong>de</strong> Straet van Nassau)<br />
over Linschotens noordvaart. Zo is <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> storm in dit gedicht in grote lijnen<br />
een bewerking van <strong>de</strong> storm die Du Bartas, op zijn beurt Ovidius en Vergilius imiterend,<br />
had gegeven in zijn Histoire <strong>de</strong> Jonas. 30<br />
Nu schijnt <strong>de</strong> heele Lucht los te vallen in Zee,<br />
Ik citeer een enkele passage ter vergelijking:<br />
Dan schijnt <strong>de</strong> Zee weer om tot aen d'Hemel te dringhen,<br />
De win<strong>de</strong>n zijn alt' saem teghen t'schip, dat seer dree<br />
(Als een hipp'len<strong>de</strong> bal) op en neer moet springhen.<br />
On diroit que le ciel tombe <strong>de</strong>dans la mer,<br />
Que la mer monte au ciel; 1'Eternel semble armer<br />
Ce Tout contre une nef qui, or' basse, ores haute,<br />
Comme un venteux balon <strong>de</strong> vague en vague saute.<br />
(Taemsz., r. 245-248)<br />
(Du Bartas, r. 31-34)<br />
Metrisch loopt het allemaal nog niet erg goed, maar <strong>de</strong> poging is er en in elk geval hebben<br />
we hier te maken met een van <strong>de</strong> eerste blijken van receptie van <strong>de</strong> Franse dichter, die weldra<br />
zo'n grote invloed zou krijgen op <strong>de</strong> vroege Ne<strong>de</strong>rlandse renaissance-poëzie.<br />
Belangrijker voor het gedicht als geheel en unieker binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse literatuur is<br />
<strong>de</strong> invloed van het epos Os Lusiadas van Camoes. De hele verbeelding van ruziën<strong>de</strong> go<strong>de</strong>n<br />
die het feitelijke relaas omhult, is daaraan ontleend. Dat, gevoegd bij <strong>de</strong> retorische structuur,<br />
maakt het gedicht tot een van <strong>de</strong> eerste renaissancistische lofdichten van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse lite<br />
ratuur. 32<br />
Het zou binnen het bestek van dit artikel te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Ik<br />
volsta met op te merken, dat ook zijn overige werk getuigt van <strong>de</strong> verwerking van klassieke<br />
en renaissancistische invloe<strong>de</strong>n. Zo is zijn O<strong>de</strong> tot lof van<strong>de</strong>n Banne van Hoorn, die opgenomen<br />
is in Velius' Chroniick, geschreven in navolging van Horatius' o<strong>de</strong> Laudabant aki claram Rhodon<br />
aut Mitylenen. 33<br />
28 D.V. Velius, Chroniick van Hoorn (enz.) (Hoorn: Willem Andriessz., 1617) 304.<br />
29 G.P.Burger jr., 'De Schat <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts', Het boek 19 (1930) 209-215; 214.<br />
30 C. Taemszoon van Hoorn, Vaygats, ofte De straet van Nassau, in: Reizen van Jan Huyghen van Linschoten naar het Noor<strong>de</strong>n(1594-1595).<br />
Ed. S.P. 1'Honoré Naber ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1914) 14, r. 229-251. G. du Bartas,<br />
Histoire <strong>de</strong> Jonas, in: The works of Guillaume De Saluste sieur Du Bartas. Ed. Urban Tigner Holmes e.a. (Chapel<br />
Hül: University of Carolina press, 1940) m, 437, r. 11-18 en 23-38. Ook <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen<br />
over <strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n op Taemsz. ontleen ik aan <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> scriptie van Lo<strong>de</strong> Sal<strong>de</strong>n.<br />
31 J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten (enz.). Ed. Marijke Spies (2 dln.; Amsterdam enz.: Noord-<strong>Holland</strong>sche<br />
uitgevers mij., 1987) I, 87-88.<br />
32 Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten, i, 144-145.<br />
216<br />
3 1
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Eén uitgave die wel met Taemsz. in verband wordt gebracht, heb ik nog niet besproken,<br />
te weten het Caert-thresoor (1598), een verzameling kleine kaartjes van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> we<br />
reld<strong>de</strong>len en lan<strong>de</strong>n met uitvoerige beschrijvingen, gelar<strong>de</strong>erd met gedichtjes. Met name<br />
op grond van het feit dat daaron<strong>de</strong>r vertalingen zijn van verzen van enkele klassieke dichters<br />
en van Du Bartas, acht C. P. Burger het niet onwaarschijnlijk dat dit werkje van <strong>de</strong> hand van<br />
Taemsz. zou zijn. 34<br />
Vooralsnog ben ik door zijn argumentatie niet overtuigd. Het Caert-<br />
thresoor verscheen in eerste instantie in Mid<strong>de</strong>lburg bij Barent Langenes. Weliswaar ver<br />
meldt <strong>de</strong> titelpagina van die uitgave dat het boek tevens te koop was bij Cornelis Claesz. te<br />
Amsterdam, maar ook <strong>de</strong> opdracht tot <strong>de</strong> Staten van Zeeland is door Langenes on<strong>de</strong>rte<br />
kend. Pas <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitgave, van 1599, verscheen alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam van Claesz. 35<br />
Een<br />
en an<strong>de</strong>r lijkt me te wijzen op een Zeeuwse herkomst en in dat verband zou bijvoorbeeld<br />
iemand als <strong>de</strong> Vlissingse dominee Abraham van <strong>de</strong>r Myl, die al in 1593 blijk geeft van be<br />
kendheid met het werk van Du Bartas, wellicht eer<strong>de</strong>r als auteur in aanmerking komen. 36<br />
Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant lijkt het weinig waarschijnlijk dat dat dan niet bekend zou zijn geweest<br />
aan <strong>de</strong> man die tien jaar later dit werkje in opdracht van Cornelis Claesz. zou herzien: Jaco<br />
bus Viverius. Deze schrijft 'Dit werck is over eenighe jaren van eenen Iongh-man (ons onbe-<br />
kent) in Druck ghegheven [...].' 37<br />
Een precieze vergelijking van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> tekst voorkomen<strong>de</strong><br />
gedichtjes met het werk van <strong>de</strong> in aanmerking komen<strong>de</strong> auteurs zou hier misschien meer<br />
dui<strong>de</strong>lijkheid kunnen geven.<br />
Hoe het ook zij, met Viverius zijn we inmid<strong>de</strong>ls aangeland bij een volgen<strong>de</strong> auteur die<br />
zijn pen gebruikte om er wat bij te verdienen.<br />
Jacobus Viverius en <strong>de</strong> uitgevers Laurens Jacobsz., Cornelis Claesz., Jan Evertsz. Cloppenburg<br />
en Hendrick Laurensz.<br />
Jacobus Viverius is een van <strong>de</strong> weinige auteurs die zich over <strong>de</strong> financiële kant van het schrij<br />
ven uitlaten. In het begin van dit artikel citeer<strong>de</strong> ik al zijn ontboezeming in De wintersche avon<br />
<strong>de</strong>n dat het, gezien <strong>de</strong> noodzakelijke inspanning om in het dagelijks levenson<strong>de</strong>rhoud te voor<br />
zien, verwon<strong>de</strong>rlijk was dat er nog iemand dichtte. In zijn bewerking van het Caert-thresoor,<br />
die in 1609 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Hand-boeck; ofcort begrijp <strong>de</strong>r caerten en<strong>de</strong> beschryvinghen van alle lan<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>s werelds en voorzien van <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling 'Van nieuws oversien en<strong>de</strong> vermeer<strong>de</strong>rt' bij Corne<br />
lis Claesz. verscheen, herhaalt hij zijn klacht. In zijn opdracht aan <strong>de</strong> Staten van Zeeland<br />
schrijft hij:<br />
O so <strong>de</strong>n Hemel my het vol-brengen naer mynen wensch gave, ick en sou<strong>de</strong> soo mijn zaedt<br />
in eenes an<strong>de</strong>rs Acker niet werpen; maer nu door <strong>de</strong> sorge <strong>de</strong>ses levens, als met steenen,<br />
ne<strong>de</strong>r gehou<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong>, moet ick met <strong>de</strong>se swacke veren in het water <strong>de</strong>s tegenspoeds<br />
swad<strong>de</strong>ren.<br />
33 C.P. Burger jr., 'De historie ofte beschrijvinghe van het groote rijck van China', Het boek 19 (1930) 17-32; 31.<br />
3 4<br />
C.P. Burger jr., 'Het Caert-thresoor', Het boek 18 (1929) 289-304; 304.<br />
35 Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers II, 154-156, 180-181.<br />
36 P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> en <strong>de</strong> eerste helft <strong>de</strong>r zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam: Noord-<br />
<strong>Holland</strong>sche uitgevers mij., 1943) 335-336.<br />
37 Hand-boeck; ofcort begrijp <strong>de</strong>r caerten en<strong>de</strong> beschryvinghen van alle lan<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s werelds. Van nieuws oversien en<strong>de</strong> vermee<br />
<strong>de</strong>rt (Amsterdam: Cornelis Claesz., 1609) (?)3 recto.<br />
217
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
©anöe<br />
iötcrfft' of lactttc Ucrfr:<br />
laooj fit!) ftlbm en<strong>de</strong> Sr vim<br />
I i r i j<br />
(wc #o6f*Sf« mM SKi
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
in dichtvorm tegen vre<strong>de</strong> met Spanje, De uyt-spraecke van Anna Vyt <strong>de</strong>n Hove, gepubliceerd door<br />
<strong>de</strong> Leidse drukker-uitgever Christoffel Guyot in 1598. 41<br />
In 1600 volg<strong>de</strong>n twee nieuwe werk<br />
jes, een Christelick lof-verhael van <strong>de</strong>n treffelicken veldslagh {enz.) over <strong>de</strong> slag bij Nieuwpoort 42<br />
,<br />
en een verzameling van zijn poëzie on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Den lust-hofvan <strong>de</strong> christelickezielen. Ook <strong>de</strong>ze<br />
wer<strong>de</strong>n in Lei<strong>de</strong>n gedrukt door Guyot, maar nu voor een Amsterdamse uitgever, Laurens<br />
Jacobsz. In<strong>de</strong>rdaad moet Viverius zich rond <strong>de</strong>ze tijd in Amsterdam gevestigd hebben, en<br />
wel als apotheker. 43<br />
Na<strong>de</strong>rhand wist hij een positie als stadsdokter te verwerven. 44<br />
Vanaf dit moment zien we hem stap voor stap in contact komen met een kleine groep on<br />
<strong>de</strong>rling nauw gelieer<strong>de</strong> Amsterdamse uitgevers. Weliswaar volg<strong>de</strong> er in 1601 nog een uitgave<br />
bij Guyot, Den schildt <strong>de</strong>r onnooselheydt: dat is, eene schriftuyrlicke vereeringhe <strong>de</strong>r heylighe ghenees-<br />
conste, maar <strong>de</strong> drie an<strong>de</strong>re publikaties uit dat jaar zijn geheel Amsterdams. Het zijn: Een<br />
elegia of christen klagh-re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>n doodt <strong>de</strong>s wijd-beroem<strong>de</strong>n en hoogh-gheleer<strong>de</strong>n D. hannes Heurnius,<br />
Viverius' Leidse leermeester, Den spieghel van <strong>de</strong> Spaensche tyrannie, een gedicht op <strong>de</strong> verove<br />
ring van Rijnberk, en het lange gedicht De handt Go<strong>de</strong>s; of een christelick verhael van <strong>de</strong> peste,<br />
ofgaeve Go<strong>de</strong>s, alle drie uitgegeven, alweer, door Laurens Jacobsz. 45<br />
Tot dusver is er niets in het oeuvre van <strong>de</strong> christelijk en politiek zeer geëngageer<strong>de</strong> jonge<br />
medicus dat wijst op betaald werk. Ook het lijkdicht op Heurnius zal geen an<strong>de</strong>re drijfveer<br />
hebben gehad dan dankbaarheid, zoals <strong>de</strong> auteur trouwens zelf ook zegt:<br />
Dit schreef ick met ghetraen, om toonen myne Gonst<br />
Die ick dien Meester droegh, die in Ghenesens const<br />
My leeringh heeft ghedaen. 46<br />
Wel lijkt me in <strong>de</strong> opdracht aan Raad en burgerij van Amsterdam van Den spieghel van <strong>de</strong><br />
Spaensche tyrannie iets van een sollicitatie door te klinken, als hij schrijft dat<br />
41 In het zogenaam<strong>de</strong> 'Apparaat Van Stockum' ter UB-Amsterdam wordt zijn naam ook in verband gebracht met<br />
een eveneens in 1598 door Chr.Guyot te Lei<strong>de</strong>n uitgegeven pamflet, De claghte van Satan over Clementeïn Puteanum<br />
oen <strong>de</strong>n Roomschen Paus (etc). Ik heb daar geen exemplaar van weten te traceren.<br />
42 Eveneens over <strong>de</strong> Slag bij Nieuwpoort zou het door Van <strong>de</strong>r Aa genoem<strong>de</strong> Verhael van Go<strong>de</strong>s goedigheid en barmhartigheid<br />
gaan (A.J. van <strong>de</strong>r Aa, Biographisch woor<strong>de</strong>nboek <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. O.r.v. K.J.R. van Har<strong>de</strong>rwijk en C.DJ.<br />
Schotel, (Haarlem: J.J. van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong>, 1852 VII, 81). Ik heb die tekst niet kunnen vin<strong>de</strong>n. Het is niet uitgesloten<br />
dat <strong>de</strong>ze 'titel' een omschrijving is van het Christelyck lof-verhael.<br />
43 De meeste gegevens over Jacobus Viverius ontleen ik aan een on<strong>de</strong>r mijn leiding gemaakte kandidaatsscriptie<br />
van Angeniet Kam over Viverius' pamflet De uyt-spraecke van Anna Vyt <strong>de</strong>n Hove. Zie ver<strong>de</strong>r: Ph. Blommaert,<br />
De Ne<strong>de</strong>rduitsche schryvers van Gent (Gent: Van Doosselaere, 1862) 163-176 en W. P.C. Knuttel, 'Jacob van <strong>de</strong> Vivere,'<br />
in: Nieuw Ne<strong>de</strong>rlandsch biografisch woor<strong>de</strong>nboek, o.r.v. P.C. Molhuysen en P.J. Blok (Lei<strong>de</strong>n: Sijthoff, 1912)<br />
n, 1500-1501. John Landwehr, 'De Gentse lief<strong>de</strong>sembleemdichters en D. P. Pers', <strong>Tijdschrift</strong> voor Ne<strong>de</strong>rlandse taaien<br />
letterkun<strong>de</strong> 85 (1969) 105-119, geeft op p. 116-119 een, weinig betrouwbare, lijst van publikaties, die ik op grond<br />
van gegevens in <strong>de</strong> Centrale Catalogus van <strong>de</strong> KB-Den Haag, het bezit van <strong>de</strong> UB-Amsterdam, en F. van <strong>de</strong>r<br />
Haeghen, Bibliotheca Belgica. Bibliographiegénérale <strong>de</strong>s Pays-Bas. Réédité sous la direction <strong>de</strong> Marie-Thérèse Lenger<br />
(7 dln.; Brussel: Culture et civilisation, 1964-75) enigszins heb gecorrigeerd. Het is aan te nemen dat Viverius'<br />
oeuvre (veel) groter is geweest dan wat ik hier geef. De poging van Landwehr om Viverius te i<strong>de</strong>ntificeren<br />
met Theocritus a Ganda en hem zo <strong>de</strong> auteur te maken van een aantal in feite door Daniël Heinsius geschreven<br />
werken, is <strong>de</strong>finitief weerlegd door A. K. H. Moerman ('Theocritus a Ganda en Jacob <strong>de</strong> Vivere', Open 4 (1972)<br />
623).<br />
44 Dit blijkens <strong>de</strong> titelpagina van een later door zijn kleinzoon on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel De verdrukte, dog na<strong>de</strong>rhand verheven<br />
loseph (enz.) uiteeeeven collectie nagelaten geschriften 'in Rijm gesteld door <strong>de</strong>n wijdberoem<strong>de</strong>n Poet Dr. Jacobus<br />
Viverius, in sijn leven <strong>de</strong>s stad Amstelredams, en <strong>de</strong>r selver Diakonie Doctor'(Ed. Iacobus Pru<strong>de</strong>ntius Pennokius;<br />
Hoorn: Stoffel Iansz., 1662).<br />
45 Ver<strong>de</strong>r verscheen er in 1601 een lofdicht van hem in Linschotens Voyagie, ofte schip-voert van by Noor<strong>de</strong>n om.<br />
46 Jacobus Viverius, Eene elegia of christen klagh-re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>n doodt <strong>de</strong>s wijd-beroem<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> hoogh-gheleer<strong>de</strong>n D. Ioannes<br />
Heurnius (Amsterdam: Laurens Jacobsz., 1601) A4 verso.<br />
219
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
wy (dit werkje) tot eene vrien<strong>de</strong>lijcke groete, V. E. opofferen en<strong>de</strong> gheven, tot dat wy met<br />
ter daedt in conste van ghenesen onsen goe<strong>de</strong> wille en<strong>de</strong> Lief<strong>de</strong> bewysen. 47<br />
Maar van die tijd af veran<strong>de</strong>rt dat en produceert Viverius <strong>de</strong> ene vertaling en bewerking<br />
na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re en bestaat ook zijn meeste eigen poëzie uit lofdichten, berijm<strong>de</strong> samenvattin<br />
gen en <strong>de</strong>rgelijke in diezelf<strong>de</strong> vertalingen en bewerkingen. Speel<strong>de</strong> hier wellicht <strong>de</strong> zorg voor<br />
zijn jonge gezin een rol? Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> inkomen van een dokter, en zeker van een officieel<br />
aangestel<strong>de</strong> stadsdokter, was niet slecht - men spreekt van ƒ100,- a ƒ150,- 's jaars 48<br />
maar enige aanvulling, hoe gering ook, zal toch altijd welkom zijn geweest.<br />
Voor zover ik heb weten te achterhalen begint dit in 1602, het jaar van zijn huwelijk 49<br />
,<br />
met een herziening van <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling Het examen of on<strong>de</strong>rsouck <strong>de</strong>r peste van David van<br />
Mau<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitgever Hans Matthijsz. Deze Hans Matthijsz., die evenals Laurens Ja<br />
cobsz. een leerling was van Cornelis Claesz., stierf het jaar daarop. 50<br />
De volgen<strong>de</strong> uitgave<br />
verschijnt dan ook weer bij Laurens Jacobsz., zij het nu in samenwerking met Cornelis<br />
Claesz. Het betreft twee vertalingen van gedichten van <strong>de</strong> fel protestantse Engelse koning<br />
Jacobus en twee lofdichten, dat alles opgenomen in een door meer<strong>de</strong>re vertalers verzorg<strong>de</strong><br />
verzamel-editie van diens werken, die in 1603 uitkwam met <strong>de</strong> titel Een comnglijck ghe-<br />
schenck: ofte, on<strong>de</strong>rwijsingen zijner majesteyt van Engelant; aen zynen zeer bemin<strong>de</strong>n zone Henricum<br />
prince.<br />
Dat zelf<strong>de</strong> jaar stierf echter ook Laurens Jacobsz., die tot dan toe min of meer Viverius'<br />
vaste uitgever was geweest. 51<br />
Enige jaren zien we hem nu publiceren bij verschillen<strong>de</strong> van<br />
diens relaties. In 1604 komt er een vertaling van De vierlinghen (ofwyse leerdichten) van Guy<br />
du Faur <strong>de</strong> Pybrack uit bij Desi<strong>de</strong>rius <strong>de</strong> la Tombe, die in elk geval in 1606 een zakelijke<br />
relatie met Cornelis Claesz. zal blijken te hebben. 52<br />
In 1608 volgt er een lijkdicht voor <strong>de</strong><br />
Amsterdamse dominee Warner Helmichius bij Jacobsz.' leermeester en veelvuldige associé<br />
Cornelis Claesz. zelf en in 1609 bij <strong>de</strong>ze het reeds uitvoerig besproken geografische Hand-<br />
boeck. En dan, na Claesz.' dood in 1609 53<br />
, bij diens leerling Michiel Colijn een vertaling van<br />
Nathan Chytraeus' Het reys-gheldt van <strong>de</strong> wterste, of laetste reyse (1610). 54<br />
In diezelf<strong>de</strong> jaren verschijnen er nogal wat lofdichten van hem in uitgaven bij Laurens<br />
Jacobsz. en bij diens opvolger Jan Evertsz. Cloppenburg en zijn gelijknamige Deventerse<br />
broer. 55<br />
Bij <strong>de</strong> Amsterdamse Cloppenburg zal hij later, in 1616, ook een eigen gedicht publi<br />
ceren, Een troostelijckghesangh, van <strong>de</strong>ghelucksalighe doodt <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren Go<strong>de</strong>s. Maar ondanks <strong>de</strong><br />
aparte titelpagina hoort dit gedicht toch waarschijnlijk bij een an<strong>de</strong>re uitgave van Cloppen-<br />
47 Jacobus Viverius, Den spieghel van <strong>de</strong> Spaensche tyrannie. Cortelijck in dichteghestelt (Amsterdam: Laurens Jacobsz.,<br />
1601) A2 verso.<br />
48 J.G.W. F. Bik, Vijf eeuwen medisch leven in een <strong>Holland</strong>se stad (Diss. UvA; Assen: Van Gorcum, Hak en Prakke, 1955)<br />
210-215. Leo Noor<strong>de</strong>graaf en Gerrit Valk, De gave Gods. De pest in <strong>Holland</strong> vanaf <strong>de</strong> late mid<strong>de</strong>leeuwen (Bergen (NH):<br />
Octavo, 1988) 156-157.<br />
49 Blommaert, Schryvers van Gent, 168.<br />
50 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336 en M.M. Kleerkooper en W. P. van Stockum, De boekhan<strong>de</strong>l te Amsterdam<br />
voornamelijk in <strong>de</strong> 17e eeuw (2 dln.j's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1914-15) I, 405.<br />
51 Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers II, 314.<br />
52 Kleerkooper-Van Stockum, De boekhan<strong>de</strong>l te Amsterdam II, 836.<br />
53 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 225.<br />
54 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336 en Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers n, 196.<br />
55 NI. in een viertal vertaal<strong>de</strong> werken van <strong>de</strong> Engelse piëtist William Perkins (Willem Jan op 't Hof, Engelse piëtistische<br />
geschriften in het Ne<strong>de</strong>rlands, 1598-1622 (Diss. RUU; Rotterdam: Lin<strong>de</strong>nberg, 1987) 134, 143, 146 en 153)<br />
en in W. Baudaert, Apophthegmata christiana (Deventer 1605; Van <strong>de</strong>r Haeghen, Bibliotheca Belgica i, 186, B 87).<br />
220<br />
- ,
Ivrusbeo» «Ml «SOfte ÖJltpfcftJ<br />
ïHofim • ,>n;>üen:<br />
'tlunt ïjtcit DobrrljaiiO nu' prrdi<br />
«Oucrm ' :;<br />
i MiirtiniftflootftainabBot qtinirn<br />
ftBa.ir tt imw ÖWÖ'HWK<br />
Cn qfteltifh fnrrmof POt [jrrt<br />
Cttc' > n<br />
8ft<<br />
j&c Ötepöct bittrt tranen Ojoröiüt?/<br />
JBofl ÖCltatUm Vrniuftrirt:<br />
©fff n 3>t hut tf r in<br />
ifcrffrr - rifflir».<br />
^>tn ttjbftte (ftert£onbff niotpö)<br />
,<br />
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
DEDICATIE<br />
lllft H • i'JplfH<br />
• Ui' ' •<br />
ti'Misntiftc ; oooln<br />
. . . •<br />
if««>l»fftn«bfn al uittitrtcltottCt «DOMMI:<br />
Venus öltftaaft urrii.ini ie inrt &aatfcmb BrtWWJ/<br />
»? n b :.i tftt hit om te t» ir m,jn> » '<br />
LV.Vondclteru<br />
Afb. 3. Twee gedichten van Von<strong>de</strong>l uit Den nieuwen verbeter<strong>de</strong>n lust-hqf (1607) A4 verso.<br />
Speciaal voor <strong>de</strong>ze eerste uitgave van uitgever Dirck Pietersz. Pers schreef Von<strong>de</strong>l twee gedichten en<br />
een lied. Eén van die gedichten, Aen<strong>de</strong> Jonck-vrouwen vant Ne<strong>de</strong>rlandt, heeft een inlei<strong>de</strong>nd karakter.<br />
Mogelijk trad Von<strong>de</strong>l als 'redacteur' van <strong>de</strong>ze uitgave op.<br />
burg, te weten <strong>de</strong> Vertroostinghe voor <strong>de</strong> bedruckte herten over het verlies van haere vrien<strong>de</strong>n {enz.) van<br />
Andreas Rotarius, dat hetzelf<strong>de</strong> jaar verscheen met nog een 'troost-ghedicht aen eene God-<br />
vruchtighe weduwe' van Viverius on<strong>de</strong>r diens zinspreuk 'De doodt doet leven'. Dat is name<br />
lijk iets wat we Viverius ook telkens zien doen in <strong>de</strong> door hem bewerkte of vertaal<strong>de</strong> werken:<br />
gedichten publiceren die hij geschreven heeft naar aanleiding van <strong>de</strong> daarin behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stof.<br />
Maar wanneer in 1610 <strong>de</strong> zoon van Laurens Jacobsz., Hendrick Laurensz. <strong>de</strong> zaak van<br />
<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n Claesz. overneemt en voor zichzelf begint 56<br />
, is het vooral naar hem dat Viverius<br />
terug keert met vertalingen en bewerkingen van protestants-christelijke top-auteurs: Philip<br />
du Mornay's Een seer grondigh bewijs dat Iesus is <strong>de</strong> Ware Messias (1611), Petrus Molinaeus' De<br />
heylighe gheestelijcke opweckinghe (1615), Jean Taffins Van <strong>de</strong> merek-teeckenen <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren Gods<br />
(1617). 57<br />
De enige werkelijk zelfstandige publikaties van Viverius uit <strong>de</strong>ze jaren die ik heb weten<br />
te vin<strong>de</strong>n, zijn De wintersche avon<strong>de</strong>n, en ver<strong>de</strong>r een lijkdicht voor <strong>de</strong> Amsterdamse dominee<br />
Iohannes Hallius en een serie van tien gedichten in <strong>de</strong> verzamelbun<strong>de</strong>l Christelijckeghesanghen<br />
tot lof van onsen Heere en<strong>de</strong> saligh-maker Iesus Christus {enz.). De wintersche avon<strong>de</strong>n verschenen in<br />
1615 bij Dirck Pietersz. Pers, ook weer een leerling van Cornelis Claesz. 58<br />
. Bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitge-<br />
56 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336. . .<br />
57 Van Taffins Merck-teeckenen noemt het 'Apparaat Van Stoekum' (UB-Amsterdam) in d.t verband een editie uit<br />
58 Van Selm, Een menighte trejjelycke Boecken, 336. Een editie-1610, die o.a. in het 'Apparaat Van Stockum' (UB-<br />
Amsterdam) en in Blommaert, Schryvers oan Gent, 171, genoemd wordt, heb ik nergens kunnen vin<strong>de</strong>n.<br />
221
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
ver verscheen in 1619 ook <strong>de</strong> Clachte en<strong>de</strong> vertroostinghe: over het christelijck overlij<strong>de</strong>n van Ioannes<br />
Hallius. 59<br />
Wanneer <strong>de</strong> tien gedichten in <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Christelijckeghesanghen geschreven zijn, is<br />
ondui<strong>de</strong>lijk. De uitgave van <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l waarin ze voorkomen is van 1627, maar dat is een<br />
vijf<strong>de</strong> druk. 60<br />
De kans dat ze uit Viverius' jonge jaren stammen lijkt dus niet uitgesloten.<br />
Al met al maakt heel wat van Viverius' werk <strong>de</strong> indruk betaald werk te zijn geweest. Sinds<br />
zijn vestiging in Amsterdam moeten zijn contacten met <strong>de</strong> uitgeverswereld aldaar hem ge<br />
holpen hebben '<strong>de</strong>n armen cost te winnen', zoals hij het zelf noemt. En gegeven het feit dat<br />
het meeste van zijn poëzie vanaf dat moment werd gepubliceerd in <strong>de</strong> door hem vervaardig<br />
<strong>de</strong> vertalingen en bewerkingen, is het misschien niet te gewaagd om te stellen, dat ook zijn<br />
dichterschap als zodanig in hoge mate door <strong>de</strong> materiële waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>ze uitgevers werd<br />
gevoed. 61<br />
Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> uitgever Dirck Pietersz. Pers<br />
Wanneer men on<strong>de</strong>r ogen ziet dat ook toentertijd uitgevers gebruik maakten van <strong>de</strong> diensten<br />
van dichters voor allerlei soorten van vertaal- en redactiewerk, dan is er re<strong>de</strong>n eveneens wat<br />
an<strong>de</strong>rs dan gebruikelijk aan te kijken tegen <strong>de</strong> relatie tussen Von<strong>de</strong>l en diens eerste uitgever,<br />
Dirck Pietersz. Pers. De eerste die aandacht aan die relatie heeft besteed, is Molkenboer ge<br />
weest in het eerste <strong>de</strong>el van zijn artikel over 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers' van 1941. 62<br />
Diens<br />
negatieve oor<strong>de</strong>el over Pers, die Von<strong>de</strong>l zou hebben 'gebruikt', is voor wat betreft <strong>de</strong> uitgave<br />
van Den gul<strong>de</strong>n winckel <strong>de</strong>r konstlieven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs (1613) weerlegd door Porteman. 63<br />
Maar ook<br />
ver<strong>de</strong>r zal Pers Von<strong>de</strong>l eer<strong>de</strong>r gestimuleerd dan uitgebuit hebben.<br />
Het lijkt erop dat bei<strong>de</strong>r eerste publikatie, van Pers als uitgever en van Von<strong>de</strong>l als auteur,<br />
samenviel. Pers begon zijn loopbaan met <strong>de</strong> uitgave in 1607 van een liedboek, Den nieuwen<br />
verbeter<strong>de</strong>n lust-hof, waarvan een eer<strong>de</strong>re versie, met <strong>de</strong> titel Den nieuwen lust-hof, was versche<br />
nen bij Hans Matthijsz. (1602) en diens weduwe (ca. 1604). 64<br />
De verbeteringen die hij op<br />
nam, beston<strong>de</strong>n behalve uit <strong>de</strong> toevoeging van een twaalftal lie<strong>de</strong>ren van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Hooft<br />
en Van Man<strong>de</strong>r, uit twee gedichten en een lied van Von<strong>de</strong>l. En er valt volgens mij veel te<br />
zeggen voor <strong>de</strong> stelling dat <strong>de</strong>ze teksten van Von<strong>de</strong>l speciaal voor <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l geschreven zijn.<br />
59 José Bouman, Ne<strong>de</strong>rlandse gelegenheidsgedichten voor 1700 in <strong>de</strong> Koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhage (enz.) (Nieuwkoop:<br />
B. <strong>de</strong> Graaf, 1982) nr. 123.<br />
60 Het 'Apparaat Van Stockum' (UB-Amsterdam) noemt een uitgave van 1621.<br />
61 Ik laat hier buiten beschouwing het huwelijksdicht dat Viverius maakte op het huwelijk van zijn broer Salomon<br />
in 1636 (Bouman, Ne<strong>de</strong>rlandse gelegenheidsgedichten, nr. 209); <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l De verdrukte, dog na<strong>de</strong>rhand verheven Ioseph,<br />
met enkele nagelaten werken, uitgegeven door zijn kleinzoon in 1662; en <strong>de</strong> door Van <strong>de</strong>r Aa genoem<strong>de</strong> grafdichten<br />
op Hondius en Van Meteren. Niet gevon<strong>de</strong>n heb ik het door hem zelf genoem<strong>de</strong> toneelstuk Alphonsus<br />
d'Este (Van <strong>de</strong>r Aa, Biographisch woor<strong>de</strong>nboek vn, 81) en twee ver<strong>de</strong>re vermeldingen in het 'Apparaat Van Stockum'<br />
(UB-Amsterdam): Wel-levens-const, soo wel vermaeckelijck als leerlijck om te lesen, tot on<strong>de</strong>rhoudinghe van <strong>de</strong>s menschenghesonlheydt<br />
('s-Gravenhage: J.Pz. Beerendrecht, ca. 1645) en Een nieuwgeestelyk lied-boeksken. Gedigtvan J. V.<br />
Medicijn (Amsterdam: Joannes Kannewet, ca. 1705), dat blijkens <strong>de</strong> aldaar geciteer<strong>de</strong> regels uit het 'Voorre<strong>de</strong>n-<br />
Lied' in<strong>de</strong>rdaad wel van onze Viverius zal zijn.<br />
62 B.H. Molkenboer, 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers', Von<strong>de</strong>lkroniek 12 (1941) 17-71, 86-96, 121-148 en 152-188;<br />
34-71.<br />
63 K. Porteman, 'D'een klapt, t'geen d'an<strong>de</strong>r heel<strong>de</strong>. Kijken en lezen in en rond Den Gul<strong>de</strong>n Winckel (1613)', in:<br />
S.F. Witstein en E.K. Grootes ed., Visies op Von<strong>de</strong>l na 300jaar (Den Haag: Martinus Nijhoff, Tjeenk Willink,<br />
Noorduijn, 1979) 26-59; 49.<br />
64 A.A. Keersmaekers, Wan<strong>de</strong>lend in Den Nieuwen Lust-Hof. Studie over een Amsterdams liedboek 1602-(1604)-1607-<br />
(1610) (Nijmegen: Alfa, 1985) 15.<br />
222
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 4. C. <strong>de</strong> Visscher, Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l,<br />
gravure. UB Amsterdam.<br />
De bei<strong>de</strong> gedichten zijn dui<strong>de</strong>lijk preliminair en één ervan, <strong>de</strong> Dedicatie aen<strong>de</strong>jonck-vrouwen<br />
vant Ne<strong>de</strong>rlandt (respectievelijk in sommige exemplaren 'van Vrieslandt en<strong>de</strong> Overyssel')<br />
staat in een traditie van soortgelijke opdrachtteksten. 65<br />
Het lied, Oorlof liedt getiteld, moet<br />
bestemd zijn geweest om <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l af te sluiten, ook al werd er uitein<strong>de</strong>lijk nog een aller<br />
laatste lied achter geplaatst, blijkbaar om <strong>de</strong> laatste bladzij<strong>de</strong> op te vullen. Prof. Keersmae-<br />
kers, die enige jaren terug een studie over het liedboek heeft geschreven, aarzelt om op grond<br />
van <strong>de</strong>ze gegevens Von<strong>de</strong>l in<strong>de</strong>rdaad als <strong>de</strong> 'redacteur' van <strong>de</strong>ze heruitgave te beschouwen. 66<br />
Ik ben daar wel toe geneigd, zo wel op grond van wat we hiervoor hebben gezien, als op grond<br />
van Von<strong>de</strong>ls ver<strong>de</strong>re activiteiten bij <strong>de</strong>ze uitgever.<br />
Tot het begin van het jaar 1620 geeft Von<strong>de</strong>l zijn meeste, en zijn belangrijkste, werk uit<br />
bij Pers. Daaron<strong>de</strong>r zijn tenminste drie publikaties die in diens opdracht tot stand kwamen.<br />
De hiervoor al genoem<strong>de</strong> emblematabun<strong>de</strong>l Den gul<strong>de</strong>n winckel <strong>de</strong>r konstlieven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs<br />
van 1613 is een bewerking van De cleyn werelt van Jan Moerman, die voor het eerst in 1584<br />
in Antwerpen was verschenen en waarvan Pers in 1608 een herdruk had bezorgd. Voor <strong>de</strong>ze<br />
nieuwe uitgave liet Pers <strong>de</strong> gravures bijwerken door Claes Jansz. Visscher en <strong>de</strong> teksten door<br />
Von<strong>de</strong>l. 67<br />
Iets <strong>de</strong>rgelijks is er aan <strong>de</strong> hand met het emblematische fabelboek Vorstelucke wa<br />
ran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r dieren van 1617, dat een bewerking door Von<strong>de</strong>l bevat van Franse teksten die m 1578<br />
in Antwerpen waren gepubliceerd bij gravures van Marcus Gheeraerts. Ook van <strong>de</strong>ze gra<br />
vures bezat Pers <strong>de</strong> platen. 68<br />
En tenslotte bestaat ook <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l De hel<strong>de</strong>n Go<strong>de</strong>s <strong>de</strong>s Ouw<strong>de</strong>n<br />
65 Zie Porteman in: P.C. Hooft e.a., Emblemata amatoria, ajbeeldinghen van minne, emblemes d'amour. Ed. K. Porteman<br />
(Lei<strong>de</strong>n: Martinus Nijhoff, 1983) 40-41.<br />
66 Keersmaekers, Wan<strong>de</strong>lend in Den Nieuwen Lust-Hoj, 84-91. ,„.,,. , , .„„, . m<br />
67 J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, Werken. Ed. J.F.M. Sterek e.a. (10 dln, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1927-40) i, 266.<br />
68 Von<strong>de</strong>l, Werken i, 500. Deze waren oorspronkelijk in 1567 in Brugge verschenen met teksten van Eduard De<br />
Dene on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel De warachtighe fabulen <strong>de</strong>r dieren.<br />
22:;
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Verbonds uit 1620 uit teksten die door Von<strong>de</strong>l geschreven wer<strong>de</strong>n bij een serie prenten, die<br />
al eer<strong>de</strong>r moeten zijn ontstaan en waarvan Pers <strong>de</strong> platen had weten te verwerven. 69<br />
Daar<br />
naast publiceer<strong>de</strong> Pers van Von<strong>de</strong>l twee vertalingen van werk van Du Bartas, De va<strong>de</strong>ren<br />
(1616) en De heerlyckheyd van Salomon (1620), en diens toneelstuk Hierusalem verwoest (1620).<br />
Wanneer men het geheel van Von<strong>de</strong>ls produktie in <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> van zijn dichter<br />
schap overziet, valt het op hoeveel daarvan öf vertalingen zijn öf, al dan niet tegen betaling,<br />
in opdracht moet zijn geschreven. Verreweg het meeste ervan bestaat uit huwelijksdichten<br />
en uit gedichten bij prenten. De huwelijksdichten zijn voor buurmeisjes (in 1605 en 1618)<br />
en voor een hem beken<strong>de</strong> doopsgezin<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-predikant (in 1620). De Hymnus over <strong>de</strong> wijd-<br />
beroem<strong>de</strong> scheeps-vaert (wrs. 1613) en <strong>de</strong> Hymnus van<strong>de</strong> christelycke rid<strong>de</strong>r (wrs. 1614) zijn bei<strong>de</strong> ge<br />
schreven bij prenten uitgegeven door Abraham <strong>de</strong> Koning, en Op <strong>de</strong> iongste Hollantsche trans<br />
formatie (1618) verscheen bij een anonieme gravure. Ook <strong>de</strong> Wtvaert en treur-dicht van Henricus<br />
<strong>de</strong> Groote (1610) is waarschijnlijk bij een, mogelijk door Pers uitgegeven 70<br />
, prent geschreven.<br />
Wanneer we <strong>de</strong> lofdichten op werk van an<strong>de</strong>ren buiten beschouwing laten, kunnen eigenlijk<br />
alleen een handvol religieuze gedichten en <strong>de</strong> twee toneelstukken Het Pascha en Hierusalem<br />
verwoest als 'vrij' werk wor<strong>de</strong>n aangemerkt.<br />
Er is geen enkele re<strong>de</strong>n om het min<strong>de</strong>r vrije werk als min<strong>de</strong>r waardig aan te merken. Afge<br />
zien van <strong>de</strong> intrinsieke waar<strong>de</strong> heeft het een niet te on<strong>de</strong>rschatten betekenis gehad voor Von<br />
<strong>de</strong>ls literaire vorming. Daarbij nu heeft Dirck Pietersz. Pers juist in zijn functie van uitgever<br />
een cruciale rol gespeeld. Dankzij zijn initiatief om een <strong>de</strong>el van het nagelaten fonds van<br />
Hans Matthijsz. over te nemen, is Von<strong>de</strong>l niet alleen in contact gekomen met <strong>de</strong> nieuwe mo<br />
dieuze lied-cultuur, maar ook met het werk van Daniël Heinsius en dat wil zeggen met <strong>de</strong><br />
meest avantgardistische poëzie van dat moment. 71<br />
Daarnaast lijkt het niet onwaarschijnlijk<br />
dat hij het is geweest, die Von<strong>de</strong>l bekend heeft gemaakt met het werk van Philibert van Bors-<br />
selen, wiens Binckhorst hij in 1613 publiceer<strong>de</strong> en van wiens Stran<strong>de</strong> (1611), een gedicht dat dui<br />
<strong>de</strong>lijk invloed heeft uitgeoefend op Von<strong>de</strong>l, hij in 1614 een herdruk bezorg<strong>de</strong>. 72<br />
Maar hoe<br />
dat ook zij, in elk geval heeft Pers, zelf dichter en uitgever van een sterk literair georiënteerd<br />
fonds 73<br />
, voor Von<strong>de</strong>l zowel in publicitair als in financieel opzicht <strong>de</strong> mogelijkheid geopend<br />
zich intensief met <strong>de</strong> dichtkunst bezig te hou<strong>de</strong>n.<br />
Hetzelf<strong>de</strong>, zij het op wat kleiner schaal, zagen we bij Cornelis Claesz. ten aanzien van Cor<br />
nelis Taemsz. en waarschijnlijk ook bij Laurens Jacobsz. en Hendrick Laurensz. ten aanzien<br />
van Jacobus Viverius. Het aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze, en an<strong>de</strong>re, uitgevers in <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse literatuur en <strong>de</strong> plaats daarbinnen van het in hun opdracht geschreven werk,<br />
verdient meer aandacht dan het tot nu toe heeft gekregen.<br />
69 Von<strong>de</strong>l, Werken II, 301.<br />
70 Molkenboer, 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers', 40-41.<br />
71 zie Porteman in: Hooft, Emblemata amatoria, 6-8 en Marijke Spies, 'Von<strong>de</strong>l tussen Van Man<strong>de</strong>r, Heinsius en<br />
Hooft', Spektator 17 (1987-88) 28-42; 40-41.<br />
72 Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten I, 98-99.<br />
73 Over hem: Landwehr, 'De Gentse lief<strong>de</strong>sembleemdichters en D. P. Pers' en <strong>de</strong> inleiding van Verlaan en Grootes<br />
in Dirck Pietersz. Pers, Suyp-sladof dronckaerts leven. Ed. J.E. Verlaan en E.K. Grootes (Culemborg: Tjeenk Willink,<br />
Noorduyn, 1978).<br />
224
P.J. Verkruijsse<br />
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'.<br />
Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Kunst in opdracht of mecenaat dient in <strong>de</strong> 17e-eeuwse wereld van boek en literatuur an<strong>de</strong>rs<br />
geïnterpreteerd te wor<strong>de</strong>n dan in die van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst. De categorieën schrifturen<br />
(<strong>de</strong> term 'literatuur' is in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw onbruikbaar) die voortvloeien uit gerichte<br />
opdrachten van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n en die nog enigszins een mecenaatskarakter hebben, zijn beperkt<br />
tot bruiloftsdichten, sommige lofdichten en kaart- en historiewerken, tenzij men daartoe ook<br />
rekent vertalingen en tekstedities die in opdracht van boekverkopers vervaardigd wor<strong>de</strong>n.<br />
Dat er <strong>de</strong>sondanks grote aantallen boeken zijn die een opdracht bevatten, is - an<strong>de</strong>rs dan<br />
bij beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst - meer het gevolg van actie on<strong>de</strong>rnomen door auteur, editeur, vertaler<br />
of drukker/uitgever, nadat het 'kunstwerk' al vorm heeft gekregen. 'Kunst in opdracht' moet<br />
in het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> dan ook geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als 'kunst' met een opdracht' en dat<br />
laatste dan soms in <strong>de</strong> dubbele betekenis van een publikatie 'voorzien van een opdracht',<br />
geschreven door een auteur 'gedreven door een hogere opdracht'.<br />
Breedvoerigheid hoeft daarbij' niet altijd een on<strong>de</strong>ugd te zijn. Enige explicietheid omtrent<br />
<strong>de</strong>nken en doen kan het nageslacht informeren over <strong>de</strong> beweegre<strong>de</strong>nen die tot bepaal<strong>de</strong> han<br />
<strong>de</strong>lingen geleid hebben. De amplificeren<strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> 'bedienaer <strong>de</strong>s Euangelij Jesu<br />
Christi binnen <strong>de</strong>r Ste<strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>', Eduardus Poppius, ons inlicht over zijn motieven om zijn<br />
prekenbun<strong>de</strong>l De engepoorte (Rotterdam 1630) 1<br />
aan diverse instanties op te dragen is welhaast<br />
zon<strong>de</strong>rweerga. Niet min<strong>de</strong>r dan veertien pagina's (fol. A2r-A8v) moeten <strong>de</strong> 'VVel-gheboren,<br />
E<strong>de</strong>le, Moghen<strong>de</strong>, Hooghwijse Heeren' Staten van <strong>Holland</strong> en West-Friesland, <strong>de</strong> 'Achtba<br />
re, Erntfeste, Hoogh-gheleer<strong>de</strong>, en<strong>de</strong> seer voorsienighe, Heeren' Schout, Burgemeesters,<br />
Schepenen en Ra<strong>de</strong>n van Amsterdam en <strong>de</strong> 'Achtbare, Erntfeste, Welwijse, seer Voorsieni<br />
ghe en<strong>de</strong> Discrete, Heeren' Baljuw, Burgemeesters en Schepenen van Gouda doorworstelen<br />
om aan <strong>de</strong> weet te komen waarom zij uitverkoren zijn voor <strong>de</strong>ze opdracht.<br />
Poppius begint zijn opdracht met <strong>de</strong> constatering dat we God dankbaar mogen zijn voor<br />
het feit dat hij <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n gezegend heeft met <strong>de</strong> 'ghereformeer<strong>de</strong> Christe-<br />
lijcke Religie', waardoor we verlost zijn van het 'jock <strong>de</strong>s Pausdoms' en wellicht gespaard<br />
wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> fout van <strong>de</strong> 'ongheloovige lo<strong>de</strong>n' om alleen in woord, maar niet in daad <strong>de</strong><br />
ware godsdienst te belij<strong>de</strong>n. Vervolgens legt Poppius geduldig en systematisch (via genum<br />
mer<strong>de</strong> argumenten in <strong>de</strong> marge) uit wat we on<strong>de</strong>r 'Religie', 'Christelijcke Religie' en 'ghere<br />
formeer<strong>de</strong> Christelijke Religie' dienen te verstaan, met <strong>de</strong> belofte daarop nog 'int bree<strong>de</strong>'<br />
terug te komen 'in <strong>de</strong> navolghen<strong>de</strong> Predicatien'.<br />
Na negen bladzij<strong>de</strong>n (fol. A6v) stuiten we dan op <strong>de</strong> marginale noot 'Re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
dicatie'. Die re<strong>de</strong>nen zijn alweer keurig puntsgewijs opgesomd:<br />
1. Opdracht aan <strong>de</strong> Staten:<br />
1. Algemene re<strong>de</strong>nen:<br />
1. Een dominee heeft nu eenmaal als taak <strong>de</strong> hoogste bestuur<strong>de</strong>rs erop te wijzen dat<br />
zij een onberispelijke levenswan<strong>de</strong>l dienen na te streven om 'te strij<strong>de</strong>n m te gaen<br />
door <strong>de</strong> enghe poorte' naar <strong>de</strong> hemel;<br />
1 Eduardus Poppius, De enge poorte, ofte predkatten ooer eemghe voortreffelijke letten <strong>de</strong>r heyligerSchrifture.[...]. Midtsga<strong>de</strong>rs,<br />
het aen-hangsel van<strong>de</strong> Enge Poorte, en<strong>de</strong> een tractaei van <strong>de</strong> erghermssen. [...]. Door Ednardum [sicj Poppmm IsicJ,<br />
L I - , i-T nL • .-u- A r
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
2. Zij moeten zodanig regeren, dat 'het gheestelijcke rijcke Iesu Christi on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> men-<br />
schen ghevor<strong>de</strong>rt wer<strong>de</strong>';<br />
3. Zij moeten hun on<strong>de</strong>rdanen 'een goet exempel' voorhou<strong>de</strong>n.<br />
2. Speciale re<strong>de</strong>nen:<br />
1. Poppius vindt het nodig zijn eerste gedrukte publikatie diegenen te 'heylighen' die<br />
'in <strong>de</strong> plaetse Gods over ons ghestelt zijt';<br />
2. Hij richt zich via <strong>de</strong> Staten tot het gehele volk;<br />
3. Hoewel hij beseft <strong>de</strong> 'minste on<strong>de</strong>r alle dienstknechten' te zijn, hoopt hij dat datge<br />
ne wat hij te zeggen heeft meer gewicht krijgt door <strong>de</strong>ze opdracht.<br />
2. Opdracht aan <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs van Amsterdam:<br />
