17.09.2013 Views

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

23e jaargang<br />

nummer 4/5 Kunst in opdracht<br />

september 1991 in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw


<strong>Holland</strong>, regionaal-historisch tijdschrift<br />

<strong>Holland</strong> is een tweemaan<strong>de</strong>lijkse uitgave van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, die voorts <strong>de</strong> reeks<br />

<strong>Holland</strong>se Studiën uitgeeft. <strong>Holland</strong> wordt kosteloos aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n toegezon<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />

Studiën gel<strong>de</strong>n speciale le<strong>de</strong>nprijzen/le<strong>de</strong>nkortingen.<br />

Redactie<br />

J.E.A. Boomgaard, J. Brugman, J.W.J. Burgers, M. Carasso-Kok, P.G.M. Diebeis, L.A.M. Giebels,<br />

P.C.Jansen, P. Knevel, R.W.G. Lombarts, J. Lucassen, J.C.M. Pennings, F.W.A. van Poppel,<br />

E.L. Wouthuysen.<br />

Vaste me<strong>de</strong>werkers<br />

H.J. Metselaars (archief- en boekennieuws), F.J. van Rooijen (boekennieuws), P.J. Woltering<br />

(archeologie).<br />

Kopij voor <strong>Holland</strong> en <strong>Holland</strong>se Studiën alsme<strong>de</strong> te bespreken publikaties te zen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

redactiesecretaris van <strong>Holland</strong>, mw.drs. J.C.M. Pennings, Algemeen Rijksarchief, Postbus 90520,<br />

2509 L M 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />

De kopij moet wor<strong>de</strong>n ingediend conform <strong>de</strong> richtlijnen van <strong>de</strong> redactie. Deze zijn verkrijgbaar bij<br />

<strong>de</strong> redactiesecretaris.<br />

Opgave van publikaties op het gebied van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong>, die door hun wijze van<br />

uitgave gemakkelijk aan <strong>de</strong> aandacht ontsnappen, gaarne aan een van <strong>de</strong> vaste me<strong>de</strong>werkers voor <strong>de</strong><br />

bibliografie: H.J. Metselaars, Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18, 2012 CH<br />

Haarlem, telefoon 023-319525, of F.J. van Rooijen, Rijksarchief in Zuid-<strong>Holland</strong>, Postbus 90520,<br />

2509 L M 's-Gravenhage, telefoon 070-3814381.<br />

<strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong><br />

De <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> stelt zich ten doel <strong>de</strong> belangstelling voor en <strong>de</strong> beoefening van<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Noord- en Zuid-<strong>Holland</strong> in het bijzon<strong>de</strong>r in haar regionale en lokale aspecten te<br />

bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Secretariaat: drs. F.J.M. Otten, p/a Rijksarchief in Zuid-<strong>Holland</strong>, Postbus 90520, 2509 L M<br />

's-Gravenhage.<br />

Le<strong>de</strong>nadministratie: M.G. Rotteveel, p/a Rijksarchief in Noord-<strong>Holland</strong>, Kleine Houtweg 18,<br />

2012 CH Haarlem, telefoon 023-3195 25.<br />

Contributie: ƒ45- per jaar voor gewone le<strong>de</strong>n (personen), ƒ 50,- per jaar voor buitengewone le<strong>de</strong>n<br />

(instellingen), na ontvangst van een acceptgirokaart te storten op postgirorekening nr. 339121 ten<br />

name van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong> te Haarlem. Zij die in <strong>de</strong> loop van een kalen<strong>de</strong>rjaar lid<br />

wor<strong>de</strong>n, ontvangen kosteloos <strong>de</strong> in dat jaar reeds verschenen nummers van <strong>Holland</strong>.<br />

Losse nummers: ƒ 7,50, dubbele nummers ƒ 15,-, vermeer<strong>de</strong>rd met ƒ3,- administratiekosten voor<br />

een enkel nummer, ƒ5,50 voor meer<strong>de</strong>re nummers of voor een dubbel nummer. Losse nummers<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n besteld door overmaking van het verschuldig<strong>de</strong> bedrag op postgirorekening nr.<br />

3593767 ten name van <strong>de</strong> penningmeester van <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>, afd. verkoop<br />

publikaties te Haarlem, on<strong>de</strong>r vermelding van het gewenste.<br />

<strong>Holland</strong>se Studiën: <strong>de</strong>len in <strong>de</strong> serie <strong>Holland</strong>se Studiën en het Apparaat voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>Holland</strong><br />

kunnen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n besteld als losse nummers van <strong>Holland</strong>. Gegevens over <strong>de</strong><br />

'publikaties van <strong>de</strong> Vereniging zijn regelmatig te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rubriek Verkrijgbaar via <strong>Holland</strong><br />

achterin het tijdschrift.<br />

ISSN 0166-2511<br />

© 1991 <strong>Historisch</strong>e Vereniging <strong>Holland</strong>. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag, op welke wijze dan ook,<br />

wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming<br />

van <strong>de</strong> redactie.


J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel, J.C.M. Pennings<br />

Woord vooraf<br />

Voor velen van ons moet kunst in <strong>de</strong> eerste plaats een verrassend document humain zijn, een<br />

'allerindividueelste expressie van <strong>de</strong> allerindividueelste emotie'. Deze conceptie van 'kunst'<br />

is echter van betrekkelijk recente datum en kan dan ook niet zon<strong>de</strong>r meer teruggeprojecteerd<br />

wor<strong>de</strong>n op vroeger eeuwen. Niettemin wor<strong>de</strong>n 17e-eeuwse schil<strong>de</strong>rs als Frans Hals en Rem-<br />

brandt van Rijn of dichters als Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l nogal eens voorgesteld als genieën die<br />

hun tijd vooruit waren en slechts leef<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> kunst. Dat is weinig aannemelijk, want<br />

zelfs kunstenaars kunnen niet los gezien wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> samenleving waarin zij functione­<br />

ren. Beter is het daarom oog te hebben voor <strong>de</strong> beperkingen die kunstenaars in hun han<strong>de</strong>len<br />

wer<strong>de</strong>n opgelegd.<br />

Eén van <strong>de</strong> meest in het oog springen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen in dit verband is wel <strong>de</strong> relatie tussen<br />

<strong>de</strong> kunstenaar en <strong>de</strong> afnemer van zijn werk. Het maakt immers nogal wat uit of een kunste­<br />

naar zijn werk voor een anonieme markt vervaardig<strong>de</strong> of in opdracht. In dit laatste geval<br />

werd, zeker in een tijd waarin romantische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> spontane expressie van<br />

<strong>de</strong> persoonlijkheid nog niet beston<strong>de</strong>n, van hem verwacht dat hij zich naar <strong>de</strong> eisen van <strong>de</strong><br />

opdrachtgever richtte. Welke rol nu speel<strong>de</strong> kunstpatronage in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Gou<strong>de</strong>n<br />

Eeuw? Belangrijke mecenassen als <strong>de</strong> katholieke kerk, een vorstenhuis en invloedrijke e<strong>de</strong>l­<br />

lie<strong>de</strong>n ontbraken, zo wordt keer op keer in overzichtswerken gesteld. Toch speel<strong>de</strong>n opdrach­<br />

ten wel <strong>de</strong>gelijk een rol in het <strong>Holland</strong>se culturele leven van <strong>de</strong> 17e eeuw. Een groot ge<strong>de</strong>elte<br />

van het oeuvre van Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l bestaat bijvoorbeeld uit gelegenheidsgedichten.<br />

En voor schil<strong>de</strong>rs waren vaste opdrachtgevers belangrijker dan vaak is gedacht, zoals uit en­<br />

kele monografieën over individuele schil<strong>de</strong>rs valt op te maken. Niettemin is aan <strong>de</strong>ze kant<br />

van het culturele leven van <strong>de</strong> Republiek in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw nog weinig systematisch aan­<br />

dacht besteed. Het leek <strong>de</strong> redactie van <strong>Holland</strong> dan ook <strong>de</strong> moeite waard eens uitvoeriger<br />

in te gaan op kunst in opdracht in het 17e-eeuwse <strong>Holland</strong>. Daarbij heeft zij er naar gestreefd<br />

zoveel mogelijk disciplines aan het woord te laten, want juist een on<strong>de</strong>rwerp als kunstpatro­<br />

nage is bij uitstek geschikt om historici, sociologen, kunsthistorici, literatuurwetenschap­<br />

pers en muziekwetenschappers met elkaar in contact te brengen.<br />

In het eerste artikel gaan Marten Jan Bok en Gary Schwartz voor het eerst systematisch<br />

na welke maatschappelijke groeperingen in <strong>de</strong> 17e eeuw nu eigenlijk fungeer<strong>de</strong>n als op­<br />

drachtgevers van kunstschil<strong>de</strong>rs. Terwijl in <strong>de</strong> meeste kunsthistorische studies het belang<br />

van <strong>de</strong> anonieme kunstmarkt in <strong>de</strong> Republiek wordt beklemtoond, komen zij tot <strong>de</strong> verras­<br />

sen<strong>de</strong> conclusie dat wellicht <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> enorme <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rijenproduktie in op­<br />

dracht tot stand is gekomen. Bram Kempers gaat in zijn artikel een stap ver<strong>de</strong>r. Hij brengt<br />

<strong>de</strong> opdrachtsituatie in verband met <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen en levert zo een stimule­<br />

ren<strong>de</strong> bijdrage aan het inmid<strong>de</strong>ls weer heftig opgelaai<strong>de</strong> <strong>de</strong>bat over verborgen betekenissen<br />

in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst.<br />

Beken<strong>de</strong> 17e-eeuwse dichters dichtten geregeld op bestelling. Er zijn duizen<strong>de</strong>n huwe­<br />

lijks- graf-, lof-, felicitatie-, en an<strong>de</strong>re gelegenheidsgedichten bewaard gebleven. Toch waren<br />

dat niet <strong>de</strong> enige vormen van opdracht waarmee zij te maken had<strong>de</strong>n. Ook het betaal<strong>de</strong> werk<br />

voor uitgevers was voor enkele schrijvers een dankbare bron van inkomsten en inspiratie,<br />

zoals Marijke Spies aan <strong>de</strong> hand van drie case-studies laat zien. Nadat een boek eenmaal<br />

was voltooid probeer<strong>de</strong>n auteur of drukker/uitgever geregeld door het opnemen van - vaak<br />

181


Woord vooraf<br />

hoogdraven<strong>de</strong> - opdrachten financiële steun bij een lokale of gewestelijke overheid te vergaren.<br />

In zijn artikel gaat P. Verkruysse uitvoerig in op <strong>de</strong> vele problemen die het on<strong>de</strong>rzoek<br />

naar dit zogenaam<strong>de</strong> boekenmecenaat omgeven.<br />

De Amsterdamse Schouwburg verschafte werkgelegenheid aan vele kunstenaars: toneelschrijvers,<br />

acteurs en musici von<strong>de</strong>n hier emplooi. Doordat <strong>de</strong> winst van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

ten goe<strong>de</strong> kwam aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> godshuizen in <strong>de</strong> stad, werd van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />

Schouwburg verwacht dat er in<strong>de</strong>rdaad voldoen<strong>de</strong> geld overbleef. Bij <strong>de</strong> planning van het<br />

toneelseizoen kon<strong>de</strong>n zij dus niet alleen uitgaan van artistieke criteria, maar moesten zij uitein<strong>de</strong>lijk<br />

financiële overwegingen <strong>de</strong> doorslag laten geven. In zijn rijk gedocumenteer<strong>de</strong> bijdrage<br />

laat R. Rasch zien tot wat voor problemen <strong>de</strong>ze eigenaardige verstrengeling tussen<br />

kunst en liefdadigheid kon lei<strong>de</strong>n.<br />

L. Grijp ten slotte laat aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> componist en luitspeler Nicolaes Vallet zien<br />

hoe musici het hoofd boven water probeer<strong>de</strong>n te hou<strong>de</strong>n in het door Huygens als barbaars<br />

bestempel<strong>de</strong> muziekleven van <strong>de</strong> Republiek. Zijn carrière maakt in ie<strong>de</strong>r geval dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

het mecenaat een on<strong>de</strong>rgeschikte rol speel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> muziekwereld.<br />

De redactie heeft niet <strong>de</strong> pretentie met dit themanummer een uitputtend overzich te geven<br />

van kunstpatronage in het 17e-eeuwse <strong>Holland</strong>. Zo moesten bijvoorbeeld <strong>de</strong> beeldhouwkunst<br />

en <strong>de</strong> toegepaste kunsten buiten beschouwing blijven. Niettemin is <strong>de</strong> redactie ervan<br />

overtuigd dat <strong>de</strong> hier gepresenteer<strong>de</strong> artikelen ie<strong>de</strong>r op hun beurt een belangrijke stimulans<br />

kunnen zijn tot ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek.<br />

182


Marten Jan Bok en Gary Schwartz<br />

Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong><br />

in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

In zijn in 1678 verschenen Inleyding tot <strong>de</strong> hooge schoole <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkonst beklaagt <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r Sa-<br />

muel van Hoogstraeten zich erover, 'dat <strong>de</strong> konst, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Beeltstorming in <strong>de</strong> voorgaen<strong>de</strong><br />

eeuw, in <strong>Holland</strong> [dan wel] niet geheel vernietigt is, [maar dat] ons [toch] <strong>de</strong> beste loopbae-<br />

nen, naementlijk [die voor] <strong>de</strong> kerken, daer door geslooten zijn, en <strong>de</strong> meeste Schil<strong>de</strong>rs zich<br />

dieshalven tot geringe zaeken, jae zelfs tot beuzelingen te schil<strong>de</strong>ren, geheelijk begeeven.' 1<br />

Deze klacht is se<strong>de</strong>rtdien talloze malen herhaald en Van Hoogstraetens stelling, dat <strong>de</strong> ker­<br />

ken in <strong>de</strong> Republiek geen opdrachten van betekenis aan kunstschil<strong>de</strong>rs gaven, is algemeen<br />

aanvaard. Ook zijn gevolgtrekking, dat het karakter van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst daar­<br />

door me<strong>de</strong> is bepaald, on<strong>de</strong>rvindt weinig tegenspraak. Ne<strong>de</strong>rlandse 17e-eeuwse kunst krijgt<br />

maar al te vaak predikaten als calvinistisch, burgerlijk en zelfs kapitalistisch opgeplakt. Zij<br />

zou zich hiermee on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> katholieke en aristocratische kunst van bijvoorbeeld<br />

<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. Waar zich in Ne<strong>de</strong>rland allerlei kleine genres ontwikkel<strong>de</strong>n zou­<br />

<strong>de</strong>n Rubens en zijn navolgers in Antwerpen het ene magistrale altaarstuk na het an<strong>de</strong>re heb­<br />

ben geproduceerd. In zijn uiterste consequentie leid<strong>de</strong> dit bij sommige kunsthistorici tot al­<br />

lerlei moeilijk bewijsbare beschouwingen over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse volksaard en <strong>de</strong> unieke wijze<br />

waarop die zich in <strong>de</strong> kunsten zou uiten. Bijgevolg werd het werk van veel Noord-ne<strong>de</strong>rland-<br />

se schil<strong>de</strong>rs die zich wel specialiseer<strong>de</strong>n in grote historiestukken met religieuze thematiek<br />

als 'on-ne<strong>de</strong>rlands' afgewezen. Dit overkwam ook <strong>de</strong> maniëristen, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse navolgers<br />

van Caravaggio, <strong>de</strong> classicisten, en <strong>de</strong> italianiseren<strong>de</strong> landschapschil<strong>de</strong>rs.<br />

In <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia heeft zich een grote herwaar<strong>de</strong>ring voorgedaan van <strong>de</strong> voorheen<br />

als 'niet nationaal' afgedane stromingen en stijlen. Daarnaast valt een gelei<strong>de</strong>lijke verschui­<br />

ving te constateren in <strong>de</strong> belangstelling van kunsthistorici: van het schil<strong>de</strong>rij als autonome<br />

artistieke creatie naar het voortbrengsel van een gecompliceerd cultureel proces in een histo­<br />

rische context. De wisselwerking tussen schil<strong>de</strong>r en maatschappij wordt hierdoor on<strong>de</strong>rwerp<br />

van studie. En in die maatschappij had <strong>de</strong> kunstenaar in <strong>de</strong> eerste plaats te maken met <strong>de</strong><br />

afnemer van zijn werk. Men dient zich af te vragen of het verschil maakte of die afnemer<br />

anoniem was, of een specifieke opdrachtgever of een <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r beken<strong>de</strong> koper.<br />

In <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> Italiaanse kunst vormt patronage al langer een belangrijk thema. De<br />

verschijning van Painters andPatrons van Francis Haskell (1963), dat inging op alle aspecten<br />

van <strong>de</strong> relatie tussen opdrachtgever en kunstenaar in Rome en Venetië in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw,<br />

toon<strong>de</strong> aan hoe vruchtbaar <strong>de</strong>rgelijk on<strong>de</strong>rzoek kan zijn. 2<br />

Desondanks ontmoette het werk<br />

van Haskell kritiek van kunsthistorici die meen<strong>de</strong>n dat zijn bena<strong>de</strong>ring afbreuk <strong>de</strong>ed aan<br />

<strong>de</strong> 'hogere' waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kunst, en aan <strong>de</strong> verworvenhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kunsthistorische weten­<br />

schap. In Ne<strong>de</strong>rland vond het werk van Haskell tot nu toe weinig weerklank. Een synthetise­<br />

ren<strong>de</strong> studie over in opdracht ontstane kunst ontbreekt hier. In dit artikel willen wij op een<br />

rijtje zetten welke maatschappelijke groeperingen in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e eeuw als opdracht­<br />

gevers voor kunstschil<strong>de</strong>rs fungeer<strong>de</strong>n, of zou<strong>de</strong>n hebben kunnen fungeren, en voor welke<br />

specifieke soorten kunstwerken elk van <strong>de</strong>ze groeperingen belangstelling zou kunnen heb-<br />

1 S. van Hoogstraeten, Inleyding lot <strong>de</strong> hooge schoole <strong>de</strong>r schil<strong>de</strong>rkonst, enz. (Rotterdam 1678, repr. Utrecht 1969) 257.<br />

2 F. Haskell, Painters and Patrons: A Study in the Relations Between Italian Art and Society in the Age oj'the Baroque (London<br />

1963).<br />

183


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

ben gehad. Ons uitgangspunt is overigens an<strong>de</strong>rs dan dat van Haskell: we beste<strong>de</strong>n niet al­<br />

leen aandacht aan het 'hoge mecenaat', maar aan elke situatie waarin een schil<strong>de</strong>r in op­<br />

dracht werkte.<br />

De anonieme markt<br />

Tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> betekenis van kunst-in-opdracht beter te doen uitkomen is het noodzakelijk al­<br />

lereerst het functioneren van <strong>de</strong> anonieme markt voor kunstwerken te schetsen, met <strong>de</strong> rol<br />

die <strong>de</strong> kunstenaar daarop speel<strong>de</strong>. In het gevestig<strong>de</strong> beeld was <strong>de</strong> 17e-eeuwse Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

schil<strong>de</strong>r een kleine neringdoen<strong>de</strong> die weliswaar in economisch opzicht was overgeleverd aan<br />

<strong>de</strong> luimen van <strong>de</strong> markt, maar die als creatieve kunstenaar een grote onafhankelijkheid be­<br />

zat. De ontwikkeling van <strong>de</strong> kunst zag men als een autonoom proces dat het resultaat was<br />

van <strong>de</strong> artistieke wisselwerking tussen individuele kunstenaars. 3<br />

Wijdverbreid is ook <strong>de</strong> opvatting dat <strong>de</strong> afnemer van kunstwerken in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e<br />

eeuw allereerst 'burger', dan verzamelaar en uitein<strong>de</strong>lijk misschien liefhebber was, maar in<br />

wezen toch vooral on<strong>de</strong>rnemer, en speculant. Deze opvatting gaat terug op een veel geciteer­<br />

<strong>de</strong> dagboeknotitie van <strong>de</strong> Engelsman John Evelyn. Deze was in 1641 - naar gebleken is, ten<br />

onrechte - van mening dat Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs van hoog tot laag vooral kunst kochten omdat er<br />

in <strong>de</strong> Republiek te weinig an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n beston<strong>de</strong>n om geld te beleggen. 4<br />

In <strong>de</strong>ze<br />

optiek speelt het kwaliteitsoor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> koper een belangrijker rol bij <strong>de</strong> aankoop van kunst<br />

dan <strong>de</strong> persoonlijke of institutionele ban<strong>de</strong>n tussen hem en <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r.<br />

Vooral in <strong>de</strong> marxistische kunsthistorische literatuur is veel nadruk gelegd op <strong>de</strong> tegenstel­<br />

ling tussen <strong>de</strong> Italiaanse en Vlaamse kunstmarkt aan <strong>de</strong> ene kant, en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse aan<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Zo was Arnold Hauser van mening dat in Ne<strong>de</strong>rland officiële opdrachten, hoewel<br />

niet volledig afwezig, van weinig belang waren. 5<br />

Het ontbreken van overheidsinvloed op <strong>de</strong><br />

kunstmarkt in Ne<strong>de</strong>rland leid<strong>de</strong> tot overproduktie en het ontstaan van een 'kunstenaarspro-<br />

letariaat'. En hoewel <strong>de</strong> individuele kunstenaar aanvankelijk nog wel direct contact met zijn<br />

particuliere afnemers had gehad, vervreemd<strong>de</strong> hij in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 17e eeuw van zijn pu­<br />

bliek door <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l. Juist <strong>de</strong> meest oorspronkelijke talenten zou<strong>de</strong>n<br />

hiervan het slachtoffer zijn gewor<strong>de</strong>n.<br />

De vermeen<strong>de</strong> tegenstelling tussen het functioneren van <strong>de</strong> Italiaanse en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

kunstmarkt vin<strong>de</strong>n we ook terug in Svetlana Alpers' meest recente boek Rembrandt 's Enter­<br />

prise. 6<br />

Hierin betoogt zij dat <strong>de</strong> betekenis van Rembrandt voor een niet gering ge<strong>de</strong>elte moet<br />

wor<strong>de</strong>n gezocht in het feit dat hij zich, om artistieke re<strong>de</strong>nen, van <strong>de</strong> opdrachtgevers afwend­<br />

<strong>de</strong> en doelbewust <strong>de</strong> vrije markt opzocht. Alpers voert voor <strong>de</strong>ze stelling evenwel geen bewij­<br />

zen aan.<br />

Voor empirisch on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> gegevens kunnen we eigenlijk alleen terecht bij J. M. Mon-<br />

tias. Deze Amerikaanse econoom publiceer<strong>de</strong> in 1987 een artikel dat hij begon met <strong>de</strong> provo­<br />

ceren<strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong>: 'The production of art goods is like any other "industry," transforming<br />

3 Deze opvatting werd nog onlangs zeer nadrukkelijk naar voren gebracht door Peter Hecht, De <strong>Holland</strong>sefijnschil<strong>de</strong>rs:<br />

van Gerard Dou tot Adriaen van da Werff, cat. tent. Rijksmuseum Amsterdam (Amsterdam 1989) 18-19.<br />

4 Evelyns opvattingen zijn weersproken door J. M. Montias, 'Socio-Economic Aspects of Netherlandish Art from<br />

the Fifteenth to the Seventeenth Century: A Survey', The Art Bulletin 52 (1990) 358-373, 361-362.<br />

5 A. Hauser, The Social History of Art n (ed. New York, Random House, z.j.) 207-225.<br />

6 S. Alpers, Rembrandt 's Enterprise (Chicago 1988). In Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling verschenen als De firma Rembrandt:<br />

schil<strong>de</strong>r tussen han<strong>de</strong>l en kunst (Amsterdam 1989).<br />

184


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 1. Salomon <strong>de</strong> Bray (1597-1664), De geboortedag van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, 1651. Grisaille, 103x255 cm.<br />

Den Haag, Mauritshuis.<br />

Geschil<strong>de</strong>rd als bijschrift voor een allegorie in <strong>de</strong> Oranjezaal op <strong>de</strong> geboorte van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik.<br />

De prijs werd op hon<strong>de</strong>rdvijftig gul<strong>de</strong>n begroot door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>-organisator van <strong>de</strong> opdracht, Jacob van<br />

Campen, evenals De Bray een Haarlemse schil<strong>de</strong>r-architect. De Bray vervaardig<strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re, grotere<br />

schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> Oranjezaal, die volgens Van Campen met vijfhon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n elk betaald moesten<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

labor, capital, land, and material imputs into one or more types of output.' 7<br />

In dit artikel<br />

poneert hij dat <strong>de</strong> ontwikkeling van individuele genres en specialismes (bijvoorbeeld het<br />

visstilleven of het kerkinterieur), en <strong>de</strong> opkomst van stijlen die zich kenmerken door een monochroom<br />

kleurgebruik en een 'losse toets' (Van Goyen, Heda, Hals, Rembrandt) vooral<br />

verklaard moeten wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> doelstelling van <strong>de</strong> kunstenaar om <strong>de</strong> produktiekosten te<br />

drukken. Hoewel hij met zeer overtuigen<strong>de</strong> argumenten aankwam reageer<strong>de</strong>n sommige<br />

kunsthistorici alsof Montias een daad van heiligschennis had gepleegd. De ontwikkeling van<br />

<strong>de</strong> kunst verloor in zijn visie immers zijn autonomie en werd een speelbal van economische<br />

processen.<br />

Evenals Hauser beklemtoont Montias in eerste instantie dat <strong>de</strong> rol van openbare opdrachten<br />

gering was. Ook hij ging uit van een 'open-markt mo<strong>de</strong>l', waarin <strong>de</strong> krachten van vraag<br />

en aanbod heer en meester zijn. In 1988 echter publiceer<strong>de</strong> Montias gegevens waaruit bleek<br />

dat <strong>de</strong>ze krachten gevoeliger waren voor lokale omstandighe<strong>de</strong>n dan hij eerst had gedacht.<br />

Zijn on<strong>de</strong>rzoek liet zien dat <strong>de</strong> particuliere collecties in een aantal <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n aanzienlijk<br />

meer werken bevatten van lokale kunstenaars dan op basis van <strong>de</strong> economische theorie<br />

zou mogen wor<strong>de</strong>n verwacht in een volkomen vrije markt. 8<br />

Ten <strong>de</strong>le lijkt dit het gevolg te<br />

zijn van <strong>de</strong> beperken<strong>de</strong> bepalingen die on<strong>de</strong>r het gil<strong>de</strong>systeem wer<strong>de</strong>n opgelegd aan <strong>de</strong> import<br />

van produkten van buiten <strong>de</strong> stad. In zijn algemeenheid echter suggereert dit feit dat<br />

persoonlijke contacten tussen koper en kunstenaar belangrijker waren dan meestal wordt<br />

aangenomen. Dit sterkt ons vermoe<strong>de</strong>n dat kunstaankopen in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> kenmerken vertoon<strong>de</strong>n<br />

van het particularisme dat wij ook uit zoveel an<strong>de</strong>re aspecten van het cultureel en<br />

economisch leven in <strong>de</strong> Republiek kennen. 9<br />

Hierbij hoort een patronage-stelsel dat veel ve-<br />

7 J.M. Montias, 'Cost and Value in Seventeenth-Century Dutch Art', Art History 10 (1987) 455-466.<br />

8 J. M. Montias; 'Art <strong>de</strong>alers in the seventeenth-century Netherlands', Simiolus 18 (1988) 244-256. Alleen <strong>de</strong> Amsterdamse<br />

markt bleek relatief open te zijn, el<strong>de</strong>rs overheersen lokale meesters.<br />

185


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

<strong>de</strong>r reikt dan alleen het 'hoge' mecenaat van vorsten en overhe<strong>de</strong>n. De veron<strong>de</strong>rstelling lijkt<br />

gewettigd dat vraag en aanbod opereer<strong>de</strong>n binnen een netwerk dat sterk bepaald werd door<br />

zowel politieke en religieuze als door economische verhoudingen.<br />

Opdrachten<br />

De enige die heeft getracht <strong>de</strong> rol van verschillen<strong>de</strong> opdrachtgevers als kerk, hof en a<strong>de</strong>l,<br />

overheid, regenten, schutters- en ambachtsgil<strong>de</strong>n, en individuele burgers te belichten en sa­<br />

men te vatten is Bob Haak. 10<br />

Hij wijdt er echter niet meer dan een inlei<strong>de</strong>nd hoofdstuk aan<br />

in een voor het overige zeer uitgebreid overzicht van <strong>de</strong> artistieke ontwikkeling van <strong>de</strong> Ne­<br />

<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst. In dat overzicht wor<strong>de</strong>n weinig consequenties getrokken uit <strong>de</strong> in­<br />

leiding. De resultaten van allerlei <strong>de</strong>tailon<strong>de</strong>rzoek, meren<strong>de</strong>els gepubliceerd sinds <strong>de</strong> ver­<br />

schijning van Haaks boek in 1984, zou<strong>de</strong>n een integratie van bei<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> kunstge­<br />

schie<strong>de</strong>nis inmid<strong>de</strong>ls echter zon<strong>de</strong>r meer rechtvaardigen. Vooralsnog blijken synthetische<br />

studies, zoals die van Haak, <strong>de</strong> traditionele opvattingen te weerspiegelen. Zij kennen <strong>de</strong> ar­<br />

tistieke ontwikkeling van <strong>de</strong> kunst een grote mate van autonomie toe.<br />

Niet alleen is er geen overzicht van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het mecenaat in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

schil<strong>de</strong>rkunst, ook een overzicht van <strong>de</strong> relevante literatuur ontbreekt. Binnen het bestek<br />

van dit artikel kunnen ook wij <strong>de</strong> stand van zaken niet an<strong>de</strong>rs dan in vogelvlucht beschou­<br />

wen. In monografieën over individuele kunstschil<strong>de</strong>rs wordt doorgaans vrij veel aandacht<br />

besteed aan <strong>de</strong> relatie tussen kunstenaar en opdrachtgever. In dit opzicht toon<strong>de</strong>n recente<br />

monografieën over Ferdinand Bol, Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer en Adriaen van<br />

<strong>de</strong>r Werff aan hoezeer die relatie voor <strong>de</strong>ze kunstenaars van belang was. 11<br />

Montias, die we<br />

hierboven al noem<strong>de</strong>n, ont<strong>de</strong>kte bij zijn on<strong>de</strong>rzoek naar Vermeer bijvoorbeeld dat <strong>de</strong>ze kun­<br />

stenaar een beschermer had die ongeveer <strong>de</strong> helft van zijn hele oeuvre afnam. 12<br />

In het hiernavolgen<strong>de</strong> zullen wij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opdrachtgevers die op <strong>de</strong> markt opereer­<br />

<strong>de</strong>n een voor een <strong>de</strong> revue laten passeren. We beginnen aan <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> markt,<br />

bij <strong>de</strong> opdrachtgevers met <strong>de</strong> grootste bui<strong>de</strong>l en het grootste prestige, om uitein<strong>de</strong>lijk af te<br />

dalen naar kunsthan<strong>de</strong>laren die weinig getalenteer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs kopieën en 'dozijnwerk' lie­<br />

ten maken.<br />

De bovenkant van <strong>de</strong> markt<br />

Over het mecenaat van <strong>de</strong> Oranje's is altijd enigszins schamper geoor<strong>de</strong>eld. In vergelijking<br />

met <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> Europese vorstenhuizen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rs weinig belangstel-<br />

9 De schil<strong>de</strong>r Pieter Saenredam bleek zich in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails van zijn werk vaak te richten op <strong>de</strong> interesse van een specifieke<br />

doelgroep. G. Schwartz en M.J. Bok, Pieter Saenredam (1597-1665): <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r in zijn tijd (Maarssen/'s-Gravenhage<br />

1989). Het probleem van <strong>de</strong> eventuele invloed van het particularisme op <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst werd ter<br />

sprake gebracht door E.O.G. Haitsma Muiier, 'Kunsthistorici en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis: Een verslag van enkele ontwikkelingen',<br />

Bijdragen en me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n 101 (1986) 202-214, 214.<br />

10 B. Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (z.p. 1984) 36-60.<br />

11 A. Blankert, Ferdinand Bol (1616-1680): Rembrandts pupil (Doornspijk 1982); G. Schwartz, Rembrandt: zijn leven,<br />

zijn schil<strong>de</strong>rijen (Maarssen 1984); J. M. Montias, Vermeer and his Milieu: A Web of Social Hislory (Princeton 1989);<br />

B. Gaehtgens, Adriaen van <strong>de</strong>r Werff, 1659-1722 (München 1987). Voor <strong>de</strong> kijk van een historicus op het historisch<br />

element in recente kunstenaarsmonografiën, zie Haitsma Muiier, 'Kunsthistorici en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis'.<br />

12 Montias, Vermeer and his Milieu, 246-262.<br />

186


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 2. Susanna van Steenwijk-Gaspoel (geboorte-en sterfjaar onbekend), Gezicht op <strong>de</strong> Lakenhal, Lei<strong>de</strong>n,<br />

1642. Doek, 97x119 cm. Lei<strong>de</strong>n, Ste<strong>de</strong>lijk Museum De Lakenhal.<br />

De schil<strong>de</strong>res, vrouw van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-architect Hendrick van Steenwijk <strong>de</strong> Jonge, kreeg van <strong>de</strong> burgemeesters<br />

van Lei<strong>de</strong>n zeshon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n betaald voor dit schil<strong>de</strong>rij, dat hoogstwaarschijnlijk in opdracht<br />

is vervaardigd. M.L. Wurfbain heeft gesuggereerd dat 'het schil<strong>de</strong>rij een soort ontwerp was<br />

voor <strong>de</strong> galerijen en voorplein, die in 1642 wer<strong>de</strong>n aangelegd om te dienen als een beurs voor <strong>de</strong> lakenhan<strong>de</strong>laren'<br />

(cat. Lakenhal 1983, 321-22).<br />

ling voor <strong>de</strong> kunsten hebben gehad. De publikatie van <strong>de</strong> bewaard gebleven inventarissen<br />

van <strong>de</strong> verblijven van <strong>de</strong> Oranjes door Drossaers en Lunsingh Scheurleer heeft echter dui<strong>de</strong>lijk<br />

gemaakt dat vooral na <strong>de</strong> dood van <strong>de</strong> ijzervreter Maurits op niet geringe schaal opdrachten<br />

wer<strong>de</strong>n verleend aan zowel Ne<strong>de</strong>rlandse als buitenlandse kunstenaars. 13<br />

Het uitblijven<br />

van een synthetisch en vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek naar dit zo essentiële on<strong>de</strong>rwerp, vijftienjaar<br />

na het verschijnen van <strong>de</strong>ze bronnenpublikatie, geeft aan hoezeer <strong>de</strong> studie van het<br />

verschijnsel patronage in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse kunstgeschie<strong>de</strong>nis is verwaarloosd. 14<br />

Hoewel opdrachten van <strong>de</strong> Staten-Generaal, <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>, <strong>de</strong> admiraliteiten<br />

en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kamers <strong>de</strong>r VOC en WIC inci<strong>de</strong>nteel lijken te zijn geweest, is het niet<br />

uitgesloten dat ook dit beeld bijgesteld zal moeten wor<strong>de</strong>n op basis van na<strong>de</strong>r bronnenon<strong>de</strong>rzoek.<br />

Zeker is dat een instelling als het Hoogheemraadschap van Rijnland meer dan inci<strong>de</strong>nteel<br />

aandacht schonk aan <strong>de</strong> uitbreiding, <strong>de</strong>els door opdrachten, van zijn kunstbezit. 15<br />

Van een aantal stadsbesturen weten we dat zij actief kunst aankochten. Het meest uitgespro-<br />

13 S.W.A. Drossaers en Th. H. Lunsingh Scheurleer, Inventarissen van <strong>de</strong> inboe<strong>de</strong>ls in <strong>de</strong> verblijven van <strong>de</strong> Oranjes en<br />

daarme<strong>de</strong> gelijk te stellen stukken, 1567-1795, 3 dln. (Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, nrs. 147-149,<br />

's-Gravenhage 1974-1976).<br />

14 Voor een summiere indruk van <strong>de</strong> materie, zie: C.W. Fock, 'The Princes of Orange as Patrons of Art in the<br />

Seventeenth Century', Apollo (1979) 466-475.<br />

15 S. B. van Raay, W. P. Spies en R. van Soest, 'Tot hun Contentementgemaeckt': het kunstbezit van het Hoogheemraadschap<br />

van Rijnland (Amsterdam 1987).<br />

187


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

ken voorbeeld hiervan is Haarlem. Hier werd het Prinsenhof verfraaid met schil<strong>de</strong>rijen uit<br />

oud ste<strong>de</strong>lijk bezit, aangevuld met speciaal voor dat doel gekochte en bestel<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />

van plaatselijke meesters. 16<br />

En al vin<strong>de</strong>n wij geen vergelijkbaar 'kunstbeleid' in die vorm<br />

terug in an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n, toch waren <strong>de</strong> stadsbesturen van Lei<strong>de</strong>n en Amsterdam belangrijke<br />

opdrachtgevers voor een kleine kring van vooraanstaan<strong>de</strong> meesters. De belangrijkste impul­<br />

sen voor grote bestedingen aan schil<strong>de</strong>rijen vorm<strong>de</strong>n meestal <strong>de</strong> oplevering van een nieuw<br />

stadhuis of het opkalefateren van een oud, of een plechtige intocht. 17<br />

Wat <strong>de</strong> opdrachten van lagere ste<strong>de</strong>lijke instellingen betreft, beschikken wij sinds kort<br />

over <strong>de</strong> catalogus Schutters in <strong>Holland</strong>: kracht en zenuwen van <strong>de</strong> stad. Ter gelegenheid van een<br />

in 1988 in Haarlem gehou<strong>de</strong>n tentoonstelling werd in dit kloeke boek samengevat wat tot<br />

op he<strong>de</strong>n bekend is gewor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> schutterijen als opdrachtgevers aan kunstschil<strong>de</strong>rs. 18<br />

Van alle ooit vervaardig<strong>de</strong> schuttersstukken zijn er nu nog 125 over. Ekkart heeft aanneme­<br />

lijk gemaakt dat het aantal verloren gegane stukken zeker eens zo groot moet zijn. 19<br />

Hetzelf­<br />

<strong>de</strong> geldt voor <strong>de</strong> regentenportretten in gasthuizen, hofjes en an<strong>de</strong>re instellingen van welda­<br />

digheid, alsme<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> portretten van bestuurscolleges van on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> gil<strong>de</strong>n. Ook<br />

hiervan is maar een <strong>de</strong>el bewaard gebleven. Het totale aantal in <strong>de</strong> 17e eeuw bestel<strong>de</strong> corpo­<br />

ratiestukken (schuttersstukken en regentenportretten) werd door Ekkart onlangs geschat op<br />

500 tot 1000. 20<br />

Dit mag op het eerste gezicht vrij weinig lijken, maar gezien <strong>de</strong> hoeveelheid<br />

arbeid die in <strong>de</strong>rgelijke grote schil<strong>de</strong>rijen moest wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd, en gezien <strong>de</strong> beloning<br />

die daar tegenover stond, was dit toch geen te verwaarlozen marktsegment.<br />

De kunstenaars die opdrachten voor dit marktsegment vervul<strong>de</strong>n moeten wij voor een<br />

belangrijk <strong>de</strong>el zoeken on<strong>de</strong>r lokale beroemdhe<strong>de</strong>n. Het waren <strong>de</strong>ze kunstenaars die door<br />

<strong>de</strong> plaatselijke overhe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n aangezocht voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van openbare gebouwen en<br />

voor levering van werk dat door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n werd 'vereerd' (geschonken) aan voor­<br />

aanstaan<strong>de</strong> gasten. Het spreekt voor zich dat nauwe relaties met machtige regenten <strong>de</strong> ver­<br />

werving van <strong>de</strong>rgelijke opdrachten kon bevor<strong>de</strong>ren. Dat <strong>de</strong>rgelijke relaties beston<strong>de</strong>n is uit<br />

recent on<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n. 21<br />

Sommige kunstenaars wisten op eigen kracht door<br />

te dringen tot <strong>de</strong> regentenstand. An<strong>de</strong>ren maakten door afstamming of huwelijk reeds <strong>de</strong>el<br />

uit van <strong>de</strong> maatschappelijke elite. Het traditionele beeld van <strong>de</strong> kunstenaar als eenvoudig<br />

ambachtsman verdient daarom inmid<strong>de</strong>ls ook <strong>de</strong> nodige nuancering.<br />

De calvinistische opvattingen over <strong>de</strong> inrichting van kerken verdroeg zich, in navolging<br />

van het bijbelse gebod (Deut. 5:8), niet met het aanbrengen van afbeeldingen die door <strong>de</strong><br />

gelovigen zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n 'aanbe<strong>de</strong>n'. Daarom wer<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> reformatie beel<strong>de</strong>n en<br />

altaarstukken uit <strong>de</strong> kerken verwij<strong>de</strong>rd. De opdrachten die schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> 17e eeuw van <strong>de</strong><br />

hervorm<strong>de</strong> gemeenten kregen beperkten zich tot gebo<strong>de</strong>nbor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>rgelijke. Toch waren<br />

geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> afbeeldingen niet geheel afwezig. Formeel waren <strong>de</strong> kerkgebouwen eigen-<br />

16 P. Biesboer, Schil<strong>de</strong>rijen voor het stadhuis Haarlem: 16e en 17e eeuw, kunstopdrachten ter verfraaiing (Haarlem 1983).<br />

17 Graag verwezen wij hier naar het no<strong>de</strong> gemiste overzicht van kunstopdrachten in verband met <strong>de</strong> bouw van<br />

het Amsterdamse stadhuis. Een indruk van <strong>de</strong> rol van schil<strong>de</strong>rkunst in triomfalia kan wor<strong>de</strong>n verkregen uit<br />

D. P. Snoep, Praal en propaganda: triumfalia in <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 16<strong>de</strong> en 17<strong>de</strong> eeuw (Alphen aan <strong>de</strong>n<br />

Rijn 1975).<br />

18 M. Carasso-Kok en J. Levy-van Halm (ed.), Schutters in <strong>Holland</strong>: kracht en zenuwen van <strong>de</strong> stad, cat. tent. Frans<br />

Halsmuseum (Haarlem 1988).<br />

19 R.E.O. Ekkart, 'De schuttersstukken buiten Amsterdam en Haarlem', Schutters in <strong>Holland</strong>, 124-139.<br />

20 Waarschijnlijk dichter bij <strong>de</strong> 500 dan bij <strong>de</strong> 1000. R. E.O. Ekkart op een lezing voor <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n van het Courtauld<br />

Institute in Lon<strong>de</strong>n in januari 1990. Wij willen hem hier danken voor zijn vrien<strong>de</strong>lijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling.<br />

21 M.J. Bok, ' "Nulla dies sine linie." De opleiding van schil<strong>de</strong>rs in Utrecht in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />

eeuw', De Zeventien<strong>de</strong> Eeuw 6 (1990) 58-68, 64-65.<br />

188


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 3. Onbeken<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r, Officieren van <strong>de</strong> Sint-Jorisschutterij te Rotterdam, 1604. Doek, 146x300 cm.<br />

Rotterdam, Rotterdams <strong>Historisch</strong> Museum.<br />

'Dit schil<strong>de</strong>rij is het enige bewaard gebleven Rotterdamse schuttersstuk. Volgens ou<strong>de</strong> inventarissen<br />

zijn er in Rotterdam zeventien geweest' (Schutters in <strong>Holland</strong>, 125). Hoewel het overlevingspercentage<br />

in an<strong>de</strong>re plaatsen aantoonbaar hoger ligt, geeft dit cijfer een indruk van <strong>de</strong> enorme verliezen, zelfs<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> kunstprodukten uit <strong>de</strong> Republiek.<br />

dom van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n en in een aantal gevallen lieten <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> eeuw<br />

door kunstschil<strong>de</strong>rs orgel<strong>de</strong>uren <strong>de</strong>coreren. Zo wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren van het orgel in <strong>de</strong> Grote<br />

Kerk in Alkmaar in 1643 en 1644 beschil<strong>de</strong>rd door Caesar van Everdingen, waarvoor <strong>de</strong>ze<br />

in totaal 2150 gul<strong>de</strong>n kreeg uitbetaald. 22<br />

Hij had 547 dagen aan het werk besteed. Particulieren<br />

bestel<strong>de</strong>n wapenbor<strong>de</strong>n voor boven <strong>de</strong> graven van overle<strong>de</strong>n verwanten. In <strong>de</strong> loop van<br />

<strong>de</strong> eeuw zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerken in veel ste<strong>de</strong>n en dorpen een steeds groter aantal van <strong>de</strong>ze bor<strong>de</strong>n<br />

gaan bevatten. Al bij al bleef <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> officiële kerk als opdrachtgever echter gering,<br />

zeker in vergelijking met wat <strong>de</strong> katholieke kerk vóór <strong>de</strong> Reformatie had betekend.<br />

Samuel van Hoogstraeten mag dan wel geklaagd hebben dat voor zijn kunstbroe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

kerken geen carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n meer bo<strong>de</strong>n, maar was die katholieke kerk dan echt helemaal<br />

afwezig? Nee, dat was zij niet. Waarschijnlijk zullen we onze waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>ze kerk<br />

als opdrachtgever zelfs aanzienlijk moeten bijstellen. Het aantal priesters in <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />

Zending groei<strong>de</strong> van 220 in 1616 tot ongeveer 600 in 165 6. 23<br />

Deze priesters bedien<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

katholieke gelovigen in kapellen bij particulieren thuis en in van buiten weinig opvallen<strong>de</strong><br />

kerkgebouwen die later bekend zijn gewor<strong>de</strong>n als schuilkerken. De door <strong>de</strong> overheid aan <strong>de</strong><br />

katholieken opgeleg<strong>de</strong> beperkingen wer<strong>de</strong>n gelei<strong>de</strong>lijk aan min<strong>de</strong>r streng nageleefd en vanaf<br />

het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jaren 1620 ging men er op steeds grotere schaal toe over <strong>de</strong> kerkgebouwen<br />

met grote altaarstukken te verfraaien. Alleen al in Amsterdam waren in 1656 62 katholieke<br />

'verga<strong>de</strong>rplaatsen [...] die zij selfs kercken noemen, verciert met altaren en al<strong>de</strong>rlay paepsche<br />

ornamenten.' 24<br />

In <strong>de</strong> schuilkerk Ons Lieve Heer op Zol<strong>de</strong>r in Amsterdam, die tot op <strong>de</strong> dag<br />

22 Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs, 36.<br />

23 M.G. Spiertz, 'Godsdienstig leven van <strong>de</strong> Katholieken in <strong>de</strong> 17<strong>de</strong> eeuw', Algemene geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n vm<br />

(Haarlem 1979) 344-357, 348.<br />

24 Geciteerd uit A. Blankert, 'Schil<strong>de</strong>rijen', Kunstbezit Parkstraatkerk, cat. tent. Haags Gemeentemuseum ('s-Gravenhage<br />

1978) 5.<br />

189


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

van vandaag zijn 17e-eeuwse inrichting heeft bewaard, bevindt zich een zogeheten wisselaltaar,<br />

dat het mogelijk maakte meer<strong>de</strong>re altaarstukken te gebruiken al naar gelang <strong>de</strong> liturgie<br />

vereiste. Ook el<strong>de</strong>rs waren <strong>de</strong>rgelijke altaren met wisselschil<strong>de</strong>rijen in gebruik. 25<br />

Albert<br />

Blankert heeft gesteld dat al in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw 'een typisch Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

religieuze schil<strong>de</strong>rkunst floreer<strong>de</strong>.' 26<br />

Het aantal huis- en schuilkerken moet alleen al in <strong>Holland</strong><br />

in <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zijn gelopen, het aantal geproduceer<strong>de</strong> altaarstukken in <strong>de</strong> duizen<strong>de</strong>n.<br />

Helaas is <strong>de</strong> inventaris van het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze kerken en kapellen verspreid geraakt<br />

of an<strong>de</strong>rszins verloren gegaan. 27<br />

De weinige kerken die hun oorspronkelijke inrichting bewaard<br />

hebben laten echter zien hoe belangrijk <strong>de</strong> opdrachten van katholieke kerken voor<br />

veel kunstschil<strong>de</strong>rs moeten zijn geweest. De beschikbare informatie geeft overigens aanleiding<br />

om te veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze opdrachten voornamelijk aan katholieke kunstenaars<br />

wer<strong>de</strong>n gegund. 28<br />

Bij elkaar opgeteld vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> opdrachten van overhe<strong>de</strong>n en semi-publieke instellingen<br />

een constante factor in <strong>de</strong> vraag naar schil<strong>de</strong>rijen in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> 17e eeuw. In bepaal<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong>s, zoals tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bouw van een stadhou<strong>de</strong>rlijk verblijf of een belangrijk stadhuis,<br />

kon het niet an<strong>de</strong>rs dan dat veel kunstenaars gespitst waren op het verkrijgen en uitvoeren<br />

van opdrachten. Jacob van Campen schatte <strong>de</strong> kosten van <strong>de</strong> <strong>de</strong>coratie van <strong>de</strong> Oranjezaal<br />

in het Huis ten Bosch in 1649 op bijna 25.000 gul<strong>de</strong>n. 29<br />

De betekenis van een opdracht voor<br />

een <strong>de</strong>rgelijk project lag, behalve in <strong>de</strong> hoge beloning, in het prestige dat daarmee gepaard<br />

ging-<br />

Opdrachten van particulieren wer<strong>de</strong>n over het algemeen min<strong>de</strong>r goed betaald, terwijl <strong>de</strong><br />

artistieke resultaten voor <strong>de</strong> buitenwereld min<strong>de</strong>r zichtbaar waren. Toch mogen <strong>de</strong> collecties<br />

van een klein aantal vooraanstaan<strong>de</strong> particulieren in dit verband wor<strong>de</strong>n beschouwd als<br />

overgangsgebied tussen <strong>de</strong> openbare- en <strong>de</strong> privé-sfeer. Dit geldt bijvoorbeeld voor die van<br />

<strong>de</strong> Amsterdamse burgemeester Joan Huy<strong>de</strong>coper en <strong>de</strong> koopmansfamilie Trip. 30<br />

De door<br />

hen gebouw<strong>de</strong> Amsterdamse stadspaleizen (Huy<strong>de</strong>copers huis aan <strong>de</strong> Singel greep, evenals<br />

Fre<strong>de</strong>rik Hendriks Huis Ter Nieuburg, terug op het Palais du Luxembourg van Maria <strong>de</strong><br />

Medici) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>els versierd met in opdracht gemaakte schil<strong>de</strong>rijen. Hun gedrag werd nagebootst<br />

door min<strong>de</strong>re go<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regenten van Amsterdam en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n van<br />