1. Poppius wil door <strong>de</strong>ze opdracht zijn dank uiten voor 'verschey<strong>de</strong>ne welda<strong>de</strong>n, die<br />
blijken te bestaan uit een 'jaerlijcks subsidio' aan zijn va<strong>de</strong>r, Ds. Petrus Eduardus<br />
Poppius, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> theologische studie van <strong>de</strong> zoon, en <strong>de</strong> overheidssteun die hij<br />
genoten heeft toen hij <strong>de</strong> voetstappen van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r drukte geduren<strong>de</strong> negen jaar<br />
in Amstelveen;<br />
2. Uit lief<strong>de</strong> voor Amsterdams burgerij die 'in hare menighvuldighe bekommernis<br />
sen, aengaen<strong>de</strong> koopmanschappen, neeringhen &c. in hare overvloedighe ryck-<br />
dom' niet moet vergeten 'dat <strong>de</strong> poorte enge is, die ten Hemel ley<strong>de</strong>t'.<br />
3. Opdracht aan <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs van Gouda:<br />
1. Het is niet meer dan 'billijck' dat <strong>de</strong> in Gouda gehou<strong>de</strong>n preken nu ze in druk ver<br />
schijnen aan <strong>de</strong> Goudse magistraat wor<strong>de</strong>n opgedragen;<br />
2. Poppius is nu al acht jaar lang aangesteld door <strong>de</strong> magistraat: zijn 'arbeydt, en<strong>de</strong><br />
vrucht <strong>de</strong>s selven' komt hen toe;<br />
3. Zijn ambt brengt met zich dat Poppius zowel bestuur<strong>de</strong>rs als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re inwoners<br />
van Gouda 'uyt <strong>de</strong> roofgierighe kaken <strong>de</strong>s Satans' dient te hou<strong>de</strong>n en hen dient te<br />
adviseren 'door <strong>de</strong> enghe poorte in te gaen'.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeker die zich op het enge pad van het boekenmecenaat in <strong>Holland</strong> begeeft, zou<br />
willen dat alle opdrachten in boeken zo expliciet waren, maar zelfs in het geval van Poppius'<br />
De enge poorte wordt ook na archiefon<strong>de</strong>rzoek niet dui<strong>de</strong>lijk of <strong>de</strong> drieledige opdracht geleid heeft<br />
tot een financiële gift. Amsterdam zou het principe gehuldigd kunnen hebben, dat <strong>de</strong> studie<br />
financiering uit het verle<strong>de</strong>n - <strong>de</strong> jaarlijkse subsidie waarvan in <strong>de</strong> opdracht sprake is - al<br />
voldoen<strong>de</strong> geweest is. Het is <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> financiële administratie van Gouda enige toelich-<br />
tingbiedt. In <strong>de</strong>resoluties van<strong>de</strong>Statenvan<strong>Holland</strong>isPoppiusinie<strong>de</strong>rgevalnietterugtevin<strong>de</strong>n.<br />
On<strong>de</strong>rzoeksmogelijkhe<strong>de</strong>n en -moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
Het probleem is echter of <strong>de</strong>ze zero-informatie impliceert dat er in<strong>de</strong>rdaad geen overheids<br />
gel<strong>de</strong>n besteed zijn aan De enge poorte. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat er nog maar<br />
zo weinig systematisch on<strong>de</strong>rzoek gedaan is naar <strong>de</strong> meest toegankelijke sector van het boe<br />
kenmecenaat, namelijk door <strong>de</strong> lokale, gewestelijke en lan<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n 2<br />
. De resoluties<br />
2 J.J.V.M. <strong>de</strong> Vet signaleert dit ook op p. 153 van zijn 'Maecenaat in <strong>de</strong> pruikentijd', Han<strong>de</strong>lingen van het 38e Ne<strong>de</strong>rlands<br />
Filologencongres 1984 (1985) 149-175. In zijn noot 84 merkt hij op: 'Een overzichtsstudie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
<strong>de</strong>dicatie uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige perio<strong>de</strong> ontbreekt vooralsnog'. A. Hallema heeft voor zijn artikel 'Honoraria<br />
voor handschriften en boeken in het verle<strong>de</strong>n', Folium 2 (1952) 94-101, met name <strong>de</strong> Haagse thesauriersre-<br />
226
" D E E ^ G E P O O R T E ,<br />
••• ff^t .? . ..\ -5 ofte<br />
PREDIG ATIEN<br />
:cxtm Dttljep<br />
liwJffcffiW^ ^jnot^vuorhr \>otnaam Ifiifc<br />
i.M>«NHi«MA4ll|>> »' '»'"'•» i:'»i;9»»«WMB««,'»ti DM»<br />
: : : ,<br />
Bet AES^ÏIANGSEL vamJcEnceToont-, rodccci»<br />
«!»5JtBWt mtititrtta niöt onffjS ©t«tn ijtfu «:iOi/<br />
- - -<br />
. . . i<br />
TOT ROTTERDAM,<br />
S3pbe TOcbutoe j u a n " u SSofftttrt'<br />
hMïrt) ppi^trpgttlnaillXilfan» .g.;..<br />
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 1. Titelpagina van Eduardius Poppius De<br />
enge poorte (UB-Amsterdam 417 F 2, fol. Air).<br />
van <strong>de</strong> Staten Generaal (tot 1625) en van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> zijn in gedrukte vorm toegankelijk<br />
en geïndiceerd 3<br />
. De aandacht is tot nu toe vooral uitgegaan naar het particuliere<br />
mecenaat, waarvan <strong>de</strong> financiële aspecten bij gebrek aan archivalia moeilijk of niet te becijferen<br />
zijn. Inci<strong>de</strong>nteel wordt bij <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> boek- en boekhan<strong>de</strong>lsgeschie<strong>de</strong>nis<br />
gebruik gemaakt van <strong>de</strong> archieven 4<br />
, maar het excerperen van <strong>de</strong> resoluties en rekeningen<br />
van ste<strong>de</strong>lijk, gewestelijk en landsbestuur op <strong>de</strong>ze 'twee<strong>de</strong> geldstroom' zou beter inzicht kunnen<br />
verschaffen in <strong>de</strong> mate en wijze van subsidiëring van auteurs en boekhan<strong>de</strong>laarsdrukkers-uitgevers.<br />
keningen bekeken. Systematisch archiefon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> Haagse <strong>de</strong>dicaties uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1625-1650 vindt<br />
momenteel plaats door Marika Keblusek in het ka<strong>de</strong>r van haar dissertatie (Lei<strong>de</strong>n, Prof. Dr. B. van Selm en<br />
Prof. Dr. A. Hamilton) over 'De betekenis van <strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l te 's-Gravenhage voor het ste<strong>de</strong>lijk socioculturele<br />
leven in het twee<strong>de</strong> kwart van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw'.<br />
3 S. Groenveld heeft voor <strong>de</strong> statistieken in zijn artikel 'Het Mekka <strong>de</strong>r schrijvers? Statencolleges en censuur in<br />
<strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong>-eeuwse Republiek', in: Eer is het lof <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts; opstellen over renaissance en classicisme aangebo<strong>de</strong>n aan<br />
dr. Fokke Veenstra (Amsterdam 1986) 225-245, o.a. gebruik gemaakt van <strong>de</strong> resoluties van Staten Generaal en<br />
Staten van <strong>Holland</strong>, maar alleen voor het censuur-aspect. Het artikel van S. Groenveld en J. B. <strong>de</strong>n Hertog,<br />
'Twee musici, twee stromingen. Een boek-octrooi voor Anthoni van Noordt en een advies van Constantyn<br />
Huygens, 1659', in: Veelzijdigheid als levensvorm; facetten van Constantijn Huygens' lenen en werk (Deventer 1987) 109-<br />
127, legt het accent op <strong>de</strong> octrooien of privileges. Verbo<strong>de</strong>n, octrooien èn opdrachten samen vormen het boekhistorisch<br />
gezien interessante bestand<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> resoluties.<br />
4 Tot die 'inci<strong>de</strong>nten' reken ik uiteraard niet <strong>de</strong> standaardwerken over <strong>de</strong> Amsterdamse boekhan<strong>de</strong>l van M. M.<br />
Kleerkooper-W.P. van Stockum (1914-1916) en van LH. van Eeghen (1960-1978), dat van E.F. Kossmann over<br />
Den Haag (1937), dat van H.J. Laceulle-Van <strong>de</strong> Kerk over Haarlem (1951), dat van C.J. A. van <strong>de</strong>n Oord over<br />
Den Bosch (1984) en dat van J.G.C.A. Briels over <strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandse boekdrukkers en boekverkopers in <strong>de</strong><br />
Republiek (1974).<br />
227
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Meer dui<strong>de</strong>lijkheid in <strong>de</strong> wijze van subsidiëring is alleen dan te verkrijgen wanneer men<br />
naast <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> archivalia ook een overzicht van boeken ter beschikking heeft die<br />
voorzien zijn van opdrachten aan overheidsinstanties. Om enig i<strong>de</strong>e te krijgen van mogelijk<br />
he<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van een <strong>de</strong>rgelijke systematische aanpak heb ik, daartoe m staat ge<br />
steld door <strong>de</strong> bibliotheekautomatisering 5<br />
, een - verre van representatieve! - steekproef ge<br />
nomen. Tij<strong>de</strong>ns eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar het boekenmecenaat 6<br />
was me opgevallen dat <strong>de</strong> Sta<br />
ten van <strong>Holland</strong> op 23 januari 1657 besloten om in <strong>de</strong>n vervolge geen opdrachten van boeken<br />
meer te accepteren en dientengevolge ook geen 'vereeringen' meer te geven. Ik laat <strong>de</strong> volle<br />
dige tekst van <strong>de</strong>ze resolutie hier volgen 7<br />
:<br />
Syn<strong>de</strong> ter Verga<strong>de</strong>ringe gepresenteert verschey<strong>de</strong>n Exemplaren van seker Boeck, aen<br />
haar E<strong>de</strong>le Groot Mog. ge<strong>de</strong>diceert; Is, naer voorgaen<strong>de</strong> <strong>de</strong>liberatie, goedt-gevon<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> verstaen, dat <strong>de</strong> voorschreve presentatie, in ghevolge van <strong>de</strong> generale Resolutie, dient-<br />
halven in Septembri <strong>de</strong>s jaers sesthien hon<strong>de</strong>rt twee en <strong>de</strong>rtigh genomen, sal wer<strong>de</strong>n ge-<br />
excuseert, gelijck <strong>de</strong> selve ge-excuseert werdt midts <strong>de</strong>sen, en<strong>de</strong> dat voorts in 't toekomen<br />
<strong>de</strong> niet alleenlijck egeene presentatie van Boecken by haer E<strong>de</strong>le Groot Mog. sullen wer<br />
<strong>de</strong>n aengenomen, veel min daer over eenige Vereeringen gegeven, maer dat ook tot preci-<br />
se nakominge van <strong>de</strong> voor-geroer<strong>de</strong> generale Resolutie <strong>de</strong>n Raedt-Pensionaris in <strong>de</strong>r tydt<br />
sal wer<strong>de</strong>n gelast en<strong>de</strong> geinjungeert, gelijck <strong>de</strong> selve gelast en<strong>de</strong> geinjungeert werdt by<br />
<strong>de</strong>sen, egeene soodanighe gepresenteer<strong>de</strong> Boecken alhier ter Verga<strong>de</strong>ringe te doen in<br />
brengen, noch oock te permitteren, dat <strong>de</strong> selve door <strong>de</strong>n Kamer-bewaer<strong>de</strong>r ofte an<strong>de</strong>r-<br />
sints ingelevert wer<strong>de</strong>n.<br />
De Staten verwijzen voor hun besluit naar een eer<strong>de</strong>re resolutie van september 1632. Deze<br />
luidt 8<br />
:<br />
5 Ik heb gebruik mogen maken van een terminal met speciale zoekmogelijkhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Zeldzame en<br />
Kostbare Werken van <strong>de</strong> Universiteitsbibliotheek Amsterdam, waarvoor dank aan conservator Drs. W.K.<br />
Gnirrep en zijn me<strong>de</strong>werkers. Waar<strong>de</strong>ring geldt uiteraard ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> uitleen en in <strong>de</strong> magazijnen<br />
die in korte tijd een paar hon<strong>de</strong>rd boeken te verslepen kregen! Tevens dient dank uitgesproken te wor<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> STCN en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan het project 'Amsterdamse drukkers/uitgevers eind<br />
16e - eerste helft 17e eeuw', Drs. P.J. Koopman, Drs. H.M. Borst en <strong>de</strong> heer J.F.A.M. van <strong>de</strong>n Berg, die mij<br />
atten<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n op van opdrachten voorziene boeken. Prof. Dr. B. van Selm en Drs. Marika Keblusek hebben<br />
<strong>de</strong> moeite genomen het concept van dit artikel te lezen, hetgeen geleid heeft tot essentiële wijzigingen en hopelijk<br />
zal lei<strong>de</strong>n tot een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> discussie over dit on<strong>de</strong>rwerp.<br />
6 P.J. Verkruijsse, 'Het boekenmecenaat in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw', De zeventien<strong>de</strong> eeuw 6 (1990) nr. 1 (Cultuur en<br />
economie) 137-143.<br />
7 Resolulien van <strong>de</strong> Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West- Vrieslandt f...Jt 'ze<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n thien<strong>de</strong>njanuary sesthien hon<br />
en vijftich, tot <strong>de</strong>n seven en twintighsten dito daer aen volgen<strong>de</strong>, fol. c4v (p. 24). ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong><br />
90; Amsterdam, GA: Archief 5038, nr. 91). Ook - met spellingswijzigingen - opgenomen in <strong>de</strong> 2e druk:<br />
Resolutien van consi<strong>de</strong>ratie, <strong>de</strong>r Ed. Groot Mog. Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West-Vriesland genomen ze<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>r bedieninge van <strong>de</strong>n Heer Johan <strong>de</strong> Witt als Raedt-Pensionnaris van haer Ed. Gr. Mog. dienen<strong>de</strong> zo wel voor <strong>de</strong> toekom<br />
als tegenwoordige tyt. Beginnen<strong>de</strong> met <strong>de</strong>n twe<strong>de</strong>n Augusti 1653. en<strong>de</strong> eyndigen<strong>de</strong> met <strong>de</strong>n negentien<strong>de</strong>n December 16<br />
twe<strong>de</strong>ndruk. Amsterdam, Joannes Oosterwyk, Steenhouwer en Uytwerf; s'Gravenhage, R. Aalberts, 1719. fol.<br />
Oolr (p 289) (Amsterdam, GA: 23 D 10). In <strong>de</strong> minuutresoluties ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong><br />
422: Minuutresoluties januari-maart 1657, fol. 55r-v) is <strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong> 'veel min daerover eenige v«reeringen gegeven,'<br />
via een marginale toevoeging aangebracht.<br />
8 Resolutien van <strong>de</strong> Heeren E<strong>de</strong>len Rid<strong>de</strong>rschap, E<strong>de</strong>len en<strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West- Vrieslandt [...] van <strong>de</strong>n<br />
September, tot <strong>de</strong>n negen en twintighsten van <strong>de</strong> selve Maent incluys sesthien hon<strong>de</strong>rt twee en <strong>de</strong>rtigh daer aen oo<br />
N4r (p 103), d.d. 9 en 29 september. ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong> 65; Amsterdam, GA, Archief<br />
5038, nr. 65). Opmerkelijk is dat eveneens in 1632 <strong>de</strong> Staten van Friesland het besluit namen om geen opdrachten<br />
meer te accepteren, omdat het - aldus Hans Furstner in zijn Geschichte <strong>de</strong>s nie<strong>de</strong>rlandischen Buchhan<strong>de</strong>ls (Wiesba<strong>de</strong>n<br />
1985) p. 54 - te veel geld kostte.<br />
22»
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
In <strong>de</strong> Verga<strong>de</strong>ringe zyn<strong>de</strong> gepresenteert verschey<strong>de</strong> Latijnsche en Duytsche Boecken, by<br />
gheleer<strong>de</strong> Personen aen <strong>de</strong> selve ge<strong>de</strong>diceert: Is na <strong>de</strong>liberatie verstaen, <strong>de</strong> voorsz. <strong>de</strong>dicatie<br />
te excuseren, en dat voor het toekomen<strong>de</strong> oock geene <strong>de</strong>dicatien van Boecken sullen<br />
aengenomen wer<strong>de</strong>n.<br />
Bei<strong>de</strong> resoluties roepen <strong>de</strong> vraag op naar <strong>de</strong> politiek van <strong>de</strong> Staten betreffen<strong>de</strong> het - tegen<br />
een financiële vergoeding - accepteren van opdrachten voor boeken. Uit het feit dat een in<br />
1632 aangenomen richtlijn in 1657 herhaald moet wor<strong>de</strong>n, zou men kunnen conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat het beleid in <strong>de</strong> tussenliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dienaangaan<strong>de</strong> weinig effectief is geweest. Ver<strong>de</strong>r<br />
zou <strong>de</strong> in 1632 aanvaar<strong>de</strong> richtlijn het gevolg geweest kunnen zijn van een zodanige toename<br />
van opdrachten dat het werkelijk <strong>de</strong> spuigaten uitliep.<br />
Een steekproef<br />
Om met <strong>de</strong> beantwoording van <strong>de</strong> laatste vraag te beginnen, heb ik trachten te controleren<br />
of er in<strong>de</strong>rdaad een paar jaar vóór 1632 veel boeken verschenen zijn met opdracht aan <strong>de</strong><br />
Staten. De terminal van <strong>de</strong> Universiteitsbibliotheek te Amsterdam maakt het mogelijk veel<br />
boeken (<strong>de</strong> UB-A is nu eenmaal <strong>de</strong> grootste Ne<strong>de</strong>rlandse collectie) uit bepaal<strong>de</strong> jaren en<br />
plaatsen te selecteren. Voor mijn steekproef heb ik een aantal <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n bekeken over<br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1630-1632 (zie tabel 1). Als pamfletten aangedui<strong>de</strong> titels in <strong>de</strong> catalogus heb ik<br />
in dit on<strong>de</strong>rzoek buiten beschouwing gelaten, omdat echte pamfletten niet zo gauw opdrachten<br />
zullen bevatten. Bij een grootschalig on<strong>de</strong>rzoek dient <strong>de</strong>ze moeilijk te <strong>de</strong>finiëren<br />
categorie drukwerk echter wel in aanmerking genomen te wor<strong>de</strong>n, gezien ook het verbod<br />
van Gecommitteer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n op het accepteren van 'blaauw of an<strong>de</strong>re boekjes' waarover ver<strong>de</strong>rop<br />
in het artikel sprake is 9<br />
.<br />
Tabel 1<br />
aantal opgedr. opdr. opdr. an<strong>de</strong>re particul.<br />
boeken boeken StvH StGen overhe<strong>de</strong>n personen<br />
Alkmaar 0 0 0 0 0 0<br />
Amsterdam 111 43 2 2 14 31<br />
Delft 5 4 1 3 1 3<br />
Dordrecht 3 2 0 0 1 2<br />
Gouda 0 0 0 0 0 0<br />
's-Gravenhage 11 6 2 2 3 4<br />
Haarlem 14 3 0 0 2 1<br />
Hoorn 5 1 0 0 2 0<br />
Lei<strong>de</strong>n 25 17 1 1 6 12<br />
Rotterdam 16 3 2 1 5 [<br />
totaal 190 79* 8 9 34 54<br />
Een aantal boeken is aan meer instanties of personen opgedragen!<br />
9 Voor Amsterdam heb ik met het oog op <strong>de</strong> beschikbare tijd alleen <strong>de</strong> drukkers/uitgevers vanaf <strong>de</strong> letter A tot<br />
aan Broer Jansz doorgenomen; voor Lei<strong>de</strong>n ben ik niet ver<strong>de</strong>r gekomen dan tot Govert Basson.<br />
229
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
A E N<br />
DE VVEL-GHEBOREN,<br />
E<strong>de</strong>le , Moghen<strong>de</strong> , Hooghwijfe He E.<br />
R E N , mijn Heeren, <strong>de</strong> Staten v*n <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong><br />
'WcftvricÖnwf.>iic. Huw 1.1 >.MOCH. Gecommitteer<strong>de</strong><br />
Ka<strong>de</strong>n. . 0<br />
^ £ii<strong>de</strong>, ' . _<br />
Aenen»Ac!utU!T , Erntfeftc, Hoogh-gheleer<strong>de</strong>,<br />
en<strong>de</strong> fier v«. >rfer>r;he, H f t R t N , mijnHce.<br />
....... V<br />
wotvj. tui.iv' • • :•.... -<br />
|ItSDJ«.\ f\ ," ^<br />
• -i
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
en <strong>de</strong> Rekenkamer en <strong>de</strong> magistraat van 's-Gravenhage.<br />
- Petrus Cunaeus. De republica Hebraeorum librilll, ed. altera. Lei<strong>de</strong>n 1631. (UB-A: 265 G 11)<br />
Opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>.<br />
- Eduardus Poppius. De enge poorte. Rotterdam, Weduwe M. Bastiaensz, 1630. (UB-A: 417<br />
F 2)<br />
Gecombineer<strong>de</strong> opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> en hun gecommit<br />
teer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> magistraat van Amsterdam en <strong>de</strong> magistraat van Gouda.<br />
- Henr. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen [...]. 2e dr. Rotterdam, I.<br />
van Waesberghe, 1632. (UB-A: 395 G 6)<br />
Gecombineer<strong>de</strong> opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> gecommitteer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Staten van<br />
<strong>Holland</strong>, <strong>de</strong> magistraat van Rotterdam en Gorinchem, <strong>de</strong> Staten Generaal en <strong>de</strong> magi<br />
straat van Woer<strong>de</strong>n.<br />
Het totaalcijfer van acht opdrachten aan <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se Staten (waarvan opmerkelijk is dat<br />
het in <strong>de</strong> meeste gevallen combinaties van overhe<strong>de</strong>n betreft) in driejaar, is niet bepaald op<br />
zienbarend en verklaart dus niet <strong>de</strong> resolutie van september 1632. Hoeveel <strong>de</strong>dicaties wor<br />
<strong>de</strong>n vermeld in <strong>de</strong> resoluties over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jaren? Daartoe heb ik <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong><br />
gedrukte resoluties geraadpleegd 10<br />
on<strong>de</strong>r het trefwoord 'boeken'. Een compleet chronolo<br />
gisch overzicht - ontleend aan die indices over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700 - van boeken, waarvoor<br />
aan <strong>de</strong> auteur, vertaler of diens erfgenamen een betaling is verricht door <strong>de</strong> Staten van Hol<br />
land, heb ik - samen met via het bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek en in <strong>de</strong> hierna te noemen particulie<br />
re notulen van Stellingwerff en Schot gevon<strong>de</strong>n boeken - als Bijlage 1 opgenomen. Niet al<br />
tijd is dui<strong>de</strong>lijk aangegeven of <strong>de</strong> honorering verleend wordt voor een <strong>de</strong>dicatie of in het alge<br />
meen voor onkosten (drukkosten, het leveren van een aantal exemplaren e.d.) en moeiten.<br />
Voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1630-1632 betreft het slechts drie titels: Vossius 1630; Lempereur 1630<br />
en De Pouis 1632, waarbij expliciet staat aangegeven dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie aanvaard wordt en<br />
dat een bepaald (zeer hoog!) bedrag betaald wordt. Autopsie zou moeten uitwijzen - op <strong>de</strong><br />
UB Amsterdam was dat niet mogelijk - of in <strong>de</strong> boeken van Vossius, Lempereur en De Pouis<br />
een opdracht aan <strong>de</strong> Staten is afgedrukt. In ie<strong>de</strong>r geval komt het totaal van aan <strong>de</strong> Staten<br />
opgedragen boeken uit <strong>de</strong> jaren 1630-1632 in <strong>de</strong>ze steekproef op elf (<strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong><br />
acht uit het bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> drie in <strong>de</strong> vorige alinea genoem<strong>de</strong> uit het archiefon<br />
<strong>de</strong>rzoek). Het totaalbedrag aan uitgekeer<strong>de</strong> overheidsgel<strong>de</strong>n over die perio<strong>de</strong> is 900 gul<strong>de</strong>n<br />
voor drie van <strong>de</strong> elf opgedragen werken.<br />
Kan men zijn twijfels hebben over <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> reso<br />
luties van <strong>de</strong> Staten, ook <strong>de</strong> volledigheid van <strong>de</strong> resoluties is aan twijfel on<strong>de</strong>rhevig. Wanneer<br />
men bijvoorbeeld <strong>de</strong> particuliere notulen van Stellingwerff en Schot, afgevaardig<strong>de</strong>n van<br />
resp. Me<strong>de</strong>mblik en Purmerend in <strong>de</strong> Staten, legt naast <strong>de</strong> officiële resoluties, dan blijkt in<br />
hun notulen sprake te zijn van beloningen voor <strong>de</strong>dicaties of van an<strong>de</strong>re bedragen, die met<br />
zijn terug te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Staten-resoluties 11<br />
. Met betrekking tot het in Bijlage 1 on<strong>de</strong>r 1626<br />
10 Zie <strong>de</strong> Inventaris van het archief van <strong>de</strong> Stalen van Hollan<strong>de</strong>n West-Friesland 1572-1795 van W.E. Meiboom (1989).<br />
Deze geeft als meest voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rzoek aan: het raadplegen van 1) <strong>de</strong> lijst van trefwoor<strong>de</strong>n<br />
voorin <strong>de</strong> inventarisnummers 281-298; 2) <strong>de</strong> gedrukte indices (inv. nrs. 280-298, beschikbaar op microfiche)<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> trefwoor<strong>de</strong>n; 3) <strong>de</strong> gedrukte (voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700 zijn dat inv. nrs. 15-<br />
134), resp. <strong>de</strong> net- en afschriftresoluties, resp. <strong>de</strong> minuten; 4) <strong>de</strong> bijlagen bij <strong>de</strong> resoluties.<br />
11 Van <strong>de</strong> Particuliere notulen van <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen <strong>de</strong>r Staten van <strong>Holland</strong> 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot zijn<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>len 2 (perio<strong>de</strong> september 1623-mei 1625) en 3 (perio<strong>de</strong> juli 1625-apriI 1628) verschenen in <strong>de</strong> RGP, grote<br />
serie 200 ('s-Gravenhage 1987) en 206 ('s-Gravenhage 1989), bewerkt doorJ.W. Veenendaal-Barth m.m.v. A. A.<br />
231
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
genoem<strong>de</strong> boek van Burgersdyk, Justitiones logica, vermel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Westfriezen dat er een<br />
discussie is over een bedrag van 200 of 150 pond; <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x noemt een bedrag van 150 gul<strong>de</strong>n.<br />
Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>dicaties genoemd voor boeken van Snellius (dl. 2, p. 130: 06.12.1623; 300<br />
pond), Herpenius (dl. 2, p. 534: 19.03.1625: 500 of 400 pond), Andreas Rivet (dl. 2, p. 563:<br />
10.04.1625; 400 carolus gul<strong>de</strong>n), Johannes Victor Rockijcksaus (dl. 3, p. 40: 15.09.1625; 30<br />
pond), Walaeus (dl. 3, p. 49: 24.09.1625; 400 pond), Pieter Bor (dl. 3, p. 164: 03.07.1626;<br />
600 pond), Beyerus (dl. 3, p. 185: 18.07.1626; 100 pond), Johannes Gisius (dl. 3, p. 208:<br />
30.09.1626), Lommelijn (dl. 3, p. 298: 21.05.1627; 50 pond) en Martinus Hortensius (dl. 3,<br />
p. 407: 10.09.1627; 10 pond Vlaams).<br />
Uit het in Bijlage 1 gegeven overzicht vallen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> cijfers te <strong>de</strong>stilleren (waarbij ik<br />
alleen <strong>de</strong> officiële cijfers uit <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten in aanmerking neem; <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige<br />
alinea vermel<strong>de</strong> officieuze financiële gegevens uit <strong>de</strong> particuliere notulen laat ik buiten be<br />
schouwing): ik geef per <strong>de</strong>cennium het totaal aantal opgedragen boeken, het aantal gesubsi<br />
dieer<strong>de</strong> boeken daarvan, het totaalbedrag van <strong>de</strong> subsidies (<strong>de</strong> daal<strong>de</strong>rs heb ik als ƒ 2,- gere<br />
kend; <strong>de</strong> bedragen die in termijnen betaald zijn, heb ik bij het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium<br />
gevoegd) en het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bedrag per boek:<br />
Tabel 2<br />
<strong>de</strong>cennium totaal aantal totaalbedrag gemid<strong>de</strong>ld<br />
opdrachten gesubsidieer<strong>de</strong> bedrag<br />
1580-1589 10 9 ƒ 725,- ƒ 80,55<br />
1590-1599 28 23 ƒ5685,- ƒ247,17<br />
1600-1609 18 16 ƒ4470,- ƒ279,37<br />
1610-1619 13 12 ƒ3290,- ƒ274,16<br />
1620-1629 1 1 / 150,- /150,00<br />
1630-1639 14 6 ƒ2950,- ƒ491,66<br />
1640-1649 7 5 ƒ1510,- ƒ302,00<br />
1650- - 3 0 ƒ f ~-<br />
94 72 ƒ18780- ƒ260,83<br />
Opvallend is het dieptepunt in <strong>de</strong> jaren twintig van <strong>de</strong> 17e eeuw: tussen 1618 en 1630 wordt<br />
alleen in 1626 een bedrag van ƒ 150,- uitgekeerd (vergelijk echter <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> particu<br />
liere notulen van Stellingwerff en Schot die juist voor <strong>de</strong> jaren twintig het aantal opgedragen<br />
boeken op 11 en het aantal gesubsidieer<strong>de</strong> op 10 zou<strong>de</strong>n brengen!). Tevens blijkt het geringe<br />
effect in financieel opzicht van <strong>de</strong> oekaze uit 1632: in <strong>de</strong> jaren 1630-1639 is het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
bedrag per boek juist het hoogst; het aantal <strong>de</strong>dicaties loopt wel terug: in <strong>de</strong> jaren 1630-1632<br />
waren dat er 11, in 1633-1639 slechts 3. Daarna is het een aflopen<strong>de</strong> zaak: het laatste gesubsi<br />
dieer<strong>de</strong> boek dateert van 1645. De resolutie van 1657 lijkt alleen nog maar <strong>de</strong> bevestiging<br />
van een inmid<strong>de</strong>ls gegroei<strong>de</strong> situatie.<br />
SmitenV.L. Vree, resp. door E.C.M. Huysman m.m.v. A.A. Smit enVL. Vree. Er zijn particuliere notulen vervaardigd<br />
door raadpensionarissen, secretarissen, le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rschap en afgevaardig<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stemhebben<strong>de</strong><br />
ste<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1584-1795. Deze notulen bevatten vaak ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r gegevens over zaken die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
zijn dan <strong>de</strong> resoluties. Overigens wijken particuliere notulen van verschillen<strong>de</strong> personen die eenzelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> beslaan<br />
on<strong>de</strong>rling ook weer af. Particuliere notulen berusten <strong>de</strong>els in het archief van <strong>de</strong> Staten op het Algemeen Rijksarchief,<br />
<strong>de</strong>els in an<strong>de</strong>re rijksarchieven en <strong>de</strong>els in particuliere en familie-archieven. Zie ook N. Japikse, 'Verslag<br />
van een on<strong>de</strong>rzoek naar ongedrukte resolutiën <strong>de</strong>r Staten van <strong>Holland</strong> na 1572', Bijdragen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen van het<br />
<strong>Historisch</strong> Genootschap 28 (1905) bijlage E.<br />
232
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Dit bliksemon<strong>de</strong>rzoekje geeft aanleiding tot het poneren van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen:<br />
- Wanneer vindt het opdragen van een boek zijn neerslag in <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten en<br />
van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n in het algemeen, en hoe betrouwbaar zijn die gegevens gezien<br />
<strong>de</strong> gesignaleer<strong>de</strong> discrepantie tussen <strong>de</strong> officiële resoluties en <strong>de</strong> particuliere notulen van<br />
individuele afgevaardig<strong>de</strong>n? Gebeurt dat - afgezien van <strong>de</strong> gevallen die expliciet gewei<br />
gerd wor<strong>de</strong>n - bijvoorbeeld alleen wanneer <strong>de</strong> opdracht financiële gevolgen heeft?<br />
- Hoe vindt <strong>de</strong> acceptatie plaats van <strong>de</strong>dicaties die niet gel<strong>de</strong>lijk beloond wor<strong>de</strong>n; is daar<br />
voor een bepaal<strong>de</strong> procedure? In <strong>de</strong> resolutie van 1657 is er sprake van dat <strong>de</strong> Raadpensio<br />
naris en <strong>de</strong> Kamerbewaar<strong>de</strong>r er op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re wijze bij betrokken zijn. Uit <strong>de</strong> ge<br />
noem<strong>de</strong> particuliere notulen kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat er gestemd wordt per stad<br />
en geleding (<strong>de</strong> e<strong>de</strong>len).<br />
- Mag men, als men geen financiële bijbedoelingen heeft, ook zon<strong>de</strong>r uitdrukkelijke toe<br />
stemming een publikatie aan <strong>de</strong> overheid opdragen?<br />
Inconsequente Staten-politiek<br />
In het bovenstaan<strong>de</strong> is geconstateerd dat aan <strong>de</strong> resolutie van september 1632 wellicht niet<br />
strikt <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n was omdat an<strong>de</strong>rs een herhaling daarvan in 1657 niet nodig zou<br />
zijn. Uit <strong>de</strong> gedrukte indices blijkt in<strong>de</strong>rdaad dat in augustus 1633 alweer een boek geaccep<br />
teerd wordt, zij het 'ongeprejndicieert [sic] voorige Resolutie [nl. die van 1632]': <strong>de</strong> weduwe<br />
van raadsheer Koorn krijgt 300 gul<strong>de</strong>n voor het boek 'noopens <strong>de</strong> observantie <strong>de</strong>r Justitie<br />
in <strong>de</strong>n Hoogen Raad'. Ook in <strong>de</strong>cember 1634 wordt, 'ongeprejudicieert <strong>de</strong> Resolutie op gely-<br />
ke saaken', 150 gul<strong>de</strong>n betaald voor Meestersius' Justitia Romanum legum. De referentie aan<br />
<strong>de</strong> resolutie van 1632 blijft achterwege in augustus 1636 wanneer Daniël Heinsius niet min<br />
<strong>de</strong>r dan 1.600 gul<strong>de</strong>n ontvangt voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie van zijn Exercitatione Sacrae ad Novum Testa-<br />
mentum. In maart 1642 wordt 800 gul<strong>de</strong>n beschikbaar gesteld aan professor Vinnius voor<br />
zijn commentaren op <strong>de</strong> Institutiones Juris. Naar aanleiding van <strong>de</strong> presentatie van <strong>de</strong>el 3 van<br />
<strong>de</strong> Annalium <strong>Holland</strong>iae Westfrisiaeque krijgt Mattheus Vossius in april 1644 300 gul<strong>de</strong>n 'om<br />
hem tot <strong>de</strong>n voortgang te encourageeren'. J. <strong>de</strong> Laat ontvangt 300 gul<strong>de</strong>n in november 1644<br />
voor zijn Historie ofjaarlyks verhaal van <strong>de</strong> verrigting <strong>de</strong>r geoctroyeer<strong>de</strong> Westind. Comp. Bij <strong>de</strong>ze in<br />
totaal 3.450 gul<strong>de</strong>n blijft het dan. In <strong>de</strong> indices op <strong>de</strong> resoluties tot 1700 zijn ver<strong>de</strong>r geen<br />
bedragen voor opdrachten te vin<strong>de</strong>n.<br />
Daaruit mag echter weer niet geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat er sinds 1644 geen boeken meer<br />
aan <strong>de</strong> Staten opgedragen zou<strong>de</strong>n zijn. Tweemaal is er een kwestie over een verkeerd gefor<br />
muleer<strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie: in september 1646 wordt J. Vossius op <strong>de</strong> vingers getikt omdat hij in<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatiebrief voor het vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van zijn Annalium <strong>Holland</strong>iae &Zelandiae West-Friesland<br />
niet genoemd had. Daar wordt het volgen<strong>de</strong> op gevon<strong>de</strong>n:<br />
Voorslag van voorsz. Vossius om op <strong>de</strong> Titul in voorsz. Dedicatiebrief te stellen annalium<br />
Holandiae & Westvrisiae son<strong>de</strong>r meer, en voor Zeelands Exemplaaren alleen annales Zeelan-<br />
diae, goedgevon<strong>de</strong>n; dan na<strong>de</strong>r resolveeren op <strong>de</strong> vereering voor gemel<strong>de</strong> Autheur, en<br />
geen Dedicatien van an<strong>de</strong>re Boeken hier aan te neemen, als daar <strong>Holland</strong> en West-vries<br />
land saamen staan.<br />
De 'vereeringe' die Vossius in het vooruitzicht gesteld wordt, is niet opgenomen in <strong>de</strong> resolu<br />
ties.<br />
233
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Een <strong>de</strong>rgelijk geval doet zich voor in maart 1651 met een werk van P. Soutman, bevatten<strong>de</strong><br />
portretten van <strong>de</strong> graven van <strong>Holland</strong>. De <strong>de</strong>dicatie zal niet aanvaard wor<strong>de</strong>n, 'tot dat <strong>de</strong> In<br />
scriptie, waar in Zeeland tusschen <strong>Holland</strong> en West-vriesland is gesteld' gecorrigeerd zal zijn.<br />
Uit eer<strong>de</strong>r bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek 12<br />
is al gebleken dat Hugo <strong>de</strong> Groots Tractaet van<strong>de</strong> oudtheyt<br />
van<strong>de</strong> Batavische, nu Hollantsche Republique van 1622 in 1651 is herdrukt, mét <strong>de</strong> opdracht aan<br />
<strong>de</strong> Staten. Hetzelf<strong>de</strong> is het geval met Frank Burgersdyks Institutio logica dat is re<strong>de</strong>n-konstigh<br />
on<strong>de</strong>r-wys (1626), herdrukt in 1646 inclusief <strong>de</strong> opdracht, en met Arnoldus Vinnius' In quator<br />
libros constitutionum imperialium commentarius (1642), herdrukt in 1655. Geen herdruk is Willem<br />
<strong>de</strong> Groots Isagoge adpraxinjori Batavici van 1655. Zie voor <strong>de</strong>ze en nog an<strong>de</strong>re opgedragen<br />
werken Bijlage 1.<br />
Aan <strong>de</strong> boven reeds geformuleer<strong>de</strong> vragen kan er nog een toegevoegd wor<strong>de</strong>n:<br />
- Kunnen werken die al een opdracht aan <strong>de</strong> Staten bevatten zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re goedkeuring<br />
die opdracht in een volgen<strong>de</strong> druk handhaven? Het blijkt dat herdrukken van in een eer<br />
<strong>de</strong>r stadium aan een an<strong>de</strong>re instantie opgedragen boeken wel een opdracht van <strong>de</strong> Staten<br />
kunnen krijgen, inclusief een riante beloning (vgl. het geval-Vossius 1630).<br />
Opdrachten aan an<strong>de</strong>re instanties<br />
Uit <strong>de</strong> handgeschreven indices op <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n 13<br />
blijkt dat<br />
ook zij - onafhankelijk van <strong>de</strong> Staten - bedragen uitkeer<strong>de</strong>n aan auteurs. Op 17 juni 1626<br />
krijgt Pieter Bor voor zijn Ne<strong>de</strong>rlandschegeschie<strong>de</strong>nis 500 pond zuiver. M. <strong>de</strong> Monserrata ont<br />
vangt op 22 januari 1629 150 pond. Sommige handige boekhan<strong>de</strong>laars had<strong>de</strong>n blijkbaar <strong>de</strong><br />
taktiek ontwikkeld om <strong>de</strong> heren gecommitteer<strong>de</strong>n afzon<strong>de</strong>rlijk te bena<strong>de</strong>ren. Op 2 septem<br />
ber 1648 meldt <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x daaromtrent het volgen<strong>de</strong>:<br />
De Kamerbewaar<strong>de</strong>r Houkgeest <strong>de</strong>n boekdrukker Breekevelt aan te zeggen, geen ge<br />
drukte boekjes of papieren aan <strong>de</strong> huizen van <strong>de</strong> Heeren maar die int collegie te presen<br />
teeren.<br />
Het duurt tot 1679 voor het blijkbaar ook <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong>n te veel wordt: op 17 maart<br />
wordt bepaald:<br />
Voortaan geen boeken, prenten, gedrukte blaauw of an<strong>de</strong>re boekjes, als na speciale <strong>de</strong>li<br />
beratie aanneemen, nog daar voor betaaling vali<strong>de</strong>eren.<br />
Uit Tabel 1 - hoe weinig representatief voor het totaalbeeld het ook mag zijn - volgt toch<br />
enige indicatie over het belang van het overheidsmecenaat naast het particuliere mecenaat:<br />
51 opdrachten aan officiële instanties; 54 aan particulieren.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n die zich opdrachten hebben laten welgevallen, zijn <strong>de</strong> Hol<br />
landse goed vertegenwoordigd. Ik baseer me voor een overzicht (zie Bijlage 2) op het mate<br />
riaal uit <strong>de</strong> voor dit on<strong>de</strong>rzoek doorgenomen perio<strong>de</strong> 1630-1632, op <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> indi-<br />
12 Eer<strong>de</strong>r bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek naar het boekenmecenaat vond plaats in een werkgroep van stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong> historische<br />
letterkun<strong>de</strong> aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Zie daarvoor het<br />
artikel van P J Verkruijsse in noot 6. De in<strong>de</strong>rtijd verzamel<strong>de</strong> bibliotheek- en archiefgegevens zijn als computerbestan<strong>de</strong>n<br />
raadpleegbaar op genoemd Instituut, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, 020-525.4717. De<br />
heer K.J. Brands, <strong>de</strong>elnemer aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep, lever<strong>de</strong> voor het huidige artikel tal van waar<strong>de</strong>volle aanvullen<strong>de</strong><br />
gegevens.<br />
13 Raadpleegbaar op het ARA in <strong>de</strong> vorm van microfiches.<br />
234
t&zzry SiNT 3wFcaTNATES%C^»"<br />
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Afb. 3. Emblema van Sint Mecoenates, afgebeeld<br />
in E.W. Moes en C.P. Burger, De Amsterdamsche<br />
boekdrukkers en uitgevers in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw ui<br />
(Amsterdam enz. 1910) 233. Het origineel is opgenomen<br />
op <strong>de</strong> titelpagina's van <strong>de</strong> twee <strong>de</strong>len<br />
van D. Erasmus Paraphrasis. Dat is verclaringhe op<br />
het nieuwe Testament onses Heeren Iesu Christi, vertaald<br />
door Ellert <strong>de</strong> Veer, Amsterdam, Ellert <strong>de</strong><br />
Veer, 1594.<br />
ces op <strong>de</strong> resoluties en uit <strong>de</strong> particuliere notulen, en op dat wat verzameld is voor mijn artikel<br />
in De zeventien<strong>de</strong> eeuw 1<br />
*, dat vooral betrekking had op <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1645-1646 en<br />
1654-1655. Dat Amsterdam en Den Haag hier zeer ruim vertegenwoordigd zijn met 28, resp.<br />
25 van <strong>de</strong> in totaal 81 opdrachten, ligt aan <strong>de</strong> aard van het doorgenomen materiaal.<br />
Opdracht aan boekhistorici<br />
Het lijkt me een taak voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse boekhistorici om die overheidsbijdragen aan <strong>de</strong><br />
boekproduktie nauwkeuriger in kaart te brengen. Een project zoals dat momenteel in Haarlem<br />
plaatsvindt ter voorbereiding van het 750-jarig bestaan als stad, waarbij ook <strong>de</strong> boek<strong>de</strong>dicaties<br />
aan het stadsbestuur object van on<strong>de</strong>rzoek zijn, zou ook in vele an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n aangevat<br />
dienen te wor<strong>de</strong>n 15<br />
. Met name <strong>de</strong> vroedschapsresoluties en <strong>de</strong> financiële administratie<br />
dienen geëxcerpeerd te wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> boekhistorische gegevens.<br />
Hetzelf<strong>de</strong> zou moeten gebeuren met <strong>de</strong> archieven van <strong>de</strong> provinciale Staten, van <strong>de</strong> Staten<br />
Generaal en van an<strong>de</strong>re instanties waaraan vaak boeken wor<strong>de</strong>n opgedragen, zoals Gecommitteer<strong>de</strong><br />
Ra<strong>de</strong>n, Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Admiraliteit, kerkelijke instanties en <strong>de</strong> bewindhebbers<br />
van <strong>de</strong> VOC en WIC. Of men daarbij blind mag varen op <strong>de</strong> in het verle<strong>de</strong>n vervaardig<strong>de</strong><br />
indices zou allereerst gecontroleerd dienen te wor<strong>de</strong>n. Het zou voor het boekhistorisch<br />
on<strong>de</strong>rzoek handig zijn wanneer al het op boeken en drukkers/uitgevers betrekking hebben<strong>de</strong><br />
materiaal in transcriptie of facsimile beschikbaar zou zijn. Een eenmalige gecoördineer<strong>de</strong><br />
actie in <strong>de</strong>zen kan op termijn zeer arbeidsbesparend zijn, omdat op basis van het verzamel<strong>de</strong><br />
materiaal <strong>de</strong>elstudies veel beter van <strong>de</strong> grond komen. Ik <strong>de</strong>nk daarbij aan on<strong>de</strong>rzoek naar<br />
octrooiverleningen, censuur (ook preventieve censuur via adviescommissies), subsidie (zie<br />
<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r in dit artikel geponeer<strong>de</strong> vragen daaromtrent), aanstelling van stads- en staten-<br />
14 Zie noot 6.<br />
15 Zie <strong>de</strong> aankondigingen van dit project door E.K. Grootes in Literatuur 7 (1990) 377-378, en in Dokumentaal 19<br />
(1990) 140-141. Zie ook het in noot 2 genoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek van Marika Keblusek betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l<br />
in Den Haag.<br />
235
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
drukkers en van officiële historieschrijvers, boekaucties en <strong>de</strong>rgelijke.<br />
Ter aanvulling en <strong>de</strong>els ter controle van <strong>de</strong> archivalische gegevens zou<strong>de</strong>n gegevens uit<br />
het voorwerk van <strong>de</strong> boeken ter beschikking moeten komen. Het is immers opmerkelijk dat<br />