<strong>Holland</strong>. Na het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 17e eeuw ging <strong>de</strong>ze groep een markt vormen voor <strong>de</strong> grote<br />

plafond- en kamerschil<strong>de</strong>ringen die toen in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> kwamen. 31<br />

Omdat <strong>de</strong>ze alle op maat<br />

gemaakt moesten wor<strong>de</strong>n was een nauwe samenwerking tussen opdrachtgever en kunstenaar<br />

hier onvermij<strong>de</strong>lijk. Zeer veel van <strong>de</strong>ze schil<strong>de</strong>ringen zijn inmid<strong>de</strong>ls verloren gegaan,<br />

maar het staat buiten kijf dat veel schil<strong>de</strong>rs hierin een broodwinning hebben gevon<strong>de</strong>n.<br />

25 Zie voor dit verschijnsel <strong>de</strong> inleiding van P. Dirkse in P. Dirkse red., Kunst uit oud-katholieke kerken, cat. tent.<br />

Rijksmuseum Het Catharijneconvent (Utrecht 1989) 11-15.<br />

26 Blankert, 'Schil<strong>de</strong>rijen', 6.<br />

27 Zie hiervoor bijvoorbeeld X. van Eek, ' "Haar uitstekend huis, en hoge kerke." Enkele gegevens over <strong>de</strong> bouw,<br />

inrichting een aankleding van schuilkerken <strong>de</strong>r jezuïeten in Gouda en an<strong>de</strong>re Noordne<strong>de</strong>rlandse ste<strong>de</strong>n', P.<br />

Dirkse en A. Haverkamp (red.), Jezuïeten in Ne<strong>de</strong>rland, cat. tent. Rijksmuseum Het Catharijneconvent (Utrecht<br />

1991) 41-52.<br />

28 Een in het oog springend voorbeeld is Pieter <strong>de</strong> Grebber. Zie P. Dirkse, 'Pieter <strong>de</strong> Grebber: Haarlems schil<strong>de</strong>r<br />

tussen begijnen, kloppen en pastoors', Jaarboek Haerlem (1978) 109-27.<br />

29 P.T.A. Swillens, Jacob van Campen: schil<strong>de</strong>r en bouwmeester 1595-1657 (Assen 1961) 175.<br />

30 Voor Huy<strong>de</strong>coper, zie K. Ottenheym, Philips Vingboons (1607-1678): architect (Zutphen 1989) 34-47. De opdrachten<br />

van <strong>de</strong> Trippen wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld in verschillen<strong>de</strong> hoofdstukken van R. Meischke en H.E. Reeser<br />

(red.), Het Trippenhuis te Amsterdam (Amsterdam enz. 1983).<br />

31 D.P. Snoep, 'Gerard Lairesse als plafond- en kamerschil<strong>de</strong>r', Bulletin van het Rijksmuseum 19 (1971) 91-116.<br />

190


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 4. Pieter Fransz. <strong>de</strong> Grebber (ca. 1600-<br />

1652/53), De Kruisafneming, 1633. Doek, 232x193<br />

cm. Amsterdam, Rijksmuseum.<br />

Afkomstig 'uit <strong>de</strong> katholieke kerk te Enkhuizen,<br />

waar <strong>de</strong> zwager van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r priester was'<br />

(tent. cat. God en <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n, Amsterdam: Rijksmuseum<br />

en 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij, 1981,<br />

194).<br />

De schil<strong>de</strong>rs die in hoofdzaak werkten in opdracht van hoven, overhe<strong>de</strong>n en zeer vermo­<br />

gen<strong>de</strong> particulieren waren gearriveer<strong>de</strong> kunstenaars als Abraham Bloemaert, Gerard Dou,<br />

Gerard van Honthorst, Govert Flinck en Adriaen van <strong>de</strong>r Werff. Deze meesters had<strong>de</strong>n een<br />

grote reputatie en werkten waarschijnlijk bij voorkeur op bestelling. Kunstenaars uit <strong>de</strong>ze<br />

categorie beperkten hun afzetgebied niet tot <strong>Holland</strong> (en Utrecht) alleen, maar lever<strong>de</strong>n<br />

eveneens aan buitenlandse vorsten en verzamelaars. Indien hun specialisme daarvoor in<br />

aanmerking kwam wer<strong>de</strong>n juist zij betrokken bij <strong>de</strong> belangrijkste <strong>de</strong>coratieprojecten van<br />

vorsten en overhe<strong>de</strong>n. Om aan <strong>de</strong> vraag te kunnen voldoen exploiteer<strong>de</strong>n zij soms zeer grote<br />

werkplaatsen. Zo zou Gerard van Honthorst, die ateliers in Utrecht en Den Haag heeft ge­<br />

had, rond 1625 ongeveer 25 leerlingen in dienst hebben gehad. Zijn on<strong>de</strong>rneming behoor<strong>de</strong><br />

daarmee naar <strong>de</strong> maatstaven van die tijd tot het grootbedrijf.<br />

Portretopdrachten<br />

Hoe groot het aantal officiële opdrachten ook mag zijn geweest, het werd ver in <strong>de</strong> schaduw<br />

gesteld door het overweldigend grote aantal opdrachten van particulieren, en wel in <strong>de</strong> vorm<br />

van portretopdrachten. Nagenoeg <strong>de</strong> hele portretkunst bestaat uit kunst in opdracht. In <strong>de</strong><br />

almaar uitdijen<strong>de</strong> literatuur over <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se portretkunst staat echter steeds <strong>de</strong> kunste­<br />

naar of <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong> centraal. In het laatste Leids Kunsthistorisch Jaar­<br />

boek, dat geheel aan portretkunst is gewijd, treft men bijvoorbeeld geen enkele bijdrage aan<br />

waarin wordt geprobeerd <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong> portretkunst op een meer kwantitatieve ma­<br />

nier te bena<strong>de</strong>ren. 32<br />

32 H. Blasse-Hegeman e.a. (red.), Ne<strong>de</strong>rlandse bijdragen over <strong>de</strong> portretkunst in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n: portretten uit <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />

zeventien<strong>de</strong> en achttien<strong>de</strong> eeuw, Leids Kunsthistorisch Jaarboek 8 (1989, 's-Gravenhage 1990).<br />

191


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Nagenoeg ie<strong>de</strong>r portret ontstond uit een intensief contact tussen kunstenaar en opdrachtgever,<br />

waarbij <strong>de</strong> laatste over het algemeen het initiatief nam. Het aantal kunstenaars dat<br />

'on spec' (op goed geluk) portretten maakte moet beperkt zijn gebleven tot hen die voor het<br />

grote publiek portretjes van <strong>de</strong> prins, van populaire predikanten, veldheren of buitenlandse<br />

vorsten produceer<strong>de</strong>n. Een indruk van <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> markt voor portretten krijgen we<br />

uit cijfers die Montias publiceer<strong>de</strong> voor Delft en Amsterdam. Van alle schil<strong>de</strong>rijen die hij<br />

in Delft aantrof in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 1610 en 1679 bestond bijna 16,5% uit portretten. 33<br />

In<br />

Amsterdam daal<strong>de</strong> het percentage portretten in boe<strong>de</strong>linventarissen van 28,2% in <strong>de</strong> jaren<br />

1620, via 19% in <strong>de</strong> jaren 1630, tot uitein<strong>de</strong>lijk 12,8% in <strong>de</strong> jaren 1660. 34<br />

Fock trof in Leidse<br />

boe<strong>de</strong>linventarissen eveneens grote aantallen portretten aan. 35<br />

In het eerste kwart van <strong>de</strong><br />

17e eeuw bestond zelfs ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> inventarissen in haar<br />

steekproef uit portretten. Na 1640 kwamen <strong>de</strong> Leidse percentages in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte<br />

als <strong>de</strong> Delftse. Over <strong>de</strong> hele eeuw gerekend bestond in Lei<strong>de</strong>n ruim 20% van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />

uit portretten.<br />

Om ons een voorstelling te kunnen maken van <strong>de</strong> portretproduktie in <strong>de</strong> 17e eeuw is het<br />

van belang eerst vast te stellen hoe groot <strong>de</strong> totale produktie van schil<strong>de</strong>rijen was. A. M. van<br />

<strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> heeft als eerste een poging gedaan om te komen tot schattingen van het totale<br />

aantal in <strong>de</strong> provincie <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen in <strong>de</strong> 17e eeuw. 36<br />

Hij kwam uit<br />

op een getal tussen <strong>de</strong> 5 en <strong>de</strong> 5,5 miljoen. Langs een an<strong>de</strong>re weg kwam Montias onlangs<br />

uit op getallen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte. 37<br />

Het voornaamste bezwaar dat tegen <strong>de</strong>ze berekeningen<br />

valt aan te voeren is dat zij geheel zijn gebaseerd op tellingen van schil<strong>de</strong>rijen die<br />

wer<strong>de</strong>n aangetroffen in particuliere boe<strong>de</strong>linventarissen. 38<br />

Hierin staan zij over het algemeen<br />

gerangschikt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Schil<strong>de</strong>rijen die wer<strong>de</strong>n vervaardigd voor<br />

niet-particulieren, evenals nagelvaste schil<strong>de</strong>ringen, uithangbor<strong>de</strong>n en allerlei an<strong>de</strong>re vormen<br />

van utiliteits-schil<strong>de</strong>rwerk vindt men in boe<strong>de</strong>linventarissen niet terug. Toch maakten<br />

<strong>de</strong>ze, naar wij hier willen betogen, een niet onaanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> produktie uit.<br />

Deze methodische bezwaren maken het moeilijk om een betrouwbare schatting te maken<br />

van <strong>de</strong> betekenis van portretten voor <strong>de</strong> totale produktie aan schil<strong>de</strong>rwerk in het algemeen.<br />

De berekeningen van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn echter wel bruikbaar wanneer we <strong>de</strong><br />

totale produktie van portretten willen schatten. Portretten behoren immers nagenoeg altijd<br />

tot <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren. Dit zou betekenen dat het aantal in <strong>Holland</strong> geproduceer<strong>de</strong> portretten<br />

in <strong>de</strong> 17e eeuw ruwweg geschat mag wor<strong>de</strong>n op tussen <strong>de</strong> 750.000 en <strong>de</strong> 1.100.000.<br />

In Lei<strong>de</strong>n stel<strong>de</strong> slechts ongeveer 20% van <strong>de</strong> portretten beken<strong>de</strong> publieke personen voor,<br />

33 J.M. Montias, Artists and Artisans in Delft: A Socio-Economie Study of the Seventeenth Century (Princeton 1982) 242.<br />

34 J. M. Montias, 'A Random Sample of Amsterdam Inventories', voordracht gehou<strong>de</strong>n op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen<br />

als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart 1991.<br />

35 C.W. Fock, 'Kunstbezit in Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17<strong>de</strong> eeuw', Th. H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en AJ. van Dissel,<br />

Het Rapenburg, geschie<strong>de</strong>nis van een Leidse gracht v (Lei<strong>de</strong>n 1990) 1-36, 19.<br />

36 A. M. van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, 'De schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek. Een poging tot kwantificatie',<br />

in: J.C. Dagevos e.a. (red.), Kunst-zaken: particulier initiatief en overheidsbeleid in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst (Kampen<br />

1991), 18-50, 286-297.<br />

37 J.M. Montias, 'Socio-Economic Aspects of Netherlandish Art', 373. Later ver<strong>de</strong>r uitgewerkt in J.M. Montias,<br />

'Estimates of the number of Dutch master-painters, their earnings and their output in 1650', in: De werkelijkheid<br />

achter vernis: zeventien<strong>de</strong>-eeuwse schil<strong>de</strong>rkunst, Leidschrift 6, nr. 3 (1990) 59-74. De schatting van Montias betreft <strong>de</strong><br />

produktie in <strong>de</strong> gehele Republiek. De cijfers van Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> en Montias zijn dus niet geheel vergelijkbaar,<br />

maar het was bei<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n in eerste instantie te doen om het vaststellen van een or<strong>de</strong> van grootte.<br />

38 Jaap van <strong>de</strong>r Veen heeft onlangs methodische bezwaren geuit tegen met name Montias' berekeningen. Hij <strong>de</strong>ed<br />

dit op het symposium 'Boe<strong>de</strong>linventarissen als bron voor kunsthistorisch on<strong>de</strong>rzoek', Amsterdam 23 maart<br />

192


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

<strong>de</strong> rest bestond voornamelijk uit portretten van familiele<strong>de</strong>n. 39<br />

De kunstenaars die <strong>de</strong> originelen<br />

maakten van <strong>de</strong>ze portretten waren meestal specialisten die <strong>de</strong> meer koopkrachtige<br />

sectoren van <strong>de</strong> markt bedien<strong>de</strong>n. Zij behoor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> economische bovenlaag van <strong>de</strong> kunstenaars.<br />

De anonieme makers van <strong>de</strong> talrijke kopieën moeten we echter el<strong>de</strong>rs zoeken.<br />

De on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> markt<br />

Hen vin<strong>de</strong>n wij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> laagste en misschien wel <strong>de</strong> grootste groep van schil<strong>de</strong>rs die in opdracht<br />

werkte. Het betreft <strong>de</strong> personen die in contemporaine documenten voorkomen met<br />

<strong>de</strong> beroepsaanduiding '(kunst-)schil<strong>de</strong>r', maar van wie ons nu veelal geen gesigneerd werk<br />

meer bekend is. Het waren in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> leerlingen en knechts van <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong><br />

meesters. Uit <strong>de</strong>ze groep wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> werknemers gerecruteerd die grote ateliers als dat van<br />

Gerard van Honthorst beman<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats omvat <strong>de</strong>ze groep anoniemen <strong>de</strong> leveranciers<br />

van kopieën en dozijnwerk voor <strong>de</strong> grote kunsthan<strong>de</strong>laren. In <strong>de</strong> inventaris van <strong>de</strong><br />

in 1608 in Antwerpen overle<strong>de</strong>n kunsthan<strong>de</strong>laar Hans <strong>de</strong> Morin vin<strong>de</strong>n we een lijst van<br />

schil<strong>de</strong>rijen 'bevon<strong>de</strong>n ten huyse van diversche schil<strong>de</strong>rs omme te doen copieren.' 40<br />

In <strong>Holland</strong><br />

is <strong>de</strong> kopieerpraktijk niet an<strong>de</strong>rs geweest dan in Brabant. 41<br />

In inventarissen van <strong>Holland</strong>se<br />

kunsthan<strong>de</strong>laren wor<strong>de</strong>n van schil<strong>de</strong>rs die tegenwoordig volstrekt onbekend zijn<br />

soms tientallen schil<strong>de</strong>rijen genoemd. 42<br />

We mogen veron<strong>de</strong>rstellen dat hun werk al in <strong>de</strong> 17e<br />

eeuw on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam van ons nu nog wel beken<strong>de</strong> kunstenaars is verkocht, of als naamloze<br />

kopie. Dat <strong>de</strong> tijdgenoot zich zeer wel bewust was van <strong>de</strong> grote afhankelijkheid waarin<br />

jonge en minvermogen<strong>de</strong> kunstenaars zich bevon<strong>de</strong>n ten opzichte van meesters en kunsthan<strong>de</strong>laren<br />

blijkt uit het feit dat men <strong>de</strong> relatie aanduid<strong>de</strong> als 'slavernij' of 'op <strong>de</strong> galey schil<strong>de</strong>ren.'<br />

43<br />

Wij oor<strong>de</strong>len zeer mild indien we veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> nu nog bestaan<strong>de</strong><br />

17e-eeuwse <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rijen uit kopieën bestaat. Wanneer we stellen dat weer <strong>de</strong> helft<br />

van al die kopieën in opdracht werd gemaakt, dan zou hieruit <strong>de</strong> conclusie voortvloeien dat<br />

tenminste een kwart van <strong>de</strong> overgebleven schil<strong>de</strong>rijen, zowel portretten als niet-portretten,<br />

oorspronkelijk tot stand is gekomen als gevolg van een kopieer-opdracht. Wij moeten daarnaast<br />

in aanmerking nemen dat <strong>de</strong> overlevingsratio voor kopieën kleiner is dan die <strong>de</strong>r originelen.<br />

Doorgaans waren zij van min<strong>de</strong>re kwaliteit en waar<strong>de</strong> en bestond er bijgevolg min<strong>de</strong>r<br />

aanleiding om ze met zorg te bewaren. Het valt daarom niet uit te sluiten dat het meren<strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> totale schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw in opdracht werd uitgevoerd.<br />

39 In Leidse collecties bleek ongeveer 20% van <strong>de</strong> portretten in <strong>de</strong>ze categorie te kunnen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht.<br />

Fock, 'Kunstbezit in Lei<strong>de</strong>n', 18.<br />

40 Amsterdam, Ne<strong>de</strong>rlands Economisch-<strong>Historisch</strong> Archief, handschriftencollectie, voorlopig inventarisnummer<br />

3888, fol. 15M6, 13 mei 1608. Met dank aan Kitty Kilian die ons op <strong>de</strong>ze inventaris opmerkzaam<br />

maakte.<br />

41 Zie hiervoor S. A.C. Dudok van Heel, 'Het "Schil<strong>de</strong>rhuis" van Govert Flinck en <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>l van Uylenburgh<br />

aan <strong>de</strong> Lauriergracht te Amsterdam', Jaarboek Amstelodamum 74 (1982) 70-90.<br />

42 Montias, 'Art Dealers', 250-251.<br />

43 Citaten ontleend aan: A. Houbraken, De groote schouburgh <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlantsche konstschil<strong>de</strong>rs en schil<strong>de</strong>ressen, 3 dln. (eerste<br />

druk Amsterdam 1718-1721; citaten uit <strong>de</strong> herdruk van <strong>de</strong> editie verschenen te 's-Gravenhage 1753, repr.<br />

Amsterdam 1976) 322; H. Floerke, Studiën zur Nie<strong>de</strong>rlandischen Kunst- und Kulturgeschichte: Die Formen <strong>de</strong>s Kunsthan<strong>de</strong>ls,<br />

das Atelier und die Sammler in <strong>de</strong>n Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n von 15-18 Jahrhun<strong>de</strong>rt (München 1905, repr. Soest 1972) 96.<br />

Zie voor het verschijnsel ook Montias, 'Art Dealers', 245-246.<br />

193


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Samenvatting en conclusies<br />

Afb. 5. Onbeken<strong>de</strong> kopiist naar Rembrandt<br />

van Rijn (1606-1669), Portret van Herman Doomer,<br />

waarschijnlijk 1678 of kort daarna. Doek, 66x57<br />

cm. Braunschweig, Herzog-Anton-Ulrich-Mu-<br />

seum.<br />

Het origineel, uit 1640, werd door <strong>de</strong> weduwe<br />

van <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong>, Baertjen Martens, samen<br />

met een portret van haarzelf, aan haar zoon Lam-<br />

bert Doomer gelegateerd. Daarbij stipuleer<strong>de</strong> zij<br />

dat Lambert kopieën moest laten maken, op zijn<br />

kosten, voor haar vijf an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren. Bij het<br />

overlij<strong>de</strong>n van Baertjen in 1678 leef<strong>de</strong>n nog maar<br />

drie dochters en Lambert. Het schil<strong>de</strong>rij in<br />

Braunschweig is waarschijnlijk een van <strong>de</strong> ko­<br />

pieën die hij toen heeft laten maken. (W.L.<br />

Strauss en M. van <strong>de</strong>r Meulen, The Rembrandt do-<br />

cuments, New York 1979, 579.)<br />

Uit het hierboven geschetste beeld komt naar voren dat verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> kunstproduktie<br />

in <strong>Holland</strong> in veel grotere mate dan men zich tot nu toe realiseer<strong>de</strong> tot stand kwamen<br />

in een opdrachtsituatie. Het meest kenmerken<strong>de</strong> <strong>de</strong>el is zon<strong>de</strong>r enige twijfel dat van <strong>de</strong> portretkunst.<br />

Dit maakte vermoe<strong>de</strong>lijk 15 tot 20% van <strong>de</strong> totale produktie uit. Daarnaast wer<strong>de</strong>n<br />

grote aantallen schil<strong>de</strong>rijen besteld door vorstelijke opdrachtgevers, <strong>de</strong> Staten-<br />

Generaal, <strong>de</strong> admiraliteitscolleges, <strong>de</strong> provinciale staten, <strong>de</strong> waterschappen, <strong>de</strong> stadsregeringen<br />

en <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke corporaties. Hieron<strong>de</strong>r valt een niet onaanzienlijk percentage van<br />

alle grote historiestukken met een niet-religieuze thematiek en een kleiner <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> grote<br />

historiestukken met een religieuze voorstelling. Van <strong>de</strong>ze laatste categorie moet echter weer<br />

een vrij groot <strong>de</strong>el zijn gegaan naar met name katholieke opdrachtgevers, zowel uit <strong>de</strong> clerus<br />

als uit <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r leken. Vervolgens wer<strong>de</strong>n bijna alle grootschalige <strong>de</strong>coratieprojecten<br />

in opdracht uitgevoerd. Tenslotte werd een onbepaald, maar waarschijnlijk hoog percentage<br />

van alle kopieën vervaardigd in opdracht van kunsthan<strong>de</strong>laren en van schil<strong>de</strong>rs die een groot<br />

atelier uitbaatten.<br />

De kunstenaars die in hoofdzaak wel direct voor <strong>de</strong> anonieme markt werkten, behoor<strong>de</strong>n<br />

niet tot <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkundige elite die zich richtte op <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> markt en evenmin<br />

tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant daarvan (<strong>de</strong> 'galeislaven'). On<strong>de</strong>r hen vin<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> specialisten in <strong>de</strong> typisch<br />

<strong>Holland</strong>se genres als het stilleven, het landschap en <strong>de</strong> genreschil<strong>de</strong>rkunst. In zoverre<br />

doet ons mo<strong>de</strong>l dus recht aan het stereotiepe beeld van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se kunstenaar. Het mo<strong>de</strong>l<br />

doet ook recht aan <strong>de</strong> zich on<strong>de</strong>r historici ontwikkelen<strong>de</strong> notie van een zeer statusbewuste<br />

<strong>Holland</strong>se regentenstand. Het veron<strong>de</strong>rstelt immers een nauwe relatie tussen <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

elite en <strong>de</strong> in opdracht van die groep werken<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkundige elite, die ook<br />

voor hoven en a<strong>de</strong>l werkte.<br />

194


Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

En tenslotte doet het mo<strong>de</strong>l recht aan twee aspecten van <strong>de</strong> resultaten van het kunsthistorisch<br />

archiefon<strong>de</strong>rzoek dat in <strong>de</strong> laatste jaren is verricht. Het stelt ons in staat te verklaren<br />

waarom zoveel van <strong>de</strong> personen die in contemporaine documenten voorkomen met <strong>de</strong> beroepsaanduiding<br />

'(kunst-)schil<strong>de</strong>r' ons nu niet meer met gesigneerd werk bekend zijn. En<br />

het helpt ons beter te begrijpen hoe <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in staat waren een produktie te<br />

realiseren die elke kunsthistoricus lange tijd voor onmogelijk hield. Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> heeft<br />

<strong>de</strong> jaarlijkse produktie van schil<strong>de</strong>rijen in <strong>Holland</strong> tussen ca. 1625 en 1700 op 50.000 geschat<br />

en Montias kwam voor <strong>de</strong> hele Republiek op 63.000 tot 70.000. Wanneer men er van uit<br />

gaat dat toekomstig on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>ze hypotheses intact laat, dan is het moeilijk te aanvaar<strong>de</strong>n<br />

dat zulke grote aantallen schil<strong>de</strong>rijen geheel voor eigen risico wer<strong>de</strong>n vervaardigd door kleine<br />

zelfstandigen, overgeleverd aan <strong>de</strong> gure wind van een volledig open en anonieme markt.<br />

Onze suggestie dat van <strong>de</strong> produktie <strong>de</strong> helft of meer in opdracht kan zijn ontstaan, en dus<br />

door iemand an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r werd gefinancierd, biedt hier mogelijk uitkomst.<br />

Indien het door ons geschetste beeld geldigheid blijkt te hebben, is het wenselijk dat na<strong>de</strong>r<br />

on<strong>de</strong>rzoek wordt verricht naar <strong>de</strong> produktiewijzen en <strong>de</strong> arbeidsverhoudingen in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

schil<strong>de</strong>rkunst. Ou<strong>de</strong>, maar ook nieuwe vooroor<strong>de</strong>len zullen hiervoor moeten wijken.<br />

Meer dan voorheen zal men zich rekenschap moeten geven van het feit dat schil<strong>de</strong>ren niet<br />

alleen een vrije kunst was maar ook een nijverheid.<br />

Een laatste vraag, en zeker niet <strong>de</strong> minst belangrijke, is of wij het bestaan<strong>de</strong> beeld van<br />

vorm en inhoud van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst van <strong>de</strong> 17e eeuw dan niet ook opnieuw<br />

tegen het licht zullen moeten hou<strong>de</strong>n. Het maakt nogal verschil of een schil<strong>de</strong>rij in overleg<br />

met een opdrachtgever tot stand kwam of dat een kant en klaar werkstuk een anonieme koper<br />

tot een impuls-aankoop moest verlei<strong>de</strong>n. Het is voor ons moeilijk voorstelbaar dat <strong>de</strong> kunstenaar<br />

daar in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geest aan heeft kunnen werken. Maar of dat ook gevolgen heeft gehad<br />

voor <strong>de</strong> stijl en manier van werken blijft voor ons een open vraag. Naar het antwoord zijn<br />

wij bij voorbaat benieuwd.<br />

195


Bram Kempers<br />

Opdrachtgevers, verzamelaars en kopers.<br />

Visies op kunst in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek*<br />

Inleiding en vragen<br />

De indrukwekken<strong>de</strong> publikaties - in aantal, omvang, kwaliteit en retoriek - over <strong>de</strong> Hol­<br />

landse schil<strong>de</strong>rkunst van wat vroeger <strong>de</strong> 'Gou<strong>de</strong>n Eeuw' heette, geven aan dat er on<strong>de</strong>r<br />

kunsthistorici uiteenlopen<strong>de</strong> opvattingen bestaan over essentiële kwesties: <strong>de</strong> mate van mo­<br />

ralisering in schil<strong>de</strong>ringen, <strong>de</strong> aanwezigheid van verborgen betekenissen, het realistische ge­<br />

halte, <strong>de</strong> graad van artistieke autonomie en het specifiek Ne<strong>de</strong>rlandse in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst<br />

van <strong>de</strong> 17e eeuw. 'Schijnrealisme' zou kenmerkend zijn voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se 'genreschil<strong>de</strong>r­<br />

kunst' en die zou karakteristiek zijn voor <strong>de</strong> Republiek, zo luidt één van <strong>de</strong> opvattingen. An­<br />

<strong>de</strong>ren bestrij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e dat achter alledaagse voorstellingen dubbele betekenissen schuil<br />

gaan, dat schil<strong>de</strong>ringen überhaupt beleren<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën tot uitdrukking brengen. Bij <strong>de</strong> recente<br />

<strong>de</strong>batten is <strong>de</strong> neiging groot <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen los te zien van hun maatschappelijke context;<br />

maar juist daarin ligt een mogelijkheid tot verhel<strong>de</strong>ring.<br />

Een aanknopingspunt voor het achterhalen van <strong>de</strong> sociale context biedt <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> op­<br />

drachtgever, die sterk is benadrukt bij on<strong>de</strong>rzoek naar Italiaanse schil<strong>de</strong>rkunst. Opkomst,<br />

bloei en consoli<strong>de</strong>ring van het schil<strong>de</strong>rsberoep berustten in Italië tussen 1200 en 1800 hoofd­<br />

zakelijk op het mecenaat, dat wil zeggen het geheel van verhoudingen tussen opdrachtge­<br />

vers, adviseurs, publiek en kunstenaars waarin een dominante rol is weggelegd voor <strong>de</strong> op­<br />

drachtgevers. Opdrachtgevers schiepen, rekeninghou<strong>de</strong>nd met het beoog<strong>de</strong> publiek en vaak<br />

bijgestaan door geleer<strong>de</strong> adviseurs, <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waarbinnen schil<strong>de</strong>rs werkten. Soms<br />

is <strong>de</strong>ze invloed van opdrachtgevers en adviseurs direct door brieven en contracten te docu­<br />

menteren, in an<strong>de</strong>re gevallen moet hun inbreng aannemelijk gemaakt wor<strong>de</strong>n met behulp<br />

van een reeks bronnen.<br />

Over <strong>de</strong> verhoudingen in <strong>Holland</strong> bestaan twee, inmid<strong>de</strong>ls ou<strong>de</strong> overzichtswerken. Een<br />

sinds Floerke vrij algemeen aanvaar<strong>de</strong> opvatting luidt dat in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrije en ano­<br />

nieme markt <strong>de</strong> beroepspraktijk van schil<strong>de</strong>rs bepaalt. Huizinga heeft in Ne<strong>de</strong>rland's bescha­<br />

ving in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw een an<strong>de</strong>re visie verkondigd: 'Hier geen groote Maecenaten, maar<br />

een onbeperkt getal van kunstliefhebbers. Het schil<strong>de</strong>rij hing overal.' De in vergelijking met<br />

an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n grote aantallen kopers van burgerlijke herkomst staan volgens bei<strong>de</strong>n aan<br />

<strong>de</strong> wieg van <strong>de</strong> enorme schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>de</strong> Republiek. Algemeen is <strong>de</strong> visie dat grote<br />

opdrachtgevers in <strong>de</strong>ze burgerlijke samenleving ontbraken en dat me<strong>de</strong> daaruit <strong>de</strong> verre­<br />

gaan<strong>de</strong> specialisatie in kleine schil<strong>de</strong>rijen, van keukenstukken tot bor<strong>de</strong>len, kortom <strong>de</strong> ty­<br />

pisch Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst, te verklaren zou zijn.<br />

De kloof tussen <strong>de</strong> recente <strong>de</strong>batten en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> overzichtswerken laat zich niet in één be­<br />

schouwing overbruggen. Niettemin valt er enige verhel<strong>de</strong>ring te verwachten van een na<strong>de</strong>re<br />

beschouwing over <strong>de</strong> modaliteiten van mecenaat en markt: aan <strong>de</strong> ene kant <strong>de</strong> opdrachtge­<br />

ver die <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r dwingen<strong>de</strong> instructies geeft, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>de</strong> anonieme koper, en<br />

* Marion Peters en Rob Ruurs dank ik voor hun verstandig commentaar op een concept van dit artikel, dat <strong>de</strong><br />

basis vorm<strong>de</strong> voor een lezing op het congres Groeperingen en instituties, van <strong>de</strong> Werkgroep xvue Eeuw, 22 en 23 augustus<br />

1991 te Utrecht.<br />

196


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

daartussen <strong>de</strong> vaak vergeten kring van verzamelaars, die als liefhebbers wel persoonlijk con­<br />

tact hebben met <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs maar zich onthou<strong>de</strong>n van verregaan<strong>de</strong> eisen inzake <strong>de</strong> voorstel­<br />

ling.<br />

Telkens één opdrachtgever<br />

Het aan<strong>de</strong>el van opdrachtgevers blijkt bij na<strong>de</strong>r inzien ook in <strong>Holland</strong> van groot gewicht<br />

te zijn geweest. Wanneer het aantal afbeeldingen als maat wordt genomen, dan is er in<strong>de</strong>r­<br />

daad een hoofdrol weggelegd voor <strong>de</strong> markt, maar wanneer tevens maatstaven zoals be-<br />

roepsprestige, inkomen en prijs wor<strong>de</strong>n aangelegd, dan blijkt mecenaat volgens <strong>de</strong> in Italië<br />

tot bloei gekomen traditie ook in <strong>de</strong> Republiek van doorslaggevend belang te zijn geweest<br />

voor schil<strong>de</strong>rkunst, beeldhouwkunst en architectuur. Neemt men niet alleen <strong>de</strong> 'groote<br />

Meacenaten' in beschouwing, dan ontspruit aan <strong>de</strong> opdrachtverlening ook kwantitatief een<br />

aanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> beroepsaktiviteit.<br />

In 's-Gravenhage en <strong>de</strong> buitenplaatsen rond <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rlijke resi<strong>de</strong>ntie kwam een hof-<br />

mecenaat tot ontwikkeling dat schil<strong>de</strong>rs emplooi verschafte voor <strong>de</strong>coratieprogramma's in<br />

paleizen en landhuizen. Fre<strong>de</strong>rik Hendrik (1584-1647) en zijn vrouw Amalia van Solms ga­<br />

ven op grote schaal opdrachten aan Zuidne<strong>de</strong>rlandse, Haarlemse en Utrechtse schil<strong>de</strong>rs.<br />

Maar omdat <strong>de</strong>ze allegorische symbolische schil<strong>de</strong>rijen niet pasten in het se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> late 19e<br />

eeuw gangbare beeld van wat typisch Ne<strong>de</strong>rlands is, zijn ze lange tijd terzij<strong>de</strong> geschoven als<br />

Fremdkörper.<br />

De stadhou<strong>de</strong>r voorzag zijn verbouw<strong>de</strong> jachtslot Honselaarsdijk van aan <strong>de</strong> mythologie<br />

ontleen<strong>de</strong> jachtvoorstellingen en 103 portretten van beroem<strong>de</strong> veldheren, geleer<strong>de</strong>n en kun­<br />

stenaars. Ver<strong>de</strong>r liet Fre<strong>de</strong>rik Hendrik <strong>de</strong> galerij te Buren <strong>de</strong>coreren met schil<strong>de</strong>ringen die<br />

zijn belegeringen tot on<strong>de</strong>rwerp had<strong>de</strong>n; op <strong>de</strong> schoorsteen figureer<strong>de</strong> Vryheyt. Fre<strong>de</strong>rik<br />

Hendrik bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> als mid<strong>de</strong>lpunt van het internationaal georiënteer<strong>de</strong> Haagse hof een<br />

magnifiek mecenaat. De bekroning van het <strong>Holland</strong>se hofmecenaat was <strong>de</strong> grote zaal in<br />

Huis ten Bosch waar Amalia van Solms het leven van haar kort tevoren overle<strong>de</strong>n gemaal<br />

heroïsch liet uitbeel<strong>de</strong>n.<br />

De stadhou<strong>de</strong>rlijke opdrachten <strong>de</strong><strong>de</strong>n nauwelijks on<strong>de</strong>r voor het mecenaat van <strong>de</strong> toon­<br />

aangeven<strong>de</strong> Europese vorsten uit <strong>de</strong> 17e eeuw. De gewoontegetrouw met <strong>de</strong> Franse koningen<br />

gemaakte vergelijking is mislei<strong>de</strong>nd, omdat <strong>de</strong> vorstelijke gran<strong>de</strong>ur in Frankrijk uitzon<strong>de</strong>r­<br />

lijk is, en niet <strong>de</strong> schaal van het Mecenaat in Den Haag en omstreken. Een essentieel verschil<br />

met an<strong>de</strong>re samenlevingen lag in <strong>de</strong> voorstellingen van <strong>de</strong> constitutionele positie van <strong>de</strong><br />

prinsen van Oranje-Nassau: stadhou<strong>de</strong>r in een fe<strong>de</strong>ratieve republiek en geen soeverein vorst<br />

binnen een erfelijke hofstaat.<br />

Kenmerken<strong>de</strong>r dan het wel en wee van het hofmecenaat is <strong>de</strong> grote spreiding van het<br />

stadsmecenaat in <strong>de</strong> Lage Lan<strong>de</strong>n. Ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n gaven op grote schaal opdrachten<br />

voor symbolische <strong>de</strong>coraties. Amsterdam verleen<strong>de</strong> <strong>de</strong> grootste opdrachten, in rivaliteit met<br />

het stadhou<strong>de</strong>rlijk mecenaat en ter on<strong>de</strong>rscheiding van <strong>de</strong> kleinere ste<strong>de</strong>n, waar beschei<strong>de</strong>­<br />

ner varianten van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort beeldprogramma's wer<strong>de</strong>n beproefd. De algemene strek­<br />

king van <strong>de</strong> voorstellingen was on<strong>de</strong>rling verwant, <strong>de</strong> uitwerkingen waren specifiek voor <strong>de</strong><br />

plaatselijke constellatie: <strong>de</strong> Amstel in Amsterdam, <strong>de</strong> Waal in Nijmegen; één ste<strong>de</strong>maagd<br />

m Amsterdam, tweeherigheid in Maastricht.<br />

De meest ambitieuze opdrachtkunst kwam tot stand in het stadhuis van Amsterdam, 'het<br />

197


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

achtste wereldwon<strong>de</strong>r', zoals Constantijn Huygens het in 1655 ingewij<strong>de</strong> gebouw noem<strong>de</strong>.<br />

De ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van het ou<strong>de</strong> raadhuis, die Pieter Saenredam in opdracht had<br />

gemaakt, kreeg er een plaats. Ver<strong>de</strong>r betroffen <strong>de</strong> opdrachten schil<strong>de</strong>rijen met historische<br />

en bijbelse exempelen van onkreukbaarheid, opofferingsgezindheid, wijsheid en moed. Een<br />

voorbeeld is <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van Ferdinand Bol met als on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong> onverschrokkenheid van<br />

<strong>de</strong> Romeinse consul Caius Fabricius Luscinus. Eerst probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijke koning Pyrrhus<br />

hem om te kopen en vervolgens trachtte hij hem schrik aan te jagen door een olifant te<br />

doen verschijnen, maar, zo toont Bol op zijn schil<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong> consul liet zich niet van <strong>de</strong> wijs<br />

brengen. Tegenover <strong>de</strong>ze voorstelling hing in <strong>de</strong> burgemeesterskamer 'Marcus Curius Dentatus<br />

prefereert een gerecht van rapen boven <strong>de</strong> geschenken van <strong>de</strong> Samnieten' van Govaert<br />

Flinck, die nogmaals het i<strong>de</strong>aal van onomkoopbaarheid door een historisch exempel tot uitdrukking<br />

bracht.<br />

198


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Voor <strong>de</strong> publieke galerij rond <strong>de</strong> burgerzaal bestel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Amsterdamse bestuur<strong>de</strong>rs monumentale<br />

schil<strong>de</strong>rijen die <strong>de</strong> opstand van <strong>de</strong> Bataven tegen <strong>de</strong> Romeinse keizer in beeld<br />

brachten. Rembrandt maakte een uitbeelding van <strong>de</strong> 'Eed van Julius Civilis', <strong>de</strong> eenogige<br />

Germaanse volkslei<strong>de</strong>r die een samenzwering had beraamd en toentertijd gold als protagonist<br />

van <strong>Holland</strong>s patriottisme. De opdrachtverlening verliep conform het gangbare patroon.<br />

De conventies voorzagen in een dui<strong>de</strong>lijke opdracht aan <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r die een opgegeven<br />

thema door zijn vermogen tot tekenen en ontwerpen visualiseer<strong>de</strong>, eerst door schetsen aan<br />

zijn opdrachtgevers te laten zien en vervolgens door ze op groot formaat uit te werken. De<br />

acht lunetten bleven onvoltooid en één, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van Rembrandt, werd in 1663 vervangen<br />

door een werk van Juriaen Ovens met hetzelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerp.<br />

Naast <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n waren er vele an<strong>de</strong>re bestuurlijke instellingen aktief als opdrachtgevers,<br />

die beleren<strong>de</strong> afbeeldingen lieten maken. Overkoepelen<strong>de</strong> organisaties, zoals<br />

<strong>de</strong> admiraliteiten, kerken, het hoogheemraadschap Rijnland in Lei<strong>de</strong>n en Halfweg, <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong><br />

Oostindische Compagnie in Amsterdam, Rotterdam, Hoorn en Batavia en <strong>de</strong> Staten<br />

Generaal in Den Haag gaven opdrachten voor schil<strong>de</strong>ringen die hun posities bekrachtig<strong>de</strong>n.<br />

Monumentale verhalen<strong>de</strong> voorstellingen ken<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Republiek een grote verspreiding.<br />

Op grote schaal lieten <strong>de</strong> officieren van schutterijen en <strong>de</strong> regenten van gil<strong>de</strong>n, tuchthuizen,<br />

hospitalen en armenhuizen groepsportretten schil<strong>de</strong>ren. Deze opdrachten vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

overgang van het institutionele mecenaat naar <strong>de</strong> particuliere opdrachtverlening. In <strong>de</strong> huizen<br />

van <strong>de</strong> welgestel<strong>de</strong> burgers kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs ver<strong>de</strong>r emplooi vin<strong>de</strong>n in opdrachten voor<br />

portretten met al of niet uitvoerig bijwerk, waarin symbolische betekenissen tot uitdrukking<br />

komen. Planten of voorwerpen verdui<strong>de</strong>lijkten i<strong>de</strong>eën over <strong>de</strong> geportretteer<strong>de</strong>n: van goed<br />

bestuur tot echtelijke trouw, van rijkdom tot vruchtbaarheid, van armenzorg tot lief<strong>de</strong> voor<br />

<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Deze opdrachten verbon<strong>de</strong>n in beeld openbaar bestuur met het privéleven.<br />

De enorme stroom grote opdrachten in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n berustte op <strong>de</strong> rijkdom, invloed en geestelijke<br />

ontwikkeling van <strong>de</strong> regenten, die optra<strong>de</strong>n als opdrachtgever ten behoeve van overhe<strong>de</strong>n<br />

en van zichzelf. De situatie in Amsterdam geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 17e eeuw vertoont wat dat<br />

betreft grote overeenkomsten met Florence geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 15e eeuw. De <strong>Holland</strong>se tegenhangers<br />

van <strong>de</strong> geslachten Medici, Sassetti, Tornabuoni, Vespucci en Strozzi waren <strong>de</strong> families<br />

Bicker, De Graeff, Reynst, Six, Trip, Tulp en Witsen.<br />

De opdrachtkunst kenmerkt zich door voorstellingen met bedoel<strong>de</strong> betekenissen, die vaak<br />

zijn verdui<strong>de</strong>lijkt door opschriften, begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> publikaties en een repertoire van standaardsymbolen.<br />

Opdrachtgevers en adviseurs schreven traditiegetrouw aan afbeeldingen<br />

een beleren<strong>de</strong> werking toe. Deze oorspronkelijk kerkelijke visie op kunst werd, enigszins<br />

aangepast, in gereformeer<strong>de</strong> en geseculariseer<strong>de</strong> kringen overgenomen; ze bleef maatgevend<br />

voor het mecenaat.<br />

Het won<strong>de</strong>rlijke is nu, dat dit soort schil<strong>de</strong>ringen weinig aandacht krijgen in <strong>de</strong> recentelijk<br />

weer opgelaai<strong>de</strong> discussies over realisme, schijnrealisme, verborgen symboliek en dubbele<br />

betekenissen. In <strong>de</strong> late 19e eeuw heerste <strong>de</strong> gedachte dat <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst naar<br />

analogie met het Franse impressionisme 'realistisch' van aard was. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> 20e<br />

eeuw kwam <strong>de</strong> iconologie tot ontwikkeling, een specifieke vorm van 'beeldleer' die gericht<br />

was op het achterhalen van symboliek; het 'realisme' werd ontmaskerd als 'schijnrealisme',<br />

moraliseren<strong>de</strong> symboliek zou schuil gaan achter alledaagse voorwerpen en <strong>de</strong> betekenissen<br />

zou<strong>de</strong>n uit meer<strong>de</strong>re lagen bestaan. Geleer<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n hun eruditie <strong>de</strong>monstreren aan <strong>de</strong><br />

hand van wat tot dan toe slechts <strong>de</strong> alledaagse werkelijkheid leek te zijn. Een jongere generatie<br />

kunsthistorici heeft vervolgens met enige nadruk afstand genomen van <strong>de</strong> aanvankelijk<br />

199


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

succesvolle iconologische metho<strong>de</strong> door te wijzen op fouten in gemaakte duidingen en door<br />

<strong>de</strong> kunstzinnige aard van schil<strong>de</strong>ringen opnieuw centraal te stellen.<br />

De in opdracht gemaakte afbeeldingen in openbare of semi-openbare gebouwen spelen<br />

in <strong>de</strong> recente <strong>de</strong>batten ten onrechte nauwelijks een rol. Ze zijn wel <strong>de</strong>gelijk relevant omdat<br />

<strong>de</strong> moraliseren<strong>de</strong> intenties buiten kijf staan en het vaak mogelijk is <strong>de</strong> symboliek te achterhalen<br />

door verban<strong>de</strong>n te leggen met teksten: traktaten, opdrachtbrieven of begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opschriften.<br />

Bovendien is <strong>de</strong> openbare opdrachtkunst <strong>de</strong> goed gedocumenteer<strong>de</strong> bron waaruit<br />

an<strong>de</strong>re kunstvormen tot ontwikkeling zijn gekomen.<br />

De in opdracht gemaakte schil<strong>de</strong>ringen geven, zoals we hebben gezien, nauwelijks aanleiding<br />

tot ondui<strong>de</strong>lijkheid: ze hebben een beschaven<strong>de</strong>, door beeldtraditie en teksten verhel<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

bedoeling in het maatschappelijk leven. Het sociale verband waarvoor <strong>de</strong> <strong>de</strong>batten<br />

gel<strong>de</strong>n, is evenwel niet <strong>de</strong> opdrachtgever maar <strong>de</strong> verzamelaar, in het bijzon<strong>de</strong>r die van een<br />

kleine groep verfijn<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen. Hoe belangrijk opdrachtgevers ook waren, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen<br />

waarop <strong>de</strong> roem van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst in hoge mate berust, zijn zel<strong>de</strong>n in opdracht<br />

gemaakt.<br />

Kringen van verzamelaars<br />

De verzamelaarskunst stamt uit <strong>de</strong> traditie van <strong>de</strong> opdrachtkunst en ontwikkelt zich als eigen<br />

genre. Bij <strong>de</strong> seculiere privékunst is een beleren<strong>de</strong> bedoeling niet direct te documenteren, zo-<br />

200


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

als wel het geval is bij <strong>de</strong> openbare kunst en bij <strong>de</strong> religieuze kunst die mensen in huis had<strong>de</strong>n<br />

voor meditatie, <strong>de</strong>votie, gebed of misviering bij een huisaltaar. Bij bei<strong>de</strong> beeldtradities zijn<br />

<strong>de</strong> moraliseren<strong>de</strong> intenties uitvoerig beschreven en bediscussieerd door theologen en huma­<br />

nisten. Naast <strong>de</strong>ze twee tradities zijn er nog an<strong>de</strong>re bronnen, namelijk het in opdracht uitge­<br />

voer<strong>de</strong> beeldprogramma voor paleis of villa in <strong>de</strong> vorm van een frescocyclus of een reeks na­<br />

gelvaste paneelschil<strong>de</strong>ringen met een gezamenlijk thema en <strong>de</strong> collecties in Kunst- en Wun<strong>de</strong>r-<br />

kammer. Ook hiervoor bestaan traktaten die <strong>de</strong> functies en <strong>de</strong> meest geschikte on<strong>de</strong>rwerpen<br />

van <strong>de</strong>rgelijke afbeeldingen in verschillen<strong>de</strong> soorten vertrekken behan<strong>de</strong>len. Bij nieuwe, niet<br />

christelijke voorstellingen in <strong>de</strong> privésfeer is continuïteit in <strong>de</strong>ze alom verbrei<strong>de</strong> opvattingen<br />

over moraliseren<strong>de</strong> functies van afbeeldingen aannemelijk, maar in het ka<strong>de</strong>r van verzame­<br />

lingen tre<strong>de</strong>n verschuivingen op in <strong>de</strong> manieren waarop schil<strong>de</strong>ringen beschaven<strong>de</strong> functies<br />

vervullen. Deze verschuivingen betreffen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rwijze en appreciatie<br />

daarvan alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> status van schil<strong>de</strong>rs.<br />

In <strong>de</strong> kunstkamer is meer dan in stadhuis of privékapel ruimte voor visueel vermaak, ver­<br />

mengd met literaire en schil<strong>de</strong>rkunstige spitsvondighe<strong>de</strong>n, zowel bij beschouwers als bij<br />

schil<strong>de</strong>rs. Het schil<strong>de</strong>rij als verzamelobject emancipeert zich als genre met eigen kenmer­<br />

ken; een klucht laat zich niet dui<strong>de</strong>n als lofdicht, een kabinetstuk niet als een stadhuis<strong>de</strong>cora­<br />

tie. Dit impliceert dat <strong>de</strong> iconologische metho<strong>de</strong>, die succesvol is gebruikt voor publieke op­<br />

drachtkunst en voor <strong>de</strong>votionele afbeeldingen, zich moet voegen naar <strong>de</strong> verzameling als<br />

geheel.<br />

De schil<strong>de</strong>rijen in collecties bevatten vaak personages in een interieur. De context valt bui­<br />

ten die van rechtspraak, han<strong>de</strong>l en politiek; het gaat om an<strong>de</strong>re facetten van het samenleven<br />

dan het openbaar bestuur dat door <strong>de</strong>ftige heren wordt uitgeoefend. Dit houdt niet in dat<br />

<strong>de</strong>ze voorstellingen los staan van beschavingsi<strong>de</strong>alen; het impliceert dat ze zijn gericht op<br />

een an<strong>de</strong>r verband, namelijk het privéleven. In dat verband komen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rollen<br />

van vrouwen meer tot hun recht dan in <strong>de</strong> openbare gebouwen waar vrouwen voornamelijk<br />

figureren als personificaties van mannelijke <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n. De voorstellingen bie<strong>de</strong>n in het huise­<br />

lijk leven oriëntaties voor <strong>de</strong>ugdzaam en verstandig leven. Gelief<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen zijn: inko­<br />

pen van voedsel, koken en eten; bediend wor<strong>de</strong>n en laten schoonmaken; kin<strong>de</strong>ren opvoe<strong>de</strong>n;<br />

wan<strong>de</strong>len, varen en paardrij<strong>de</strong>n; lezen, musiceren en kijken. Net als <strong>de</strong> publieke schil<strong>de</strong>r­<br />

kunst gaat het om mensen, maar in an<strong>de</strong>re situaties en in an<strong>de</strong>re verhoudingen.<br />

De toon is ten opzichte van <strong>de</strong> bestuurskunst dan ook min<strong>de</strong>r ernstig, nadrukkelijk en ver­<br />

heffend; binnen <strong>de</strong> privékunst hoeft <strong>de</strong> sfeer niet zwaarwichtig te zijn; <strong>de</strong> voorstellingen kun­<br />

nen ook amuseren of prikkelen; juist daardoor kunnen ze effectiever zijn in het overbrengen<br />

van gedragsstandaar<strong>de</strong>n dan wanneer ze streng beleren. De voorstellingen appelleren aan<br />

emoties variërend van <strong>de</strong> verleidingen van zinnelijk genot buiten het huwelijk tot <strong>de</strong> angst<br />

voor vergankelijkheid van <strong>de</strong> jeugd. Binnen dit genre schil<strong>de</strong>ringen ontstaan nieuwe tradi­<br />

ties: een lichtvoetiger toon vindt naar analogie met <strong>de</strong> klucht, die ook zijn moraliseren<strong>de</strong><br />

inslag behoudt, ingang.<br />

Bij het ontbreken van toelichten<strong>de</strong> teksten blijkt het precies achterhalen van betekenissen<br />

soms lastig te zijn; dat is bij opdrachtkunst niet an<strong>de</strong>rs, maar die laat zich doorgaans beter<br />

documenteren. Oplossingen wor<strong>de</strong>n slechts in een enkel geval door een tekst aangereikt, zo­<br />

als op een stukje papier bij een dame in een raamopening waarop staat 'kamer te huer' (op<br />

een werk van Abraham Snaphaen in <strong>de</strong> Lakenhal te Lei<strong>de</strong>n), of 'Geckie met <strong>de</strong> kous' boven<br />

een jonge vrouw die on<strong>de</strong>r het toeziend oog van een nar een kous aantrekt. Tekst en beeldtra­<br />

ditie maken <strong>de</strong> scène herkenbaar als een schalks samenzijn. Met het ontstaan van beeldtra-<br />

201


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

dities wor<strong>de</strong>n teksten overbodig. Vaste elementen zijn het bed, een half ontkle<strong>de</strong> vrouw en<br />

obscene gebaren, zoals het aantrekken van een kous, het steken van een vinger door een<br />

moot zalm of het stoppen van een worst. Voorstellingen met een man en een vrouw kunnen<br />

binnen amoureuze verhoudingen ook wat min<strong>de</strong>r uitbundig zijn door een keurig gekle<strong>de</strong><br />

dame een heer te laten inviteren tot gezamenlijk musiceren en door pispot en nar achterwege<br />

te laten.<br />

De herkenbaarheid van voorstellingen, die berust op teksten, beeldtradities en genres die<br />

bei<strong>de</strong> verenigen (zoals emblemen), neemt af bij toenemen<strong>de</strong> variaties, bij ondui<strong>de</strong>lijkheid<br />

van het genre en bij veran<strong>de</strong>ring van sociale context. Waar teksten ontbreken en beeldcon­<br />

venties vervagen doen zich interpretatieproblemen voor: <strong>de</strong> oorspronkelijke betekenissen<br />

blijven voor latere beschouwers verborgen, hetgeen echter niet impliceert dat het oorspron­<br />

kelijk <strong>de</strong> bedoeling was dat betekenissen verhuld bleven.<br />

Terug naar <strong>de</strong> verzamelaar. Enig houvast voor interpretatie biedt informatie over <strong>de</strong> oor­<br />

spronkelijke context van het schil<strong>de</strong>rij: verslagen van bezoeken, privécorrespon<strong>de</strong>nties, reis­<br />

beschrijvingen, boe<strong>de</strong>linventarissen en veilingcatalogi. Deze gegevens wijzen uit dat <strong>de</strong> met<br />

grote netticheyt gemaakte schil<strong>de</strong>rijen overwegend zijn gemaakt voor overzichtelijke netwer­<br />

ken van vermogen<strong>de</strong> verzamelaars. Meestal maakten <strong>de</strong> opdrachtgevers - privé en institu­<br />

tioneel - <strong>de</strong>el uit van die kringen van liefhebbers. De aanleiding voor <strong>de</strong> produktie was dus<br />

noch een welomschreven opdracht, noch produktie voor <strong>de</strong> vrije markt. Het verzamelwezen<br />

houdt het mid<strong>de</strong>n tussen mecenaat en markt.<br />

Er blijkt zel<strong>de</strong>n één te i<strong>de</strong>ntificeren opdrachtgever te zijn geweest, en evenmin een onbe­<br />

ken<strong>de</strong> koper. De bestemming was een verzamelaar uit een kleine kring van mensen die soms<br />

een voorschot of jaargeld betaal<strong>de</strong>n, soms na atelierbezoek aankochten. Ze ken<strong>de</strong>n elkaar<br />

veelal uit <strong>de</strong> eigen stad en uit <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se regentenstand. Deze lokale verzamelaars kregen<br />

al heel snel concurrentie van <strong>de</strong> groep diplomaten die in <strong>Holland</strong> zaken <strong>de</strong><strong>de</strong>n en uit het<br />

<strong>de</strong> kring van Europese vorsten. De cultuur van dit selecte gezelschap was cosmopolitisch.<br />

Er kwam een <strong>Holland</strong>se naam voor <strong>de</strong>ze beschaaf<strong>de</strong> mensen. De auteur van een kunsttheo­<br />

retisch traktaat uit <strong>de</strong> omgeving van Dou en zijn verzamelaars, Philips Angel, noem<strong>de</strong> ze<br />

in navolging van Karei van Man<strong>de</strong>r 'Konstbeminnen<strong>de</strong> Liefhebbers' en 'Konstbemin<strong>de</strong>rs'.<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandse kunst was als verzamelobject niet uniek en ontwikkel<strong>de</strong> zich geenszins<br />

als geïsoleerd verschijnsel. Bijzon<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> technische verfijning en graad van <strong>de</strong>taillering,<br />

congran nettezza zoals <strong>de</strong> vertegenwoordiger van Cosimo m, <strong>de</strong> aartshertog van Toscane, het<br />

door zijn patroon begeer<strong>de</strong> werk van Frans van Mieris omschreef. Het type schil<strong>de</strong>rij dat<br />

werd bemind door <strong>de</strong> geletter<strong>de</strong>n en vermogen<strong>de</strong>n komt overeen met <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen die Ita­<br />

liaanse en Spaanse schil<strong>de</strong>rs voor verzamelaars vervaardig<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> wetenschappelijke pro­<br />

blemen die ze voorlatere generaties on<strong>de</strong>rzoekers schiepen evenzeer. Het blijkt immers ook<br />

al bij <strong>de</strong> verzamelaarskunst van Giorgione niet mogelijk te zijn om van elk afzon<strong>de</strong>rlijk schil­<br />

<strong>de</strong>rij te achterhalen wat nu precies <strong>de</strong> bedoeling was. De varianten die beproefd wer<strong>de</strong>n bin­<br />

nen het raamwerk van een compositie met figuren en enkele voorwerpen in een landschap<br />

of in een interieur hebben latere beschouwers verleid tot uiteenlopen<strong>de</strong>, soms wil<strong>de</strong> specula­<br />

ties, maar consensus is niet bereikt.<br />

De moeilijkhe<strong>de</strong>n bij het <strong>de</strong>co<strong>de</strong>ren van voorstellingen liggen ten <strong>de</strong>le in <strong>de</strong> omstandig­<br />

heid dat dit soort werk als categorie wel voor een te i<strong>de</strong>ntificeren kring van collectioneurs<br />

werd gemaakt, maar niet per stuk voor één persoon die een schil<strong>de</strong>r bindt aan specifieke<br />

verlangens inzake <strong>de</strong> voorstelling. Wanneer verzamelaars vooraf contact had<strong>de</strong>n met een be­<br />

roem<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r, dan bleven richtlijnen over <strong>de</strong> voorstelling vaak achterwege, of <strong>de</strong> wensen<br />

202


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Afb. 3. Johannes Vermeer, Allegorie op <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst (wrs. ca. 1671/2). Doek, 120 x 100 cm. Wenen,<br />

Kunsthistorisches Museum.<br />

waren heel algemeen; in een enkel geval wer<strong>de</strong>n ze door een beroemd kunstenaar, die zich<br />

dat kon veroorloven, geheel genegeerd.<br />

De problemen wor<strong>de</strong>n nog vergroot door het ontbreken van informatie. De eerste bezitter<br />

is zel<strong>de</strong>n te achterhalen, wat gerichte interpretaties tot een hachelijke aangelegenheid<br />

maakt. In welke omgeving schil<strong>de</strong>rijen oorspronkelijk hingen - met an<strong>de</strong>re schil<strong>de</strong>rijen,<br />

sculpturen en penningen, zeldzame voortbrengselen van <strong>de</strong> natuur, kostbare voorwerpen<br />

en met boeken - is meestal niet meer vast te stellen. Evenmin is te achterhalen hoe <strong>de</strong> kasten,<br />

dozen of luiken waarachter <strong>de</strong>ze pronkstukken schuilgingen, er uitzagen. Dat geldt ook voor<br />

<strong>de</strong> lijsten met opschriften en wapens. Boe<strong>de</strong>lbeschrijvingen bie<strong>de</strong>n doorgaans weinig soelaas,<br />

omdat <strong>de</strong> beschrijvingen van <strong>de</strong> voorstellingen summier zijn en <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r<br />

lang niet altijd betrouwbaar is. Kunsttheoretische beschouwingen vertegenwoordigen<br />

ook een eigen retorische traditie en bie<strong>de</strong>n daarom slechts ten <strong>de</strong>le <strong>de</strong> gewenste informatie.<br />

203


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Hierdoor wor<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rijen noodgedwongen en met alle risico's van dien, uit hun verband<br />

gelicht. Het louter bepalen van <strong>de</strong> kunstzinnige kwaliteit is dan een wetenschappelijke nood­<br />

oplossing, die geen recht doet aan het rariteitenkabinet, <strong>de</strong> bibliotheek of <strong>de</strong> huisinrichting<br />

waarvan het schil<strong>de</strong>rij <strong>de</strong>el uitmaakte.<br />

Dat het verstandiger is <strong>de</strong> aandacht te richten op groepen schil<strong>de</strong>rijen die in een gelijk­<br />

soortige context zijn ontstaan, hangt samen met een kenmerken<strong>de</strong> eigenschap van het verza­<br />

melwezen: het rouleren van zeldzaamhe<strong>de</strong>n. In tegenstelling tot <strong>de</strong> 'spijkervaste' <strong>de</strong>coraties<br />

in openbare gebouwen hingen <strong>de</strong> collectors items zel<strong>de</strong>n langdurig op één plaats in een vast<br />

verband. Ze had<strong>de</strong>n geen blijven<strong>de</strong> bestemming, maar wer<strong>de</strong>n geruild, verkocht, nagelaten,<br />

geveild en weggegeven, zodat ze te zien zijn in wisselen<strong>de</strong> opstellingen. De collecties van bur­<br />

gers beston<strong>de</strong>n hoofdzakelijk uit schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong> eigen stad. Het hoogste echelon bezat<br />

ook an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n, van zeldzame fossielen tot kopieën van antieke beel<strong>de</strong>n. Eén<br />

toegespitste beleren<strong>de</strong> boodschap was zowel in <strong>de</strong> lokale als in <strong>de</strong> cosmopolitische verzame­<br />

ling na<strong>de</strong>lig bij <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> optie: met winst, in eer of geld, rouleren binnen een netwerk<br />

van geletter<strong>de</strong> en welgestel<strong>de</strong> liefhebbers, die in kunst han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, haar taxeer<strong>de</strong>n en uitwis­<br />

sel<strong>de</strong>n als geschenk.<br />

De onthechting ten opzichte van uitgesproken beleren<strong>de</strong> betekenissen was groter naarma­<br />

te schil<strong>de</strong>rijen meer bedoeld waren voor liefhebbers buiten <strong>de</strong> eigen stad en het eigen gewest,<br />

kortom buiten <strong>de</strong> plaatselijke cultuur, en naarmate ze meer bestemd waren voor een plaats<br />

tussen ou<strong>de</strong> kunst en zeldzame naturalia, artificialia en scientijicta die hun oorspronkelijke<br />

functies in <strong>de</strong> nieuwe context al eer<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n verloren.<br />

Binnen verzamelingen ligt het uitgesproken belang van vakmatige kwaliteit. Die geldt<br />

hier nog meer dan bij kunst in bestuursgebouwen. Visueel genoegen in het ten toon gesprei­<br />

<strong>de</strong> meesterschap van schil<strong>de</strong>rs, die al het <strong>de</strong>nkbare en zichtbare 'net echt' kon<strong>de</strong>n afbeel<strong>de</strong>n,<br />

was van eminente betekenis. De artistieke rangor<strong>de</strong> van meesters vergrootte <strong>de</strong> kracht van<br />

schil<strong>de</strong>rijen als statussymbool. Het kwam daardoor, nog meer dan in opdrachtsituaties, aan<br />

op <strong>de</strong> voortreffelijke uitbeelding van lichtwerking, stofuitdrukking, levendigheid en bewe­<br />

ging. Een op <strong>de</strong> Oudheid teruggaan<strong>de</strong> literaire traditie gaf voorbeel<strong>de</strong>n van wat moeilijk<br />

is om te schil<strong>de</strong>ren: storm en onweer, bewegen<strong>de</strong> voorwerpen, menselijke emoties en ver­<br />

schillen<strong>de</strong> soorten belichting. De voortreffelijkheid waarmee schil<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>rgelijke abstracties<br />

leer<strong>de</strong>n uitbeel<strong>de</strong>n, eerst als bijwerk en later als hoofdvoorstelling, verzelfstandig<strong>de</strong> zich als<br />

beoor<strong>de</strong>lingscriterium ten opzichte van <strong>de</strong> boodschap. Uitzon<strong>de</strong>rlijk vakmanschap maakte<br />

schil<strong>de</strong>rijen tot begeerd bezit bij <strong>de</strong> elite, in <strong>Holland</strong> en el<strong>de</strong>rs.<br />

Visuele virtuositeit ging uiteraard ver<strong>de</strong>r dan 'realisme' en gold vooral het vermogen om<br />

het nog niet eer<strong>de</strong>r vertoon<strong>de</strong> te laten zien. De piskijkers, trompetters, kwakzalvers en snol­<br />

len trof je op straat niet aan zoals ze wer<strong>de</strong>n geschil<strong>de</strong>rd, en me<strong>de</strong> daarom waren ze gewild:<br />

van Rotterdam tot Amsterdam, van Wenen tot Lon<strong>de</strong>n en van Florence tot Stockholm. De<br />

ontwikkeling van eigentijdse schil<strong>de</strong>rijen als verzamelobject voltrok zich gelijktijdig in een<br />

lokaal en in een Europees verband. In <strong>de</strong> combinatie van lokale, gespecialiseer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rij­<br />

enverzamelingen en cosmopolitische collecties maakten <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se fijnschil<strong>de</strong>rs furore.<br />

Aan relaties met kunstliefhebbers ontleen<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rs een bijzon<strong>de</strong>re status. Het etale­<br />

ren van meesterschap werd voor collectioneurs nog belangrijker dan het al was voor op­<br />

drachtgevers. Met specifieke vaardighe<strong>de</strong>n in het schil<strong>de</strong>ren van bont en veren naast wortels<br />

en kool, in het afbeel<strong>de</strong>n van tegelvloeren of gewelven en in het combineren van hel<strong>de</strong>r zon­<br />

licht met het schijnsel van een kaars trokken schil<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aandacht van koopkrachtige lief­<br />

hebbers. Zo bouw<strong>de</strong>n enkele schil<strong>de</strong>rs uit Lei<strong>de</strong>n, Delft, Haarlem en Amsterdam via een<br />

204


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Afb. 4. Gerrit Dou, Zelfportret (1663). Paneel,<br />

50 x 40 cm. Kansas City, William Rockhill Nelson<br />

and Atkins Museum of Fine Arts.<br />

netwerk van verzamelaars een carrière op die voorzag in een regelmatige afzet, een hoog inkomen<br />

en een groot prestige. Aanzien en een goe<strong>de</strong> afkomst gol<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> meeste schil<strong>de</strong>rs<br />

van complexe voorstellingen; ze verkochten hun werk aan mensen die net als zij zelf geletterd,<br />

welgesteld en bereisd waren. Hun status was even hoog of soms zelfs hoger dan het aanzien<br />

van in opdracht werken<strong>de</strong> vakgenoten die 'internationaal' min<strong>de</strong>r roem oogsten.<br />

De sociale posities van Rembrandt en Vermeer zijn bei<strong>de</strong>, hoe verschillend ook, illustratief<br />

voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se beroepsstratificatie. Rembrandt bekroon<strong>de</strong> zijn loopbaan niet als<br />

hofschil<strong>de</strong>r buiten <strong>de</strong> Republiek en evenmin als hooggeëerd schil<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r of<br />

van <strong>de</strong> stad Amsterdam. In dat opzicht wijkt zijn loopbaan af van bij voorbeeld Giotto, Simone<br />

Martini, Rubens en Velasquez. Rembrandt is één van <strong>de</strong> eerste schil<strong>de</strong>rs met een veelbeloven<strong>de</strong>,<br />

maar stagneren<strong>de</strong> carrière in het circuit van grote opdrachten; <strong>de</strong>ze stagnatie<br />

heeft hij niet duurzaam weten op te vangen door te oogsten in het circuit van kapitaalkrachtige<br />

kunstliefhebbers. Openlijk bele<strong>de</strong>n buitenechtelijke verhoudingen en een faillissement<br />

plaatsten <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r buiten het milieu waar hij aanvankelijk veel succes had. Als on<strong>de</strong>rnemer<br />

in <strong>de</strong> moeilijk te taxeren mengvorm van mecenaat en markt in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n bleek<br />

Rembrandt uitein<strong>de</strong>lijk te falen. De beste mogelijkhe<strong>de</strong>n lagen voor <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs<br />

in het verzamelwezen, maar dat was een beroepsperspectief met hoge winstkansen en grote<br />

risico's. Ook Vermeer, wiens werk bij enkele collectioneurs zeer in trek was, heeft dit aan<br />

het eind van zijn korte leven evenzeer on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. Economische crisis, <strong>de</strong> aanwezigheid<br />

van het leeuwe<strong>de</strong>el van een klein oeuvre in één Delftse verzameling (van Pieter van Ruijven)<br />

en een vroege dood ston<strong>de</strong>n een doorbraak in <strong>de</strong> weg, die Dou, Frans van Mieris en Van<br />

<strong>de</strong>r Werff wel ten <strong>de</strong>el viel. Zowel Rembrandt als Vermeer zijn door <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n van<br />

mecenaat en markt gestrand op weg naar nog groter roem.<br />

205


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Talloos veel kopers<br />

De kermis bood een an<strong>de</strong>r soort, visueel vermaak dan een kunstkamer en er viel voor schil<strong>de</strong>rs<br />

min<strong>de</strong>r roem te oogsten. Ook <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nklasse wenste, in navolging van <strong>de</strong> regenten,<br />

diplomaten, e<strong>de</strong>len en vorsten, visueel vertier thuis. Schil<strong>de</strong>rij en prent wer<strong>de</strong>n een dalend<br />

cultuurgoed, bij uitstek in <strong>de</strong> Republiek, omdat zich daar een bre<strong>de</strong>re maatschappelijke<br />

mid<strong>de</strong>nlaag ophield dan el<strong>de</strong>rs in Europa. Door dit proces van cultuurspreiding veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst opnieuw van aard en functie.<br />

Afbeeldingen wer<strong>de</strong>n in vergelijking met <strong>de</strong> opdrachtkunst en <strong>de</strong> verzamelaarskunst<br />

goedkoper, eenvoudiger van voorstelling en min<strong>de</strong>r verfijnd van makelij. Niet <strong>de</strong> voortreffelijke<br />

weergave van het meest verlei<strong>de</strong>lijke was <strong>de</strong> eis, maar met een aardige afbeelding van<br />

iets eenvoudigs was men al tevre<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> kostbare en bewerkelijke figuurstukken ontstond<br />

een, in aanvang, lokale markt voor eenvoudige, monochrome landschappen, die door<br />

<strong>de</strong> opzet in enkele tinten en door veel lucht en water snel te maken waren. Schil<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>r<br />

wie Esaias van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong>, Pieter Molijn, Jan van Goyen en Salomon van Ruysdael ontwikkel<strong>de</strong>n<br />

dit genre en ontgonnen dit marktsegment.<br />

Over <strong>de</strong> eerste afnemers van schil<strong>de</strong>ringen die voor <strong>de</strong> anonieme markt wer<strong>de</strong>n geproduceerd,<br />

is nog min<strong>de</strong>r bekend dan over <strong>de</strong> gefortuneer<strong>de</strong> liefhebbers. Waar <strong>de</strong> traditie van<br />

specifieke symboliek bij <strong>de</strong> verzamelaarskunst hier en daar al taan<strong>de</strong>, daar vervaag<strong>de</strong>n betekenissen<br />

nog ver<strong>de</strong>r bij werk dat voor onbeken<strong>de</strong> kopers bestemd was. De voorstellingen<br />

moesten een zo groot mogelijk publiek aanspreken. Aansluiting bij <strong>de</strong> ervaringen in het dagelijks<br />

leven, waarbij ook <strong>de</strong> standaardmoraal hoor<strong>de</strong>, en verwantschap met <strong>de</strong> kunst in het<br />

bezit van <strong>de</strong> beter gesitueer<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verkoopbaarheid. Waar associaties met bijbelteksten,<br />

moraliseren<strong>de</strong> traktaten of komische toneelstukken gewenst waren, wer<strong>de</strong>n teksten<br />

of enkele herkenbare attributen toegevoegd. Wat bij <strong>de</strong> kunst voor <strong>de</strong> liefhebber al onwaarschijnlijk<br />

is, namelijk gecompliceer<strong>de</strong>, doelbewust verborgen betekenissen, lijkt bij <strong>de</strong><br />

kunst voor boer en bakker uitgesloten.<br />

Het is nog steeds <strong>de</strong> wijsheid van <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>laar: goed ogen<strong>de</strong>, aardig gekleur<strong>de</strong>, niet<br />

al te ingewikkel<strong>de</strong> en algemene on<strong>de</strong>rwerpen verkopen het best. En wie geen topkwaliteit<br />

kon betalen, moest het met min<strong>de</strong>r doen. In <strong>de</strong>ze laatste categorie valt <strong>de</strong> produktie van<br />

goedkope schil<strong>de</strong>rijen, tekeningen en prenten, die in <strong>de</strong> 17e eeuw opliep tot vele miljoenen:<br />

een boot op zee, een boer in een dorp, een boom aan een rivier, een tronie van een roken<strong>de</strong><br />

man, een hoer in een herberg en een stilleven met groente.<br />

Schommelingen in <strong>de</strong> vraag en <strong>de</strong> structurele afname die omstreeks 1670, onmid<strong>de</strong>llijk<br />

na het grote lokale en internationale succes, begon, maar pas later duurzaam doorzette,<br />

brachten schil<strong>de</strong>rs in moeilijkhe<strong>de</strong>n. Sommigen zochten hun heil in een alternatieve nering,<br />

an<strong>de</strong>ren raakten in financiële problemen. De kwetsbaarheid van produktie zon<strong>de</strong>r betaling<br />

vooraf kon wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rvangen door werk in opdracht aan te nemen, bij voorbeeld twintig<br />

zeegezichten die vervolgens op kermis en jaarmarkt wer<strong>de</strong>n verhan<strong>de</strong>ld. Een belangrijk <strong>de</strong>el<br />

van het seriewerk voor <strong>de</strong> markt werd gemaakt in opdracht van een kleine groep tussenpersonen<br />

die het financieel risico droegen en <strong>de</strong> winsten opstreken. In opdracht werd ook standaardwerk<br />

gemaakt: van uithangbor<strong>de</strong>n tot kopieën van bestaan<strong>de</strong> afbeeldingen, in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

portretten, geschil<strong>de</strong>rd of in <strong>de</strong> vorm van prenten.<br />

De opdrachten voor standaardwerk verschil<strong>de</strong>n uiteraard van <strong>de</strong> aan het begin genoem<strong>de</strong><br />

opdrachten voor beeldprogramma's in paleizen en stadhuizen. Een overgangsgenre vormen<br />

<strong>de</strong> in opdracht gemaakte topografische schil<strong>de</strong>ringen, variërend van een gebouw of stadsge-<br />

206


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Afb. 5. Esaias van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong>, Landschap met twee ruiters (1614). Paneel, 25 x32,5 cm. Ensche<strong>de</strong>, Rijks­<br />

museum Twenthe.<br />

zicht tot een veld- of zeeslag. De grote en verfijn<strong>de</strong> varianten daarvan waren kostbaar en<br />

hun natuurgetrouwheid had een symbolische strekking: <strong>de</strong> afbeelding documenteer<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

grootsheid van <strong>de</strong> instelling die <strong>de</strong> opdracht had gegeven. Zo sluit <strong>de</strong> cirkel zich tot een be­<br />

roepsveld in parten: van opdrachtgevers, verzamelaars en kopers tot opnieuw opdrachtge­<br />

vers, die samen <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n schiepen voor enkele voortreffelijke en vele mid<strong>de</strong>lmatige<br />

schil<strong>de</strong>rs in <strong>Holland</strong> geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 17e eeuw.<br />

Opdrachten voor on<strong>de</strong>rzoek<br />

De in <strong>de</strong> aanhef gesignaleer<strong>de</strong> kloof tussen ou<strong>de</strong> overzichtswerken en nieuwe, specialistische<br />

discussies is nog lang niet overbrugd. Per collectie zou nagegaan moeten wor<strong>de</strong>n hoever <strong>de</strong><br />

autonomisering van <strong>de</strong> artistieke kwaliteit ging. Detailstudie is een remedie tegen het terug-<br />

projecteren van pas later geformuleer<strong>de</strong> opvattingen over /'artpourl'art, zoals sommigen nu<br />

weer geneigd zijn te <strong>de</strong>nken. Voor een reeks collecties zou bekeken moeten wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong><br />

veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> iconografische slijtage, verhulling, verdamping en verslapping - aan meta­<br />

foren geen gebrek - waarneembaar is. Voorstellingen op prenten en schil<strong>de</strong>rijen zou<strong>de</strong>n<br />

kunnen uitwijzen dat kenners zich vermaakten met het ontraadselen van afbeeldingen, zo­<br />

als ze dat eeuwenlang met <strong>de</strong>viezen <strong>de</strong><strong>de</strong>n. Is het aantoonbaar dat connaisseurs toen al el­<br />

kaar met ingenieuze associaties <strong>de</strong> loef afstaken en het ontcijferen van visuele co<strong>de</strong>s tot roe­<br />

ping verhieven? Het scheppen van raadselachtigheid werd in <strong>de</strong> context van collecties een<br />

doel; daarin zijn <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs bij hergebruik geslaagd, getuige <strong>de</strong> latere geschie<strong>de</strong>nis van in­<br />

terpretaties over <strong>de</strong> 'Storm' van Giorgione en 'Natuur, On<strong>de</strong>rwijzing en Oefening' van<br />

Dou.<br />

207


Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

Er is pijnlijk veel onbekend, zowel in grote lijnen als op tal van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len: <strong>de</strong> grootte<br />

van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>len van het beroepsveld; <strong>de</strong> sociale on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>lingen binnen groepen<br />

van schil<strong>de</strong>rs, opdrachtgevers, verzamelaars en kopers; <strong>de</strong> invloed van uiteenlopen<strong>de</strong> religieuze<br />

overtuigingen; schakeringen binnen het spectrum van beleren<strong>de</strong> symboliek tot<br />

kunstzinnig vermaak; <strong>de</strong> opstelling van verzamelingen en <strong>de</strong> variaties in samenstelling; <strong>de</strong><br />

relatie tussen maatschappelijke context en schil<strong>de</strong>rkunstig genre; regionale verschillen binnen<br />

<strong>de</strong> Republiek; het specifieke van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong> 17e eeuw; en het verloop<br />

van dat alles in <strong>de</strong> tijd.<br />

Het is mijn overtuiging dat on<strong>de</strong>rzoekers, hoe verschillend persoonlijk ook en hoezeer<br />

wortelend in uiteenlopen<strong>de</strong> intellectuele tradities, geen scha<strong>de</strong> zullen on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n van een<br />

beter begrip van <strong>de</strong> sociale context rond afbeeldingen. Deze algemene beschouwing over<br />

dit in <strong>de</strong> wetenschappelijke discussies nogal verwaarloos<strong>de</strong> aspect van <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek wijst uit dat zich in hoofdzaak drie maatschappelijke bestemmingen<br />

laten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: grote aantallen kopers, telkens één opdrachtgever en daartussen<br />

een sociaal overzichtelijke, maar geografisch bre<strong>de</strong> kring van verzamelaars. Deze varianten<br />

in herkomst lijken te correspon<strong>de</strong>ren met posities die individuele schil<strong>de</strong>rs binnen een beroepshiërarchie<br />

kon<strong>de</strong>n bereiken en met betekenissen van voorstellingen.<br />

De vele miljoenen, naar voorstelling eenvoudige en naar formaat beschei<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rijen<br />

die voor <strong>de</strong> markt wer<strong>de</strong>n gemaakt, had<strong>de</strong>n geen ingewikkel<strong>de</strong> betekenissen. De vaklie<strong>de</strong>n<br />

die zich specialiseer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>rgelijk standaardwerk, vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> basis van het schil<strong>de</strong>rsberoep.<br />

Kenmerkend voor <strong>Holland</strong> was <strong>de</strong> breedte van <strong>de</strong>ze basis, <strong>de</strong> vele schil<strong>de</strong>rs en<br />

hun economische kwetsbaarheid. De basis van het beroep berustte op eenvoudig vakwerk<br />

dat soms ook in opdracht werd gemaakt, voor een opdrachtgever als eindbestemming of<br />

met het oog op winstgeven<strong>de</strong> verkoop via <strong>de</strong> markt. Bij <strong>de</strong> welomschreven institutionele<br />

opdrachten hoor<strong>de</strong>n traditiegetrouw meestal symbolische en moraliseren<strong>de</strong> voorstellingen,<br />

die met behulp van teksten wer<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>rd. Dit type mecenaat week in <strong>Holland</strong> niet<br />

wezenlijk af van dat in Italië of Frankrijk, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> sociale samenstelling<br />

van <strong>de</strong> opdrachtgevers conform <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> samenleving in <strong>de</strong> Republiek an<strong>de</strong>rs<br />

was dan die in <strong>de</strong> Europese hofstaten. Kenmerkend voor <strong>de</strong> beroepssituatie in <strong>Holland</strong><br />

was dat <strong>de</strong> in publieke opdrachtkunst gespecialiseer<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs niet duurzaam een elitepositie<br />

bereikten, die vergelijkbaar is met <strong>de</strong> roem welke <strong>de</strong> meest succesvolle in opdracht<br />

werken<strong>de</strong> kunstenaars in an<strong>de</strong>re cultuurcentra ten <strong>de</strong>el viel. De geslaag<strong>de</strong> meesters die<br />

opdrachten uitvoer<strong>de</strong>n van <strong>Holland</strong>se overhe<strong>de</strong>n bekroon<strong>de</strong>n hun loopbaan zel<strong>de</strong>n met<br />

een eervolle aanstelling aan een van <strong>de</strong> toonaangeven<strong>de</strong> hoven. Succes in <strong>de</strong> grote wereld<br />

was wel weggelegd voor <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs die een plaats von<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> uitersten van één beken<strong>de</strong><br />

opdrachtgever en <strong>de</strong> vraag van vele anonieme afnemers: in <strong>de</strong> kringen van geletter<strong>de</strong><br />

en vermogen<strong>de</strong> liefhebbers. Daarbij laten zich twee lagen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />

burgers met een gespecialiseer<strong>de</strong> verzameling en <strong>de</strong> Europese a<strong>de</strong>l met een breed samengestel<strong>de</strong><br />

collectie. Tussen <strong>de</strong> publieke opdrachten en <strong>de</strong> produktie voor een anonieme markt<br />

bevon<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> verfijn<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen van enkele <strong>de</strong>ftige vaklie<strong>de</strong>n die voor vermogen<strong>de</strong><br />

verzamelaars werkten. De <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rkunst beleef<strong>de</strong> haar bloei in <strong>de</strong> context van<br />

cosmopolitische collecties.<br />

208


Enige literatuur<br />

Overzichtswerken:<br />

J. Huizinga, Ne<strong>de</strong>rland's beschaving in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Haarlem 1941)<br />

Visies op kunst in <strong>Holland</strong><br />

E. <strong>de</strong>jonghe.a., Tot lering en vermaak. Betekenissen van <strong>Holland</strong>se genrevoorstellingen uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Catalogus ten­<br />

toonstelling Amsterdam 1976)<br />

B. Haak, <strong>Holland</strong>se schil<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw (Amsterdam 1984)<br />

J.M. Montias, 'Socio-economic Aspects of Netherlandish Art from the Fifteenth to the Seventeenth Centuries: a<br />

Survey', Art Bulletin 72 (1990) 358-373<br />

Kunsthistorische interpretaties en <strong>de</strong>batten:<br />

S. Alpers, The Art of Describing. Dulch Art in the Seventeenth Century (Chicago 1983)<br />

J. Bruyn, 'Towards a Scriptural Reading of Seventeenth-Century Dutch Landscape Painting' in: P.C. Sutton,<br />

Masters of17th-Century Dutch Landscape Painting (Catalogus tentoonstelling Amsterdam, Boston, Phila<strong>de</strong>lphia<br />

1987-1988) 84-103<br />

J.B. Bedaux, The Reality of Symbols. Studies in the Iconology of Netherlandish Art 1400-1800 (Den Haag 1990)<br />

J. A. Emmens, 'Natuur, On<strong>de</strong>rwijzing en Oefening. Bij een drieluik van Gerrit Dou' in: Album Discipulorum, aange­<br />

bo<strong>de</strong>n aan Prof. dr. J. G. van Gel<strong>de</strong>r (Utrecht 1963), herdrukt in Kunsthistorische opstellen n (Amsterdam 1981) 181-187<br />

E. <strong>de</strong> Jongh, Zinne- en minnebeel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam 1967)<br />

P. Hecht, De <strong>Holland</strong>se fijnschil<strong>de</strong>rs van Gerard Dou tot Adriaen van <strong>de</strong>r Werff (Catalogus tentoonstelling Amsterdam,<br />

Den Haag 1990)<br />

H. Mie<strong>de</strong>ma, Kunsthistorisch (Den Haag 1989)<br />

E.J. Sluijter, 'Belering en verhulling? Enkele zeventien<strong>de</strong>-eeuwse teksten over <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst en <strong>de</strong> iconologische<br />

bena<strong>de</strong>ring van Noordne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>', De zeventien<strong>de</strong> eeuw. Cultuur in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />

interdisciplinair perspectief 4 (1988) 3-30<br />

Opdrachtgevers:<br />

A. Blankert, Kunst als regeringszaak in Amsterdam in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw. Rondom schil<strong>de</strong>rijen van Ferdinand Bol (Amsterdam<br />

1975)<br />

A. Blankert e.a., God en <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n. Verhalen uit <strong>de</strong> bijbelse en klassieke oudheid door Rembrandt en zijn tijdgenoten (Catalogus<br />

tentoonstelling Amsterdam, Washington, Detroit 1981)<br />

B. Kempers, 'De moraal van <strong>de</strong> kunst. Opdrachten in overheidsgebouwen sinds <strong>de</strong> "Gou<strong>de</strong>n Eeuw" ' in: J.C. Dage­<br />

vos red., Kunst-Zaken. Particulier initiatief en overheidsbeleid in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst (Kampen 1991) 79-147<br />

G.Th. Lemmens, 'De schoorsteenstukken in het Nijmeegse stadhuis', Numaga 14 en 15 (1967-1969) 49-68<br />

G. Schwartz, Rembrandt. Zijn leven, zijn schil<strong>de</strong>rijen (Maarssen 1984)<br />

G. Schwartz en M.J. Bok, Pieter Saenredam. De schil<strong>de</strong>r en zijn tijd (Den Haag 1989)<br />

Verzamelaars:<br />

A . M . Logan, The 'Cabinet' of the Brothers Gerard and Jan Reynst (Amsterdam 1979)<br />

J.M. Montias, Vermeer. A Web of Social Hislory (Princeton 1989)<br />

R W. Scheller, 'Rembrandt en <strong>de</strong> encyclopedische kunstkamer', Oud <strong>Holland</strong>, 84 (1969) 81-147<br />

E.J. Sluijter, 'Schil<strong>de</strong>rs van "cleyne, subtile en<strong>de</strong> curieuse dingen". Leidse fijnschil<strong>de</strong>rs in contemporaine bronnen<br />

in: Leidse fijnschil<strong>de</strong>rs. Van Gerrit Dou tot Frans van Mieris <strong>de</strong> Jonge 1630-1760 (Catalogus tentoonstelling Lei<strong>de</strong>n,<br />

Zwolle en Lei<strong>de</strong>n 1988) 15-55<br />

J. van <strong>de</strong>r Waals, De prentschat van Michiel Hinloopen. Een reconstructie van <strong>de</strong> eerste openbare papierkunstverzameling in Ne<strong>de</strong>r­<br />

land (Catalogus tentoonstelling Amsterdam, Den Haag 1988)<br />

Kopers:<br />

H. Floerke, Studiën zur nie<strong>de</strong>rlandischen Kunst- und Kulturgeschichte. Die Formen <strong>de</strong>s Kunsthan<strong>de</strong>ls, das Atelier und die Summier<br />

in <strong>de</strong>n Nie<strong>de</strong>r lan<strong>de</strong>n von 15. - 18. Jahrhun<strong>de</strong>rt (München, Leipzig 1905)<br />

A . M . van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, 'De schil<strong>de</strong>rijenproduktie in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek. Een poging tot kwantificatie'<br />

in: J.C. Dagevos red., Kunst-Zaken (Kampen 1991) 18-50<br />

209


Marijke Spies<br />

Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Mecenassen en an<strong>de</strong>re opdrachtgevers<br />

Soo men Maecenates von<strong>de</strong><br />

In het schoone Ne<strong>de</strong>rlandt,<br />

Menigh, die nu gaet te gron<strong>de</strong>,<br />

Sou<strong>de</strong> vlieghen met verstand:<br />

(Vlieghen door <strong>de</strong> vochte woleken<br />

End' in onse tael vertokken<br />

Wijsheyds onvervalschste Leer)<br />

Die nu (laci!) moet versmooren,<br />

En<strong>de</strong> roept dat elck magh hooren;<br />

Son<strong>de</strong>r hulp can ick niet meer!<br />

Ja, als er mecenassen waren, dan zou<strong>de</strong>n heel wat dichters die het nu op moeten geven, hun<br />

boeken vol wijsheid schrijven. Zo klaagt in 1615 <strong>de</strong> Amsterdamse dokter-dichter Jacobus Vi-<br />

verius, zich ook wel noemen<strong>de</strong> Philologus Philiatros a Ganda, in zijn verzameling sterke ver­<br />

halen De winterscheavon<strong>de</strong>n. Hij herinnert aan <strong>de</strong> landjuwelen vroeger in <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>r­<br />

lan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bijdragen die <strong>de</strong> landsheren daaraan plachten te geven. Maar nu<br />

heeft men ghenoegh te doen, om <strong>de</strong>n armen (schamele ms) cost te winnen: soo dat het<br />

grootelicks te verwon<strong>de</strong>ren is, dat men noch yemandt vindt die onse Const verachten<strong>de</strong><br />

eeuwe <strong>de</strong> Roosen synes ghedichts voorwerpt, om met vuyle voeten vertre<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. 1<br />

De woor<strong>de</strong>n moeten uit zijn hart gekomen zijn: <strong>de</strong> vele 'Roosen synes ghedichts' hebben<br />

hem rijkdom noch roem gebracht.<br />

Maar ook een wel beroem<strong>de</strong> dichter als Von<strong>de</strong>l wordt volgens zijn biograaf Geeraardt<br />

Brandt maar schaars beloond. Zo schrijft hij:<br />

Maar <strong>de</strong>es groote Dichter, die zoo veel groote persoonaadjen, Prinsen, Vorsten, Konin­<br />

gen en Hel<strong>de</strong>n verplichtte, door onsterffelyken lof, hun toegezongen, hadt met al zyn<br />

dichten en e<strong>de</strong>len arbeidt niet eenen Mecenas of Augustus kunnen winnen, die hem in<br />

een' kommerloozen staat stel<strong>de</strong>.<br />

Brandt is expliciet: voor een lofdicht op Christina van Zwe<strong>de</strong>n (Afzetsel <strong>de</strong>r komnklycke printe)<br />

kreeg Von<strong>de</strong>l een gou<strong>de</strong>n ketting en medaille ter waar<strong>de</strong> van 500 gul<strong>de</strong>n; voor zijn Inwydinge<br />

van 't stadthuis t 'Amsterdam een 'zilvre kop of schaal' van het stadsbestuur; en voor zijn gedicht<br />

op het 'Zeemagazyn' een 'kom, met een <strong>de</strong>ksel en leepel, of iet diergelyks' van <strong>de</strong> 'Heeren<br />

Raa<strong>de</strong>n ter Admiraliteit'. Ver<strong>de</strong>r gaf Amalia van Solms hem een gou<strong>de</strong>n penning voor het<br />

gedicht ter gelegenheid van het huwelijk van haar dochter Henriette Katharine met <strong>de</strong> vorst<br />

1 Philologus Philiatros a Ganda [=Jacobus Viverius], De wintersche avon<strong>de</strong>n waer in verschey<strong>de</strong>ne vremdighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>se<br />

lest voorle<strong>de</strong>ne hon<strong>de</strong>rt jaren gebeurt, seer leerlijck en<strong>de</strong> vermaeckelijck wor<strong>de</strong>n verhaelt (Amsterdam: Dirck Pietersz. Pers,<br />

1615) in, 12, 144-145. Voor <strong>de</strong> bijdragen van <strong>de</strong> landsheren aan <strong>de</strong> landjuwelen verwijst hij naar Van Meteren,<br />

Memorien, boek 1.<br />

2 Geeraardt Brandt, Het leven van Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l. Ed. P. Leen<strong>de</strong>rtz jr. ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff,<br />

1982) resp. 48, 68, en 40.<br />

210


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

van Anhalt. Daarbij kwamen dan nog ƒ 15 - a 16- van een of an<strong>de</strong>re keurvorst voor een<br />

gedicht, een 'aam Rynsche wyn' voor <strong>de</strong> opdracht aan burgemeester Cornelis <strong>de</strong> Graeff van<br />

zijn berijm<strong>de</strong> Vergilius-vertaling, een 'schoone zilvere vergul<strong>de</strong> kop' voor die aan Dierik<br />

Buisero van zijn Ovidius, en voor zijn Altaergeheimenissen een schil<strong>de</strong>rij van inferieure kwali­<br />

teit van <strong>de</strong> aartsbisschop van Mechelen. 2<br />

En dat was het dan wel zo ongeveer.<br />

Men kan veron<strong>de</strong>rstellen dat er meer is geweest. Zo neemt Jochen Becker aan, dat <strong>de</strong> ge­<br />

dichten die Von<strong>de</strong>l schreef op <strong>de</strong> Engelse koning Karei II opdrachten waren van het Amster­<br />

damse stadsbestuur en <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>. 3<br />

Bovendien waren er bij Von<strong>de</strong>l bijzon<strong>de</strong>re<br />

omstandighe<strong>de</strong>n, die in elk geval <strong>de</strong> terughou<strong>de</strong>ndheid van <strong>de</strong> kant van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik<br />

verklaren. Brandt schrijft althans dat <strong>de</strong>ze<br />

an<strong>de</strong>rs zeer mildtdaadigh tegens <strong>de</strong> Poëten, wanneer ze zyne overwinningen met hunne<br />

dichten vereer<strong>de</strong>n, [...] wel weeten<strong>de</strong> hoe quaalyk Von<strong>de</strong>l by <strong>de</strong> Predikanten en Contrare­<br />

monstranten stondt, hem geen gunst toon<strong>de</strong>, om zelf ongunst te my<strong>de</strong>n. 4<br />

Maar kijkt men naar an<strong>de</strong>re dichters, dan wordt <strong>de</strong> indruk versterkt dat het mecenaat van<br />

vorsten en overhe<strong>de</strong>n een uitzon<strong>de</strong>ring was en bovendien meestal bestond uit geschenken<br />

in plaats van uit betalingen.<br />

Directe gegevens zijn schaars: koningin Christina van Zwe<strong>de</strong>n beloon<strong>de</strong> behalve Von<strong>de</strong>l<br />

ook Reyer Anslo met een gou<strong>de</strong>n ketting voor een gedicht 5<br />

, P.C. Hooft ontving van Fre<strong>de</strong>rik<br />

Hendrik een zilveren kan en schotel voor <strong>de</strong> opdracht van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche historiën 6<br />

, en <strong>de</strong><br />

Zeeuwse dichter Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> kreeg van <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n van dat ge­<br />

west een medaille ter waar<strong>de</strong> van ƒ240,- voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie van zijn Banket-werk. In dit laatste<br />

geval hebben we echter te maken met een bijzon<strong>de</strong>re situatie: De Brune was raadpensionaris<br />

en <strong>de</strong> gift was tevens een blijk van erkentelijkheid voor zijn jarenlange toewijding. 7<br />

Voor zo­<br />

ver ik weet, profiteer<strong>de</strong> alleen Barlaeus in directe financiële zin van <strong>de</strong> door Brandt geroem­<br />

<strong>de</strong> mildheid van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. Hij kreeg voor zijn Latijnse lofdichten op diens verove­<br />

ringen geldschenkingen en vanaf 1635 zelfs een jaarlijkse uitkering van ƒ600,-. Maar dat<br />

was dan ook dankzij <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>ling van Huygens. 8<br />

Natuurlijk hing een en an<strong>de</strong>r samen met <strong>de</strong> sociale, en misschien ook financiële, positie<br />

van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> auteur. Wat Constantijn Huygens betreft zal <strong>de</strong> eer, die hem in zijn jonge<br />

jaren te beurt viel toen hem gevraagd werd een opschrift voor het praalgraf van Willem van<br />

Oranje te maken, wellicht voldoen<strong>de</strong> beloning zijn geweest. 9<br />

Hooft solliciteer<strong>de</strong> met zijn bio­<br />

grafie over Hendrik iv bij <strong>de</strong> Franse koning naar niets min<strong>de</strong>r dan het rid<strong>de</strong>rschap in <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

van St.Michel. 10<br />

En Daniël Heinsius werd vooral dankzij zijn toneelstuk Auriacus over <strong>de</strong><br />

3 Jochen Becker, 'In 't harnas, zon<strong>de</strong>r helm en met <strong>de</strong> kunstkroon van August: driemaaal Charles II bezongen<br />

door Von<strong>de</strong>l', Dutch crossing 8 (1979) 37-54; 39 en 41.<br />

4 Brandt, Het leven van Von<strong>de</strong>l, 19.<br />

5<br />

Jochen Becker, 'Deas supereminet omneis: zu Von<strong>de</strong>ls Gedichten auf Christina von Schwe<strong>de</strong>n und <strong>de</strong>r bil<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n<br />

Kunst', Simiolus 6 (1972-73) 177-208; 188.<br />

6<br />

Geeraardt Brandt, Het leven van Pieter Corn. Hooft en <strong>de</strong> Lykree<strong>de</strong>n. Ed.P.Leen<strong>de</strong>rtzjr. ('s-Gravenhage: Martinus<br />

Nijhoff, 1932) 29.<br />

7<br />

J.H. Kluiver, 'De ambtelijke loopbaan van Johan <strong>de</strong> Brune', in: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> (1588-1658), een Zeeuws<br />

literator en staatsman uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Mid<strong>de</strong>lburg: Kon. Zeeuwsch Genootschap d. Wetenschappen, 1990)<br />

14-25; 24.<br />

8<br />

F F. Blok, Caspar Barlaeus. From the correspon<strong>de</strong>nce of'a melancholie (Assen, Amsterdam: Van Gorcum, 1976) 5; vgl.<br />

ook 57-58, 124 en 155.<br />

9 G.C. Kuiper, 'De filologie als toetssteen', De zeventien<strong>de</strong> eeuw 2 (1986) 3-16; 8.<br />

10 H.W. van Tricht, Het leven van P. C. Hooft ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1980) 167-169.<br />

211


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

moord op Willem van Oranje, waarvoor hij trouwens ook ƒ200,- ontving van <strong>de</strong> Staten van<br />

<strong>Holland</strong> en West Friesland 11<br />

, benoemd tot hoogleraar in Lei<strong>de</strong>n. 12<br />

Eer, aanzien, benoemin­<br />

gen en voorrechten kunnen in sommige gevallen passen<strong>de</strong>r zijn geweest dan geld, of zelfs<br />

geschenken.<br />

Een van <strong>de</strong> in financieel opzicht meest succesvolle dichters was Jan Jansz. Starter, die voor<br />

zijn gedichten op Willem Lo<strong>de</strong>wijk in <strong>de</strong> jaren 1620-22 geld kreeg van <strong>de</strong> Staten Generaal,<br />

van <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stad en van 'stad en lan<strong>de</strong>' van Groningen, en van <strong>de</strong> Admiraliteit<br />

van Amsterdam. Daarnaast ontving hij voor een lofdicht op Fredrik Hendrik in 1622 een<br />

donatie van <strong>de</strong> Haagse magistraat en voor een gedicht op <strong>de</strong> assistentie van <strong>de</strong> Amsterdamse<br />

schutterij aan Zwolle ƒ 25 - van Schepenen en Raad van Zwolle. Met twee gedichten op <strong>de</strong><br />

aanslag op Maurits 'leur<strong>de</strong>' hij, naar het zeggen van zijn biograaf, in Den Haag, Den Briel<br />

en Gouda. 13<br />

Van <strong>de</strong>rgelijke betalingen zijn <strong>de</strong> gegevens soms nog wel te traceren. 14<br />

An<strong>de</strong>rs ligt dat bij<br />

<strong>de</strong> opdrachten aan en gedichten voor individuen. Ik kan me niet voorstellen, dat tegenover<br />

<strong>de</strong> stroom van opdrachten en gelegenheidsgedichten voor individuele le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschil­<br />

len<strong>de</strong> regentenfamilies niet een of andre materiële vergoeding heeft gestaan. Daar was bij­<br />

voorbeeld <strong>de</strong> Zweedse ambassa<strong>de</strong>ur in Den Haag, mr.Jacob van Dyck, een man die een gro­<br />

te staat voer<strong>de</strong> en aan wie Bre<strong>de</strong>ro's Moortje en Spaanschen Braban<strong>de</strong>r en Heinsius' Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />

poëmata wer<strong>de</strong>n opgedragen. 15<br />

Daar was <strong>de</strong> Amsterdamse burgemeestersvrouw Marie<br />

Schaep, geboren Spiegel, die behalve Von<strong>de</strong>l ook tal van an<strong>de</strong>re dichters protegeer<strong>de</strong>. 16<br />