<strong>de</strong> bibliografisch gevon<strong>de</strong>n opdrachten nauwelijks overlapping vertonen met <strong>de</strong> subsidiege-<br />
gevens uit <strong>de</strong> archieven. Nog veel te weinig catalogi en bibliografieën beschrijven <strong>de</strong> inhoud<br />
van met name het voorwerk uitgebreid genoeg om bruikbaar te zijn voor on<strong>de</strong>rzoek naar<br />
octrooiverlening, mecenaat (<strong>de</strong> opdrachten) en relaties (lof- of drempeldichten).<br />
Ter illustratie een voorbeeld van <strong>de</strong> problematiek die <strong>de</strong> combinatie van archivalische en<br />
gedrukte bronnen kan opwerpen. In 1644 verscheen op 12 april (ie<strong>de</strong>r exemplaar is persoon<br />
lijk getekend en gedateerd door <strong>de</strong> uitgever) bij Zacharias en Michiel Roman te Mid<strong>de</strong>lburg<br />
Johan <strong>de</strong> Brunes De CL. Davids Psalmen. De secretaris van <strong>de</strong> Zeeuwse Staten had daartoe<br />
zelf reeds op 9 maart 1643 een octrooi-aanvraag ingediend bij <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>. Voorin<br />
het boek, op <strong>de</strong> verso-zij<strong>de</strong> van het titelblad, staat een 'Extract, wt <strong>de</strong> privilegiën' waarin<br />
<strong>de</strong> uitgever mee<strong>de</strong>elt dat <strong>de</strong> Staten Generaal al op 4 maart 1643 octrooi verleend hebben<br />
voor 13 jaar. In <strong>de</strong> in 1662 bij Smidt en Van Goetthem te Mid<strong>de</strong>lburg verschenen titeluitgave<br />
is <strong>de</strong> verso-zij<strong>de</strong> van het nieuwe titelblad blank gelaten. De opdracht door De Brune 'Aen<br />
<strong>de</strong> hooghe moghen<strong>de</strong> heeren, miin' heeren, <strong>de</strong> al-ghemeyne Staeten <strong>de</strong>r Vereemgh<strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>r-Lan<strong>de</strong>n' is in bei<strong>de</strong> uitgaven opgenomen.<br />
In 1650 verschijnt <strong>de</strong> 2e druk van Davids Psalmen bij <strong>de</strong> Amsterdamse uitgever Theunis<br />
Jacobsz. 'met privilegie van alle <strong>de</strong> respective Geünieer<strong>de</strong> Provintien, voor 15 Iaeren'. Er<br />
bestaan twee uitgaven van <strong>de</strong>ze druk, één zon<strong>de</strong>r een 'Approbatie' van <strong>de</strong> Utrechtse theolo<br />
gen Gisbertus Voetius, Carolus <strong>de</strong> Maets en Iohannes Hoornbeeck en één met <strong>de</strong> op 10 ja<br />
nuari 1650 gedateer<strong>de</strong> approbatie. De opdracht 'Aen <strong>de</strong> Generaele en Particuliere Staten<br />
<strong>de</strong>r Vereenigh<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r-Lan<strong>de</strong>n' is on<strong>de</strong>rtekend door J[ohan] d[e] B[rune]. Naast dit alles<br />
moet echter nog een an<strong>de</strong>re procedure gespeeld hebben, want in <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x op <strong>de</strong> resoluties<br />
van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> kan men op 25 juli 1651 <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aantreffen:<br />
Requeste van <strong>de</strong> Weduwe T. Jacobs, Drukster te Amsterdam, noopens het Psalmboek<br />
van <strong>de</strong>n Raadpensionaris van Zeeland, en een Exemplaar van het selve aan Professor<br />
Thol te Ley<strong>de</strong>n om advis.<br />
Als een op 1650 gedateerd boek, waaraan <strong>de</strong> Utrechtse theologen reeds op 10 januari van<br />
dat jaar hun inhou<strong>de</strong>lijke goedkeuring gehecht hebben, en voorzien van een opdracht aan<br />
<strong>de</strong> Staten Generaal en <strong>de</strong> Particuliere Staten, in juli 1651 nog door <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong><br />
wordt doorverwezen naar een Leids hoogleraar om inhou<strong>de</strong>lijk advies, dan ben ik geneigd<br />
te bekennen dat ik van <strong>de</strong>ze gang van zaken lang niet alles begrijp. Het ligt niet voor <strong>de</strong> hand<br />
te veron<strong>de</strong>rstellen dat het werk van De Brune pas na juli 1651 op <strong>de</strong> markt gekomen is: het<br />
bestaan van <strong>de</strong> twee op 1650 gedateer<strong>de</strong> uitgaven zon<strong>de</strong>r, resp. met <strong>de</strong> Utrechtse approbatie<br />
wijst er eer<strong>de</strong>r op dat Theunis Jacobsz te snel klaar was met drukken. Het vroegste 'receptie<br />
gegeven' is echter pas <strong>de</strong> vermelding (zon<strong>de</strong>r jaar; met <strong>de</strong> bewoordingen van <strong>de</strong> titelpagina<br />
van <strong>de</strong> eerste uitgave) in <strong>de</strong> Catalogus universalts van Broer Jansz van 1651 waarin <strong>de</strong> boeken<br />
vermeld staan die verschenen in 1650-1651. Krante-advertenties - ook zo'n verwaarloos<strong>de</strong><br />
en nog niet systematisch toegankelijke bron - zou<strong>de</strong>n een na<strong>de</strong>re datering van het werkelijke<br />
verschijnen van De CL. Davids Psalmen mischien mogelijk maken 16<br />
.<br />
Wellicht kan door het hierboven voorgestel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek het smalle pad waarlangs en <strong>de</strong><br />
enge poort waardoor <strong>de</strong> huidige boekhistoricus zich moet begeven, verbreed wor<strong>de</strong>n.<br />
236
Bijlage 1<br />
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Chronologisch overzicht van aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> en West-Friesland opgedragen boeken, ontleend<br />
aan <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> gedrukte resoluties over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700, aan <strong>de</strong> particuliere<br />
notulen van Stellingwerff en Schot (zie noot 11) en aangevuld met bibliografisch gevon<strong>de</strong>n materiaal<br />
uit voornamelijk <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1630-1632, 1645-1646 en 1654-1655.<br />
Bij <strong>de</strong> via <strong>de</strong> indices en <strong>de</strong> particuliere notulen gevon<strong>de</strong>n boeken is <strong>de</strong> datum opgegeven, eventueel<br />
gevolgd door het door <strong>de</strong> Staten betaal<strong>de</strong> bedrag.<br />
1580<br />
- J. van<strong>de</strong>r Noot. Het boek Europi<strong>de</strong>s (in<strong>de</strong>x 15.03.1580; 50 gul<strong>de</strong>n) 17<br />
.<br />
- Ph. van Marnix. Psalmen Davids (in<strong>de</strong>x 05.07.1580; 25 daal<strong>de</strong>rs).<br />
- C. Schonaeus. Grammatica (in<strong>de</strong>x 18.03.1581; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Lipsius. Note op <strong>de</strong> Annales Taciti (in<strong>de</strong>x 28.04.1581; 100 daal<strong>de</strong>rs).<br />
- L. Daneus. Theses super Orationem Dominicam (in<strong>de</strong>x 11.09.1581; 25 <strong>Holland</strong>se daal<strong>de</strong>rs).<br />
- M. Sasbout. Dictionair in Fransch en Duits (in<strong>de</strong>x 16.06.1583; 25 gul<strong>de</strong>n).<br />
- L. Jansz. Waghenaer. Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van<strong>de</strong>n Spieghel <strong>de</strong>r zeevaert (1585).<br />
- H. Rennechius. Boekje teegen <strong>de</strong> dwaaling <strong>de</strong>r Kerk (in<strong>de</strong>x 17.10.1588; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- C. Battus. Vertaling uit het Duits van een Boek <strong>de</strong>r medicinen (in<strong>de</strong>x 08.06. 1589; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- P. van Boekenberg. Boeksken allerhan<strong>de</strong> overleggingen van ty<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> voornaamste persoonen (in<strong>de</strong>x<br />
17.07.1589; 400 gul<strong>de</strong>n in 4 jaarlijkse termijnen).<br />
1590<br />
- A. van Zuylen van Nyvelt. Vertaling van Opera Plutarchi (in<strong>de</strong>x 15.02.1590; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- P. Foreest. Curat. Medicin. (in<strong>de</strong>x 29.10.1590; 600 gul<strong>de</strong>n).<br />
- B. Copius. Vier en vijftich predicatien (1590).<br />
- Myrinaeus Agathias. De imperio et rebus gestis Justiniani Imperatoris (1594).<br />
- J. Schaliger. 'Seeker Boek' (in<strong>de</strong>x 25.06.1594; ketting met medaille van 1000 gul<strong>de</strong>n).<br />
- E. Hermannus. Vertaling uit het Duits van <strong>de</strong> Historie van Joseph en Echiseppo (in<strong>de</strong>x 30.06.1594; 300<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- E. Bronkhorst. Conture duo Quentraphanon (in<strong>de</strong>x 22.12.1594; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Flavius Josephus. Des hoochberoem<strong>de</strong>n Joodschen historieschrijvers boecken (1594).<br />
-Joh. Crusius. Vertaling van Joh. Taffirus [= Taffin], Boetvaerdigheid <strong>de</strong>r leevens (in<strong>de</strong>x 12.07.1595; 150<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- Ellert <strong>de</strong> Veer. Vertaling van Paraphrases Erasmi (in<strong>de</strong>x 17.10.1595; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J.F le Petit. Vertaling van <strong>de</strong> grote Chronyk van <strong>Holland</strong>, Zeeland en Vriesland (in<strong>de</strong>x 14.12.1595; 200<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
-J.F. le Petit. <strong>Holland</strong>sche Chronycq in het Frans (in<strong>de</strong>x 01.11.1596; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- L. Jans. Boek van <strong>de</strong> circel (in<strong>de</strong>x 28.11.1596; 225 gul<strong>de</strong>n).<br />
- H. Pherincherus. De prae<strong>de</strong>stinatione (in<strong>de</strong>x 29.01.1597; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />
16 Zie voor <strong>de</strong> bibliografische gegevens over De Brunes psalmvertaling: P.J. Verkruijsse, W. A. Hendriks en J. Mateboer,<br />
\n: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie (Amsterdam 1988)nr. 1030, 1031, 1035,<br />
1036, 1039 en 1056, en voor <strong>de</strong> aanvullingen: W. A. Hendriks en P.J. Verkruijsse, 'Supplement op <strong>de</strong> <strong>de</strong>scriptieve<br />
auteursbibliografie van Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>', in: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> (1588-1658); een Zeeuws literator<br />
en staatsman uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Mid<strong>de</strong>lburg 1990) 120-146.<br />
17 Dat <strong>de</strong> indices op <strong>de</strong> resoluties met <strong>de</strong> nodige voorzichtigheid gehanteerd moeten wor<strong>de</strong>n, blijkt uit het bij Van<strong>de</strong>r<br />
Noot genoem<strong>de</strong> geldbedrag van 50 gul<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> resoluties zelf, ook <strong>de</strong> minuut-resoluties, blijkt sprake te<br />
zijn van 50 pon<strong>de</strong>n. Zie daarvoor K.J. S. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw; omtrent <strong>de</strong> dichters<br />
Guillaume <strong>de</strong> Poetou en Jan van<strong>de</strong>r Noot (Deventer 1987) 103 (noot 311), en i<strong>de</strong>m, 'Nation und Literatur in <strong>de</strong>n<br />
Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>r Frühen Neuzeit', in: Nation und Literatur im Europa in <strong>de</strong>r Frühen Neuzeit (Tübingen 1989)<br />
554-575 (m.n. p. 567 vlgg.). Van<strong>de</strong>r Noots epos Europis is nooit gedrukt. Met geld beloon<strong>de</strong> boeken verschijnen<br />
soms ook pas veel later, bijvoorbeeld <strong>de</strong> in bijlage 1 on<strong>de</strong>r 1590 genoem<strong>de</strong> Plutarchus-vertaling van Van Zuylen<br />
van Nyvelt die pas in 1603 verscheen.<br />
237
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
- J.C. van Meurs. Chacordonemus AlexandreaJMeniry commentaria (in<strong>de</strong>x 10.03. 1597; 100 gul<strong>de</strong>n en voor<br />
zijn twee zoons 3 jaarlijkse termijnen van 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Huigen van Linschoten. 'Seeker Boek' (in<strong>de</strong>x 14.03.1597; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- F. Gomerus Burgensus. De provi<strong>de</strong>ntia Dei (in<strong>de</strong>x 22.04.1597; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />
- A. Rochopam. Vertaling van P. Viretus, Over <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lyke voorsienigheid en prae<strong>de</strong>stmatie (in<strong>de</strong>x<br />
01.10.1597; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Lucas Jansz. Waghenaer. Enchuyser zee-caert-boeck (1598).<br />
- J. Petit. Sonnetten <strong>de</strong>r victorien by God <strong>de</strong>ese lan<strong>de</strong>n verleent (in<strong>de</strong>x 05. 01.1598; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- P. Cornelis. We<strong>de</strong>rlegging van het geschrift 'Noodwendige verantwoording <strong>de</strong>r eerverdagte waarheid uit <strong>de</strong> naa<br />
van <strong>de</strong> We<strong>de</strong>rdoopers' (in<strong>de</strong>x 27.06.1598; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- W. Vinck. Voor <strong>de</strong> uitgave van een Uillegging op <strong>de</strong> Catechismus van C. Corstens (in<strong>de</strong>x 28.11.1598; 150<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
-J.F. le Petit. Voor <strong>de</strong> vertaling van zijn Chronyk (in<strong>de</strong>x 23.12.1598; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Gerrit <strong>de</strong> Veer. Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien (1598).<br />
- Bockenbergius. Annale beschryving van 712 tot 1580 (in<strong>de</strong>x 05.02.1599; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Jans Kaan. Vertaling van <strong>de</strong> Italiaansche oorlogen van F. Guichardin (in<strong>de</strong>x 09.02.1599; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- A. Demetrius. Van <strong>de</strong>r Grieken op- en on<strong>de</strong>rgang (in<strong>de</strong>x 15.07.1599; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />
- E. <strong>de</strong> Veere. Vertaling van Buchananus, Samenspraak van het regt <strong>de</strong>r koningen en haare on<strong>de</strong>rsaaten (m<strong>de</strong>x<br />
07.08.1599; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
1600<br />
- J. Petit. Fransche Historie (in<strong>de</strong>x 12.01, 04.02 en 02.10.1600; 600 gul<strong>de</strong>n + 150 gul<strong>de</strong>n om het laten<br />
drukken + 250 gul<strong>de</strong>n 'tot sijn on<strong>de</strong>rhoud').<br />
- H. Grotius. Syntagma Aratheorium opus (in<strong>de</strong>x 13.09.1600; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- O. Hornius. Barbarica philosophiae antiquitatum libri duo (in<strong>de</strong>x 13.09.1600; 120 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Jan Taffin. Boetveerdicheyt <strong>de</strong>s levens (1600).<br />
- B. Vulcanius. Thesaurus utriusque linguae Graecum & Grito Latineglossarie (1600) (in<strong>de</strong>x 23.02.1601; 300<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- C. Proot. Twee boeken om <strong>de</strong> canons op en af van <strong>de</strong> qffuyten te brengen (in<strong>de</strong>x 19.01.1601; 400 gul<strong>de</strong>n).<br />
- G. Premlaek (?), genaamd Deventer. De la meditation Chretienne sur l'exellence <strong>de</strong> Toraison <strong>de</strong> N.S. Iesu<br />
Christi (in<strong>de</strong>x 13.04.1601; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Clusius. 'Seeker boek van allerhan<strong>de</strong> bloemen' (in<strong>de</strong>x 05.05.1601; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- P. du Bois. Nieuwe Testament in 2 dln. te Neurenberg gedrukt in 12 talen, te plaatsen in <strong>de</strong> UB Lei<strong>de</strong>n<br />
(in<strong>de</strong>x 14.07.1601; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- D. Heinsius. Auriacus (in<strong>de</strong>x 07.02.1602; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
-J.F. le Petit. Chronyk van <strong>Holland</strong>, Zeeland en Vriesland met Utrecht (in<strong>de</strong>x 06.04.1602; 400 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Z. Konincxbergen. Journael ofte daeghlifcxsche tijdtrekeninghe (1602).<br />
- D. van<strong>de</strong>r Nieustad. Defeudijuriscripti <strong>Holland</strong>ici Westfrisique suconsione (in<strong>de</strong>x 29.04.1603; 300 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
- Merula. Placcaten, ordonnantiën en regtpleeging op <strong>de</strong> houtvestery (in<strong>de</strong>x 13.12.1605; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Homius [= F. Hommius]. De victus ratione in morbis auctis, Lib. 1 &2 (in<strong>de</strong>x 20.02.1609; 200 gul<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> erfgenamen).<br />
- P. Rogemorterus. Sermones aliquot politici (in<strong>de</strong>x 03.03.1609; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Volmeer. Aud. Willeti Theol. <strong>de</strong>gratiagenerali humano (in<strong>de</strong>x 18.09.1609; 100 gul<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> weduwe).<br />
- P. Scriverius. Batavia illustrata (in<strong>de</strong>x 11.10.1609; een vergul<strong>de</strong> kop met <strong>Holland</strong>s wapen a 250 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
1610<br />
- J. Polian<strong>de</strong>r. Responsio J. Poliandri ad interpolata Anastasy Cochelets (in<strong>de</strong>x 18.02.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- C Murckenius. Vertaling uit het Duits van De schatkamer of Ne<strong>de</strong>rduitsche concordantie <strong>de</strong>r Heilige Schrif<br />
tuur (in<strong>de</strong>x 19.02.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Meursius. Glossarum Grecobarbarum (in<strong>de</strong>x 23.03.1610; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- H. <strong>de</strong> Groot. Antiquitates Reipublici Batavica (in<strong>de</strong>x 24.03.1610; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- F. Lansbergius. Boek jegens Pater Gouda (in<strong>de</strong>x 14.12.1610; 250 gul<strong>de</strong>n).<br />
238
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
- J. Theunis. Een boek in het Arabisch, ter plaatsing in <strong>de</strong> UB Lei<strong>de</strong>n (in<strong>de</strong>x 20.12.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Uitenbogaart. De voorloper (welk boek 'ingetrokken' is, maar door <strong>de</strong> predikant van Zoeterwou<strong>de</strong><br />
toch is laten drukken, waarvoor hij op 04.12.1611 'vermaant' is) (in<strong>de</strong>x 25.06.1611; 170 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. <strong>de</strong> la Haye. Vertaling van De vreedsaame Christen (in<strong>de</strong>x 06.04.1612; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Fenacolius. De hoochberoem<strong>de</strong> Historiën van C. Cornelius Tacitus (1616).<br />
- P. Kuneus. P. Cunei Republ. Hebreorum (in<strong>de</strong>x 18.03.1617; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- C. van<strong>de</strong>r Tombe. 'Seeker boekske, mits niet daar in <strong>de</strong> controverse disputen' (in<strong>de</strong>x 09.12.1617; 120<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Meurskens. Vertaling vanuit het Grieks in het Latijn van Historie Romana (in<strong>de</strong>x 11 en 15.08.1618;<br />
200 gul<strong>de</strong>n, die waarschijnlijk weer ingetrokken wor<strong>de</strong>n omdat in zijn werk 'groote absurditeiten<br />
en fabulen' gevon<strong>de</strong>n zijn).<br />
- F. Hommius. Specimen controversiarum Belgicarum (in<strong>de</strong>x 22.10.1618; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />
1620<br />
- W. Snellius. Tiphys Batavus, sive histiodromice, <strong>de</strong> navium cursibus, et re navali (1624) (part. not.<br />
Stellingwerff-Schot 06.12.1623; 300 pond).<br />
- Herpenius, weduwe van Thomas [Psalmi Davidis?] (part. not. Stellingwerff-Schot 19.03.1625: 500<br />
pond).<br />
- Andreas Rivet. Commentarius in Hoseam prohetam (part. not. Stellingwerff-Schot 10.04.1625; 400 car.<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- Johannes Victor Rockijcksaus. Dedicatie van ? (part. not. Stellingwerff-Schot 15.09.1625; 30 pond).<br />
- Antonius Walaeus. Responsio Antonii Walaei ad censuram Ioannis Arnoldi Corvini (part. not. Stellingwerff-Schot<br />
24.09.1625; 500/400 pond?).<br />
- Pieter Bor. Vervolch van<strong>de</strong> Neerlandsche oorloghen (part. not. Stellingwerff-Schot 03.07.1626; 600 pond).<br />
- HugoBeyerus. Predicatie over <strong>de</strong> drie laetste versen van<strong>de</strong>n CXXVII. Psalm (part. not. Stellingwerff-Schot<br />
18.07.1626; 100 pond).<br />
- Burgersdyk. Justitiones logica (in<strong>de</strong>x 23/24.09.1626; 150 gul<strong>de</strong>n; part. not. Stellingwerff-Schot<br />
24.09.1626: 200/150 pond?).<br />
- Johannes Gysius. Oorspronck en<strong>de</strong> voortgang <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>r-landscher beroerten (part. not. Stellingwerff-Schot<br />
30.09.1626; geen bedrag).<br />
- David Lommelijn. De morghensterre <strong>de</strong>s herten (?) (part. not. Stellingwerff-Schot 21.05.1627; 50 pond).<br />
- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator, ed.-Martinus Hortensius (part. not.<br />
Stellingwerff-Schot 10.09.1627; 10 pond Vlaams).<br />
1630<br />
- G.J. Vossius. Oratorium institutionum Libr. VI (in<strong>de</strong>x 30.04.1630; 600 gul<strong>de</strong>n). Dit werk van Vossius<br />
is <strong>de</strong> editio tertia, verschenen in Lei<strong>de</strong>n. De eerste druk dateert van 1606 (Lei<strong>de</strong>n, Andreas Cloucquius)<br />
en was opgedragen aan <strong>de</strong> magistraat van Dordrecht 18<br />
.<br />
- C. Lempereur. Tuemudis Babilonici co<strong>de</strong>x Middoth (in<strong>de</strong>x 10.05.1630; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Pieter Bor. Gelegentheyt van 's-Hertogen-bosch [...] (1630).<br />
- Dion. Spranckhuysen. Van<strong>de</strong> danck-baerheyt. Ofte verclaringhe over <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n Paulil. Thess. 5. [.../(1630).<br />
- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />
- Jehan Berthout van Loo. De beschrijvinge <strong>de</strong>r forestiers en<strong>de</strong> graven van Vlaen<strong>de</strong>ren [...] (1631).<br />
- Petrus Cunaeus. De republica Hebraeorum libri III, ed. altera (1631).<br />
-Jacobus Trigland. De kracht <strong>de</strong>r Godsaligheyt (1631; colofon 1632).<br />
- J. <strong>de</strong> Pouis. Religion & privileges (10.03 en 07.04.1632; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Henr. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen [...] 2e dr. (1632).<br />
- Pieter Bor. Het seste <strong>de</strong>el, <strong>de</strong>r chronycke Carionis (1632).<br />
- Koorn. De observantie <strong>de</strong>r justitie in <strong>de</strong>n Hoogen Raad (in<strong>de</strong>x 11.08.1633; 300 gul<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> weduwe).<br />
- J. Meestersius. De iustitia Romanum legum (05.12.1634; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- D. Heinsius. Exercitatione sacrae ad Novum Testamentum (03.08.1639; 1600 gul<strong>de</strong>n).<br />
18 C.S.M. Ra<strong>de</strong>maker, Gerardus Joannes Vossius (1577-1649) (Zwolle 1967) Bibliografie nr. 3 (p. 276). Bij latere<br />
edities van een werk vermeldt Ra<strong>de</strong>maker geen opdrachten.<br />
239
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
1640<br />
- Joh. Fenacolius. De historie van<strong>de</strong>n aller voortreffelycsten ou<strong>de</strong> historischryver Polybius Megapolitanus (1640).<br />
- Vinnius. Institutiones iuris (in<strong>de</strong>x 18.03.1642; 800 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J.J. Leon. Afbeelding van <strong>de</strong>n tempel Salomons (in<strong>de</strong>x 27.04.1643; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Mattheus Vossius. Matthei Vossii annalium <strong>Holland</strong>iae Westfrisiaeque pars tertia (in<strong>de</strong>x 16.04.1644; 300<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. <strong>de</strong> Laat. Historie of jaarlyks verhaal van <strong>de</strong> verrigting <strong>de</strong>r geoctroyeer<strong>de</strong> Westind. Comp. (in<strong>de</strong>x<br />
24/25.11.1644; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Anthonis Thisius. Compendium historiae Batavicae (in<strong>de</strong>x 17.07.1645; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Frank Burgersdyk. Institutio logica dat is re<strong>de</strong>n-konstigh on<strong>de</strong>r-wys (1646; herdruk van 1626).<br />
1650<br />
- Hugo <strong>de</strong> Groot. Tractaet van<strong>de</strong> oudtheyt van<strong>de</strong> Batavische, nu Hollantsche Republique (1651; herdruk van<br />
1622).<br />
- Arnoldus Vinnius. In quator libros constitutionum imperialium commentarius (1655; herdruk van 1642).<br />
- Willem <strong>de</strong> Groot. Isagoge ad praxin fori Balavici (1655).<br />
Bijlage 2<br />
Per <strong>Holland</strong>se stad chronologisch overzicht van aan het stadsbestuur opgedragen boeken. Het betreft<br />
een bibliografische steekproef op <strong>de</strong> UB Amsterdam waarvoor met name <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1630-<br />
1632, 1645-1646 en 1654-1655 on<strong>de</strong>rzocht zijn. Ook <strong>de</strong> gegevens uit het artikel van A. Hallema in Forum<br />
2 (1952) zijn verwerkt, evenals die uit <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten (1580-1700)<br />
en <strong>de</strong> particuliere notulen van Stellingwerff en Schot (1623-1628).<br />
Alkmaar<br />
- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />
- D. Souterius. Eben-Ezer (1630).<br />
Amsterdam<br />
- N. Petri. Practicque om te leeren rekenen cijpheren en<strong>de</strong> boeckhouwen (1583).<br />
- J. Lipsius. Politica (1590).<br />
- Marten Wentsel van Aquen. Tafflen van interest (1594).<br />
-Jan Taffin. Boetveerdicheyt <strong>de</strong>s levens (1600).<br />
- Chr. Pezelius. Wijtloopighe waerachtighe en<strong>de</strong> bestendighe vertellinghe (1605).<br />
- William Perkins. Een uyt-nemend tractaet vervaeten<strong>de</strong> <strong>de</strong> lessen, uytlegghen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Openbannghejohannis (1610<br />
- Joh. Is. Pontanus. Rerum et urbis Amstelodamensium historia (1611).<br />
-Joh. Is. Pontanus. <strong>Historisch</strong>e beschrijvinghe <strong>de</strong>r seer wijt beroem<strong>de</strong> coopstadt Amsterdam (1614).<br />
- C. <strong>de</strong> la Bassecourt. Excellent traicté <strong>de</strong> l'éternelle élection (1628).<br />
- C. Barlaeus. Argo Batava (1629).<br />
- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />
- C. Danckerts. Architectura mo<strong>de</strong>rna (1631).<br />
- W. Bartjens. Cyfferinge (1632; opdracht uit eer<strong>de</strong>re druk van 1604).<br />
- R. Pietersz. Enghe poorte (1632; opdracht uit eer<strong>de</strong>re druk van 1626).<br />
- N. Rothamel. Expeditie Castrensis (1632).<br />
-J.H. Krul. 'T palleys <strong>de</strong>r Amstel-go<strong>de</strong>n (1636).<br />
- Ph. Lansbergius. Catechismus ofte on<strong>de</strong>rwijsinghe in<strong>de</strong> christlijcke religie (1645).<br />
- I. Vossius. Epistola SteIgnatijMartyns (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 30.10.1646; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Fabricius <strong>de</strong> la Bassecourt. 'Enige kleine boekjes' (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam<br />
30.10.1646; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Boekverkoper Jacob Colom. Amsterdamse caerte (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam<br />
27.11.1647; 120 gul<strong>de</strong>n).<br />
- A. L. Kók. Logica practica oft oeffening <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n-konst (1649).
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
- Petrus Leupenius. Gesel <strong>de</strong>r son<strong>de</strong>n (1651) (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 03.01.1652; 150<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- H. Ruse. Versterckte vesting (1654).<br />
- C. <strong>de</strong> Carpentier. Davids-credo (1656).<br />
- H. Rulaeus. 'Boek jegens het Pausdom' [= Babylons val en afval] (Resoluties Burgemeesters van Am<br />
sterdam 31.01.1658; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />
- J. Christenius. Oratio (1659).<br />
- C. Huygens. Een 'gedigt' door Elias Noske in steen gehouwen (Resoluties Burgemeesters van Am<br />
sterdam 09.07.1666; 100 ducatons; niet dui<strong>de</strong>lijk is of dit bedrag voor <strong>de</strong> auteur of <strong>de</strong> steenhouwer<br />
is bestemd).<br />
- J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l. Euripi<strong>de</strong>s Feniciaensche of gebroe<strong>de</strong>rs van Thebe (1668).<br />
Delft<br />
- Hugo Beyerus. Predicatie over <strong>de</strong> drie laetste versen van<strong>de</strong>n CXXVII. Psalm (1626) (part. not. Stellingwerff-<br />
Schot).<br />
- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />
- D. Spranckhuysen. Leyds-man voor <strong>de</strong>n verdool<strong>de</strong>n buyrman (1632).<br />
Dordrecht<br />
- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />
- J. Becius. Het exemplaar <strong>de</strong>r gheson<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n (1632).<br />
- P. Pigraeus. Kort begryp van <strong>de</strong> leere <strong>de</strong>r medicijne en<strong>de</strong> chirurgie (1655).<br />
Enkhuizen<br />
- L. Hortensius. Het boeck van <strong>de</strong>n oproer <strong>de</strong>r We<strong>de</strong>r-dooperen (1614).<br />
- Ph. Lansbergius. Catechismus ofte on<strong>de</strong>rwijsinghe in<strong>de</strong> christlijcke religie (1645).<br />
Gorinchem<br />
- H. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />
Gouda<br />
- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />
- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />
- B. Rhijnenburgh. Ne<strong>de</strong>rlantsche examen ofte proeve <strong>de</strong>r chirurgijns en<strong>de</strong> barbieren (1632).<br />
's-Gravenhage<br />
- Martyn Everardt. Zeeboucken (Thesauriersrekeningen 1600; 8 pond 5 schellingen).<br />
- Guilhelmus Merula. Vertaling van een boek van pastoor Eyngel (Thesauriersrekeningen 1604; 33<br />
pond).<br />
- Antony Molkman. Franse en Duitse Historie (Thesauriersrekeningen 1606; 60 pond).<br />
- Johan la Motte. Vertaling van Ontledinge eens Christen mensch (Thesauriersrekeningen 1612; 40 pond).<br />
- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Den stereken helper (Thesauriersrekeningen 1615; 60 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
-Johan la Motte. Heylige A.B.C. voor Sions scholieren (Thesauriersrekeningen 1616; 36 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Johan la Motte. <strong>Historisch</strong>e betrachtinge Filippi (Thesauriersrekeningen 1617; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Johan laMotte. Beyma 's Duytlegginge van het Hooge Lyet Salomons (Thesauriersrekeningen 1619; 60 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
- Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1622; 12 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Jan Jansz Starter. Gedicht op <strong>de</strong> laatste tocht van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik (Thesauriersrekeningen 1622;<br />
6 pond).<br />
- Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 14 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Hermanus Schulius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 18 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Johan la Motte. Vertalinguit het Engels van Medicine <strong>de</strong>r zielen (Thesauriersrekeningen 1623; 40 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van De geestelycke wapen (Thesauriersrekeningen 1624; 20<br />
gul<strong>de</strong>n).<br />
- Boekverkoper Jan Wolphertsz Vlesser. Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling van Appianus Alexandrinus (Thesau<br />
riersrekeningen 1624; 50 pond).<br />
241
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Proffitelicken coop (Thesauriersrekeningen 1626; 36 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
- De vrouw van boekdrukker Jan Jansz. Ne<strong>de</strong>rlantsche geschie<strong>de</strong>nissen (Thesauriersrekeningen 1626; 10<br />
pond).<br />
- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Phosphorus (Thesauriersrekeningen 1627; 36 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Johan la Motte. Een vertaling uit het Engels (Thesauriersrekeningen 1628; 75 pond voor <strong>de</strong> we<br />
duwe).<br />
- Pieter Bor. 'Seeckerbouck van<strong>de</strong> gelegen theyt van 's-Hertogenbosch en<strong>de</strong> van Wesel' (Thesauriers<br />
rekeningen 1630; 16 pond).<br />
- Pieter Bor. Vervolch van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche oorlogen (Thesauriersrekeningen 1630; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />
- Jehan Berthaut van Loo. De beschrijuinge <strong>de</strong>r forestiers en<strong>de</strong> graven van Vlaen<strong>de</strong>ren (1631).<br />
- Pieter Bor. Chronycken Carionis, dl. 4 (Thesauriersrekeningen 1632; onbekend bedrag).<br />
- Pieter Bor. Voor het laatste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche historie (Thesauriersrekeningen 1634; 60 gul<br />
<strong>de</strong>n).<br />
- J. van <strong>de</strong>r Does. 's-Graven-Hage (1668).<br />
Haarlem<br />
- E.E.L. Hellema. Boeckhou<strong>de</strong>r na <strong>de</strong> konste van Italien (1590).<br />
- Cornelis Sconaeus. Comoediarum altera pars (1599).<br />
- Der Wit-Angieren eeren-krans (1630).<br />
- C. van Alkema<strong>de</strong>. <strong>Holland</strong>sejaar-boeken of rijm-kronijk van Melis Stoke (Copieboek missiven 26.06.1699;<br />
200 gul<strong>de</strong>n).<br />
Hoorn<br />
- Matthias Flacius Illyricus. Catalogus ofte naem-register <strong>de</strong>r getuygen <strong>de</strong>r waerheyt (1632).<br />
Lei<strong>de</strong>n<br />
- Corn. Aurelius. Batavia, sive <strong>de</strong> antiquo veroque eius insulae quam Rhenus in <strong>Holland</strong>ia facit süu (1586).<br />
- S. Stevin. Tafelen van interest (1590).<br />
Ou<strong>de</strong>water<br />
- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />
Rotterdam<br />
- D. Erasmus. Paraphrasis, dat is: verclaringhe op het Nieuwe Testament, vertaald door Ellert <strong>de</strong> Veer (1611).<br />
- H. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />
Schiedam<br />
- R. Acronius. On<strong>de</strong>rwijsinghe door welcke <strong>de</strong> vragen en<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s catechismi <strong>de</strong>rghemeynten Christi ver-<br />
klaert wor<strong>de</strong>n (1608).<br />
Schoonhoven<br />
- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />
Woer<strong>de</strong>n<br />
- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />
- H. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />
242
Rudolf Rasch<br />
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen.<br />
De Amsterdamse Schouwburg en <strong>de</strong> godshuizen geduren<strong>de</strong><br />
het laatste kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
Inleiding 1<br />
In onze tijd is het moeilijk voor te stellen, maar in <strong>de</strong> 17e eeuw was het toneel, althans in<br />
Amsterdam, en althans in <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg, een winstgeven<strong>de</strong> zaak. Dat bete<br />
ken<strong>de</strong> niet alleen brood op <strong>de</strong> plank voor ruim twee dozijn toneelspelers en één dozijn musici<br />
en an<strong>de</strong>re werknemers, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> gelegenheid voor een behoorlijk aantal toneeldichters<br />
om hun artistieke ambities te realiseren, het verschafte tevens <strong>de</strong> afkoopsom die nodig was<br />
om het veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> onze<strong>de</strong>lijke karakter van het toneel te compenseren. Al sinds lange<br />
tijd kwamen namelijk te Amsterdam <strong>de</strong> winsten uit toneelvoorstellingen ten goe<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />
zogenaam<strong>de</strong> godshuizen, te weten het Weeshuis en het Ou<strong>de</strong>-Mannenhuis, overigens ste<strong>de</strong><br />
lijke instellingen on<strong>de</strong>r bestuur van regenten benoemd door <strong>de</strong> burgemeesters.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijke regeling kan heel wel goed functioneren, maar draagt tevens een bron van<br />
conflict in zich, en wel tussen <strong>de</strong> behoefte (van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> godshuizen) aan een zo groot<br />
mogelijk winst en <strong>de</strong> behoefte (van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Schouwburg) aan <strong>de</strong> vervulling van ar<br />
tistieke i<strong>de</strong>alen, zeker niet geheel, maar tenminste wel ge<strong>de</strong>eltelijk onafhankelijk van <strong>de</strong> in<br />
komsten uit <strong>de</strong> voorstellingen.<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 35 jaar van het functioneren van <strong>de</strong> Schouwburg (1638-1672) kwam<br />
dit conflict niet aan <strong>de</strong> oppervlakte. De Schouwburg werd, zakelijk en artistiek, gedreven<br />
door een zestal hoof<strong>de</strong>n, benoemd door <strong>de</strong> burgemeesters van Amsterdam. De regenten van<br />
<strong>de</strong> godshuizen bemoei<strong>de</strong>n zich niet of niet merkbaar met <strong>de</strong> gang van zaken rond <strong>de</strong><br />
Schouwburg. De re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze afzijdigheid is waarschijnlijk gelegen in het feit dat <strong>de</strong><br />
Schouwburg in twee opzichten een probleemloze inkomstenbron was voor <strong>de</strong> godshuizen.<br />
Aan <strong>de</strong> ene kant zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Schouwburg jaarlijks voor een aantal duizen<strong>de</strong>n gul<strong>de</strong>ns aan in<br />
komsten; aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> godshuizen dit geld eigenlijk niet eens nodig. Gedu<br />
ren<strong>de</strong> <strong>de</strong> jaren 1638-1672 overtroffen <strong>de</strong> inkomsten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong> uitgaven aanzien-<br />
lijk.<br />
In 1672 werd <strong>de</strong> Schouwburg vanwege <strong>de</strong> oorlog met <strong>de</strong> koning van Frankrijk cum sociis<br />
voor onbepaal<strong>de</strong> tijd gesloten. De godshuizen misten dus <strong>de</strong> inkomsten uit <strong>de</strong> Schouwburg,<br />
maar in feite was <strong>de</strong>ze inkomsten<strong>de</strong>rving gering vergeleken bij <strong>de</strong> inkomsten<strong>de</strong>rving als ge<br />
volg van, on<strong>de</strong>rmeer, het niet ontvangen van pachtgel<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rgelopen lan<strong>de</strong>rijen. Ge<br />
duren<strong>de</strong> <strong>de</strong>jaren volgend op 1672 kwamen <strong>de</strong> godshuizen zwaar in <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> cijfers en moesten<br />
ze geld lenen om door te kunnen draaien. De geweldige in eer<strong>de</strong>re tij<strong>de</strong>n uitgezette sommen<br />
gaven uiteraard rente (en ook wel aflossing), maar waren niet ineens terugvor<strong>de</strong>rbaar. Het<br />
is dan ook heel begrijpelijk dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen in 1677 er bij het stadsbestuur<br />
op aandrongen <strong>de</strong> Schouwburg te heropenen, ten ein<strong>de</strong> daarvan weer <strong>de</strong> inkomsten te kun-<br />
1 In <strong>de</strong> voetnoten wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> afkortingen gebruikt:<br />
Huy<strong>de</strong>coper - Utrecht, Rijksarchief, Fam. arch. nr. 67 (Fam. Huy<strong>de</strong>coper).<br />
Notarieel - Amsterdam, Gemeentearchief, Notarieel archief.<br />
Slerck, Amsterdamsche tooneelleven - J.F.M. Sterck, 'Uit het Amsterdamsche tooneelleven op het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r XVII e<br />
eeuw', Han<strong>de</strong>lingen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van <strong>de</strong> Maatschappij <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Letterkun<strong>de</strong> 1912-1913 (1913), 97-148.<br />
Weeshuis - Amsterdam, Gemeentearchief, Part. arch. nr. 367 (Weeshuis).<br />
Wybrands, Amsterdamsche looneel - C.N. Wybrands, Het Amsterdamsche tooneel van 1617-1772 (Amsterdam 1873).<br />
243
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
nen genieten. De burgemeesters verleen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> toestemming, zodat op 25 novem<br />
ber 1677 <strong>de</strong> eerste voorstelling na <strong>de</strong> sluiting van 1672 plaatsvond. Maar tevens is het begrij<br />
pelijk dat <strong>de</strong> godshuizen een veel grotere betrokkenheid aan <strong>de</strong>n dag leg<strong>de</strong>n ten aanzien van<br />
het financiële reilen en zeilen van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />
De gehele geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 17e<br />
eeuw staat in het teken van <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> regentencorpsen van <strong>de</strong> Schouwburg en <strong>de</strong><br />
godshuizen. Deze relatie veran<strong>de</strong>rt voortdurend van karakter. Aanvankelijk (1678-1681)<br />
staan twee min of meer autonome regentencorpsen tegenover elkaar, die elk slechts <strong>de</strong> bur<br />
gemeesters boven zich voelen. Dan (1681-1688) volgt er een perio<strong>de</strong> van huur, waarbij regen<br />
ten van Schouwburg en godshuizen tegenover elkaar staan als huur<strong>de</strong>rs en verhuur<strong>de</strong>rs.<br />
Tenslotte (1689-1699) tre<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg (of directeuren, zoals zij al<br />
spoedig wor<strong>de</strong>n genoemd) uitsluitend op als uitvoeren<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>rgeschikten van <strong>de</strong> regen<br />
ten van <strong>de</strong> godshuizen.<br />
Andries Pels, regent van 1678 tot 1681, analyseert in zijn Gebruiken misbruik <strong>de</strong>s tooneels (Am<br />
sterdam 1681) <strong>de</strong> tegenstelling tussen Schouwburg en godshuizen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> juist verlo<br />
pen jaren in termen van geld. 2<br />
Bij na<strong>de</strong>re beschouwing echter blijken <strong>de</strong> diverse conflicten<br />
min<strong>de</strong>r te maken te hebben met <strong>de</strong> tegenstelling tussen zakelijke en artistieke belangen, dan<br />
wel met <strong>de</strong> zeggenschap over en verantwoording betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong><br />
Schouwburg. Bovendien lijkt het wel of <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen het innen van <strong>de</strong><br />
winst van <strong>de</strong> Schouwburg gelei<strong>de</strong>lijk gaan opvatten als een re<strong>de</strong>n en plicht tot actieve zorg<br />
voor en bemoeienis met <strong>de</strong> Schouwburg.<br />
Het grootste ge<strong>de</strong>elte van dit artikel bestaat uit een aantal paragrafen die elk ingaan op<br />
een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> binnen het te behan<strong>de</strong>len tijdvak 1677-1699. De steeds wisselen<strong>de</strong> be<br />
stuursvorm verschaft een aantal gemakkelijke tijdsgrenzen. Daaraan voorafgaan drie para<br />
grafen van meer algemene aard, namelijk met betrekking tot <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong><br />
Schouwburg en <strong>de</strong> inkomsten- en <strong>de</strong> uitgavenzij<strong>de</strong> van het beheer van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />
De algemene gang van zaken op <strong>de</strong> Schouwburg<br />
Vanwege <strong>de</strong> overzichtelijkheid zal ik het hele tijdvak 1677-1699 in<strong>de</strong>len in een aantal seizoe<br />
nen, die in beginsel overeenkomen met een boekjaar en wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een conti<br />
nuïteit in bestuur en administratie. De regenten wer<strong>de</strong>n per seizoen benoemd en aan het<br />
ein<strong>de</strong> van het seizoen vond een financiële liquidatie plaats. In termen van tijd laten we <strong>de</strong><br />
seizoenen beginnen op <strong>de</strong> eerste speeldag en eindigen op <strong>de</strong> laatste speeldag van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbe<br />
treffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. Sommige seizoenen zijn korter of langer dan een jaar, meestal wanneer<br />
problemen van bestuur, beheer en/of financiën een beëindiging, dan wel verlenging van het<br />
vigeren<strong>de</strong> regime noodzaakten. De seizoenen van <strong>de</strong> Schouwburg vallen vaker niet dan wel<br />
samen met <strong>de</strong> boekjaren van <strong>de</strong> godshuizen, welke laatste steeds liepen van 1 februari van<br />
het ene jaar tot en met 31 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar.<br />