Maar wanneer daar geen directe informatie in correspon<strong>de</strong>ntie of familie-archief over be­<br />

staat, zijn dit soort privé-betalingen niet te achterhalen.<br />

Dat geldt a fortiori voor <strong>de</strong> tienduizen<strong>de</strong>n huwelijks-, graf-, lof-, felicitatie-, en an<strong>de</strong>re gele­<br />

genheidsgedichten voor le<strong>de</strong>n van vrijwel alle lagen van <strong>de</strong> bevolking. Van Jan Jansz. Starter<br />

is dankzij een bewaard gebleven contract uit 1622 bekend, dat hij van eenentwintig Amster­<br />

damse kooplie<strong>de</strong>n een vaste toelage van 12 carolusgul<strong>de</strong>ns per week kreeg, in ruil waarvoor<br />

hy gehou<strong>de</strong>n sal syn ons volkomen acces tot alles wat hij maeckt ofte gemaeckt heeft te<br />

geven; wat wy van syn Lie<strong>de</strong>kens ofte gedichten begeeren uytgeschreven te hebben, dat<br />

hy ons dat voor drie stuyvers <strong>de</strong> sy<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n sal syn te schryven, soo wy yets van hem<br />

willen gemaeckt hebben, dat hy ons vóór een an<strong>de</strong>r tot een billicke pryse sal voort helpen<br />

(namelyck elck liedtje voor twee gul<strong>de</strong>n, elck Bruyloftsgedicht voor zes gl. en<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

rymeryen naer advenant). 17<br />

Bestaan<strong>de</strong> gedichten a 3 stuivers per pagina, nieuwe liedjes voor 2 gul<strong>de</strong>n per stuk en brui­<br />

loftsdichten voor 6 gul<strong>de</strong>n: wanneer men be<strong>de</strong>nkt dat voor <strong>de</strong> huidige waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>rgelijke be­<br />

dragen met zoiets als een factor 100 vermenigvuldigd moeten wor<strong>de</strong>n, is dat niet gek betaald.<br />

Bovendien doet <strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong> 'dat hy ons vóór een an<strong>de</strong>r tot een billicke pryse sal voort helpen'<br />

vermoe<strong>de</strong>n dat dit vaker voorkwam. Een an<strong>de</strong>re overeenkomst was die van een aantal Am-<br />

11 Zie hierachter <strong>de</strong> bijdrage van Verkruijsse, p. 225 e.v.<br />

12 J.H. Meter, The literary theories of Daniël Heinsius (Assen: Van Gorcum, 1984) 24.<br />

13 J.H. Brouwer, Jan Jansz. Starter (Assen: Van Gorcum, Hak en Prakke, 1940) 42-44.<br />

14 Zie <strong>de</strong> bijdrage van Verkruijsse aan dit nummer.<br />

15 D. Hoek, Haags leven bij <strong>de</strong> inzet van <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw. Rondom mr. Jacob vanDijk(1564-1631) (Assen: Van Gorc<br />

Prakke en Prakke, 1966) 143-152.<br />

16 Mieke B. Smits-Veldt, 'Von<strong>de</strong>ls Spiegel voor Marie Spiegels, gemaelin van Burgemeester Geeraerd Schaep',<br />

De nieuwe taalgids 80 (1987) 527-543; 529.<br />

17 Brouwer, Jan Jansz. Starter, 43. Het is onzeker of het contract ook geëffectueerd is.<br />

212


ft^jbiniöe ban £et öioote<br />

much ban Cfjtna.<br />

Cerft in £>pam&iï btfirtj^üm/ öooj<br />

M. Ian Gonzaks van Mendoza .. jlJontrli ttOtt<br />

tj'oojöen fcan 4b. StuguChjn: mor mi tint het<br />

3uhaenWj nuujoi in jtSeoerlaniKTifte talt flijc-<br />

Ctwdtucktby UmbdcMccftn, BoecWmckcr dci Staat<br />

A I C K M A E R ,<br />

Dooi Comdwf Ciarfj. 23*ctUbnxooper / tuoantnoe<br />

op't JloojDt/ m ömötroulöfii öpbei/<br />

tot t?00{!l. J».f>,jE£0,<br />

Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 1. Titelpagina van D'historie ofte beschrijvinghe<br />

van het groote rijck van China (1595) van Juan<br />

Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza.<br />

Deze Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling werd waarschijnlijk<br />

in opdracht van <strong>de</strong> Amsterdamse uitgever Cornelis<br />

Claesz. verricht en was van <strong>de</strong> hand van<br />

Cornelis Taemsz., één van <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

renaissance-dichters.<br />

sterdamse remonstranten met Dirk Rafaelsz. Camphuysen, aan wie een periodieke toelage<br />

werd toegezegd voor het maken van een nieuwe psalmberijming. 18<br />

Over het algemeen zal het wel zo geweest zijn, dat hoe zakelijker <strong>de</strong> relatie was, hoe meer<br />

ook het geld een rol speel<strong>de</strong>. De vele gedichten die Von<strong>de</strong>l schreef voor <strong>de</strong> rijke graveur,<br />

kunsthan<strong>de</strong>laar en diplomaat Michel le Blon en <strong>de</strong> zijnen en <strong>de</strong> opdracht aan hem van <strong>de</strong><br />

Leeuwendalers kunnen even zovele blijken van vriendschap en dankbaarheid zijn geweest voor<br />

<strong>de</strong> man die hij al jaren ken<strong>de</strong> en dankzij wiens bemid<strong>de</strong>ling hij <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n keten van Christi­<br />

na van Zwe<strong>de</strong>n zou krijgen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor Reyer Anslo, die <strong>de</strong> Parysche bruiloft aan<br />

Le Blon opdroeg. En ook Theodoor Ro<strong>de</strong>nburgh, die <strong>de</strong> opdracht van zijn Vroujacoba, erf-<br />

gravin van <strong>Holland</strong> tot hem richtte en daarnaast gedichten schreef voor zijn vrouw, was door<br />

vriendschap en werk met hem verbon<strong>de</strong>n. 19<br />

Maar <strong>de</strong> gedichten die Von<strong>de</strong>l en Antom<strong>de</strong>s van<br />

<strong>de</strong>r Goes schreven ter gelegenheid van een schil<strong>de</strong>rijenveiling van Gerrit Uylenburg hebben<br />

meer weg van advertenties. En zou<strong>de</strong>n die dan behalve <strong>de</strong> kunsthan<strong>de</strong>laar niet ook hun<br />

scheppers iets opgeleverd hebben? 20<br />

!8 H.G. van <strong>de</strong>n Doel, Daar moet veel strijdsgestre<strong>de</strong>n zijn. Het leven van Dirk Rafaelsz. Camphuysen (1586-1627) (Diss.<br />

UvA; Meppel: J.A. Boom en zn., 1967) 78.<br />

!9 H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Michel le Blon, graveur, kunsthan<strong>de</strong>laar, diplomaat', in: H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey,<br />

Uit <strong>de</strong> wereld van het boek. II. Drukkers, liefhebbers en piraten in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam: Nico Israël, 1976)<br />

103-125; 114-115, 117-120.<br />

20 Jochen Becker, recensie van: Gisbert Kranz, Das Büdgedicht (1981), Simiolus 15 (1985) 225-230; 227.<br />

213


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

De meest zakelijke relatie zal al met al toch wel die tussen een auteur en zijn uitgever zijn<br />

geweest. Voor zo ver ik weet, beperkte het verschijnsel honorarium zich tot een aantal gratis<br />

exemplaren van het betreffen<strong>de</strong> werk en was een opstelling als die van Abraham <strong>de</strong> Wees,<br />

die voor Von<strong>de</strong>l een boete van ƒ180,- betaal<strong>de</strong> 'niet willen<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> Dichter schaa<strong>de</strong> zou<strong>de</strong><br />

ly<strong>de</strong>n by het werk, daar <strong>de</strong> Boekverkooper voor<strong>de</strong>el uit trok', een grote uitzon<strong>de</strong>ring. 21<br />

Maar men hoeft zich maar het aantal rijmprenten en an<strong>de</strong>re gravures met poëtische bij­<br />

schriften voor <strong>de</strong> geest te halen, om te beseffen dat er allerlei an<strong>de</strong>re samenwerkingsvormen<br />

tussen auteur en uitgever mogelijk waren. Op drie, nauw samenhangen<strong>de</strong> gevallen wil ik<br />

in <strong>de</strong> rest van dit artikel na<strong>de</strong>r ingaan, te weten: <strong>de</strong> samenwerking tussen respectievelijk <strong>de</strong><br />

uitgevers Cornelis Claesz., Laurens Jacobsz., Jan Evertsz. Cloppenburg, Hendrick Lau-<br />

rensz. en Dirck Pietersz. Pers en <strong>de</strong> dichters Cornelis Taemsz., Jacobus Viverius en Joost<br />

van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l.<br />

Cornelis Taemsz. en <strong>de</strong> uitgever Cornelis Claesz.<br />

Cornelis Claesz. was <strong>de</strong> grootste uitgever-boekverkoper aan het eind van <strong>de</strong> 16e en begin<br />

van <strong>de</strong> 17e eeuw in Amsterdam. Hij had zich daar in 1578 gevestigd en bleef er werkzaam<br />

tot zijn dood in 1609. De an<strong>de</strong>re hierna te behan<strong>de</strong>len uitgevers-boekverkopers, Laurens Ja­<br />

cobsz., Hendrick Laurensz. en Dirck Pietersz. Pers waren leerlingen van hem. Naar het zeg­<br />

gen van Van Selm, die een aantal belangrijke studies aan hem heeft gewijd, '(lijkt) Cornelis<br />

Claesz [...] als grote on<strong>de</strong>rnemer centraal te staan in een kring van auteurs, bewerkers, verta­<br />

lers en graveurs'. Hij noemt in dit verband on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> namen van Cornelis Taemsz. en<br />

Jacobus Viverius. 22<br />

De samenwerking met Cornelis Taemsz., zoon van Taems Heynszoon, lid van <strong>de</strong> vroed­<br />

schap van Hoorn, dateert uit <strong>de</strong> jaren 1593-95, toen Claesz. een filiaal in Hoorn had. Met<br />

alle drie <strong>de</strong> uitgaven die in die jaren verschenen on<strong>de</strong>r het impressum 'voor Cornelis Claesz.<br />

boeckvercooper, woonen<strong>de</strong> op 't Noordt in <strong>de</strong>n vergul<strong>de</strong>n Bijbel tot Hoorn', heeft Cornelis<br />

Taemsz. te maken gehad. 23<br />

Was hij soms filiaalhou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Hoornse vestiging? In 1593<br />

schreef hij twee aanbevelingsgedichtjes 'T'boexken tot <strong>de</strong> coopers' en 'An<strong>de</strong>r sonnet tot <strong>de</strong>n<br />

selven' in het Raedtsel-boeck van Jacob van <strong>de</strong>n Mersch, en ver<strong>de</strong>r was hij <strong>de</strong> vertaler van <strong>de</strong><br />

in 1594 verschenen Tresor <strong>de</strong> vertu. Schat <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts van Pierre Trédéhan en van D'historie ofte<br />

beschrijvinghe van het groote rijck van China van Juan Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza uit 1595. 24<br />

Deze<br />

laatste uitgave verscheen tevens met Claesz.' Amsterdamse adres, en dat laatste was ook het<br />

geval bij <strong>de</strong> twee volgen<strong>de</strong> publicaties waaraan Cornelis Taemsz. bijdragen lever<strong>de</strong>: het Reys-<br />

gheschrift (1595) en het Itinerario (1596) van Jan Huyghen van Linschoten. In bei<strong>de</strong> komen<br />

zowel een o<strong>de</strong> als een sonnet voor van zijn hand.<br />

Het lijkt me waarschijnlijk, dat <strong>de</strong>ze activiteiten in<strong>de</strong>rdaad in dienst van, of althans tegen<br />

betaling door Cornelis Claesz. wer<strong>de</strong>n verricht. De gedichtjes bij het Raedtsel-boeck van Van<br />

21 Brandt, Het leven van Von<strong>de</strong>l, 42.<br />

22 B. van Selm, 'Een menighte treffelifcke Boecken'. Ne<strong>de</strong>rlandse boekhan<strong>de</strong>lscatalogi in het begin van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw<br />

(Utrecht: Hes uitgevers, 1987) 176-178, 251 en 336.<br />

23 Alle hierna volgen<strong>de</strong> gegevens over Cornelis Taemsz. ontleen ik aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r mijn leiding gemaakte doctoraalscriptie<br />

van Lo<strong>de</strong> Stil<strong>de</strong>n, Cornelis Taemszoon (1566/67-1600) en zijn o<strong>de</strong> 'Vaygats, ofte <strong>de</strong> Straet van Nassau' (1595).<br />

Over hem ook: 'Wilthooren 't woort'. Boekdrukkerij en uitgeverij in Hoorn voor het jaar 1700. Catalogus tentoonstelling<br />

Rijksmuseum van het boek Meermanno-Westreenianum ('s-Gravenhage 1979) 34-35.<br />

24 'Wilthooren 't woort', 12.<br />

214


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

<strong>de</strong>r Mersch kunnen een vrien<strong>de</strong>ndienst aan <strong>de</strong>ze stadgenoot zijn geweest, maar voor <strong>de</strong><br />

daarna volgen<strong>de</strong> vertalingen kan ik geen an<strong>de</strong>re dan commerciële drijfveren be<strong>de</strong>nken. De<br />

suggestie dat Taemsz. voor Claesz. werkte wordt nog versterkt door het feit, dat in zijn op­<br />

dracht van De historie van China <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Linschoten-publikaties van dat en het volgen<strong>de</strong> jaar<br />

al aangekondigd wor<strong>de</strong>n. Taemsz. schrijft daar in <strong>de</strong> opdracht tot <strong>de</strong> lezer:<br />

[...] wat van <strong>de</strong> Zee-vaerte, custen, coophan<strong>de</strong>l, ghewas, habijten en<strong>de</strong> meer an<strong>de</strong>r byson-<br />

<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van Oost Indien en<strong>de</strong> <strong>de</strong>r omligghen<strong>de</strong> Eylan<strong>de</strong>n zijn, sult bree<strong>de</strong>r, claer<strong>de</strong>r,<br />

en<strong>de</strong> ghewisser eer langhe on<strong>de</strong>rricht wer<strong>de</strong>n, wt <strong>de</strong> indische Historie en<strong>de</strong> reys-<br />

gheschriften <strong>de</strong>r cloecken en<strong>de</strong> uijt-versochten Jan Huyghen van Linschoten [...] 25<br />

Al in 1594 had Cornelis Claesz. namelijk een contract met Linschoten gesloten<br />

om tot bey<strong>de</strong>r proffyte te drukken een boek van<strong>de</strong> navigatien van Oost Indien met <strong>de</strong><br />

conterfeytselen daertoe gehoren<strong>de</strong>. 26<br />

Taemsz.' lofdichten voor <strong>de</strong>ze werken van Linschoten, met name <strong>de</strong> o<strong>de</strong>n, horen tot het beste<br />

dat hij geschreven heeft. De o<strong>de</strong> in het Reys-gheschrift getuigt bovendien van persoonlijk con­<br />

tact, waarschijnlijk met Linschoten zelf. Dat gedicht heeft namelijk geen betrekking op het<br />

werk waarin het werd gepubliceerd, maar op <strong>de</strong> expeditie die in 1594 on<strong>de</strong>r leiding van Lin­<br />

schoten naar <strong>de</strong> poolzee was on<strong>de</strong>rnomen om een noordoostelijke doorvaart naar Indië te<br />

zoeken. Linschotens verslag van die reis zou, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Voyagie, ofte schip-vaert van by Noor­<br />

<strong>de</strong>n om, pas in 1601 in diens eigen beheer verschijnen. Was Taemsz.' o<strong>de</strong> oorspronkelijk voor<br />

een eer<strong>de</strong>re uitgave van dat werk bedoeld?<br />

Er moet iets zijn mis gegaan in <strong>de</strong> relatie tussen Linschoten en Claesz., en ook in die tussen<br />

Taemsz. en Claesz. Linschotens volgen<strong>de</strong> publikatie, een vertaling van <strong>de</strong> Historie naturael<br />

en<strong>de</strong> morael van <strong>de</strong> Westersche Indien van Josephus <strong>de</strong> Acosta, waarvoor hij het octrooi tegelijk<br />

met dat voor het Itinerario en het Reys-gheschrift had verworven 27<br />

, verscheen in 1598 bij zijn<br />

Enkhuizer stadgenoot Jacob Lenaertsz. Meyn. Mèt een sonnet van Taemsz.<br />

An<strong>de</strong>re gedichten van Taemsz. vin<strong>de</strong>n we in Van Man<strong>de</strong>rs vertaling van Vergilius' Bucoli-<br />

ca en Georgica (Amsterdam, Zach. Heyns, 1597; een sonnet), Zacharias Heyns' Ne<strong>de</strong>rlandt-<br />

schen landtspiegel (i<strong>de</strong>m, 1599; twee epigrammen), Van Meterens Belgische ofte Ne<strong>de</strong>rlantsche his­<br />

torie (Delft, Jac. Cornelisz. Vennecool, 1599; een o<strong>de</strong>) en, posthuum, inD.V. Velius' Chroniick<br />

van Hoorn (Hoorn, Willem Andriessz., 1617; eveneens een o<strong>de</strong>). Maar bij mijn weten ver­<br />

scheen er niets meer van hem in enige uitgave van Claesz.<br />

Tussen Linschoten en Taemsz. schijnt het contact wel te zijn gecontinueerd, getuige het<br />

sonnet in <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong> Historie naturael. Getuige ook het feit, dat wanneer dan ein<strong>de</strong>lijk<br />

in 1601 Linschotens boek over <strong>de</strong> noordvaart verschijnt, daarin behalve een nieuw sonnet<br />

van Taemsz., ook diens o<strong>de</strong> van 1595 weer opgenomen is en wel met ingrijpen<strong>de</strong> correcties<br />

van <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> auteur, die kennelijk ingegeven zijn door Linschotens appreciatie van<br />

<strong>de</strong> gebeurtenissen. Die moeten vóór het ein<strong>de</strong> van het jaar 1600 zijn aangebracht, want Veli­<br />

us vertelt in zijn Chroniick van Hoorn dat Taemsz.<br />

25 Juan Gonzalez <strong>de</strong> Mendoza, De historie ofte beschrijvinghe van het groote rij<strong>de</strong> van China. Vert. Corn. Taemsz. (Am­<br />

sterdam: Cornelis Claesz., 1595) Al recto.<br />

26 E.W. MoesenC.P. Burger jr, De Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw (i d\n.; Utrecht: Hes<br />

uitgevers 1988; oorspr. Amsterdam, Den Haag 1900-1915) u, 196.<br />

2 7 Itinerario. Voyage ofte schipvaert van Jan Huygen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Ed. H. Ke<br />

(2 dln.; 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1910) I, xli.<br />

215


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

comen<strong>de</strong> tjaer 1600. int leste van November by nacht van Amsterdam mettet Veerschip,<br />

is onverhoets over boort gevallen, en soo onnooselijc in<strong>de</strong> Zee gesneuvelt, als hy 33 Jaren<br />

out was. 28<br />

Daarmee was dan een van <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse renaissance-dichters voortijdig gestorven.<br />

Want zo mag Taemsz., die in zijn jonge jaren Spanje, Italië en Duitsland had bezocht en<br />

die behalve <strong>de</strong> talen van die lan<strong>de</strong>n ook Frans en Portugees, plus waarschijnlijk enig Latijn<br />

ken<strong>de</strong>, zeker genoemd wor<strong>de</strong>n. Al in 1594 geeft hij in <strong>de</strong> Tresor <strong>de</strong> vertu een vertaling van een<br />

gedichtje van Du Bartas, 29<br />

wiens invloed ook in zijn eigen werk dui<strong>de</strong>lijk aanwijsbaar blijft,<br />

bijvoorbeeld in <strong>de</strong> O<strong>de</strong> van 1595 (in <strong>de</strong> editie van 1601 getiteld Vaygats, ofte <strong>de</strong> Straet van Nassau)<br />

over Linschotens noordvaart. Zo is <strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> storm in dit gedicht in grote lijnen<br />

een bewerking van <strong>de</strong> storm die Du Bartas, op zijn beurt Ovidius en Vergilius imiterend,<br />

had gegeven in zijn Histoire <strong>de</strong> Jonas. 30<br />

Nu schijnt <strong>de</strong> heele Lucht los te vallen in Zee,<br />

Ik citeer een enkele passage ter vergelijking:<br />

Dan schijnt <strong>de</strong> Zee weer om tot aen d'Hemel te dringhen,<br />

De win<strong>de</strong>n zijn alt' saem teghen t'schip, dat seer dree<br />

(Als een hipp'len<strong>de</strong> bal) op en neer moet springhen.<br />

On diroit que le ciel tombe <strong>de</strong>dans la mer,<br />

Que la mer monte au ciel; 1'Eternel semble armer<br />

Ce Tout contre une nef qui, or' basse, ores haute,<br />

Comme un venteux balon <strong>de</strong> vague en vague saute.<br />

(Taemsz., r. 245-248)<br />

(Du Bartas, r. 31-34)<br />

Metrisch loopt het allemaal nog niet erg goed, maar <strong>de</strong> poging is er en in elk geval hebben<br />

we hier te maken met een van <strong>de</strong> eerste blijken van receptie van <strong>de</strong> Franse dichter, die weldra<br />

zo'n grote invloed zou krijgen op <strong>de</strong> vroege Ne<strong>de</strong>rlandse renaissance-poëzie.<br />

Belangrijker voor het gedicht als geheel en unieker binnen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse literatuur is<br />

<strong>de</strong> invloed van het epos Os Lusiadas van Camoes. De hele verbeelding van ruziën<strong>de</strong> go<strong>de</strong>n<br />

die het feitelijke relaas omhult, is daaraan ontleend. Dat, gevoegd bij <strong>de</strong> retorische structuur,<br />

maakt het gedicht tot een van <strong>de</strong> eerste renaissancistische lofdichten van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse lite­<br />

ratuur. 32<br />

Het zou binnen het bestek van dit artikel te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Ik<br />

volsta met op te merken, dat ook zijn overige werk getuigt van <strong>de</strong> verwerking van klassieke<br />

en renaissancistische invloe<strong>de</strong>n. Zo is zijn O<strong>de</strong> tot lof van<strong>de</strong>n Banne van Hoorn, die opgenomen<br />

is in Velius' Chroniick, geschreven in navolging van Horatius' o<strong>de</strong> Laudabant aki claram Rhodon<br />

aut Mitylenen. 33<br />

28 D.V. Velius, Chroniick van Hoorn (enz.) (Hoorn: Willem Andriessz., 1617) 304.<br />

29 G.P.Burger jr., 'De Schat <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts', Het boek 19 (1930) 209-215; 214.<br />

30 C. Taemszoon van Hoorn, Vaygats, ofte De straet van Nassau, in: Reizen van Jan Huyghen van Linschoten naar het Noor<strong>de</strong>n(1594-1595).<br />

Ed. S.P. 1'Honoré Naber ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1914) 14, r. 229-251. G. du Bartas,<br />

Histoire <strong>de</strong> Jonas, in: The works of Guillaume De Saluste sieur Du Bartas. Ed. Urban Tigner Holmes e.a. (Chapel<br />

Hül: University of Carolina press, 1940) m, 437, r. 11-18 en 23-38. Ook <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen<br />

over <strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n op Taemsz. ontleen ik aan <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> scriptie van Lo<strong>de</strong> Sal<strong>de</strong>n.<br />

31 J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten (enz.). Ed. Marijke Spies (2 dln.; Amsterdam enz.: Noord-<strong>Holland</strong>sche<br />

uitgevers mij., 1987) I, 87-88.<br />

32 Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten, i, 144-145.<br />

216<br />

3 1


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Eén uitgave die wel met Taemsz. in verband wordt gebracht, heb ik nog niet besproken,<br />

te weten het Caert-thresoor (1598), een verzameling kleine kaartjes van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> we­<br />

reld<strong>de</strong>len en lan<strong>de</strong>n met uitvoerige beschrijvingen, gelar<strong>de</strong>erd met gedichtjes. Met name<br />

op grond van het feit dat daaron<strong>de</strong>r vertalingen zijn van verzen van enkele klassieke dichters<br />

en van Du Bartas, acht C. P. Burger het niet onwaarschijnlijk dat dit werkje van <strong>de</strong> hand van<br />

Taemsz. zou zijn. 34<br />

Vooralsnog ben ik door zijn argumentatie niet overtuigd. Het Caert-<br />

thresoor verscheen in eerste instantie in Mid<strong>de</strong>lburg bij Barent Langenes. Weliswaar ver­<br />

meldt <strong>de</strong> titelpagina van die uitgave dat het boek tevens te koop was bij Cornelis Claesz. te<br />

Amsterdam, maar ook <strong>de</strong> opdracht tot <strong>de</strong> Staten van Zeeland is door Langenes on<strong>de</strong>rte­<br />

kend. Pas <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> uitgave, van 1599, verscheen alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam van Claesz. 35<br />

Een<br />

en an<strong>de</strong>r lijkt me te wijzen op een Zeeuwse herkomst en in dat verband zou bijvoorbeeld<br />

iemand als <strong>de</strong> Vlissingse dominee Abraham van <strong>de</strong>r Myl, die al in 1593 blijk geeft van be­<br />

kendheid met het werk van Du Bartas, wellicht eer<strong>de</strong>r als auteur in aanmerking komen. 36<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant lijkt het weinig waarschijnlijk dat dat dan niet bekend zou zijn geweest<br />

aan <strong>de</strong> man die tien jaar later dit werkje in opdracht van Cornelis Claesz. zou herzien: Jaco­<br />

bus Viverius. Deze schrijft 'Dit werck is over eenighe jaren van eenen Iongh-man (ons onbe-<br />

kent) in Druck ghegheven [...].' 37<br />

Een precieze vergelijking van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> tekst voorkomen<strong>de</strong><br />

gedichtjes met het werk van <strong>de</strong> in aanmerking komen<strong>de</strong> auteurs zou hier misschien meer<br />

dui<strong>de</strong>lijkheid kunnen geven.<br />

Hoe het ook zij, met Viverius zijn we inmid<strong>de</strong>ls aangeland bij een volgen<strong>de</strong> auteur die<br />

zijn pen gebruikte om er wat bij te verdienen.<br />

Jacobus Viverius en <strong>de</strong> uitgevers Laurens Jacobsz., Cornelis Claesz., Jan Evertsz. Cloppenburg<br />

en Hendrick Laurensz.<br />

Jacobus Viverius is een van <strong>de</strong> weinige auteurs die zich over <strong>de</strong> financiële kant van het schrij­<br />

ven uitlaten. In het begin van dit artikel citeer<strong>de</strong> ik al zijn ontboezeming in De wintersche avon­<br />

<strong>de</strong>n dat het, gezien <strong>de</strong> noodzakelijke inspanning om in het dagelijks levenson<strong>de</strong>rhoud te voor­<br />

zien, verwon<strong>de</strong>rlijk was dat er nog iemand dichtte. In zijn bewerking van het Caert-thresoor,<br />

die in 1609 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Hand-boeck; ofcort begrijp <strong>de</strong>r caerten en<strong>de</strong> beschryvinghen van alle lan<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>s werelds en voorzien van <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling 'Van nieuws oversien en<strong>de</strong> vermeer<strong>de</strong>rt' bij Corne­<br />

lis Claesz. verscheen, herhaalt hij zijn klacht. In zijn opdracht aan <strong>de</strong> Staten van Zeeland<br />

schrijft hij:<br />

O so <strong>de</strong>n Hemel my het vol-brengen naer mynen wensch gave, ick en sou<strong>de</strong> soo mijn zaedt<br />

in eenes an<strong>de</strong>rs Acker niet werpen; maer nu door <strong>de</strong> sorge <strong>de</strong>ses levens, als met steenen,<br />

ne<strong>de</strong>r gehou<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong>, moet ick met <strong>de</strong>se swacke veren in het water <strong>de</strong>s tegenspoeds<br />

swad<strong>de</strong>ren.<br />

33 C.P. Burger jr., 'De historie ofte beschrijvinghe van het groote rijck van China', Het boek 19 (1930) 17-32; 31.<br />

3 4<br />

C.P. Burger jr., 'Het Caert-thresoor', Het boek 18 (1929) 289-304; 304.<br />

35 Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers II, 154-156, 180-181.<br />

36 P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> en <strong>de</strong> eerste helft <strong>de</strong>r zeventien<strong>de</strong> eeuw (Amsterdam: Noord-<br />

<strong>Holland</strong>sche uitgevers mij., 1943) 335-336.<br />

37 Hand-boeck; ofcort begrijp <strong>de</strong>r caerten en<strong>de</strong> beschryvinghen van alle lan<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s werelds. Van nieuws oversien en<strong>de</strong> vermee<br />

<strong>de</strong>rt (Amsterdam: Cornelis Claesz., 1609) (?)3 recto.<br />

217


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

©anöe<br />

iötcrfft' of lactttc Ucrfr:<br />

laooj fit!) ftlbm en<strong>de</strong> Sr vim<br />

I i r i j<br />

(wc #o6f*Sf« mM SKi


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

in dichtvorm tegen vre<strong>de</strong> met Spanje, De uyt-spraecke van Anna Vyt <strong>de</strong>n Hove, gepubliceerd door<br />

<strong>de</strong> Leidse drukker-uitgever Christoffel Guyot in 1598. 41<br />

In 1600 volg<strong>de</strong>n twee nieuwe werk­<br />

jes, een Christelick lof-verhael van <strong>de</strong>n treffelicken veldslagh {enz.) over <strong>de</strong> slag bij Nieuwpoort 42<br />

,<br />

en een verzameling van zijn poëzie on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Den lust-hofvan <strong>de</strong> christelickezielen. Ook <strong>de</strong>ze<br />

wer<strong>de</strong>n in Lei<strong>de</strong>n gedrukt door Guyot, maar nu voor een Amsterdamse uitgever, Laurens<br />

Jacobsz. In<strong>de</strong>rdaad moet Viverius zich rond <strong>de</strong>ze tijd in Amsterdam gevestigd hebben, en<br />

wel als apotheker. 43<br />

Na<strong>de</strong>rhand wist hij een positie als stadsdokter te verwerven. 44<br />

Vanaf dit moment zien we hem stap voor stap in contact komen met een kleine groep on­<br />

<strong>de</strong>rling nauw gelieer<strong>de</strong> Amsterdamse uitgevers. Weliswaar volg<strong>de</strong> er in 1601 nog een uitgave<br />

bij Guyot, Den schildt <strong>de</strong>r onnooselheydt: dat is, eene schriftuyrlicke vereeringhe <strong>de</strong>r heylighe ghenees-<br />

conste, maar <strong>de</strong> drie an<strong>de</strong>re publikaties uit dat jaar zijn geheel Amsterdams. Het zijn: Een<br />

elegia of christen klagh-re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>n doodt <strong>de</strong>s wijd-beroem<strong>de</strong>n en hoogh-gheleer<strong>de</strong>n D. hannes Heurnius,<br />

Viverius' Leidse leermeester, Den spieghel van <strong>de</strong> Spaensche tyrannie, een gedicht op <strong>de</strong> verove­<br />

ring van Rijnberk, en het lange gedicht De handt Go<strong>de</strong>s; of een christelick verhael van <strong>de</strong> peste,<br />

ofgaeve Go<strong>de</strong>s, alle drie uitgegeven, alweer, door Laurens Jacobsz. 45<br />

Tot dusver is er niets in het oeuvre van <strong>de</strong> christelijk en politiek zeer geëngageer<strong>de</strong> jonge<br />

medicus dat wijst op betaald werk. Ook het lijkdicht op Heurnius zal geen an<strong>de</strong>re drijfveer<br />

hebben gehad dan dankbaarheid, zoals <strong>de</strong> auteur trouwens zelf ook zegt:<br />

Dit schreef ick met ghetraen, om toonen myne Gonst<br />

Die ick dien Meester droegh, die in Ghenesens const<br />

My leeringh heeft ghedaen. 46<br />

Wel lijkt me in <strong>de</strong> opdracht aan Raad en burgerij van Amsterdam van Den spieghel van <strong>de</strong><br />

Spaensche tyrannie iets van een sollicitatie door te klinken, als hij schrijft dat<br />

41 In het zogenaam<strong>de</strong> 'Apparaat Van Stockum' ter UB-Amsterdam wordt zijn naam ook in verband gebracht met<br />

een eveneens in 1598 door Chr.Guyot te Lei<strong>de</strong>n uitgegeven pamflet, De claghte van Satan over Clementeïn Puteanum<br />

oen <strong>de</strong>n Roomschen Paus (etc). Ik heb daar geen exemplaar van weten te traceren.<br />

42 Eveneens over <strong>de</strong> Slag bij Nieuwpoort zou het door Van <strong>de</strong>r Aa genoem<strong>de</strong> Verhael van Go<strong>de</strong>s goedigheid en barmhartigheid<br />

gaan (A.J. van <strong>de</strong>r Aa, Biographisch woor<strong>de</strong>nboek <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. O.r.v. K.J.R. van Har<strong>de</strong>rwijk en C.DJ.<br />

Schotel, (Haarlem: J.J. van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong>, 1852 VII, 81). Ik heb die tekst niet kunnen vin<strong>de</strong>n. Het is niet uitgesloten<br />

dat <strong>de</strong>ze 'titel' een omschrijving is van het Christelyck lof-verhael.<br />

43 De meeste gegevens over Jacobus Viverius ontleen ik aan een on<strong>de</strong>r mijn leiding gemaakte kandidaatsscriptie<br />

van Angeniet Kam over Viverius' pamflet De uyt-spraecke van Anna Vyt <strong>de</strong>n Hove. Zie ver<strong>de</strong>r: Ph. Blommaert,<br />

De Ne<strong>de</strong>rduitsche schryvers van Gent (Gent: Van Doosselaere, 1862) 163-176 en W. P.C. Knuttel, 'Jacob van <strong>de</strong> Vivere,'<br />

in: Nieuw Ne<strong>de</strong>rlandsch biografisch woor<strong>de</strong>nboek, o.r.v. P.C. Molhuysen en P.J. Blok (Lei<strong>de</strong>n: Sijthoff, 1912)<br />

n, 1500-1501. John Landwehr, 'De Gentse lief<strong>de</strong>sembleemdichters en D. P. Pers', <strong>Tijdschrift</strong> voor Ne<strong>de</strong>rlandse taaien<br />

letterkun<strong>de</strong> 85 (1969) 105-119, geeft op p. 116-119 een, weinig betrouwbare, lijst van publikaties, die ik op grond<br />

van gegevens in <strong>de</strong> Centrale Catalogus van <strong>de</strong> KB-Den Haag, het bezit van <strong>de</strong> UB-Amsterdam, en F. van <strong>de</strong>r<br />

Haeghen, Bibliotheca Belgica. Bibliographiegénérale <strong>de</strong>s Pays-Bas. Réédité sous la direction <strong>de</strong> Marie-Thérèse Lenger<br />

(7 dln.; Brussel: Culture et civilisation, 1964-75) enigszins heb gecorrigeerd. Het is aan te nemen dat Viverius'<br />

oeuvre (veel) groter is geweest dan wat ik hier geef. De poging van Landwehr om Viverius te i<strong>de</strong>ntificeren<br />

met Theocritus a Ganda en hem zo <strong>de</strong> auteur te maken van een aantal in feite door Daniël Heinsius geschreven<br />

werken, is <strong>de</strong>finitief weerlegd door A. K. H. Moerman ('Theocritus a Ganda en Jacob <strong>de</strong> Vivere', Open 4 (1972)<br />

623).<br />

44 Dit blijkens <strong>de</strong> titelpagina van een later door zijn kleinzoon on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel De verdrukte, dog na<strong>de</strong>rhand verheven<br />

loseph (enz.) uiteeeeven collectie nagelaten geschriften 'in Rijm gesteld door <strong>de</strong>n wijdberoem<strong>de</strong>n Poet Dr. Jacobus<br />

Viverius, in sijn leven <strong>de</strong>s stad Amstelredams, en <strong>de</strong>r selver Diakonie Doctor'(Ed. Iacobus Pru<strong>de</strong>ntius Pennokius;<br />

Hoorn: Stoffel Iansz., 1662).<br />

45 Ver<strong>de</strong>r verscheen er in 1601 een lofdicht van hem in Linschotens Voyagie, ofte schip-voert van by Noor<strong>de</strong>n om.<br />

46 Jacobus Viverius, Eene elegia of christen klagh-re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong>n doodt <strong>de</strong>s wijd-beroem<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> hoogh-gheleer<strong>de</strong>n D. Ioannes<br />

Heurnius (Amsterdam: Laurens Jacobsz., 1601) A4 verso.<br />

219


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

wy (dit werkje) tot eene vrien<strong>de</strong>lijcke groete, V. E. opofferen en<strong>de</strong> gheven, tot dat wy met­<br />

ter daedt in conste van ghenesen onsen goe<strong>de</strong> wille en<strong>de</strong> Lief<strong>de</strong> bewysen. 47<br />

Maar van die tijd af veran<strong>de</strong>rt dat en produceert Viverius <strong>de</strong> ene vertaling en bewerking<br />

na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re en bestaat ook zijn meeste eigen poëzie uit lofdichten, berijm<strong>de</strong> samenvattin­<br />

gen en <strong>de</strong>rgelijke in diezelf<strong>de</strong> vertalingen en bewerkingen. Speel<strong>de</strong> hier wellicht <strong>de</strong> zorg voor<br />

zijn jonge gezin een rol? Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> inkomen van een dokter, en zeker van een officieel<br />

aangestel<strong>de</strong> stadsdokter, was niet slecht - men spreekt van ƒ100,- a ƒ150,- 's jaars 48<br />

maar enige aanvulling, hoe gering ook, zal toch altijd welkom zijn geweest.<br />

Voor zover ik heb weten te achterhalen begint dit in 1602, het jaar van zijn huwelijk 49<br />

,<br />

met een herziening van <strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>ling Het examen of on<strong>de</strong>rsouck <strong>de</strong>r peste van David van<br />

Mau<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitgever Hans Matthijsz. Deze Hans Matthijsz., die evenals Laurens Ja­<br />

cobsz. een leerling was van Cornelis Claesz., stierf het jaar daarop. 50<br />

De volgen<strong>de</strong> uitgave<br />

verschijnt dan ook weer bij Laurens Jacobsz., zij het nu in samenwerking met Cornelis<br />

Claesz. Het betreft twee vertalingen van gedichten van <strong>de</strong> fel protestantse Engelse koning<br />

Jacobus en twee lofdichten, dat alles opgenomen in een door meer<strong>de</strong>re vertalers verzorg<strong>de</strong><br />

verzamel-editie van diens werken, die in 1603 uitkwam met <strong>de</strong> titel Een comnglijck ghe-<br />

schenck: ofte, on<strong>de</strong>rwijsingen zijner majesteyt van Engelant; aen zynen zeer bemin<strong>de</strong>n zone Henricum<br />

prince.<br />

Dat zelf<strong>de</strong> jaar stierf echter ook Laurens Jacobsz., die tot dan toe min of meer Viverius'<br />

vaste uitgever was geweest. 51<br />

Enige jaren zien we hem nu publiceren bij verschillen<strong>de</strong> van<br />

diens relaties. In 1604 komt er een vertaling van De vierlinghen (ofwyse leerdichten) van Guy<br />

du Faur <strong>de</strong> Pybrack uit bij Desi<strong>de</strong>rius <strong>de</strong> la Tombe, die in elk geval in 1606 een zakelijke<br />

relatie met Cornelis Claesz. zal blijken te hebben. 52<br />

In 1608 volgt er een lijkdicht voor <strong>de</strong><br />

Amsterdamse dominee Warner Helmichius bij Jacobsz.' leermeester en veelvuldige associé<br />

Cornelis Claesz. zelf en in 1609 bij <strong>de</strong>ze het reeds uitvoerig besproken geografische Hand-<br />

boeck. En dan, na Claesz.' dood in 1609 53<br />

, bij diens leerling Michiel Colijn een vertaling van<br />

Nathan Chytraeus' Het reys-gheldt van <strong>de</strong> wterste, of laetste reyse (1610). 54<br />

In diezelf<strong>de</strong> jaren verschijnen er nogal wat lofdichten van hem in uitgaven bij Laurens<br />

Jacobsz. en bij diens opvolger Jan Evertsz. Cloppenburg en zijn gelijknamige Deventerse<br />

broer. 55<br />

Bij <strong>de</strong> Amsterdamse Cloppenburg zal hij later, in 1616, ook een eigen gedicht publi­<br />

ceren, Een troostelijckghesangh, van <strong>de</strong>ghelucksalighe doodt <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren Go<strong>de</strong>s. Maar ondanks <strong>de</strong><br />

aparte titelpagina hoort dit gedicht toch waarschijnlijk bij een an<strong>de</strong>re uitgave van Cloppen-<br />

47 Jacobus Viverius, Den spieghel van <strong>de</strong> Spaensche tyrannie. Cortelijck in dichteghestelt (Amsterdam: Laurens Jacobsz.,<br />

1601) A2 verso.<br />

48 J.G.W. F. Bik, Vijf eeuwen medisch leven in een <strong>Holland</strong>se stad (Diss. UvA; Assen: Van Gorcum, Hak en Prakke, 1955)<br />

210-215. Leo Noor<strong>de</strong>graaf en Gerrit Valk, De gave Gods. De pest in <strong>Holland</strong> vanaf <strong>de</strong> late mid<strong>de</strong>leeuwen (Bergen (NH):<br />

Octavo, 1988) 156-157.<br />

49 Blommaert, Schryvers van Gent, 168.<br />

50 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336 en M.M. Kleerkooper en W. P. van Stockum, De boekhan<strong>de</strong>l te Amsterdam<br />

voornamelijk in <strong>de</strong> 17e eeuw (2 dln.j's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1914-15) I, 405.<br />

51 Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers II, 314.<br />

52 Kleerkooper-Van Stockum, De boekhan<strong>de</strong>l te Amsterdam II, 836.<br />

53 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 225.<br />

54 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336 en Moes-Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers n, 196.<br />

55 NI. in een viertal vertaal<strong>de</strong> werken van <strong>de</strong> Engelse piëtist William Perkins (Willem Jan op 't Hof, Engelse piëtistische<br />

geschriften in het Ne<strong>de</strong>rlands, 1598-1622 (Diss. RUU; Rotterdam: Lin<strong>de</strong>nberg, 1987) 134, 143, 146 en 153)<br />

en in W. Baudaert, Apophthegmata christiana (Deventer 1605; Van <strong>de</strong>r Haeghen, Bibliotheca Belgica i, 186, B 87).<br />

220<br />

- ,


Ivrusbeo» «Ml «SOfte ÖJltpfcftJ<br />

ïHofim • ,>n;>üen:<br />

'tlunt ïjtcit DobrrljaiiO nu' prrdi<br />

«Oucrm ' :;<br />

i MiirtiniftflootftainabBot qtinirn<br />

ftBa.ir tt imw ÖWÖ'HWK<br />

Cn qfteltifh fnrrmof POt [jrrt<br />

Cttc' > n<br />

8ft<<br />

j&c Ötepöct bittrt tranen Ojoröiüt?/<br />

JBofl ÖCltatUm Vrniuftrirt:<br />

©fff n 3>t hut tf r in<br />

ifcrffrr - rifflir».<br />

^>tn ttjbftte (ftert£onbff niotpö)<br />

,<br />

Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

DEDICATIE<br />

lllft H • i'JplfH<br />

• Ui' ' •<br />

ti'Misntiftc ; oooln<br />

. . . •<br />

if««>l»fftn«bfn al uittitrtcltottCt «DOMMI:<br />

Venus öltftaaft urrii.ini ie inrt &aatfcmb BrtWWJ/<br />

»? n b :.i tftt hit om te t» ir m,jn> » '<br />

LV.Vondclteru<br />

Afb. 3. Twee gedichten van Von<strong>de</strong>l uit Den nieuwen verbeter<strong>de</strong>n lust-hqf (1607) A4 verso.<br />

Speciaal voor <strong>de</strong>ze eerste uitgave van uitgever Dirck Pietersz. Pers schreef Von<strong>de</strong>l twee gedichten en<br />

een lied. Eén van die gedichten, Aen<strong>de</strong> Jonck-vrouwen vant Ne<strong>de</strong>rlandt, heeft een inlei<strong>de</strong>nd karakter.<br />

Mogelijk trad Von<strong>de</strong>l als 'redacteur' van <strong>de</strong>ze uitgave op.<br />

burg, te weten <strong>de</strong> Vertroostinghe voor <strong>de</strong> bedruckte herten over het verlies van haere vrien<strong>de</strong>n {enz.) van<br />

Andreas Rotarius, dat hetzelf<strong>de</strong> jaar verscheen met nog een 'troost-ghedicht aen eene God-<br />

vruchtighe weduwe' van Viverius on<strong>de</strong>r diens zinspreuk 'De doodt doet leven'. Dat is name­<br />

lijk iets wat we Viverius ook telkens zien doen in <strong>de</strong> door hem bewerkte of vertaal<strong>de</strong> werken:<br />

gedichten publiceren die hij geschreven heeft naar aanleiding van <strong>de</strong> daarin behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stof.<br />

Maar wanneer in 1610 <strong>de</strong> zoon van Laurens Jacobsz., Hendrick Laurensz. <strong>de</strong> zaak van<br />

<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n Claesz. overneemt en voor zichzelf begint 56<br />

, is het vooral naar hem dat Viverius<br />

terug keert met vertalingen en bewerkingen van protestants-christelijke top-auteurs: Philip<br />

du Mornay's Een seer grondigh bewijs dat Iesus is <strong>de</strong> Ware Messias (1611), Petrus Molinaeus' De<br />

heylighe gheestelijcke opweckinghe (1615), Jean Taffins Van <strong>de</strong> merek-teeckenen <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren Gods<br />

(1617). 57<br />

De enige werkelijk zelfstandige publikaties van Viverius uit <strong>de</strong>ze jaren die ik heb weten<br />

te vin<strong>de</strong>n, zijn De wintersche avon<strong>de</strong>n, en ver<strong>de</strong>r een lijkdicht voor <strong>de</strong> Amsterdamse dominee<br />

Iohannes Hallius en een serie van tien gedichten in <strong>de</strong> verzamelbun<strong>de</strong>l Christelijckeghesanghen<br />

tot lof van onsen Heere en<strong>de</strong> saligh-maker Iesus Christus {enz.). De wintersche avon<strong>de</strong>n verschenen in<br />

1615 bij Dirck Pietersz. Pers, ook weer een leerling van Cornelis Claesz. 58<br />

. Bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitge-<br />

56 Van Selm, Een menighte treffelijcke Boecken, 336. . .<br />

57 Van Taffins Merck-teeckenen noemt het 'Apparaat Van Stoekum' (UB-Amsterdam) in d.t verband een editie uit<br />

58 Van Selm, Een menighte trejjelycke Boecken, 336. Een editie-1610, die o.a. in het 'Apparaat Van Stockum' (UB-<br />

Amsterdam) en in Blommaert, Schryvers oan Gent, 171, genoemd wordt, heb ik nergens kunnen vin<strong>de</strong>n.<br />

221


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

ver verscheen in 1619 ook <strong>de</strong> Clachte en<strong>de</strong> vertroostinghe: over het christelijck overlij<strong>de</strong>n van Ioannes<br />

Hallius. 59<br />

Wanneer <strong>de</strong> tien gedichten in <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Christelijckeghesanghen geschreven zijn, is<br />

ondui<strong>de</strong>lijk. De uitgave van <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l waarin ze voorkomen is van 1627, maar dat is een<br />

vijf<strong>de</strong> druk. 60<br />

De kans dat ze uit Viverius' jonge jaren stammen lijkt dus niet uitgesloten.<br />

Al met al maakt heel wat van Viverius' werk <strong>de</strong> indruk betaald werk te zijn geweest. Sinds<br />

zijn vestiging in Amsterdam moeten zijn contacten met <strong>de</strong> uitgeverswereld aldaar hem ge­<br />

holpen hebben '<strong>de</strong>n armen cost te winnen', zoals hij het zelf noemt. En gegeven het feit dat<br />

het meeste van zijn poëzie vanaf dat moment werd gepubliceerd in <strong>de</strong> door hem vervaardig­<br />

<strong>de</strong> vertalingen en bewerkingen, is het misschien niet te gewaagd om te stellen, dat ook zijn<br />

dichterschap als zodanig in hoge mate door <strong>de</strong> materiële waar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong>ze uitgevers werd<br />

gevoed. 61<br />

Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> uitgever Dirck Pietersz. Pers<br />

Wanneer men on<strong>de</strong>r ogen ziet dat ook toentertijd uitgevers gebruik maakten van <strong>de</strong> diensten<br />

van dichters voor allerlei soorten van vertaal- en redactiewerk, dan is er re<strong>de</strong>n eveneens wat<br />

an<strong>de</strong>rs dan gebruikelijk aan te kijken tegen <strong>de</strong> relatie tussen Von<strong>de</strong>l en diens eerste uitgever,<br />

Dirck Pietersz. Pers. De eerste die aandacht aan die relatie heeft besteed, is Molkenboer ge­<br />

weest in het eerste <strong>de</strong>el van zijn artikel over 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers' van 1941. 62<br />

Diens<br />

negatieve oor<strong>de</strong>el over Pers, die Von<strong>de</strong>l zou hebben 'gebruikt', is voor wat betreft <strong>de</strong> uitgave<br />

van Den gul<strong>de</strong>n winckel <strong>de</strong>r konstlieven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs (1613) weerlegd door Porteman. 63<br />

Maar ook<br />

ver<strong>de</strong>r zal Pers Von<strong>de</strong>l eer<strong>de</strong>r gestimuleerd dan uitgebuit hebben.<br />

Het lijkt erop dat bei<strong>de</strong>r eerste publikatie, van Pers als uitgever en van Von<strong>de</strong>l als auteur,<br />

samenviel. Pers begon zijn loopbaan met <strong>de</strong> uitgave in 1607 van een liedboek, Den nieuwen<br />

verbeter<strong>de</strong>n lust-hof, waarvan een eer<strong>de</strong>re versie, met <strong>de</strong> titel Den nieuwen lust-hof, was versche­<br />

nen bij Hans Matthijsz. (1602) en diens weduwe (ca. 1604). 64<br />

De verbeteringen die hij op­<br />

nam, beston<strong>de</strong>n behalve uit <strong>de</strong> toevoeging van een twaalftal lie<strong>de</strong>ren van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Hooft<br />

en Van Man<strong>de</strong>r, uit twee gedichten en een lied van Von<strong>de</strong>l. En er valt volgens mij veel te<br />

zeggen voor <strong>de</strong> stelling dat <strong>de</strong>ze teksten van Von<strong>de</strong>l speciaal voor <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l geschreven zijn.<br />

59 José Bouman, Ne<strong>de</strong>rlandse gelegenheidsgedichten voor 1700 in <strong>de</strong> Koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhage (enz.) (Nieuwkoop:<br />

B. <strong>de</strong> Graaf, 1982) nr. 123.<br />

60 Het 'Apparaat Van Stockum' (UB-Amsterdam) noemt een uitgave van 1621.<br />

61 Ik laat hier buiten beschouwing het huwelijksdicht dat Viverius maakte op het huwelijk van zijn broer Salomon<br />

in 1636 (Bouman, Ne<strong>de</strong>rlandse gelegenheidsgedichten, nr. 209); <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l De verdrukte, dog na<strong>de</strong>rhand verheven Ioseph,<br />

met enkele nagelaten werken, uitgegeven door zijn kleinzoon in 1662; en <strong>de</strong> door Van <strong>de</strong>r Aa genoem<strong>de</strong> grafdichten<br />

op Hondius en Van Meteren. Niet gevon<strong>de</strong>n heb ik het door hem zelf genoem<strong>de</strong> toneelstuk Alphonsus<br />

d'Este (Van <strong>de</strong>r Aa, Biographisch woor<strong>de</strong>nboek vn, 81) en twee ver<strong>de</strong>re vermeldingen in het 'Apparaat Van Stockum'<br />

(UB-Amsterdam): Wel-levens-const, soo wel vermaeckelijck als leerlijck om te lesen, tot on<strong>de</strong>rhoudinghe van <strong>de</strong>s menschenghesonlheydt<br />

('s-Gravenhage: J.Pz. Beerendrecht, ca. 1645) en Een nieuwgeestelyk lied-boeksken. Gedigtvan J. V.<br />

Medicijn (Amsterdam: Joannes Kannewet, ca. 1705), dat blijkens <strong>de</strong> aldaar geciteer<strong>de</strong> regels uit het 'Voorre<strong>de</strong>n-<br />

Lied' in<strong>de</strong>rdaad wel van onze Viverius zal zijn.<br />

62 B.H. Molkenboer, 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers', Von<strong>de</strong>lkroniek 12 (1941) 17-71, 86-96, 121-148 en 152-188;<br />

34-71.<br />

63 K. Porteman, 'D'een klapt, t'geen d'an<strong>de</strong>r heel<strong>de</strong>. Kijken en lezen in en rond Den Gul<strong>de</strong>n Winckel (1613)', in:<br />

S.F. Witstein en E.K. Grootes ed., Visies op Von<strong>de</strong>l na 300jaar (Den Haag: Martinus Nijhoff, Tjeenk Willink,<br />

Noorduijn, 1979) 26-59; 49.<br />

64 A.A. Keersmaekers, Wan<strong>de</strong>lend in Den Nieuwen Lust-Hof. Studie over een Amsterdams liedboek 1602-(1604)-1607-<br />

(1610) (Nijmegen: Alfa, 1985) 15.<br />

222


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 4. C. <strong>de</strong> Visscher, Joost van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l,<br />

gravure. UB Amsterdam.<br />

De bei<strong>de</strong> gedichten zijn dui<strong>de</strong>lijk preliminair en één ervan, <strong>de</strong> Dedicatie aen<strong>de</strong>jonck-vrouwen<br />

vant Ne<strong>de</strong>rlandt (respectievelijk in sommige exemplaren 'van Vrieslandt en<strong>de</strong> Overyssel')<br />

staat in een traditie van soortgelijke opdrachtteksten. 65<br />

Het lied, Oorlof liedt getiteld, moet<br />

bestemd zijn geweest om <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l af te sluiten, ook al werd er uitein<strong>de</strong>lijk nog een aller­<br />

laatste lied achter geplaatst, blijkbaar om <strong>de</strong> laatste bladzij<strong>de</strong> op te vullen. Prof. Keersmae-<br />

kers, die enige jaren terug een studie over het liedboek heeft geschreven, aarzelt om op grond<br />

van <strong>de</strong>ze gegevens Von<strong>de</strong>l in<strong>de</strong>rdaad als <strong>de</strong> 'redacteur' van <strong>de</strong>ze heruitgave te beschouwen. 66<br />

Ik ben daar wel toe geneigd, zo wel op grond van wat we hiervoor hebben gezien, als op grond<br />

van Von<strong>de</strong>ls ver<strong>de</strong>re activiteiten bij <strong>de</strong>ze uitgever.<br />

Tot het begin van het jaar 1620 geeft Von<strong>de</strong>l zijn meeste, en zijn belangrijkste, werk uit<br />

bij Pers. Daaron<strong>de</strong>r zijn tenminste drie publikaties die in diens opdracht tot stand kwamen.<br />

De hiervoor al genoem<strong>de</strong> emblematabun<strong>de</strong>l Den gul<strong>de</strong>n winckel <strong>de</strong>r konstlieven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs<br />

van 1613 is een bewerking van De cleyn werelt van Jan Moerman, die voor het eerst in 1584<br />

in Antwerpen was verschenen en waarvan Pers in 1608 een herdruk had bezorgd. Voor <strong>de</strong>ze<br />

nieuwe uitgave liet Pers <strong>de</strong> gravures bijwerken door Claes Jansz. Visscher en <strong>de</strong> teksten door<br />

Von<strong>de</strong>l. 67<br />

Iets <strong>de</strong>rgelijks is er aan <strong>de</strong> hand met het emblematische fabelboek Vorstelucke wa­<br />

ran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r dieren van 1617, dat een bewerking door Von<strong>de</strong>l bevat van Franse teksten die m 1578<br />

in Antwerpen waren gepubliceerd bij gravures van Marcus Gheeraerts. Ook van <strong>de</strong>ze gra­<br />

vures bezat Pers <strong>de</strong> platen. 68<br />

En tenslotte bestaat ook <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l De hel<strong>de</strong>n Go<strong>de</strong>s <strong>de</strong>s Ouw<strong>de</strong>n<br />

65 Zie Porteman in: P.C. Hooft e.a., Emblemata amatoria, ajbeeldinghen van minne, emblemes d'amour. Ed. K. Porteman<br />

(Lei<strong>de</strong>n: Martinus Nijhoff, 1983) 40-41.<br />

66 Keersmaekers, Wan<strong>de</strong>lend in Den Nieuwen Lust-Hoj, 84-91. ,„.,,. , , .„„, . m<br />

67 J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, Werken. Ed. J.F.M. Sterek e.a. (10 dln, Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1927-40) i, 266.<br />

68 Von<strong>de</strong>l, Werken i, 500. Deze waren oorspronkelijk in 1567 in Brugge verschenen met teksten van Eduard De<br />

Dene on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel De warachtighe fabulen <strong>de</strong>r dieren.<br />

22:;


Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Verbonds uit 1620 uit teksten die door Von<strong>de</strong>l geschreven wer<strong>de</strong>n bij een serie prenten, die<br />

al eer<strong>de</strong>r moeten zijn ontstaan en waarvan Pers <strong>de</strong> platen had weten te verwerven. 69<br />

Daar­<br />

naast publiceer<strong>de</strong> Pers van Von<strong>de</strong>l twee vertalingen van werk van Du Bartas, De va<strong>de</strong>ren<br />

(1616) en De heerlyckheyd van Salomon (1620), en diens toneelstuk Hierusalem verwoest (1620).<br />

Wanneer men het geheel van Von<strong>de</strong>ls produktie in <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> van zijn dichter­<br />

schap overziet, valt het op hoeveel daarvan öf vertalingen zijn öf, al dan niet tegen betaling,<br />

in opdracht moet zijn geschreven. Verreweg het meeste ervan bestaat uit huwelijksdichten<br />

en uit gedichten bij prenten. De huwelijksdichten zijn voor buurmeisjes (in 1605 en 1618)<br />

en voor een hem beken<strong>de</strong> doopsgezin<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-predikant (in 1620). De Hymnus over <strong>de</strong> wijd-<br />

beroem<strong>de</strong> scheeps-vaert (wrs. 1613) en <strong>de</strong> Hymnus van<strong>de</strong> christelycke rid<strong>de</strong>r (wrs. 1614) zijn bei<strong>de</strong> ge­<br />

schreven bij prenten uitgegeven door Abraham <strong>de</strong> Koning, en Op <strong>de</strong> iongste Hollantsche trans­<br />

formatie (1618) verscheen bij een anonieme gravure. Ook <strong>de</strong> Wtvaert en treur-dicht van Henricus<br />

<strong>de</strong> Groote (1610) is waarschijnlijk bij een, mogelijk door Pers uitgegeven 70<br />

, prent geschreven.<br />

Wanneer we <strong>de</strong> lofdichten op werk van an<strong>de</strong>ren buiten beschouwing laten, kunnen eigenlijk<br />

alleen een handvol religieuze gedichten en <strong>de</strong> twee toneelstukken Het Pascha en Hierusalem<br />

verwoest als 'vrij' werk wor<strong>de</strong>n aangemerkt.<br />

Er is geen enkele re<strong>de</strong>n om het min<strong>de</strong>r vrije werk als min<strong>de</strong>r waardig aan te merken. Afge­<br />

zien van <strong>de</strong> intrinsieke waar<strong>de</strong> heeft het een niet te on<strong>de</strong>rschatten betekenis gehad voor Von­<br />

<strong>de</strong>ls literaire vorming. Daarbij nu heeft Dirck Pietersz. Pers juist in zijn functie van uitgever<br />

een cruciale rol gespeeld. Dankzij zijn initiatief om een <strong>de</strong>el van het nagelaten fonds van<br />

Hans Matthijsz. over te nemen, is Von<strong>de</strong>l niet alleen in contact gekomen met <strong>de</strong> nieuwe mo­<br />

dieuze lied-cultuur, maar ook met het werk van Daniël Heinsius en dat wil zeggen met <strong>de</strong><br />

meest avantgardistische poëzie van dat moment. 71<br />

Daarnaast lijkt het niet onwaarschijnlijk<br />

dat hij het is geweest, die Von<strong>de</strong>l bekend heeft gemaakt met het werk van Philibert van Bors-<br />

selen, wiens Binckhorst hij in 1613 publiceer<strong>de</strong> en van wiens Stran<strong>de</strong> (1611), een gedicht dat dui­<br />

<strong>de</strong>lijk invloed heeft uitgeoefend op Von<strong>de</strong>l, hij in 1614 een herdruk bezorg<strong>de</strong>. 72<br />

Maar hoe<br />

dat ook zij, in elk geval heeft Pers, zelf dichter en uitgever van een sterk literair georiënteerd<br />

fonds 73<br />

, voor Von<strong>de</strong>l zowel in publicitair als in financieel opzicht <strong>de</strong> mogelijkheid geopend<br />

zich intensief met <strong>de</strong> dichtkunst bezig te hou<strong>de</strong>n.<br />

Hetzelf<strong>de</strong>, zij het op wat kleiner schaal, zagen we bij Cornelis Claesz. ten aanzien van Cor­<br />

nelis Taemsz. en waarschijnlijk ook bij Laurens Jacobsz. en Hendrick Laurensz. ten aanzien<br />

van Jacobus Viverius. Het aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze, en an<strong>de</strong>re, uitgevers in <strong>de</strong> ontwikkeling van<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse literatuur en <strong>de</strong> plaats daarbinnen van het in hun opdracht geschreven werk,<br />

verdient meer aandacht dan het tot nu toe heeft gekregen.<br />

69 Von<strong>de</strong>l, Werken II, 301.<br />

70 Molkenboer, 'Von<strong>de</strong>ls drukkers en uitgevers', 40-41.<br />

71 zie Porteman in: Hooft, Emblemata amatoria, 6-8 en Marijke Spies, 'Von<strong>de</strong>l tussen Van Man<strong>de</strong>r, Heinsius en<br />

Hooft', Spektator 17 (1987-88) 28-42; 40-41.<br />

72 Von<strong>de</strong>l, Twee zeevaart-gedichten I, 98-99.<br />

73 Over hem: Landwehr, 'De Gentse lief<strong>de</strong>sembleemdichters en D. P. Pers' en <strong>de</strong> inleiding van Verlaan en Grootes<br />

in Dirck Pietersz. Pers, Suyp-sladof dronckaerts leven. Ed. J.E. Verlaan en E.K. Grootes (Culemborg: Tjeenk Willink,<br />

Noorduyn, 1978).<br />

224


P.J. Verkruijsse<br />

<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'.<br />

Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Kunst in opdracht of mecenaat dient in <strong>de</strong> 17e-eeuwse wereld van boek en literatuur an<strong>de</strong>rs<br />

geïnterpreteerd te wor<strong>de</strong>n dan in die van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst. De categorieën schrifturen<br />

(<strong>de</strong> term 'literatuur' is in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw onbruikbaar) die voortvloeien uit gerichte<br />

opdrachten van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n en die nog enigszins een mecenaatskarakter hebben, zijn beperkt<br />

tot bruiloftsdichten, sommige lofdichten en kaart- en historiewerken, tenzij men daartoe ook<br />

rekent vertalingen en tekstedities die in opdracht van boekverkopers vervaardigd wor<strong>de</strong>n.<br />

Dat er <strong>de</strong>sondanks grote aantallen boeken zijn die een opdracht bevatten, is - an<strong>de</strong>rs dan<br />

bij beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst - meer het gevolg van actie on<strong>de</strong>rnomen door auteur, editeur, vertaler<br />

of drukker/uitgever, nadat het 'kunstwerk' al vorm heeft gekregen. 'Kunst in opdracht' moet<br />

in het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> dan ook geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als 'kunst' met een opdracht' en dat<br />

laatste dan soms in <strong>de</strong> dubbele betekenis van een publikatie 'voorzien van een opdracht',<br />

geschreven door een auteur 'gedreven door een hogere opdracht'.<br />

Breedvoerigheid hoeft daarbij' niet altijd een on<strong>de</strong>ugd te zijn. Enige explicietheid omtrent<br />

<strong>de</strong>nken en doen kan het nageslacht informeren over <strong>de</strong> beweegre<strong>de</strong>nen die tot bepaal<strong>de</strong> han­<br />

<strong>de</strong>lingen geleid hebben. De amplificeren<strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> 'bedienaer <strong>de</strong>s Euangelij Jesu<br />

Christi binnen <strong>de</strong>r Ste<strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>', Eduardus Poppius, ons inlicht over zijn motieven om zijn<br />

prekenbun<strong>de</strong>l De engepoorte (Rotterdam 1630) 1<br />

aan diverse instanties op te dragen is welhaast<br />

zon<strong>de</strong>rweerga. Niet min<strong>de</strong>r dan veertien pagina's (fol. A2r-A8v) moeten <strong>de</strong> 'VVel-gheboren,<br />

E<strong>de</strong>le, Moghen<strong>de</strong>, Hooghwijse Heeren' Staten van <strong>Holland</strong> en West-Friesland, <strong>de</strong> 'Achtba­<br />

re, Erntfeste, Hoogh-gheleer<strong>de</strong>, en<strong>de</strong> seer voorsienighe, Heeren' Schout, Burgemeesters,<br />

Schepenen en Ra<strong>de</strong>n van Amsterdam en <strong>de</strong> 'Achtbare, Erntfeste, Welwijse, seer Voorsieni­<br />

ghe en<strong>de</strong> Discrete, Heeren' Baljuw, Burgemeesters en Schepenen van Gouda doorworstelen<br />

om aan <strong>de</strong> weet te komen waarom zij uitverkoren zijn voor <strong>de</strong>ze opdracht.<br />

Poppius begint zijn opdracht met <strong>de</strong> constatering dat we God dankbaar mogen zijn voor<br />

het feit dat hij <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n gezegend heeft met <strong>de</strong> 'ghereformeer<strong>de</strong> Christe-<br />

lijcke Religie', waardoor we verlost zijn van het 'jock <strong>de</strong>s Pausdoms' en wellicht gespaard<br />

wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> fout van <strong>de</strong> 'ongheloovige lo<strong>de</strong>n' om alleen in woord, maar niet in daad <strong>de</strong><br />

ware godsdienst te belij<strong>de</strong>n. Vervolgens legt Poppius geduldig en systematisch (via genum­<br />

mer<strong>de</strong> argumenten in <strong>de</strong> marge) uit wat we on<strong>de</strong>r 'Religie', 'Christelijcke Religie' en 'ghere­<br />

formeer<strong>de</strong> Christelijke Religie' dienen te verstaan, met <strong>de</strong> belofte daarop nog 'int bree<strong>de</strong>'<br />

terug te komen 'in <strong>de</strong> navolghen<strong>de</strong> Predicatien'.<br />

Na negen bladzij<strong>de</strong>n (fol. A6v) stuiten we dan op <strong>de</strong> marginale noot 'Re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>­<br />

dicatie'. Die re<strong>de</strong>nen zijn alweer keurig puntsgewijs opgesomd:<br />

1. Opdracht aan <strong>de</strong> Staten:<br />

1. Algemene re<strong>de</strong>nen:<br />

1. Een dominee heeft nu eenmaal als taak <strong>de</strong> hoogste bestuur<strong>de</strong>rs erop te wijzen dat<br />

zij een onberispelijke levenswan<strong>de</strong>l dienen na te streven om 'te strij<strong>de</strong>n m te gaen<br />

door <strong>de</strong> enghe poorte' naar <strong>de</strong> hemel;<br />

1 Eduardus Poppius, De enge poorte, ofte predkatten ooer eemghe voortreffelijke letten <strong>de</strong>r heyligerSchrifture.[...]. Midtsga<strong>de</strong>rs,<br />

het aen-hangsel van<strong>de</strong> Enge Poorte, en<strong>de</strong> een tractaei van <strong>de</strong> erghermssen. [...]. Door Ednardum [sicj Poppmm IsicJ,<br />

L I - , i-T nL • .-u- A r


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

2. Zij moeten zodanig regeren, dat 'het gheestelijcke rijcke Iesu Christi on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> men-<br />

schen ghevor<strong>de</strong>rt wer<strong>de</strong>';<br />

3. Zij moeten hun on<strong>de</strong>rdanen 'een goet exempel' voorhou<strong>de</strong>n.<br />

2. Speciale re<strong>de</strong>nen:<br />

1. Poppius vindt het nodig zijn eerste gedrukte publikatie diegenen te 'heylighen' die<br />

'in <strong>de</strong> plaetse Gods over ons ghestelt zijt';<br />

2. Hij richt zich via <strong>de</strong> Staten tot het gehele volk;<br />

3. Hoewel hij beseft <strong>de</strong> 'minste on<strong>de</strong>r alle dienstknechten' te zijn, hoopt hij dat datge­<br />

ne wat hij te zeggen heeft meer gewicht krijgt door <strong>de</strong>ze opdracht.<br />

2. Opdracht aan <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs van Amsterdam:<br />

1. Poppius wil door <strong>de</strong>ze opdracht zijn dank uiten voor 'verschey<strong>de</strong>ne welda<strong>de</strong>n, die<br />

blijken te bestaan uit een 'jaerlijcks subsidio' aan zijn va<strong>de</strong>r, Ds. Petrus Eduardus<br />

Poppius, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> theologische studie van <strong>de</strong> zoon, en <strong>de</strong> overheidssteun die hij<br />

genoten heeft toen hij <strong>de</strong> voetstappen van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r drukte geduren<strong>de</strong> negen jaar<br />

in Amstelveen;<br />

2. Uit lief<strong>de</strong> voor Amsterdams burgerij die 'in hare menighvuldighe bekommernis­<br />

sen, aengaen<strong>de</strong> koopmanschappen, neeringhen &c. in hare overvloedighe ryck-<br />

dom' niet moet vergeten 'dat <strong>de</strong> poorte enge is, die ten Hemel ley<strong>de</strong>t'.<br />

3. Opdracht aan <strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>rs van Gouda:<br />

1. Het is niet meer dan 'billijck' dat <strong>de</strong> in Gouda gehou<strong>de</strong>n preken nu ze in druk ver­<br />

schijnen aan <strong>de</strong> Goudse magistraat wor<strong>de</strong>n opgedragen;<br />

2. Poppius is nu al acht jaar lang aangesteld door <strong>de</strong> magistraat: zijn 'arbeydt, en<strong>de</strong><br />

vrucht <strong>de</strong>s selven' komt hen toe;<br />

3. Zijn ambt brengt met zich dat Poppius zowel bestuur<strong>de</strong>rs als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re inwoners<br />

van Gouda 'uyt <strong>de</strong> roofgierighe kaken <strong>de</strong>s Satans' dient te hou<strong>de</strong>n en hen dient te<br />

adviseren 'door <strong>de</strong> enghe poorte in te gaen'.<br />

De on<strong>de</strong>rzoeker die zich op het enge pad van het boekenmecenaat in <strong>Holland</strong> begeeft, zou<br />

willen dat alle opdrachten in boeken zo expliciet waren, maar zelfs in het geval van Poppius'<br />

De enge poorte wordt ook na archiefon<strong>de</strong>rzoek niet dui<strong>de</strong>lijk of <strong>de</strong> drieledige opdracht geleid heeft<br />

tot een financiële gift. Amsterdam zou het principe gehuldigd kunnen hebben, dat <strong>de</strong> studie­<br />

financiering uit het verle<strong>de</strong>n - <strong>de</strong> jaarlijkse subsidie waarvan in <strong>de</strong> opdracht sprake is - al<br />

voldoen<strong>de</strong> geweest is. Het is <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> financiële administratie van Gouda enige toelich-<br />

tingbiedt. In <strong>de</strong>resoluties van<strong>de</strong>Statenvan<strong>Holland</strong>isPoppiusinie<strong>de</strong>rgevalnietterugtevin<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmogelijkhe<strong>de</strong>n en -moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

Het probleem is echter of <strong>de</strong>ze zero-informatie impliceert dat er in<strong>de</strong>rdaad geen overheids­<br />

gel<strong>de</strong>n besteed zijn aan De enge poorte. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat er nog maar<br />

zo weinig systematisch on<strong>de</strong>rzoek gedaan is naar <strong>de</strong> meest toegankelijke sector van het boe­<br />

kenmecenaat, namelijk door <strong>de</strong> lokale, gewestelijke en lan<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n 2<br />

. De resoluties<br />

2 J.J.V.M. <strong>de</strong> Vet signaleert dit ook op p. 153 van zijn 'Maecenaat in <strong>de</strong> pruikentijd', Han<strong>de</strong>lingen van het 38e Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Filologencongres 1984 (1985) 149-175. In zijn noot 84 merkt hij op: 'Een overzichtsstudie betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

<strong>de</strong>dicatie uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige perio<strong>de</strong> ontbreekt vooralsnog'. A. Hallema heeft voor zijn artikel 'Honoraria<br />

voor handschriften en boeken in het verle<strong>de</strong>n', Folium 2 (1952) 94-101, met name <strong>de</strong> Haagse thesauriersre-<br />

226


" D E E ^ G E P O O R T E ,<br />

••• ff^t .? . ..\ -5 ofte<br />

PREDIG ATIEN<br />

:cxtm Dttljep<br />

liwJffcffiW^ ^jnot^vuorhr \>otnaam Ifiifc<br />

i.M>«NHi«MA4ll|>> »' '»'"'•» i:'»i;9»»«WMB««,'»ti DM»<br />

: : : ,<br />

Bet AES^ÏIANGSEL vamJcEnceToont-, rodccci»<br />

«!»5JtBWt mtititrtta niöt onffjS ©t«tn ijtfu «:iOi/<br />

- - -<br />

. . . i<br />

TOT ROTTERDAM,<br />

S3pbe TOcbutoe j u a n " u SSofftttrt'<br />

hMïrt) ppi^trpgttlnaillXilfan» .g.;..<br />

<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 1. Titelpagina van Eduardius Poppius De<br />

enge poorte (UB-Amsterdam 417 F 2, fol. Air).<br />

van <strong>de</strong> Staten Generaal (tot 1625) en van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> zijn in gedrukte vorm toegankelijk<br />

en geïndiceerd 3<br />

. De aandacht is tot nu toe vooral uitgegaan naar het particuliere<br />

mecenaat, waarvan <strong>de</strong> financiële aspecten bij gebrek aan archivalia moeilijk of niet te becijferen<br />

zijn. Inci<strong>de</strong>nteel wordt bij <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> boek- en boekhan<strong>de</strong>lsgeschie<strong>de</strong>nis<br />

gebruik gemaakt van <strong>de</strong> archieven 4<br />

, maar het excerperen van <strong>de</strong> resoluties en rekeningen<br />

van ste<strong>de</strong>lijk, gewestelijk en landsbestuur op <strong>de</strong>ze 'twee<strong>de</strong> geldstroom' zou beter inzicht kunnen<br />

verschaffen in <strong>de</strong> mate en wijze van subsidiëring van auteurs en boekhan<strong>de</strong>laarsdrukkers-uitgevers.<br />

keningen bekeken. Systematisch archiefon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> Haagse <strong>de</strong>dicaties uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1625-1650 vindt<br />

momenteel plaats door Marika Keblusek in het ka<strong>de</strong>r van haar dissertatie (Lei<strong>de</strong>n, Prof. Dr. B. van Selm en<br />

Prof. Dr. A. Hamilton) over 'De betekenis van <strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l te 's-Gravenhage voor het ste<strong>de</strong>lijk socioculturele<br />

leven in het twee<strong>de</strong> kwart van <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw'.<br />

3 S. Groenveld heeft voor <strong>de</strong> statistieken in zijn artikel 'Het Mekka <strong>de</strong>r schrijvers? Statencolleges en censuur in<br />

<strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong>-eeuwse Republiek', in: Eer is het lof <strong>de</strong>s <strong>de</strong>uchts; opstellen over renaissance en classicisme aangebo<strong>de</strong>n aan<br />

dr. Fokke Veenstra (Amsterdam 1986) 225-245, o.a. gebruik gemaakt van <strong>de</strong> resoluties van Staten Generaal en<br />

Staten van <strong>Holland</strong>, maar alleen voor het censuur-aspect. Het artikel van S. Groenveld en J. B. <strong>de</strong>n Hertog,<br />

'Twee musici, twee stromingen. Een boek-octrooi voor Anthoni van Noordt en een advies van Constantyn<br />

Huygens, 1659', in: Veelzijdigheid als levensvorm; facetten van Constantijn Huygens' lenen en werk (Deventer 1987) 109-<br />

127, legt het accent op <strong>de</strong> octrooien of privileges. Verbo<strong>de</strong>n, octrooien èn opdrachten samen vormen het boekhistorisch<br />

gezien interessante bestand<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> resoluties.<br />

4 Tot die 'inci<strong>de</strong>nten' reken ik uiteraard niet <strong>de</strong> standaardwerken over <strong>de</strong> Amsterdamse boekhan<strong>de</strong>l van M. M.<br />

Kleerkooper-W.P. van Stockum (1914-1916) en van LH. van Eeghen (1960-1978), dat van E.F. Kossmann over<br />

Den Haag (1937), dat van H.J. Laceulle-Van <strong>de</strong> Kerk over Haarlem (1951), dat van C.J. A. van <strong>de</strong>n Oord over<br />

Den Bosch (1984) en dat van J.G.C.A. Briels over <strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandse boekdrukkers en boekverkopers in <strong>de</strong><br />

Republiek (1974).<br />

227


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Meer dui<strong>de</strong>lijkheid in <strong>de</strong> wijze van subsidiëring is alleen dan te verkrijgen wanneer men<br />

naast <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> archivalia ook een overzicht van boeken ter beschikking heeft die<br />

voorzien zijn van opdrachten aan overheidsinstanties. Om enig i<strong>de</strong>e te krijgen van mogelijk­<br />

he<strong>de</strong>n en moeilijkhe<strong>de</strong>n van een <strong>de</strong>rgelijke systematische aanpak heb ik, daartoe m staat ge­<br />

steld door <strong>de</strong> bibliotheekautomatisering 5<br />

, een - verre van representatieve! - steekproef ge­<br />

nomen. Tij<strong>de</strong>ns eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar het boekenmecenaat 6<br />

was me opgevallen dat <strong>de</strong> Sta­<br />

ten van <strong>Holland</strong> op 23 januari 1657 besloten om in <strong>de</strong>n vervolge geen opdrachten van boeken<br />

meer te accepteren en dientengevolge ook geen 'vereeringen' meer te geven. Ik laat <strong>de</strong> volle­<br />

dige tekst van <strong>de</strong>ze resolutie hier volgen 7<br />

:<br />

Syn<strong>de</strong> ter Verga<strong>de</strong>ringe gepresenteert verschey<strong>de</strong>n Exemplaren van seker Boeck, aen<br />

haar E<strong>de</strong>le Groot Mog. ge<strong>de</strong>diceert; Is, naer voorgaen<strong>de</strong> <strong>de</strong>liberatie, goedt-gevon<strong>de</strong>n en­<br />

<strong>de</strong> verstaen, dat <strong>de</strong> voorschreve presentatie, in ghevolge van <strong>de</strong> generale Resolutie, dient-<br />

halven in Septembri <strong>de</strong>s jaers sesthien hon<strong>de</strong>rt twee en <strong>de</strong>rtigh genomen, sal wer<strong>de</strong>n ge-<br />

excuseert, gelijck <strong>de</strong> selve ge-excuseert werdt midts <strong>de</strong>sen, en<strong>de</strong> dat voorts in 't toekomen­<br />

<strong>de</strong> niet alleenlijck egeene presentatie van Boecken by haer E<strong>de</strong>le Groot Mog. sullen wer­<br />

<strong>de</strong>n aengenomen, veel min daer over eenige Vereeringen gegeven, maer dat ook tot preci-<br />

se nakominge van <strong>de</strong> voor-geroer<strong>de</strong> generale Resolutie <strong>de</strong>n Raedt-Pensionaris in <strong>de</strong>r tydt<br />

sal wer<strong>de</strong>n gelast en<strong>de</strong> geinjungeert, gelijck <strong>de</strong> selve gelast en<strong>de</strong> geinjungeert werdt by<br />

<strong>de</strong>sen, egeene soodanighe gepresenteer<strong>de</strong> Boecken alhier ter Verga<strong>de</strong>ringe te doen in­<br />

brengen, noch oock te permitteren, dat <strong>de</strong> selve door <strong>de</strong>n Kamer-bewaer<strong>de</strong>r ofte an<strong>de</strong>r-<br />

sints ingelevert wer<strong>de</strong>n.<br />

De Staten verwijzen voor hun besluit naar een eer<strong>de</strong>re resolutie van september 1632. Deze<br />

luidt 8<br />

:<br />

5 Ik heb gebruik mogen maken van een terminal met speciale zoekmogelijkhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling Zeldzame en<br />

Kostbare Werken van <strong>de</strong> Universiteitsbibliotheek Amsterdam, waarvoor dank aan conservator Drs. W.K.<br />

Gnirrep en zijn me<strong>de</strong>werkers. Waar<strong>de</strong>ring geldt uiteraard ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> uitleen en in <strong>de</strong> magazijnen<br />

die in korte tijd een paar hon<strong>de</strong>rd boeken te verslepen kregen! Tevens dient dank uitgesproken te wor<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> STCN en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan het project 'Amsterdamse drukkers/uitgevers eind<br />

16e - eerste helft 17e eeuw', Drs. P.J. Koopman, Drs. H.M. Borst en <strong>de</strong> heer J.F.A.M. van <strong>de</strong>n Berg, die mij<br />

atten<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n op van opdrachten voorziene boeken. Prof. Dr. B. van Selm en Drs. Marika Keblusek hebben<br />

<strong>de</strong> moeite genomen het concept van dit artikel te lezen, hetgeen geleid heeft tot essentiële wijzigingen en hopelijk<br />

zal lei<strong>de</strong>n tot een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> discussie over dit on<strong>de</strong>rwerp.<br />

6 P.J. Verkruijsse, 'Het boekenmecenaat in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw', De zeventien<strong>de</strong> eeuw 6 (1990) nr. 1 (Cultuur en<br />

economie) 137-143.<br />

7 Resolulien van <strong>de</strong> Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West- Vrieslandt f...Jt 'ze<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n thien<strong>de</strong>njanuary sesthien hon<br />

en vijftich, tot <strong>de</strong>n seven en twintighsten dito daer aen volgen<strong>de</strong>, fol. c4v (p. 24). ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong><br />

90; Amsterdam, GA: Archief 5038, nr. 91). Ook - met spellingswijzigingen - opgenomen in <strong>de</strong> 2e druk:<br />

Resolutien van consi<strong>de</strong>ratie, <strong>de</strong>r Ed. Groot Mog. Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West-Vriesland genomen ze<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>r bedieninge van <strong>de</strong>n Heer Johan <strong>de</strong> Witt als Raedt-Pensionnaris van haer Ed. Gr. Mog. dienen<strong>de</strong> zo wel voor <strong>de</strong> toekom<br />

als tegenwoordige tyt. Beginnen<strong>de</strong> met <strong>de</strong>n twe<strong>de</strong>n Augusti 1653. en<strong>de</strong> eyndigen<strong>de</strong> met <strong>de</strong>n negentien<strong>de</strong>n December 16<br />

twe<strong>de</strong>ndruk. Amsterdam, Joannes Oosterwyk, Steenhouwer en Uytwerf; s'Gravenhage, R. Aalberts, 1719. fol.<br />

Oolr (p 289) (Amsterdam, GA: 23 D 10). In <strong>de</strong> minuutresoluties ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong><br />

422: Minuutresoluties januari-maart 1657, fol. 55r-v) is <strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong> 'veel min daerover eenige v«reeringen gegeven,'<br />

via een marginale toevoeging aangebracht.<br />

8 Resolutien van <strong>de</strong> Heeren E<strong>de</strong>len Rid<strong>de</strong>rschap, E<strong>de</strong>len en<strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n van <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong> West- Vrieslandt [...] van <strong>de</strong>n<br />

September, tot <strong>de</strong>n negen en twintighsten van <strong>de</strong> selve Maent incluys sesthien hon<strong>de</strong>rt twee en <strong>de</strong>rtigh daer aen oo<br />

N4r (p 103), d.d. 9 en 29 september. ('s-Gravenhage, ARA, Staten van <strong>Holland</strong> 65; Amsterdam, GA, Archief<br />

5038, nr. 65). Opmerkelijk is dat eveneens in 1632 <strong>de</strong> Staten van Friesland het besluit namen om geen opdrachten<br />

meer te accepteren, omdat het - aldus Hans Furstner in zijn Geschichte <strong>de</strong>s nie<strong>de</strong>rlandischen Buchhan<strong>de</strong>ls (Wiesba<strong>de</strong>n<br />

1985) p. 54 - te veel geld kostte.<br />

22»


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

In <strong>de</strong> Verga<strong>de</strong>ringe zyn<strong>de</strong> gepresenteert verschey<strong>de</strong> Latijnsche en Duytsche Boecken, by<br />

gheleer<strong>de</strong> Personen aen <strong>de</strong> selve ge<strong>de</strong>diceert: Is na <strong>de</strong>liberatie verstaen, <strong>de</strong> voorsz. <strong>de</strong>dicatie<br />

te excuseren, en dat voor het toekomen<strong>de</strong> oock geene <strong>de</strong>dicatien van Boecken sullen<br />

aengenomen wer<strong>de</strong>n.<br />

Bei<strong>de</strong> resoluties roepen <strong>de</strong> vraag op naar <strong>de</strong> politiek van <strong>de</strong> Staten betreffen<strong>de</strong> het - tegen<br />

een financiële vergoeding - accepteren van opdrachten voor boeken. Uit het feit dat een in<br />

1632 aangenomen richtlijn in 1657 herhaald moet wor<strong>de</strong>n, zou men kunnen conclu<strong>de</strong>ren<br />

dat het beleid in <strong>de</strong> tussenliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dienaangaan<strong>de</strong> weinig effectief is geweest. Ver<strong>de</strong>r<br />

zou <strong>de</strong> in 1632 aanvaar<strong>de</strong> richtlijn het gevolg geweest kunnen zijn van een zodanige toename<br />

van opdrachten dat het werkelijk <strong>de</strong> spuigaten uitliep.<br />

Een steekproef<br />

Om met <strong>de</strong> beantwoording van <strong>de</strong> laatste vraag te beginnen, heb ik trachten te controleren<br />

of er in<strong>de</strong>rdaad een paar jaar vóór 1632 veel boeken verschenen zijn met opdracht aan <strong>de</strong><br />

Staten. De terminal van <strong>de</strong> Universiteitsbibliotheek te Amsterdam maakt het mogelijk veel<br />

boeken (<strong>de</strong> UB-A is nu eenmaal <strong>de</strong> grootste Ne<strong>de</strong>rlandse collectie) uit bepaal<strong>de</strong> jaren en<br />

plaatsen te selecteren. Voor mijn steekproef heb ik een aantal <strong>Holland</strong>se ste<strong>de</strong>n bekeken over<br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1630-1632 (zie tabel 1). Als pamfletten aangedui<strong>de</strong> titels in <strong>de</strong> catalogus heb ik<br />

in dit on<strong>de</strong>rzoek buiten beschouwing gelaten, omdat echte pamfletten niet zo gauw opdrachten<br />

zullen bevatten. Bij een grootschalig on<strong>de</strong>rzoek dient <strong>de</strong>ze moeilijk te <strong>de</strong>finiëren<br />

categorie drukwerk echter wel in aanmerking genomen te wor<strong>de</strong>n, gezien ook het verbod<br />

van Gecommitteer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n op het accepteren van 'blaauw of an<strong>de</strong>re boekjes' waarover ver<strong>de</strong>rop<br />

in het artikel sprake is 9<br />

.<br />

Tabel 1<br />

aantal opgedr. opdr. opdr. an<strong>de</strong>re particul.<br />

boeken boeken StvH StGen overhe<strong>de</strong>n personen<br />

Alkmaar 0 0 0 0 0 0<br />

Amsterdam 111 43 2 2 14 31<br />

Delft 5 4 1 3 1 3<br />

Dordrecht 3 2 0 0 1 2<br />

Gouda 0 0 0 0 0 0<br />

's-Gravenhage 11 6 2 2 3 4<br />

Haarlem 14 3 0 0 2 1<br />

Hoorn 5 1 0 0 2 0<br />

Lei<strong>de</strong>n 25 17 1 1 6 12<br />

Rotterdam 16 3 2 1 5 [<br />

totaal 190 79* 8 9 34 54<br />

Een aantal boeken is aan meer instanties of personen opgedragen!<br />

9 Voor Amsterdam heb ik met het oog op <strong>de</strong> beschikbare tijd alleen <strong>de</strong> drukkers/uitgevers vanaf <strong>de</strong> letter A tot<br />

aan Broer Jansz doorgenomen; voor Lei<strong>de</strong>n ben ik niet ver<strong>de</strong>r gekomen dan tot Govert Basson.<br />

229


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

A E N<br />

DE VVEL-GHEBOREN,<br />

E<strong>de</strong>le , Moghen<strong>de</strong> , Hooghwijfe He E.<br />

R E N , mijn Heeren, <strong>de</strong> Staten v*n <strong>Holland</strong>t en<strong>de</strong><br />

'WcftvricÖnwf.>iic. Huw 1.1 >.MOCH. Gecommitteer<strong>de</strong><br />

Ka<strong>de</strong>n. . 0<br />

^ £ii<strong>de</strong>, ' . _<br />

Aenen»Ac!utU!T , Erntfeftc, Hoogh-gheleer<strong>de</strong>,<br />

en<strong>de</strong> fier v«. >rfer>r;he, H f t R t N , mijnHce.<br />

....... V<br />

wotvj. tui.iv' • • :•.... -<br />

|ItSDJ«.\ f\ ," ^<br />

• -i


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

en <strong>de</strong> Rekenkamer en <strong>de</strong> magistraat van 's-Gravenhage.<br />

- Petrus Cunaeus. De republica Hebraeorum librilll, ed. altera. Lei<strong>de</strong>n 1631. (UB-A: 265 G 11)<br />

Opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>.<br />

- Eduardus Poppius. De enge poorte. Rotterdam, Weduwe M. Bastiaensz, 1630. (UB-A: 417<br />

F 2)<br />

Gecombineer<strong>de</strong> opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> en hun gecommit­<br />

teer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> magistraat van Amsterdam en <strong>de</strong> magistraat van Gouda.<br />

- Henr. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen [...]. 2e dr. Rotterdam, I.<br />

van Waesberghe, 1632. (UB-A: 395 G 6)<br />

Gecombineer<strong>de</strong> opdracht door <strong>de</strong> auteur aan <strong>de</strong> gecommitteer<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Staten van<br />

<strong>Holland</strong>, <strong>de</strong> magistraat van Rotterdam en Gorinchem, <strong>de</strong> Staten Generaal en <strong>de</strong> magi­<br />

straat van Woer<strong>de</strong>n.<br />

Het totaalcijfer van acht opdrachten aan <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se Staten (waarvan opmerkelijk is dat<br />

het in <strong>de</strong> meeste gevallen combinaties van overhe<strong>de</strong>n betreft) in driejaar, is niet bepaald op­<br />

zienbarend en verklaart dus niet <strong>de</strong> resolutie van september 1632. Hoeveel <strong>de</strong>dicaties wor­<br />

<strong>de</strong>n vermeld in <strong>de</strong> resoluties over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jaren? Daartoe heb ik <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong><br />

gedrukte resoluties geraadpleegd 10<br />

on<strong>de</strong>r het trefwoord 'boeken'. Een compleet chronolo­<br />

gisch overzicht - ontleend aan die indices over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700 - van boeken, waarvoor<br />

aan <strong>de</strong> auteur, vertaler of diens erfgenamen een betaling is verricht door <strong>de</strong> Staten van Hol­<br />

land, heb ik - samen met via het bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek en in <strong>de</strong> hierna te noemen particulie­<br />

re notulen van Stellingwerff en Schot gevon<strong>de</strong>n boeken - als Bijlage 1 opgenomen. Niet al­<br />

tijd is dui<strong>de</strong>lijk aangegeven of <strong>de</strong> honorering verleend wordt voor een <strong>de</strong>dicatie of in het alge­<br />

meen voor onkosten (drukkosten, het leveren van een aantal exemplaren e.d.) en moeiten.<br />

Voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1630-1632 betreft het slechts drie titels: Vossius 1630; Lempereur 1630<br />

en De Pouis 1632, waarbij expliciet staat aangegeven dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie aanvaard wordt en<br />

dat een bepaald (zeer hoog!) bedrag betaald wordt. Autopsie zou moeten uitwijzen - op <strong>de</strong><br />

UB Amsterdam was dat niet mogelijk - of in <strong>de</strong> boeken van Vossius, Lempereur en De Pouis<br />

een opdracht aan <strong>de</strong> Staten is afgedrukt. In ie<strong>de</strong>r geval komt het totaal van aan <strong>de</strong> Staten<br />

opgedragen boeken uit <strong>de</strong> jaren 1630-1632 in <strong>de</strong>ze steekproef op elf (<strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong><br />

acht uit het bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> drie in <strong>de</strong> vorige alinea genoem<strong>de</strong> uit het archiefon­<br />

<strong>de</strong>rzoek). Het totaalbedrag aan uitgekeer<strong>de</strong> overheidsgel<strong>de</strong>n over die perio<strong>de</strong> is 900 gul<strong>de</strong>n<br />

voor drie van <strong>de</strong> elf opgedragen werken.<br />

Kan men zijn twijfels hebben over <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> reso­<br />

luties van <strong>de</strong> Staten, ook <strong>de</strong> volledigheid van <strong>de</strong> resoluties is aan twijfel on<strong>de</strong>rhevig. Wanneer<br />

men bijvoorbeeld <strong>de</strong> particuliere notulen van Stellingwerff en Schot, afgevaardig<strong>de</strong>n van<br />

resp. Me<strong>de</strong>mblik en Purmerend in <strong>de</strong> Staten, legt naast <strong>de</strong> officiële resoluties, dan blijkt in<br />

hun notulen sprake te zijn van beloningen voor <strong>de</strong>dicaties of van an<strong>de</strong>re bedragen, die met<br />

zijn terug te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Staten-resoluties 11<br />

. Met betrekking tot het in Bijlage 1 on<strong>de</strong>r 1626<br />

10 Zie <strong>de</strong> Inventaris van het archief van <strong>de</strong> Stalen van Hollan<strong>de</strong>n West-Friesland 1572-1795 van W.E. Meiboom (1989).<br />

Deze geeft als meest voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van on<strong>de</strong>rzoek aan: het raadplegen van 1) <strong>de</strong> lijst van trefwoor<strong>de</strong>n<br />

voorin <strong>de</strong> inventarisnummers 281-298; 2) <strong>de</strong> gedrukte indices (inv. nrs. 280-298, beschikbaar op microfiche)<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> trefwoor<strong>de</strong>n; 3) <strong>de</strong> gedrukte (voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700 zijn dat inv. nrs. 15-<br />

134), resp. <strong>de</strong> net- en afschriftresoluties, resp. <strong>de</strong> minuten; 4) <strong>de</strong> bijlagen bij <strong>de</strong> resoluties.<br />

11 Van <strong>de</strong> Particuliere notulen van <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen <strong>de</strong>r Staten van <strong>Holland</strong> 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot zijn<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>len 2 (perio<strong>de</strong> september 1623-mei 1625) en 3 (perio<strong>de</strong> juli 1625-apriI 1628) verschenen in <strong>de</strong> RGP, grote<br />

serie 200 ('s-Gravenhage 1987) en 206 ('s-Gravenhage 1989), bewerkt doorJ.W. Veenendaal-Barth m.m.v. A. A.<br />

231


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

genoem<strong>de</strong> boek van Burgersdyk, Justitiones logica, vermel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Westfriezen dat er een<br />

discussie is over een bedrag van 200 of 150 pond; <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x noemt een bedrag van 150 gul<strong>de</strong>n.<br />

Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>dicaties genoemd voor boeken van Snellius (dl. 2, p. 130: 06.12.1623; 300<br />

pond), Herpenius (dl. 2, p. 534: 19.03.1625: 500 of 400 pond), Andreas Rivet (dl. 2, p. 563:<br />

10.04.1625; 400 carolus gul<strong>de</strong>n), Johannes Victor Rockijcksaus (dl. 3, p. 40: 15.09.1625; 30<br />

pond), Walaeus (dl. 3, p. 49: 24.09.1625; 400 pond), Pieter Bor (dl. 3, p. 164: 03.07.1626;<br />

600 pond), Beyerus (dl. 3, p. 185: 18.07.1626; 100 pond), Johannes Gisius (dl. 3, p. 208:<br />

30.09.1626), Lommelijn (dl. 3, p. 298: 21.05.1627; 50 pond) en Martinus Hortensius (dl. 3,<br />

p. 407: 10.09.1627; 10 pond Vlaams).<br />

Uit het in Bijlage 1 gegeven overzicht vallen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> cijfers te <strong>de</strong>stilleren (waarbij ik<br />

alleen <strong>de</strong> officiële cijfers uit <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten in aanmerking neem; <strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige<br />

alinea vermel<strong>de</strong> officieuze financiële gegevens uit <strong>de</strong> particuliere notulen laat ik buiten be­<br />

schouwing): ik geef per <strong>de</strong>cennium het totaal aantal opgedragen boeken, het aantal gesubsi­<br />

dieer<strong>de</strong> boeken daarvan, het totaalbedrag van <strong>de</strong> subsidies (<strong>de</strong> daal<strong>de</strong>rs heb ik als ƒ 2,- gere­<br />

kend; <strong>de</strong> bedragen die in termijnen betaald zijn, heb ik bij het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium<br />

gevoegd) en het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bedrag per boek:<br />

Tabel 2<br />

<strong>de</strong>cennium totaal aantal totaalbedrag gemid<strong>de</strong>ld<br />

opdrachten gesubsidieer<strong>de</strong> bedrag<br />

1580-1589 10 9 ƒ 725,- ƒ 80,55<br />

1590-1599 28 23 ƒ5685,- ƒ247,17<br />

1600-1609 18 16 ƒ4470,- ƒ279,37<br />

1610-1619 13 12 ƒ3290,- ƒ274,16<br />

1620-1629 1 1 / 150,- /150,00<br />

1630-1639 14 6 ƒ2950,- ƒ491,66<br />

1640-1649 7 5 ƒ1510,- ƒ302,00<br />

1650- - 3 0 ƒ f ~-<br />

94 72 ƒ18780- ƒ260,83<br />

Opvallend is het dieptepunt in <strong>de</strong> jaren twintig van <strong>de</strong> 17e eeuw: tussen 1618 en 1630 wordt<br />

alleen in 1626 een bedrag van ƒ 150,- uitgekeerd (vergelijk echter <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> particu­<br />

liere notulen van Stellingwerff en Schot die juist voor <strong>de</strong> jaren twintig het aantal opgedragen<br />

boeken op 11 en het aantal gesubsidieer<strong>de</strong> op 10 zou<strong>de</strong>n brengen!). Tevens blijkt het geringe<br />

effect in financieel opzicht van <strong>de</strong> oekaze uit 1632: in <strong>de</strong> jaren 1630-1639 is het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

bedrag per boek juist het hoogst; het aantal <strong>de</strong>dicaties loopt wel terug: in <strong>de</strong> jaren 1630-1632<br />

waren dat er 11, in 1633-1639 slechts 3. Daarna is het een aflopen<strong>de</strong> zaak: het laatste gesubsi­<br />

dieer<strong>de</strong> boek dateert van 1645. De resolutie van 1657 lijkt alleen nog maar <strong>de</strong> bevestiging<br />

van een inmid<strong>de</strong>ls gegroei<strong>de</strong> situatie.<br />

SmitenV.L. Vree, resp. door E.C.M. Huysman m.m.v. A.A. Smit enVL. Vree. Er zijn particuliere notulen vervaardigd<br />

door raadpensionarissen, secretarissen, le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rschap en afgevaardig<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> stemhebben<strong>de</strong><br />

ste<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1584-1795. Deze notulen bevatten vaak ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r gegevens over zaken die aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

zijn dan <strong>de</strong> resoluties. Overigens wijken particuliere notulen van verschillen<strong>de</strong> personen die eenzelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> beslaan<br />

on<strong>de</strong>rling ook weer af. Particuliere notulen berusten <strong>de</strong>els in het archief van <strong>de</strong> Staten op het Algemeen Rijksarchief,<br />

<strong>de</strong>els in an<strong>de</strong>re rijksarchieven en <strong>de</strong>els in particuliere en familie-archieven. Zie ook N. Japikse, 'Verslag<br />

van een on<strong>de</strong>rzoek naar ongedrukte resolutiën <strong>de</strong>r Staten van <strong>Holland</strong> na 1572', Bijdragen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen van het<br />

<strong>Historisch</strong> Genootschap 28 (1905) bijlage E.<br />

232


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Dit bliksemon<strong>de</strong>rzoekje geeft aanleiding tot het poneren van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen:<br />

- Wanneer vindt het opdragen van een boek zijn neerslag in <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten en<br />

van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re overhe<strong>de</strong>n in het algemeen, en hoe betrouwbaar zijn die gegevens gezien<br />