De seizoenen ver<strong>de</strong>len we on<strong>de</strong>r in speelperio<strong>de</strong>n (vaak gelijk te stellen met een kwartaal),<br />
die vooral wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een tussentijdse balans van inkomsten en uitgaven en<br />
<strong>de</strong> daarmee gepaard gaan<strong>de</strong> afdrachten aan <strong>de</strong> godshuizen dan wel <strong>de</strong> betaling van huur<br />
penningen. Betalingen aan spelers, musici, suppoosten, enz. overschrij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> regel even-<br />
2 Zie <strong>de</strong> uitgave door M.A. Schenkeveld-Van <strong>de</strong>r Dussen (Culemborg 1978) 21-25.<br />
244
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
min speelperio<strong>de</strong>n. Wanneer <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong>n vrijwel of geheel met <strong>de</strong> vierjaargetij<strong>de</strong>n sa<br />
menvallen, zullen we spreken over respectievelijk lente-, zomer-, herfst- en winterkwartaal.<br />
Tabel I geeft <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling in seizoenen en speelperio<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> met ge<br />
gevens zoals het aantal speeldagen en <strong>de</strong> opbrengsten.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het speelseizoen werd er gewoonlijk tweemaal per week gespeeld (maandag en don<br />
<strong>de</strong>rdag), geduren<strong>de</strong> speciale perio<strong>de</strong>n, met name <strong>de</strong> Amsterdamse kermis (globaal 20-27 sep<br />
tember), vaker, soms bijna dagelijks. Deze uitgangspunten lei<strong>de</strong>n gemid<strong>de</strong>ld tot rond <strong>de</strong> 25<br />
uitvoeringen per speelperio<strong>de</strong>/kwartaal ofwel rond <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd opvoeringen per seizoen/jaar.<br />
Geduren<strong>de</strong> een speelavond (aanvang 4:00 uur) gingen er gewoonlijk twee toneelstukken,<br />
achtereenvolgens een hoofdspel (vaak een tragedie, min<strong>de</strong>r vaak een comedie) en een naspel<br />
(meestal een klucht of een an<strong>de</strong>r lichtvoetig spel). Soms was er een voorspel en soms werd<br />
het naspel vervangen door muziek en/of ballet, terwijl er inci<strong>de</strong>nteel nog an<strong>de</strong>re vormen van<br />
programmering voorkwamen, bijv. drie kluchten op een avond. Zeer uitvoerige spelen, zoals<br />
Bontius' Beleg en ontzet van Lei<strong>de</strong>n en spelen met veel kunst- en vliegwerk, wer<strong>de</strong>n niet door<br />
een naspel gevolgd.<br />
Het <strong>de</strong>ze jaren op <strong>de</strong> Schouwburg gespeel<strong>de</strong> repertoire is tot in <strong>de</strong>tail bekend. 3<br />
Men speel<br />
<strong>de</strong> een voortduren<strong>de</strong> mengeling van oud en nieuw. Een aantal succesnummers kwam jaren<br />
achtereen elk seizoen een aantal malen op <strong>de</strong> planken, afgewisseld met inci<strong>de</strong>ntele herhalin<br />
gen en premières. Een nieuw stuk werd gewoonlijk driemaal achtereen gespeeld en, na ge<br />
bleken of ontbrekend succes, na<strong>de</strong>rhand al of niet opnieuw gespeeld. Op het repertoire gaan<br />
wij hier ver<strong>de</strong>r niet in behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opmerking dat, zoals bekend, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />
stukken vertaald uit het Frans (met name Corneille, Molière, Quinault en Racine) <strong>de</strong> boven<br />
toon voer<strong>de</strong>n. Wisseling van <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong> Schouwburg bracht doorgaans wisseling in<br />
<strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> premières met zich mee, maar <strong>de</strong>ze keuze blijkt meer dan door iets an<strong>de</strong>rs<br />
bepaald door persoonlijke factoren, d.w.z. <strong>de</strong> schouwburgleiding koos vooral premières uit<br />
eigen en bevrien<strong>de</strong> kringen.<br />
Inkomsten<br />
De inkomsten van <strong>de</strong> Schouwburg kan men goed<strong>de</strong>els gelijkstellen aan <strong>de</strong> ontvangen recet<br />
tes voor <strong>de</strong> opvoeringen. Door het bewaard blijven van boeken van ontvangst, waarin per<br />
speeldag <strong>de</strong> recette is opgetekend, is een nauwkeurig beeld van <strong>de</strong> inkomsten mogelijk. De<br />
recette per opvoering varieer<strong>de</strong> uiteraard enorm van dag tot dag, maar bewoog zich globaal<br />
tussen <strong>de</strong> grenzen van ƒ 100 tot ƒ500 per speeldag. Recettes van ƒ200 tot ƒ350 zijn normaal<br />
te noemen, die bene<strong>de</strong>n ƒ200 laag en die boven ƒ350 hoog. Er zit een seizoensfluctuatie in<br />
<strong>de</strong> recettes: <strong>de</strong> herfstmaan<strong>de</strong>n geven <strong>de</strong> hoogste cijfers, met weer een top voor <strong>de</strong> Amster<br />
damse kermisweek.<br />
Premières brachten niet noodzakelijk meer geld in het laatje dan reprises. Wel kon<strong>de</strong>n<br />
opvallen<strong>de</strong> spelen, met kunst- en vliegwerken, balletten en muziek, zoals Jan Vos' Aran en<br />
Titus, Bontius' Beleg en ontzet van Lei<strong>de</strong>n, Bidloo's bewerking van Von<strong>de</strong>ls Faëton en Salmoneus<br />
en Pluimers Reinout in het betover<strong>de</strong> hof, nogal eens voor een hoge opbrengst zorg<strong>de</strong>n.<br />
De Schouwburg ken<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rangen, waarvan <strong>de</strong> prijzen ons bekend zijn. Aan<br />
3 Schrijver <strong>de</strong>zes werkt met mevr. dr. Mieke Smits-Veldt aan een volledige, geïnterpreteer<strong>de</strong> repertoirelijst voor<br />
<strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> registers op auteur en spel.<br />
245
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
<strong>de</strong> voorpoort betaal<strong>de</strong> men een basisprijs van 6 stuivers. Hiermee had men vrij toegang tot<br />
<strong>de</strong> staanplaatsen die het achterste ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> begane grond vorm<strong>de</strong>. Om tot <strong>de</strong> zitplaat<br />
sen op <strong>de</strong> begane grond (<strong>de</strong> 'bak') door te dringen, betaal<strong>de</strong> men nog eens 14 stuivers (totaal<br />
prijs/1). De eerste galerij bestond ge<strong>de</strong>eltelijk uit loges, ge<strong>de</strong>eltelijk uit zitplaatsen. Voor<br />
een loge of 'huisje' betaal<strong>de</strong> men ƒ3:3 (één ducaton) (men betaal<strong>de</strong> dan niet aan <strong>de</strong> voor<br />
poort), voor een zitplaats 8 stuivers boven op <strong>de</strong> basisprijs. Een plaats op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> galerij<br />
kostte 4 stuivers boven op <strong>de</strong> basisprijs.<br />
Uiteraard was <strong>de</strong> capaciteit van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rangen verschillend. Dankzij <strong>de</strong> argwaan<br />
van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen jegens die van <strong>de</strong> Schouwburg (zie on<strong>de</strong>r) is een register<br />
opgesteld en bewaard gebleven waarin voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 31 maart 1678 tot en met 2 fe<br />
bruari 1679 het aantal bezoekers dat <strong>de</strong> voorpoort passeer<strong>de</strong> benevens <strong>de</strong> aantallen per rang<br />
opgetekend zijn. 4<br />
Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bezoekersaantal ligt, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, rond <strong>de</strong><br />
550. De normale spreiding in het bezoekersaantal loopt van ca. 350 tot 750. Uitschieters zijn<br />
<strong>de</strong> opvoering van Jan Vos' Aran en Tüus op 4 april (978 bezoekers), <strong>de</strong> première van Lo<strong>de</strong>wijk<br />
Meijers Het spokend weeuwtje op 8 augustus (946 bezoekers), en <strong>de</strong> eerste voorstelling door<br />
een troep Italiaanse spelers gegeven op 7 <strong>de</strong>cember (920 bezoekers). Aangezien <strong>de</strong> voorstel<br />
ling van Van Heemskercks De Cid op 21 maart nog net iets meer geld in het laatje bracht<br />
dan Aran en Titus op 4 april, zal het aantal toeschouwers ook wel iets groter geweest zijn. Dat<br />
betekent dat we, afron<strong>de</strong>nd, <strong>de</strong> capaciteit van <strong>de</strong> Schouwburg op duizend bezoekers kunnen<br />
plaatsen, maar met <strong>de</strong>ze duizend bezoekers moet het gebouw tjok- en tjokvol zijn geweest.<br />
Normaal gesproken moet <strong>de</strong> Schouwburg met 700 a 750 bezoekers gevuld zijn geweest.<br />
Rond <strong>de</strong> 30% van <strong>de</strong> bezoekers kocht een kaartje voor <strong>de</strong> bak (100 tot 200 personen, uit<br />
schieters tot 344), ca. 7,5% voor <strong>de</strong> eerste galerij (25 tot 50, uitschieters tot 109), ca. 20%<br />
voor <strong>de</strong> bovenste galerij (75 tot 150, uitschieters tot 234). De rest van <strong>de</strong> bezoekers, zo'n 40%<br />
(150 tot 300 personen) moest het doen met een staanplaats achter <strong>de</strong> bak.<br />
De gegeven getallen komen aardig overeen met die welke kunnen wor<strong>de</strong>n afgeleid uit <strong>de</strong><br />
bedragen van <strong>de</strong> maximale recette, zoals geschat in een ongedateerd, anoniem rapport over<br />
<strong>de</strong> opera, zeker uit <strong>de</strong> jaren-1690. 5<br />
De anonymus geeft ƒ300 voor <strong>de</strong> bak (300 personen), ƒ 40<br />
voor <strong>de</strong> eerste galerij (57 personen), ƒ60 voor <strong>de</strong> loges (9 loges), ƒ50 voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> galerij<br />
(100 personen) en ƒ90 voor <strong>de</strong> rest (staanplaats: 300 personen).<br />
Per voorstelling betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bezoekers per persoon gemid<strong>de</strong>ld 10 tot 13 stuivers, met een<br />
algemeen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 12 stuivers per bezoeker. Heel globaal kan men als vuistregel <strong>de</strong><br />
recette in gul<strong>de</strong>ns met twee vermenigvuldigen om het bezoekersaantal te schatten.<br />
Uitgaven<br />
De uitgaven van <strong>de</strong> Schouwburg waren veelvuldig en veelvormig. Een eerste on<strong>de</strong>rscheid<br />
is uiteraard dat tussen personele en materiële uitgaven. De betalingen aan personeel kunnen<br />
weer gesplitst wor<strong>de</strong>n in die aan toneelspelers en -speelsters en an<strong>de</strong>r personeel, waarbij <strong>de</strong><br />
laatste categorie weer gesplitst kan wor<strong>de</strong>n in musici en nog an<strong>de</strong>r personeel, zoals <strong>de</strong> kaste<br />
lein, <strong>de</strong> kaarsensnuiter, <strong>de</strong> aanplakker, enzovoorts. Voor dit diverse personeel wordt wel <strong>de</strong><br />
term suppoosten gebruikt, welke term naar het schijnt soms wel, soms niet ook voor <strong>de</strong> musi<br />
ci wordt gebruikt. Speellonen liepen uiteen van rond één tot zes gul<strong>de</strong>n; ze stegen overigens<br />
4 NI. Weeshuis 430.<br />
5 In Weeshuis 72.<br />
246
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. Samenvattend kan men <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kosten per uitvoe<br />
ring aan speellonen op ƒ75 stellen.<br />
Musici kregen wat min<strong>de</strong>r betaald. Rond 1680 ontving Pieter Picard als aanvoer<strong>de</strong>r van<br />
<strong>de</strong> musici/2 per speelavond, <strong>de</strong> meeste musici ƒ 1:5. An<strong>de</strong>re lonen zijn doorgaans in <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />
van grootte van ƒ 1. Dat maakt tesamen <strong>de</strong> overige personele kosten op rond ƒ 25 per speela<br />
vond en daarmee <strong>de</strong> totale personele kosten per speelavond op rond ƒ 100.<br />
Materiële kosten betreffen in <strong>de</strong> eerste plaats costuums en <strong>de</strong>cors en daarmee verbon<strong>de</strong>n<br />
zaken (zoals spel<strong>de</strong>n, gouddraad, timmerwerk, enzovoorts) en ver<strong>de</strong>r kaarsen, bier, en een<br />
grote menigte diverse en niet gespecificeer<strong>de</strong> kosten. Als men <strong>de</strong> bedragen per speelperio<strong>de</strong><br />
of seizoen <strong>de</strong>elt door het aantal speeldagen, vindt men een grof gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van rond ƒ50<br />
in <strong>de</strong>ze categorie. Daarmee komen <strong>de</strong> totale kosten per speelavond op gemid<strong>de</strong>ld ƒ 150, waar<br />
bij ik uiteraard wil aantekenen dat dit slechts een zeer globaal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> is en dat er zowel<br />
duur<strong>de</strong>re als goedkopere speelavon<strong>de</strong>n en ook duur<strong>de</strong>re en goedkopere perio<strong>de</strong>n zijn ge<br />
weest. 6<br />
Als regel werd <strong>de</strong> auteur van een spel (<strong>de</strong> poëet genoemd) niet betaald. Op 19 februari<br />
1681 protesteert Jan Dullaert in een brief aan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen tegen vermeen<br />
<strong>de</strong> betalingen door <strong>de</strong> Schouwburgregenten aan NU volentibus arduum voor het opvoeren van<br />
<strong>de</strong> stukken van het genootschap. 7<br />
Eén zo'n betaling is, uit een iets latere perio<strong>de</strong>, gedocu<br />
menteerd. Thomas Arends ontving op 25 november 1681 een nogal hoog bedrag, ƒ315, 'vol<br />
gens gemaekt contract'; 8<br />
ik vermoed dat het zijn Iphigenie betreft, die op 12 oktober 1681 in<br />
première was gegaan. Op 17 september 1685 protesteert Jan <strong>de</strong> Witt, me<strong>de</strong> namens het ge<br />
nootschap In magnis voluisse sat est, over het uitblijven van beloof<strong>de</strong> betaling met betrekking<br />
tot <strong>de</strong> spelen Bajazet, Berenice, Phedra en Hippolytus enAgamemnon. 9<br />
Wat opvalt is dat hier het<br />
zelf<strong>de</strong> hoge bedrag wordt genoemd: 100 ducatons (=/315) per spel. Maar in <strong>de</strong> overgrote<br />
meer<strong>de</strong>rheid van gevallen <strong>de</strong>ed een auteur het voor <strong>de</strong> eer; wel verwierf hij er zich vrije toe<br />
gang tot <strong>de</strong> Schouwburg mee.<br />
De perio<strong>de</strong> 1678-1681: <strong>de</strong> regentenstrijd tussen Schouwburg en godshuizen<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> heropening op 25 november 1677 werd <strong>de</strong> Schouwburg<br />
bestuurd door <strong>de</strong> vier nog leven<strong>de</strong> regenten van het seizoen 1671-1672: Tobias van Domse-<br />
laer, Cornelis van <strong>de</strong>r Cruyssen, Jan Koenerding en Ferdinandus <strong>de</strong> Mol<strong>de</strong>. Ze brachten<br />
op <strong>de</strong> planken wat toevallig beschikbaar was: Lully's opera Isis, kluchten, balletten, en wat<br />
dies meer ware.<br />
Op 28 <strong>de</strong>cember benoem<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgemeesters een zestal nieuwe regenten voor <strong>de</strong><br />
Schouwburg: Petrus Francius, Lo<strong>de</strong>wijk Meijer, Andries Pels, Jacob Matham, Jan Bou-<br />
meester en Tobias van Domselaer; ze moesten hun werk met ingang van februari 1678, het<br />
nieuwe boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen, beginnen. 10<br />
Drie le<strong>de</strong>n van het college (Pels, Meijer,<br />
Boumeester) had<strong>de</strong>n nauwe ban<strong>de</strong>n met het kunstgenootschap NU volentibus arduum. De re<br />
genten van <strong>de</strong> Schouwburg waren uitsluitend verantwoording schuldig aan <strong>de</strong> burgemees-<br />
6 Bovendien zijn <strong>de</strong>ze getallen gebaseerd op grove <strong>de</strong>lingen en schattingen en niet op een minutieuze analyse<br />
van alle beken<strong>de</strong> uitgavenposten.<br />
7 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, 143-145.<br />
8 Weeshuis 432, p. 51.<br />
9 Notarieel 5607 (Joh. Commelin), 17 september 1685; afschrift in Sterck, Amsterdamsche tooneelleven, 130-131.<br />
10 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage K, 233-234.<br />
247
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
ters. Deze maatregel hield, al of niet met opzet, <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen buiten het<br />
bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg. De veror<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong> burgemeesters van 31 januari 1678 over<br />
<strong>de</strong> toelating tot <strong>de</strong> Schouwburg sloot zelfs vrije toegang door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />
uit. 11<br />
Kennelijk was een en an<strong>de</strong>r geschied zon<strong>de</strong>r overleg met <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshui<br />
zen en kennelijk waren <strong>de</strong>ze het ook oneens met <strong>de</strong> keuze van het corps. Op verschillen<strong>de</strong><br />
plaatsen is er sprake van een advies, dat <strong>de</strong> burgemeesters hier volg<strong>de</strong>n, maar helaas is dat<br />
advies zelf niet bewaard gebleven. 12<br />
Evenmin is bekend van wie het afkomstig is. 13<br />
Het kan<br />
zijn dat onenigheid tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen het<br />
ingaan van het nieuwe regime heeft opgehou<strong>de</strong>n tot 17 februari 1678. Pas op die dag vond<br />
<strong>de</strong> eerste reguliere toneelopvoering plaats, met Hoofts Gerard van Velsen, voorafgegaan door<br />
een voorspel van Joan Pluimer, en gevolgd door Hoofts Warenar. De burgemeesters woon<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> voorstelling bij.<br />
Gegeven <strong>de</strong>ze voorgeschie<strong>de</strong>nis kon<strong>de</strong>n problemen tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouw<br />
burg en die van <strong>de</strong> godshuizen niet uitblijven. Ze ontston<strong>de</strong>n direct na afloop van het eerste<br />
kwartaal, toen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg treuzel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> afrekening. De regenten<br />
van <strong>de</strong> godshuizen wisten een punt te scoren door <strong>de</strong> burgemeesters op 24 mei te laten veror<br />
donneren dat <strong>de</strong> afrekening plaats moest hebben op <strong>de</strong> eerste dinsdag volgen<strong>de</strong> op het verlo<br />
pen kwartaal. 14<br />
De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg gaven nog <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag het bedrag op,<br />
maar betaal<strong>de</strong>n niet. Op 7 juni verschenen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg op het Weeshuis,<br />
lazen daar in haast een beknopt financieel verslag voor en lieten het daarbij, tot grote woe<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. 15<br />
Deze laatsten ontvingen niet alleen geen geld, ze wa<br />
ren er tevens van overtuigd dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg hen systematisch bena<strong>de</strong>el<br />
<strong>de</strong>n, door lagere inkomsten op te geven dan er zou<strong>de</strong>n moeten zijn.<br />
Beginnen<strong>de</strong> op 31 maart had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen namelijk suppoosten in<br />
<strong>de</strong> Schouwburg geplaatst, die <strong>de</strong> bezoekers tel<strong>de</strong>n. Op grond van <strong>de</strong>ze tellingen werd <strong>de</strong> re<br />
cette berekend en <strong>de</strong>ze bleek systematisch hoger te liggen dan die welke <strong>de</strong> Schouwburgre<br />
genten opgaven. 16<br />
Het verschil varieer<strong>de</strong> globaal van ƒ 10 tot ƒ60, ongeveer 5 tot 15% van<br />
<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> recette. Ik vermoed dat <strong>de</strong> Schouwburgregenten bepaal<strong>de</strong> kosten, misschien<br />
in <strong>de</strong> sfeer van fooien of iets <strong>de</strong>rgelijks, direct uit <strong>de</strong> recette bekostig<strong>de</strong>n, alvorens <strong>de</strong>ze geteld<br />
werd. 17<br />
Toen betaling nog steeds uitbleef, herhaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgemeesters, op 27 juli 1678, vermoe-<br />
11 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage M, 235.<br />
12 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage K (het besluit van <strong>de</strong> burgemeesters van 28 <strong>de</strong>cember 1677): 'gelijk bij<br />
seker vertoog aen ons overgegeven in 't bree<strong>de</strong> is ge<strong>de</strong>duceert'. In een notitie van Michiel Hinloopen uit 1698,<br />
in Weeshuis 72, leest men: 'En hebben haer Ed. Groota. dat soo gelieven te verrigten op seeker specieus vertoog<br />
aan <strong>de</strong> Heeren Burg. overgelevert son<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> Regenten <strong>de</strong>r respective Godtshuijssen eenige visie of copije<br />
daarvan te laaten toekomen.' (Cursivering door mij, RR.)<br />
13 Ik acht het heel wel mogelijk dat we het auteurschap 'Vertoog' aan Andries Pels kunnen toeschrijven, en wel<br />
vanuit het gegeven dat hij medio 1677 op verzoek van <strong>de</strong> burgemeesters een begin maakte met zijn Gebruik en<br />
misbruik <strong>de</strong>s tooneels. Dit geschrift bevat ook een aantal concrete voorstellen met betrekking tot het beheer van<br />
<strong>de</strong> Schouwburg.<br />
14 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage N, 235-236.<br />
15 Weeshuis 430, fols. 2r-3r.<br />
16 Aantallen en berekeningen in Weeshuis 430, gekopieeerd in Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 1-32.<br />
17 Deze procedure moet in ie<strong>de</strong>r geval zijn toegepast met betrekking tot een aantal voorstellingen door een Italiaanse<br />
troep gegeven van 7 <strong>de</strong>cember 1678 tot 1 februari 1679. De opgave van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
voor <strong>de</strong>ze voorstellingen is nl. net iets min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft dan <strong>de</strong> berekening naar aanleiding van <strong>de</strong> bezoekersaantallen<br />
zou opleveren. Dat moet erop wijzen dat er een afspraak bestond dat <strong>de</strong> recette fifty-fifty ver<strong>de</strong>eld<br />
zou wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Italianen en <strong>de</strong> Schouwburg.<br />
248
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
? 7 - £W — — - i 441 ƒ I-<br />
^" fcw^ 4 w<br />
Afb. 1. Ge<strong>de</strong>elte van een bladzij<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> zgn. Huy<strong>de</strong>coper-lijst van toneelspelen, opgevoerd in <strong>de</strong><br />
Schouwburg van 1638 tot 1730. De lijst is alfabetisch op hoofdspel. Bij elke opvoering van een bepaald<br />
hoofdspel is het naspel vermeld. Huy<strong>de</strong>coper 318.<br />
<strong>de</strong>lijk op verzoek van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen, het belangrijkste uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re ordonnanties.<br />
18<br />
De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg gaven op (dinsdag) 2 augustus 1678 een opgave<br />
van <strong>de</strong> inkomsten, uitgaven en winst, en betaal<strong>de</strong>n op (woensdag) 3 augustus.<br />
De afrekening van het volgen<strong>de</strong> kwartaal was op tijd (5 november). De situatie lijkt daarmee<br />
genormaliseerd, maar dat is slechts schijn. De laatste twee kwartaalbedragen, ƒ2900<br />
en ƒ2520 ( = 800 ductatons), zijn afgeron<strong>de</strong> bedragen, en geven dus niet porties van <strong>de</strong> reële<br />
winst weer, maar schattingen in afwachting van een eindafrekening. Het bedrag ƒ 2520 was<br />
vóór 1672 ook nog al eens betaald en kwam in 1679 en 1680 ook weer verschillen<strong>de</strong> keren<br />
over <strong>de</strong> tafel. Dit gebeur<strong>de</strong> zo vaak dat het vermoe<strong>de</strong>n rijst dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
dit als een soort vaste uitkering, ofwel een vast huur- of afkoopbedrag, naar voren wil<strong>de</strong>n<br />
brengen. Dit kan <strong>de</strong> inhoud geweest zijn van een memorie, die door <strong>de</strong> regenten van<br />
<strong>de</strong> Schouwburg rond <strong>de</strong>ze tijd (1 november 1678) aan <strong>de</strong> burgemeesters is gericht, maar die<br />
helaas niet bewaard gebleven is. Wel bewaard is het antwoord van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen.<br />
19<br />
Ze wijzen <strong>de</strong> voorstellen van <strong>de</strong> Schouwburgregenten af en gaan vervolgens in op<br />
<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>, die ze le<strong>de</strong>n door het financiële wanbeheer van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />
Allereerst vermel<strong>de</strong>n ze een bedrag van ƒ 2131:12, dat het verschil aangeeft tussen <strong>de</strong> recette<br />
voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 28 maart tot en met 30 oktober 1679 volgens <strong>de</strong> opgave van <strong>de</strong> regenten<br />
van <strong>de</strong> Schouwburg en <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> recette volgens hun eigen tellingen. Dan merken ze<br />
op dat <strong>de</strong> uitkeringen aan <strong>de</strong> godshuizen lager waren dan ze zelfs volgens <strong>de</strong> eigen boekhouding<br />
van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg zou<strong>de</strong>n moeten zijn. Volgens <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />
Schouwburg was <strong>de</strong> opbrengst van 17 februari tot en met 30 oktober ƒ 14276:8:10, terwijl<br />
18 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage O, 236.<br />
19 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 67-71.<br />
249
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
<strong>de</strong> godshuizen slechts ƒ 11085:14 had<strong>de</strong>n ontvangen. Tussen <strong>de</strong>ze bedragen bestaat een ver<br />
schil van ƒ 3190:12. De burgemeesters gaven <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet hun zin wat<br />
betreft het eerste geschil (n.a.v. <strong>de</strong> recette), wel wat betreft het twee<strong>de</strong> geschil (<strong>de</strong> achterstal<br />
ligheid).<br />
Overigens mochten <strong>de</strong> godshuizen eigenlijk niet klagen. De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
realiseer<strong>de</strong>n in het seizoen 1678 een recette van ongeveer ƒ33000, waarvan niet min<strong>de</strong>r dan<br />
ƒ 17334:12:10 als winst aan <strong>de</strong> godshuizen werd uitgekeerd. Het financiële succes ging samen<br />
met een artistiek succes. Rond een dozijn premières kwam op <strong>de</strong> planken (voornamelijk uit<br />
<strong>de</strong> koker van NU volentibus arduum), waaron<strong>de</strong>r een tiental, dat een blijven<strong>de</strong> populariteit zou<br />
genieten en nog vele <strong>de</strong>cennia regelmatig zou wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
Toch waren <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet tevre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gang van zaken, hoe voor<br />
<strong>de</strong>lig <strong>de</strong>ze ook verliep in financieel opzicht. Bovenop het geld wil<strong>de</strong>n ze ook zeggenschap<br />
in en controle over wat er op <strong>de</strong> Schouwburg gebeur<strong>de</strong>. In januari 1679 werd een overeen<br />
komst tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen opgesteld die met<br />
<strong>de</strong> ingang van het nieuwe seizoen, op 3 februari 1679, door <strong>de</strong> burgemeesters werd geratifi<br />
ceerd. Bepaald werd, on<strong>de</strong>r meer, dat <strong>de</strong> verkoop van <strong>de</strong> loodjes aan employé's van <strong>de</strong> gods<br />
huizen werd opgedragen en dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen vrije toegang kregen. 20<br />
Bou-<br />
meester en Van Domselaer vertrokken als regent; Joan Pluimer en Jacob van Coosen kwa<br />
men in hun plaats. De bezoekerstellingen namens <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen bleven<br />
vanaf 4 februari 1679 achterwege.<br />
Het seizoen 1679 verliep financieel eigenlijk zon<strong>de</strong>r inci<strong>de</strong>nten. De Schouwburgregenten<br />
reken<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> het seizoen keurig na afloop van <strong>de</strong> kwartalen af, op 3 mei, 2 augustus<br />
en 1 november 1679. Het zijn afgeron<strong>de</strong> bedragen, aan het Weeshuis respectievelijk ƒ2000:5<br />
(635 ducatons), ƒ2520 (800 ducatons) en ƒ2330. De eindafrekening liet wat langer op zich<br />
wachten en vond pas plaats op 23 februari 1680, in het volgen<strong>de</strong> boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen.<br />
Het Weeshuis ontving nog ƒ2489:6. Daarmee was <strong>de</strong> totale winst voor <strong>de</strong> godshuizen<br />
(ƒ 14009) iets min<strong>de</strong>r dan het jaar daarvoor.<br />
Het seizoen 1680 zou weer een roerig jaar wor<strong>de</strong>n. In plaats van op 1 februari twee regen<br />
ten te laten aftre<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg een zeker voorstel over <strong>de</strong> be<br />
stuursvorm aan <strong>de</strong> burgemeesters, dat helaas niet bewaard is gebleven. 21<br />
Het zestal bleef<br />
compleet zitten, mogelijk in afwachting van <strong>de</strong> beslissing. Gezien dit zitten-blijven, gezien<br />
het feit dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg we<strong>de</strong>rom standaardbedragen aan <strong>de</strong> godshuizen<br />
uitkeer<strong>de</strong>n (ƒ3780 [ = 1200 ducatons] op 4 mei en 7 augustus 1680) en gezien <strong>de</strong> latere ont<br />
wikkelingen, ga ik er vanuit dat het voorstel van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg in <strong>de</strong> rich<br />
ting van een huur van <strong>de</strong> Schouwburg ging voor een vast bedrag, bij voorbeeld ƒ3780 (1200<br />
ducatons) per kwartaal, overigens een heel reëel bedrag.<br />
De burgemeesters namen echter geen beslissing; vermoe<strong>de</strong>lijk vroegen ze tevens advies<br />
en/of commentaar aan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. De laatstgenoem<strong>de</strong>n stuur<strong>de</strong>n een<br />
rekest in, dat evenmin bewaard is gebleven. De burgemeesters beslisten pas op 21 augustus<br />
1680, door mid<strong>de</strong>l van een vrij uitvoerige resolutie, waarin een aantal zaken rond het beheer<br />
van <strong>de</strong> Schouwburg gereorganiseerd werd. 22<br />
In <strong>de</strong>ze resolutie kwamen <strong>de</strong> burgemeesters <strong>de</strong><br />
regenten van <strong>de</strong> godshuizen dui<strong>de</strong>lijk tegemoet, mogelijk een erkenning van hun gelijk ten<br />
20 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage P, 237-238.<br />
21 Ondanks <strong>de</strong> latere vermelding (21 augustus 1681) dat het in het Groot Memoriaal van <strong>de</strong> burgemeesters zou<br />
zijn opgenomen. Zie Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage Q, 238.<br />
22 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage Q, 238-239.<br />
2r>o
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
aanzien van het wat losse financiële beheer door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg. De regentenwisseling<br />
zou voortaan op <strong>de</strong> eerste dinsdag van september plaatsvin<strong>de</strong>n. De nominatie<br />
zou geschie<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zes zitten<strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg, plus drie van het Weeshuis<br />
en drie van het Ou<strong>de</strong>-Mannenhuis. De burgemeesters hiel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> keuze voor. Het<br />
belangrijkste element van het besluit was evenwel dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen directe<br />
zeggenschap kregen over <strong>de</strong> uitgaven van <strong>de</strong> Schouwburg, zowel met betrekking tot <strong>de</strong> betaling<br />
van acteurs en an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werken<strong>de</strong>n als tot materiële zaken zoals kostuums en <strong>de</strong>cors.<br />
Op 5 september 1680 ging het nieuwe regime in. Pels en Matham tra<strong>de</strong>n af als regent van<br />
<strong>de</strong> Schouwburg. Uit <strong>de</strong> gemeenschappelijk nominatie, bestaan<strong>de</strong> uit Dirk Schelte, Abraham<br />
van <strong>de</strong>n Bogaert, Coenraad van Ditsum, Hendrik Steenoven, Tobias van Domselaer<br />
en Jan Soolmans, kozen <strong>de</strong> burgemeesters Tobias van Domselaer en Hendrik Steenoven. 23<br />
Het seizoen van 5 februari tot 5 september 1680 werd in haast afgesloten. 24<br />
De regenten van <strong>de</strong> godshuizen maakten onmid<strong>de</strong>llijk van <strong>de</strong> situatie gebruik door voorstellen<br />
te ontwikkelen om te komen tot een exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg naar hun zin.<br />
In een serie 'Consi<strong>de</strong>ratiën aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> Schouwburg,' dat gedateerd moet<br />
wor<strong>de</strong>n tussen 21 augustus en 5 september 1680, 25<br />
wordt met name <strong>de</strong> verkoop van loodjes<br />
en <strong>de</strong> controle daarop geregeld, uitgevoerd door suppoosten wegens <strong>de</strong> godshuizen, die hun<br />
plaats innamen bij respectievelijk <strong>de</strong> voorpoort, <strong>de</strong> ingang van <strong>de</strong> bak en <strong>de</strong> toegangen tot<br />
<strong>de</strong> twee galerijen. De aanstelling van <strong>de</strong>ze suppoosten vond op 5 september plaats. 32<br />
Een twee<strong>de</strong> serie overwegingen, vermoe<strong>de</strong>lijk ook bedoeld om op 5 september besproken<br />
te wor<strong>de</strong>n, betreft <strong>de</strong> spelers en <strong>de</strong> musici, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> vrije toegang. 27<br />
Voorgesteld wordt<br />
het aantal musici te vermin<strong>de</strong>ren van 15 k 16 tot 6 a 7, het aantal acteurs van ongeveer 24<br />
tot 15 a. 16. Ik neem aan dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg zich tegen <strong>de</strong>ze vermin<strong>de</strong>ringen<br />
verzet hebben, want uit <strong>de</strong> contracten die op 8 oktober gesloten wer<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> godshuizen<br />
en <strong>de</strong> acteurs en musici blijkt een veel geringere teruggang. Het aantal acteurs en actrices<br />
kwam op 22, 28<br />
het aantal musici op twaalf. 29<br />
Met al <strong>de</strong>ze regelingen hoopte men opnieuw een goe<strong>de</strong> voortgang van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
te kunnen garan<strong>de</strong>ren, maar <strong>de</strong>ze hoop bleek ij<strong>de</strong>l. Problemen rond <strong>de</strong> afrekening van <strong>de</strong><br />
recette waren uiteraard verle<strong>de</strong>n tijd, maar er ontston<strong>de</strong>n nieuwe problemen, en wel rond<br />
het punt van <strong>de</strong> uitgaven voor materiële zaken. Als we <strong>de</strong> klachten van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />
Schouwburg mogen geloven, probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op dit aspect te bezuinigen.<br />
30<br />
De zuinigheid van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wordt bevestigd door <strong>de</strong> verhouding<br />
tussen inkomsten en uitgaven en <strong>de</strong> daardoor gerealiseer<strong>de</strong> winst. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> van 5 februari tot 5 september 1680 verdween 61% van <strong>de</strong> inkomsten in <strong>de</strong> vorm<br />
van uitgaven en bleef er 39% winst over. Op een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette van ƒ 308 betekent dat<br />
ƒ 120 winst per speelavond. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 5 september 1680 tot en met 17 januari<br />
1681 daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette tot ƒ262, maar daarvan werd slechts 37 % weer uitgegeven,<br />
zodat <strong>de</strong> winst steeg tot ƒ155 (63% van ƒ262) per speelavond.<br />
23 Weeshuis 430, fol. 4r.<br />
24 De hier gegeven cijfers zijn slechts bekend via een notitie in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />
25 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 108-113.<br />
26 Weeshuis 430, fol. 5r.<br />
27 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 114-117.<br />
28 Weeshuis 430, fol. 6r.<br />
29 Weeshuis 430, fol. 7r.<br />
30 Het archief van het Weeshuis herbergt nog een zevental brieven over <strong>de</strong>ze materie, gericht door <strong>de</strong> agenten<br />
van <strong>de</strong> Schouwburg aan die van <strong>de</strong> godshuizen. Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage R, nrs. 1-7, p. 239-245.<br />
251
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Artistiek trad er geduren<strong>de</strong> het seizoen 1680-1681 verval in. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n sep<br />
tember tot en met <strong>de</strong>cember 1680 kwam er geen enkele première op <strong>de</strong> planken, mogelijk<br />
een stil protest van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg, mogelijk ook een uitvloeisel van het<br />
teruglopen van <strong>de</strong> activiteiten van NU volentibus arduum. Na kerstmis 1681 kwamen er nog<br />
wel enkele premières, maar <strong>de</strong>ze zijn van gering tot geen belang.<br />
1681-1684: <strong>de</strong> huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Pluimer, De la Croix en Meijer<br />
Vermoe<strong>de</strong>lijk begonnen <strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen er in <strong>de</strong> loop van 1681 genoeg<br />
van te krijgen zich te moeten bemoeien met het directe zakelijke beheer van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
en stem<strong>de</strong>n ze daarom in met het voorstel van Joan Pluimer, Pieter <strong>de</strong> la Croix en Lo<strong>de</strong>wijk<br />
Meijer tot verhuring van <strong>de</strong> Schouwburg. Pluimer cum suis had<strong>de</strong>n een voorstel aan <strong>de</strong> Bur<br />
gemeesters gedaan, in drie artikelen geformuleerd. Dit voorstel is niet bewaard gebleven,<br />
wel een commentaar hierop, geleverd door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op verzoek van<br />
<strong>de</strong> burgemeesters. 31<br />
Uit dit commentaar blijkt voor het eerst iets wat men kan opvatten als<br />
kritiek op het artistieke beleid van <strong>de</strong> Schouwburgregenten, namelijk dat '<strong>de</strong> concepten<br />
[ = i<strong>de</strong>eën] van sommige <strong>de</strong>r tegenwoordige Regenten van <strong>de</strong>n Schouburg soo menigvuldig<br />
en seldsaam [ = vreemd] sijn, dat wel telckens op haer siftingen [ = selecties, namelijk van<br />
stukken] en uijtvindingen nieuwe ordonnantiën en reglementen dien<strong>de</strong>[n] te wer<strong>de</strong>n ge<br />
maeckt.' De kritiek uit <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren betrof steeds in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> financiële<br />
en boekhoudkundige betrouwbaarheid.<br />
Het contract werd op 18 september 1681 ten kantore van het Weeshuis getekend door <strong>de</strong><br />
drie huur<strong>de</strong>rs en een zestal regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Het werd afgesloten voor driejaar,<br />
in te gaan op 22 september 1681 (kermis-maandag) en af te lopen op <strong>de</strong> zaterdag voor kermis<br />
1684. Volgens het contract moesten <strong>de</strong> inkomsten naar het Weeshuis wor<strong>de</strong>n gebracht. Het<br />
binnengekomen geld werd volgens drie wegen gedistribueerd. Allereerst kon<strong>de</strong>n eruit huur<br />
penningen aan <strong>de</strong> godshuizen genomen wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten<br />
van <strong>de</strong> godshuizen op verzoek van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg rekeningen, vooral van<br />
diverse aard (kleding, kaarsen, <strong>de</strong>corstukken, enzovoort). En in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plaats verschaften<br />
<strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen aan <strong>de</strong> schouwburgregenten op assignatie gel<strong>de</strong>n waaruit<br />
<strong>de</strong> acteurs, <strong>de</strong> musici en <strong>de</strong> overige werknemers kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n betaald.<br />
Tot nu toe hebben we het belangrijkste aspect van het huurcontract, namelijk het huurbe<br />
drag, nog niet genoemd. De huur werd vastgesteld op ƒ20000:- per jaar, een hoog, ja zelfs<br />
zéér hoog bedrag. Het seizoen 1678 had een opbrengst van ruim ƒ 17000 te zien gegeven.<br />
1679 bracht ongeveer ƒ 14000 in het laatje, 1680 ongeveer ƒ 15000. Twee van <strong>de</strong> drie huur<strong>de</strong>rs<br />
van 1681 waren regent geweest geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren en men mag aannemen dat zij <strong>de</strong>ze<br />
bedragen ken<strong>de</strong>n. Waarom gingen ze akkoord met een huurbedrag dat substantieel hoger<br />
was dan <strong>de</strong> jaaropbrengst van <strong>de</strong> Schouwburg in <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> jaren? Voor een <strong>de</strong>finitief<br />
antwoord op <strong>de</strong>ze vraag ontbreken <strong>de</strong> gegevens, maar wellicht komt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verklaring<br />
wel een eind in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> waarheid.<br />
Zoals boven gezegd, is vermoe<strong>de</strong>lijk al eer<strong>de</strong>r geprobeerd tot een huurovereenkomst te<br />
komen, een verlangen zeker voortgekomen uit <strong>de</strong> wens verlost te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bemoeizucht<br />
van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Het lijkt wel of ze dat geprobeerd hebben met een som<br />
31 In Weeshuis 72.<br />
252
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Afb. 2. Bezoekerstellingen van <strong>de</strong> Schouwburg, vanwege <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen uitgevoerd,<br />
met <strong>de</strong> daarbij bereken<strong>de</strong> recettes. Weeshuis 430.<br />
van 1200 ducatons per kwartaal, ofwel 4800 ducatons per jaar (=ƒ 15120), in het licht van<br />
<strong>de</strong> exploitatieresultaten van <strong>de</strong> Schouwburg geen onre<strong>de</strong>lijk voorstel. In het bovengenoem<strong>de</strong><br />
advies van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen omtrent het voorstel van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />
merken <strong>de</strong> regenten op dat lie<strong>de</strong>n die het kon<strong>de</strong>n weten hun gezegd had<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />
Schouwburg wel ƒ 16000 of/17000 of misschien nog wel meer op zou kunnen brengen, en<br />
tevens vragen ze zich af of regenten die <strong>de</strong> Schouwburg belangeloos beheer<strong>de</strong>n niet te prefereren<br />
waren boven regenten die op <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg wil<strong>de</strong>n verdienen.<br />
Eventuele verdiensten van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n immers, vergeleken met <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong> situatie,<br />
altijd ten koste van <strong>de</strong> godshuizen gaan. Op grond van <strong>de</strong>ze opmerkingen neem ik aan<br />
dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen bedongen dat <strong>de</strong> huursom zodanig zou zijn dat echte<br />
winst voor <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs niet mogelijk was, en dat, mocht er wel winst wor<strong>de</strong>n gerealiseerd,<br />
<strong>de</strong> godshuizen in ie<strong>de</strong>r geval inkomsten had<strong>de</strong>n die hoger waren dan ooit te voren.<br />
Wat was er nodig om <strong>de</strong> huursom te kunnen opbrengen? Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> huurjaren werd<br />
er vrijwel 120 maal per jaar gespeeld. De winst per speeldag zou dus ƒ20000/120 moeten<br />
bedragen, ongeveer ƒ 170. Aangezien <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kostprijs van een speeldag ongeveer<br />
ƒ 150 was, zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> inkomsten per speeldag gemid<strong>de</strong>ld ƒ320 moeten bedragen. Geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> jaren 1678-1681 waren inkomsten per speeldag van hoger dan ƒ320 niet ongebruikelijk<br />
en dit moet <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs moed hebben gegeven. Hun voornaamste zorg zal dan ook geweest<br />
zijn om te vermij<strong>de</strong>n dat er veel speeldagen zou<strong>de</strong>n zijn met een recette van min<strong>de</strong>r dan<br />
ƒ320 Dergelijke speeldagen waren in <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren beslist geen zeldzaamheid.<br />
253