<strong>de</strong> gesignaleer<strong>de</strong> discrepantie tussen <strong>de</strong> officiële resoluties en <strong>de</strong> particuliere notulen van<br />

individuele afgevaardig<strong>de</strong>n? Gebeurt dat - afgezien van <strong>de</strong> gevallen die expliciet gewei­<br />

gerd wor<strong>de</strong>n - bijvoorbeeld alleen wanneer <strong>de</strong> opdracht financiële gevolgen heeft?<br />

- Hoe vindt <strong>de</strong> acceptatie plaats van <strong>de</strong>dicaties die niet gel<strong>de</strong>lijk beloond wor<strong>de</strong>n; is daar­<br />

voor een bepaal<strong>de</strong> procedure? In <strong>de</strong> resolutie van 1657 is er sprake van dat <strong>de</strong> Raadpensio­<br />

naris en <strong>de</strong> Kamerbewaar<strong>de</strong>r er op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re wijze bij betrokken zijn. Uit <strong>de</strong> ge­<br />

noem<strong>de</strong> particuliere notulen kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat er gestemd wordt per stad<br />

en geleding (<strong>de</strong> e<strong>de</strong>len).<br />

- Mag men, als men geen financiële bijbedoelingen heeft, ook zon<strong>de</strong>r uitdrukkelijke toe­<br />

stemming een publikatie aan <strong>de</strong> overheid opdragen?<br />

Inconsequente Staten-politiek<br />

In het bovenstaan<strong>de</strong> is geconstateerd dat aan <strong>de</strong> resolutie van september 1632 wellicht niet<br />

strikt <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n was omdat an<strong>de</strong>rs een herhaling daarvan in 1657 niet nodig zou<br />

zijn. Uit <strong>de</strong> gedrukte indices blijkt in<strong>de</strong>rdaad dat in augustus 1633 alweer een boek geaccep­<br />

teerd wordt, zij het 'ongeprejndicieert [sic] voorige Resolutie [nl. die van 1632]': <strong>de</strong> weduwe<br />

van raadsheer Koorn krijgt 300 gul<strong>de</strong>n voor het boek 'noopens <strong>de</strong> observantie <strong>de</strong>r Justitie<br />

in <strong>de</strong>n Hoogen Raad'. Ook in <strong>de</strong>cember 1634 wordt, 'ongeprejudicieert <strong>de</strong> Resolutie op gely-<br />

ke saaken', 150 gul<strong>de</strong>n betaald voor Meestersius' Justitia Romanum legum. De referentie aan<br />

<strong>de</strong> resolutie van 1632 blijft achterwege in augustus 1636 wanneer Daniël Heinsius niet min­<br />

<strong>de</strong>r dan 1.600 gul<strong>de</strong>n ontvangt voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie van zijn Exercitatione Sacrae ad Novum Testa-<br />

mentum. In maart 1642 wordt 800 gul<strong>de</strong>n beschikbaar gesteld aan professor Vinnius voor<br />

zijn commentaren op <strong>de</strong> Institutiones Juris. Naar aanleiding van <strong>de</strong> presentatie van <strong>de</strong>el 3 van<br />

<strong>de</strong> Annalium <strong>Holland</strong>iae Westfrisiaeque krijgt Mattheus Vossius in april 1644 300 gul<strong>de</strong>n 'om<br />

hem tot <strong>de</strong>n voortgang te encourageeren'. J. <strong>de</strong> Laat ontvangt 300 gul<strong>de</strong>n in november 1644<br />

voor zijn Historie ofjaarlyks verhaal van <strong>de</strong> verrigting <strong>de</strong>r geoctroyeer<strong>de</strong> Westind. Comp. Bij <strong>de</strong>ze in<br />

totaal 3.450 gul<strong>de</strong>n blijft het dan. In <strong>de</strong> indices op <strong>de</strong> resoluties tot 1700 zijn ver<strong>de</strong>r geen<br />

bedragen voor opdrachten te vin<strong>de</strong>n.<br />

Daaruit mag echter weer niet geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat er sinds 1644 geen boeken meer<br />

aan <strong>de</strong> Staten opgedragen zou<strong>de</strong>n zijn. Tweemaal is er een kwestie over een verkeerd gefor­<br />

muleer<strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatie: in september 1646 wordt J. Vossius op <strong>de</strong> vingers getikt omdat hij in<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>dicatiebrief voor het vier<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van zijn Annalium <strong>Holland</strong>iae &Zelandiae West-Friesland<br />

niet genoemd had. Daar wordt het volgen<strong>de</strong> op gevon<strong>de</strong>n:<br />

Voorslag van voorsz. Vossius om op <strong>de</strong> Titul in voorsz. Dedicatiebrief te stellen annalium<br />

Holandiae & Westvrisiae son<strong>de</strong>r meer, en voor Zeelands Exemplaaren alleen annales Zeelan-<br />

diae, goedgevon<strong>de</strong>n; dan na<strong>de</strong>r resolveeren op <strong>de</strong> vereering voor gemel<strong>de</strong> Autheur, en<br />

geen Dedicatien van an<strong>de</strong>re Boeken hier aan te neemen, als daar <strong>Holland</strong> en West-vries­<br />

land saamen staan.<br />

De 'vereeringe' die Vossius in het vooruitzicht gesteld wordt, is niet opgenomen in <strong>de</strong> resolu­<br />

ties.<br />

233


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Een <strong>de</strong>rgelijk geval doet zich voor in maart 1651 met een werk van P. Soutman, bevatten<strong>de</strong><br />

portretten van <strong>de</strong> graven van <strong>Holland</strong>. De <strong>de</strong>dicatie zal niet aanvaard wor<strong>de</strong>n, 'tot dat <strong>de</strong> In­<br />

scriptie, waar in Zeeland tusschen <strong>Holland</strong> en West-vriesland is gesteld' gecorrigeerd zal zijn.<br />

Uit eer<strong>de</strong>r bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek 12<br />

is al gebleken dat Hugo <strong>de</strong> Groots Tractaet van<strong>de</strong> oudtheyt<br />

van<strong>de</strong> Batavische, nu Hollantsche Republique van 1622 in 1651 is herdrukt, mét <strong>de</strong> opdracht aan<br />

<strong>de</strong> Staten. Hetzelf<strong>de</strong> is het geval met Frank Burgersdyks Institutio logica dat is re<strong>de</strong>n-konstigh<br />

on<strong>de</strong>r-wys (1626), herdrukt in 1646 inclusief <strong>de</strong> opdracht, en met Arnoldus Vinnius' In quator<br />

libros constitutionum imperialium commentarius (1642), herdrukt in 1655. Geen herdruk is Willem<br />

<strong>de</strong> Groots Isagoge adpraxinjori Batavici van 1655. Zie voor <strong>de</strong>ze en nog an<strong>de</strong>re opgedragen<br />

werken Bijlage 1.<br />

Aan <strong>de</strong> boven reeds geformuleer<strong>de</strong> vragen kan er nog een toegevoegd wor<strong>de</strong>n:<br />

- Kunnen werken die al een opdracht aan <strong>de</strong> Staten bevatten zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re goedkeuring<br />

die opdracht in een volgen<strong>de</strong> druk handhaven? Het blijkt dat herdrukken van in een eer­<br />

<strong>de</strong>r stadium aan een an<strong>de</strong>re instantie opgedragen boeken wel een opdracht van <strong>de</strong> Staten<br />

kunnen krijgen, inclusief een riante beloning (vgl. het geval-Vossius 1630).<br />

Opdrachten aan an<strong>de</strong>re instanties<br />

Uit <strong>de</strong> handgeschreven indices op <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong> Ra<strong>de</strong>n 13<br />

blijkt dat<br />

ook zij - onafhankelijk van <strong>de</strong> Staten - bedragen uitkeer<strong>de</strong>n aan auteurs. Op 17 juni 1626<br />

krijgt Pieter Bor voor zijn Ne<strong>de</strong>rlandschegeschie<strong>de</strong>nis 500 pond zuiver. M. <strong>de</strong> Monserrata ont­<br />

vangt op 22 januari 1629 150 pond. Sommige handige boekhan<strong>de</strong>laars had<strong>de</strong>n blijkbaar <strong>de</strong><br />

taktiek ontwikkeld om <strong>de</strong> heren gecommitteer<strong>de</strong>n afzon<strong>de</strong>rlijk te bena<strong>de</strong>ren. Op 2 septem­<br />

ber 1648 meldt <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x daaromtrent het volgen<strong>de</strong>:<br />

De Kamerbewaar<strong>de</strong>r Houkgeest <strong>de</strong>n boekdrukker Breekevelt aan te zeggen, geen ge­<br />

drukte boekjes of papieren aan <strong>de</strong> huizen van <strong>de</strong> Heeren maar die int collegie te presen­<br />

teeren.<br />

Het duurt tot 1679 voor het blijkbaar ook <strong>de</strong> Gecommitteer<strong>de</strong>n te veel wordt: op 17 maart<br />

wordt bepaald:<br />

Voortaan geen boeken, prenten, gedrukte blaauw of an<strong>de</strong>re boekjes, als na speciale <strong>de</strong>li­<br />

beratie aanneemen, nog daar voor betaaling vali<strong>de</strong>eren.<br />

Uit Tabel 1 - hoe weinig representatief voor het totaalbeeld het ook mag zijn - volgt toch<br />

enige indicatie over het belang van het overheidsmecenaat naast het particuliere mecenaat:<br />

51 opdrachten aan officiële instanties; 54 aan particulieren.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>lijke overhe<strong>de</strong>n die zich opdrachten hebben laten welgevallen, zijn <strong>de</strong> Hol­<br />

landse goed vertegenwoordigd. Ik baseer me voor een overzicht (zie Bijlage 2) op het mate­<br />

riaal uit <strong>de</strong> voor dit on<strong>de</strong>rzoek doorgenomen perio<strong>de</strong> 1630-1632, op <strong>de</strong> gegevens uit <strong>de</strong> indi-<br />

12 Eer<strong>de</strong>r bibliotheekon<strong>de</strong>rzoek naar het boekenmecenaat vond plaats in een werkgroep van stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong> historische<br />

letterkun<strong>de</strong> aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Zie daarvoor het<br />

artikel van P J Verkruijsse in noot 6. De in<strong>de</strong>rtijd verzamel<strong>de</strong> bibliotheek- en archiefgegevens zijn als computerbestan<strong>de</strong>n<br />

raadpleegbaar op genoemd Instituut, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, 020-525.4717. De<br />

heer K.J. Brands, <strong>de</strong>elnemer aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep, lever<strong>de</strong> voor het huidige artikel tal van waar<strong>de</strong>volle aanvullen<strong>de</strong><br />

gegevens.<br />

13 Raadpleegbaar op het ARA in <strong>de</strong> vorm van microfiches.<br />

234


t&zzry SiNT 3wFcaTNATES%C^»"<br />

<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Afb. 3. Emblema van Sint Mecoenates, afgebeeld<br />

in E.W. Moes en C.P. Burger, De Amsterdamsche<br />

boekdrukkers en uitgevers in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw ui<br />

(Amsterdam enz. 1910) 233. Het origineel is opgenomen<br />

op <strong>de</strong> titelpagina's van <strong>de</strong> twee <strong>de</strong>len<br />

van D. Erasmus Paraphrasis. Dat is verclaringhe op<br />

het nieuwe Testament onses Heeren Iesu Christi, vertaald<br />

door Ellert <strong>de</strong> Veer, Amsterdam, Ellert <strong>de</strong><br />

Veer, 1594.<br />

ces op <strong>de</strong> resoluties en uit <strong>de</strong> particuliere notulen, en op dat wat verzameld is voor mijn artikel<br />

in De zeventien<strong>de</strong> eeuw 1<br />

*, dat vooral betrekking had op <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1645-1646 en<br />

1654-1655. Dat Amsterdam en Den Haag hier zeer ruim vertegenwoordigd zijn met 28, resp.<br />

25 van <strong>de</strong> in totaal 81 opdrachten, ligt aan <strong>de</strong> aard van het doorgenomen materiaal.<br />

Opdracht aan boekhistorici<br />

Het lijkt me een taak voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse boekhistorici om die overheidsbijdragen aan <strong>de</strong><br />

boekproduktie nauwkeuriger in kaart te brengen. Een project zoals dat momenteel in Haarlem<br />

plaatsvindt ter voorbereiding van het 750-jarig bestaan als stad, waarbij ook <strong>de</strong> boek<strong>de</strong>dicaties<br />

aan het stadsbestuur object van on<strong>de</strong>rzoek zijn, zou ook in vele an<strong>de</strong>re ste<strong>de</strong>n aangevat<br />

dienen te wor<strong>de</strong>n 15<br />

. Met name <strong>de</strong> vroedschapsresoluties en <strong>de</strong> financiële administratie<br />

dienen geëxcerpeerd te wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> boekhistorische gegevens.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> zou moeten gebeuren met <strong>de</strong> archieven van <strong>de</strong> provinciale Staten, van <strong>de</strong> Staten<br />

Generaal en van an<strong>de</strong>re instanties waaraan vaak boeken wor<strong>de</strong>n opgedragen, zoals Gecommitteer<strong>de</strong><br />

Ra<strong>de</strong>n, Ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Admiraliteit, kerkelijke instanties en <strong>de</strong> bewindhebbers<br />

van <strong>de</strong> VOC en WIC. Of men daarbij blind mag varen op <strong>de</strong> in het verle<strong>de</strong>n vervaardig<strong>de</strong><br />

indices zou allereerst gecontroleerd dienen te wor<strong>de</strong>n. Het zou voor het boekhistorisch<br />

on<strong>de</strong>rzoek handig zijn wanneer al het op boeken en drukkers/uitgevers betrekking hebben<strong>de</strong><br />

materiaal in transcriptie of facsimile beschikbaar zou zijn. Een eenmalige gecoördineer<strong>de</strong><br />

actie in <strong>de</strong>zen kan op termijn zeer arbeidsbesparend zijn, omdat op basis van het verzamel<strong>de</strong><br />

materiaal <strong>de</strong>elstudies veel beter van <strong>de</strong> grond komen. Ik <strong>de</strong>nk daarbij aan on<strong>de</strong>rzoek naar<br />

octrooiverleningen, censuur (ook preventieve censuur via adviescommissies), subsidie (zie<br />

<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r in dit artikel geponeer<strong>de</strong> vragen daaromtrent), aanstelling van stads- en staten-<br />

14 Zie noot 6.<br />

15 Zie <strong>de</strong> aankondigingen van dit project door E.K. Grootes in Literatuur 7 (1990) 377-378, en in Dokumentaal 19<br />

(1990) 140-141. Zie ook het in noot 2 genoem<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek van Marika Keblusek betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l<br />

in Den Haag.<br />

235


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

drukkers en van officiële historieschrijvers, boekaucties en <strong>de</strong>rgelijke.<br />

Ter aanvulling en <strong>de</strong>els ter controle van <strong>de</strong> archivalische gegevens zou<strong>de</strong>n gegevens uit<br />

het voorwerk van <strong>de</strong> boeken ter beschikking moeten komen. Het is immers opmerkelijk dat<br />

<strong>de</strong> bibliografisch gevon<strong>de</strong>n opdrachten nauwelijks overlapping vertonen met <strong>de</strong> subsidiege-<br />

gevens uit <strong>de</strong> archieven. Nog veel te weinig catalogi en bibliografieën beschrijven <strong>de</strong> inhoud<br />

van met name het voorwerk uitgebreid genoeg om bruikbaar te zijn voor on<strong>de</strong>rzoek naar<br />

octrooiverlening, mecenaat (<strong>de</strong> opdrachten) en relaties (lof- of drempeldichten).<br />

Ter illustratie een voorbeeld van <strong>de</strong> problematiek die <strong>de</strong> combinatie van archivalische en<br />

gedrukte bronnen kan opwerpen. In 1644 verscheen op 12 april (ie<strong>de</strong>r exemplaar is persoon­<br />

lijk getekend en gedateerd door <strong>de</strong> uitgever) bij Zacharias en Michiel Roman te Mid<strong>de</strong>lburg<br />

Johan <strong>de</strong> Brunes De CL. Davids Psalmen. De secretaris van <strong>de</strong> Zeeuwse Staten had daartoe<br />

zelf reeds op 9 maart 1643 een octrooi-aanvraag ingediend bij <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>. Voorin<br />

het boek, op <strong>de</strong> verso-zij<strong>de</strong> van het titelblad, staat een 'Extract, wt <strong>de</strong> privilegiën' waarin<br />

<strong>de</strong> uitgever mee<strong>de</strong>elt dat <strong>de</strong> Staten Generaal al op 4 maart 1643 octrooi verleend hebben<br />

voor 13 jaar. In <strong>de</strong> in 1662 bij Smidt en Van Goetthem te Mid<strong>de</strong>lburg verschenen titeluitgave<br />

is <strong>de</strong> verso-zij<strong>de</strong> van het nieuwe titelblad blank gelaten. De opdracht door De Brune 'Aen<br />

<strong>de</strong> hooghe moghen<strong>de</strong> heeren, miin' heeren, <strong>de</strong> al-ghemeyne Staeten <strong>de</strong>r Vereemgh<strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>r-Lan<strong>de</strong>n' is in bei<strong>de</strong> uitgaven opgenomen.<br />

In 1650 verschijnt <strong>de</strong> 2e druk van Davids Psalmen bij <strong>de</strong> Amsterdamse uitgever Theunis<br />

Jacobsz. 'met privilegie van alle <strong>de</strong> respective Geünieer<strong>de</strong> Provintien, voor 15 Iaeren'. Er<br />

bestaan twee uitgaven van <strong>de</strong>ze druk, één zon<strong>de</strong>r een 'Approbatie' van <strong>de</strong> Utrechtse theolo­<br />

gen Gisbertus Voetius, Carolus <strong>de</strong> Maets en Iohannes Hoornbeeck en één met <strong>de</strong> op 10 ja­<br />

nuari 1650 gedateer<strong>de</strong> approbatie. De opdracht 'Aen <strong>de</strong> Generaele en Particuliere Staten<br />

<strong>de</strong>r Vereenigh<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r-Lan<strong>de</strong>n' is on<strong>de</strong>rtekend door J[ohan] d[e] B[rune]. Naast dit alles<br />

moet echter nog een an<strong>de</strong>re procedure gespeeld hebben, want in <strong>de</strong> in<strong>de</strong>x op <strong>de</strong> resoluties<br />

van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> kan men op 25 juli 1651 <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aantreffen:<br />

Requeste van <strong>de</strong> Weduwe T. Jacobs, Drukster te Amsterdam, noopens het Psalmboek<br />

van <strong>de</strong>n Raadpensionaris van Zeeland, en een Exemplaar van het selve aan Professor<br />

Thol te Ley<strong>de</strong>n om advis.<br />

Als een op 1650 gedateerd boek, waaraan <strong>de</strong> Utrechtse theologen reeds op 10 januari van<br />

dat jaar hun inhou<strong>de</strong>lijke goedkeuring gehecht hebben, en voorzien van een opdracht aan<br />

<strong>de</strong> Staten Generaal en <strong>de</strong> Particuliere Staten, in juli 1651 nog door <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong><br />

wordt doorverwezen naar een Leids hoogleraar om inhou<strong>de</strong>lijk advies, dan ben ik geneigd<br />

te bekennen dat ik van <strong>de</strong>ze gang van zaken lang niet alles begrijp. Het ligt niet voor <strong>de</strong> hand<br />

te veron<strong>de</strong>rstellen dat het werk van De Brune pas na juli 1651 op <strong>de</strong> markt gekomen is: het<br />

bestaan van <strong>de</strong> twee op 1650 gedateer<strong>de</strong> uitgaven zon<strong>de</strong>r, resp. met <strong>de</strong> Utrechtse approbatie<br />

wijst er eer<strong>de</strong>r op dat Theunis Jacobsz te snel klaar was met drukken. Het vroegste 'receptie­<br />

gegeven' is echter pas <strong>de</strong> vermelding (zon<strong>de</strong>r jaar; met <strong>de</strong> bewoordingen van <strong>de</strong> titelpagina<br />

van <strong>de</strong> eerste uitgave) in <strong>de</strong> Catalogus universalts van Broer Jansz van 1651 waarin <strong>de</strong> boeken<br />

vermeld staan die verschenen in 1650-1651. Krante-advertenties - ook zo'n verwaarloos<strong>de</strong><br />

en nog niet systematisch toegankelijke bron - zou<strong>de</strong>n een na<strong>de</strong>re datering van het werkelijke<br />

verschijnen van De CL. Davids Psalmen mischien mogelijk maken 16<br />

.<br />

Wellicht kan door het hierboven voorgestel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek het smalle pad waarlangs en <strong>de</strong><br />

enge poort waardoor <strong>de</strong> huidige boekhistoricus zich moet begeven, verbreed wor<strong>de</strong>n.<br />

236


Bijlage 1<br />

<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Chronologisch overzicht van aan <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> en West-Friesland opgedragen boeken, ontleend<br />

aan <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> gedrukte resoluties over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1580-1700, aan <strong>de</strong> particuliere<br />

notulen van Stellingwerff en Schot (zie noot 11) en aangevuld met bibliografisch gevon<strong>de</strong>n materiaal<br />

uit voornamelijk <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1630-1632, 1645-1646 en 1654-1655.<br />

Bij <strong>de</strong> via <strong>de</strong> indices en <strong>de</strong> particuliere notulen gevon<strong>de</strong>n boeken is <strong>de</strong> datum opgegeven, eventueel<br />

gevolgd door het door <strong>de</strong> Staten betaal<strong>de</strong> bedrag.<br />

1580<br />

- J. van<strong>de</strong>r Noot. Het boek Europi<strong>de</strong>s (in<strong>de</strong>x 15.03.1580; 50 gul<strong>de</strong>n) 17<br />

.<br />

- Ph. van Marnix. Psalmen Davids (in<strong>de</strong>x 05.07.1580; 25 daal<strong>de</strong>rs).<br />

- C. Schonaeus. Grammatica (in<strong>de</strong>x 18.03.1581; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Lipsius. Note op <strong>de</strong> Annales Taciti (in<strong>de</strong>x 28.04.1581; 100 daal<strong>de</strong>rs).<br />

- L. Daneus. Theses super Orationem Dominicam (in<strong>de</strong>x 11.09.1581; 25 <strong>Holland</strong>se daal<strong>de</strong>rs).<br />

- M. Sasbout. Dictionair in Fransch en Duits (in<strong>de</strong>x 16.06.1583; 25 gul<strong>de</strong>n).<br />

- L. Jansz. Waghenaer. Het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van<strong>de</strong>n Spieghel <strong>de</strong>r zeevaert (1585).<br />

- H. Rennechius. Boekje teegen <strong>de</strong> dwaaling <strong>de</strong>r Kerk (in<strong>de</strong>x 17.10.1588; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- C. Battus. Vertaling uit het Duits van een Boek <strong>de</strong>r medicinen (in<strong>de</strong>x 08.06. 1589; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- P. van Boekenberg. Boeksken allerhan<strong>de</strong> overleggingen van ty<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> voornaamste persoonen (in<strong>de</strong>x<br />

17.07.1589; 400 gul<strong>de</strong>n in 4 jaarlijkse termijnen).<br />

1590<br />

- A. van Zuylen van Nyvelt. Vertaling van Opera Plutarchi (in<strong>de</strong>x 15.02.1590; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- P. Foreest. Curat. Medicin. (in<strong>de</strong>x 29.10.1590; 600 gul<strong>de</strong>n).<br />

- B. Copius. Vier en vijftich predicatien (1590).<br />

- Myrinaeus Agathias. De imperio et rebus gestis Justiniani Imperatoris (1594).<br />

- J. Schaliger. 'Seeker Boek' (in<strong>de</strong>x 25.06.1594; ketting met medaille van 1000 gul<strong>de</strong>n).<br />

- E. Hermannus. Vertaling uit het Duits van <strong>de</strong> Historie van Joseph en Echiseppo (in<strong>de</strong>x 30.06.1594; 300<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- E. Bronkhorst. Conture duo Quentraphanon (in<strong>de</strong>x 22.12.1594; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Flavius Josephus. Des hoochberoem<strong>de</strong>n Joodschen historieschrijvers boecken (1594).<br />

-Joh. Crusius. Vertaling van Joh. Taffirus [= Taffin], Boetvaerdigheid <strong>de</strong>r leevens (in<strong>de</strong>x 12.07.1595; 150<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- Ellert <strong>de</strong> Veer. Vertaling van Paraphrases Erasmi (in<strong>de</strong>x 17.10.1595; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J.F le Petit. Vertaling van <strong>de</strong> grote Chronyk van <strong>Holland</strong>, Zeeland en Vriesland (in<strong>de</strong>x 14.12.1595; 200<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

-J.F. le Petit. <strong>Holland</strong>sche Chronycq in het Frans (in<strong>de</strong>x 01.11.1596; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- L. Jans. Boek van <strong>de</strong> circel (in<strong>de</strong>x 28.11.1596; 225 gul<strong>de</strong>n).<br />

- H. Pherincherus. De prae<strong>de</strong>stinatione (in<strong>de</strong>x 29.01.1597; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />

16 Zie voor <strong>de</strong> bibliografische gegevens over De Brunes psalmvertaling: P.J. Verkruijsse, W. A. Hendriks en J. Mateboer,<br />

\n: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie (Amsterdam 1988)nr. 1030, 1031, 1035,<br />

1036, 1039 en 1056, en voor <strong>de</strong> aanvullingen: W. A. Hendriks en P.J. Verkruijsse, 'Supplement op <strong>de</strong> <strong>de</strong>scriptieve<br />

auteursbibliografie van Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>', in: Johan <strong>de</strong> Brune <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> (1588-1658); een Zeeuws literator<br />

en staatsman uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw (Mid<strong>de</strong>lburg 1990) 120-146.<br />

17 Dat <strong>de</strong> indices op <strong>de</strong> resoluties met <strong>de</strong> nodige voorzichtigheid gehanteerd moeten wor<strong>de</strong>n, blijkt uit het bij Van<strong>de</strong>r<br />

Noot genoem<strong>de</strong> geldbedrag van 50 gul<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> resoluties zelf, ook <strong>de</strong> minuut-resoluties, blijkt sprake te<br />

zijn van 50 pon<strong>de</strong>n. Zie daarvoor K.J. S. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw; omtrent <strong>de</strong> dichters<br />

Guillaume <strong>de</strong> Poetou en Jan van<strong>de</strong>r Noot (Deventer 1987) 103 (noot 311), en i<strong>de</strong>m, 'Nation und Literatur in <strong>de</strong>n<br />

Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>r Frühen Neuzeit', in: Nation und Literatur im Europa in <strong>de</strong>r Frühen Neuzeit (Tübingen 1989)<br />

554-575 (m.n. p. 567 vlgg.). Van<strong>de</strong>r Noots epos Europis is nooit gedrukt. Met geld beloon<strong>de</strong> boeken verschijnen<br />

soms ook pas veel later, bijvoorbeeld <strong>de</strong> in bijlage 1 on<strong>de</strong>r 1590 genoem<strong>de</strong> Plutarchus-vertaling van Van Zuylen<br />

van Nyvelt die pas in 1603 verscheen.<br />

237


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

- J.C. van Meurs. Chacordonemus AlexandreaJMeniry commentaria (in<strong>de</strong>x 10.03. 1597; 100 gul<strong>de</strong>n en voor<br />

zijn twee zoons 3 jaarlijkse termijnen van 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Huigen van Linschoten. 'Seeker Boek' (in<strong>de</strong>x 14.03.1597; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- F. Gomerus Burgensus. De provi<strong>de</strong>ntia Dei (in<strong>de</strong>x 22.04.1597; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />

- A. Rochopam. Vertaling van P. Viretus, Over <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lyke voorsienigheid en prae<strong>de</strong>stmatie (in<strong>de</strong>x<br />

01.10.1597; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Lucas Jansz. Waghenaer. Enchuyser zee-caert-boeck (1598).<br />

- J. Petit. Sonnetten <strong>de</strong>r victorien by God <strong>de</strong>ese lan<strong>de</strong>n verleent (in<strong>de</strong>x 05. 01.1598; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- P. Cornelis. We<strong>de</strong>rlegging van het geschrift 'Noodwendige verantwoording <strong>de</strong>r eerverdagte waarheid uit <strong>de</strong> naa<br />

van <strong>de</strong> We<strong>de</strong>rdoopers' (in<strong>de</strong>x 27.06.1598; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- W. Vinck. Voor <strong>de</strong> uitgave van een Uillegging op <strong>de</strong> Catechismus van C. Corstens (in<strong>de</strong>x 28.11.1598; 150<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

-J.F. le Petit. Voor <strong>de</strong> vertaling van zijn Chronyk (in<strong>de</strong>x 23.12.1598; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Gerrit <strong>de</strong> Veer. Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien (1598).<br />

- Bockenbergius. Annale beschryving van 712 tot 1580 (in<strong>de</strong>x 05.02.1599; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Jans Kaan. Vertaling van <strong>de</strong> Italiaansche oorlogen van F. Guichardin (in<strong>de</strong>x 09.02.1599; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- A. Demetrius. Van <strong>de</strong>r Grieken op- en on<strong>de</strong>rgang (in<strong>de</strong>x 15.07.1599; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />

- E. <strong>de</strong> Veere. Vertaling van Buchananus, Samenspraak van het regt <strong>de</strong>r koningen en haare on<strong>de</strong>rsaaten (m<strong>de</strong>x<br />

07.08.1599; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

1600<br />

- J. Petit. Fransche Historie (in<strong>de</strong>x 12.01, 04.02 en 02.10.1600; 600 gul<strong>de</strong>n + 150 gul<strong>de</strong>n om het laten<br />

drukken + 250 gul<strong>de</strong>n 'tot sijn on<strong>de</strong>rhoud').<br />

- H. Grotius. Syntagma Aratheorium opus (in<strong>de</strong>x 13.09.1600; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- O. Hornius. Barbarica philosophiae antiquitatum libri duo (in<strong>de</strong>x 13.09.1600; 120 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Jan Taffin. Boetveerdicheyt <strong>de</strong>s levens (1600).<br />

- B. Vulcanius. Thesaurus utriusque linguae Graecum & Grito Latineglossarie (1600) (in<strong>de</strong>x 23.02.1601; 300<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- C. Proot. Twee boeken om <strong>de</strong> canons op en af van <strong>de</strong> qffuyten te brengen (in<strong>de</strong>x 19.01.1601; 400 gul<strong>de</strong>n).<br />

- G. Premlaek (?), genaamd Deventer. De la meditation Chretienne sur l'exellence <strong>de</strong> Toraison <strong>de</strong> N.S. Iesu<br />

Christi (in<strong>de</strong>x 13.04.1601; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Clusius. 'Seeker boek van allerhan<strong>de</strong> bloemen' (in<strong>de</strong>x 05.05.1601; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- P. du Bois. Nieuwe Testament in 2 dln. te Neurenberg gedrukt in 12 talen, te plaatsen in <strong>de</strong> UB Lei<strong>de</strong>n<br />

(in<strong>de</strong>x 14.07.1601; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- D. Heinsius. Auriacus (in<strong>de</strong>x 07.02.1602; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

-J.F. le Petit. Chronyk van <strong>Holland</strong>, Zeeland en Vriesland met Utrecht (in<strong>de</strong>x 06.04.1602; 400 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Z. Konincxbergen. Journael ofte daeghlifcxsche tijdtrekeninghe (1602).<br />

- D. van<strong>de</strong>r Nieustad. Defeudijuriscripti <strong>Holland</strong>ici Westfrisique suconsione (in<strong>de</strong>x 29.04.1603; 300 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

- Merula. Placcaten, ordonnantiën en regtpleeging op <strong>de</strong> houtvestery (in<strong>de</strong>x 13.12.1605; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Homius [= F. Hommius]. De victus ratione in morbis auctis, Lib. 1 &2 (in<strong>de</strong>x 20.02.1609; 200 gul<strong>de</strong>n<br />

voor <strong>de</strong> erfgenamen).<br />

- P. Rogemorterus. Sermones aliquot politici (in<strong>de</strong>x 03.03.1609; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Volmeer. Aud. Willeti Theol. <strong>de</strong>gratiagenerali humano (in<strong>de</strong>x 18.09.1609; 100 gul<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> weduwe).<br />

- P. Scriverius. Batavia illustrata (in<strong>de</strong>x 11.10.1609; een vergul<strong>de</strong> kop met <strong>Holland</strong>s wapen a 250 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

1610<br />

- J. Polian<strong>de</strong>r. Responsio J. Poliandri ad interpolata Anastasy Cochelets (in<strong>de</strong>x 18.02.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- C Murckenius. Vertaling uit het Duits van De schatkamer of Ne<strong>de</strong>rduitsche concordantie <strong>de</strong>r Heilige Schrif­<br />

tuur (in<strong>de</strong>x 19.02.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Meursius. Glossarum Grecobarbarum (in<strong>de</strong>x 23.03.1610; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- H. <strong>de</strong> Groot. Antiquitates Reipublici Batavica (in<strong>de</strong>x 24.03.1610; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- F. Lansbergius. Boek jegens Pater Gouda (in<strong>de</strong>x 14.12.1610; 250 gul<strong>de</strong>n).<br />

238


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

- J. Theunis. Een boek in het Arabisch, ter plaatsing in <strong>de</strong> UB Lei<strong>de</strong>n (in<strong>de</strong>x 20.12.1610; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Uitenbogaart. De voorloper (welk boek 'ingetrokken' is, maar door <strong>de</strong> predikant van Zoeterwou<strong>de</strong><br />

toch is laten drukken, waarvoor hij op 04.12.1611 'vermaant' is) (in<strong>de</strong>x 25.06.1611; 170 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. <strong>de</strong> la Haye. Vertaling van De vreedsaame Christen (in<strong>de</strong>x 06.04.1612; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Fenacolius. De hoochberoem<strong>de</strong> Historiën van C. Cornelius Tacitus (1616).<br />

- P. Kuneus. P. Cunei Republ. Hebreorum (in<strong>de</strong>x 18.03.1617; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- C. van<strong>de</strong>r Tombe. 'Seeker boekske, mits niet daar in <strong>de</strong> controverse disputen' (in<strong>de</strong>x 09.12.1617; 120<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Meurskens. Vertaling vanuit het Grieks in het Latijn van Historie Romana (in<strong>de</strong>x 11 en 15.08.1618;<br />

200 gul<strong>de</strong>n, die waarschijnlijk weer ingetrokken wor<strong>de</strong>n omdat in zijn werk 'groote absurditeiten<br />

en fabulen' gevon<strong>de</strong>n zijn).<br />

- F. Hommius. Specimen controversiarum Belgicarum (in<strong>de</strong>x 22.10.1618; 200 gul<strong>de</strong>n).<br />

1620<br />

- W. Snellius. Tiphys Batavus, sive histiodromice, <strong>de</strong> navium cursibus, et re navali (1624) (part. not.<br />

Stellingwerff-Schot 06.12.1623; 300 pond).<br />

- Herpenius, weduwe van Thomas [Psalmi Davidis?] (part. not. Stellingwerff-Schot 19.03.1625: 500<br />

pond).<br />

- Andreas Rivet. Commentarius in Hoseam prohetam (part. not. Stellingwerff-Schot 10.04.1625; 400 car.<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- Johannes Victor Rockijcksaus. Dedicatie van ? (part. not. Stellingwerff-Schot 15.09.1625; 30 pond).<br />

- Antonius Walaeus. Responsio Antonii Walaei ad censuram Ioannis Arnoldi Corvini (part. not. Stellingwerff-Schot<br />

24.09.1625; 500/400 pond?).<br />

- Pieter Bor. Vervolch van<strong>de</strong> Neerlandsche oorloghen (part. not. Stellingwerff-Schot 03.07.1626; 600 pond).<br />

- HugoBeyerus. Predicatie over <strong>de</strong> drie laetste versen van<strong>de</strong>n CXXVII. Psalm (part. not. Stellingwerff-Schot<br />

18.07.1626; 100 pond).<br />

- Burgersdyk. Justitiones logica (in<strong>de</strong>x 23/24.09.1626; 150 gul<strong>de</strong>n; part. not. Stellingwerff-Schot<br />

24.09.1626: 200/150 pond?).<br />

- Johannes Gysius. Oorspronck en<strong>de</strong> voortgang <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>r-landscher beroerten (part. not. Stellingwerff-Schot<br />

30.09.1626; geen bedrag).<br />

- David Lommelijn. De morghensterre <strong>de</strong>s herten (?) (part. not. Stellingwerff-Schot 21.05.1627; 50 pond).<br />

- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator, ed.-Martinus Hortensius (part. not.<br />

Stellingwerff-Schot 10.09.1627; 10 pond Vlaams).<br />

1630<br />

- G.J. Vossius. Oratorium institutionum Libr. VI (in<strong>de</strong>x 30.04.1630; 600 gul<strong>de</strong>n). Dit werk van Vossius<br />

is <strong>de</strong> editio tertia, verschenen in Lei<strong>de</strong>n. De eerste druk dateert van 1606 (Lei<strong>de</strong>n, Andreas Cloucquius)<br />

en was opgedragen aan <strong>de</strong> magistraat van Dordrecht 18<br />

.<br />

- C. Lempereur. Tuemudis Babilonici co<strong>de</strong>x Middoth (in<strong>de</strong>x 10.05.1630; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Pieter Bor. Gelegentheyt van 's-Hertogen-bosch [...] (1630).<br />

- Dion. Spranckhuysen. Van<strong>de</strong> danck-baerheyt. Ofte verclaringhe over <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n Paulil. Thess. 5. [.../(1630).<br />

- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />

- Jehan Berthout van Loo. De beschrijvinge <strong>de</strong>r forestiers en<strong>de</strong> graven van Vlaen<strong>de</strong>ren [...] (1631).<br />

- Petrus Cunaeus. De republica Hebraeorum libri III, ed. altera (1631).<br />

-Jacobus Trigland. De kracht <strong>de</strong>r Godsaligheyt (1631; colofon 1632).<br />

- J. <strong>de</strong> Pouis. Religion & privileges (10.03 en 07.04.1632; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Henr. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen [...] 2e dr. (1632).<br />

- Pieter Bor. Het seste <strong>de</strong>el, <strong>de</strong>r chronycke Carionis (1632).<br />

- Koorn. De observantie <strong>de</strong>r justitie in <strong>de</strong>n Hoogen Raad (in<strong>de</strong>x 11.08.1633; 300 gul<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> weduwe).<br />

- J. Meestersius. De iustitia Romanum legum (05.12.1634; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- D. Heinsius. Exercitatione sacrae ad Novum Testamentum (03.08.1639; 1600 gul<strong>de</strong>n).<br />

18 C.S.M. Ra<strong>de</strong>maker, Gerardus Joannes Vossius (1577-1649) (Zwolle 1967) Bibliografie nr. 3 (p. 276). Bij latere<br />

edities van een werk vermeldt Ra<strong>de</strong>maker geen opdrachten.<br />

239


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

1640<br />

- Joh. Fenacolius. De historie van<strong>de</strong>n aller voortreffelycsten ou<strong>de</strong> historischryver Polybius Megapolitanus (1640).<br />

- Vinnius. Institutiones iuris (in<strong>de</strong>x 18.03.1642; 800 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J.J. Leon. Afbeelding van <strong>de</strong>n tempel Salomons (in<strong>de</strong>x 27.04.1643; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Mattheus Vossius. Matthei Vossii annalium <strong>Holland</strong>iae Westfrisiaeque pars tertia (in<strong>de</strong>x 16.04.1644; 300<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. <strong>de</strong> Laat. Historie of jaarlyks verhaal van <strong>de</strong> verrigting <strong>de</strong>r geoctroyeer<strong>de</strong> Westind. Comp. (in<strong>de</strong>x<br />

24/25.11.1644; 300 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Anthonis Thisius. Compendium historiae Batavicae (in<strong>de</strong>x 17.07.1645; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Frank Burgersdyk. Institutio logica dat is re<strong>de</strong>n-konstigh on<strong>de</strong>r-wys (1646; herdruk van 1626).<br />

1650<br />

- Hugo <strong>de</strong> Groot. Tractaet van<strong>de</strong> oudtheyt van<strong>de</strong> Batavische, nu Hollantsche Republique (1651; herdruk van<br />

1622).<br />

- Arnoldus Vinnius. In quator libros constitutionum imperialium commentarius (1655; herdruk van 1642).<br />

- Willem <strong>de</strong> Groot. Isagoge ad praxin fori Balavici (1655).<br />

Bijlage 2<br />

Per <strong>Holland</strong>se stad chronologisch overzicht van aan het stadsbestuur opgedragen boeken. Het betreft<br />

een bibliografische steekproef op <strong>de</strong> UB Amsterdam waarvoor met name <strong>de</strong> jaren 1570-1610, 1630-<br />

1632, 1645-1646 en 1654-1655 on<strong>de</strong>rzocht zijn. Ook <strong>de</strong> gegevens uit het artikel van A. Hallema in Forum<br />

2 (1952) zijn verwerkt, evenals die uit <strong>de</strong> gedrukte indices op <strong>de</strong> resoluties van <strong>de</strong> Staten (1580-1700)<br />

en <strong>de</strong> particuliere notulen van Stellingwerff en Schot (1623-1628).<br />

Alkmaar<br />

- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />

- D. Souterius. Eben-Ezer (1630).<br />

Amsterdam<br />

- N. Petri. Practicque om te leeren rekenen cijpheren en<strong>de</strong> boeckhouwen (1583).<br />

- J. Lipsius. Politica (1590).<br />

- Marten Wentsel van Aquen. Tafflen van interest (1594).<br />

-Jan Taffin. Boetveerdicheyt <strong>de</strong>s levens (1600).<br />

- Chr. Pezelius. Wijtloopighe waerachtighe en<strong>de</strong> bestendighe vertellinghe (1605).<br />

- William Perkins. Een uyt-nemend tractaet vervaeten<strong>de</strong> <strong>de</strong> lessen, uytlegghen<strong>de</strong> <strong>de</strong> Openbannghejohannis (1610<br />

- Joh. Is. Pontanus. Rerum et urbis Amstelodamensium historia (1611).<br />

-Joh. Is. Pontanus. <strong>Historisch</strong>e beschrijvinghe <strong>de</strong>r seer wijt beroem<strong>de</strong> coopstadt Amsterdam (1614).<br />

- C. <strong>de</strong> la Bassecourt. Excellent traicté <strong>de</strong> l'éternelle élection (1628).<br />

- C. Barlaeus. Argo Batava (1629).<br />

- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />

- C. Danckerts. Architectura mo<strong>de</strong>rna (1631).<br />

- W. Bartjens. Cyfferinge (1632; opdracht uit eer<strong>de</strong>re druk van 1604).<br />

- R. Pietersz. Enghe poorte (1632; opdracht uit eer<strong>de</strong>re druk van 1626).<br />

- N. Rothamel. Expeditie Castrensis (1632).<br />

-J.H. Krul. 'T palleys <strong>de</strong>r Amstel-go<strong>de</strong>n (1636).<br />

- Ph. Lansbergius. Catechismus ofte on<strong>de</strong>rwijsinghe in<strong>de</strong> christlijcke religie (1645).<br />

- I. Vossius. Epistola SteIgnatijMartyns (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 30.10.1646; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Fabricius <strong>de</strong> la Bassecourt. 'Enige kleine boekjes' (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam<br />

30.10.1646; 150 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Boekverkoper Jacob Colom. Amsterdamse caerte (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam<br />

27.11.1647; 120 gul<strong>de</strong>n).<br />

- A. L. Kók. Logica practica oft oeffening <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n-konst (1649).


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

- Petrus Leupenius. Gesel <strong>de</strong>r son<strong>de</strong>n (1651) (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 03.01.1652; 150<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- H. Ruse. Versterckte vesting (1654).<br />

- C. <strong>de</strong> Carpentier. Davids-credo (1656).<br />

- H. Rulaeus. 'Boek jegens het Pausdom' [= Babylons val en afval] (Resoluties Burgemeesters van Am­<br />

sterdam 31.01.1658; 100 gul<strong>de</strong>n).<br />

- J. Christenius. Oratio (1659).<br />

- C. Huygens. Een 'gedigt' door Elias Noske in steen gehouwen (Resoluties Burgemeesters van Am­<br />

sterdam 09.07.1666; 100 ducatons; niet dui<strong>de</strong>lijk is of dit bedrag voor <strong>de</strong> auteur of <strong>de</strong> steenhouwer<br />

is bestemd).<br />

- J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l. Euripi<strong>de</strong>s Feniciaensche of gebroe<strong>de</strong>rs van Thebe (1668).<br />

Delft<br />

- Hugo Beyerus. Predicatie over <strong>de</strong> drie laetste versen van<strong>de</strong>n CXXVII. Psalm (1626) (part. not. Stellingwerff-<br />

Schot).<br />

- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />

- D. Spranckhuysen. Leyds-man voor <strong>de</strong>n verdool<strong>de</strong>n buyrman (1632).<br />

Dordrecht<br />

- W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot).<br />

- J. Becius. Het exemplaar <strong>de</strong>r gheson<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n (1632).<br />

- P. Pigraeus. Kort begryp van <strong>de</strong> leere <strong>de</strong>r medicijne en<strong>de</strong> chirurgie (1655).<br />

Enkhuizen<br />

- L. Hortensius. Het boeck van <strong>de</strong>n oproer <strong>de</strong>r We<strong>de</strong>r-dooperen (1614).<br />

- Ph. Lansbergius. Catechismus ofte on<strong>de</strong>rwijsinghe in<strong>de</strong> christlijcke religie (1645).<br />

Gorinchem<br />

- H. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />

Gouda<br />

- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />

- E. Poppius. De enge poorte (1630).<br />

- B. Rhijnenburgh. Ne<strong>de</strong>rlantsche examen ofte proeve <strong>de</strong>r chirurgijns en<strong>de</strong> barbieren (1632).<br />

's-Gravenhage<br />

- Martyn Everardt. Zeeboucken (Thesauriersrekeningen 1600; 8 pond 5 schellingen).<br />

- Guilhelmus Merula. Vertaling van een boek van pastoor Eyngel (Thesauriersrekeningen 1604; 33<br />

pond).<br />

- Antony Molkman. Franse en Duitse Historie (Thesauriersrekeningen 1606; 60 pond).<br />

- Johan la Motte. Vertaling van Ontledinge eens Christen mensch (Thesauriersrekeningen 1612; 40 pond).<br />

- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Den stereken helper (Thesauriersrekeningen 1615; 60 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

-Johan la Motte. Heylige A.B.C. voor Sions scholieren (Thesauriersrekeningen 1616; 36 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Johan la Motte. <strong>Historisch</strong>e betrachtinge Filippi (Thesauriersrekeningen 1617; 50 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Johan laMotte. Beyma 's Duytlegginge van het Hooge Lyet Salomons (Thesauriersrekeningen 1619; 60 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

- Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1622; 12 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Jan Jansz Starter. Gedicht op <strong>de</strong> laatste tocht van Fre<strong>de</strong>rik Hendrik (Thesauriersrekeningen 1622;<br />

6 pond).<br />

- Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 14 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Hermanus Schulius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 18 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Johan la Motte. Vertalinguit het Engels van Medicine <strong>de</strong>r zielen (Thesauriersrekeningen 1623; 40 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van De geestelycke wapen (Thesauriersrekeningen 1624; 20<br />

gul<strong>de</strong>n).<br />

- Boekverkoper Jan Wolphertsz Vlesser. Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling van Appianus Alexandrinus (Thesau­<br />

riersrekeningen 1624; 50 pond).<br />

241


<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'. Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Proffitelicken coop (Thesauriersrekeningen 1626; 36 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

- De vrouw van boekdrukker Jan Jansz. Ne<strong>de</strong>rlantsche geschie<strong>de</strong>nissen (Thesauriersrekeningen 1626; 10<br />

pond).<br />

- Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Phosphorus (Thesauriersrekeningen 1627; 36 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Johan la Motte. Een vertaling uit het Engels (Thesauriersrekeningen 1628; 75 pond voor <strong>de</strong> we­<br />

duwe).<br />

- Pieter Bor. 'Seeckerbouck van<strong>de</strong> gelegen theyt van 's-Hertogenbosch en<strong>de</strong> van Wesel' (Thesauriers­<br />

rekeningen 1630; 16 pond).<br />

- Pieter Bor. Vervolch van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche oorlogen (Thesauriersrekeningen 1630; 60 gul<strong>de</strong>n).<br />

- Jehan Berthaut van Loo. De beschrijuinge <strong>de</strong>r forestiers en<strong>de</strong> graven van Vlaen<strong>de</strong>ren (1631).<br />

- Pieter Bor. Chronycken Carionis, dl. 4 (Thesauriersrekeningen 1632; onbekend bedrag).<br />

- Pieter Bor. Voor het laatste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche historie (Thesauriersrekeningen 1634; 60 gul­<br />

<strong>de</strong>n).<br />

- J. van <strong>de</strong>r Does. 's-Graven-Hage (1668).<br />

Haarlem<br />

- E.E.L. Hellema. Boeckhou<strong>de</strong>r na <strong>de</strong> konste van Italien (1590).<br />

- Cornelis Sconaeus. Comoediarum altera pars (1599).<br />

- Der Wit-Angieren eeren-krans (1630).<br />

- C. van Alkema<strong>de</strong>. <strong>Holland</strong>sejaar-boeken of rijm-kronijk van Melis Stoke (Copieboek missiven 26.06.1699;<br />

200 gul<strong>de</strong>n).<br />

Hoorn<br />

- Matthias Flacius Illyricus. Catalogus ofte naem-register <strong>de</strong>r getuygen <strong>de</strong>r waerheyt (1632).<br />

Lei<strong>de</strong>n<br />

- Corn. Aurelius. Batavia, sive <strong>de</strong> antiquo veroque eius insulae quam Rhenus in <strong>Holland</strong>ia facit süu (1586).<br />

- S. Stevin. Tafelen van interest (1590).<br />

Ou<strong>de</strong>water<br />

- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />

Rotterdam<br />

- D. Erasmus. Paraphrasis, dat is: verclaringhe op het Nieuwe Testament, vertaald door Ellert <strong>de</strong> Veer (1611).<br />

- H. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />

Schiedam<br />

- R. Acronius. On<strong>de</strong>rwijsinghe door welcke <strong>de</strong> vragen en<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s catechismi <strong>de</strong>rghemeynten Christi ver-<br />

klaert wor<strong>de</strong>n (1608).<br />

Schoonhoven<br />

- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />

Woer<strong>de</strong>n<br />

- Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610).<br />

- H. Alutarius. Spieghel ofte proefsteen <strong>de</strong>r genaem<strong>de</strong>r Lutherschen (1632).<br />

242


Rudolf Rasch<br />

Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen.<br />

De Amsterdamse Schouwburg en <strong>de</strong> godshuizen geduren<strong>de</strong><br />

het laatste kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

Inleiding 1<br />

In onze tijd is het moeilijk voor te stellen, maar in <strong>de</strong> 17e eeuw was het toneel, althans in<br />

Amsterdam, en althans in <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg, een winstgeven<strong>de</strong> zaak. Dat bete­<br />

ken<strong>de</strong> niet alleen brood op <strong>de</strong> plank voor ruim twee dozijn toneelspelers en één dozijn musici<br />

en an<strong>de</strong>re werknemers, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> gelegenheid voor een behoorlijk aantal toneeldichters<br />

om hun artistieke ambities te realiseren, het verschafte tevens <strong>de</strong> afkoopsom die nodig was<br />

om het veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> onze<strong>de</strong>lijke karakter van het toneel te compenseren. Al sinds lange<br />

tijd kwamen namelijk te Amsterdam <strong>de</strong> winsten uit toneelvoorstellingen ten goe<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />

zogenaam<strong>de</strong> godshuizen, te weten het Weeshuis en het Ou<strong>de</strong>-Mannenhuis, overigens ste<strong>de</strong>­<br />

lijke instellingen on<strong>de</strong>r bestuur van regenten benoemd door <strong>de</strong> burgemeesters.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijke regeling kan heel wel goed functioneren, maar draagt tevens een bron van<br />

conflict in zich, en wel tussen <strong>de</strong> behoefte (van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> godshuizen) aan een zo groot<br />

mogelijk winst en <strong>de</strong> behoefte (van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Schouwburg) aan <strong>de</strong> vervulling van ar­<br />

tistieke i<strong>de</strong>alen, zeker niet geheel, maar tenminste wel ge<strong>de</strong>eltelijk onafhankelijk van <strong>de</strong> in­<br />

komsten uit <strong>de</strong> voorstellingen.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 35 jaar van het functioneren van <strong>de</strong> Schouwburg (1638-1672) kwam<br />

dit conflict niet aan <strong>de</strong> oppervlakte. De Schouwburg werd, zakelijk en artistiek, gedreven<br />

door een zestal hoof<strong>de</strong>n, benoemd door <strong>de</strong> burgemeesters van Amsterdam. De regenten van<br />

<strong>de</strong> godshuizen bemoei<strong>de</strong>n zich niet of niet merkbaar met <strong>de</strong> gang van zaken rond <strong>de</strong><br />

Schouwburg. De re<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze afzijdigheid is waarschijnlijk gelegen in het feit dat <strong>de</strong><br />

Schouwburg in twee opzichten een probleemloze inkomstenbron was voor <strong>de</strong> godshuizen.<br />

Aan <strong>de</strong> ene kant zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Schouwburg jaarlijks voor een aantal duizen<strong>de</strong>n gul<strong>de</strong>ns aan in­<br />

komsten; aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> godshuizen dit geld eigenlijk niet eens nodig. Gedu­<br />

ren<strong>de</strong> <strong>de</strong> jaren 1638-1672 overtroffen <strong>de</strong> inkomsten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong> uitgaven aanzien-<br />

lijk.<br />

In 1672 werd <strong>de</strong> Schouwburg vanwege <strong>de</strong> oorlog met <strong>de</strong> koning van Frankrijk cum sociis<br />

voor onbepaal<strong>de</strong> tijd gesloten. De godshuizen misten dus <strong>de</strong> inkomsten uit <strong>de</strong> Schouwburg,<br />

maar in feite was <strong>de</strong>ze inkomsten<strong>de</strong>rving gering vergeleken bij <strong>de</strong> inkomsten<strong>de</strong>rving als ge­<br />

volg van, on<strong>de</strong>rmeer, het niet ontvangen van pachtgel<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rgelopen lan<strong>de</strong>rijen. Ge­<br />

duren<strong>de</strong> <strong>de</strong>jaren volgend op 1672 kwamen <strong>de</strong> godshuizen zwaar in <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> cijfers en moesten<br />

ze geld lenen om door te kunnen draaien. De geweldige in eer<strong>de</strong>re tij<strong>de</strong>n uitgezette sommen<br />

gaven uiteraard rente (en ook wel aflossing), maar waren niet ineens terugvor<strong>de</strong>rbaar. Het<br />

is dan ook heel begrijpelijk dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen in 1677 er bij het stadsbestuur<br />

op aandrongen <strong>de</strong> Schouwburg te heropenen, ten ein<strong>de</strong> daarvan weer <strong>de</strong> inkomsten te kun-<br />

1 In <strong>de</strong> voetnoten wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> afkortingen gebruikt:<br />

Huy<strong>de</strong>coper - Utrecht, Rijksarchief, Fam. arch. nr. 67 (Fam. Huy<strong>de</strong>coper).<br />

Notarieel - Amsterdam, Gemeentearchief, Notarieel archief.<br />

Slerck, Amsterdamsche tooneelleven - J.F.M. Sterck, 'Uit het Amsterdamsche tooneelleven op het ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r XVII e<br />

eeuw', Han<strong>de</strong>lingen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen van <strong>de</strong> Maatschappij <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Letterkun<strong>de</strong> 1912-1913 (1913), 97-148.<br />

Weeshuis - Amsterdam, Gemeentearchief, Part. arch. nr. 367 (Weeshuis).<br />

Wybrands, Amsterdamsche looneel - C.N. Wybrands, Het Amsterdamsche tooneel van 1617-1772 (Amsterdam 1873).<br />

243


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

nen genieten. De burgemeesters verleen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> toestemming, zodat op 25 novem­<br />

ber 1677 <strong>de</strong> eerste voorstelling na <strong>de</strong> sluiting van 1672 plaatsvond. Maar tevens is het begrij­<br />

pelijk dat <strong>de</strong> godshuizen een veel grotere betrokkenheid aan <strong>de</strong>n dag leg<strong>de</strong>n ten aanzien van<br />

het financiële reilen en zeilen van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />

De gehele geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia van <strong>de</strong> 17e<br />

eeuw staat in het teken van <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> regentencorpsen van <strong>de</strong> Schouwburg en <strong>de</strong><br />

godshuizen. Deze relatie veran<strong>de</strong>rt voortdurend van karakter. Aanvankelijk (1678-1681)<br />

staan twee min of meer autonome regentencorpsen tegenover elkaar, die elk slechts <strong>de</strong> bur­<br />

gemeesters boven zich voelen. Dan (1681-1688) volgt er een perio<strong>de</strong> van huur, waarbij regen­<br />

ten van Schouwburg en godshuizen tegenover elkaar staan als huur<strong>de</strong>rs en verhuur<strong>de</strong>rs.<br />

Tenslotte (1689-1699) tre<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg (of directeuren, zoals zij al<br />

spoedig wor<strong>de</strong>n genoemd) uitsluitend op als uitvoeren<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>rgeschikten van <strong>de</strong> regen­<br />

ten van <strong>de</strong> godshuizen.<br />

Andries Pels, regent van 1678 tot 1681, analyseert in zijn Gebruiken misbruik <strong>de</strong>s tooneels (Am­<br />

sterdam 1681) <strong>de</strong> tegenstelling tussen Schouwburg en godshuizen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> juist verlo­<br />

pen jaren in termen van geld. 2<br />

Bij na<strong>de</strong>re beschouwing echter blijken <strong>de</strong> diverse conflicten<br />

min<strong>de</strong>r te maken te hebben met <strong>de</strong> tegenstelling tussen zakelijke en artistieke belangen, dan<br />

wel met <strong>de</strong> zeggenschap over en verantwoording betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong><br />

Schouwburg. Bovendien lijkt het wel of <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen het innen van <strong>de</strong><br />

winst van <strong>de</strong> Schouwburg gelei<strong>de</strong>lijk gaan opvatten als een re<strong>de</strong>n en plicht tot actieve zorg<br />

voor en bemoeienis met <strong>de</strong> Schouwburg.<br />

Het grootste ge<strong>de</strong>elte van dit artikel bestaat uit een aantal paragrafen die elk ingaan op<br />

een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> binnen het te behan<strong>de</strong>len tijdvak 1677-1699. De steeds wisselen<strong>de</strong> be­<br />

stuursvorm verschaft een aantal gemakkelijke tijdsgrenzen. Daaraan voorafgaan drie para­<br />

grafen van meer algemene aard, namelijk met betrekking tot <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong><br />

Schouwburg en <strong>de</strong> inkomsten- en <strong>de</strong> uitgavenzij<strong>de</strong> van het beheer van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />

De algemene gang van zaken op <strong>de</strong> Schouwburg<br />

Vanwege <strong>de</strong> overzichtelijkheid zal ik het hele tijdvak 1677-1699 in<strong>de</strong>len in een aantal seizoe­<br />

nen, die in beginsel overeenkomen met een boekjaar en wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een conti­<br />

nuïteit in bestuur en administratie. De regenten wer<strong>de</strong>n per seizoen benoemd en aan het<br />

ein<strong>de</strong> van het seizoen vond een financiële liquidatie plaats. In termen van tijd laten we <strong>de</strong><br />

seizoenen beginnen op <strong>de</strong> eerste speeldag en eindigen op <strong>de</strong> laatste speeldag van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbe­<br />

treffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. Sommige seizoenen zijn korter of langer dan een jaar, meestal wanneer<br />

problemen van bestuur, beheer en/of financiën een beëindiging, dan wel verlenging van het<br />

vigeren<strong>de</strong> regime noodzaakten. De seizoenen van <strong>de</strong> Schouwburg vallen vaker niet dan wel<br />

samen met <strong>de</strong> boekjaren van <strong>de</strong> godshuizen, welke laatste steeds liepen van 1 februari van<br />

het ene jaar tot en met 31 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar.<br />

De seizoenen ver<strong>de</strong>len we on<strong>de</strong>r in speelperio<strong>de</strong>n (vaak gelijk te stellen met een kwartaal),<br />

die vooral wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door een tussentijdse balans van inkomsten en uitgaven en<br />

<strong>de</strong> daarmee gepaard gaan<strong>de</strong> afdrachten aan <strong>de</strong> godshuizen dan wel <strong>de</strong> betaling van huur­<br />

penningen. Betalingen aan spelers, musici, suppoosten, enz. overschrij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> regel even-<br />

2 Zie <strong>de</strong> uitgave door M.A. Schenkeveld-Van <strong>de</strong>r Dussen (Culemborg 1978) 21-25.<br />

244


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

min speelperio<strong>de</strong>n. Wanneer <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong>n vrijwel of geheel met <strong>de</strong> vierjaargetij<strong>de</strong>n sa­<br />

menvallen, zullen we spreken over respectievelijk lente-, zomer-, herfst- en winterkwartaal.<br />

Tabel I geeft <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling in seizoenen en speelperio<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> met ge­<br />

gevens zoals het aantal speeldagen en <strong>de</strong> opbrengsten.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het speelseizoen werd er gewoonlijk tweemaal per week gespeeld (maandag en don­<br />

<strong>de</strong>rdag), geduren<strong>de</strong> speciale perio<strong>de</strong>n, met name <strong>de</strong> Amsterdamse kermis (globaal 20-27 sep­<br />

tember), vaker, soms bijna dagelijks. Deze uitgangspunten lei<strong>de</strong>n gemid<strong>de</strong>ld tot rond <strong>de</strong> 25<br />

uitvoeringen per speelperio<strong>de</strong>/kwartaal ofwel rond <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd opvoeringen per seizoen/jaar.<br />

Geduren<strong>de</strong> een speelavond (aanvang 4:00 uur) gingen er gewoonlijk twee toneelstukken,<br />

achtereenvolgens een hoofdspel (vaak een tragedie, min<strong>de</strong>r vaak een comedie) en een naspel<br />

(meestal een klucht of een an<strong>de</strong>r lichtvoetig spel). Soms was er een voorspel en soms werd<br />

het naspel vervangen door muziek en/of ballet, terwijl er inci<strong>de</strong>nteel nog an<strong>de</strong>re vormen van<br />

programmering voorkwamen, bijv. drie kluchten op een avond. Zeer uitvoerige spelen, zoals<br />

Bontius' Beleg en ontzet van Lei<strong>de</strong>n en spelen met veel kunst- en vliegwerk, wer<strong>de</strong>n niet door<br />

een naspel gevolgd.<br />

Het <strong>de</strong>ze jaren op <strong>de</strong> Schouwburg gespeel<strong>de</strong> repertoire is tot in <strong>de</strong>tail bekend. 3<br />

Men speel­<br />

<strong>de</strong> een voortduren<strong>de</strong> mengeling van oud en nieuw. Een aantal succesnummers kwam jaren<br />

achtereen elk seizoen een aantal malen op <strong>de</strong> planken, afgewisseld met inci<strong>de</strong>ntele herhalin­<br />

gen en premières. Een nieuw stuk werd gewoonlijk driemaal achtereen gespeeld en, na ge­<br />

bleken of ontbrekend succes, na<strong>de</strong>rhand al of niet opnieuw gespeeld. Op het repertoire gaan<br />

wij hier ver<strong>de</strong>r niet in behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opmerking dat, zoals bekend, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />

stukken vertaald uit het Frans (met name Corneille, Molière, Quinault en Racine) <strong>de</strong> boven­<br />

toon voer<strong>de</strong>n. Wisseling van <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong> Schouwburg bracht doorgaans wisseling in<br />

<strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> premières met zich mee, maar <strong>de</strong>ze keuze blijkt meer dan door iets an<strong>de</strong>rs<br />

bepaald door persoonlijke factoren, d.w.z. <strong>de</strong> schouwburgleiding koos vooral premières uit<br />

eigen en bevrien<strong>de</strong> kringen.<br />

Inkomsten<br />

De inkomsten van <strong>de</strong> Schouwburg kan men goed<strong>de</strong>els gelijkstellen aan <strong>de</strong> ontvangen recet­<br />

tes voor <strong>de</strong> opvoeringen. Door het bewaard blijven van boeken van ontvangst, waarin per<br />

speeldag <strong>de</strong> recette is opgetekend, is een nauwkeurig beeld van <strong>de</strong> inkomsten mogelijk. De<br />

recette per opvoering varieer<strong>de</strong> uiteraard enorm van dag tot dag, maar bewoog zich globaal<br />

tussen <strong>de</strong> grenzen van ƒ 100 tot ƒ500 per speeldag. Recettes van ƒ200 tot ƒ350 zijn normaal<br />

te noemen, die bene<strong>de</strong>n ƒ200 laag en die boven ƒ350 hoog. Er zit een seizoensfluctuatie in<br />

<strong>de</strong> recettes: <strong>de</strong> herfstmaan<strong>de</strong>n geven <strong>de</strong> hoogste cijfers, met weer een top voor <strong>de</strong> Amster­<br />

damse kermisweek.<br />

Premières brachten niet noodzakelijk meer geld in het laatje dan reprises. Wel kon<strong>de</strong>n<br />

opvallen<strong>de</strong> spelen, met kunst- en vliegwerken, balletten en muziek, zoals Jan Vos' Aran en<br />

Titus, Bontius' Beleg en ontzet van Lei<strong>de</strong>n, Bidloo's bewerking van Von<strong>de</strong>ls Faëton en Salmoneus<br />

en Pluimers Reinout in het betover<strong>de</strong> hof, nogal eens voor een hoge opbrengst zorg<strong>de</strong>n.<br />

De Schouwburg ken<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rangen, waarvan <strong>de</strong> prijzen ons bekend zijn. Aan<br />

3 Schrijver <strong>de</strong>zes werkt met mevr. dr. Mieke Smits-Veldt aan een volledige, geïnterpreteer<strong>de</strong> repertoirelijst voor<br />

<strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> met <strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> registers op auteur en spel.<br />

245


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

<strong>de</strong> voorpoort betaal<strong>de</strong> men een basisprijs van 6 stuivers. Hiermee had men vrij toegang tot<br />

<strong>de</strong> staanplaatsen die het achterste ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> begane grond vorm<strong>de</strong>. Om tot <strong>de</strong> zitplaat­<br />

sen op <strong>de</strong> begane grond (<strong>de</strong> 'bak') door te dringen, betaal<strong>de</strong> men nog eens 14 stuivers (totaal­<br />

prijs/1). De eerste galerij bestond ge<strong>de</strong>eltelijk uit loges, ge<strong>de</strong>eltelijk uit zitplaatsen. Voor<br />

een loge of 'huisje' betaal<strong>de</strong> men ƒ3:3 (één ducaton) (men betaal<strong>de</strong> dan niet aan <strong>de</strong> voor­<br />

poort), voor een zitplaats 8 stuivers boven op <strong>de</strong> basisprijs. Een plaats op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> galerij<br />

kostte 4 stuivers boven op <strong>de</strong> basisprijs.<br />

Uiteraard was <strong>de</strong> capaciteit van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rangen verschillend. Dankzij <strong>de</strong> argwaan<br />

van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen jegens die van <strong>de</strong> Schouwburg (zie on<strong>de</strong>r) is een register<br />

opgesteld en bewaard gebleven waarin voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 31 maart 1678 tot en met 2 fe­<br />

bruari 1679 het aantal bezoekers dat <strong>de</strong> voorpoort passeer<strong>de</strong> benevens <strong>de</strong> aantallen per rang<br />

opgetekend zijn. 4<br />

Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bezoekersaantal ligt, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, rond <strong>de</strong><br />

550. De normale spreiding in het bezoekersaantal loopt van ca. 350 tot 750. Uitschieters zijn<br />

<strong>de</strong> opvoering van Jan Vos' Aran en Tüus op 4 april (978 bezoekers), <strong>de</strong> première van Lo<strong>de</strong>wijk<br />

Meijers Het spokend weeuwtje op 8 augustus (946 bezoekers), en <strong>de</strong> eerste voorstelling door<br />

een troep Italiaanse spelers gegeven op 7 <strong>de</strong>cember (920 bezoekers). Aangezien <strong>de</strong> voorstel­<br />

ling van Van Heemskercks De Cid op 21 maart nog net iets meer geld in het laatje bracht<br />

dan Aran en Titus op 4 april, zal het aantal toeschouwers ook wel iets groter geweest zijn. Dat<br />

betekent dat we, afron<strong>de</strong>nd, <strong>de</strong> capaciteit van <strong>de</strong> Schouwburg op duizend bezoekers kunnen<br />

plaatsen, maar met <strong>de</strong>ze duizend bezoekers moet het gebouw tjok- en tjokvol zijn geweest.<br />

Normaal gesproken moet <strong>de</strong> Schouwburg met 700 a 750 bezoekers gevuld zijn geweest.<br />

Rond <strong>de</strong> 30% van <strong>de</strong> bezoekers kocht een kaartje voor <strong>de</strong> bak (100 tot 200 personen, uit­<br />

schieters tot 344), ca. 7,5% voor <strong>de</strong> eerste galerij (25 tot 50, uitschieters tot 109), ca. 20%<br />

voor <strong>de</strong> bovenste galerij (75 tot 150, uitschieters tot 234). De rest van <strong>de</strong> bezoekers, zo'n 40%<br />

(150 tot 300 personen) moest het doen met een staanplaats achter <strong>de</strong> bak.<br />

De gegeven getallen komen aardig overeen met die welke kunnen wor<strong>de</strong>n afgeleid uit <strong>de</strong><br />

bedragen van <strong>de</strong> maximale recette, zoals geschat in een ongedateerd, anoniem rapport over<br />

<strong>de</strong> opera, zeker uit <strong>de</strong> jaren-1690. 5<br />

De anonymus geeft ƒ300 voor <strong>de</strong> bak (300 personen), ƒ 40<br />

voor <strong>de</strong> eerste galerij (57 personen), ƒ60 voor <strong>de</strong> loges (9 loges), ƒ50 voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> galerij<br />

(100 personen) en ƒ90 voor <strong>de</strong> rest (staanplaats: 300 personen).<br />

Per voorstelling betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bezoekers per persoon gemid<strong>de</strong>ld 10 tot 13 stuivers, met een<br />

algemeen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 12 stuivers per bezoeker. Heel globaal kan men als vuistregel <strong>de</strong><br />

recette in gul<strong>de</strong>ns met twee vermenigvuldigen om het bezoekersaantal te schatten.<br />

Uitgaven<br />

De uitgaven van <strong>de</strong> Schouwburg waren veelvuldig en veelvormig. Een eerste on<strong>de</strong>rscheid<br />

is uiteraard dat tussen personele en materiële uitgaven. De betalingen aan personeel kunnen<br />

weer gesplitst wor<strong>de</strong>n in die aan toneelspelers en -speelsters en an<strong>de</strong>r personeel, waarbij <strong>de</strong><br />

laatste categorie weer gesplitst kan wor<strong>de</strong>n in musici en nog an<strong>de</strong>r personeel, zoals <strong>de</strong> kaste­<br />

lein, <strong>de</strong> kaarsensnuiter, <strong>de</strong> aanplakker, enzovoorts. Voor dit diverse personeel wordt wel <strong>de</strong><br />

term suppoosten gebruikt, welke term naar het schijnt soms wel, soms niet ook voor <strong>de</strong> musi­<br />

ci wordt gebruikt. Speellonen liepen uiteen van rond één tot zes gul<strong>de</strong>n; ze stegen overigens<br />

4 NI. Weeshuis 430.<br />

5 In Weeshuis 72.<br />

246


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>. Samenvattend kan men <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kosten per uitvoe­<br />

ring aan speellonen op ƒ75 stellen.<br />

Musici kregen wat min<strong>de</strong>r betaald. Rond 1680 ontving Pieter Picard als aanvoer<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> musici/2 per speelavond, <strong>de</strong> meeste musici ƒ 1:5. An<strong>de</strong>re lonen zijn doorgaans in <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

van grootte van ƒ 1. Dat maakt tesamen <strong>de</strong> overige personele kosten op rond ƒ 25 per speela­<br />

vond en daarmee <strong>de</strong> totale personele kosten per speelavond op rond ƒ 100.<br />

Materiële kosten betreffen in <strong>de</strong> eerste plaats costuums en <strong>de</strong>cors en daarmee verbon<strong>de</strong>n<br />

zaken (zoals spel<strong>de</strong>n, gouddraad, timmerwerk, enzovoorts) en ver<strong>de</strong>r kaarsen, bier, en een<br />

grote menigte diverse en niet gespecificeer<strong>de</strong> kosten. Als men <strong>de</strong> bedragen per speelperio<strong>de</strong><br />

of seizoen <strong>de</strong>elt door het aantal speeldagen, vindt men een grof gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van rond ƒ50<br />

in <strong>de</strong>ze categorie. Daarmee komen <strong>de</strong> totale kosten per speelavond op gemid<strong>de</strong>ld ƒ 150, waar­<br />

bij ik uiteraard wil aantekenen dat dit slechts een zeer globaal gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> is en dat er zowel<br />

duur<strong>de</strong>re als goedkopere speelavon<strong>de</strong>n en ook duur<strong>de</strong>re en goedkopere perio<strong>de</strong>n zijn ge­<br />

weest. 6<br />

Als regel werd <strong>de</strong> auteur van een spel (<strong>de</strong> poëet genoemd) niet betaald. Op 19 februari<br />

1681 protesteert Jan Dullaert in een brief aan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen tegen vermeen­<br />

<strong>de</strong> betalingen door <strong>de</strong> Schouwburgregenten aan NU volentibus arduum voor het opvoeren van<br />

<strong>de</strong> stukken van het genootschap. 7<br />

Eén zo'n betaling is, uit een iets latere perio<strong>de</strong>, gedocu­<br />

menteerd. Thomas Arends ontving op 25 november 1681 een nogal hoog bedrag, ƒ315, 'vol­<br />

gens gemaekt contract'; 8<br />

ik vermoed dat het zijn Iphigenie betreft, die op 12 oktober 1681 in<br />

première was gegaan. Op 17 september 1685 protesteert Jan <strong>de</strong> Witt, me<strong>de</strong> namens het ge­<br />

nootschap In magnis voluisse sat est, over het uitblijven van beloof<strong>de</strong> betaling met betrekking<br />

tot <strong>de</strong> spelen Bajazet, Berenice, Phedra en Hippolytus enAgamemnon. 9<br />

Wat opvalt is dat hier het­<br />

zelf<strong>de</strong> hoge bedrag wordt genoemd: 100 ducatons (=/315) per spel. Maar in <strong>de</strong> overgrote<br />

meer<strong>de</strong>rheid van gevallen <strong>de</strong>ed een auteur het voor <strong>de</strong> eer; wel verwierf hij er zich vrije toe­<br />

gang tot <strong>de</strong> Schouwburg mee.<br />

De perio<strong>de</strong> 1678-1681: <strong>de</strong> regentenstrijd tussen Schouwburg en godshuizen<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong> na <strong>de</strong> heropening op 25 november 1677 werd <strong>de</strong> Schouwburg<br />

bestuurd door <strong>de</strong> vier nog leven<strong>de</strong> regenten van het seizoen 1671-1672: Tobias van Domse-<br />

laer, Cornelis van <strong>de</strong>r Cruyssen, Jan Koenerding en Ferdinandus <strong>de</strong> Mol<strong>de</strong>. Ze brachten<br />

op <strong>de</strong> planken wat toevallig beschikbaar was: Lully's opera Isis, kluchten, balletten, en wat<br />

dies meer ware.<br />

Op 28 <strong>de</strong>cember benoem<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgemeesters een zestal nieuwe regenten voor <strong>de</strong><br />

Schouwburg: Petrus Francius, Lo<strong>de</strong>wijk Meijer, Andries Pels, Jacob Matham, Jan Bou-<br />

meester en Tobias van Domselaer; ze moesten hun werk met ingang van februari 1678, het<br />

nieuwe boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen, beginnen. 10<br />

Drie le<strong>de</strong>n van het college (Pels, Meijer,<br />

Boumeester) had<strong>de</strong>n nauwe ban<strong>de</strong>n met het kunstgenootschap NU volentibus arduum. De re­<br />

genten van <strong>de</strong> Schouwburg waren uitsluitend verantwoording schuldig aan <strong>de</strong> burgemees-<br />

6 Bovendien zijn <strong>de</strong>ze getallen gebaseerd op grove <strong>de</strong>lingen en schattingen en niet op een minutieuze analyse<br />

van alle beken<strong>de</strong> uitgavenposten.<br />

7 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, 143-145.<br />

8 Weeshuis 432, p. 51.<br />

9 Notarieel 5607 (Joh. Commelin), 17 september 1685; afschrift in Sterck, Amsterdamsche tooneelleven, 130-131.<br />

10 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage K, 233-234.<br />

247


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

ters. Deze maatregel hield, al of niet met opzet, <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen buiten het<br />

bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg. De veror<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong> burgemeesters van 31 januari 1678 over<br />

<strong>de</strong> toelating tot <strong>de</strong> Schouwburg sloot zelfs vrije toegang door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />

uit. 11<br />

Kennelijk was een en an<strong>de</strong>r geschied zon<strong>de</strong>r overleg met <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshui­<br />

zen en kennelijk waren <strong>de</strong>ze het ook oneens met <strong>de</strong> keuze van het corps. Op verschillen<strong>de</strong><br />

plaatsen is er sprake van een advies, dat <strong>de</strong> burgemeesters hier volg<strong>de</strong>n, maar helaas is dat<br />

advies zelf niet bewaard gebleven. 12<br />

Evenmin is bekend van wie het afkomstig is. 13<br />

Het kan<br />

zijn dat onenigheid tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen het<br />

ingaan van het nieuwe regime heeft opgehou<strong>de</strong>n tot 17 februari 1678. Pas op die dag vond<br />

<strong>de</strong> eerste reguliere toneelopvoering plaats, met Hoofts Gerard van Velsen, voorafgegaan door<br />

een voorspel van Joan Pluimer, en gevolgd door Hoofts Warenar. De burgemeesters woon<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> voorstelling bij.<br />

Gegeven <strong>de</strong>ze voorgeschie<strong>de</strong>nis kon<strong>de</strong>n problemen tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouw­<br />

burg en die van <strong>de</strong> godshuizen niet uitblijven. Ze ontston<strong>de</strong>n direct na afloop van het eerste<br />

kwartaal, toen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg treuzel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> afrekening. De regenten<br />

van <strong>de</strong> godshuizen wisten een punt te scoren door <strong>de</strong> burgemeesters op 24 mei te laten veror­<br />

donneren dat <strong>de</strong> afrekening plaats moest hebben op <strong>de</strong> eerste dinsdag volgen<strong>de</strong> op het verlo­<br />

pen kwartaal. 14<br />

De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg gaven nog <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag het bedrag op,<br />

maar betaal<strong>de</strong>n niet. Op 7 juni verschenen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg op het Weeshuis,<br />

lazen daar in haast een beknopt financieel verslag voor en lieten het daarbij, tot grote woe<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. 15<br />

Deze laatsten ontvingen niet alleen geen geld, ze wa­<br />

ren er tevens van overtuigd dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg hen systematisch bena<strong>de</strong>el­<br />

<strong>de</strong>n, door lagere inkomsten op te geven dan er zou<strong>de</strong>n moeten zijn.<br />

Beginnen<strong>de</strong> op 31 maart had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen namelijk suppoosten in<br />

<strong>de</strong> Schouwburg geplaatst, die <strong>de</strong> bezoekers tel<strong>de</strong>n. Op grond van <strong>de</strong>ze tellingen werd <strong>de</strong> re­<br />

cette berekend en <strong>de</strong>ze bleek systematisch hoger te liggen dan die welke <strong>de</strong> Schouwburgre­<br />

genten opgaven. 16<br />

Het verschil varieer<strong>de</strong> globaal van ƒ 10 tot ƒ60, ongeveer 5 tot 15% van<br />

<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> recette. Ik vermoed dat <strong>de</strong> Schouwburgregenten bepaal<strong>de</strong> kosten, misschien<br />

in <strong>de</strong> sfeer van fooien of iets <strong>de</strong>rgelijks, direct uit <strong>de</strong> recette bekostig<strong>de</strong>n, alvorens <strong>de</strong>ze geteld<br />

werd. 17<br />

Toen betaling nog steeds uitbleef, herhaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgemeesters, op 27 juli 1678, vermoe-<br />

11 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage M, 235.<br />

12 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage K (het besluit van <strong>de</strong> burgemeesters van 28 <strong>de</strong>cember 1677): 'gelijk bij<br />

seker vertoog aen ons overgegeven in 't bree<strong>de</strong> is ge<strong>de</strong>duceert'. In een notitie van Michiel Hinloopen uit 1698,<br />

in Weeshuis 72, leest men: 'En hebben haer Ed. Groota. dat soo gelieven te verrigten op seeker specieus vertoog<br />

aan <strong>de</strong> Heeren Burg. overgelevert son<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> Regenten <strong>de</strong>r respective Godtshuijssen eenige visie of copije<br />

daarvan te laaten toekomen.' (Cursivering door mij, RR.)<br />

13 Ik acht het heel wel mogelijk dat we het auteurschap 'Vertoog' aan Andries Pels kunnen toeschrijven, en wel<br />

vanuit het gegeven dat hij medio 1677 op verzoek van <strong>de</strong> burgemeesters een begin maakte met zijn Gebruik en<br />

misbruik <strong>de</strong>s tooneels. Dit geschrift bevat ook een aantal concrete voorstellen met betrekking tot het beheer van<br />

<strong>de</strong> Schouwburg.<br />

14 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage N, 235-236.<br />

15 Weeshuis 430, fols. 2r-3r.<br />

16 Aantallen en berekeningen in Weeshuis 430, gekopieeerd in Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 1-32.<br />

17 Deze procedure moet in ie<strong>de</strong>r geval zijn toegepast met betrekking tot een aantal voorstellingen door een Italiaanse<br />

troep gegeven van 7 <strong>de</strong>cember 1678 tot 1 februari 1679. De opgave van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

voor <strong>de</strong>ze voorstellingen is nl. net iets min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft dan <strong>de</strong> berekening naar aanleiding van <strong>de</strong> bezoekersaantallen<br />

zou opleveren. Dat moet erop wijzen dat er een afspraak bestond dat <strong>de</strong> recette fifty-fifty ver<strong>de</strong>eld<br />

zou wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Italianen en <strong>de</strong> Schouwburg.<br />

248


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

? 7 - £W — — - i 441 ƒ I-<br />

^" fcw^ 4 w<br />

Afb. 1. Ge<strong>de</strong>elte van een bladzij<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> zgn. Huy<strong>de</strong>coper-lijst van toneelspelen, opgevoerd in <strong>de</strong><br />

Schouwburg van 1638 tot 1730. De lijst is alfabetisch op hoofdspel. Bij elke opvoering van een bepaald<br />

hoofdspel is het naspel vermeld. Huy<strong>de</strong>coper 318.<br />

<strong>de</strong>lijk op verzoek van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen, het belangrijkste uit <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re ordonnanties.<br />

18<br />

De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg gaven op (dinsdag) 2 augustus 1678 een opgave<br />

van <strong>de</strong> inkomsten, uitgaven en winst, en betaal<strong>de</strong>n op (woensdag) 3 augustus.<br />

De afrekening van het volgen<strong>de</strong> kwartaal was op tijd (5 november). De situatie lijkt daarmee<br />

genormaliseerd, maar dat is slechts schijn. De laatste twee kwartaalbedragen, ƒ2900<br />

en ƒ2520 ( = 800 ductatons), zijn afgeron<strong>de</strong> bedragen, en geven dus niet porties van <strong>de</strong> reële<br />

winst weer, maar schattingen in afwachting van een eindafrekening. Het bedrag ƒ 2520 was<br />

vóór 1672 ook nog al eens betaald en kwam in 1679 en 1680 ook weer verschillen<strong>de</strong> keren<br />

over <strong>de</strong> tafel. Dit gebeur<strong>de</strong> zo vaak dat het vermoe<strong>de</strong>n rijst dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

dit als een soort vaste uitkering, ofwel een vast huur- of afkoopbedrag, naar voren wil<strong>de</strong>n<br />

brengen. Dit kan <strong>de</strong> inhoud geweest zijn van een memorie, die door <strong>de</strong> regenten van<br />

<strong>de</strong> Schouwburg rond <strong>de</strong>ze tijd (1 november 1678) aan <strong>de</strong> burgemeesters is gericht, maar die<br />

helaas niet bewaard gebleven is. Wel bewaard is het antwoord van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen.<br />

19<br />

Ze wijzen <strong>de</strong> voorstellen van <strong>de</strong> Schouwburgregenten af en gaan vervolgens in op<br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>, die ze le<strong>de</strong>n door het financiële wanbeheer van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg.<br />

Allereerst vermel<strong>de</strong>n ze een bedrag van ƒ 2131:12, dat het verschil aangeeft tussen <strong>de</strong> recette<br />

voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 28 maart tot en met 30 oktober 1679 volgens <strong>de</strong> opgave van <strong>de</strong> regenten<br />

van <strong>de</strong> Schouwburg en <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> recette volgens hun eigen tellingen. Dan merken ze<br />

op dat <strong>de</strong> uitkeringen aan <strong>de</strong> godshuizen lager waren dan ze zelfs volgens <strong>de</strong> eigen boekhouding<br />

van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg zou<strong>de</strong>n moeten zijn. Volgens <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />

Schouwburg was <strong>de</strong> opbrengst van 17 februari tot en met 30 oktober ƒ 14276:8:10, terwijl<br />

18 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage O, 236.<br />

19 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 67-71.<br />

249


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

<strong>de</strong> godshuizen slechts ƒ 11085:14 had<strong>de</strong>n ontvangen. Tussen <strong>de</strong>ze bedragen bestaat een ver­<br />

schil van ƒ 3190:12. De burgemeesters gaven <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet hun zin wat<br />

betreft het eerste geschil (n.a.v. <strong>de</strong> recette), wel wat betreft het twee<strong>de</strong> geschil (<strong>de</strong> achterstal­<br />

ligheid).<br />

Overigens mochten <strong>de</strong> godshuizen eigenlijk niet klagen. De regenten van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

realiseer<strong>de</strong>n in het seizoen 1678 een recette van ongeveer ƒ33000, waarvan niet min<strong>de</strong>r dan<br />

ƒ 17334:12:10 als winst aan <strong>de</strong> godshuizen werd uitgekeerd. Het financiële succes ging samen<br />

met een artistiek succes. Rond een dozijn premières kwam op <strong>de</strong> planken (voornamelijk uit<br />

<strong>de</strong> koker van NU volentibus arduum), waaron<strong>de</strong>r een tiental, dat een blijven<strong>de</strong> populariteit zou<br />

genieten en nog vele <strong>de</strong>cennia regelmatig zou wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

Toch waren <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet tevre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gang van zaken, hoe voor­<br />

<strong>de</strong>lig <strong>de</strong>ze ook verliep in financieel opzicht. Bovenop het geld wil<strong>de</strong>n ze ook zeggenschap<br />

in en controle over wat er op <strong>de</strong> Schouwburg gebeur<strong>de</strong>. In januari 1679 werd een overeen­<br />

komst tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen opgesteld die met<br />

<strong>de</strong> ingang van het nieuwe seizoen, op 3 februari 1679, door <strong>de</strong> burgemeesters werd geratifi­<br />

ceerd. Bepaald werd, on<strong>de</strong>r meer, dat <strong>de</strong> verkoop van <strong>de</strong> loodjes aan employé's van <strong>de</strong> gods­<br />

huizen werd opgedragen en dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen vrije toegang kregen. 20<br />

Bou-<br />

meester en Van Domselaer vertrokken als regent; Joan Pluimer en Jacob van Coosen kwa­<br />

men in hun plaats. De bezoekerstellingen namens <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen bleven<br />

vanaf 4 februari 1679 achterwege.<br />

Het seizoen 1679 verliep financieel eigenlijk zon<strong>de</strong>r inci<strong>de</strong>nten. De Schouwburgregenten<br />

reken<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> het seizoen keurig na afloop van <strong>de</strong> kwartalen af, op 3 mei, 2 augustus<br />

en 1 november 1679. Het zijn afgeron<strong>de</strong> bedragen, aan het Weeshuis respectievelijk ƒ2000:5<br />

(635 ducatons), ƒ2520 (800 ducatons) en ƒ2330. De eindafrekening liet wat langer op zich<br />

wachten en vond pas plaats op 23 februari 1680, in het volgen<strong>de</strong> boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen.<br />

Het Weeshuis ontving nog ƒ2489:6. Daarmee was <strong>de</strong> totale winst voor <strong>de</strong> godshuizen<br />

(ƒ 14009) iets min<strong>de</strong>r dan het jaar daarvoor.<br />

Het seizoen 1680 zou weer een roerig jaar wor<strong>de</strong>n. In plaats van op 1 februari twee regen­<br />

ten te laten aftre<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg een zeker voorstel over <strong>de</strong> be­<br />

stuursvorm aan <strong>de</strong> burgemeesters, dat helaas niet bewaard is gebleven. 21<br />

Het zestal bleef<br />

compleet zitten, mogelijk in afwachting van <strong>de</strong> beslissing. Gezien dit zitten-blijven, gezien<br />

het feit dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg we<strong>de</strong>rom standaardbedragen aan <strong>de</strong> godshuizen<br />

uitkeer<strong>de</strong>n (ƒ3780 [ = 1200 ducatons] op 4 mei en 7 augustus 1680) en gezien <strong>de</strong> latere ont­<br />

wikkelingen, ga ik er vanuit dat het voorstel van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg in <strong>de</strong> rich­<br />

ting van een huur van <strong>de</strong> Schouwburg ging voor een vast bedrag, bij voorbeeld ƒ3780 (1200<br />

ducatons) per kwartaal, overigens een heel reëel bedrag.<br />

De burgemeesters namen echter geen beslissing; vermoe<strong>de</strong>lijk vroegen ze tevens advies<br />

en/of commentaar aan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. De laatstgenoem<strong>de</strong>n stuur<strong>de</strong>n een<br />

rekest in, dat evenmin bewaard is gebleven. De burgemeesters beslisten pas op 21 augustus<br />

1680, door mid<strong>de</strong>l van een vrij uitvoerige resolutie, waarin een aantal zaken rond het beheer<br />

van <strong>de</strong> Schouwburg gereorganiseerd werd. 22<br />

In <strong>de</strong>ze resolutie kwamen <strong>de</strong> burgemeesters <strong>de</strong><br />

regenten van <strong>de</strong> godshuizen dui<strong>de</strong>lijk tegemoet, mogelijk een erkenning van hun gelijk ten<br />

20 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage P, 237-238.<br />

21 Ondanks <strong>de</strong> latere vermelding (21 augustus 1681) dat het in het Groot Memoriaal van <strong>de</strong> burgemeesters zou<br />

zijn opgenomen. Zie Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage Q, 238.<br />

22 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage Q, 238-239.<br />

2r>o


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

aanzien van het wat losse financiële beheer door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg. De regentenwisseling<br />

zou voortaan op <strong>de</strong> eerste dinsdag van september plaatsvin<strong>de</strong>n. De nominatie<br />

zou geschie<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zes zitten<strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg, plus drie van het Weeshuis<br />

en drie van het Ou<strong>de</strong>-Mannenhuis. De burgemeesters hiel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> keuze voor. Het<br />

belangrijkste element van het besluit was evenwel dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen directe<br />

zeggenschap kregen over <strong>de</strong> uitgaven van <strong>de</strong> Schouwburg, zowel met betrekking tot <strong>de</strong> betaling<br />

van acteurs en an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werken<strong>de</strong>n als tot materiële zaken zoals kostuums en <strong>de</strong>cors.<br />

Op 5 september 1680 ging het nieuwe regime in. Pels en Matham tra<strong>de</strong>n af als regent van<br />

<strong>de</strong> Schouwburg. Uit <strong>de</strong> gemeenschappelijk nominatie, bestaan<strong>de</strong> uit Dirk Schelte, Abraham<br />

van <strong>de</strong>n Bogaert, Coenraad van Ditsum, Hendrik Steenoven, Tobias van Domselaer<br />

en Jan Soolmans, kozen <strong>de</strong> burgemeesters Tobias van Domselaer en Hendrik Steenoven. 23<br />

Het seizoen van 5 februari tot 5 september 1680 werd in haast afgesloten. 24<br />

De regenten van <strong>de</strong> godshuizen maakten onmid<strong>de</strong>llijk van <strong>de</strong> situatie gebruik door voorstellen<br />

te ontwikkelen om te komen tot een exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg naar hun zin.<br />

In een serie 'Consi<strong>de</strong>ratiën aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> directie van <strong>de</strong> Schouwburg,' dat gedateerd moet<br />

wor<strong>de</strong>n tussen 21 augustus en 5 september 1680, 25<br />

wordt met name <strong>de</strong> verkoop van loodjes<br />

en <strong>de</strong> controle daarop geregeld, uitgevoerd door suppoosten wegens <strong>de</strong> godshuizen, die hun<br />

plaats innamen bij respectievelijk <strong>de</strong> voorpoort, <strong>de</strong> ingang van <strong>de</strong> bak en <strong>de</strong> toegangen tot<br />

<strong>de</strong> twee galerijen. De aanstelling van <strong>de</strong>ze suppoosten vond op 5 september plaats. 32<br />

Een twee<strong>de</strong> serie overwegingen, vermoe<strong>de</strong>lijk ook bedoeld om op 5 september besproken<br />

te wor<strong>de</strong>n, betreft <strong>de</strong> spelers en <strong>de</strong> musici, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> vrije toegang. 27<br />

Voorgesteld wordt<br />

het aantal musici te vermin<strong>de</strong>ren van 15 k 16 tot 6 a 7, het aantal acteurs van ongeveer 24<br />

tot 15 a. 16. Ik neem aan dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg zich tegen <strong>de</strong>ze vermin<strong>de</strong>ringen<br />

verzet hebben, want uit <strong>de</strong> contracten die op 8 oktober gesloten wer<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> godshuizen<br />

en <strong>de</strong> acteurs en musici blijkt een veel geringere teruggang. Het aantal acteurs en actrices<br />

kwam op 22, 28<br />

het aantal musici op twaalf. 29<br />

Met al <strong>de</strong>ze regelingen hoopte men opnieuw een goe<strong>de</strong> voortgang van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

te kunnen garan<strong>de</strong>ren, maar <strong>de</strong>ze hoop bleek ij<strong>de</strong>l. Problemen rond <strong>de</strong> afrekening van <strong>de</strong><br />

recette waren uiteraard verle<strong>de</strong>n tijd, maar er ontston<strong>de</strong>n nieuwe problemen, en wel rond<br />

het punt van <strong>de</strong> uitgaven voor materiële zaken. Als we <strong>de</strong> klachten van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />

Schouwburg mogen geloven, probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op dit aspect te bezuinigen.<br />

30<br />

De zuinigheid van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wordt bevestigd door <strong>de</strong> verhouding<br />

tussen inkomsten en uitgaven en <strong>de</strong> daardoor gerealiseer<strong>de</strong> winst. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> van 5 februari tot 5 september 1680 verdween 61% van <strong>de</strong> inkomsten in <strong>de</strong> vorm<br />

van uitgaven en bleef er 39% winst over. Op een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette van ƒ 308 betekent dat<br />

ƒ 120 winst per speelavond. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 5 september 1680 tot en met 17 januari<br />

1681 daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette tot ƒ262, maar daarvan werd slechts 37 % weer uitgegeven,<br />

zodat <strong>de</strong> winst steeg tot ƒ155 (63% van ƒ262) per speelavond.<br />

23 Weeshuis 430, fol. 4r.<br />

24 De hier gegeven cijfers zijn slechts bekend via een notitie in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />

25 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 108-113.<br />

26 Weeshuis 430, fol. 5r.<br />

27 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 114-117.<br />

28 Weeshuis 430, fol. 6r.<br />

29 Weeshuis 430, fol. 7r.<br />

30 Het archief van het Weeshuis herbergt nog een zevental brieven over <strong>de</strong>ze materie, gericht door <strong>de</strong> agenten<br />

van <strong>de</strong> Schouwburg aan die van <strong>de</strong> godshuizen. Wybrands, Amsterdamsche tooneel, Bijlage R, nrs. 1-7, p. 239-245.<br />

251


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Artistiek trad er geduren<strong>de</strong> het seizoen 1680-1681 verval in. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n sep­<br />

tember tot en met <strong>de</strong>cember 1680 kwam er geen enkele première op <strong>de</strong> planken, mogelijk<br />

een stil protest van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg, mogelijk ook een uitvloeisel van het<br />

teruglopen van <strong>de</strong> activiteiten van NU volentibus arduum. Na kerstmis 1681 kwamen er nog<br />

wel enkele premières, maar <strong>de</strong>ze zijn van gering tot geen belang.<br />

1681-1684: <strong>de</strong> huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Pluimer, De la Croix en Meijer<br />

Vermoe<strong>de</strong>lijk begonnen <strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen er in <strong>de</strong> loop van 1681 genoeg<br />

van te krijgen zich te moeten bemoeien met het directe zakelijke beheer van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

en stem<strong>de</strong>n ze daarom in met het voorstel van Joan Pluimer, Pieter <strong>de</strong> la Croix en Lo<strong>de</strong>wijk<br />

Meijer tot verhuring van <strong>de</strong> Schouwburg. Pluimer cum suis had<strong>de</strong>n een voorstel aan <strong>de</strong> Bur­<br />

gemeesters gedaan, in drie artikelen geformuleerd. Dit voorstel is niet bewaard gebleven,<br />

wel een commentaar hierop, geleverd door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op verzoek van<br />

<strong>de</strong> burgemeesters. 31<br />

Uit dit commentaar blijkt voor het eerst iets wat men kan opvatten als<br />

kritiek op het artistieke beleid van <strong>de</strong> Schouwburgregenten, namelijk dat '<strong>de</strong> concepten<br />

[ = i<strong>de</strong>eën] van sommige <strong>de</strong>r tegenwoordige Regenten van <strong>de</strong>n Schouburg soo menigvuldig<br />

en seldsaam [ = vreemd] sijn, dat wel telckens op haer siftingen [ = selecties, namelijk van<br />

stukken] en uijtvindingen nieuwe ordonnantiën en reglementen dien<strong>de</strong>[n] te wer<strong>de</strong>n ge­<br />

maeckt.' De kritiek uit <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren betrof steeds in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> financiële<br />

en boekhoudkundige betrouwbaarheid.<br />

Het contract werd op 18 september 1681 ten kantore van het Weeshuis getekend door <strong>de</strong><br />

drie huur<strong>de</strong>rs en een zestal regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Het werd afgesloten voor driejaar,<br />

in te gaan op 22 september 1681 (kermis-maandag) en af te lopen op <strong>de</strong> zaterdag voor kermis<br />

1684. Volgens het contract moesten <strong>de</strong> inkomsten naar het Weeshuis wor<strong>de</strong>n gebracht. Het<br />

binnengekomen geld werd volgens drie wegen gedistribueerd. Allereerst kon<strong>de</strong>n eruit huur­<br />

penningen aan <strong>de</strong> godshuizen genomen wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten<br />

van <strong>de</strong> godshuizen op verzoek van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg rekeningen, vooral van<br />

diverse aard (kleding, kaarsen, <strong>de</strong>corstukken, enzovoort). En in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plaats verschaften<br />

<strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen aan <strong>de</strong> schouwburgregenten op assignatie gel<strong>de</strong>n waaruit<br />

<strong>de</strong> acteurs, <strong>de</strong> musici en <strong>de</strong> overige werknemers kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n betaald.<br />

Tot nu toe hebben we het belangrijkste aspect van het huurcontract, namelijk het huurbe­<br />

drag, nog niet genoemd. De huur werd vastgesteld op ƒ20000:- per jaar, een hoog, ja zelfs<br />

zéér hoog bedrag. Het seizoen 1678 had een opbrengst van ruim ƒ 17000 te zien gegeven.<br />

1679 bracht ongeveer ƒ 14000 in het laatje, 1680 ongeveer ƒ 15000. Twee van <strong>de</strong> drie huur<strong>de</strong>rs<br />

van 1681 waren regent geweest geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren en men mag aannemen dat zij <strong>de</strong>ze<br />

bedragen ken<strong>de</strong>n. Waarom gingen ze akkoord met een huurbedrag dat substantieel hoger<br />

was dan <strong>de</strong> jaaropbrengst van <strong>de</strong> Schouwburg in <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> jaren? Voor een <strong>de</strong>finitief<br />

antwoord op <strong>de</strong>ze vraag ontbreken <strong>de</strong> gegevens, maar wellicht komt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verklaring<br />

wel een eind in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> waarheid.<br />

Zoals boven gezegd, is vermoe<strong>de</strong>lijk al eer<strong>de</strong>r geprobeerd tot een huurovereenkomst te<br />

komen, een verlangen zeker voortgekomen uit <strong>de</strong> wens verlost te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bemoeizucht<br />

van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Het lijkt wel of ze dat geprobeerd hebben met een som<br />