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Wij kunnen niet doorgron<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs beseften dat ze een zware taak op zich genomen<br />
had<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> Schouwburg zo te beheren dat uit <strong>de</strong> inkomsten een huursom van<br />
ƒ20000 kon wor<strong>de</strong>n betaald, temeer daar ze zowel <strong>de</strong> zakelijke als <strong>de</strong> artistieke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
droegen. Meen<strong>de</strong>n ze dat, als ze <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n vrij zou<strong>de</strong>n krijgen, het bezoek aan<br />
<strong>de</strong> Schouwburg zich zodanig zou ontwikkelen dat voldoen<strong>de</strong> geld binnenkwam? Of waren<br />
ze er zo op gebrand <strong>de</strong> Schouwburg naar eigen inzicht te kunnen beheren, dat ze bereid waren<br />
eventuele tekorten uit eigen zak aan te vullen? Overigens, bij voortduring van <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong><br />
beheersvorm zou Meijer per kermis 1681 als regent moeten aftre<strong>de</strong>n en Pluimer het<br />
jaar daarop. Het lijkt niet onmogelijk dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong>ze gedwongen<br />
resignaties als drukmid<strong>de</strong>l hebben gebruikt en dat het accepteren van <strong>de</strong> huursom <strong>de</strong> enige<br />
mogelijkheid voor Meijer en Pluimer was om invloed op <strong>de</strong> Schouwburg te behou<strong>de</strong>n.<br />
(Meijer zou overigens na nog geen an<strong>de</strong>rhalve maand na <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> huur, begin<br />
november 1681, overlij<strong>de</strong>n.)<br />
Hoe dan ook, <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs gingen akkoord en geduren<strong>de</strong> het eerste seizoen leek het<br />
alsof ze erin slaag<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zaak op <strong>de</strong> overeengekomen wijze te doen verlopen. Het eerste<br />
kwartaal, herfst 1682, gaf een recette van bijna ƒ 14000, waarvan na betaling van ƒ5000 huur<br />
nog een overschot van bijna ƒ4000 resteer<strong>de</strong>. De huur<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n dus ongeveer ƒ5000 besteed<br />
aan 32 uitvoeringen, globaal <strong>de</strong> gebruikelijke ƒ150 per uitvoering. Als gevolg van het<br />
overschot kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs op 23 <strong>de</strong>cember niet alleen <strong>de</strong> huur voor <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong><br />
herfst 1681 betalen (<strong>de</strong>ze kwam uit <strong>de</strong> reguliere inkomsten), maar als voorschot ook <strong>de</strong> huur<br />
voor <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong> winter 1682. Deze laatste betaling werd door <strong>de</strong> heren privé gedaan,<br />
mogelijk door op <strong>de</strong> winst van bijna ƒ4000 nog ruim ƒ 1000 uit eigen zak te leggen. Hierdoor<br />
kwamen <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs in een situatie van vooruitbetaling en werd <strong>de</strong> huur voor een bepaald<br />
kwartaal steeds betaald aan het ein<strong>de</strong> van het vorige kwartaal uit <strong>de</strong> opbrengsten van dat<br />
kwartaal.<br />
De ver<strong>de</strong>re kwartalen van het seizoen 1681-1682 waren niet zo goed als het eerste. De inkomsten<br />
per kwartaal varieer<strong>de</strong>n tussen ƒ 7000 en ƒ 10000, <strong>de</strong> overschotten tussen ƒ350 en<br />
ƒ900. De bedragen van <strong>de</strong> assignaties lijken onvoldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> spelers en musici voor <strong>de</strong><br />
86 voorstellingen in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> te betalen. Het kan zijn dat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs betalingen<br />
aan acteurs en musici uit eigen zak hebben verricht. Al met al was het voor het seizoen 1681-<br />
1682 mogelijk <strong>de</strong> hoge huursom op te brengen.<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> seizoenen kwam er een dui<strong>de</strong>lijke kentering in <strong>de</strong> situatie.<br />
De jaarrecette daal<strong>de</strong> via circa ƒ34000 (1682-1683) naar ƒ27000 (1683-1684). Met ƒ34000<br />
per jaar schiet er voor <strong>de</strong> voorstellingen ƒ 14000 over (ongeveer ƒ 120 per voorstelling), wat<br />
wellicht nog werkbaar is, maar een jaarrecette van ƒ27000 is dui<strong>de</strong>lijk onvoldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong><br />
zaak draaien<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. Met het laatstgenoem<strong>de</strong> bedrag is er gemid<strong>de</strong>ld immers maar<br />
ƒ70 per speeldag beschikbaar.<br />
Toch slaag<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs erin om <strong>de</strong> driejaren van het contract heelhuids door te komen,<br />
al waren daar aan het ein<strong>de</strong> van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> huurjaar twee ingrepen voor nodig. In <strong>de</strong><br />
eerste plaats werd het lentekwartaal van 1684 wat verlengd, nl. van 21 juni tot 6 juli 1684.<br />
Deze vijf extra speeldagen verhoog<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kwartaalrecette met een kleine ƒ800. En in <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> plaats werd uit <strong>de</strong> inkomsten van het zomerkwartaal van 1684 geen huurtermijn als<br />
voorschot betaald, in feite een besparing van ƒ5000.<br />
254
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
1684-1687: De huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Pluimer en De la Croix<br />
Men vraagt zich af, gezien <strong>de</strong> eerste driejaren van <strong>de</strong> huur, wat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs bewogen<br />
heeft om in 1684 bij te tekenen voor een twee<strong>de</strong> termijn van driejaar, op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> condities<br />
als tevoren. De inkomsten over het seizoen 1683-1684 gaven echt geen aanleiding te veron<strong>de</strong>rstellen<br />
dat een huursom van ƒ20000 in re<strong>de</strong>lijkheid op te brengen zou zijn. Het is mogelijk<br />
dat <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs concurrenten van het lijf moesten hou<strong>de</strong>n. Notities van <strong>de</strong> Weeshuisregent<br />
Michiel Hinloopen uit 1698 vermel<strong>de</strong>n dat '<strong>de</strong> voorsz. Schouburgbij forme van opveijling<br />
we<strong>de</strong>rom verhuurt is aan <strong>de</strong> Heeren Johan Pluijmer en Pieter <strong>de</strong> la Crois.' 32<br />
De jaarrecette bleef geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1684-1687 van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte als van<br />
1683-1684 (ongeveer ƒ27000), onvoldoen<strong>de</strong> om ermee <strong>de</strong> huursom én <strong>de</strong> voorstellingen te<br />
bekostigen. De huur<strong>de</strong>rs begonnen met <strong>de</strong> eerste termijn, herfst 1684, op 2 <strong>de</strong>cember 1684<br />
uit eigen zak aan <strong>de</strong> godshuizen te betalen. De volgen<strong>de</strong> termijn, winter 1685, werd op 6<br />
januari 1685 betaald uit <strong>de</strong> inkomsten van het vorige kwartaal (herfst 1684). Aldus werd een<br />
situatie van vooruitbetaling geschapen. De vooruitbetaling schoof echter gelei<strong>de</strong>lijk aan<br />
steeds ver<strong>de</strong>r op in het kwartaal en veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zo half ongemerkt in een betaling achteraf.<br />
De huur voor het herfstkwartaal 1686 werd pas op 27 november 1686 betaald, die voor het<br />
winterkwartaal 1687 in twee ge<strong>de</strong>elten. De twee laatste huurtermijnen, lente en zomer 1687,<br />
kon<strong>de</strong>n niet meer uit <strong>de</strong> directe inkomsten betaald wor<strong>de</strong>n.<br />
Op 26 november 1686 trokken <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> bel bij <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />
en stuur<strong>de</strong>n <strong>de</strong>zen een 'Bericht' aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> toestand. 33<br />
Als bedrag dat ze op <strong>de</strong> exploitatie<br />
zou<strong>de</strong>n hebben toegelegd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> seizoenen 1684-1685 en 1685-1686 geven ze ƒ 13627:9<br />
op; voor het seizoen 1686-1687 verwachten ze een tekort gelijk aan dat van het voorgaan<strong>de</strong><br />
jaar, namelijk ƒ9234:9. Merkwaardig is dat <strong>de</strong> bewaard gebleven rekeningen <strong>de</strong>ze bedragen<br />
eigenlijk niet bevestigen. De genoteer<strong>de</strong> uitgaven lijken volledig te zijn; als <strong>de</strong>ze niet geheel<br />
door <strong>de</strong> inkomsten ge<strong>de</strong>kt kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, dan is dat expliciet vermeld. Het tekort werd<br />
steeds aangevuld uit <strong>de</strong> eerste inkomsten van het volgen<strong>de</strong> kwartaal. De enige post waarvan<br />
het zeker is dat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs die zelf betaald hebben is <strong>de</strong> vooruitbetaal<strong>de</strong> huur voor<br />
het winterkwartaal 1685, groot ƒ5000. Het is natuurlijk mogelijk dat <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs geheel buiten<br />
<strong>de</strong> boeken om uitgaven hebben verricht, maar het lijkt me eigenlijk onwaarschijnlijk.<br />
Aan <strong>de</strong> ene kant is het vreemd dat sommige tekorten wel, maar an<strong>de</strong>re niet in <strong>de</strong> boeken<br />
verwerkt zou<strong>de</strong>n zijn, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant zou een <strong>de</strong>rgelijke han<strong>de</strong>lwijze <strong>de</strong> kans van slagen<br />
bij eventuele verzoeken om scha<strong>de</strong>vergoeding aanzienlijk vermin<strong>de</strong>ren.<br />
In het genoem<strong>de</strong> 'Bericht' gaan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg uitvoerig in op het ontstaan<br />
van <strong>de</strong> tekorten. Allereerst schreven ze <strong>de</strong> situatie toe aan on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n tegenwerking.<br />
Geduren<strong>de</strong> het eerste kwartaal van <strong>de</strong> nieuwe huurperio<strong>de</strong> zou een aantal spelers zijn weggekocht<br />
van <strong>de</strong> Schouwburg. Dit leid<strong>de</strong> tot geringere opbrengsten, terwijl <strong>de</strong> betrokken spelers<br />
later weer tegen hogere speellonen moesten wor<strong>de</strong>n teruggekocht. Hoe fantastisch dit verhaal<br />
ook klinkt, het is waar! Op 23 augustus 1684 (één maand voor het aflopen van <strong>de</strong> eerste<br />
driejarige huurperio<strong>de</strong>) sloot Coenraad van Ditsum een contract met vijf van <strong>de</strong> belangrijkste<br />
spelers, namelijk Hermanus Brinkhuizen, Maria Petit (Brinkhuizens vrouw), Hermanus<br />
Benjamin, Katarina Petit (Benjamins vrouw) en Gerrit Schro<strong>de</strong>r, waarin gestipuleerd<br />
33 In WeefhZ 72, aldaar ongedateerd. In Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 54-58 met <strong>de</strong> datnm. In <strong>de</strong> literatuur wordt dit stuk<br />
vaak op 31 mei 1687 gedateerd, vanwege het in Weeshu.s 72 aangehechte advtes van jacob <strong>de</strong> Metj van d.e datum,<br />
maar een <strong>de</strong>rgelijke datering is voor het 'Bericht' zelf onjuist.<br />
255
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
werd dat het vijftal een jaar lang niet op <strong>de</strong> Schouwburg zou spelen. 34<br />
Ie<strong>de</strong>r ontving daar<br />
voor ƒ300. De spelers beloof<strong>de</strong>n dit pas aan Pluimer bekend te maken na afloop van het sei<br />
zoen. Vermoe<strong>de</strong>lijk trad Van Ditsum (in 1680 gepasseerd voor het regentschap van <strong>de</strong><br />
Schouwburg) op namens een groep, naar zeggen van Pluimer aangevoerd door Hermanus<br />
Amia. In<strong>de</strong>rdaad betekent <strong>de</strong> herfstperio<strong>de</strong> van 1684 wat betreft inkomsten een dieptepunt<br />
van alle herfstperio<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte perio<strong>de</strong>. De betrokken spelers ston<strong>de</strong>n overigens<br />
vanaf 15 januari 1685 weer op <strong>de</strong> planken. 35<br />
Behalve over het wegkopen van spelers klagen Pluimer en De la Croix over onrust in <strong>de</strong><br />
Schouwburg, door hun tegenstan<strong>de</strong>rs teweeggebracht en an<strong>de</strong>re vormen van tegenwerking,<br />
zoals het weghalen van affiches en verdachtmakingen jegens hun personen. Ook mel<strong>de</strong>n ze<br />
<strong>de</strong> concurreren<strong>de</strong> activiteit van David Lingelbach, die eerst in <strong>de</strong> stad, later m Buiksloot<br />
opera-voorstellingen organiseer<strong>de</strong>. 36<br />
Merkwaardig is het dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouw<br />
burg niet <strong>de</strong> werkelijke re<strong>de</strong>n van hun problemen naar voren brachten, namelijk het gegeven<br />
dat een huursom van ƒ20000 structureel te hoog was en eigenlijk alleen kon wor<strong>de</strong>n opge<br />
bracht wanneer een gelukkige samenloop van omstandighe<strong>de</strong>n optrad, maar beslist niet kon<br />
wor<strong>de</strong>n gegaran<strong>de</strong>erd.<br />
De verschillen<strong>de</strong> gegevens rond <strong>de</strong> problemen van Pluimer c.s. laten zien, dat <strong>de</strong>ze reeds<br />
vóór <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> driejarige huurperio<strong>de</strong> waren begonnen, zeg ergens in 1683-<br />
1684. Wie waren Pluimers tegenstrevers? Op 31 <strong>de</strong>cember 1685 en 3 januari 1686 werd Bid-<br />
loo's voor- en naspel De strijd tussen Apollo en Midas, of Koning Onverstand gespeeld en uit <strong>de</strong><br />
protesten die daarop volg<strong>de</strong>n blijkt dat Pluimers tegenstan<strong>de</strong>rs zich in <strong>de</strong> personages van<br />
dit spel herken<strong>de</strong>n en belachelijk gemaakt voel<strong>de</strong>n. 37<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> namen die dan opduiken vin<br />
<strong>de</strong>n we die van David Lingelbach, Thomas Arends, Philip <strong>de</strong> Flines, Hermanus Amya, Ro-<br />
meyn <strong>de</strong> Hooge, Jasper Lemmers en Ludolph Smids, kortom, namen die meer of min<strong>de</strong>r<br />
sterk verbon<strong>de</strong>n zijn met het niet meer zo actieve NU volentibus arduum. Ik neem daarom aan<br />
dat <strong>de</strong> diepere grond van het conflict pro en contra Pluimer gelegen is in het feit dat met<br />
en na <strong>de</strong> dood van Meijer <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het uitoefenen van invloed op het artistiek<br />
en zakelijk beleid van <strong>de</strong> Schouwburg vanuit NU volentibus arduum in toenemen<strong>de</strong> mate wer<br />
<strong>de</strong>n gefrustreerd. Terwijl immers geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1678-1681 <strong>de</strong> belangrijkste premiè<br />
res uit <strong>de</strong> hoek van NU kwamen, was het accent na 1681 verschoven in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong><br />
Schouwburgregenten zelf (Pluimer en De la Croix) benevens onafhankelijke auteurs als Pie<br />
ter Bernagie, Thomas Asselijn, Govert Bidloo en Frans Rijk. Een aantal van <strong>de</strong>ze auteurs,<br />
<strong>de</strong> schouwburgregenten zelf voorop, stond qua opvatting overigens niet ver van NU af. 38<br />
Laten we terugkomen op <strong>de</strong> gebeurtenissen van 26 november 1686 en daaropvolgend. De<br />
regenten van <strong>de</strong> godshuizen probeer<strong>de</strong>n aanvankelijk het financiële aspect naar <strong>de</strong> burge<br />
meesters door te schuiven. Op 2 7 november 1686 stel<strong>de</strong>n ze ter begeleiding en on<strong>de</strong>rsteuning<br />
van <strong>de</strong> Schouwburgregenten een 'Remonstrantie' aan <strong>de</strong> burgemeesters op, 39<br />
die 28 novem<br />
ber werd overhandigd. Maar noch regenten van <strong>de</strong> godshuizen, noch <strong>de</strong> burgemeesters wil-<br />
34 Notarieel 4744 (notaris David Stafmaker Variet), 23 augustus 1684, p. 530-533; afschrift van <strong>de</strong>ze akte in Huy<strong>de</strong><br />
coper 316, pp. 52-53.<br />
35 Notarieel 6160 (notaris David Stafmaker Variet), 15 januari 1685.<br />
36 Lingelbachs activiteiten met betrekking tot <strong>de</strong> opera te Buiksloot zijn in <strong>de</strong> literatuur herhaal<strong>de</strong>lijk beschreven,<br />
maar dat hij ook enige tijd opera's in Amsterdam heeft laten uitvoeren, is tot nu toe onopgemerkt gebleven.<br />
37 Sterck, Amsterdamsche tooneelleven, p. 114-126.<br />
38 Pluimer hield vermoe<strong>de</strong>lijk het door Rijk aangevoer<strong>de</strong> genootschap In magnis voluisse sat est ook enigszins buiten<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur.<br />
39 De 'Remonstrantie' in kopie in Huy<strong>de</strong>coper 316, pp. 62-64.<br />
256
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
<strong>de</strong>n met geld over <strong>de</strong> brug komen. Wel namen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op 30 novem<br />
ber een geheel an<strong>de</strong>rsoortige beslissing om <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg te hulp te ko<br />
men: ze gaven toestemming om zes maal een opera op te voeren buiten <strong>de</strong> boeken om, zodat<br />
<strong>de</strong> opbrengst volledig <strong>de</strong> beurs van <strong>de</strong> Schouwburgregenten ten goe<strong>de</strong> zou komen.* 0<br />
Op 11<br />
januari 1687 werd toestemming gegeven om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opera nog eens viermaal buiten <strong>de</strong> boe<br />
ken om te spelen, maar bij nog meer opvoeringen moest <strong>de</strong> opera toch wel in <strong>de</strong> gewone ad<br />
ministratie wor<strong>de</strong>n opgenomen. 41<br />
Het gaat hier vermoe<strong>de</strong>lijk om <strong>de</strong> Opera op <strong>de</strong> zinspreuk<br />
'Zon<strong>de</strong>r spijs en wijn kan geen lief<strong>de</strong> zijn', op tekst van Govert Bidloo en met muziek van Joan<br />
Schenck. Deze opera, die wij nu liever een zangspel zou<strong>de</strong>n noemen, verschijnt namelijk<br />
op 1 en 8 februari 1687 op een niet-reguliere speeldag (zaterdag) in <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong><br />
Schouwburg. _ .<br />
Hoeveel succes <strong>de</strong>ze eerste opera-uitvoeringen op <strong>de</strong> Schouwburg (na Lully's Isis in 1678)<br />
had<strong>de</strong>n is niet precies bekend. Wel hebben ze Pluimer en De la Croix kennelijk ertoe ge<br />
bracht <strong>de</strong> opera te zien als een mogelijke uitweg uit <strong>de</strong> financiële problemen van <strong>de</strong> Schouw<br />
burg. Op 26 februari 1687 ging er een heuse, volledige Franse opera in première op <strong>de</strong><br />
Schouwburg: Amadis, op tekst van Philippe Quinault en met muziek van Jean-Baptiste Lul-<br />
ly. Tot en met 10 mei zou<strong>de</strong>n nog zeventien uitvoering volgen, voornamelijk op dinsdag en<br />
zaterdag, en afgewisseld met gewone toneelstukken op maandag en don<strong>de</strong>rdag. De recette<br />
van <strong>de</strong> opera was niet slecht, maar <strong>de</strong> gevolgen voor <strong>de</strong> recettes van <strong>de</strong> toneelstukken waren<br />
<strong>de</strong>sastreus. Het publiek bleef weg van <strong>de</strong> gewone voorstellingen om <strong>de</strong> opera bij te wonen!<br />
In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overleed Pieter <strong>de</strong> la Croix; hij werd op 16 april 1687 in <strong>de</strong> Waalse kerk<br />
begraven. Pluimer stond er dus voortaan alleen voor. Wel werd hij vermoe<strong>de</strong>lijk geholpen<br />
door Govert Bidloo, maar niet op een officiële basis. 42<br />
In april 1687 was <strong>de</strong> recette van <strong>de</strong> toneelstukken gedaald tot bedragen tussen <strong>de</strong> ƒ 50 en<br />
<strong>de</strong> ƒ 100; De dood van Marcus Antonius en Cleopatra, op 12 mei 1687, bracht slechts ƒ 51:16 op.<br />
Pluimer'besloot hierop het opvoeren van Ne<strong>de</strong>rlandse toneelstukken te staken en <strong>de</strong> toneel<br />
spelers op 14-15 mei en bloc te ontslaan. 43<br />
Volgens contract had Pluimer nog te gaan tot 22<br />
september 1687; hij moet besloten hebben <strong>de</strong> resteren<strong>de</strong> tijd met opera's op te vullen. Op<br />
17 mei ging Cadmus et Hermione (alweer Quinault/Lully) in première.<br />
Inmid<strong>de</strong>ls had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> toneelspelers niet stilgezeten. Op 17 mei beklaag<strong>de</strong>n ze zich door<br />
mid<strong>de</strong>l van een rekest bij <strong>de</strong> burgemeesters, die <strong>de</strong> zaak naar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />
verwezen. 44<br />
Op 22 mei stel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen een beslissing erover nog even<br />
uit; ze wil<strong>de</strong>n met Pluimer overleggen, maar hij was niet ter ste<strong>de</strong>. Men besloot om op zater<br />
dag 24 mei te verga<strong>de</strong>ren. 45<br />
Helaas is over het verloop en <strong>de</strong> besluiten van <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ring<br />
niets met zekerheid bekend. Wel kunnen we vermoe<strong>de</strong>ns uitspreken. Ik neem aan dat Plui<br />
mer liet weten dat <strong>de</strong> situatie rampzalig was, dat of hijzelf, of <strong>de</strong> Schouwburg, of hijzelf èn<br />
<strong>de</strong> Schouwburg bankroet zou<strong>de</strong>n gaan, als er niet ingegrepen werd en dat hij in ie<strong>de</strong>r geval<br />
niet per 22 september een nieuwe driejarige termijn zou aangaan.<br />
40 Weeshuis 71, fol. Ir.<br />
41 Weeshuis 71, fol. Ir. . . . pi,,;„,„,.<br />
42 Toen notaris Johannes Commelin op 30 juli 1687 naar <strong>de</strong> Schouwburg gaan om een msinuatie aan Pluimer<br />
te doen, trof hij daar Bidloo aan, die <strong>de</strong> boodschap voor Pluimer aannam; zie Notarieel obuy.<br />
43 Notarieel 5366 (Livinus Meijer), 14-15 mei 1687.<br />
44 Het rekest van <strong>de</strong> toneelspelers is niet bewaard gebleven, maar wordt genoemd in <strong>de</strong> notulen van <strong>de</strong> regenten<br />
van <strong>de</strong> godshuizen betreffen<strong>de</strong> 22 mei 1687; zie Weeshuis 71, fol. 2v. Dat het rekest betrekking heeft op het ontslag<br />
van <strong>de</strong> spelers, wordt daar niet expliciet vermeld, maar het kan moeilijk ergens an<strong>de</strong>rs over gaan.<br />
45 Weeshuis 71, fol. 2v.<br />
257
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
A M A D I S<br />
• T R. F. V R.-S P E L<br />
i N<br />
MAATZANG.<br />
y YvKB tV I IUU"BI»Ï1>\ J*^^p' I<br />
fJI.MSTSB.DAH.<br />
11,- At»«»T M A C H of. o» <strong>de</strong>n WrowroJyk. I<br />
in jeu Artis , by <strong>de</strong>n Dun.<br />
"Befchey<strong>de</strong>ne Leezjtr,<br />
In <strong>de</strong>eze Vertaaling van het Treuripei genaamt<br />
Amadts, zyn <strong>de</strong> zelve zangmaaten<br />
Behoa<strong>de</strong>n.wMrop het althansop <strong>de</strong> Schouw,<br />
buren in het Frans gezongen werd, en nadien<br />
<strong>de</strong> klankken <strong>de</strong>r lettergreepen zomwylen<br />
an<strong>de</strong>rs in het Duitfch, als m het<br />
Frans vallen, heeft <strong>de</strong> Vertaaler te met van<br />
<strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> woot<strong>de</strong>a moeten wyken, en<br />
alleen <strong>de</strong>n zin volgen. Zoo dat het geen te<br />
met naar <strong>de</strong> fnyding, en glad<strong>de</strong> trant <strong>de</strong>r<br />
gewoone dichtmaat niet volgt; zoodanig<br />
om <strong>de</strong> nazing, of daaling <strong>de</strong>r • t > '<br />
heeft moeten gcfteld wer<strong>de</strong>n: Want het<br />
heeft geen kleenen arbeid in, een vertaalingvoltcens<strong>de</strong>nwo,<br />
<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, en zangkun<strong>de</strong><br />
te doen, waar van <strong>de</strong> Leczer dan<br />
eerft het rechte nut zal hebben, wanner hy<br />
dit Treuripei op het Tooneel zal zien, en<br />
hooren vertoonen.<br />
Afb. 3. Titel en voorwoord van Amadis, het Ne<strong>de</strong>rlandse tekstboek dat <strong>de</strong> Franse uitvoering van <strong>de</strong>ze<br />
opera van Philippe Quinault (tekst) en Jean-Baptist Lully (muziek) in <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg<br />
in 1688 begeleid<strong>de</strong>.<br />
De beëindiging van <strong>de</strong> huur kon moeilijk door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wor<strong>de</strong>n geweigerd,<br />
maar tot het betalen van scha<strong>de</strong>vergoeding wil<strong>de</strong>n ze toch nog niet overgegaan. Pluimer<br />
riep <strong>de</strong> hulp van een rechtskundige, Jacob <strong>de</strong> Meij, in om <strong>de</strong> re<strong>de</strong>lijkheid van scha<strong>de</strong>vergoeding<br />
naar voren te brengen. 46<br />
De re<strong>de</strong>nering komt erop neer dat als <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />
godshuizen zelf<strong>de</strong> Schouwburg bestuurd had<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> opbrengsten ook zo laag zou<strong>de</strong>n zijn geweest<br />
en dat ze daarom Pluimer niet mochten dwingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
gehele huur te betalen. Ook dit mocht <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet vermurwen.<br />
Vermoe<strong>de</strong>lijk had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wel ingestemd met het ontslag van<br />
<strong>de</strong> toneelspelers en het uitsluitend opvoeren van opera's. Cadmus ging tot en met 29 juli, Atys<br />
(eveneens van Quinault/Lully) volg<strong>de</strong> op 9 augustus, met een tiental reprises tot en met 16<br />
september.<br />
Lente- en zomerkwartaal 1687 waren financieel rampzalig: ze brachten slechts respectievelijk<br />
ƒ6174:9 en ƒ4711:4 aan recette op, ten ene male onvoldoen<strong>de</strong> om een huursom van<br />
ƒ5000 per kwartaal mee op te brengen. Op 25 juni betaal<strong>de</strong> Pluimer <strong>de</strong> volle huur voor het<br />
lentekwartaal 1687, vermoe<strong>de</strong>lijk uit eigen zak; op die dag was slechts ƒ477:14 in <strong>de</strong> Schouwburgkas<br />
aanwezig. Deze schrijnen<strong>de</strong> situatie werd overigens nog wel enigzins gecorrigeerd<br />
door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Op 19 september betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> godshuizen ƒ3600 aan<br />
Pluimer en ƒ300 aan De la Croix' weduwe, Susanna van <strong>de</strong>r Eist, <strong>de</strong>els voor het overdragen<br />
van het privilege op het uitgeven van in <strong>de</strong> Schouwburg vertoon<strong>de</strong> toneelstukken, <strong>de</strong>els in<br />
verband met '<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>de</strong> regenten van 't Schouburgh door <strong>de</strong> contramineurs of vervolgers<br />
46 Het stuk in Weeshuis 72.<br />
258
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
<strong>de</strong>r Schouburgh aengedaen.' Per saldo hebben <strong>de</strong> Schouwburgregenten dus nog ƒ 1100 be<br />
taald voor het lentekwartaal.<br />
Bij <strong>de</strong> afrekening van het zomerkwartaal, op 18 september 1687, werd Pluimer nog ver<strong>de</strong>r<br />
ontzien dan bij het lentekwartaal. 47<br />
In het huurcontract was opgenomen dat bij het uitgaan<br />
van <strong>de</strong> huur <strong>de</strong> toe- of afname van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van kostuums en <strong>de</strong>cors zou wor<strong>de</strong>n verrekend.<br />
Volgens taxatie was <strong>de</strong> toename in waar<strong>de</strong> ƒ3580:16. Dit bedrag werd van <strong>de</strong> huursom afge<br />
trokken, zodat <strong>de</strong> regenten (in casu Pluimer) slechts het restant, ƒ 1419:04, hoef<strong>de</strong>n te vol<br />
doen. Van <strong>de</strong> inkomsten van het zomerkwartaal was voldoen<strong>de</strong> in kas gebleven om dit be<br />
drag op te brengen. Sterker nog, er was zelfs nog iets over: bij het sluiten van <strong>de</strong> rekening<br />
kon Pluimer ƒ90:16 mee naar huis nemen. 48<br />
Daarmee kwam het tijdvak van <strong>de</strong> huur door, aanvankelijk, Pluimer, De la Croix en<br />
Meijer, maar met Pluimer als enige overleven<strong>de</strong>, tot een ein<strong>de</strong>.<br />
1687-1688: <strong>de</strong> huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Lingelbach en Koenerding<br />
De problemen die <strong>de</strong> eerste huur<strong>de</strong>rs rond het opbrengen van <strong>de</strong> huurpenningen had<strong>de</strong>n<br />
gehad, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet afgebracht van het i<strong>de</strong>e tot ver<strong>de</strong>re ver<br />
huur. De gegaran<strong>de</strong>er<strong>de</strong> opbrengst, hoger dan bij eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, zal hun wel<br />
hebben aangesproken.<br />
Kort na 24 mei 1687, <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke dag van opzegging door Pluimer, namen <strong>de</strong> regen<br />
ten van <strong>de</strong> godshuizen actie wat betreft <strong>de</strong> verhuur van <strong>de</strong> Schouwburg na 22 september<br />
1687. Door mid<strong>de</strong>l van een advertentie in <strong>de</strong> Amsterdamsche Courant van 31 mei (herhaald 3,<br />
5 en 12 juni) wer<strong>de</strong>n potentiële huur<strong>de</strong>rs opgeroepen zich kenbaar te maken. Het nieuwe<br />
huurcontract zou op 12 juni om 3 uur 's-middags getekend kunnen wor<strong>de</strong>n. Deze datum<br />
werd niet gehaald. Wel had zich een gegadig<strong>de</strong> gemeld, namelijk David Lingelbach, die zijn<br />
eigen condities meegebracht. 49<br />
Deze condities stem<strong>de</strong>n voor een groot ge<strong>de</strong>elte overeen met<br />
die van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen, maar <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> huursom, ƒ 16000 per jaar,<br />
was lager. Ik neem aan dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen dat vooralsnog te weinig von<strong>de</strong>n<br />
en daarom <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve beslissing over <strong>de</strong> nieuwe huur uitstel<strong>de</strong>n.<br />
Een herhaal<strong>de</strong> oproep aan potentiële huur<strong>de</strong>rs werd geplaatst in <strong>de</strong> Amsterdamsche Courant<br />
van 19 en 22 juli, om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekening op 22 juli te laten plaatsvin<strong>de</strong>n. Kennelijk had zich<br />
toch niemand gemeld als concurrent van Lingelbach, zodat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen<br />
op 22 juli alsnog in zee gingen met David Lingelbach en Joan Koenerding als nieuwe huur<br />
<strong>de</strong>rs. 50<br />
De huursom werd gesteld op ƒ 17000, maar zou, als <strong>de</strong> opbrengsten dat zou<strong>de</strong>n toela<br />
ten, mogen oplopen tot ƒ21000.<br />
Op 20 september 1687 ontvingen Lingelbach en Koenerding <strong>de</strong> sleutels van <strong>de</strong> Schouw<br />
burg- op 22 september vond <strong>de</strong> eerste toneeluitvoering on<strong>de</strong>r hun leiding plaats. Aanvanke<br />
lijk dé<strong>de</strong>n <strong>de</strong> heren het niet slecht. Het herfstkwartaal 1687 bracht nahet betalen van <strong>de</strong> huur<br />
en <strong>de</strong> kosten nog wat winst op, welke naar het volgen<strong>de</strong> kwartaal werd doorgeschoven. De<br />
goe<strong>de</strong> gang van zaken was het gevolg van enerzijds een re<strong>de</strong>lijke gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette per<br />
speeldag (ƒ274), an<strong>de</strong>rzijds van <strong>de</strong> opvallend lage kosten, ongeveer ƒ 110 per speeldag.<br />
47 Weeshuis 432, p. 34-35.<br />
48 Weeshuis 432, p. 79.<br />
49 Het stuk in Weeshuis 72.<br />
50 Het stuk in Weeshuis 72.<br />
259
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Het winterkwartaal 1688 verliep op ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze, zij het dat iets ingeteerd werd<br />
op het opgebouw<strong>de</strong> overschot. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette liep terug naar ƒ 197. De huur werd<br />
betaald op 22 maart, op tijd.<br />
Maar geduren<strong>de</strong> het lentekwartaal van 1688 gingerietsmis. De recette liep nog wat ver<strong>de</strong>r<br />
terug, naar gemid<strong>de</strong>ld ƒ 188 per speeldag, maar tegelijk stegen <strong>de</strong> kosten per speeldag van iets<br />
meer dan ƒ 100 tot rond <strong>de</strong> ƒ200. Het is niet helemaal dui<strong>de</strong>lijk waar dat aan ligt, omdat alleen<br />
totaalbedragen en geen specificaties bekend zijn. 51<br />
In ie<strong>de</strong>r geval waren <strong>de</strong> uitgekeer<strong>de</strong> speellonen<br />
veel hoger. Aan Italiaanse spelers werd voor negen uitvoeringen ƒ 961 betaald, aan <strong>de</strong><br />
eigen spelers voor min<strong>de</strong>r dan twintig uitvoeringen ƒ 3250. De inkomsten gingen dan ook<br />
meer dan volledig op aan <strong>de</strong> uitgaven en het betalen van <strong>de</strong> huur moest uitgesteld wor<strong>de</strong>n.<br />
Het zomerkwartaal 1688 werd gevuld met een 26-tal opvoeringen van vier verschillen<strong>de</strong> opera's.<br />
De inkomsten bedroegen/4879:12, <strong>de</strong> uitgaven/2509:-. Al was men erin geslaagd <strong>de</strong> opera^s<br />
op uiterst goedkope wijze op <strong>de</strong> planken te brengen, namelijk voor min<strong>de</strong>r dan ƒ 100 aan directe<br />
kosten per opvoering, <strong>de</strong> opbrengst was voor het betalen van <strong>de</strong> huur ontoereikend.<br />
Kermismaandag (20) september 1688 zou het nieuwe seizoen moeten ingaan, maar op<br />
dat moment was er slechts ruim ƒ3800 in kas tegenover een huurschuld van ƒ8500. Het nieuwe<br />
seizoen werd met toneelstukken ingezet, zon<strong>de</strong>r dat het vorige werd afgesloten. Na ruim<br />
twee weken spelen, op 6 oktober, was het kassaldo voldoen<strong>de</strong> om een huurtermijn van ƒ4250<br />
te betalen; het was die van het lentekwartaal.<br />
Na een maand spelen, op 19 oktober, besloten <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> bel te trekken. Ze moeten<br />
aan <strong>de</strong> regenten een voorstel gedaan hebben ter onmid<strong>de</strong>llijke beëindiging van <strong>de</strong> huur.<br />
De voorgestel<strong>de</strong> afrekening is bewaard gebleven, 52<br />
maar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen hebben<br />
het voorstel kennelijk verworpen. Vervolgens richtten <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs een schrijven aan <strong>de</strong><br />
burgemeesters met een verzoek om scha<strong>de</strong>vergoeding. 53<br />
Ze voer<strong>de</strong>n externe omstandighe<strong>de</strong>n<br />
aan als <strong>de</strong> oorzaak van hun misère. In 1688 was <strong>de</strong> Negenjarige Oorlog uitgebroken en<br />
in verband met <strong>de</strong> financiële gevolgen daarvan zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgers min<strong>de</strong>r genegen zijn <strong>de</strong><br />
Schouwburg te bezoeken. Met behulp van dit argument kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong> hulp inroepen van<br />
artikel 9 van het contract, waarin werd bepaald dat in geval van sluiting als gevolg van, on<strong>de</strong>r<br />
meer, oorlogsomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> huur naar rato vermin<strong>de</strong>rd mocht wor<strong>de</strong>n. In het schrijven<br />
vragen ze om beëindiging van <strong>de</strong> huurovereenkomst. De burgemeesters stuur<strong>de</strong>n het<br />
stuk op 21 oktober door naar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen om advies.<br />
Er werd, noch door <strong>de</strong> burgermeesters, noch door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen direct<br />
actie on<strong>de</strong>rnomen. Er werd doorgespeeld tot en met 22 november 1688. Pas vanaf 20 november<br />
1688 was er intensief overleg tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen<br />
over <strong>de</strong> financiële afwikkeling. 54<br />
Op 27 november wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kostuums en <strong>de</strong> <strong>de</strong>cors<br />
getaxeerd, waarbij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring ƒ 4310:6 bedroeg. 55<br />
Er was nog ƒ3921:6 in kas.<br />
Op 1 <strong>de</strong>cember verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>de</strong> partijen over <strong>de</strong> eindafrekening. Op 2 <strong>de</strong>cember leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
regenten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> afwikkeling voor aan <strong>de</strong> burgemeesters, welke<br />
laatsten akkoord gingen. De volgen<strong>de</strong> dag, 3 <strong>de</strong>cember, lever<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />
Schouwburg <strong>de</strong> sleutels in.<br />
51 De totaalbedragen in enkele notities in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />
52 In kopie in Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 126-127 en een los stuk in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />
53 Een kopie van het stuk is in Weeshuis 72.<br />
54 Zie Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 72-75.<br />
55 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 77. Het inventaris is bewaard in Huy<strong>de</strong>coper 315; zie B. Albach, 'Een inventaris van toneel<strong>de</strong>cors<br />
uit 1688', Scenarium 8 (1984) 37-72, die het ge<strong>de</strong>elte met <strong>de</strong>cors in transcriptie reproduceert.<br />
260
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
De voorgestel<strong>de</strong> afwikkeling zou toch in een an<strong>de</strong>re vorm ten uitvoer gelegd wor<strong>de</strong>n. Bij<br />
het sluiten van <strong>de</strong> boeken op 31 <strong>de</strong>cember 1688 werd een nieuwe berekening gemaakt; 56<br />
<strong>de</strong><br />
afrekening vond plaats op 8 januari 1689. De nog verschuldig<strong>de</strong> huurtermijnen, ƒ4250 voor<br />
het zomerseizoen en ƒ 3231:12 voor het herfstseizoen (samen ƒ 7481:12) wer<strong>de</strong>n voldaan met<br />
behulp van kasgeld, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> costuums en <strong>de</strong>cors, en een hoeveelheid<br />
turf. Per saldo ontvingen <strong>de</strong> godshuizen in geld slechts ƒ 1760:06 voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 22 juni<br />
tot en met 22 november 1688.<br />
1689-1691: Het bestuur door <strong>de</strong> vier regenten/directeuren<br />
Over het bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> direct volgend op <strong>de</strong> huur door<br />
Koenerding en Lingelbach is relatief weinig bekend. De regenten van <strong>de</strong> godshuizen zagen<br />
af van ver<strong>de</strong>re verhuring. Ze gingen nu zelf als toeziend regent functioneren, waarbij <strong>de</strong> dagelijkse<br />
leiding van <strong>de</strong> Schouwburg werd overgelaten aan een aantal directeuren, overigens<br />
nog vaak regenten genoemd.<br />
Wie er precies directeur waren in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 23 <strong>de</strong>cember 1688 (<strong>de</strong> eerste speeldag<br />
na <strong>de</strong> huurperio<strong>de</strong> van Koenerding en Lingelbach) tot en met 5 april 1691 (<strong>de</strong> laatste speeldag<br />
voor het lange zomerreces van 1691) is niet in alle opzichten dui<strong>de</strong>lijk. Op 2 <strong>de</strong>cember<br />
1688 zochten <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen Hendrik Steenoven en Ysbrant Vincent aan<br />
om op 4 <strong>de</strong>cember over een eventueel directeurschap te komen praten. 57<br />
Een lijst van hoof<strong>de</strong>n<br />
regenten en directeuren, in 1698 door of vanwege Michiel Hinloopen opgesteld, noemt<br />
vier'directeuren voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>: behalve Steenoven en Vincent ook Pluimer<br />
en Cornelis Reineveld. 58<br />
De werkzaamhe<strong>de</strong>n van Pluimer zijn voor <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> goed gedocumenteerd,<br />
maar <strong>de</strong> enige aanvullen<strong>de</strong> informatie betreffen<strong>de</strong> Reineveld is het gegeven dat<br />
hij in 1699 nog genoemd wordt in verband met <strong>de</strong> vrije toegang tot <strong>de</strong> Schouwburg, die hij<br />
net als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re genoem<strong>de</strong>n had wegens het voormalig directeurschap. 59<br />
Toch moet één<br />
van <strong>de</strong> vier heren voor het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> rit hebben afgehaakt, want een notitie in verband<br />
met <strong>de</strong> afsluiting van <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> spreekt over 'hij [ = Pluimer] en <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re directeuren'.<br />
60<br />
De samenwerking tussen <strong>de</strong> vier heren directeuren schijnt ook te wensen hebben overgelaten-<br />
'Maar die [vier directeuren] gaaven <strong>de</strong> Regenten [van <strong>de</strong> godshuizen] met haar on<strong>de</strong>rlinge<br />
questiën so veel wercks dat [zij] sig imageer<strong>de</strong>n gemackelijker voor haar te sullen<br />
weesen, selver <strong>de</strong> Schouburg te regeeren.' 61<br />
Pluimer moet min of meer als eerste directeur zijn opgetre<strong>de</strong>n en werd voor zijn goe<strong>de</strong><br />
diensten betaald: over 1689 kreeg hij ƒ630 (betaald 7 januari 1690), over 1690 weer ƒ630<br />
(betaald 27 januari 1691), en over <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n van 1691 ƒ210 (betaald 16 juni).<br />
Het beheer van <strong>de</strong> Schouwburg werd voortgezet volgens <strong>de</strong> lijnen die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> huurperio<strong>de</strong>s<br />
waren uitgezet. De administratie was in han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> godshuizen. Deze keer<strong>de</strong>n<br />
regelmatig ron<strong>de</strong> bedragen uit aan <strong>de</strong> regenten c.q. directeuren, die daarmee <strong>de</strong> acteurs en<br />
<strong>de</strong> suppoosten kon<strong>de</strong>n betalen. De diverse uitgaven wer<strong>de</strong>n direct uit <strong>de</strong> schouwburgkas<br />
bestre<strong>de</strong>n. . .<br />
56 Weeshuis 433, ein<strong>de</strong>.<br />
57 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 75.<br />
58 Het stuk in Weeshuis 72.<br />
59 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 123-124.<br />
60 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 81.<br />
61 In Weeshuis 72.<br />
!61
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Alhoewel <strong>de</strong> voorstellingen al op 23 <strong>de</strong>cember 1688, met Von<strong>de</strong>ls Gijsbrecht, begonnen, is<br />
<strong>de</strong> eigenlijk start 3 januari 1689. De voorstelling van <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> avond werd vooraf<br />
gegaan door een kort zinnespel, Voorspel, met muziek en dansen, waarin <strong>de</strong> 'Schouwburg' <strong>de</strong><br />
'Dichtkunst' uitnodigt we<strong>de</strong>rom tot haar te komen.<br />
Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren maakte <strong>de</strong> Schouwburg weer een beschei<strong>de</strong>n winst, in 1689 en 1690<br />
tussen <strong>de</strong> ƒ7000 en ƒ8000, waartegenover het Weeshuis echter rond ƒ 1500 kosten moest stel<br />
len, zodat <strong>de</strong> netto ontvangst voor <strong>de</strong>ze instelling slechts ƒ3000 tot ƒ4000 bedroeg. Deze be<br />
dragen hangen nauw samen met <strong>de</strong> in het algemeen beschei<strong>de</strong>n recette, gemid<strong>de</strong>ld rond <strong>de</strong><br />
ƒ200 per speeldag. De afrekeningen geschied<strong>de</strong>n na afloop van het kwartaal, maar waren<br />
geduren<strong>de</strong> het seizoen steeds ron<strong>de</strong> bedragen, voorlopige afrekeningen dus. In januari volg<br />
<strong>de</strong>, na afloop van het seizoen, maar vóór <strong>de</strong> sluiting van het boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen,<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve afrekening.<br />
1691-1699: Het bestuur door Pluimer en Bernagie<br />
In 1690 was er voor het eerst sinds lang weer een zomerreces, van 29 mei tot 14 september.<br />
In 1691 ging het zomerreces in na een zeer slecht, tot 5 april uitgerekt winterkwartaal. Ver<br />
moe<strong>de</strong>lijk hebben <strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen van dit lange zomerreces gebruik<br />
gemaakt om het bestuur en <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> Schouwburg goed te over<strong>de</strong>nken. Concrete<br />
stukken over <strong>de</strong> reorganisatie die kennelijk plaatsvond zijn niet bekend, maar zeker is het<br />
dat <strong>de</strong> Schouwburg per september 1691 een nieuwe start maakte en dat <strong>de</strong> toen gekozen<br />
bestuurs- en beheersvorm ongewijzigd bleef functioneren tot 1699 en, na evaluatie, daarna<br />
ongewijzigd werd voortgezet.<br />
De term regent verdwijnt nu uit het Schouwburgbeheer. In plaats daarvan zijn er direc<br />
teuren, en wel het tweetal Joan Pluimer en Pieter ('Professor') Bernagie, die het directeur<br />
schap geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong> tot genoegen hebben waargenomen. De directeuren wer<br />
<strong>de</strong>n betaald voor hun diensten. Pluimer ontving ƒ700 per jaar, te rekenen van 1 oktober tot<br />
en met 31 september, Bernagie het eerste jaar (1691-1692) ƒ250, daarna (1692-1696) ƒ 500,<br />
en tenslotte (1696-1699) ƒ 700, net als Pluimer.<br />
Het herinstellen van het zomerreces lijkt een goe<strong>de</strong> beslissing te zijn geweest. Weliswaar<br />
wordt er dan min<strong>de</strong>r vaak per jaar gespeeld, maar <strong>de</strong> zomerinkomsten waren altijd al laag,<br />
terwijl <strong>de</strong> kosten dan gewoon doorliepen. Bovendien kan men zich, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1678-1690<br />
overzien<strong>de</strong>, toch niet aan <strong>de</strong> indruk onttrekken dat er wel eens wat Schouwburg-moeheid<br />
kan zijn opgetre<strong>de</strong>n, met <strong>de</strong> onon<strong>de</strong>rbroken serie voorstellingen het hele jaar door. Na een<br />
zomer zon<strong>de</strong>r toneel was <strong>de</strong> behoefte daaraan in september weer groot, en <strong>de</strong>ze maand liet,<br />
met oktober, dan ook <strong>de</strong> toprecettes binnenkomen.<br />
De inkomsten ontwikkelen zich geduren<strong>de</strong> het tijdvak 1691-1699 in positieve zin. Met na<br />
me <strong>de</strong> jaren 1692-1695 zijn goed, met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette van rond <strong>de</strong> ƒ400 of hoger ge<br />
duren<strong>de</strong> <strong>de</strong> septembermaand en <strong>de</strong> herfstkwartalen. De zwakkere jaren en kwartalen draai<br />
<strong>de</strong>n meestal met gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n van tussen ƒ200 en ƒ300 per speeldag.<br />
Het binnengekomen geld verdween op verschillen<strong>de</strong> manieren uit <strong>de</strong> kas. In <strong>de</strong> eerste<br />
plaats via <strong>de</strong> assignaties aan <strong>de</strong> directeuren, met bedragen van rond <strong>de</strong> ƒ 100 per speeldag.<br />
Door het assignatiesysteem zijn we helaas onkundig over <strong>de</strong> betalingen aan <strong>de</strong> vaste acteurs,<br />
musici en an<strong>de</strong>re employés van <strong>de</strong> Schouwburg. De twee<strong>de</strong> categorie wordt gevormd door<br />
<strong>de</strong> diverse uitgaven, die wel stuk voor stuk zijn geadministeerd. Grosso modo bedragen <strong>de</strong>ze<br />
262
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
rond <strong>de</strong> ƒ 50 per speeldag. Hiermee komen we weer op <strong>de</strong> traditionele ƒ 150 aan kosten per<br />
speeldag. Posten van wisselen<strong>de</strong> omvang wor<strong>de</strong>n aan 'reparatie' besteed. Het overige is<br />
winst en wordt aan <strong>de</strong> godshuizen uitgekeerd. De winst beloopt geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren stee<br />
vast meer dan ƒ 10000, vaak eer<strong>de</strong>r richting ƒ 15000 en is daarmee weer een belangrijke bron<br />
van inkomsten voor <strong>de</strong> godshuizen. Het Weeshuis ontving aldus bedragen van ƒ7000 tot<br />
10000, waar meestal tussen <strong>de</strong> ƒ1200 en ƒ1500 aan uitgaven tegenover ston<strong>de</strong>n. Toch waren<br />
<strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen tevre<strong>de</strong>n. Conflicten tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> gods<br />
huizen en <strong>de</strong> directeuren van <strong>de</strong> Schouwburg zijn uit <strong>de</strong>ze tijd niet bekend.<br />
Conclusie<br />
Wie <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg van <strong>de</strong> heropening in 1677 tot aan<br />
<strong>de</strong> eeuwwisseling in ogenschouw neemt, kan zich niet aan <strong>de</strong> indruk onttrekken dat <strong>de</strong> eerste<br />
helft van <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, grofweg 1677-1688, gekenmerkt wordt door conflicten, terwijl <strong>de</strong><br />
Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft, vanaf 1689, maar vooral vanaf 1691, weer in een<br />
rustiger vaarwater komt. De conflicten lijken vooral voort te komen uit <strong>de</strong> wens van personen<br />
en/of groeperingen om zich via <strong>de</strong> Schouwburg een centrale plaats te verwerven in het Am<br />
sterdamse culturele leven; het regent- of directeurschap van <strong>de</strong> Schouwburg kan immers niet<br />
an<strong>de</strong>rs dan zo'n centrale plaats zijn geweest.<br />
Via <strong>de</strong> in 1678 door <strong>de</strong> burgemeesters benoem<strong>de</strong> regenten kreeg NU volentibus arduum in<br />
belangrijke mate <strong>de</strong> vrije hand in <strong>de</strong> Schouwburg, en zeker niet ten <strong>de</strong>trimente van <strong>de</strong> in<br />
komsten. Vanaf 1680 boette <strong>de</strong> uitstraling van NU zeer veel aan kracht in. De regenten van<br />
<strong>de</strong> godshuizen kon<strong>de</strong>n nu het losse financiële beheer van M'-regenten aangrijpen om zelf<br />
grip op <strong>de</strong> gang van zaken te krijgen, maar schiepen hiermee niet zozeer een zakelijk, dan<br />
wel een artistiek vacuüm.<br />
Dan zien we <strong>de</strong> persoon van Joan Pluimer naar voren komen, eigenlijk <strong>de</strong> dominante fi<br />
guur in <strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong>. Hij komt op <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plaats in <strong>de</strong> Schouwburg, als huur<strong>de</strong>r<br />
machtiger dan <strong>de</strong> vroegere hoof<strong>de</strong>n en regenten, maar niet dan na zijn hoofd in een financië<br />
le strop gestoken te hebben in <strong>de</strong> vorm van een jaarhuur van ƒ20000. Na een goe<strong>de</strong> start<br />
ziet hij <strong>de</strong> zaken scheef gaan. De opera, in 1687 binnengehaald om <strong>de</strong> Schouwburg finan<br />
cieel te red<strong>de</strong>n, blijkt een paard van Troje. Het Amsterdams toneel komt bijna tot een ein<strong>de</strong>,<br />
als Koenerding en Lingelbach in 1687-1688 het drama van Pluimer nog eens herhalen. De<br />
inkomsten van <strong>de</strong> godshuizen uit <strong>de</strong> Schouwburg zakken naar een dieptepunt van nauwe<br />
lijks meer dan ƒ5000.<br />
Achteraf bezien moet men <strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> verhuring van <strong>de</strong> Schouwburg in 1681 be<br />
schouwen als een strategische fout van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen (en <strong>de</strong> burgemees<br />
ters). Immers, met een lage of schappelijke huur zou<strong>de</strong>n inkomsten aan <strong>de</strong> godshuizen voor<br />
bijgaan. Met een hoge huur zou dat niet gebeuren, maar creëer<strong>de</strong> men, tenzij het boven<br />
verwachting steeds goed zou gaan, het gevaar van een bankroet van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en daarmee<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang van <strong>de</strong> Schouwburg, dan wel ernstige verzoeken om scha<strong>de</strong>vergoeding van<br />
<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs, evenzeer ten laste van <strong>de</strong> godshuizen. In goe<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n kon <strong>de</strong> winst<br />
per jaar oplopen tot ƒ 15000 en hoger, maar het schouwburgbedrijf was (en is) ten ene male<br />
te grillig om jaar in jaar uit een topopbrengst te garan<strong>de</strong>ren.<br />
Vanaf 1689 is er een gelei<strong>de</strong>lijk herstel, overigens weer on<strong>de</strong>r leiding van Pluimer. Het hele<br />
beleid lijkt op voorzichtigheid te zijn gebaseerd: niet te veel spelen, niet te duur, geen opera,<br />
263
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
VOORSPÉL.<br />
Mét Muzyk , en Danflen.<br />
Vertoond op <strong>de</strong> Amfterdamfche Schouwburg,<br />
Ben 5, vtn Ltuwmttnd iet '\ttts i6Sp. in etnig* vel<br />
genie d^rn.<br />
Te AMSTERDAM,<br />
By Atmr MACNUI, Boekvokooper op <strong>de</strong><br />
Nieuwe Dyk, iu <strong>de</strong> Atlas. i«ï 9.<br />
Mé Privilegie.<br />
Afb. 4. Titel van het Voorspel, Mét Muzyk, en<br />
Danssen van 1689, om het nieuw begin van <strong>de</strong><br />
Schouwburg op 3 januari 1689 mee te vieren.<br />
een regelmaat, maar geen overdaad aan premières, een gedoseer<strong>de</strong> herhaling van niet zo<br />
ou<strong>de</strong>, ou<strong>de</strong> en zeer ou<strong>de</strong> succesnummers. Er wor<strong>de</strong>n nog wel eens voorstellen voor een opera<br />
gedaan, maar hierop wordt onmid<strong>de</strong>llijk zeer afwijzend gereageerd. Wel vraagt een enkeling<br />
zich, mogelijk terecht af, of het bezoek aan <strong>de</strong> Schouwburg niet vaak eer<strong>de</strong>r een sociale<br />
dan een artistieke achtergrond heeft. 62<br />
Het beleid heeft succes. De jaren 1691-1699 verlopen in relatieve rust en voorspoed, vooral<br />
het mid<strong>de</strong>n van het <strong>de</strong>cennium. De winstgevendheid van <strong>de</strong> Schouwburg is weer hersteld,<br />
zij het niet op het niveau van <strong>de</strong> jaren 1678-1681 en dat van het eerste huurjaar. Maar <strong>de</strong><br />
regenten van <strong>de</strong> godshuizen moeten toch ingezien hebben dat <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg<br />
er een met een open ein<strong>de</strong> moest zijn, met een niet vooraf gefixeer<strong>de</strong> winst.<br />
Aan het begin van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> staan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen weliswaar<br />
goed<strong>de</strong>els aan <strong>de</strong> zijlijn, waar het invloed op <strong>de</strong> Schouwburg heeft, maar proberen wel steeds<br />
een voet tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur te krijgen. Vanaf 1680 krijgen ze het financieel beheer rechtstreeks<br />
on<strong>de</strong>r zich. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen tevens regenten<br />
van <strong>de</strong> Schouwburg en bepalen ze me<strong>de</strong> het beleid. Kortom, er is geduren<strong>de</strong> het laatste<br />
kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw een trend van steeds ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> bemoeienis van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
regenten van <strong>de</strong> godshuizen met het bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg, een bemoeienis die geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> jaren vóór 1672 niet of nauwelijks valt te bespeuren.<br />
62 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, 150-152.<br />
264
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Als men rekesten, notulen en an<strong>de</strong>re stukken van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen leest,<br />
lijkt het wel of ook <strong>de</strong> betrokkenheid bij wat er op <strong>de</strong> Schouwburg niet alleen in zakelijk,<br />
maar ook in inhou<strong>de</strong>lijk opzicht gebeurd steeds toeneemt. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n<br />
twee Weeshuisregenten op als toneelauteur: Michiel Elias, die drie stukken aan het repertoi<br />
re van <strong>de</strong> Schouwburg lever<strong>de</strong> {Attila naar Corneille, première in 1686; De ontvoog<strong>de</strong> vrouw<br />
1688 en De bekeer<strong>de</strong> dronkaard 1691), en Pieter Nuyts, wiens Admetus en Alcestts in 1694 in pre<br />
mière ging. De memories, in 1698 door Weeshuisregent Michiel Hinloopen opgesteld, getui<br />
gen dui<strong>de</strong>lijk van een persoonlijke interesse in <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong> Schouwburg. Deze<br />
persoonlijke interesse zou enkele <strong>de</strong>cennialater z'n culminatie krijgen in <strong>de</strong> persoon van Bal-<br />
thasar Huy<strong>de</strong>coper, eveneens toneelauteur en Weeshuis-regent, die zich tevens verdiepte in<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Schouwburg en aan wiens speurzin we zo veel onmisbare gegevens<br />
over <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg in <strong>de</strong> 17e eeuw te danken hebben.<br />
Waarom kon in <strong>de</strong> 17e eeuw toneel winstgevend geëxploiteerd wor<strong>de</strong>n? Het antwoord ligt<br />
in <strong>de</strong> constatering dat het gemid<strong>de</strong>ld speelloon en <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> toegangsprijs elkaar slechts<br />
een factor drie tot zes ontlopen. De toegangsprijs varieer<strong>de</strong> van 6 tot 20 stuivers. De speello-<br />
nen varieer<strong>de</strong>n van ƒ1 tot ƒ6. Dat betekent dat men met hon<strong>de</strong>rd tot 150 toeschouwers uit<br />
<strong>de</strong> kosten was. Wie er boven dit getal binnen kwam, zorg<strong>de</strong> voor winst.<br />
Tabel 1. Seizoenen, speelperio<strong>de</strong>n, aantal spelen en opbrengsten van <strong>de</strong> Amsterdamse<br />
Schouwburg van 1678 tot 1699.<br />
Seizoen Perio<strong>de</strong> Van ... tot ... Aantal Recette Recette<br />
spelen totaal per spel<br />
1677_ 1678 25 nov- 1 feb 18 4920:07 273<br />
1 6 7 8 n 17feb-28apr 21 7742:00 369<br />
12 2mei-28jul 24 7759:17 323<br />
/ 3 laug-31okt 34 10198:12 % 300<br />
/ 4 3nov- lfeb 33 7630:03 Vi 231<br />
1 6 7 9 lx 2feb-27apr 26 8702:07>/ 2 335<br />
12 1 mei - 31 jul 27 6300:00 233<br />
/ 3 3aug-30okt 32 8547:13 267<br />
/ 4 2 nov - 1 feb 27 8506:07 315<br />
1 6 8 0 n 5 feb- 5sep 63 19412:13 308<br />
1680- 1681 /lherst 5sep-16jan 44 11555:14 262<br />
12 winter 21 jan - 24 mrt 19 6030:18 317<br />
/3 lente-zomer 27 mrt - 20 sep 51 14376:1054 281<br />
1681- 1682 /l herfst 22 sep - 20 <strong>de</strong>c 32 13722:16 429<br />
/2wmter 22 <strong>de</strong>c - 19 mrt 28 9444:04 337<br />
f 3 lente 23mrt-18 J Un 26 7125:02 274<br />
/4 zomer 22jun-21sep 32 9646:04 301<br />
1682- 1683 /l herfst 22 sep - 21 <strong>de</strong>c 34 12449:01 366<br />
12 winter 22 <strong>de</strong>c - 18 mrt 28 8289:18 296<br />
13 lente 22mrt-21jun 30 7764:10 259<br />
/4 zomer 24jun-21sep 27 7984:11 296<br />
265
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Seizoen Perio<strong>de</strong> Van ... tot ... Aantal Recette Recette<br />
spelen totaal per spel<br />
1683- 1684 l\ herfst 22 sep - 21 <strong>de</strong>c 35 9473:06 271<br />
12 winter 23 <strong>de</strong>c - 20 mrt 24 5934:09 247<br />
/3 lente 23 mrt - 6 jul 33 5949:10 180<br />
/4 zomer 10jul-23sep 28 6000:04 214<br />
1684- 1685 /l herfst 25 sep - 23 <strong>de</strong>c 31 7506:00 242<br />
12 winter 29 <strong>de</strong>c - 24 mrt 31 8130:02 262<br />
/3 lente 26 mrt - 25 jun 28 5046:16 180<br />
/4 zomer 1 jul - 27 sep 37 8373:02 226<br />
1685- 1686 /l herfst 28 sep - 24 <strong>de</strong>c 34 7847:07 230<br />
12 winter 31 <strong>de</strong>c - 28 mrt 32 6620:18 207<br />
/3 lente lapr-24jun 27 4887:16 181<br />
/4 zomer 27 jun-24 sep 36 6705:10 186<br />
1686- 1687 /l herfst 25 sep - 24 <strong>de</strong>c 39 7854:04 201<br />
12 winter 30 <strong>de</strong>c - 24 mrt 36 5576:04 155<br />
/3 lente lapr-24jun 34 6174:09 182<br />
/4 zomer 1 jul - 16 sep 20 4711:04 236<br />
1687- 1688 l\ herfst 1687 22 sep - 22 <strong>de</strong>c 37 10126:02 274<br />
12 winter 23 <strong>de</strong>c - 22 mrt 35 7614:13 217<br />
/3 lente 24 mrt - 27 jun 28 5487:01 197<br />
/4 zomer 5 jul-18 sep 26 4879:12 188<br />
/5 herfst 1688 20 sep - 22 nov 28 5655:00 201<br />
1689 /l winter 23 <strong>de</strong>c - 28 mrt 26 5663:01 218<br />
12 lente 2 apr - 27 jun 19 3897:08 205<br />
/3 zomer 4jul-29sep 24 5698:14 237<br />
/4 herfst lokt-22 <strong>de</strong>c 27 5822:03 216<br />
1690- 1691 /l winter 1690 2 jan - 29 mrt 28 6085:18 217<br />
12 lente 3 apr - 29 mei 13 1593:12 123<br />
/3 september 4 sep - 30 sep 11 3896:11 300<br />
/4 herfst 2okt-27<strong>de</strong>c 29 7463:04 257<br />
/5 winter 1691 4 jan- 5 apr 23 5202:03 226<br />
1691- 1692 /l herfst 8 okt - 31 <strong>de</strong>c 25 8276:01 331<br />
12 winter 1 jan-31 mrt 26 6788:17 261<br />
/3 lente 8 apr - 9 jun 19 4284:19 223<br />
1692- 1693 /l september 8 sep - 29 sep 12 4928:10 410<br />
12 herfst 2 okt-24 <strong>de</strong>c 27 8940:10 330<br />
/3 winter 1 jan - 30 mrt 30 9917:19 330<br />
/4 lente 2 apr-11 jun 19 4747:02 249<br />
1693- 1694 /l september 21 sep - 29 sep 3199:10 457<br />
266<br />
12 herfst 1 okt - 28 <strong>de</strong>c 27 9231:18 341<br />
/3 winter 1 jan - 29 mrt 29 8024:15 276<br />
/41ente 1 apr - 14 iun 21 5162:11 245
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />
Seizoen Perio<strong>de</strong> Van... tot... Aantal Recette Recette<br />
spelen totaal per spel<br />
1694- 1695 /l september 18 sep - 30 sep 9 4738:16 526<br />
12 herfst 2 okt-30 <strong>de</strong>c 19 11232:16 387<br />
/3 winter 1 jan - 28 mrt 28 8085:07 288<br />
/4 lente 5 apr-16 jun 23 5672:11 246<br />
1695- 1696 /l september 17 sep - 29 sep 9 4146:08 460<br />
12 herfst lokt-27 <strong>de</strong>c 26 10861:10 417<br />
/3 winter 2 jan - 29 mrt 29 8677:06 299<br />
/4 lente 2 apr-12 jun 21 3994:06 190<br />
1696- 1697 /l september 13 sep - 29 sep 10 3311:01 331<br />
12 herfst lokt-31 <strong>de</strong>c 30 9952:02 331<br />
/3 winter 7 jan - 28 mrt 26 6164:12 237<br />
/4 lente 1 apr-17 jun 24 5788:16 241<br />
1697- 1698 li herfst 12 sep - 30 <strong>de</strong>c 42 14116:00 336<br />
12 winter 2 jan - 29 mrt 27 7801:00 288<br />
/3 lente 1 apr - 26 jun 26 6458:14 248<br />
1698- 1699 fl herfst 1 sep - 29 <strong>de</strong>c 43 17366:07 403<br />
12 winter 1 jan - 30 mrt 26 7727:14 291<br />
/3 lente 2 apr - 25 jun 25 5233:09 209<br />
267
Louis Peter Grijp<br />
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'.<br />
Uit <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> luitspeler Nicolaes Vallet<br />
(ca. 1583-ca. 1643)<br />
'Een muzikale barbarij', zo noem<strong>de</strong> Constantijn Huygens zijn va<strong>de</strong>rland. Dat is sterk over<br />
dreven uitgedrukt, maar het Ne<strong>de</strong>rlandse muziekleven in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw<br />
stond in<strong>de</strong>rdaad in een aantal opzichten ten achter bij het buitenland. De muzikale Barok<br />
die rond 1600 in Italië ontstond, met nieuwe vormen als opera, aria, recitatief en oratorium,<br />
liet <strong>de</strong> musici in <strong>de</strong> Republiek aanvankelijk vrijwel onberoerd. Er zijn twee belangrijke so<br />
ciaal-economische omstandighe<strong>de</strong>n aan te wijzen die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse achterstand enigszins<br />
verklaren. Een daarvan is het calvinisme, dat afwijzend stond tegenover muziek in het alge<br />
meen en in <strong>de</strong> kerk slechts onbegelei<strong>de</strong> gemeentezang toestond. De kerk, in het buitenland<br />
een van <strong>de</strong> meest vooraanstaan<strong>de</strong> mecenassen van <strong>de</strong> muziek, had hier te lan<strong>de</strong> in het geheel<br />
geen musici in dienst. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats was er hier niet, zoals el<strong>de</strong>rs, een prachtlievend<br />
hof. Aan het stadhou<strong>de</strong>rlijk hof in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw was geen plaats voor een<br />
kapel of an<strong>de</strong>re muzikale instellingen. De muzikale functionarissen in <strong>de</strong> Republiek waren<br />
stadsmuzikant: organisten, beiaardiers en stadsspeellie<strong>de</strong>n, die 's ochtends en 's avonds op<br />
<strong>de</strong> toren muziek maakten en ver<strong>de</strong>r officiële feestelijkhe<strong>de</strong>n opluister<strong>de</strong>n. Zij speel<strong>de</strong>n dan<br />
op trompetten, schalmeien en an<strong>de</strong>re instrumenten.<br />
An<strong>de</strong>re musici verdien<strong>de</strong>n hun brood met het geven van lessen, het opluisteren van brui<br />
loften en partijen en het spelen in <strong>de</strong> talrijke herbergen. Al met al bood <strong>de</strong> muzikale infra<br />
structuur weinig aanleiding tot belangrijke artistieke vernieuwingen. Wel was er een bloei<br />
end huis- en amateurmuziekleven. De meeste ste<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n wel een collegium musicum waar<br />
in <strong>de</strong> betere stan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r leiding van een beroepsmusicus veelal buitenlandse polyfone<br />
muziek uitvoer<strong>de</strong>n. Ook thuis zong men en bespeel<strong>de</strong> men <strong>de</strong> luit, cither, viool, viola da<br />
gamba en het clavecimbel. Daarnaast, of liever in het verleng<strong>de</strong> daarvan, bestond er een<br />
bloeien<strong>de</strong> lekenzangcultuur, getuige <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n liedboekjes met wereldlijke en geestelijke<br />
eenstemmige liedteksten op bestaan<strong>de</strong> melodieën.<br />
Het betreft dus een burgerlijke muziekcultuur die aanzienlijk min<strong>de</strong>r maatschappelijke<br />
perspectieven bood aan professioneel muzikaal talent dan in het buitenland het geval was.<br />
Componisten van internationaal formaat komen in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw<br />
nauwelijks voor; Jan Pietersz. Sweelinck, organist van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Kerk te Amsterdam, is hier<br />
<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring die <strong>de</strong> regel bevestigt. Stadsmuzikanten als Cornelis Florisz. Schuyt (Lei<br />
<strong>de</strong>n) en Cornelis Tymensz. Padbrué (Haarlem) produceer<strong>de</strong>n composities die meer muziek<br />
historisch dan artistiek interessant zijn. De composities van <strong>de</strong> experimenteergrage Haar<br />
lemse priester Joannes Albert Ban wekten al in zijn eigen tijd <strong>de</strong> lachlust van kenners op.<br />
De compositorische activiteiten van Constantijn Huygens lijken - ondanks <strong>de</strong> ontegenzeg<br />
gelijke kwaliteiten van zijn Pathodia sacra etprofana - weinig indruk op zijn tijdgenoten te heb<br />
ben gemaakt: daarvoor zijn er van zijn meer dan 800 composities te weinig bewaard geble<br />
ven. Opmerkelijk is het contrast van <strong>de</strong>ze muzikale cultuur, die ondanks allerlei interessante<br />
pogingen relatief weinig resultaten van blijven<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft voortgebracht, met <strong>de</strong> specta<br />
culaire bloei van an<strong>de</strong>re cultuursectoren zoals literatuur en schil<strong>de</strong>rkunst.<br />
Het algemene, grove en voor tal van nuanceringen vatbare beeld dat ik hier schets, roept<br />
allerlei vragen op. Bijvoorbeeld, bestond er in<strong>de</strong>rdaad iets als een sociaal-economisch me<br />
chanisme dat <strong>de</strong> ontplooiing van muzikaal talent tegenhield? Wil<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandse ou<strong>de</strong>rs<br />
niet dat hun kin<strong>de</strong>ren beroepsmusicus wer<strong>de</strong>n? Of was er weinig talent? Wat waren eigenlijk<br />
268
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
<strong>de</strong> kansen van een musicus in een maatschappij zon<strong>de</strong>r belangrijk muzikaal mecenaat?<br />
Op <strong>de</strong>ze laatste vraag zal ik in het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> iets dieper ingaan aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />
Franse luitspeler Nicolaes Vallet, die zich in Amsterdam vestig<strong>de</strong>. Van hem zijn versprei<strong>de</strong><br />
gegevens bewaard waaruit men zich een beeld - hoe onvolledig ook - van zijn sociaal-<br />
economische streven kan vormen. Essentieel is het gegeven dat Vallet geen vaste betrekking<br />
bij <strong>de</strong> overheid of een an<strong>de</strong>re mecenas had. De artistieke dimensie - het betreft hier een re<strong>de</strong><br />
lijk maar niet uitzon<strong>de</strong>rlijk getalenteerd musicus; een componist van niet al te grote inventie,<br />
maar wel een bedreven en gedreven arrangeur, vermoe<strong>de</strong>lijk een uitsteken<strong>de</strong> instrumenta<br />
list - zullen we buiten beschouwing laten.<br />
Biografie<br />
Nicolaes (Nicolas) Vallet is omstreeks 1583 geboren in het dorp Corbény in Frankrijk, ten<br />
noor<strong>de</strong>n van Parijs, nabij Laon. Vallets geboorteplaats wordt vermeld in een notariële akte<br />
uit 1613 \ waarin ook <strong>de</strong> naam van Nicolaes' va<strong>de</strong>r wordt genoemd: Jean Vallet. Deze ver<br />
blijft op dat moment in Parijs. Zijn zoon, die dan al in Amsterdam is, machtigt hem zijn<br />
financiële belangen te behartigen, die hij vooral in Corbény en omgeving had. Het betreft<br />
on<strong>de</strong>r meer het innen van huur en rente en <strong>de</strong> verkoop van onroerend goed. Blijkbaar stam<br />
<strong>de</strong> Nicolaes uit een niet onbemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> familie uit dit dorp.<br />
Van Nicolaes kennen we alleen berichten uit Amsterdam; twee documenten uit 1613 zijn<br />
<strong>de</strong> vroegste levenstekenen. Wanneer Vallet naar Amsterdam gekomen is, weten we met,<br />
maar het ligt in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> aan te nemen dat dat in of kort vóór 1613 is gebeurd, gezien <strong>de</strong> mach<br />
tiging aan zijn va<strong>de</strong>r. Vallets vertrek uit Frankrijk hing mogelijk samen met zijn calvinisti<br />
sche geloofsovertuiging, die blijkt uit <strong>de</strong> talrijke Geneefse psalmenmelodieën die hij voor <strong>de</strong><br />
luit heeft bewerkt. Directe noodzaak voor dat vertrek lijkt <strong>de</strong> politieke toestand met te heb<br />
ben gegeven: <strong>de</strong> onlusten tussen katholieken en protestanten waren on<strong>de</strong>r koning Hendrik<br />
IV tot rust gekomen. Wel verslechter<strong>de</strong>n <strong>de</strong> perspectieven van <strong>de</strong> protestanten in 1610 door<br />
<strong>de</strong> moord op <strong>de</strong>ze tolerante vorst, maar dit leid<strong>de</strong> niet tot grote onrust. 2<br />
Hoe het ook zij, Vallet vestig<strong>de</strong> zich in Amsterdam en hij heeft die stad voor zover bekend<br />
niet verlaten; althans alle levensberichten die zijn bewaard, komen uit <strong>de</strong>ze plaats. Archiva<br />
lische gegevens omtrent Vallets burgelijke stand ontbreken geheel. We weten niet of hij ge<br />
trouwd was en kin<strong>de</strong>ren had, en het jaar en <strong>de</strong> plaats van zijn overlij<strong>de</strong>n zijn evenmin be<br />
kend Wel kunnen we aannemen dat hij in het begin van <strong>de</strong> jaren '40 nog in leven is geweest:<br />
dan verschijnen twee uitgaven van zijn hand, ApoUoos soete lier (1642) en Le mout Parnasse (ca.<br />
1644), bei<strong>de</strong> in Amsterdam.<br />
Vallets eerste jaren in Amsterdam laten een ambitieus musicus zien, die vastbesloten is het<br />
in zijn nieuwe va<strong>de</strong>rland te gaan maken. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620 verschijnen maar liefst vier<br />
muziekboeken van zijn hand: het Secretum musarum (1615) met wereldlijke muztek voor luit-<br />
solo; <strong>de</strong> Een en twintich psalmen Davids (1615) met bewerkingen van Geneefse psalmmelodieën<br />
1 Document II. De documenten waarnaar in dit artikel wordt verwezen, zijn uitgegeven door Jan Burgers in het<br />
ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> facsimile van Vallets luitboek Secretum musarum I (Amsterdam 1615, 1618) <strong>de</strong>el III van The complete<br />
works of Nicolaes Vallet (Utrecht: STIMU en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Luitvereniging, te verschijnen in 1991). De gege<br />
vens in dit artikel zijn groten<strong>de</strong>els ontleend aan mijn inleiding op <strong>de</strong>ze uitgave. , Verviers 1980)<br />
2 Over <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> Hugenoten in <strong>de</strong>ze tijd raadpleeg<strong>de</strong> ik P. Mtguel, Lesguerres <strong>de</strong> religion II (Verviers 1980)<br />
hoofdstuk 13.<br />
269
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Afb. 1. Titelgravure van Secretum Musarum i (1615).<br />
voor zangstem en luit, die min of meer bij het Secretum behoren; het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secre<br />
tum, waarin ook enkele luitkwartetten voorkomen (1616) en tenslotte <strong>de</strong> monumentale Regia<br />
pietas (1620), een bewerking van alle 150 psalmen voor <strong>de</strong> luit. De boeken zijn prachtig gegra<br />
veerd uitgegeven.<br />
Uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> en het volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium hebben we documenten over Vallets be<br />
roepspraktijk als musicus en als eigenaar van een dansschool. De jaren <strong>de</strong>rtig vormen een<br />
donkere perio<strong>de</strong>. De enige bewaar<strong>de</strong> stukken uit die tijd hebben betrekking op Vallets ach<br />
terstallige huur, die zo hoog is dat hij een ge<strong>de</strong>elte van zijn inboe<strong>de</strong>l aan zijn huisbaas moet<br />
overdragen (1633). In het begin van <strong>de</strong> jaren veertig lijkt Vallet - gezien <strong>de</strong> uitgaven die dan<br />
verschijnen - weer uit het dal te zijn.<br />
Vallet als speelman<br />
Vallet voorzag in zijn levenson<strong>de</strong>rhoud als vrijgevestigd musicus. Dat hield in het Amster<br />
dam van die dagen in dat hij speel<strong>de</strong> op auba<strong>de</strong>s, bruiloften en partijen. Enkele bewaard<br />
gebleven notariële akten geven ons een weliswaar fragmentarisch, maar soms ook ge<strong>de</strong>tail<br />
leerd beeld van een aantal van Vallets professionele activiteiten. In 1616 bijvoorbeeld neemt<br />
hij een leerling aan, Jeremias Gibson. 3<br />
De jongen is tien jaar oud en zal zes jaar bij Vallet<br />
in <strong>de</strong> kost gaan. In die tijd moet hij <strong>de</strong> luit en an<strong>de</strong>re instrumenten leren bespelen. Uit <strong>de</strong><br />
bepalingen van het contract blijkt dat Vallet <strong>de</strong> leerling als een investering beschouwt die<br />
3 Document VI.<br />
270
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
zich met het verstrijken van <strong>de</strong> tijd terugbetaalt, vermoe<strong>de</strong>lijk doordat <strong>de</strong> jongen dan in een<br />
ensemble zal meespelen. In <strong>de</strong> eerste vier jaren betaalt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r nog leer- en kostgeld, daarna<br />
niet meer. De eerste driejaren zorgt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r voor kleren, daarna Vallet. Als <strong>de</strong> jongen wegloopt<br />
kost dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r na twee jaar 50 gul<strong>de</strong>n, na vier jaar 100 gul<strong>de</strong>n.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijke verbintenis was niet ongewoon. Er zijn verschei<strong>de</strong>ne an<strong>de</strong>re contracten uit<br />
<strong>de</strong> 17e eeuw bewaard gebleven die getuigen dat jeugdige personen voor enkele jaren bij een<br />
muziekmeester in <strong>de</strong> kost gingen om instrumenten te leren bespelen. Zo gaat in 1619 een<br />
achtjarige jongen voor vijfjaren in <strong>de</strong> kost bij Hubert Glau<strong>de</strong> in Amsterdam om bas- en<br />
tenorgamba te leren spelen. Zijn moe<strong>de</strong>r geeft hem één stel dagelijkse kleren en een net pak<br />
mee, maar <strong>de</strong> meester moet hem ver<strong>de</strong>r van kleren voorzien. Na afloop van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> krijgt<br />
<strong>de</strong> jongen <strong>de</strong> instrumenten ten geschenke.* Een contract uit 1665 bepaalt dat het lesgeld van<br />
een leerling van <strong>de</strong> organist Abraham Ketelaer te Rotterdam jaarlijks tien gul<strong>de</strong>n lager<br />
werd. Daartegenover nam <strong>de</strong> boete wegens voortijdige beëindiging van het contract jaarlijks<br />
met vijftig gul<strong>de</strong>n toe. Ook hier gaat <strong>de</strong> jongen in <strong>de</strong> kost, maar zijn moe<strong>de</strong>r blijft hem van<br />
kleren voorzien. De contractduur is hier tien jaar. 5<br />
Een notariële akte uit 1617 laat zien dat Vallet in een ensemble van drie musici heeft gespeeld<br />
op een bruiloft in Lei<strong>de</strong>n. 6<br />
Zijn collega's waren <strong>de</strong> Amsterdammer Joost Thomas en<br />
ene Hendrick <strong>de</strong> Groot. Het honorarium was vastgesteld op tien pond vlaams (een pond<br />
vlaams is zes gul<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> reiskosten en het drinkgeld te zamen op zes gul<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> akte is dat het honorarium niet of niet geheel is uitgekeerd; Hendrick <strong>de</strong> Groot gaat nu<br />
een poging doen althans <strong>de</strong> helft van het honorarium te vor<strong>de</strong>ren.<br />
In 1620 neemt Vallet een Engelse speelman in dienst, Richard Swift, die vrije kost en inwoning<br />
zal hebben in ruil voor <strong>de</strong> helft van het normale honorarium voor <strong>de</strong> diensten die hij<br />
zal verlenen bij bruiloften, banketten en auba<strong>de</strong>s. 7<br />
De inkomsten uit lessen die Swift geeft,<br />
zullen niet wor<strong>de</strong>n gekort, althans niet zolang <strong>de</strong> optre<strong>de</strong>ns met Vallet er niet on<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n.<br />
Het contract geldt voor twee jaar. In januari 1626 sluit Vallet een soortgelijke overeenkomst<br />
met Anthony Grelle uit Luneburg 8<br />
, eveneens voor <strong>de</strong> termijn van twee jaar. Ook <strong>de</strong>ze jongeman<br />
komt in <strong>de</strong> kost, maar <strong>de</strong> vergoeding daarvoor is an<strong>de</strong>rs geregeld: Grelle zal per bruiloft<br />
of banket vier gul<strong>de</strong>n verdienen wanneer erbij gedanst wordt, en drie gul<strong>de</strong>n wanneer dat<br />
niet gebeurt. Auba<strong>de</strong>s leveren hem twee gul<strong>de</strong>n op. Per week houdt Vallet vier gul<strong>de</strong>n in op<br />
dit honorarium. Wanneer er echter in een week geen vier gul<strong>de</strong>n verdiend is, zal <strong>de</strong> inhouding<br />
ook min<strong>de</strong>r bedragen. De uitbetaling lijkt eenmaal per jaar te geschie<strong>de</strong>n. Er zijn nu<br />
ook bepalingen die <strong>de</strong> exclusiviteit waarborgen: Grelle mag geen composities van Vallet aan<br />
an<strong>de</strong>ren laten zien en ook niet met an<strong>de</strong>re 'compagnieën' spelen, althans niet zon<strong>de</strong>r toestemming<br />
van zijn meester. Interessant is <strong>de</strong> vermelding, voor het eerst, van een dansschool<br />
van Vallet, waaraan Grelle zal moeten meewerken.<br />
Grelle komt niet voor in een overeenkomst uit november van hetzelf<strong>de</strong> jaar 9<br />
, waarin Vallet<br />
met drie musici een ensemble begint. Het zijn <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> Richard Swift alsme<strong>de</strong><br />
Eduard Hancock en Robbert Tin<strong>de</strong>l, allen ongetwijfeld van Engelse afkomst maar inmid<strong>de</strong>ls<br />
'burgers van <strong>de</strong>ser ste<strong>de</strong> Amsterdamme'. De verdiensten van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke le<strong>de</strong>n van<br />
4 Tijdschrifl <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 133.<br />
5 <strong>Tijdschrift</strong> <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 136-138.<br />
6 Document VII.<br />
7 Document IX.<br />
8 Document X.<br />
9 Document XI.<br />
271
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Afb. 2. Een tabulatuurpagina uit Secretum Musarum n (1616).<br />
dit ensemble, dat vooral weer op bruiloften, banketten en auba<strong>de</strong>n zal spelen, wor<strong>de</strong>n nauwkeurig<br />
geregeld. De inkomsten wor<strong>de</strong>n steeds eerlijk ver<strong>de</strong>eld, maar Vallet krijgt als lei<strong>de</strong>r<br />
per optre<strong>de</strong>n steeds tien stuivers (d.i. een halve gul<strong>de</strong>n) van elk van zijn musici. Alleen wanneer<br />
iemand an<strong>de</strong>rs het optre<strong>de</strong>n aanbrengt, mag hij zijn tien stuivers hou<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re<br />
musici mag in het geheel niet wor<strong>de</strong>n opgetre<strong>de</strong>n: dit wordt bestraft met een forse boete van<br />
tien pond vlaams. Tegenover <strong>de</strong>ze exclusiviteit staat een soort on<strong>de</strong>rlinge verzekering: als<br />
iemand niet mee kan spelen, krijgt hij toch een vergoeding. Dit is het geval bij ziekte en wanneer<br />
er min<strong>de</strong>r dan vier musici wor<strong>de</strong>n gevraagd. Zijn er voor een optre<strong>de</strong>n maar drie musici<br />
nodig, dan loot men wie thuis moet blijven: <strong>de</strong> thuisblijver krijgt <strong>de</strong> helft van het normale<br />
honorarium. Degene die het optre<strong>de</strong>n aanbrengt hoeft niet te loten. Bij optre<strong>de</strong>ns met twee<br />
musici wordt er eveneens tussen <strong>de</strong> niet-aanbrengers geloot, maar in dit geval krijgen <strong>de</strong><br />
thuisblijvers niets. Wanneer iemand wegens ziekte niet kan optre<strong>de</strong>n, krijgt hij van elk van<br />
zijn drie collega's een uitkering van tien stuivers per optre<strong>de</strong>n. Als er twee zieken zijn, krijgt<br />
elke zieke één gul<strong>de</strong>n van een van zijn twee gezon<strong>de</strong> collega's. De maximale duur van <strong>de</strong>ze<br />
on<strong>de</strong>rlinge ziekteverzekering bedraagt drie maan<strong>de</strong>n. Als iemand niet mee kan spelen doordat<br />
hij buiten <strong>de</strong> stad vertoeft en niet op <strong>de</strong> hoogte is van het optre<strong>de</strong>n, krijgt hij geen vergoeding.<br />
In hetzelf<strong>de</strong> contract - dat voor zes jaar geldt - komt een dansschool ter sprake, die Vallet<br />
samen met Hancock wil oprichten. Het is niet dui<strong>de</strong>lijk of het voor het eerst is dat Vallet<br />
een dansschool begint. Wellicht is het plan voor een dansschool met Grelle in het begin van<br />
het jaar op niets uitgelopen. Misschien ook heeft Vallet al veel eer<strong>de</strong>r een dansschool gehad,<br />
getuige een plaquette van Le Blon uit 1615 (afb. 3). De bepalingen voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming<br />
met Hancock zijn buitengewoon interessant. De on<strong>de</strong>rhavige dansschool wordt gevestigd<br />
in het huis van Vallet, die er dan ook dubbel zoveel aan verdient als zijn compagnon. De<br />
272
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
danslessen hebben plaats van half elf tot half twaalf 's ochtends en van vier tot zeven uur<br />
's middags, 's Zondags treedt het gehele ensemble op in <strong>de</strong> dansschool, 's zomers om vier uur<br />
's middags, 's winters om drie uur. Het zondagprogramma wijkt daarmee op drie punten af<br />
van het door-<strong>de</strong>-weekse. Ten eerste wordt er 's ochtends geen les gegeven, zulks ongetwijfeld<br />
in verband met <strong>de</strong> kerkgang. Ten twee<strong>de</strong> begint <strong>de</strong> middagles 's winters vroeger. Dit kan men<br />
in verband brengen met <strong>de</strong> vrijetijdsbesteding van <strong>de</strong> 17e-eeuwer, die 's zomers na <strong>de</strong> kerk<br />
gang wellicht nog een wan<strong>de</strong>ling on<strong>de</strong>rnam maar 's winters <strong>de</strong> voorkeur gaf aan activiteiten<br />
binnenshuis. Tenslotte treedt op zondag het gehele ensemble op, hetgeen voedsel geeft aan het<br />
vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> belangstelling voor <strong>de</strong> dansschool op zondag groter was dan door <strong>de</strong> week.<br />
Vallet lijkt er van uit te gaan dat het <strong>de</strong> musici wel eens zou kunnen schorten aan motivatie<br />
om <strong>de</strong> dans te begelei<strong>de</strong>n. Wie weg blijft krijgt een boete: één schelling (d.i. zes stuivers)<br />
per speelbeurt door <strong>de</strong> week en tien stuivers op zondag.<br />
De aangehaal<strong>de</strong> akte is een belangrijk document voor onze kennis van dansscholen in <strong>de</strong><br />
vroege 17e eeuw. Het is uitvoeriger dan een soortgelijk contract van <strong>de</strong> Engelse komediant<br />
Johan Spencer, die in 1607 met ene Guillaume een dansschool wil beginnen. 10<br />
Een overeen<br />
komst van veel later datum (Amsterdam 1693) tussen twee dansmeesters en vier muzikanten<br />
vertoont gelijkenis met Vallets stuk. 11<br />
Ook hier wor<strong>de</strong>n voorzieningen getroffen voor het ge<br />
val niet alle muzikanten nodig zijn of er een zieke is. Voorts zijn er evenals bij Vallet exclusivi-<br />
teitsbepalingen: <strong>de</strong> muzikanten mogen niet voor an<strong>de</strong>re dansmeesters spelen en het is hun<br />
verbo<strong>de</strong>n een 'air' aan iemand an<strong>de</strong>rs te geven, op straffe van zes gul<strong>de</strong>ns per air - men ver<br />
gelijke <strong>de</strong> bepalingen in het contract van Vallet met Grelle.<br />
Van kerkelijke zij<strong>de</strong> werd in <strong>de</strong> 17e eeuw fanatiek actie gevoerd tegen het dansen. Met<br />
name <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> kerkeraad trad op tegen gemeentele<strong>de</strong>n die zich aan <strong>de</strong> dans bezon<br />
digd had<strong>de</strong>n. 12<br />
Het was dweilen met <strong>de</strong> kraan open. In <strong>de</strong> jaren twintig beperkte men zich<br />
vooral tot het berispen van <strong>de</strong> hogere stan<strong>de</strong>n, bij wijze van voorbeeld. Stenen <strong>de</strong>s aanstoots<br />
waren bruiloften waarop werd gedanst, zeker wanneer er professionele musici bij betrokken<br />
waren. Een jonge aristocraat die tegen <strong>de</strong> kerkelijke maatregelen protesteer<strong>de</strong>, was Lucas<br />
van Valckenburgh, die op zijn eigen bruiloft in 1619 een Bruylofts Eer-gaef voor vijf stemmen<br />
ten geschenke had gekregen 13<br />
, om te zingen en te spelen. De componist verschool zag achter<br />
<strong>de</strong> initialen N.V., maar voeg<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> zekerheid nog <strong>de</strong> wijsheid 'Geluckigh die op <strong>de</strong>n<br />
VAL-LET' toe.<br />
Men kan zich afvragen hoe Vallet, wiens oeuvre voor <strong>de</strong> helft uit bewerkingen van calvi<br />
nistische psalmen bestond, zijn geloofsijver kon combineren met zijn professionele activitei<br />
ten in <strong>de</strong> door <strong>de</strong> kerk zo verfoei<strong>de</strong> amusementssector. In <strong>de</strong> Waalse gemeente - <strong>de</strong> meest<br />
waarschijnlijke waarin we hem kunnen plaatsen - werd echter veel min<strong>de</strong>r bezwaar gemaakt<br />
tegen het dansen dan door <strong>de</strong> autochtone gereformeer<strong>de</strong>n. Zo moest <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> ker<br />
keraad in 1614 vernemen dat het dansen sterk was toegenomen in <strong>de</strong> Waalse zustergemeente,<br />
ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> families.<br />
10 J H Giskes, 'Muziekon<strong>de</strong>rwijs in Amsterdam in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1600 tot en met 1720', Mens en melodie 35 (1980),<br />
347-357. Men kent een uitgebrei<strong>de</strong>r, vergelijkbaar contract uit 1693, waarin vier muzikanten zich met twee<br />
dansmeesters verbin<strong>de</strong>n (<strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 152).<br />
11 <strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 152.<br />
12 Over <strong>de</strong> maatregelen van <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> kerkeraad van Amsterdam tegen het dansen zie H. Koo<strong>de</strong>:nBurg,<br />
On<strong>de</strong>r censuur. De kerkelijke tucht m <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> gemeente van Amsterdam, 1578-1750 (Hilversum 1990) 321 e.v.<br />
13 Facsimile in <strong>Tijdschrift</strong> <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 6 (1898-1900) tegenover p 176. Trans-<br />
criptie in LJ>. Grijp, 'The ensemble music of Nicolaes Vallet', in: L.P. Gn J P en W. Mook (edd.), Proceedings<br />
of the International Luie Symposium Utrecht 1986 (Utrecht 1988) 82.<br />
27!!
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
De gereformeer<strong>de</strong> anti-danscampagne had overigens wel tot gevolg dat in sommige ste<strong>de</strong>n<br />
van overheidswege plakkaten tegen het dansen wer<strong>de</strong>n uitgevaardigd, speciaal aangaan<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> zondagen. Zo werd in Utrecht in 1602 bepaald dat tussen negen uur 's ochtends en vier<br />
uur 's middags alle scherm- en dansscholen gesloten moesten blijven. 14<br />
Met zo'n soort bepa<br />
ling lijkt ook Vallet rekening te hebben gehou<strong>de</strong>n blijkens zijn zondagsrooster. Uit Amster<br />
dam is een plakkaat uit 1629 bekend, waarin het bezoek aan dansscholen wordt tegenge<br />
gaan. 15<br />
Aan gehuw<strong>de</strong>n, jong of oud, man of vrouw, wordt verbo<strong>de</strong>n dansscholen te bezoe<br />
ken, omdat <strong>de</strong>ze gelegenheid geven en 'een ruyme <strong>de</strong>ure geopent word tot alre-han<strong>de</strong>n on-<br />
kuyshey<strong>de</strong>n'. Bovendien wordt het alle vrouwen, getrouwd of ongetrouwd, verbo<strong>de</strong>n zich in<br />
dansscholen en - kamers te bevin<strong>de</strong>n. Alleen aan ongehuw<strong>de</strong> jonge mannen is het dansen<br />
dus toegestaan! De negatieve sfeer waarin dansscholen zich bevin<strong>de</strong>n, spreekt reeds uit <strong>de</strong><br />
titel van het betreffen<strong>de</strong> hoofdstuk uit het plakkatenboek, Tegens Hoererije, Bor<strong>de</strong>elen en Dans<br />
scholen. Op het luidruchtige karakter van dansgelegenhe<strong>de</strong>n wordt gezinspeeld in <strong>de</strong> klucht<br />
Warenar van P.C. Hooft (1615), waarin <strong>de</strong> opgewon<strong>de</strong>n hoofdpersoon zijn snelkloppen<strong>de</strong> hart<br />
met een danskamer vergelijkt: 'Het hert dreunt inme lijf oft ien dans-kamer was'. 16<br />
Toch zullen niet alle dansscholen onbeschaaf<strong>de</strong> gelegenhe<strong>de</strong>n zijn geweest. Ook <strong>de</strong> elite<br />
danste immers. Een afbeelding van een danskamer door Chrispijn <strong>de</strong> Passé maakt een ele<br />
gante indruk 17<br />
, al wordt er druk geminnekoosd. Ook <strong>de</strong> plaquette die Le Blon voor Vallet<br />
graveer<strong>de</strong> lijkt het vermaak van <strong>de</strong> elite weer te geven. In <strong>de</strong>ze sfeer zullen we Vallets dans<br />
school moeten plaatsen.<br />
Vallets contacten<br />
Wanneer men <strong>de</strong> namen van Vallets leerling-gezellen en collega's bekijkt, valt het grote aan<br />
tal buitenlan<strong>de</strong>rs op, meest Engelsen. We zagen al Gibson, Grelle, Swift, Hancock en Tin<br />
<strong>de</strong>l. Ook in het oudste document dat we van hem bezitten, uit 1613 18<br />
, bevindt Vallet zich<br />
in het gezelschap van Engelsen. Het zijn <strong>de</strong> 25-jarige Rogier Staveleij, <strong>de</strong> 27-jarige Ambrosi-<br />
1 9<br />
us Stuwaert, <strong>de</strong> 30-jarige citherbouwer Franchoijs Lupo en Thomas Streijcker, van welke<br />
laatste expliciet wordt meege<strong>de</strong>eld dat het een Engelsman is. De eerste drie zijn woonachtig<br />
in Amsterdam. Hun on<strong>de</strong>rlinge relatie, althans die van Staveleij, Vallet en Lupo met Stu<br />
waert, wordt in <strong>de</strong> akte gekwalificeerd als een van 'goe<strong>de</strong> beken<strong>de</strong>n'. De gebeurtenis waarop<br />
<strong>de</strong> akte betrekking heeft, is schil<strong>de</strong>rachtig als een paneeltje van Van Osta<strong>de</strong> of een lied van<br />
Bre<strong>de</strong>ro. Stuwaert heeft in <strong>de</strong> herberg van Annetgen Willemsdochter gedronken met twee<br />
boeren uit De Rijp, die hem hin<strong>de</strong>rlijk blijven volgen wanneer hij met <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong><br />
vrien<strong>de</strong>n wil gaan eten. Een van <strong>de</strong> boeren trapt <strong>de</strong> tafel met eten en al om en begint met<br />
zijn opsteker (mes) te zwaaien, 'tsa, tsa' roepend. De an<strong>de</strong>re boer werpt van buiten stenen<br />
door <strong>de</strong> ruiten en treft daarbij zijn eigen maat. Streijcker verwondt <strong>de</strong> aanstormen<strong>de</strong> boer<br />
14 F.G. Naerebout, 'Snoo<strong>de</strong> exercitiën. Het zeventien<strong>de</strong>-eeuwse Ne<strong>de</strong>rlandse protestantisme en <strong>de</strong> dans', Volks<br />
kundig bulletin 16 (1990) 131.<br />
15 Handvesten <strong>de</strong>r stadt Amstelredam II (Amsterdam 1748) 572.<br />
16 P.C. Hooft, Warenar, vs. 884. F.A. Stoett (ed.), Gedichten van P.C. Hooft (Amsterdam 1900), II, 326.<br />
17 Gravure van Chrispijn <strong>de</strong> Passé, 'De rijke man en Lazarus' (Haags Gemeentemuseum), afgedrukt in DJ. Balfoort,<br />
Het muziekleven in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw (twee<strong>de</strong> herziene druk: Den Haag 1981), 51.<br />
18 Document I.<br />
19 Francis Lupo werd ca 1582 in Lon<strong>de</strong>n geboren en verbleef vanaf ca. 1607 in Amsterdam. Zie J. H. Giskes, 'Cornelis<br />
Kleynman (1626-1686), vioolmaker te Amsterdam', Amstelodamum 74 (1987) 11-16.<br />
274
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Afb. 3. Nicolaes Vallet in actie. Gegraveerd medaillon<br />
van M. le Blon (1615). Den Haag, Koninklijke<br />
Bibliotheek, Ms. 133 L 4.<br />
met zijn 'geweer' (<strong>de</strong>gen), re<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> getuigenverklaring wordt afgelegd. De wacht,<br />
vier man sterk, wordt erbij geroepen maar <strong>de</strong> boer daagt ze uit nog een 'plockhaertgen' te<br />
leggen (een potje te vechten). Met vier wachters krijgen ze hem het huis niet uit; 'laten ze<br />
maar met hun achten komen', aldus <strong>de</strong> dronken boer. Er komen in<strong>de</strong>rdaad acht wachters<br />
en dan nog heeft men <strong>de</strong> grootste moeite <strong>de</strong> dolleman naar buiten te krijgen zon<strong>de</strong>r hem<br />
vast te bin<strong>de</strong>n.<br />
Hoe schil<strong>de</strong>rachtig ook, dit verhaal lijkt niet typisch voor Vallets sociale situatie. Integen<br />
<strong>de</strong>el, hij hechtte zeer aan goe<strong>de</strong> relaties met geziene burgers en kunstenaars. Zo zal hij <strong>de</strong><br />
'Kunst-liefhebben<strong>de</strong> Heeren' en 'gantsch gunstighe wel-ghelief<strong>de</strong> Vrun<strong>de</strong>n' Pieter Pauw,<br />
Albert van<strong>de</strong>r Burcht, Antoni Coignet, Mathijs van Beeck en Lubbert van Axel, aan wie<br />
hij het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum musarum opdroeg, persoonlijk hebben gekend en evenzo<br />
<strong>de</strong> heren die financieel hebben bijgedragen aan <strong>de</strong> Regia pietas, behalve <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> Ma<br />
thijs van Beeck en Lubbert van Axel, Michiel van Eijck, Jacomo Pauw, Jeronimus Jorisz.<br />
Waephelier en Guillaume Bartolot le Jeune. De laatste behoor<strong>de</strong> tot een van <strong>de</strong> meest vermo<br />
gen<strong>de</strong> bankiersfamilies van <strong>de</strong> stad en <strong>de</strong>ed zijn gift op 17-jarige leeftijd. Ook Jacomo Pauw<br />
was een vrij jeugdig persoon, zo'n 23 jaar oud, toen hij Vallet begiftig<strong>de</strong>. Hetzelf<strong>de</strong> kan van<br />
Lubbert van Axel wor<strong>de</strong>n vermoed. 20<br />
Naar Vallets precieze relatie met <strong>de</strong>ze heren kunnen<br />
we slechts gissen: wellicht gaf hij ze muziekles, speel<strong>de</strong> hij op hun partijen of bezochten ze<br />
zijn dansschool.<br />
Behalve met le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij had Vallet ook contacten in artistieke kringen.<br />
Zo was hij bevriend met <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> graveur en kunsthan<strong>de</strong>laar Michel le Blon (1587-<br />
1656). Daarvan getuigt <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> gravure voor een plaquette, die Le Blon voor hem ver<br />
vaardig<strong>de</strong>. In spiegelschrift leest men: 'D: Ni: Valletto/Musarum et/Gratiarum alumno/<br />
20 Enige biografische gegevens omtrent <strong>de</strong> schenkers vindt men in <strong>de</strong> Inleiding van <strong>de</strong> facsimile van <strong>de</strong> Regia pietas,<br />
The complete works of Nicolaes Vallet II (Utrecht 1986), p. XV.<br />
275
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Meritisimo amicitiae ergo/DD: Mi: Blondus/1615' (Aan <strong>de</strong> Heer N. Vallet, hoogstverdien-<br />
stelijk leerling van <strong>de</strong> Muzen en <strong>de</strong> Gratiën, uit vriendschap geschonken door M. le Blon,<br />
1615). Op <strong>de</strong> voorstelling ziet men <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij zich vermaken: er wordt gegeten en<br />
gedanst op <strong>de</strong> muziek van fluit en luit. Men heeft in <strong>de</strong>ze voorstelling wel <strong>de</strong> dansschool van<br />
Vallet willen zien. 21<br />
Dit is een mogelijke interpretatie, al dateren <strong>de</strong> eerste berichten over<br />
<strong>de</strong> oprichting van een dansschool pas uit 1626. Bovenaan <strong>de</strong> gravure ziet men Vallets wapen<br />
schild en wapenspreuk Espoire renforce, die ook voorkomen op <strong>de</strong> titelgravure van het Secretum<br />
musarum. Le Blon vervaardig<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> fraaie wapengravures uit <strong>de</strong> Regia pietas, die later ter<br />
sprake zullen komen.<br />
De namen van Vallet en Le Blon komen bei<strong>de</strong> voor in het liber amicorum van <strong>de</strong> beken<strong>de</strong><br />
schermmeesterGirardThibault (ca. 1574-1627), afkomstiguit Antwerpen. 22<br />
Dezegrandseig-<br />
neurv/as werkzaam in Amsterdam in <strong>de</strong> jaren 1610-1615 en vernieuw<strong>de</strong> <strong>de</strong> schermkunst hier<br />
te lan<strong>de</strong>. Het was ter gelegenheid van zijn afscheid dat het liber amicorum werd samengesteld.<br />
In het boek vin<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> namen van een aantal heren, meest jonge kooplie<strong>de</strong>n, afkomstig<br />
uit Amsterdamse of Zuidne<strong>de</strong>rlandse families. On<strong>de</strong>r hen bevin<strong>de</strong>n zich Albertus van <strong>de</strong>n<br />
Burgh, Mathisius van Beeck en Petrus Pauw, die we in het bovenstaan<strong>de</strong> al zijn tegengeko<br />
men als begunstigers van Vallet. In het boek, waaraan dichters als Theodoor Ro<strong>de</strong>nburg,<br />
Anna Roemer Visscher en Bre<strong>de</strong>ro - <strong>de</strong> laatste anoniem - meewerkten, sluiten Le Blon en<br />
Vallet <strong>de</strong> rij. Le Blons bijdrage bestaat in een sonnet en een minitieus geaquarelleerd wapen.<br />
Vallet droeg een lang allegorisch gedicht bij 'A 1'honneur <strong>de</strong> Monsieur Girard Thibault et<br />
<strong>de</strong> ses Armes'. 23<br />
De dichter neemt een tweegevecht waar van een be<strong>de</strong>nkelijk niveau en<br />
maant <strong>de</strong> strij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lessen van Thibault ter harte te nemen. Vervolgens vergelijkt hij<br />
<strong>de</strong> schermmeester met Apollo, Cupido, Mars en Atlas.<br />
We kunnen ons aan <strong>de</strong> hand van bovenstaan<strong>de</strong> gegevens enigszins een beeld vormen van<br />
<strong>de</strong> cliëntèle van Vallet, jongelie<strong>de</strong>n uit gegoe<strong>de</strong> families die hun tijd doorbrachten met bezig<br />
he<strong>de</strong>n als schermen, dansen, musiceren, tekenen, lezen, kaatsen en herbergbezoek. In Hoofts<br />
Warenar wordt zo'n combinatie genoemd in verband met <strong>de</strong> jongeling Ritsert. Deze is op een<br />
gegeven moment spoorloos. Men heeft hem gezocht in verschei<strong>de</strong>ne herbergen, in <strong>de</strong> scherm<br />
en dansschool en op kaatsbanen, totdat hij tenslotte in <strong>de</strong> bibliotheek wordt aangetroffen:<br />
Tot Peteweynen, tot Heermans, tot <strong>de</strong> Waert in<strong>de</strong> Luyt,<br />
Op <strong>de</strong> dans-kamer, op 't schermschool; kaets-baen in, kaets-baen uyt. 24<br />
Een bijzon<strong>de</strong>re bron waarin <strong>de</strong> namen van Vallet en zijn vrien<strong>de</strong>n voorkomen, zijn <strong>de</strong> zoge<br />
noem<strong>de</strong> rijfelarijboekjes in het Gemeentearchief van Amsterdam. 25<br />
Rijfelarijen waren lote<br />
rijen, die vaak illegaal plaatshad<strong>de</strong>n. Men kon zich inschrijven via boekjes, waarin <strong>de</strong> prij<br />
zen en het reglement waren vermeld. Tij<strong>de</strong>ns een vrolijk gelag wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> loten getrokken<br />
en <strong>de</strong> prijzen uitgereikt. Er was soms muziek om <strong>de</strong> stemming te verhogen. In <strong>de</strong> boekjes<br />
wordt dit aangekondigd met een jolig 'Met een musijcgen daer bij, sprack hij'. In één geval<br />
21 H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Michel le Blon. Graveur, kunsthan<strong>de</strong>laar, diplomaat', Jaarboek Amstelodamum 61<br />
(1969) 112.<br />
22 Zie over Thibault H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Gerard Thibault en zijn Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong> 1'espée', Jaarboek Amstelodamum<br />
69 (1977) 23-54.<br />
23 Document IV.<br />
24 P.C. Hooft, Warenar, vss. 847-48.<br />
25 Document XII. Over <strong>de</strong>ze boekjes zie ook N. <strong>de</strong> Roever, 'Rijfelarijen', Oud-<strong>Holland</strong> 4 (1886) 190.<br />
276
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
is het dui<strong>de</strong>lijk dat Vallet <strong>de</strong>ze muziek verzorg<strong>de</strong>. 26<br />
Hij en zijn 'compagnie' zullen <strong>de</strong> vrien<br />
<strong>de</strong>n met hun muziek vermaken, volgens het boekje, en in het bijzon<strong>de</strong>r diegenen die een<br />
prijs zullen winnen. De winnaars moesten dus voor <strong>de</strong> muzikale kosten opdraaien. Het aar<br />
dige is dat die verdiensten door <strong>de</strong> musici al bij voorbaat in loten wer<strong>de</strong>n omgezet. Bij een<br />
an<strong>de</strong>re rijfelarij 27<br />
wordt niet van muziek melding gemaakt, maar behoort Vallet wel tot <strong>de</strong><br />
intekenaren. De prijzen, meestal schil<strong>de</strong>rijen of an<strong>de</strong>re luxe-artikelen, bevatten enkele za<br />
ken die ongetwijfeld door Vallet zijn ingebracht: een tienkorige luit, een luitboek met psal<br />
men van Vallet (hetzij <strong>de</strong> 21 psalmen Davids, hetzij <strong>de</strong> Regia pietas) en een viool, te zamen<br />
ter waar<strong>de</strong> van acht pond vlaams. Interessant is dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> prijs ook door een <strong>de</strong>elne<br />
mer zal zijn ingebracht: een elfkorige luit, goed van resonantie en zeven pond vlaams waard,<br />
van <strong>de</strong> hand van Abraham van Offenbeke, die zelf ook bij <strong>de</strong> intekenaren voorkomt. 28<br />
Bij<br />
hen treft men ver<strong>de</strong>r Simon Rutten aan, <strong>de</strong> notaris door wie Vallet het contract met Grelle<br />
liet opstellen, alsme<strong>de</strong> Philips Serwouters, die mogelijk <strong>de</strong> titelplaat van <strong>de</strong> Regia pietas heeft<br />
gegraveerd. Het twee<strong>de</strong> boekje bevat ook namen van intekenaren die met Vallet een relatie<br />
on<strong>de</strong>rhiel<strong>de</strong>n: notaris W. Cluijt die tenminste vier akten voor Vallet opstel<strong>de</strong>, en Ritsert<br />
Swift, een van <strong>de</strong> muzikanten die in Vallets ensemble werkte. Bij <strong>de</strong>ze rijfelarij werd naast<br />
vier schil<strong>de</strong>rijen als extra hoofdprijs een kostbare ivoren tienkorige luit ingezet. De motivatie<br />
die hierbij wordt gegeven is interessant: <strong>de</strong> rijfelen<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geacht te bestaan uit<br />
liefhebbers van muziek zowel als schil<strong>de</strong>rkunst. De notarissen Cluijt en Ruttens speel<strong>de</strong>n<br />
mee in <strong>de</strong> rijfelarij van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> boekje. Het vier<strong>de</strong> boekje, gezien het geringe aantal <strong>de</strong>elne<br />
mers wellicht behoren<strong>de</strong> bij een rijfelarij die nooit doorgang heeft gevon<strong>de</strong>n, maakt melding<br />
van 'een muziekje erbij'. Een van <strong>de</strong> vier intekenaars is <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> kunstenaar en kunst<br />
han<strong>de</strong>laar Michel le Blon.<br />
De rijfelarijen laten ons Vallet zien tij<strong>de</strong>ns sociale activiteiten, waarbij hij het financiële<br />
aspect niet geheel uit het oog verloor. On<strong>de</strong>r zijn me<strong>de</strong>spelers bevin<strong>de</strong>n zich zakelijke con<br />
tacten - graveurs, musici, een luitbouwer, notarissen. Opvallend is dat Vallet behoort tot<br />
<strong>de</strong>genen die het hoogst inzetten.<br />
De boe<strong>de</strong>l van Nicolaes Vallet<br />
Zon<strong>de</strong>r een direct verband met Vallets goklust te willen suggereren stellen we vast dat <strong>de</strong><br />
musicus in 1633 fors in <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n zat. De inventaris van zijn inboe<strong>de</strong>l die dan wordt<br />
opgesteld 29<br />
, dient om een on<strong>de</strong>rpand te kunnen vaststellen voor zijn huurschuld. Schuld<br />
eiser is Gerrit Wiggersz. Duijsentdaal<strong>de</strong>rs, die optreedt voor zijn vrouw, <strong>de</strong> bierbeschooister<br />
Grietgen Henrix, blijkbaar <strong>de</strong> eigenares van het huis. Vallet mag zijn spullen nog wel blijven<br />
gebruiken, maar ze zijn elk moment opvor<strong>de</strong>rbaar.<br />
De boe<strong>de</strong>l geeft <strong>de</strong> indruk dat Vallet een vrij grote staat voer<strong>de</strong>, althans van kostbare zaken<br />
hield. Zo bezit hij een kom en kopjes van porselein, in die tijd een zeer duur materiaal, dat<br />
weinig in boe<strong>de</strong>ls wordt aangetroffen. 30<br />
Opvallend is het grote aantal schil<strong>de</strong>rijen: in <strong>de</strong> be-<br />
26 Document XII-3.<br />
27 Document XII-1.<br />
28 Geboren in Antwerpen ca 1580, overle<strong>de</strong>n in Amsterdam tussen 1628 en 1637 (Giskes, 'Cornelis Kleynman').<br />
29 Document XIII.<br />
30 Zie bijvoorbeeld H. van Koolbergen, 'De materiële cultuur van Weesp en Weesperkarspel in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />
en achttien<strong>de</strong> eeuw', Volkskundig bulletin 9 (1983) 3-52, i.h.b. 24.<br />
277
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
ne<strong>de</strong>n 'zij<strong>de</strong>lcamer' 13 schil<strong>de</strong>rijen en schil<strong>de</strong>rijtjes plus een twaalftal vergul<strong>de</strong> portretten,<br />
in <strong>de</strong> binnenkamer vier eenvoudige schil<strong>de</strong>rijtjes, in <strong>de</strong> bovenvoorkamer tien schil<strong>de</strong>rijen,<br />
op <strong>de</strong> bovenachterkamer vijf schil<strong>de</strong>rijen, in het bovenvoorkamertje aan <strong>de</strong> plaats nog zo'n<br />
zes schil<strong>de</strong>rijtjes en op het kamertje boven <strong>de</strong> keuken zeven eenvoudige schil<strong>de</strong>rijen. Voorts<br />
zijn er kostbare kleren van satijn, damast, brokaat en armozijn.<br />
Er zijn opvallend weinig muzikale zaken. In <strong>de</strong> bovenvoorkamer bevin<strong>de</strong>n zich acht kope<br />
ren drukplaten, mogelijk een restant van <strong>de</strong> platen voor <strong>de</strong> luitboeken uit 1615-1620; voorts<br />
enkele ongebon<strong>de</strong>n muziekboeken die restanten kunnen zijn van Vallets eigen uitgaven. In<br />
een twee<strong>de</strong> lijst 31<br />
komen <strong>de</strong> muziekspullen alsnog boven water: zes luiten, een 'basviool' en<br />
nog vijf instrumenten: cithers en violen. Deze twee<strong>de</strong> lij st is <strong>de</strong> selectie uit <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>linventa<br />
ris - afgezien van <strong>de</strong> instrumenten, die daar ontbraken - die als on<strong>de</strong>rpand van <strong>de</strong> huur<br />
schuld zou dienen.<br />
De luitboeken<br />
In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620 zien vier luitboeken van Vallet het licht: het Secretum musarum in twee<br />
<strong>de</strong>len (in 1615 en 1616) met wereldlijke muziek, <strong>de</strong> Een en twintichpsalmen Davids ofwel Vingt-et-<br />
un Pseaumes <strong>de</strong> David voor zangstem en luit (1615) en <strong>de</strong> Regia pietas, luitbewerkingen van alle<br />
150 psalmen (1620). De drie eerstgenoem<strong>de</strong> werken vormen een trilogie. Bijzon<strong>de</strong>r is dat<br />
Vallet <strong>de</strong> tabulatuur, dat wil zeggen het toentertijd gebruikelijke greepschrift voor <strong>de</strong> luit,<br />
heeft laten graveren (afb. 2). Het betreft hier <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse muziekgravure. Het gra<br />
veren van koperplaten was een kostbare zaak: het boek was volgens Vallets eigen zeggen met<br />
'groote arbeyt moyten en<strong>de</strong> Excessive Costen' tot stand gekomen. Als re<strong>de</strong>n om van koper<br />
gravures gebruik te maken geeft hij op dat daardoor drukfouten wor<strong>de</strong>n voorkomen. 32<br />
Het<br />
voorwerk en <strong>de</strong> registers, waarin geen tabulaturen voorkomen, verschijnen in <strong>de</strong> veel goed<br />
kopere boekdruk. Dit gegeven speelt een rol in Vallets uitgavepolitiek. Het stelt hem in staat<br />
<strong>de</strong> boeken in verschillen<strong>de</strong> talen uit te brengen: behalve in het Frans ook in het Ne<strong>de</strong>rlands.<br />
De taalverschillen blijven beperkt tot <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elten in boekdruk - <strong>de</strong> uitgaven in verschillen<br />
<strong>de</strong> talen kostten dus weinig extra. Alleen het instructiege<strong>de</strong>elte in het eerste <strong>de</strong>el van het Secre<br />
tum musarum, drie pagina's waarin tabulatuurfragmenten voorkwamen, is afzon<strong>de</strong>rlijk in het<br />
Frans en in het Ne<strong>de</strong>rlands gegraveerd. Bij <strong>de</strong> kostbare titelgravure van dit <strong>de</strong>el - ontworpen<br />
door David Vinckboons en gestoken door Joan Berwinckel - is ook met <strong>de</strong>ze opzet rekening<br />
gehou<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> titel en ver<strong>de</strong>re me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen zijn er gesteld in het Latijn (afb. 1). Secretum mu<br />
sarum is het equivalent van wat ongetwijfeld <strong>de</strong> oorspronkelijke titel was: Le Secret <strong>de</strong>s Muses.<br />
In het Ne<strong>de</strong>rlands wordt <strong>de</strong>ze Het gheheymenisse <strong>de</strong>r Zang-Godinnen, ongetwijfeld een vondst<br />
van <strong>de</strong> vertaler, Reinier Telle. De psalmzettingen uit 1615 zijn ook in twee talen uitgegeven:<br />
Vingt et un Pseaumes <strong>de</strong> David en Een en twintich Psalmen Davids. Hier is <strong>de</strong> titelpagina in boek<br />
druk, evenals bij het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum.<br />
De monumentale Regia pietas uit 1620 heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opzet: gegraveer<strong>de</strong> tabulatuurpagi-<br />
na's, voorwerk in boekdruk, kostbare titelgravure. Of Vallet hier ook uitgaven in verschillen<br />
<strong>de</strong> talen van heeft gemaakt, is niet te zeggen: er zijn alleen enkele exemplaren overgebleven<br />
met een Frans voorwerk (Pieté Royalle). In <strong>de</strong> uitgaven van Vallets muziek uit <strong>de</strong> jaren veer-<br />
31 Document XIV.<br />
32 Document V.<br />
278
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Afb. 4. Het wapen van J.J. Waphelier, gegraveerd door M. le Blon. Uit Regia pietas (1620).<br />
tig wordt het meertalige principe nog steeds toegepast, ook al betreft het hier gewone mu<br />
zieknotatie in boekdruk. Zo is <strong>de</strong> uitgave uit 1642 voor viool en bas niet alleen uitgebracht<br />
als Douce Lyre d'Apollo en Apolloos soete Lier, maar ook in het Duits als Apollinis süsse Leyr, en<br />
die uit ca. 1644 voor vijf tot zes instrumenten als Le Mont Parnasse en Parnassi Freu<strong>de</strong>nberg. 33<br />
Ongetwijfeld is er een verband met <strong>de</strong> Duitse markt, waarop Vallets uitgaven het meeste<br />
succes lijken te hebben gehad.<br />
Toch liep <strong>de</strong> uitgave van het Secretum aanvankelijk niet. Vallet had <strong>de</strong> drie boeken in eigen<br />
beheer uitgegeven: men kon ze bij <strong>de</strong> auteur kopen, in zijn woonhuis in <strong>de</strong> Nes. In 1618 heeft<br />
hij althans <strong>de</strong> oplage doorverkocht aan <strong>de</strong> boekverkoper Jan Janssz. op het 'Water' (Damrak),<br />
die het eerste, veruit belangrijkste <strong>de</strong>el van een nieuwe titel voorzag: Paradisus musicus. Hij ge<br />
bruikte daartoe <strong>de</strong> plaat van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> titelgravure, waarin alleen <strong>de</strong> titel en <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> uit<br />
gever wer<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>rd. De verkoopkanalen van Janssz. waren natuurlijk aanmerkelijk be<br />
ter dan die van Vallet zelf: bijna alle bewaard gebleven exemplaren zijn via Janssz. verkocht.<br />
33 Hiervan is alleen <strong>de</strong> baspartij van Apollinis süsse Leyer bewaard gebleven. De overige titels kennen we uit adver<br />
tenties en catalogi. Zie Grijp, 'De ensemblemuziek'.<br />
279
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
Dat Vallet <strong>de</strong> oplage van zijn eerste drie titels doorverkocht aan Janssz. zal als re<strong>de</strong>n heb<br />
ben gehad dat hij zijn vier<strong>de</strong> boek wil<strong>de</strong> uitgeven: <strong>de</strong> Regia pietas, een monumentaal werk<br />
met luitbewerkingen van <strong>de</strong> 150 psalmen ter dikte van het eerste <strong>de</strong>el van het Secretum. Het<br />
graveren hiervan zal hem een klein fortuin hebben gekost, waarvan hij wellicht een ge<strong>de</strong>elte<br />
financier<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> verkoop aan Janssz. Tekenend is dat hij het nieuwe boek weer in eigen<br />
beheer uitgaf. Een an<strong>de</strong>re bron waaruit hij putte is zeer bijzon<strong>de</strong>r: hij liet zich sponsoren<br />
door een aantal vermogen<strong>de</strong> heren uit zijn al eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> netwerk. Als tegenprestatie<br />
nam hij hun wapens op in het boek. Deze wer<strong>de</strong>n door niemand min<strong>de</strong>r gegraveerd dan door<br />
zijn vriend Michel le Blon, <strong>de</strong> grote specialist in dit genre. De wapens gingen vergezeld van<br />
gedichtjes, waarin <strong>de</strong> sponsor zich bekend maakte plus het aantal koperen platen dat hij bij<br />
droeg. Matthijs van Beek droeg zo tien platen bij, Michiel van Eijck zes, Jacomo Pauw<br />
twaalf, Guillaume Bartolot jr zes, Lubbert van Axel acht en Jeronimus Jorisz. Waephelier<br />
achttien (afb. 4). Deze actie lever<strong>de</strong> Vallet dus zestig platen op, ruim een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 169<br />
tabulatuurplaten, plus <strong>de</strong> zes wapengravures en <strong>de</strong> titelgravure. Deze laatste, waarop we<br />
Vallet <strong>de</strong> luit zien bespelen te zamen met koning David en enkele tempelmuzikanten, werd<br />
overigens niet door Le Blon vervaardigd, maar - evenals <strong>de</strong> titelgravure van het Secretum -<br />
door David Vinckboons, in samenwerking met <strong>de</strong> graveur P. Serwouters (afb. 5).<br />
We kunnen nog twee bronnen van inkomsten traceren die Vallet heeft benut voor zijn uit<br />
gaven. Ten eerste <strong>de</strong> opdrachten van zijn luitboeken: een opdracht werd beloond met een<br />
honorarium. Daarbij maakte Vallet handig gebruik van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> versies waarin zijn<br />
boeken verschenen. Zo is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse uitgave van het eerste <strong>de</strong>el van het Secretum opge<br />
dragen aan Prins Maurits. Een logische keuze, want <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r was zelf het luitspel<br />
machtig. Hij had lessen genoten van Joachim van <strong>de</strong>n Hove, die zijn luitboek Delitiae musicae<br />
(1612) ook al aan Maurits had opgedragen. De Franse uitgave is behalve aan Maurits ook<br />
opgedragen aan <strong>de</strong> Staten-Generaal: <strong>de</strong> Staten wor<strong>de</strong>n als eerste in grote letters genoemd,<br />
Prins Maurits volgt in een aanmerkelijk kleiner corps. Tenslotte is er ook een exemplaar be<br />
waard van <strong>de</strong> Franse uitgave van <strong>de</strong>el I dat is opgedragen aan een geheel an<strong>de</strong>re instantie:<br />
<strong>de</strong> burgemeesters, schepenen en thesoriers van Amsterdam. Deze opdracht wordt bevestigd<br />
door een verzoek van Vallet aan het stadsbestuur, dat bewaard is gebleven. 34<br />
Het min<strong>de</strong>r<br />
prestigieuze twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum wordt zowel in <strong>de</strong> Franse als <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versie<br />
opgedragen aan <strong>de</strong> Amsterdamse heren Pieter Pauw, Albert van<strong>de</strong>r Burcht, Antoni Coignet<br />
en <strong>de</strong> al bij <strong>de</strong> Regia pietas genoem<strong>de</strong> Matthijs van Beeck en Lubbert van Axel. De Regia zelf<br />
tenslotte is opgedragen aan niemand min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> Engelse koning, Jacobus i, <strong>de</strong> belang<br />
rijkste protestantse vorst in die tijd.<br />
Als laatste bron van inkomsten is te noemen Vallets startkapitaal. We hebben al gezien<br />
dat hij zijn va<strong>de</strong>r machtig<strong>de</strong> zijn financiële belangen te behartigen, waaron<strong>de</strong>r begrepen <strong>de</strong><br />
verkoop van bezittingen en renten. De machtiging dateert van 1613 en het ligt voor <strong>de</strong> hand<br />
te veron<strong>de</strong>rstellen dat Vallet hier zijn bezittingen te gel<strong>de</strong> maakt om <strong>de</strong> uitgave van zijn luit<br />
boeken te bekostigen.<br />
Besluit<br />
Wanneer we <strong>de</strong> levensloop van Nicolaes Vallet bekijken, nemen we in zijn eerste Amster<br />
damsejaren, met name in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620, een koortsachtige activiteit waar, zowel ar-<br />
34 Document V.<br />
280
Afb. 5. Titelgravure van Regia pietas (1620).<br />
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
tistiek, sociaal als economisch. In <strong>de</strong>ze tijd produceert en financiert hij vier prachtige tabula-<br />
tuurboeken. Hij maakt daarbij gebruik van zijn netwerk: jonge Amsterdamse kooplie<strong>de</strong>n<br />
die tot zijn cliëntèle behoor<strong>de</strong>n en die hij wellicht ook via schermmeester Thibault ken<strong>de</strong>,<br />
alsme<strong>de</strong> artistieke stadgenoten van zui<strong>de</strong>lijke afkomst, in het bijzon<strong>de</strong>r Michel le Blon. Het<br />
aanzien dat hij met zijn uitgave van het Secretum zal hebben verworven, kwam goed te pas<br />
bij <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> monumentale Regia pietas.<br />
Toch hebben <strong>de</strong> prestigieuze uitgaven niet <strong>de</strong> weg voor een glanzen<strong>de</strong> carrière geplaveid.<br />
Alle tekenen die wijzen op <strong>de</strong>elname aan het circuit dateren van 1620 of eer<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> omgang<br />
met Le Blon en Thibault, <strong>de</strong> compositie voor Van Valckenburgh. Na die tijd vernemen we<br />
alleen nog hoe Vallet <strong>de</strong> kost verdien<strong>de</strong> met zijn ensemble - bestaan<strong>de</strong> uit buitenlan<strong>de</strong>rs,<br />
met name Engelsen - op bruiloften en partijen, en met zijn dansschool. Het gemis aan een<br />
vast patronaat werd enigszins on<strong>de</strong>rvangen door een systeem van on<strong>de</strong>rlinge verzekeringen:<br />
<strong>de</strong> musici steun<strong>de</strong>n elkaar financieel in geval van ziekte en bij tegenvallen<strong>de</strong> inkomsten.<br />
Daartegenover stond dan <strong>de</strong> eis van exclusiviteit.<br />
Ongetwijfeld heeft Vallet naast <strong>de</strong>ze activiteiten ook privélessen gegeven - <strong>de</strong> Instructie<br />
uit het Secretum wijst in die richting - maar daarover ontbreken feitelijke gegevens. Hoe Val<br />
lets financiële nood uit 1633 moet wor<strong>de</strong>n verklaard is niet geheel dui<strong>de</strong>lijk. Wellicht was<br />
zijn kapitaal geheel opgegaan aan <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong> luitboeken en vielen <strong>de</strong> opbrengsten<br />
281
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />
daarvan tegen. Ook lijkt <strong>de</strong> musicus een gat in zijn hand te hebben gehad. Uit zijn boe<strong>de</strong>l<br />
spreekt een lief<strong>de</strong> voor luxueuze zaken en op <strong>de</strong> rijfelarijen zette hij niet karig in. In ie<strong>de</strong>r<br />
geval heeft <strong>de</strong> ambitieuze immigrant aan <strong>de</strong>n lijve on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n wat het beteken<strong>de</strong> als musicus<br />
te functioneren in een maatschappij zon<strong>de</strong>r substantieel muzikaal mecenaat.<br />
282
Museumnieuws<br />
Hel<strong>de</strong>n van Het Va<strong>de</strong>rland.<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis in 253 19e-eeuwse<br />
schil<strong>de</strong>rijen verbeeld<br />
Elk museum heeft zijn Doornroosje - het Amsterdams<br />
<strong>Historisch</strong> Museum is in het bezit van<br />
<strong>de</strong> historische galerij De Vos. Deze collectie van<br />
253 schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong> jaren 1850-1863 is na een<br />
halve eeuw <strong>de</strong>pot weer in het Amsterdams <strong>Historisch</strong><br />
Museum te zien. De galerij bestaat uit tien<br />
series olieverfschetsen van ongeveer 40 bij 55 centimeter,<br />
waarop <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis van<br />
40 na Christus tot en met 1861 wordt uitgebeeld.<br />
Het verhaal begint met keizer Caligula die tegen<br />
<strong>de</strong> Noordzee ten strij<strong>de</strong> trekt en door een nuchtere,<br />
geenszins geïntimi<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Kaninefaat wordt<br />
bespot. Op het laatste schil<strong>de</strong>rij wijzen schaatsenrij<strong>de</strong>rs<br />
koning Willem III <strong>de</strong> weg naar Zaltbommel,<br />
wanneer hij tij<strong>de</strong>ns zijn meedogen<strong>de</strong> inspectie<br />
van <strong>de</strong> door wateroverlast en ijsgang getroffen<br />
Bommelerwaard in <strong>de</strong> vallen<strong>de</strong> schemer<br />
dreigt te verdwalen. Daar tussenin trekken beken<strong>de</strong><br />
en onbeken<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs in een bonte rij<br />
aan ons oog voorbij. Graaf Willem I voor Damiate,<br />
rooms-koning Willem II die bij Hoogwoud<br />
door het ijs zakt, <strong>de</strong> zuigeling die in <strong>de</strong> nacht van<br />
<strong>de</strong> Sint-Elizabethsvloed door een kat gered<br />
wordt, Jan van Schaffelaar, pater Brugman, <strong>de</strong><br />
hertog van Alva, Willem van Oranje, Tromp, Michiel<br />
<strong>de</strong> Ruyter, koning-stadhou<strong>de</strong>r Willem III<br />
die sterft nadat zijn paard over een molshoop is<br />
gestruikeld, Willem Vleertman die voor Marlborough<br />
het terrein bij Hochstadt verkent, Kaat<br />
Mossel, Chassé en Van Speyck, zij allen zijn in <strong>de</strong><br />
galerij present. In totaal 29, meestal jonge schil<strong>de</strong>rs<br />
hebben tussen 1850 en 1863 in opdracht van<br />
<strong>de</strong> mecenas Jacob <strong>de</strong> Vos Jzn. (1803-1878) aan <strong>de</strong>ze<br />
historische beeldstrip gewerkt.<br />
De collectie De Vos<br />
Jacob <strong>de</strong> Vos was een welgestel<strong>de</strong> Amsterdamse<br />
assura<strong>de</strong>ur die in het spoor van zijn kunstlieven<strong>de</strong><br />
va<strong>de</strong>r Jacob <strong>de</strong> Vos Wzn. belangrijke functies<br />
in het kunstleven van <strong>de</strong> hoofdstad vervul<strong>de</strong>. Hij<br />
was bestuurslid van het Rijksmuseum, hij behoor<strong>de</strong><br />
tot <strong>de</strong> oprichters van het Koninklijk Oudheidkundig<br />
Genootschap en hij heeft een rol als<br />
fund-raiser gespeeld toen <strong>de</strong> collectie Van <strong>de</strong>r<br />
Hoop aan Amsterdam werd vermaakt en <strong>de</strong> stad<br />
<strong>de</strong> successierechten niet wil<strong>de</strong> betalen. De Vos behoor<strong>de</strong><br />
met vrien<strong>de</strong>n als C. J. Fodor, A. Willet, D.<br />
Franken Dzn. en C.P. van Eeghen tot een groep<br />
welgestel<strong>de</strong> notabelen die in een tijd van overheidsonthouding<br />
met hun geld en met hun collecties<br />
<strong>de</strong> fundamenten voor <strong>de</strong> bloei van Amsterdam<br />
als museaal centrum hebben gelegd. Jacob<br />
<strong>de</strong> Vos bezat zelf een belangrijke 17e-eeuwse tekeningencollectie,<br />
waarvan <strong>de</strong> belangrijkste stukken<br />
na zijn dood door <strong>de</strong> bij die gelegenheid opgerichte<br />
vereniging Rembrandt voor het Rijksprentenkabinet<br />
zijn aangekocht. Hij had ook een grote<br />
verzameling mo<strong>de</strong>rne kunst, waarin zich nogal<br />
conventionele maar wel zeer kostbare doeken van<br />
Franse, Belgische en Ne<strong>de</strong>rlandse meesters bevon<strong>de</strong>n.<br />
De historische olieverfschetsen vorm<strong>de</strong>n binnen<br />
zijn collectie een aparte eenheid. Zij hingen<br />
in tien vakken van ongeveer twee bij vier meter<br />
gerangschikt, in een speciaal - nadien afgebroken<br />
- museum in <strong>de</strong> tuin van zijn huis aan <strong>de</strong> Herengracht<br />
130. De weduwe De Vos-Wurfbain liet<br />
<strong>de</strong> galerij na haar dood in 1883 ook niet met <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re kunstwerken veilen, maar schonk <strong>de</strong>ze<br />
aan Arti et Amicitiae ten behoeve van het weduwenen<br />
wezenfonds. Deze kunstenaarsvereniging had<br />
zelf ook een historische galerij, die af en toe voor<br />
het grote publiek werd opengesteld en dan heel<br />
wat bezoekers en inkomsten oplever<strong>de</strong>. Het spektakel<br />
van <strong>de</strong> historische galerij raakte in <strong>de</strong> jaren<br />
negentig echter uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> en Arti verpatste zijn<br />
historische bezit. Verontwaardig<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n van<br />
Jacob <strong>de</strong> Vos kochten <strong>de</strong> galerij op en schonken<br />
haar in 1897 aan <strong>de</strong> gemeente Amsterdam, die <strong>de</strong><br />
olieverfschetsen in het nog lege, pas geopen<strong>de</strong><br />
Ste<strong>de</strong>lijk Museum ophing. In 1935 zat men ook<br />
daar met <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls als curiosa beschouw<strong>de</strong> taferelen<br />
in z'n maag. Ze wer<strong>de</strong>n nog eventjes in<br />
Museum Fodor getoond en verdwenen toen naar<br />
<strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r.<br />
Mecenas<br />
Uit het gastenboek van De Vos blijkt dat zijn Versailles<br />
aan <strong>de</strong> Herengracht slechts door vrien<strong>de</strong>n, hoge<br />
gasten als <strong>de</strong> koning en enkele buitenlandse<br />
reizigers bezocht werd. De toelichting bestond uit<br />
een door De Vos zelf opgestel<strong>de</strong> en in het Frans<br />
vertaal<strong>de</strong>, gedrukte historische verhan<strong>de</strong>ling<br />
over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van ons va<strong>de</strong>rland. De historische<br />
galerij was dus niet opgezet om het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
volk massaal te stichten. Zij draagt het<br />
kenmerk van een persoonlijke hobby, die werd gepresenteerd<br />
- zo is uit tijdsgeschriften bekend -<br />
als een initiatief om jonge kunstenaars in <strong>de</strong><br />
historieschil<strong>de</strong>rkunst te stimuleren en door mid-<br />
283
Museumnieuws<br />
J. H. Egenberger (1822-1897), De moord op Aleid van Poelgeest in 1392. Doek, olieverf; 55,5 x 70 cm.<br />
Dit uit 1851 of 1852 dateren<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rij is op een wat groter formaat uitgevoerd dan <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>re<br />
taferelen. De Vos liet dat bij historische gebeurtenissen doen die er volgens hem uitsprongen. Het dra<br />
ma a<strong>de</strong>mt <strong>de</strong> romantische sfeer van Ary Scheffer, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>r die in Parijs tot <strong>de</strong> groten<br />
van zijn tijd gerekend werd.<br />
<strong>de</strong>l van hun schetsen potentiële opdrachtgevers te<br />
interesseren.<br />
De historieschil<strong>de</strong>rkunst - Janjaap Hey heeft<br />
dit in <strong>de</strong> vorige jaargang van <strong>Holland</strong> fraai uiteen<br />
gezet - gold omstreeks 1850 in ons land als <strong>de</strong><br />
hoogste vorm van artistieke expressie. Daar<br />
werkten <strong>de</strong> kunstaca<strong>de</strong>mies en vooral die van<br />
Amsterdam uitein<strong>de</strong>lijk naar toe. Het probleem<br />
was echter dat <strong>de</strong> marktsituatie nauwelijks bij dit<br />
verheven i<strong>de</strong>aal aansloot. De Ne<strong>de</strong>rlandse over<br />
heid gaf geen opdrachten om ons verle<strong>de</strong>n groots<br />
en meeslepend in openbare gebouwen te verbeel<br />
<strong>de</strong>n en particulieren prefereer<strong>de</strong>n landschapjes<br />
en genrestukjes, die overigens tot 1850 qua aan<br />
kleding niet zel<strong>de</strong>n teruggrepen op <strong>de</strong> 17e en 18e<br />
eeuw. Deze situatie maakte dat aca<strong>de</strong>mie<br />
bestuur<strong>de</strong>rs zich over <strong>de</strong> ongunstige artistieke si<br />
tuatie in ons land beklaag<strong>de</strong>n, en lan<strong>de</strong>n als<br />
284<br />
Frankrijk prezen, waar Louis Philippe voor het<br />
nationale museum te Versailles het glorieuze<br />
landsverle<strong>de</strong>n op een groot aantal schil<strong>de</strong>rijen sy<br />
stematisch had laten vastleggen. Ook Jacob <strong>de</strong><br />
Vos Senior haal<strong>de</strong> hierover als bestuurslid van <strong>de</strong><br />
vier<strong>de</strong> klasse van het Koninklijk Instituut en <strong>de</strong><br />
Koninklijke Aka<strong>de</strong>mie van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten<br />
herhaal<strong>de</strong>lijk in het openbaar zijn gram. Jacob<br />
Junior moet zich dit in <strong>de</strong> oren geknoopt hebben,<br />
toen hij na <strong>de</strong> dood van Jacob Senior, in 1844, aan<br />
diens artistiek-maatschappelijke betrokkenheid<br />
op eigen wijze een vervolg gaf.<br />
De eerste belangrijke functie van Jacob Junior<br />
was het lidmaatschap van <strong>de</strong> jury die in 1847 <strong>de</strong><br />
Grote Prijs voor <strong>de</strong> traditionele, elke acht jaar<br />
voor jonge schil<strong>de</strong>rs uitgeschreven wedstrijd in<br />
het historieschil<strong>de</strong>ren moest toekennen. De be<br />
kroning bestond uit een overheidsstipendium van
viermaal jaarlijks 1200 gul<strong>de</strong>n. De jury slaag<strong>de</strong> er<br />
niet in om <strong>de</strong> jonge kunstenaar aan te wijzen die<br />
<strong>de</strong> beste uitwerking gegeven had aan het on<strong>de</strong>r<br />
werp: Een fragment uit <strong>de</strong> Zondvloed met minimaal drie<br />
en ten hoogste vijf personen. Het bestuur van <strong>de</strong> Am<br />
sterdamse kunstaca<strong>de</strong>mie was hierover ontstemd.<br />
Uit het feit dat De Vos kort daarop als bestuurslid<br />
van <strong>de</strong>ze aca<strong>de</strong>mie werd gevraagd, kunnen wij<br />
opmaken dat hij liever óók tot een beslissing was<br />
gekomen. Opvallend is daarbij dat <strong>de</strong> eerste op<br />
drachten voor <strong>de</strong> historische galerij in 1850 naar<br />
zeven van <strong>de</strong> acht <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> Grote Prijs<br />
gingen: Barend Wijnveldtjr., Jacobus van Dijck,<br />
<strong>de</strong> als enige beroemd gewor<strong>de</strong>n Jozef Israëls, J. H.<br />
Egenberger, A. F. Zürcher, Jacobus van Konings<br />
veld en Paul Tetar van Elven. Alleen <strong>de</strong> achtste<br />
<strong>de</strong>elnemer, een zekere C. Muller, viel af.<br />
Het begin van <strong>de</strong> historische galerij viel dus sa<br />
men met een mislukte officiële poging om <strong>de</strong><br />
historiekunst te stimuleren. Het lijkt ons aanne<br />
melijk dat dit voor Jacob <strong>de</strong> Vos <strong>de</strong> directe aanlei<br />
ding is geweest om zich als mecenas op te stellen.<br />
Hij beperkte zich daarbij niet alleen tot <strong>de</strong> zoëven<br />
genoem<strong>de</strong> jonge talenten, maar haal<strong>de</strong> in latere<br />
jaren ook an<strong>de</strong>re veelbeloven<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs in zijn<br />
stal, zoals Christoffel Bisschop, August Allebé,<br />
Lourens Alma Ta<strong>de</strong>ma en <strong>de</strong> vroeg gestorven D.<br />
F. Jamin, om <strong>de</strong> bekendste te noemen. Volgens<br />
J.A. Alberdingk Thijm betaal<strong>de</strong> Jacob <strong>de</strong> Vos<br />
hen vijftig gul<strong>de</strong>n per olieverfschets, wat min of<br />
meer neerkomt op het maandinkomen van een<br />
ambachtsman in die tijd. Thijm vond 't wat zui<br />
nig, maar onfatsoenlijk was <strong>de</strong>ze beloning beslist<br />
niet.<br />
De Vos nodig<strong>de</strong> ten slotte ook enkele gevestig<strong>de</strong><br />
reputaties uit, zoals <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> Nicolaas Piene-<br />
man, <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> Leidse schil<strong>de</strong>r J. L.<br />
Cornet en <strong>de</strong> wegens zijn talloze verrukkelijke il<br />
lustraties gelief<strong>de</strong> Charles Rochussen. Rochus-<br />
sen heeft in totaal 22 schil<strong>de</strong>rijen aan <strong>de</strong> galerij<br />
bijgedragen. Dit was uit vriendschap voor De<br />
Vos, die hij in allerlei besturen en commissies te<br />
genkwam.<br />
Een kunsthistorisch en historisch document<br />
Rochussen <strong>de</strong>ed zijn intre<strong>de</strong> nadat <strong>de</strong> eerste drie<br />
series - tot en met <strong>de</strong> dood van Karei <strong>de</strong> Stoute -<br />
waren voltooid. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze 51 in 1853 gereedge<br />
komen schil<strong>de</strong>rijen bevin<strong>de</strong>n zich veel vanuit een<br />
donkere achtergrond opgezette taferelen met een<br />
in het oog vallen<strong>de</strong> lijnvoering, contrasteren<strong>de</strong><br />
lichtaccenten en pathetisch gesticuleren<strong>de</strong> gezel<br />
Museumnieuws<br />
schappen. Het jonge talent was dui<strong>de</strong>lijk nog on<br />
<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van Géricault, Delacroix en Ary<br />
Scheffer. Rochussen voeg<strong>de</strong> daar een nieuwe di<br />
mensie aan toe. Zijn schetsen waren illustratie<br />
ver, natuurlijker, gewoner en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r<br />
dan wat Egenberger, Wijnveld en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren<br />
had<strong>de</strong>n gemaakt. Rochussen zette daarmee een<br />
nieuwe wijs, die in <strong>de</strong> zeven laatste series steeds<br />
sterker ging doorklinken. De galerij die in 1850<br />
romantisch begon, eindig<strong>de</strong> in 1863 dan ook rea<br />
listisch. De collectie illustreert daarmee heel fraai<br />
<strong>de</strong> overgang van romantiek naar realisme in <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst van die tijd. De 253<br />
schil<strong>de</strong>rijen zijn een uniek artistiek tijdsdocu<br />
ment, waaraan voor kunsthistorici nog veel ple<br />
zier te beleven is.<br />
De galerij is ook in historisch opzicht interes<br />
sant. De opdrachten zijn namelijk op grond van<br />
een weloverwogen historisch programma gege<br />
ven. Jacob van Lennep, me<strong>de</strong>bestuur<strong>de</strong>r van De<br />
Vos aan <strong>de</strong> Amsterdamse aca<strong>de</strong>mie en an<strong>de</strong>re in<br />
stellingen, schijnt daarbij geholpen te hebben,<br />
maar hij mag beslist niet als <strong>de</strong> auctor intellectualis<br />
gezien wor<strong>de</strong>n. Het programma was van Jacob<br />
<strong>de</strong> Vos zelf. Hijzelf schreef voor elk schil<strong>de</strong>rij een<br />
historische tekst en hijzelf sprak daarin uit wat<br />
hem bewoog. Dat waren hel<strong>de</strong>ngeschie<strong>de</strong>nissen<br />
als van Albert Beiling, <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se Regulus die<br />
levend begraven zou wor<strong>de</strong>n, maar op erewoord<br />
uitstel kreeg om afscheid van zijn gezin te nemen.<br />
Een man die zijn woord hield en <strong>de</strong>sondanks le<br />
vend begraven werd. De spelingen van Fortuna,<br />
verraad, wakkere da<strong>de</strong>n, zelfopoffering, dit alles<br />
sprak Jacob <strong>de</strong> Vos in hoge mate aan. Hij betoon<br />
<strong>de</strong> zich daarin een kind van zijn tijd en een ijveri<br />
ge lezer van <strong>de</strong> historische romans en <strong>de</strong> populai<br />
re geschiedschrijving die omstreeks 1850 hun<br />
hoogtepunt beleef<strong>de</strong>n. Jacob <strong>de</strong> Vos ging echter<br />
ver<strong>de</strong>r. Door zijn geschiedverhaal loopt ook een<br />
min<strong>de</strong>r exemplarisch-anekdotische lijn, waaruit<br />
vooral vorstenlief<strong>de</strong>, ontzag voor legale autoriteit<br />
en bewon<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> militaire prestaties uit<br />
het verle<strong>de</strong>n spreekt.<br />
De Vos vatte zijn visie voor een belangrijk <strong>de</strong>el<br />
samen in het volgen<strong>de</strong> commentaar bij het schil<br />
<strong>de</strong>rij met <strong>de</strong> inhuldiging van koning Willem III:<br />
'De Koning bezwoer <strong>de</strong> Constitutie, en <strong>de</strong> Staats-<br />
magten leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eed van trouw af aan <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
Willem <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong> - als zijn Grafelijke en zijn Stad<br />
hou<strong>de</strong>rlijke naamgenoot: 's lands hoop, lief<strong>de</strong> en<br />
heil!' Uit <strong>de</strong>ze zin komt - behalve een <strong>Holland</strong>o-<br />
centrische geschiedvisie - naar voren dat <strong>de</strong> syn<br />
these van <strong>de</strong> Staatse en royalistische krachten in<br />
285
Mu seumnieu ws<br />
onze geschie<strong>de</strong>nis voor Jacob <strong>de</strong> Vos het summum<br />
was. Een Fre<strong>de</strong>rik Hendrik die zich Von<strong>de</strong>ls<br />
Palame<strong>de</strong>s door <strong>de</strong> schoonzoon van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt<br />
liet voorlezen en <strong>de</strong> verzoening van<br />
<strong>de</strong> staatse Michiel <strong>de</strong> Ruyter met <strong>de</strong> orangist<br />
Cornelis Tromp, dat waren gebeurtenissen die<br />
hem aanspraken. Uiterlijke hel<strong>de</strong>nmoed en innerlijke<br />
verzoening, daarin lagen voor Jacob <strong>de</strong><br />
Vos <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong>n van Neêrlands historie<br />
vervat.<br />
Dedalo Carasso, Koen van <strong>de</strong>r Spek<br />
286<br />
J. H. Egenberger (1822-1897), Daen<strong>de</strong>ls neemt in<br />
1798 het Uitvoerend Bewind gevangen. Doek,<br />
olieverf; 54x38 cm.<br />
Jacob <strong>de</strong> Vos had niets op met <strong>de</strong> Nationale Verga<strong>de</strong>ring,<br />
waarin fe<strong>de</strong>ralisten, unitarissen en mo<strong>de</strong>raten<br />
elkaar in <strong>de</strong> haren zaten en anti-orangistische<br />
revolutionairen <strong>de</strong> boventoon voer<strong>de</strong>n.<br />
Voor generaal Daen<strong>de</strong>ls die met Franse hulp het<br />
parlement naar huis stuur<strong>de</strong> en een <strong>de</strong>el van het<br />
Uitvoerend Bewind gevangen zette, toon<strong>de</strong> De<br />
Vos daarentegen wel een zekere mate van sympathie.<br />
Als men dit uit omstreeks 1860 dateren<strong>de</strong><br />
schil<strong>de</strong>rij met <strong>de</strong> bijna tien jaar daarvoor geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
moord op Aleid van Poelgeest vergelijkt,<br />
dan valt een anecdotisch-realistische stijlontwikkeling<br />
op.<br />
De expositie is van 15 oktober 1991 tot en met 5 januari<br />
1992 dagelijks van 11.00 tot 17.00 uur te zien in het<br />
Amsterdams <strong>Historisch</strong> Museum, Kalverstraat 92. De<br />
253 schil<strong>de</strong>rijen zijn met het commentaar van Jacob <strong>de</strong><br />
Vos Jzn. afgebeeld in een uitgave die in het museum en<br />
<strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l verkrijgbaar is. Bij het schrijven van dit artikel<br />
waren nog geen na<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n over het boek<br />
bekend. Deze kunnen bij het museum (tel. 020-<br />
5231822) verkregen wor<strong>de</strong>n.
Boekennieuws<br />
Boeken in het kort<br />
<strong>Holland</strong>, algemeen<br />
JW. Niemeijer, <strong>Holland</strong>se aquarellen uit <strong>de</strong> 18e eeuw<br />
in het Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam,<br />
Zwolle, Waan<strong>de</strong>rs, 1990, 176 blz.<br />
Catalogus van <strong>de</strong> gelijknamige tentoonstelling,<br />
met 73 kleurenreprodukties en beschrijvingen<br />
van <strong>de</strong> tentoongestel<strong>de</strong> werken. Alle werken ma<br />
ken <strong>de</strong>el uit van het Rijksprentenkabinet; vele to<br />
nen <strong>Holland</strong>se topografische situaties en inte<br />
rieurs.<br />
A.Th. van Deursen, Bronnen en hun gebruik. Het ver-<br />
pachtingsregister van <strong>de</strong> visgron<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> sluis van West-<br />
graftdijk, in: De verleiding van <strong>de</strong> overvloed. Reflecties<br />
op <strong>de</strong> eigenheid van <strong>de</strong> cultuurgeschie<strong>de</strong>nis, Amster<br />
dam, Editions Rodopi B.V., 1990, blz. 55-64.<br />
In dit artikel laat Van Deursen, hoogleraar Nieu<br />
we Geschie<strong>de</strong>nis aan <strong>de</strong> Vrije Universiteit, zien<br />
hoe ie<strong>de</strong>re willekeurige bron gegevens kan bevat<br />
ten die men op het eerste gezicht niet zou ver<br />
wachten. Aan <strong>de</strong> hand van summiere notities in<br />
een verpachtingsregister van visgron<strong>de</strong>n valt bij<br />
voorbeeld te reconstrueren hoe groot het alfabe<br />
tisme in een 17e-eeuwse dorpsgemeenschap was<br />
en hoe allerlei sociale en economische verhoudin<br />
gen er lagen.<br />
A.J. Schuurman, <strong>Historisch</strong>e <strong>de</strong>mografie: bevolkings-<br />
en gezinsgeschie<strong>de</strong>nis. (Deel 5 in <strong>de</strong> serie Cahiers<br />
voor Lokale en Regionale Geschie<strong>de</strong>nis), Zut-<br />
phen, Walburg Pers, 1991, 72 blz.<br />
Wie on<strong>de</strong>rzoek doet naar <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een<br />
plaats of streek zal zich on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re afvragen:<br />
hoeveel mensen woon<strong>de</strong>n er, hoe is dat aantal ver<br />
an<strong>de</strong>rd en hoe was <strong>de</strong> bevolking opgebouwd. In<br />
dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> serie Cahiers, die is opgezet om<br />
historisch on<strong>de</strong>rzoek door amateurs te stimule<br />
ren, wordt uiteengezet hoe men <strong>de</strong>rgelijke vragen<br />
kan beantwoor<strong>de</strong>n.<br />
Noord-<strong>Holland</strong><br />
A.J. Zon<strong>de</strong>rgeld-Hamer, De Geschie<strong>de</strong>nis van<br />
Weesp. Van prehistorie tot <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd, Weesp,<br />
Heureka, 1990, 192 blz.<br />
Per perio<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Weesp behan<strong>de</strong>ld vanaf <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>leeuwse ontginningen tot het mid<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> 19e eeuw. De meeste gegevens zijn ontleend<br />
aan het oud-archief van <strong>de</strong> gemeente Weesp, <strong>de</strong><br />
afbeeldingen aan <strong>de</strong> collectie prenten van het<br />
Weesper gemeentemuseum.<br />
Tussen Vecht en Eem, <strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> vereniging<br />
van Vrien<strong>de</strong>n van het Gooi en <strong>de</strong> Stichting Tus<br />
sen Vecht en Eem, 9e jaargang (1991), nr. 2, ge<br />
weid aan Weesp, 142 blz.<br />
Dit nummer bevat een twintigtal artikelen over<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Weesp, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re over <strong>de</strong><br />
verdwenen Joodse gemeenschap, het ontstaan<br />
van <strong>de</strong> vakorganisatie in <strong>de</strong> bouwvak, en ruimte<br />
lijke ontwikkeling 1850-1940.<br />
Loucas van <strong>de</strong>n Berg, Rijp voor paviljoen ui. Krank<br />
zinnig in Amsterdam vanaf 1565, Amsterdam, 1990,<br />
72 blz.<br />
Rijk geïllustreer<strong>de</strong> catalogus van een tentoonstel<br />
ling in het Universiteitsmuseum De Agnieten-<br />
kapel in Amsterdam, waarin <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />
<strong>de</strong> krankzinnigenzorg in Amsterdam wordt be<br />
schreven.<br />
A.M. Hulkenberg, met tekeningen van Chr.<br />
Schut, Gezichten in Zuid-Kennemerland, Alphen aan<br />
<strong>de</strong>n Rijn, 1991, 180 blz.<br />
Dit boek bevat een negentigtal tekeningen van si<br />
tuaties in en om Haarlem van <strong>de</strong> tekenaar Chris<br />
Schut. Bij ie<strong>de</strong>re tekening vertelt Hulkenberg<br />
over een aantal historische opmerkelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Jan van Baar, Paul Koedijk en Sjoerd Leiker<br />
(red.), Verzet in West-Friesland. De illegaliteit in<br />
westelijk West-Friesland en in <strong>de</strong> Wienngermeer in <strong>de</strong><br />
jaren 1940-'45, Schoorl, Pirola, 1991, 192 blz.<br />
Meer<strong>de</strong>re auteurs behan<strong>de</strong>len verschillen<strong>de</strong> as<br />
pecten van het verzet. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>re welke verzetsorganisaties er waren, hulp<br />
aan on<strong>de</strong>rduikers, kerkelijk, artsen- en school<br />
verzet, verzetsbla<strong>de</strong>n, pilotenhulp, <strong>de</strong> razzia in<br />
Warmenhuizen in 1944, <strong>de</strong> spoorwegstaking in<br />
Alkmaar en verschillen<strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke verzets<br />
lie<strong>de</strong>n.<br />
Joke van <strong>de</strong>r Aar, Siebe Rolle, Santpoort, twee dor<br />
pen in <strong>de</strong> schaduw van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong>. Bebouwingsgeschie<strong>de</strong><br />
nis en monumentale waar<strong>de</strong>n, Haarlem, Schuyt en<br />
Co, 1991, 232 blz.<br />
In <strong>de</strong> eerste 68 bladzij<strong>de</strong>n van dit boek wordt <strong>de</strong><br />
geschie<strong>de</strong>nis van Santpoort (Noord en Zuid) glo<br />
baal behan<strong>de</strong>ld vanaf <strong>de</strong> 13e eeuw. Daarna volgen<br />
ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> beschrijvingen, voorzien van fo<br />
to's, van zaken en terreinen die vanwege hun<br />
287
Boekennieuws<br />
ou<strong>de</strong>rdom, verschijningsvorm, zeldzaamheidswaar<strong>de</strong>,<br />
stilistische betekenis, gaafheid of situering<br />
opmerkelijk zijn.<br />
N.M. Blankendaal, Hon<strong>de</strong>rd jaar Laurentius in<br />
Heemskerk, Heemskerk, <strong>Historisch</strong>e Kring<br />
Heemskerk, (1991), 104 blz.<br />
Ter gelegenheid van het feit dat hon<strong>de</strong>rd jaar gele<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> rooms-katholieke Larentiuskerk in<br />
Heemskerk gereed kwam, gaf <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />
Kring Heemskerk een rijk geïllustreerd boek uit,<br />
waarin wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld hoe <strong>de</strong> kerk tot stand<br />
kwam, <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in het kerkelijk leven<br />
sindsdien en <strong>de</strong> restauratie van <strong>de</strong> kerk.<br />
Zuid-<strong>Holland</strong><br />
R.P. M. <strong>de</strong> Groen, 100 Jaar Ne<strong>de</strong>rlandse protestantenbond<br />
Hardinxveld-Giessendam, Hardinxveld-<br />
Giessendam, <strong>Historisch</strong>e Vereniging, 1990, 56<br />
blz., <strong>Historisch</strong>e Reeks, 23.<br />
Uitgave naar aanleiding van het eeuwfeest ter<br />
plaatse, met on<strong>de</strong>r meer gegevens over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
behuizingen van <strong>de</strong> Bond en het kerkelijk<br />
leven ter plaatse. Voorzien van overzichten<br />
van <strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n, organisten, predikanten<br />
etcetera.<br />
Recensies<br />
Het tijdvak van Willem III en Mary<br />
P. Hoftijzer, CC. Barfoot, ed., Fabrics andfabrications.<br />
The myth and making of William and Mary.<br />
DQR Studies in literature 6. Rodopi, Amsterdam,<br />
Atlanta 1990; 314 blz. geïll.; ISBN 90 5183<br />
182 X; prijs ƒ49,50 (geb. ƒ140,-).<br />
haar wat pretentieus aandoen<strong>de</strong> titel uitstekend<br />
in Groenhuis' karakterisering van <strong>de</strong> 'her<strong>de</strong>nkingsliteratuur'.<br />
Ook in dit werk staan niet zozeer<br />
Willem m en Mary in het mid<strong>de</strong>lpunt, als wel<br />
hun tijdvak. Zo treft <strong>de</strong> lezer artikelen aan over<br />
religie, politieke kwesties, gelegenheidsgedichten,<br />
pamfletten, boeken en tuinen in het laatste<br />
kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw. De meeste van <strong>de</strong> veertien<br />
in dit boek gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bijdragen gaan dan ook<br />
slechts indirect over Willem en Mary. Soms is <strong>de</strong><br />
relatie met <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r-koning er wel erg met<br />
<strong>de</strong> haren bijgesleept, zoals in het - overigens interessante<br />
- artikel van L. van Poelgeest over 'The<br />
Stadhol<strong>de</strong>r-King William m and the university<br />
of Lei<strong>de</strong>n'. In feite han<strong>de</strong>lt dit artikel over het wetenschappelijk<br />
klimaat en <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische intriges<br />
aan <strong>de</strong> Leidse universiteit in <strong>de</strong> tijd van Wil<br />
lem in. Alleen in <strong>de</strong> bijdrage van J. van <strong>de</strong>n Berg<br />
('Religion and politics in the life of William and<br />
Mary') staat <strong>de</strong> hoofdpersoon van <strong>de</strong> Glorious<br />
Revolution werkelijk centraal.<br />
Een logisch gevolg van een <strong>de</strong>rgelijk uitgangspunt<br />
is een wat onevenwichtig samengestel<strong>de</strong><br />
bun<strong>de</strong>l. Van enige samenhang tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
bijdragen is eigenlijk nauwelijks sprake, al<br />
doet een on<strong>de</strong>rtitel als 'The myth and making of<br />
William and Mary' dat wel vermoe<strong>de</strong>n. Omdat<br />
het in een bespreking als <strong>de</strong>ze ondoenlijk is een<br />
<strong>de</strong>rgelijke heterogene bun<strong>de</strong>l recht te doen, wil ik<br />
volstaan met <strong>de</strong> opmerking dat voor lezers van<br />
<strong>Holland</strong> vooral <strong>de</strong> informatieve artikelen over<br />
<strong>de</strong> Engelse kerk in Den Haag (R. van Wengen-<br />
Shute), over Engelse spionnen in <strong>de</strong> Republiek<br />
(P. Hoftijzer) en over <strong>de</strong> universiteit van Lei<strong>de</strong>n<br />
(L. van Poelgeest) <strong>de</strong> moeite waard zijn.<br />
Paul Knevel<br />
In een recensieartikel in <strong>de</strong> Bijdragen en me<strong>de</strong><strong>de</strong>lin Staatsvorming op gewestelijk niveau<br />
gen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (afl. 3,<br />
1990) constateer<strong>de</strong> G. Groenhuis dat <strong>de</strong> her<strong>de</strong>n J.D. Tracy, <strong>Holland</strong> un<strong>de</strong>r Habsburg rule, 1506king<br />
van <strong>de</strong> Glorius Revolution in 1988 weliswaar 1566. The formation of a body politic. University of<br />
een stortvloed aan publikaties heeft voortge California Press, Berkeley/Los Angeles, Oxford<br />
bracht, maar dat daarin niet zozeer <strong>de</strong> hoofdpersonen<br />
zelf centraal staan, als wel <strong>de</strong> tijdsomstan<br />
1990; x + 330 blz.; $45.00.<br />
dighe<strong>de</strong>n waarin Willem m en Mary leef<strong>de</strong>n. Zo <strong>Historisch</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar staatsvorming is 'in',<br />
komt men van alles te weten over <strong>de</strong> huizen en <strong>de</strong> getuige <strong>de</strong> vele congressen, projecten en thema<br />
tuinen, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen en <strong>de</strong> boeken uit hun tijd, nummers die aan dit thema wor<strong>de</strong>n gewijd. Nu<br />
maar bleef een nieuwe, samenvatten<strong>de</strong> biografie is staatsvorming als on<strong>de</strong>rwerp van historisch on<br />
van <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r-koning - zeker geen overbodi<strong>de</strong>rzoek nooit helemaal 'uit' geweest - het betreft<br />
ge luxe - achterwege.<br />
dan ook één van <strong>de</strong> meest fundamentele ontwik<br />
De hier te bespreken publikatie past ondanks kelingen in <strong>de</strong> Europese geschie<strong>de</strong>nis - , maar het<br />
288
mag toch opvallend heten dat het staatsvormings<br />
<strong>de</strong>bat <strong>de</strong> laatste jaren belangrijke nieuwe impul<br />
sen heeft gekregen en dat tal van ou<strong>de</strong> thema's<br />
weer zijn opgepakt. Een mooi voorbeeld hiervan<br />
is <strong>Holland</strong> un<strong>de</strong>r Habsburg rule, het nieuwste boek<br />
van <strong>de</strong> Amerikaanse historicus James D. Tracy.<br />
De politieke geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 16e eeuw is vaak voorgesteld<br />
als een strijd tussen 'mo<strong>de</strong>rne' naar absolutisti<br />
sche heerschappij streven<strong>de</strong> Habsburgse vorsten<br />
en 'ou<strong>de</strong>rwetse' particularistische gewesten. Het<br />
aardige van Tracy's studie is dat hij dit traditione<br />
le perspectief op zijn kop zet door niet het cen<br />
trum, <strong>de</strong> vorst en zijn bureaucratische bestuurs<br />
apparaat, centraal te stellen maar <strong>de</strong> politieke in<br />
tegratie in één gewest. Tracy wil laten zien hoe<br />
on<strong>de</strong>r het Habsburgse bewind in het aanvanke<br />
lijk sterk ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>Holland</strong> een samenhangend<br />
politiek lichaam ontstond, <strong>de</strong> 'body politic' uit <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rtitel. Hij bestu<strong>de</strong>ert dus eigenlijk staatsvor<br />
ming op provinciaal niveau, of beter misschien:<br />
een proces van gewestvorming, en levert zo een<br />
originele bijdrage aan het <strong>de</strong>bat over <strong>de</strong> genese<br />
van <strong>de</strong> Republiek.<br />
Deze 'body politic' kwam overigens niet voort<br />
uit interne wetmatighe<strong>de</strong>n. Net zoals <strong>de</strong> politiek<br />
van <strong>de</strong> Habsburgers uitein<strong>de</strong>lijk werd bepaald<br />
door geopolitieke omstandighe<strong>de</strong>n, kreeg het po<br />
litieke lichaam van <strong>Holland</strong> vooral door krachten<br />
van buiten het gewest vorm. Geregeld wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> partijen in <strong>Holland</strong> door het cen<br />
trale beleid van Brussel tot nauwe politieke sa<br />
menwerking gedwongen, waardoor zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
bestuurlijke elite een provinciaal saamhorig<br />
heidsbesef ontwikkel<strong>de</strong> en rond <strong>de</strong> Staten van<br />
<strong>Holland</strong> een samenhangend stelsel van politieke<br />
organen tot stand kwam. In feite doorliepen <strong>de</strong><br />
Staten van <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns het Habsburgse be<br />
wind een politieke leerschool. Bijzon<strong>de</strong>r goed is<br />
dit op het terrein van <strong>de</strong> landsver<strong>de</strong>diging zicht<br />
baar. Oorlog was van oudsher een zaak van vor<br />
sten en e<strong>de</strong>llie<strong>de</strong>n geweest, maar door <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>r<br />
se oorlogen (1490-1528) raakten ook <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />
stadsbestuur<strong>de</strong>rs nauw bij het voeren van oorlo<br />
gen betrokken. De Staten van <strong>Holland</strong> stem<strong>de</strong>n<br />
namelijk in <strong>de</strong>ze jaren in met belangrijke finan<br />
ciële bijdragen, maar moesten telkens toezien<br />
hoe grote <strong>de</strong>len van <strong>de</strong>ze bijdragen niet aan <strong>de</strong><br />
landsver<strong>de</strong>diging van <strong>Holland</strong> wer<strong>de</strong>n besteed<br />
maar aan <strong>de</strong> militaire campagnes tegen <strong>de</strong> Fran<br />
sen. De vaak opmerkelijk eensgezin<strong>de</strong> Staten van<br />
<strong>Holland</strong> probeer<strong>de</strong>n inspraak op <strong>de</strong> besteding<br />
van <strong>de</strong> door hen opgebrachte gel<strong>de</strong>n te verwer<br />
Boekennieuws<br />
ven. Echt veel succes had<strong>de</strong>n zij daar niet in,<br />
maar <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong>n ter dagvaart leer<strong>de</strong>n<br />
door <strong>de</strong>ze pogingen wel serieus te discussiëren<br />
over militaire strategie en kregen oog voor <strong>de</strong> mi<br />
litaire praktijk.<br />
Veel gelukkiger waren <strong>de</strong> Staten in hun politiek<br />
inzake <strong>de</strong> Oostzeehan<strong>de</strong>l - <strong>de</strong> kurk waarop <strong>de</strong> ge<br />
hele <strong>Holland</strong>se economie van <strong>de</strong> 16e eeuw dreef.<br />
De Habsburgse ambtenaren beschouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
han<strong>de</strong>l ten onrechte als een exclusieve Amster<br />
damse zaak, en zagen dan ook met verbazing toe<br />
hoe <strong>de</strong> Staten zich als een gesloten front opstel<strong>de</strong>n<br />
zodra <strong>de</strong> regering iets ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> Oostzee<br />
han<strong>de</strong>l van zins was. Zo wisten <strong>de</strong> Staten verschil<br />
len<strong>de</strong> malen <strong>de</strong> invoering van een export-heffing<br />
op graan te saboteren en had<strong>de</strong>n zij uitgesproken<br />
opvattingen over <strong>de</strong> noodzaak al dan niet in te<br />
spelen op <strong>de</strong> politieke en militaire ontwikkelingen<br />
in <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> Sont. Dat <strong>de</strong> Staten inmid<br />
<strong>de</strong>ls voor <strong>de</strong> centrale regering te Brussel waren<br />
uitgegroeid tot een tegenstan<strong>de</strong>r van formaat<br />
bleek ook in hun soms felle reacties op <strong>de</strong> strenge<br />
centrale godsdienstpolitiek. Tracy besteedt te<br />
recht uitvoerig aandacht aan <strong>de</strong>ze godsdienst-<br />
politiek, al heeft hij na <strong>de</strong> uitsteken<strong>de</strong> studies van<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren Alistair Duke weinig nieuws te<br />
vertellen.<br />
Cruciaal in <strong>de</strong> ontwikkeling van een 'body po<br />
litic' in <strong>Holland</strong> was <strong>de</strong> financiële draagkracht<br />
van het gewest. Karei V had door <strong>de</strong> vele oorlogen<br />
een chronisch geldgebrek. De traditionele be<strong>de</strong>n<br />
vol<strong>de</strong><strong>de</strong>n niet langer, zodat hij koortsachtig op<br />
zoek was naar nieuwe inkomstenbronnen. Steeds<br />
vaker wentel<strong>de</strong> <strong>de</strong> centrale regering haar schul<br />
<strong>de</strong>n af op <strong>de</strong> gewesten, die mid<strong>de</strong>ls rentebrieven<br />
leningen uitschreven om <strong>de</strong> vorst tegemoet te ko<br />
men. Gevolg hiervan was wel dat <strong>de</strong> kapitaal<br />
krachtige gewesten zich actief met het financiële<br />
beleid van <strong>de</strong> vorst gingen bemoeien. Vooral op<br />
dit gebied waren <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> bijzon<br />
<strong>de</strong>r succesrijk. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> door Tracy<br />
bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> was belastingheffing in Hol<br />
land een exclusieve gewestelijke zaak gewor<strong>de</strong>n,<br />
die zich volledig aan het gezichtsveld van <strong>de</strong> vorst<br />
onttrok. Bankiers on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zelfs geregeld<br />
rechtstreeks met <strong>de</strong> Staten over nieuwe kredieten<br />
voor <strong>de</strong> centrale regering.<br />
Omstreeks 1566 was het gewest <strong>Holland</strong> uitge<br />
groeid tot een autonoom politiek lichaam dat<br />
over een goed functionerend stelsel van bestuur<br />
lijke organen beschikte. Niettemin bleef <strong>de</strong> steun<br />
van <strong>de</strong> hoge a<strong>de</strong>l cruciaal. En het is in dit opzicht<br />
dan ook tekenend dat pas on<strong>de</strong>r het lei<strong>de</strong>rschap<br />
289
Boekennieuws<br />
van stadhou<strong>de</strong>r Willem van Oranje <strong>de</strong> kracht van<br />
<strong>Holland</strong> voor een ie<strong>de</strong>r zichtbaar werd.<br />
Het is onmogelijk in een recensie als <strong>de</strong>ze recht<br />
te doen aan <strong>de</strong> rijkdom van Tracy's studie: daarvoor<br />
is het door hem behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scala aan on<strong>de</strong>rwerpen<br />
domweg te breed. Des te groter is <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring<br />
dat dit alles geen dor betoog heeft opgeleverd,<br />
maar een gedreven en zeer leesbaar<br />
werk. Dat Tracy wel eens een steekje laat vallen<br />
is gezien <strong>de</strong> reikwijdte van zijn on<strong>de</strong>rwerp onvermij<strong>de</strong>lijk.<br />
Het doet aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het boek<br />
echter niets af. Hoewel het werk uitdrukkelijk<br />
niet als overzichtswerk is bedoeld, zal een ie<strong>de</strong>r<br />
die zich voortaan in het 16e-eeuwse <strong>Holland</strong> wil<br />
verdiepen, eerst naar zijn 'Tracy' moeten grij<br />
pen.<br />
Paul Knevel<br />
In het voorwoord van <strong>de</strong>ze omvangrijke studie,<br />
een vertaling van het in 1989 verschenen Dutch<br />
primacy in world tra<strong>de</strong> 1585-1740, stelt Israël dat<br />
zijn belangrijkste doel is '...proberen uit te leggen<br />
wat <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse wereldstapelmarkt<br />
is, hoe <strong>de</strong>ze functioneer<strong>de</strong> en via welke stadia<br />
ze evolueer<strong>de</strong>...' (p. 9). Reeds in het eerste inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
hoofdstuk wordt dui<strong>de</strong>lijk dat Israël een<br />
voor <strong>de</strong>ze tijd hoogst ongebruikelijke interpretatie<br />
geeft van <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
han<strong>de</strong>l en scheepvaart. In feite is het boek één<br />
grote aanval op <strong>de</strong> 'serialisten' in het algemeen en<br />
hun meest spraakmaken<strong>de</strong> vertegenwoordiger<br />
Fernand Brau<strong>de</strong>l in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />
In het werk van <strong>de</strong>ze serialisten wordt <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van han<strong>de</strong>l en scheepvaart in verband gebracht<br />
met <strong>de</strong> zich over vele eeuwen uitstrekken<strong>de</strong><br />
beweging van <strong>de</strong>mografische en economische<br />
op- en neergang. Politieke gebeurtenissen zijn in<br />
<strong>de</strong>ze visie niet meer dan kortstondige rimpelingen<br />
aan het oppervlak van <strong>de</strong>ze traag verlopen<strong>de</strong><br />
processen. Met <strong>de</strong>ze lange-termijn visie hangt tevens<br />
het grote belang samen dat <strong>de</strong> serialisten<br />
toekennen aan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren, met<br />
name graan. Het was <strong>de</strong>ze graanhan<strong>de</strong>l waarop<br />
<strong>de</strong> bloei van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>l en scheepvaart<br />
volgens hen was gegrondvest. Geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van omstreeks 1450 tot 1650 nam <strong>de</strong><br />
bevolking in Europa namelijk in omvang toe en<br />
steeg <strong>de</strong> behoefte aan (en <strong>de</strong> prijs van) graan.<br />
Omdat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs in die graanhan<strong>de</strong>l al<br />
vroeg een dominante positie had<strong>de</strong>n veroverd,<br />
profiteer<strong>de</strong>n zij het meest van <strong>de</strong>ze lange perio<strong>de</strong><br />
van stijgen<strong>de</strong> graanprijzen. Toen <strong>de</strong> bevolkingsgroei<br />
in Europa omstreeks het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 17e<br />
eeuw stagneer<strong>de</strong> en zelfs omsloeg in <strong>de</strong>mografische<br />
achteruitgang kwam <strong>de</strong> expansieve fase van<br />
het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium tot een ein<strong>de</strong>.<br />
Voor met name Brau<strong>de</strong>l was <strong>de</strong>ze bloei niet meer<br />
dan een fase in een lange ontwikkeling waarin<br />
vanaf <strong>de</strong> 11e eeuw achtereenvolgens Venetië, Antwerpen,<br />
Genua, Amsterdam en Lon<strong>de</strong>n het centrum<br />
waren van <strong>de</strong> werel<strong>de</strong>conomie, een positie<br />
die volgens Brau<strong>de</strong>l tegenwoordig door New York<br />
wordt ingenomen.<br />
Jonathan Israël maakt keer op keer dui<strong>de</strong>lijk dat<br />
hij het op al <strong>de</strong>ze punten met <strong>de</strong> serialisten gron<br />
De Republiek en <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l<br />
dig oneens is. Zijn opvatting over het belang van<br />
lange-termijn processen komen dui<strong>de</strong>lijk tot uit<br />
Jonathan I. Israël, Ne<strong>de</strong>rland als centrum van <strong>de</strong> wedrukking<br />
in <strong>de</strong> structuur van het boek. De opreldhan<strong>de</strong>l<br />
1585-1740. Van Wijnen, Franeker, komst en het verval van het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>ls<br />
1991, 504 pp, ƒ99,50.<br />
rijk heeft zichvolgens Israël voltrokken in zeven<br />
fasen, en wel achtereenvolgens <strong>de</strong> jaren 1590-1601<br />
waarin <strong>de</strong> doorbraak naar een lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> positie<br />
plaatsvond; <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van het Twaalfjarig Bestand<br />
(1609-1621) waarin vooral <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l op<br />
Zuid-Europa opbloei<strong>de</strong>; <strong>de</strong> jaren 1621-1647 die<br />
gekenmerkt wer<strong>de</strong>n door stagnatie; 'Het Hoogtepunt'<br />
in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1647-1672, gevolgd door een<br />
tijd (1672-1700) waarin het min<strong>de</strong>r goed ging met<br />
het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium maar er nog<br />
geen sprake was van verval; daarvan was wel<br />
sprake van in fase zes: het tijdvak van <strong>de</strong> Spaanse<br />
Successieoorlog (1700-1713) en fase zeven (1713-<br />
1740) toen <strong>de</strong> Republiek <strong>de</strong> actieve greep op <strong>de</strong><br />
internationale han<strong>de</strong>l verloor en terugviel naar<br />
<strong>de</strong> functie van een passieve bemid<strong>de</strong>laar in het<br />
han<strong>de</strong>lsverkeer.<br />
290<br />
Het zal dui<strong>de</strong>lijk zijn dat er volgens Israël geen<br />
sprake was van een opgaan<strong>de</strong> lijn tot het mid<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> 17e eeuw en achteruitgang daarna. Integen<strong>de</strong>el,<br />
<strong>de</strong> hele ontwikkeling werd gekenmerkt<br />
door een groot aantal relatief korte perio<strong>de</strong>n van<br />
op- en neergang. Een ontwikkeling die bovendien<br />
primair bepaald werd door politieke factoren.<br />
Niet voor niets figureren <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> jaartallen<br />
uit <strong>de</strong> 'Va<strong>de</strong>rlandse Geschie<strong>de</strong>nis' zo prominent<br />
in het boek van Israël. Politieke factoren, door <strong>de</strong><br />
serialisten enigszins <strong>de</strong>nigrerend afgedaan als inci<strong>de</strong>nten,<br />
wor<strong>de</strong>n door Israël teruggehaald voor
het voetlicht en gepresenteerd als <strong>de</strong> belangrijkste<br />
verklaring voor <strong>de</strong> opkomst en het verval van het<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium. In het verleng<strong>de</strong><br />
daarvan ligt ook <strong>de</strong> opvatting van <strong>de</strong> auteur dat<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse staat niet een door regionaal en<br />
lokaal particularisme verzwakte unie was maar<br />
een uiterst effectieve en krachtdadige ver<strong>de</strong>diger<br />
van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsbelangen. De dominante<br />
positie van <strong>de</strong> Republiek in <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l<br />
was volgens Israël dan ook voor een groot <strong>de</strong>el<br />
te danken aan het optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> staat. In dit<br />
licht bezien is het begrijpelijk dat <strong>de</strong> auteur zich<br />
fel afzet tegen het i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren<br />
<strong>de</strong> basis vorm<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsmacht.<br />
Het was daarentegen <strong>de</strong> sterk door<br />
politieke factoren (embargo's etc.) beheerste han<strong>de</strong>l<br />
in luxegoe<strong>de</strong>ren die het economisch wel en<br />
wee van <strong>de</strong> Republiek bepaal<strong>de</strong>. Tot slot wijst Israël<br />
er nog op dat het 'een totale misvatting' is <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>lsbloei van <strong>de</strong> Republiek gelijk te stellen<br />
aan die van Amsterdam. Amsterdam speel<strong>de</strong><br />
weliswaar een belangrijke rol, maar van een overheersen<strong>de</strong><br />
positie van die stad in <strong>de</strong> Republiek,<br />
een mening die vooral door Brau<strong>de</strong>l wordt aangehangen,<br />
was volgens Israël geen sprake.<br />
Maakt Israël al <strong>de</strong>ze kritiek nu ook waar? Om <strong>de</strong><br />
opvattingen van <strong>de</strong> serialisten te onmtkrachten<br />
was het noodzakelijk geweest aan te tonen dat <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>mografische ontwikkeling in Europa geen invloed<br />
had op het functioneren van het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
han<strong>de</strong>lssysteem, dat <strong>de</strong> geleg<strong>de</strong> cesuren<br />
ook daadwerkelijk <strong>de</strong> betekenis hebben die Israël<br />
er aan toekent, dat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in hoogwaardige<br />
produkten in<strong>de</strong>rdaad belangrijker was dan die in<br />
bulkgoe<strong>de</strong>ren en dat <strong>de</strong> rol van Amsterdam binnen<br />
<strong>de</strong> Republiek niet fundamenteel verschil<strong>de</strong><br />
van die van an<strong>de</strong>re centra. Op <strong>de</strong>ze punten stelt<br />
het boek evenwel teleur. De opvattingen van <strong>de</strong><br />
auteur blijven in veel gevallen niet veel meer dan<br />
postulaten. Dat is jammer want <strong>de</strong> lijst van geciteer<strong>de</strong><br />
literatuur geeft blijk van een grote belezenheid<br />
en Israël maakt bovendien gebruik van<br />
on<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandse historici weinig bekend archiefmateriaal<br />
uit Zuid-Europa. Al met al een<br />
goe<strong>de</strong> uitgangspositie om <strong>de</strong> opvattingen die on<strong>de</strong>r<br />
serialisten leven op hun waar<strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len.<br />
Het verzamel<strong>de</strong> materiaal wordt echter niet<br />
gebruikt om bestaan<strong>de</strong> opvattingen te toetsen<br />
maar uitsluitend om <strong>de</strong> door <strong>de</strong> auteur aangehangen<br />
interpretatie te illustreren. Zo wordt nergens<br />
ook maar een poging gedaan een kwantitatieve<br />
afweging te maken van het belang van <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>l in luxegoe<strong>de</strong>ren in vergelijking met wat<br />
Boekennieuws<br />
traditioneel als <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> stapelmarkt wordt<br />
beschouwd: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren en in het<br />
bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> graanhan<strong>de</strong>l. De cijfers die wel gepresenteerd<br />
wor<strong>de</strong>n, dienen voornamelijk om <strong>de</strong><br />
keuze voor een bepaal<strong>de</strong> cesuur te on<strong>de</strong>rsteunen,<br />
maar van een werkelijke toetsing van <strong>de</strong> houdbaarheid<br />
van die cesuren is geen sprake. Illustratief<br />
in dit opzicht is dat <strong>de</strong> cijfers over aantallen<br />
schepen, prijzen van goe<strong>de</strong>ren en waar<strong>de</strong>papieren,<br />
aantallen geproduceer<strong>de</strong> lakens etc. versnipperd<br />
zijn over een groot aantal tabellen die on<strong>de</strong>rling<br />
niet of nauwelijks vergelijkbaar zijn.<br />
Dit alles betekent niet dat <strong>de</strong> door Israël tegen <strong>de</strong><br />
serialistische geschiedschrijving ingebrachte bezwaren<br />
zon<strong>de</strong>r bezwaar aan <strong>de</strong> kant kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
geschoven. Het minst overtuigend is zijn extreme<br />
aandacht voor <strong>de</strong> periodisering van <strong>de</strong> ontwikkelingen.<br />
De in<strong>de</strong>ling in zeven strikt geschei<strong>de</strong>n<br />
fasen voegt naar mijn mening niets toe aan<br />
onze kennis over het functioneren van het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
han<strong>de</strong>lsimperium. Van groter belang acht<br />
ik <strong>de</strong> betekenis die Israël toekent aan politieke<br />
factoren in het algemeen en <strong>de</strong> staat in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />
Zon<strong>de</strong>r nu direct aan politieke factoren evenveel<br />
gewicht toe te kennen als Israël geneigd is te<br />
doen, kan niet wor<strong>de</strong>n ontkend dat <strong>de</strong> politiek<br />
meer aandacht in <strong>de</strong> economische geschiedschrijving<br />
verdient dan ze <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia gekregen<br />
heeft. Vooral <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> staat - overheid lijkt<br />
me in verband met <strong>de</strong> Republiek een betere<br />
term - is sterk on<strong>de</strong>rbelicht gebleven. Overigens<br />
zou het me niet verbazen als bij na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />
zou blijken dat het niet zozeer <strong>de</strong> daadkracht van<br />
<strong>de</strong> overheid als wel het ontbreken van een krachtig<br />
centraal gezag was dat <strong>de</strong> uitbouw van een<br />
han<strong>de</strong>lsrijk gunstig beïnvloed<strong>de</strong>. Met <strong>de</strong> staatkundige<br />
structuur van <strong>de</strong> Republiek is ook <strong>de</strong><br />
vraag verbon<strong>de</strong>n wat nu precies <strong>de</strong> positie van<br />
Amsterdam was binnen <strong>de</strong> Republiek en het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
han<strong>de</strong>lssysteem. De kritiek op Brau<strong>de</strong>ls<br />
opvatting dat Amsterdam vergelijkbaar was<br />
met een Italiaanse stadstaat als Venetië lijkt mij<br />
terecht, maar zijn constatering dat <strong>de</strong> Republiek<br />
een in economisch opzicht nauw samenwerkend<br />
geheel was, doet onvoldoen<strong>de</strong> recht aan <strong>de</strong> complexe<br />
structuur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse economie ten<br />
tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Republiek. Zoals bekend speel<strong>de</strong><br />
Amsterdams kapitaal immer in vrijwel alle economische<br />
sectoren een grote rol. Serieuze aandacht<br />
verdient tenslotte ook <strong>de</strong> stelling dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
dominantie in <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l niet als<br />
vanzelf voortvloei<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> reeds lang bestaan<strong>de</strong><br />
dominantie in het bulkgoe<strong>de</strong>renvervoer. Na<strong>de</strong>r<br />
291
Boekennieuws<br />
on<strong>de</strong>rzoek zal dui<strong>de</strong>lijk moeten maken of <strong>de</strong> aan<br />
het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 16e eeuw tot ontwikkeling geko<br />
men han<strong>de</strong>l in luxegoe<strong>de</strong>ren in<strong>de</strong>rdaad het be<br />
lang had dat Israël er aan toekent.<br />
Uit het voorgaan<strong>de</strong> zal dui<strong>de</strong>lijk zijn gewor<strong>de</strong>n<br />
dat Ne<strong>de</strong>rland als centrum van <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l meer<br />
vragen oproept dan het beantwoordt. Dat doet<br />
evenwel niets af aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het boek. We<br />
kunnen slechts hopen dat <strong>de</strong> wens van Israël dat<br />
zijn studie er '...toe bijdraagt een ka<strong>de</strong>r te schep<br />
pen voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek en discussie' in ver<br />
vulling gaat.<br />
C. Lesger<br />
292
Inhoud<br />
23e jaargang nr. 4/5, september 1991<br />
Deze aflevering is een themanummer over kunst in opdracht.<br />
Redactie: J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel en J.C.M. Pennings.<br />
J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel en J.C.M. Pennings<br />
Woord vooraf 181<br />
Maarten Jan Bok en Gary Schwartz<br />
Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw 183<br />
Bram Kempers<br />
Opdrachtgevers, verzamelaars en kopers.<br />
Visies op kunst in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek 196<br />
Marijke Spies<br />
Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw 210<br />
P.J. Verkruijsse<br />
<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'.<br />
Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw 225<br />
Rudolf Rasch<br />
Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen.<br />
De Amsterdamse Schouwburg en <strong>de</strong> godshuizen geduren<strong>de</strong> het laatste kwart<br />
van <strong>de</strong> 17e eeuw 243<br />
Louis Peter Grijp<br />
'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'.<br />
Uit <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> luitspeler Nicolaes Vallet (ca. 1583-ca. 1643) 268<br />
Museumnieuws 283<br />
Boekennieuws 287<br />
Aan dit nummer werkten mee:<br />
Drs. M.J. Bok is als historicus werkzaam bij NWO. Adres: Rijksuniversiteit te Utrecht, Vakgroep<br />
Kunstgeschie<strong>de</strong>nis, Kromme Nieuwegracht 29, 3512 HD Utrecht.<br />
G. Schwartz is uitgever en kunsthistoricus. Adres: Postbus 162, 3600 AD Maarsen<br />
Dr. B. Kempers is als hoogleraar sociologie verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Vakgroepen Culturele Studies<br />
en Sociologie van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Adres: Van Breestraat 96, 1071 ZT Amsterdam.<br />
Dr. M. Spies is verbon<strong>de</strong>n aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam.<br />
Adres: Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.<br />
Dr. P.J. Verkruijsse is universitair docent bij <strong>de</strong> Vakgroep <strong>Historisch</strong>e Letterkun<strong>de</strong> van het<br />
Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Adres: Instituut voor<br />
Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.<br />
Dr. R. Rasch is als universitair hoofddocent voor muziekgeschie<strong>de</strong>nis vanaf 1600 verbon<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> Vakgroep Muziekwetenschap van <strong>de</strong> Universiteit te Utrecht. Adres: Vakgroep Muziekwetenschap,<br />
Kromme Nieuwegracht 29, 3512 HD Utrecht.<br />
Dr. L. P. Grijp is musicoloog en als wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoeker verbon<strong>de</strong>n aan het P.J.<br />
Meertens-Instituut. Adres: P.J. Meertens-Instituut, Keizersgracht 569-571, 1017 DR Amsterdam.<br />
Omslagontwerp: Ad rem, Amsterdam.<br />
Produktie: Uitgeverij Verloren, Alexan<strong>de</strong>rlaan 14,1213 XS Hilversum, telefoon 035-859856,<br />
fax 035-836557.<br />
De afbeelding op <strong>de</strong> omslag is gebaseerd op: Het Graafschap <strong>Holland</strong>t. Gegraveer<strong>de</strong> kaart<br />
in <strong>de</strong> vorm van een zgn. Leo Belgicus, 17x22 cm. Uitgegeven bij B. Mourik te Amsterdam,<br />
1761 (Topografisch-<strong>Historisch</strong>e Atlas, Gemeentearchief van 's-Gravenhage).