31 In Weeshuis 72.<br />

252


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Afb. 2. Bezoekerstellingen van <strong>de</strong> Schouwburg, vanwege <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen uitgevoerd,<br />

met <strong>de</strong> daarbij bereken<strong>de</strong> recettes. Weeshuis 430.<br />

van 1200 ducatons per kwartaal, ofwel 4800 ducatons per jaar (=ƒ 15120), in het licht van<br />

<strong>de</strong> exploitatieresultaten van <strong>de</strong> Schouwburg geen onre<strong>de</strong>lijk voorstel. In het bovengenoem<strong>de</strong><br />

advies van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen omtrent het voorstel van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs<br />

merken <strong>de</strong> regenten op dat lie<strong>de</strong>n die het kon<strong>de</strong>n weten hun gezegd had<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

Schouwburg wel ƒ 16000 of/17000 of misschien nog wel meer op zou kunnen brengen, en<br />

tevens vragen ze zich af of regenten die <strong>de</strong> Schouwburg belangeloos beheer<strong>de</strong>n niet te prefereren<br />

waren boven regenten die op <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg wil<strong>de</strong>n verdienen.<br />

Eventuele verdiensten van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n immers, vergeleken met <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong> situatie,<br />

altijd ten koste van <strong>de</strong> godshuizen gaan. Op grond van <strong>de</strong>ze opmerkingen neem ik aan<br />

dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen bedongen dat <strong>de</strong> huursom zodanig zou zijn dat echte<br />

winst voor <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs niet mogelijk was, en dat, mocht er wel winst wor<strong>de</strong>n gerealiseerd,<br />

<strong>de</strong> godshuizen in ie<strong>de</strong>r geval inkomsten had<strong>de</strong>n die hoger waren dan ooit te voren.<br />

Wat was er nodig om <strong>de</strong> huursom te kunnen opbrengen? Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> huurjaren werd<br />

er vrijwel 120 maal per jaar gespeeld. De winst per speeldag zou dus ƒ20000/120 moeten<br />

bedragen, ongeveer ƒ 170. Aangezien <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kostprijs van een speeldag ongeveer<br />

ƒ 150 was, zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> inkomsten per speeldag gemid<strong>de</strong>ld ƒ320 moeten bedragen. Geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> jaren 1678-1681 waren inkomsten per speeldag van hoger dan ƒ320 niet ongebruikelijk<br />

en dit moet <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs moed hebben gegeven. Hun voornaamste zorg zal dan ook geweest<br />

zijn om te vermij<strong>de</strong>n dat er veel speeldagen zou<strong>de</strong>n zijn met een recette van min<strong>de</strong>r dan<br />

ƒ320 Dergelijke speeldagen waren in <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren beslist geen zeldzaamheid.<br />

253


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Wij kunnen niet doorgron<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs beseften dat ze een zware taak op zich genomen<br />

had<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> Schouwburg zo te beheren dat uit <strong>de</strong> inkomsten een huursom van<br />

ƒ20000 kon wor<strong>de</strong>n betaald, temeer daar ze zowel <strong>de</strong> zakelijke als <strong>de</strong> artistieke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

droegen. Meen<strong>de</strong>n ze dat, als ze <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n vrij zou<strong>de</strong>n krijgen, het bezoek aan<br />

<strong>de</strong> Schouwburg zich zodanig zou ontwikkelen dat voldoen<strong>de</strong> geld binnenkwam? Of waren<br />

ze er zo op gebrand <strong>de</strong> Schouwburg naar eigen inzicht te kunnen beheren, dat ze bereid waren<br />

eventuele tekorten uit eigen zak aan te vullen? Overigens, bij voortduring van <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong><br />

beheersvorm zou Meijer per kermis 1681 als regent moeten aftre<strong>de</strong>n en Pluimer het<br />

jaar daarop. Het lijkt niet onmogelijk dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong>ze gedwongen<br />

resignaties als drukmid<strong>de</strong>l hebben gebruikt en dat het accepteren van <strong>de</strong> huursom <strong>de</strong> enige<br />

mogelijkheid voor Meijer en Pluimer was om invloed op <strong>de</strong> Schouwburg te behou<strong>de</strong>n.<br />

(Meijer zou overigens na nog geen an<strong>de</strong>rhalve maand na <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> huur, begin<br />

november 1681, overlij<strong>de</strong>n.)<br />

Hoe dan ook, <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs gingen akkoord en geduren<strong>de</strong> het eerste seizoen leek het<br />

alsof ze erin slaag<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zaak op <strong>de</strong> overeengekomen wijze te doen verlopen. Het eerste<br />

kwartaal, herfst 1682, gaf een recette van bijna ƒ 14000, waarvan na betaling van ƒ5000 huur<br />

nog een overschot van bijna ƒ4000 resteer<strong>de</strong>. De huur<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n dus ongeveer ƒ5000 besteed<br />

aan 32 uitvoeringen, globaal <strong>de</strong> gebruikelijke ƒ150 per uitvoering. Als gevolg van het<br />

overschot kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs op 23 <strong>de</strong>cember niet alleen <strong>de</strong> huur voor <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong><br />

herfst 1681 betalen (<strong>de</strong>ze kwam uit <strong>de</strong> reguliere inkomsten), maar als voorschot ook <strong>de</strong> huur<br />

voor <strong>de</strong> speelperio<strong>de</strong> winter 1682. Deze laatste betaling werd door <strong>de</strong> heren privé gedaan,<br />

mogelijk door op <strong>de</strong> winst van bijna ƒ4000 nog ruim ƒ 1000 uit eigen zak te leggen. Hierdoor<br />

kwamen <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs in een situatie van vooruitbetaling en werd <strong>de</strong> huur voor een bepaald<br />

kwartaal steeds betaald aan het ein<strong>de</strong> van het vorige kwartaal uit <strong>de</strong> opbrengsten van dat<br />

kwartaal.<br />

De ver<strong>de</strong>re kwartalen van het seizoen 1681-1682 waren niet zo goed als het eerste. De inkomsten<br />

per kwartaal varieer<strong>de</strong>n tussen ƒ 7000 en ƒ 10000, <strong>de</strong> overschotten tussen ƒ350 en<br />

ƒ900. De bedragen van <strong>de</strong> assignaties lijken onvoldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> spelers en musici voor <strong>de</strong><br />

86 voorstellingen in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> te betalen. Het kan zijn dat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs betalingen<br />

aan acteurs en musici uit eigen zak hebben verricht. Al met al was het voor het seizoen 1681-<br />

1682 mogelijk <strong>de</strong> hoge huursom op te brengen.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong> seizoenen kwam er een dui<strong>de</strong>lijke kentering in <strong>de</strong> situatie.<br />

De jaarrecette daal<strong>de</strong> via circa ƒ34000 (1682-1683) naar ƒ27000 (1683-1684). Met ƒ34000<br />

per jaar schiet er voor <strong>de</strong> voorstellingen ƒ 14000 over (ongeveer ƒ 120 per voorstelling), wat<br />

wellicht nog werkbaar is, maar een jaarrecette van ƒ27000 is dui<strong>de</strong>lijk onvoldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong><br />

zaak draaien<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. Met het laatstgenoem<strong>de</strong> bedrag is er gemid<strong>de</strong>ld immers maar<br />

ƒ70 per speeldag beschikbaar.<br />

Toch slaag<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs erin om <strong>de</strong> driejaren van het contract heelhuids door te komen,<br />

al waren daar aan het ein<strong>de</strong> van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> huurjaar twee ingrepen voor nodig. In <strong>de</strong><br />

eerste plaats werd het lentekwartaal van 1684 wat verlengd, nl. van 21 juni tot 6 juli 1684.<br />

Deze vijf extra speeldagen verhoog<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kwartaalrecette met een kleine ƒ800. En in <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> plaats werd uit <strong>de</strong> inkomsten van het zomerkwartaal van 1684 geen huurtermijn als<br />

voorschot betaald, in feite een besparing van ƒ5000.<br />

254


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

1684-1687: De huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Pluimer en De la Croix<br />

Men vraagt zich af, gezien <strong>de</strong> eerste driejaren van <strong>de</strong> huur, wat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs bewogen<br />

heeft om in 1684 bij te tekenen voor een twee<strong>de</strong> termijn van driejaar, op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> condities<br />

als tevoren. De inkomsten over het seizoen 1683-1684 gaven echt geen aanleiding te veron<strong>de</strong>rstellen<br />

dat een huursom van ƒ20000 in re<strong>de</strong>lijkheid op te brengen zou zijn. Het is mogelijk<br />

dat <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs concurrenten van het lijf moesten hou<strong>de</strong>n. Notities van <strong>de</strong> Weeshuisregent<br />

Michiel Hinloopen uit 1698 vermel<strong>de</strong>n dat '<strong>de</strong> voorsz. Schouburgbij forme van opveijling<br />

we<strong>de</strong>rom verhuurt is aan <strong>de</strong> Heeren Johan Pluijmer en Pieter <strong>de</strong> la Crois.' 32<br />

De jaarrecette bleef geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1684-1687 van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte als van<br />

1683-1684 (ongeveer ƒ27000), onvoldoen<strong>de</strong> om ermee <strong>de</strong> huursom én <strong>de</strong> voorstellingen te<br />

bekostigen. De huur<strong>de</strong>rs begonnen met <strong>de</strong> eerste termijn, herfst 1684, op 2 <strong>de</strong>cember 1684<br />

uit eigen zak aan <strong>de</strong> godshuizen te betalen. De volgen<strong>de</strong> termijn, winter 1685, werd op 6<br />

januari 1685 betaald uit <strong>de</strong> inkomsten van het vorige kwartaal (herfst 1684). Aldus werd een<br />

situatie van vooruitbetaling geschapen. De vooruitbetaling schoof echter gelei<strong>de</strong>lijk aan<br />

steeds ver<strong>de</strong>r op in het kwartaal en veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zo half ongemerkt in een betaling achteraf.<br />

De huur voor het herfstkwartaal 1686 werd pas op 27 november 1686 betaald, die voor het<br />

winterkwartaal 1687 in twee ge<strong>de</strong>elten. De twee laatste huurtermijnen, lente en zomer 1687,<br />

kon<strong>de</strong>n niet meer uit <strong>de</strong> directe inkomsten betaald wor<strong>de</strong>n.<br />

Op 26 november 1686 trokken <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> bel bij <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />

en stuur<strong>de</strong>n <strong>de</strong>zen een 'Bericht' aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> toestand. 33<br />

Als bedrag dat ze op <strong>de</strong> exploitatie<br />

zou<strong>de</strong>n hebben toegelegd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> seizoenen 1684-1685 en 1685-1686 geven ze ƒ 13627:9<br />

op; voor het seizoen 1686-1687 verwachten ze een tekort gelijk aan dat van het voorgaan<strong>de</strong><br />

jaar, namelijk ƒ9234:9. Merkwaardig is dat <strong>de</strong> bewaard gebleven rekeningen <strong>de</strong>ze bedragen<br />

eigenlijk niet bevestigen. De genoteer<strong>de</strong> uitgaven lijken volledig te zijn; als <strong>de</strong>ze niet geheel<br />

door <strong>de</strong> inkomsten ge<strong>de</strong>kt kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, dan is dat expliciet vermeld. Het tekort werd<br />

steeds aangevuld uit <strong>de</strong> eerste inkomsten van het volgen<strong>de</strong> kwartaal. De enige post waarvan<br />

het zeker is dat <strong>de</strong> heren huur<strong>de</strong>rs die zelf betaald hebben is <strong>de</strong> vooruitbetaal<strong>de</strong> huur voor<br />

het winterkwartaal 1685, groot ƒ5000. Het is natuurlijk mogelijk dat <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs geheel buiten<br />

<strong>de</strong> boeken om uitgaven hebben verricht, maar het lijkt me eigenlijk onwaarschijnlijk.<br />

Aan <strong>de</strong> ene kant is het vreemd dat sommige tekorten wel, maar an<strong>de</strong>re niet in <strong>de</strong> boeken<br />

verwerkt zou<strong>de</strong>n zijn, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant zou een <strong>de</strong>rgelijke han<strong>de</strong>lwijze <strong>de</strong> kans van slagen<br />

bij eventuele verzoeken om scha<strong>de</strong>vergoeding aanzienlijk vermin<strong>de</strong>ren.<br />

In het genoem<strong>de</strong> 'Bericht' gaan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg uitvoerig in op het ontstaan<br />

van <strong>de</strong> tekorten. Allereerst schreven ze <strong>de</strong> situatie toe aan on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n tegenwerking.<br />

Geduren<strong>de</strong> het eerste kwartaal van <strong>de</strong> nieuwe huurperio<strong>de</strong> zou een aantal spelers zijn weggekocht<br />

van <strong>de</strong> Schouwburg. Dit leid<strong>de</strong> tot geringere opbrengsten, terwijl <strong>de</strong> betrokken spelers<br />

later weer tegen hogere speellonen moesten wor<strong>de</strong>n teruggekocht. Hoe fantastisch dit verhaal<br />

ook klinkt, het is waar! Op 23 augustus 1684 (één maand voor het aflopen van <strong>de</strong> eerste<br />

driejarige huurperio<strong>de</strong>) sloot Coenraad van Ditsum een contract met vijf van <strong>de</strong> belangrijkste<br />

spelers, namelijk Hermanus Brinkhuizen, Maria Petit (Brinkhuizens vrouw), Hermanus<br />

Benjamin, Katarina Petit (Benjamins vrouw) en Gerrit Schro<strong>de</strong>r, waarin gestipuleerd<br />

33 In WeefhZ 72, aldaar ongedateerd. In Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 54-58 met <strong>de</strong> datnm. In <strong>de</strong> literatuur wordt dit stuk<br />

vaak op 31 mei 1687 gedateerd, vanwege het in Weeshu.s 72 aangehechte advtes van jacob <strong>de</strong> Metj van d.e datum,<br />

maar een <strong>de</strong>rgelijke datering is voor het 'Bericht' zelf onjuist.<br />

255


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

werd dat het vijftal een jaar lang niet op <strong>de</strong> Schouwburg zou spelen. 34<br />

Ie<strong>de</strong>r ontving daar­<br />

voor ƒ300. De spelers beloof<strong>de</strong>n dit pas aan Pluimer bekend te maken na afloop van het sei­<br />

zoen. Vermoe<strong>de</strong>lijk trad Van Ditsum (in 1680 gepasseerd voor het regentschap van <strong>de</strong><br />

Schouwburg) op namens een groep, naar zeggen van Pluimer aangevoerd door Hermanus<br />

Amia. In<strong>de</strong>rdaad betekent <strong>de</strong> herfstperio<strong>de</strong> van 1684 wat betreft inkomsten een dieptepunt<br />

van alle herfstperio<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte perio<strong>de</strong>. De betrokken spelers ston<strong>de</strong>n overigens<br />

vanaf 15 januari 1685 weer op <strong>de</strong> planken. 35<br />

Behalve over het wegkopen van spelers klagen Pluimer en De la Croix over onrust in <strong>de</strong><br />

Schouwburg, door hun tegenstan<strong>de</strong>rs teweeggebracht en an<strong>de</strong>re vormen van tegenwerking,<br />

zoals het weghalen van affiches en verdachtmakingen jegens hun personen. Ook mel<strong>de</strong>n ze<br />

<strong>de</strong> concurreren<strong>de</strong> activiteit van David Lingelbach, die eerst in <strong>de</strong> stad, later m Buiksloot<br />

opera-voorstellingen organiseer<strong>de</strong>. 36<br />

Merkwaardig is het dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouw­<br />

burg niet <strong>de</strong> werkelijke re<strong>de</strong>n van hun problemen naar voren brachten, namelijk het gegeven<br />

dat een huursom van ƒ20000 structureel te hoog was en eigenlijk alleen kon wor<strong>de</strong>n opge­<br />

bracht wanneer een gelukkige samenloop van omstandighe<strong>de</strong>n optrad, maar beslist niet kon<br />

wor<strong>de</strong>n gegaran<strong>de</strong>erd.<br />

De verschillen<strong>de</strong> gegevens rond <strong>de</strong> problemen van Pluimer c.s. laten zien, dat <strong>de</strong>ze reeds<br />

vóór <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> driejarige huurperio<strong>de</strong> waren begonnen, zeg ergens in 1683-<br />

1684. Wie waren Pluimers tegenstrevers? Op 31 <strong>de</strong>cember 1685 en 3 januari 1686 werd Bid-<br />

loo's voor- en naspel De strijd tussen Apollo en Midas, of Koning Onverstand gespeeld en uit <strong>de</strong><br />

protesten die daarop volg<strong>de</strong>n blijkt dat Pluimers tegenstan<strong>de</strong>rs zich in <strong>de</strong> personages van<br />

dit spel herken<strong>de</strong>n en belachelijk gemaakt voel<strong>de</strong>n. 37<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> namen die dan opduiken vin­<br />

<strong>de</strong>n we die van David Lingelbach, Thomas Arends, Philip <strong>de</strong> Flines, Hermanus Amya, Ro-<br />

meyn <strong>de</strong> Hooge, Jasper Lemmers en Ludolph Smids, kortom, namen die meer of min<strong>de</strong>r<br />

sterk verbon<strong>de</strong>n zijn met het niet meer zo actieve NU volentibus arduum. Ik neem daarom aan<br />

dat <strong>de</strong> diepere grond van het conflict pro en contra Pluimer gelegen is in het feit dat met<br />

en na <strong>de</strong> dood van Meijer <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot het uitoefenen van invloed op het artistiek<br />

en zakelijk beleid van <strong>de</strong> Schouwburg vanuit NU volentibus arduum in toenemen<strong>de</strong> mate wer­<br />

<strong>de</strong>n gefrustreerd. Terwijl immers geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1678-1681 <strong>de</strong> belangrijkste premiè­<br />

res uit <strong>de</strong> hoek van NU kwamen, was het accent na 1681 verschoven in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong><br />

Schouwburgregenten zelf (Pluimer en De la Croix) benevens onafhankelijke auteurs als Pie­<br />

ter Bernagie, Thomas Asselijn, Govert Bidloo en Frans Rijk. Een aantal van <strong>de</strong>ze auteurs,<br />

<strong>de</strong> schouwburgregenten zelf voorop, stond qua opvatting overigens niet ver van NU af. 38<br />

Laten we terugkomen op <strong>de</strong> gebeurtenissen van 26 november 1686 en daaropvolgend. De<br />

regenten van <strong>de</strong> godshuizen probeer<strong>de</strong>n aanvankelijk het financiële aspect naar <strong>de</strong> burge­<br />

meesters door te schuiven. Op 2 7 november 1686 stel<strong>de</strong>n ze ter begeleiding en on<strong>de</strong>rsteuning<br />

van <strong>de</strong> Schouwburgregenten een 'Remonstrantie' aan <strong>de</strong> burgemeesters op, 39<br />

die 28 novem­<br />

ber werd overhandigd. Maar noch regenten van <strong>de</strong> godshuizen, noch <strong>de</strong> burgemeesters wil-<br />

34 Notarieel 4744 (notaris David Stafmaker Variet), 23 augustus 1684, p. 530-533; afschrift van <strong>de</strong>ze akte in Huy<strong>de</strong>­<br />

coper 316, pp. 52-53.<br />

35 Notarieel 6160 (notaris David Stafmaker Variet), 15 januari 1685.<br />

36 Lingelbachs activiteiten met betrekking tot <strong>de</strong> opera te Buiksloot zijn in <strong>de</strong> literatuur herhaal<strong>de</strong>lijk beschreven,<br />

maar dat hij ook enige tijd opera's in Amsterdam heeft laten uitvoeren, is tot nu toe onopgemerkt gebleven.<br />

37 Sterck, Amsterdamsche tooneelleven, p. 114-126.<br />

38 Pluimer hield vermoe<strong>de</strong>lijk het door Rijk aangevoer<strong>de</strong> genootschap In magnis voluisse sat est ook enigszins buiten<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur.<br />

39 De 'Remonstrantie' in kopie in Huy<strong>de</strong>coper 316, pp. 62-64.<br />

256


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

<strong>de</strong>n met geld over <strong>de</strong> brug komen. Wel namen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen op 30 novem­<br />

ber een geheel an<strong>de</strong>rsoortige beslissing om <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg te hulp te ko­<br />

men: ze gaven toestemming om zes maal een opera op te voeren buiten <strong>de</strong> boeken om, zodat<br />

<strong>de</strong> opbrengst volledig <strong>de</strong> beurs van <strong>de</strong> Schouwburgregenten ten goe<strong>de</strong> zou komen.* 0<br />

Op 11<br />

januari 1687 werd toestemming gegeven om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opera nog eens viermaal buiten <strong>de</strong> boe­<br />

ken om te spelen, maar bij nog meer opvoeringen moest <strong>de</strong> opera toch wel in <strong>de</strong> gewone ad­<br />

ministratie wor<strong>de</strong>n opgenomen. 41<br />

Het gaat hier vermoe<strong>de</strong>lijk om <strong>de</strong> Opera op <strong>de</strong> zinspreuk<br />

'Zon<strong>de</strong>r spijs en wijn kan geen lief<strong>de</strong> zijn', op tekst van Govert Bidloo en met muziek van Joan<br />

Schenck. Deze opera, die wij nu liever een zangspel zou<strong>de</strong>n noemen, verschijnt namelijk<br />

op 1 en 8 februari 1687 op een niet-reguliere speeldag (zaterdag) in <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong><br />

Schouwburg. _ .<br />

Hoeveel succes <strong>de</strong>ze eerste opera-uitvoeringen op <strong>de</strong> Schouwburg (na Lully's Isis in 1678)<br />

had<strong>de</strong>n is niet precies bekend. Wel hebben ze Pluimer en De la Croix kennelijk ertoe ge­<br />

bracht <strong>de</strong> opera te zien als een mogelijke uitweg uit <strong>de</strong> financiële problemen van <strong>de</strong> Schouw­<br />

burg. Op 26 februari 1687 ging er een heuse, volledige Franse opera in première op <strong>de</strong><br />

Schouwburg: Amadis, op tekst van Philippe Quinault en met muziek van Jean-Baptiste Lul-<br />

ly. Tot en met 10 mei zou<strong>de</strong>n nog zeventien uitvoering volgen, voornamelijk op dinsdag en<br />

zaterdag, en afgewisseld met gewone toneelstukken op maandag en don<strong>de</strong>rdag. De recette<br />

van <strong>de</strong> opera was niet slecht, maar <strong>de</strong> gevolgen voor <strong>de</strong> recettes van <strong>de</strong> toneelstukken waren<br />

<strong>de</strong>sastreus. Het publiek bleef weg van <strong>de</strong> gewone voorstellingen om <strong>de</strong> opera bij te wonen!<br />

In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overleed Pieter <strong>de</strong> la Croix; hij werd op 16 april 1687 in <strong>de</strong> Waalse kerk<br />

begraven. Pluimer stond er dus voortaan alleen voor. Wel werd hij vermoe<strong>de</strong>lijk geholpen<br />

door Govert Bidloo, maar niet op een officiële basis. 42<br />

In april 1687 was <strong>de</strong> recette van <strong>de</strong> toneelstukken gedaald tot bedragen tussen <strong>de</strong> ƒ 50 en<br />

<strong>de</strong> ƒ 100; De dood van Marcus Antonius en Cleopatra, op 12 mei 1687, bracht slechts ƒ 51:16 op.<br />

Pluimer'besloot hierop het opvoeren van Ne<strong>de</strong>rlandse toneelstukken te staken en <strong>de</strong> toneel­<br />

spelers op 14-15 mei en bloc te ontslaan. 43<br />

Volgens contract had Pluimer nog te gaan tot 22<br />

september 1687; hij moet besloten hebben <strong>de</strong> resteren<strong>de</strong> tijd met opera's op te vullen. Op<br />

17 mei ging Cadmus et Hermione (alweer Quinault/Lully) in première.<br />

Inmid<strong>de</strong>ls had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> toneelspelers niet stilgezeten. Op 17 mei beklaag<strong>de</strong>n ze zich door<br />

mid<strong>de</strong>l van een rekest bij <strong>de</strong> burgemeesters, die <strong>de</strong> zaak naar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen<br />

verwezen. 44<br />

Op 22 mei stel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen een beslissing erover nog even<br />

uit; ze wil<strong>de</strong>n met Pluimer overleggen, maar hij was niet ter ste<strong>de</strong>. Men besloot om op zater­<br />

dag 24 mei te verga<strong>de</strong>ren. 45<br />

Helaas is over het verloop en <strong>de</strong> besluiten van <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ring<br />

niets met zekerheid bekend. Wel kunnen we vermoe<strong>de</strong>ns uitspreken. Ik neem aan dat Plui­<br />

mer liet weten dat <strong>de</strong> situatie rampzalig was, dat of hijzelf, of <strong>de</strong> Schouwburg, of hijzelf èn<br />

<strong>de</strong> Schouwburg bankroet zou<strong>de</strong>n gaan, als er niet ingegrepen werd en dat hij in ie<strong>de</strong>r geval<br />

niet per 22 september een nieuwe driejarige termijn zou aangaan.<br />

40 Weeshuis 71, fol. Ir.<br />

41 Weeshuis 71, fol. Ir. . . . pi,,;„,„,.<br />

42 Toen notaris Johannes Commelin op 30 juli 1687 naar <strong>de</strong> Schouwburg gaan om een msinuatie aan Pluimer<br />

te doen, trof hij daar Bidloo aan, die <strong>de</strong> boodschap voor Pluimer aannam; zie Notarieel obuy.<br />

43 Notarieel 5366 (Livinus Meijer), 14-15 mei 1687.<br />

44 Het rekest van <strong>de</strong> toneelspelers is niet bewaard gebleven, maar wordt genoemd in <strong>de</strong> notulen van <strong>de</strong> regenten<br />

van <strong>de</strong> godshuizen betreffen<strong>de</strong> 22 mei 1687; zie Weeshuis 71, fol. 2v. Dat het rekest betrekking heeft op het ontslag<br />

van <strong>de</strong> spelers, wordt daar niet expliciet vermeld, maar het kan moeilijk ergens an<strong>de</strong>rs over gaan.<br />

45 Weeshuis 71, fol. 2v.<br />

257


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

A M A D I S<br />

• T R. F. V R.-S P E L<br />

i N<br />

MAATZANG.<br />

y YvKB tV I IUU"BI»Ï1>\ J*^^p' I<br />

fJI.MSTSB.DAH.<br />

11,- At»«»T M A C H of. o» <strong>de</strong>n WrowroJyk. I<br />

in jeu Artis , by <strong>de</strong>n Dun.<br />

"Befchey<strong>de</strong>ne Leezjtr,<br />

In <strong>de</strong>eze Vertaaling van het Treuripei genaamt<br />

Amadts, zyn <strong>de</strong> zelve zangmaaten<br />

Behoa<strong>de</strong>n.wMrop het althansop <strong>de</strong> Schouw,<br />

buren in het Frans gezongen werd, en nadien<br />

<strong>de</strong> klankken <strong>de</strong>r lettergreepen zomwylen<br />

an<strong>de</strong>rs in het Duitfch, als m het<br />

Frans vallen, heeft <strong>de</strong> Vertaaler te met van<br />

<strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> woot<strong>de</strong>a moeten wyken, en<br />

alleen <strong>de</strong>n zin volgen. Zoo dat het geen te<br />

met naar <strong>de</strong> fnyding, en glad<strong>de</strong> trant <strong>de</strong>r<br />

gewoone dichtmaat niet volgt; zoodanig<br />

om <strong>de</strong> nazing, of daaling <strong>de</strong>r • t > '<br />

heeft moeten gcfteld wer<strong>de</strong>n: Want het<br />

heeft geen kleenen arbeid in, een vertaalingvoltcens<strong>de</strong>nwo,<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n, en zangkun<strong>de</strong><br />

te doen, waar van <strong>de</strong> Leczer dan<br />

eerft het rechte nut zal hebben, wanner hy<br />

dit Treuripei op het Tooneel zal zien, en<br />

hooren vertoonen.<br />

Afb. 3. Titel en voorwoord van Amadis, het Ne<strong>de</strong>rlandse tekstboek dat <strong>de</strong> Franse uitvoering van <strong>de</strong>ze<br />

opera van Philippe Quinault (tekst) en Jean-Baptist Lully (muziek) in <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg<br />

in 1688 begeleid<strong>de</strong>.<br />

De beëindiging van <strong>de</strong> huur kon moeilijk door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wor<strong>de</strong>n geweigerd,<br />

maar tot het betalen van scha<strong>de</strong>vergoeding wil<strong>de</strong>n ze toch nog niet overgegaan. Pluimer<br />

riep <strong>de</strong> hulp van een rechtskundige, Jacob <strong>de</strong> Meij, in om <strong>de</strong> re<strong>de</strong>lijkheid van scha<strong>de</strong>vergoeding<br />

naar voren te brengen. 46<br />

De re<strong>de</strong>nering komt erop neer dat als <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />

godshuizen zelf<strong>de</strong> Schouwburg bestuurd had<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> opbrengsten ook zo laag zou<strong>de</strong>n zijn geweest<br />

en dat ze daarom Pluimer niet mochten dwingen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

gehele huur te betalen. Ook dit mocht <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet vermurwen.<br />

Vermoe<strong>de</strong>lijk had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen wel ingestemd met het ontslag van<br />

<strong>de</strong> toneelspelers en het uitsluitend opvoeren van opera's. Cadmus ging tot en met 29 juli, Atys<br />

(eveneens van Quinault/Lully) volg<strong>de</strong> op 9 augustus, met een tiental reprises tot en met 16<br />

september.<br />

Lente- en zomerkwartaal 1687 waren financieel rampzalig: ze brachten slechts respectievelijk<br />

ƒ6174:9 en ƒ4711:4 aan recette op, ten ene male onvoldoen<strong>de</strong> om een huursom van<br />

ƒ5000 per kwartaal mee op te brengen. Op 25 juni betaal<strong>de</strong> Pluimer <strong>de</strong> volle huur voor het<br />

lentekwartaal 1687, vermoe<strong>de</strong>lijk uit eigen zak; op die dag was slechts ƒ477:14 in <strong>de</strong> Schouwburgkas<br />

aanwezig. Deze schrijnen<strong>de</strong> situatie werd overigens nog wel enigzins gecorrigeerd<br />

door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen. Op 19 september betaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> godshuizen ƒ3600 aan<br />

Pluimer en ƒ300 aan De la Croix' weduwe, Susanna van <strong>de</strong>r Eist, <strong>de</strong>els voor het overdragen<br />

van het privilege op het uitgeven van in <strong>de</strong> Schouwburg vertoon<strong>de</strong> toneelstukken, <strong>de</strong>els in<br />

verband met '<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>de</strong> regenten van 't Schouburgh door <strong>de</strong> contramineurs of vervolgers<br />

46 Het stuk in Weeshuis 72.<br />

258


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

<strong>de</strong>r Schouburgh aengedaen.' Per saldo hebben <strong>de</strong> Schouwburgregenten dus nog ƒ 1100 be­<br />

taald voor het lentekwartaal.<br />

Bij <strong>de</strong> afrekening van het zomerkwartaal, op 18 september 1687, werd Pluimer nog ver<strong>de</strong>r<br />

ontzien dan bij het lentekwartaal. 47<br />

In het huurcontract was opgenomen dat bij het uitgaan<br />

van <strong>de</strong> huur <strong>de</strong> toe- of afname van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van kostuums en <strong>de</strong>cors zou wor<strong>de</strong>n verrekend.<br />

Volgens taxatie was <strong>de</strong> toename in waar<strong>de</strong> ƒ3580:16. Dit bedrag werd van <strong>de</strong> huursom afge­<br />

trokken, zodat <strong>de</strong> regenten (in casu Pluimer) slechts het restant, ƒ 1419:04, hoef<strong>de</strong>n te vol­<br />

doen. Van <strong>de</strong> inkomsten van het zomerkwartaal was voldoen<strong>de</strong> in kas gebleven om dit be­<br />

drag op te brengen. Sterker nog, er was zelfs nog iets over: bij het sluiten van <strong>de</strong> rekening<br />

kon Pluimer ƒ90:16 mee naar huis nemen. 48<br />

Daarmee kwam het tijdvak van <strong>de</strong> huur door, aanvankelijk, Pluimer, De la Croix en<br />

Meijer, maar met Pluimer als enige overleven<strong>de</strong>, tot een ein<strong>de</strong>.<br />

1687-1688: <strong>de</strong> huur van <strong>de</strong> Schouwburg door Lingelbach en Koenerding<br />

De problemen die <strong>de</strong> eerste huur<strong>de</strong>rs rond het opbrengen van <strong>de</strong> huurpenningen had<strong>de</strong>n<br />

gehad, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen niet afgebracht van het i<strong>de</strong>e tot ver<strong>de</strong>re ver­<br />

huur. De gegaran<strong>de</strong>er<strong>de</strong> opbrengst, hoger dan bij eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, zal hun wel<br />

hebben aangesproken.<br />

Kort na 24 mei 1687, <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke dag van opzegging door Pluimer, namen <strong>de</strong> regen­<br />

ten van <strong>de</strong> godshuizen actie wat betreft <strong>de</strong> verhuur van <strong>de</strong> Schouwburg na 22 september<br />

1687. Door mid<strong>de</strong>l van een advertentie in <strong>de</strong> Amsterdamsche Courant van 31 mei (herhaald 3,<br />

5 en 12 juni) wer<strong>de</strong>n potentiële huur<strong>de</strong>rs opgeroepen zich kenbaar te maken. Het nieuwe<br />

huurcontract zou op 12 juni om 3 uur 's-middags getekend kunnen wor<strong>de</strong>n. Deze datum<br />

werd niet gehaald. Wel had zich een gegadig<strong>de</strong> gemeld, namelijk David Lingelbach, die zijn<br />

eigen condities meegebracht. 49<br />

Deze condities stem<strong>de</strong>n voor een groot ge<strong>de</strong>elte overeen met<br />

die van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen, maar <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> huursom, ƒ 16000 per jaar,<br />

was lager. Ik neem aan dat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen dat vooralsnog te weinig von<strong>de</strong>n<br />

en daarom <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve beslissing over <strong>de</strong> nieuwe huur uitstel<strong>de</strong>n.<br />

Een herhaal<strong>de</strong> oproep aan potentiële huur<strong>de</strong>rs werd geplaatst in <strong>de</strong> Amsterdamsche Courant<br />

van 19 en 22 juli, om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekening op 22 juli te laten plaatsvin<strong>de</strong>n. Kennelijk had zich<br />

toch niemand gemeld als concurrent van Lingelbach, zodat <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Godshuizen<br />

op 22 juli alsnog in zee gingen met David Lingelbach en Joan Koenerding als nieuwe huur­<br />

<strong>de</strong>rs. 50<br />

De huursom werd gesteld op ƒ 17000, maar zou, als <strong>de</strong> opbrengsten dat zou<strong>de</strong>n toela­<br />

ten, mogen oplopen tot ƒ21000.<br />

Op 20 september 1687 ontvingen Lingelbach en Koenerding <strong>de</strong> sleutels van <strong>de</strong> Schouw­<br />

burg- op 22 september vond <strong>de</strong> eerste toneeluitvoering on<strong>de</strong>r hun leiding plaats. Aanvanke­<br />

lijk dé<strong>de</strong>n <strong>de</strong> heren het niet slecht. Het herfstkwartaal 1687 bracht nahet betalen van <strong>de</strong> huur<br />

en <strong>de</strong> kosten nog wat winst op, welke naar het volgen<strong>de</strong> kwartaal werd doorgeschoven. De<br />

goe<strong>de</strong> gang van zaken was het gevolg van enerzijds een re<strong>de</strong>lijke gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette per<br />

speeldag (ƒ274), an<strong>de</strong>rzijds van <strong>de</strong> opvallend lage kosten, ongeveer ƒ 110 per speeldag.<br />

47 Weeshuis 432, p. 34-35.<br />

48 Weeshuis 432, p. 79.<br />

49 Het stuk in Weeshuis 72.<br />

50 Het stuk in Weeshuis 72.<br />

259


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Het winterkwartaal 1688 verliep op ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze, zij het dat iets ingeteerd werd<br />

op het opgebouw<strong>de</strong> overschot. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette liep terug naar ƒ 197. De huur werd<br />

betaald op 22 maart, op tijd.<br />

Maar geduren<strong>de</strong> het lentekwartaal van 1688 gingerietsmis. De recette liep nog wat ver<strong>de</strong>r<br />

terug, naar gemid<strong>de</strong>ld ƒ 188 per speeldag, maar tegelijk stegen <strong>de</strong> kosten per speeldag van iets<br />

meer dan ƒ 100 tot rond <strong>de</strong> ƒ200. Het is niet helemaal dui<strong>de</strong>lijk waar dat aan ligt, omdat alleen<br />

totaalbedragen en geen specificaties bekend zijn. 51<br />

In ie<strong>de</strong>r geval waren <strong>de</strong> uitgekeer<strong>de</strong> speellonen<br />

veel hoger. Aan Italiaanse spelers werd voor negen uitvoeringen ƒ 961 betaald, aan <strong>de</strong><br />

eigen spelers voor min<strong>de</strong>r dan twintig uitvoeringen ƒ 3250. De inkomsten gingen dan ook<br />

meer dan volledig op aan <strong>de</strong> uitgaven en het betalen van <strong>de</strong> huur moest uitgesteld wor<strong>de</strong>n.<br />

Het zomerkwartaal 1688 werd gevuld met een 26-tal opvoeringen van vier verschillen<strong>de</strong> opera's.<br />

De inkomsten bedroegen/4879:12, <strong>de</strong> uitgaven/2509:-. Al was men erin geslaagd <strong>de</strong> opera^s<br />

op uiterst goedkope wijze op <strong>de</strong> planken te brengen, namelijk voor min<strong>de</strong>r dan ƒ 100 aan directe<br />

kosten per opvoering, <strong>de</strong> opbrengst was voor het betalen van <strong>de</strong> huur ontoereikend.<br />

Kermismaandag (20) september 1688 zou het nieuwe seizoen moeten ingaan, maar op<br />

dat moment was er slechts ruim ƒ3800 in kas tegenover een huurschuld van ƒ8500. Het nieuwe<br />

seizoen werd met toneelstukken ingezet, zon<strong>de</strong>r dat het vorige werd afgesloten. Na ruim<br />

twee weken spelen, op 6 oktober, was het kassaldo voldoen<strong>de</strong> om een huurtermijn van ƒ4250<br />

te betalen; het was die van het lentekwartaal.<br />

Na een maand spelen, op 19 oktober, besloten <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> bel te trekken. Ze moeten<br />

aan <strong>de</strong> regenten een voorstel gedaan hebben ter onmid<strong>de</strong>llijke beëindiging van <strong>de</strong> huur.<br />

De voorgestel<strong>de</strong> afrekening is bewaard gebleven, 52<br />

maar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen hebben<br />

het voorstel kennelijk verworpen. Vervolgens richtten <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs een schrijven aan <strong>de</strong><br />

burgemeesters met een verzoek om scha<strong>de</strong>vergoeding. 53<br />

Ze voer<strong>de</strong>n externe omstandighe<strong>de</strong>n<br />

aan als <strong>de</strong> oorzaak van hun misère. In 1688 was <strong>de</strong> Negenjarige Oorlog uitgebroken en<br />

in verband met <strong>de</strong> financiële gevolgen daarvan zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> burgers min<strong>de</strong>r genegen zijn <strong>de</strong><br />

Schouwburg te bezoeken. Met behulp van dit argument kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong> hulp inroepen van<br />

artikel 9 van het contract, waarin werd bepaald dat in geval van sluiting als gevolg van, on<strong>de</strong>r<br />

meer, oorlogsomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> huur naar rato vermin<strong>de</strong>rd mocht wor<strong>de</strong>n. In het schrijven<br />

vragen ze om beëindiging van <strong>de</strong> huurovereenkomst. De burgemeesters stuur<strong>de</strong>n het<br />

stuk op 21 oktober door naar <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen om advies.<br />

Er werd, noch door <strong>de</strong> burgermeesters, noch door <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen direct<br />

actie on<strong>de</strong>rnomen. Er werd doorgespeeld tot en met 22 november 1688. Pas vanaf 20 november<br />

1688 was er intensief overleg tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> Schouwburg en die van <strong>de</strong> godshuizen<br />

over <strong>de</strong> financiële afwikkeling. 54<br />

Op 27 november wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kostuums en <strong>de</strong> <strong>de</strong>cors<br />

getaxeerd, waarbij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring ƒ 4310:6 bedroeg. 55<br />

Er was nog ƒ3921:6 in kas.<br />

Op 1 <strong>de</strong>cember verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>de</strong> partijen over <strong>de</strong> eindafrekening. Op 2 <strong>de</strong>cember leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

regenten van <strong>de</strong> godshuizen <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> afwikkeling voor aan <strong>de</strong> burgemeesters, welke<br />

laatsten akkoord gingen. De volgen<strong>de</strong> dag, 3 <strong>de</strong>cember, lever<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong><br />

Schouwburg <strong>de</strong> sleutels in.<br />

51 De totaalbedragen in enkele notities in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />

52 In kopie in Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 126-127 en een los stuk in Huy<strong>de</strong>coper 319.<br />

53 Een kopie van het stuk is in Weeshuis 72.<br />

54 Zie Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 72-75.<br />

55 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 77. Het inventaris is bewaard in Huy<strong>de</strong>coper 315; zie B. Albach, 'Een inventaris van toneel<strong>de</strong>cors<br />

uit 1688', Scenarium 8 (1984) 37-72, die het ge<strong>de</strong>elte met <strong>de</strong>cors in transcriptie reproduceert.<br />

260


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

De voorgestel<strong>de</strong> afwikkeling zou toch in een an<strong>de</strong>re vorm ten uitvoer gelegd wor<strong>de</strong>n. Bij<br />

het sluiten van <strong>de</strong> boeken op 31 <strong>de</strong>cember 1688 werd een nieuwe berekening gemaakt; 56<br />

<strong>de</strong><br />

afrekening vond plaats op 8 januari 1689. De nog verschuldig<strong>de</strong> huurtermijnen, ƒ4250 voor<br />

het zomerseizoen en ƒ 3231:12 voor het herfstseizoen (samen ƒ 7481:12) wer<strong>de</strong>n voldaan met<br />

behulp van kasgeld, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> costuums en <strong>de</strong>cors, en een hoeveelheid<br />

turf. Per saldo ontvingen <strong>de</strong> godshuizen in geld slechts ƒ 1760:06 voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 22 juni<br />

tot en met 22 november 1688.<br />

1689-1691: Het bestuur door <strong>de</strong> vier regenten/directeuren<br />

Over het bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> direct volgend op <strong>de</strong> huur door<br />

Koenerding en Lingelbach is relatief weinig bekend. De regenten van <strong>de</strong> godshuizen zagen<br />

af van ver<strong>de</strong>re verhuring. Ze gingen nu zelf als toeziend regent functioneren, waarbij <strong>de</strong> dagelijkse<br />

leiding van <strong>de</strong> Schouwburg werd overgelaten aan een aantal directeuren, overigens<br />

nog vaak regenten genoemd.<br />

Wie er precies directeur waren in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 23 <strong>de</strong>cember 1688 (<strong>de</strong> eerste speeldag<br />

na <strong>de</strong> huurperio<strong>de</strong> van Koenerding en Lingelbach) tot en met 5 april 1691 (<strong>de</strong> laatste speeldag<br />

voor het lange zomerreces van 1691) is niet in alle opzichten dui<strong>de</strong>lijk. Op 2 <strong>de</strong>cember<br />

1688 zochten <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen Hendrik Steenoven en Ysbrant Vincent aan<br />

om op 4 <strong>de</strong>cember over een eventueel directeurschap te komen praten. 57<br />

Een lijst van hoof<strong>de</strong>n<br />

regenten en directeuren, in 1698 door of vanwege Michiel Hinloopen opgesteld, noemt<br />

vier'directeuren voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>: behalve Steenoven en Vincent ook Pluimer<br />

en Cornelis Reineveld. 58<br />

De werkzaamhe<strong>de</strong>n van Pluimer zijn voor <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> goed gedocumenteerd,<br />

maar <strong>de</strong> enige aanvullen<strong>de</strong> informatie betreffen<strong>de</strong> Reineveld is het gegeven dat<br />

hij in 1699 nog genoemd wordt in verband met <strong>de</strong> vrije toegang tot <strong>de</strong> Schouwburg, die hij<br />

net als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re genoem<strong>de</strong>n had wegens het voormalig directeurschap. 59<br />

Toch moet één<br />

van <strong>de</strong> vier heren voor het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> rit hebben afgehaakt, want een notitie in verband<br />

met <strong>de</strong> afsluiting van <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> spreekt over 'hij [ = Pluimer] en <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re directeuren'.<br />

60<br />

De samenwerking tussen <strong>de</strong> vier heren directeuren schijnt ook te wensen hebben overgelaten-<br />

'Maar die [vier directeuren] gaaven <strong>de</strong> Regenten [van <strong>de</strong> godshuizen] met haar on<strong>de</strong>rlinge<br />

questiën so veel wercks dat [zij] sig imageer<strong>de</strong>n gemackelijker voor haar te sullen<br />

weesen, selver <strong>de</strong> Schouburg te regeeren.' 61<br />

Pluimer moet min of meer als eerste directeur zijn opgetre<strong>de</strong>n en werd voor zijn goe<strong>de</strong><br />

diensten betaald: over 1689 kreeg hij ƒ630 (betaald 7 januari 1690), over 1690 weer ƒ630<br />

(betaald 27 januari 1691), en over <strong>de</strong> eerste maan<strong>de</strong>n van 1691 ƒ210 (betaald 16 juni).<br />

Het beheer van <strong>de</strong> Schouwburg werd voortgezet volgens <strong>de</strong> lijnen die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> huurperio<strong>de</strong>s<br />

waren uitgezet. De administratie was in han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> godshuizen. Deze keer<strong>de</strong>n<br />

regelmatig ron<strong>de</strong> bedragen uit aan <strong>de</strong> regenten c.q. directeuren, die daarmee <strong>de</strong> acteurs en<br />

<strong>de</strong> suppoosten kon<strong>de</strong>n betalen. De diverse uitgaven wer<strong>de</strong>n direct uit <strong>de</strong> schouwburgkas<br />

bestre<strong>de</strong>n. . .<br />

56 Weeshuis 433, ein<strong>de</strong>.<br />

57 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 75.<br />

58 Het stuk in Weeshuis 72.<br />

59 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 123-124.<br />

60 Huy<strong>de</strong>coper 316, p. 81.<br />

61 In Weeshuis 72.<br />

!61


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Alhoewel <strong>de</strong> voorstellingen al op 23 <strong>de</strong>cember 1688, met Von<strong>de</strong>ls Gijsbrecht, begonnen, is<br />

<strong>de</strong> eigenlijk start 3 januari 1689. De voorstelling van <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> avond werd vooraf­<br />

gegaan door een kort zinnespel, Voorspel, met muziek en dansen, waarin <strong>de</strong> 'Schouwburg' <strong>de</strong><br />

'Dichtkunst' uitnodigt we<strong>de</strong>rom tot haar te komen.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren maakte <strong>de</strong> Schouwburg weer een beschei<strong>de</strong>n winst, in 1689 en 1690<br />

tussen <strong>de</strong> ƒ7000 en ƒ8000, waartegenover het Weeshuis echter rond ƒ 1500 kosten moest stel­<br />

len, zodat <strong>de</strong> netto ontvangst voor <strong>de</strong>ze instelling slechts ƒ3000 tot ƒ4000 bedroeg. Deze be­<br />

dragen hangen nauw samen met <strong>de</strong> in het algemeen beschei<strong>de</strong>n recette, gemid<strong>de</strong>ld rond <strong>de</strong><br />

ƒ200 per speeldag. De afrekeningen geschied<strong>de</strong>n na afloop van het kwartaal, maar waren<br />

geduren<strong>de</strong> het seizoen steeds ron<strong>de</strong> bedragen, voorlopige afrekeningen dus. In januari volg­<br />

<strong>de</strong>, na afloop van het seizoen, maar vóór <strong>de</strong> sluiting van het boekjaar van <strong>de</strong> godshuizen,<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve afrekening.<br />

1691-1699: Het bestuur door Pluimer en Bernagie<br />

In 1690 was er voor het eerst sinds lang weer een zomerreces, van 29 mei tot 14 september.<br />

In 1691 ging het zomerreces in na een zeer slecht, tot 5 april uitgerekt winterkwartaal. Ver­<br />

moe<strong>de</strong>lijk hebben <strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen van dit lange zomerreces gebruik<br />

gemaakt om het bestuur en <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> Schouwburg goed te over<strong>de</strong>nken. Concrete<br />

stukken over <strong>de</strong> reorganisatie die kennelijk plaatsvond zijn niet bekend, maar zeker is het<br />

dat <strong>de</strong> Schouwburg per september 1691 een nieuwe start maakte en dat <strong>de</strong> toen gekozen<br />

bestuurs- en beheersvorm ongewijzigd bleef functioneren tot 1699 en, na evaluatie, daarna<br />

ongewijzigd werd voortgezet.<br />

De term regent verdwijnt nu uit het Schouwburgbeheer. In plaats daarvan zijn er direc­<br />

teuren, en wel het tweetal Joan Pluimer en Pieter ('Professor') Bernagie, die het directeur­<br />

schap geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong> tot genoegen hebben waargenomen. De directeuren wer­<br />

<strong>de</strong>n betaald voor hun diensten. Pluimer ontving ƒ700 per jaar, te rekenen van 1 oktober tot<br />

en met 31 september, Bernagie het eerste jaar (1691-1692) ƒ250, daarna (1692-1696) ƒ 500,<br />

en tenslotte (1696-1699) ƒ 700, net als Pluimer.<br />

Het herinstellen van het zomerreces lijkt een goe<strong>de</strong> beslissing te zijn geweest. Weliswaar<br />

wordt er dan min<strong>de</strong>r vaak per jaar gespeeld, maar <strong>de</strong> zomerinkomsten waren altijd al laag,<br />

terwijl <strong>de</strong> kosten dan gewoon doorliepen. Bovendien kan men zich, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1678-1690<br />

overzien<strong>de</strong>, toch niet aan <strong>de</strong> indruk onttrekken dat er wel eens wat Schouwburg-moeheid<br />

kan zijn opgetre<strong>de</strong>n, met <strong>de</strong> onon<strong>de</strong>rbroken serie voorstellingen het hele jaar door. Na een<br />

zomer zon<strong>de</strong>r toneel was <strong>de</strong> behoefte daaraan in september weer groot, en <strong>de</strong>ze maand liet,<br />

met oktober, dan ook <strong>de</strong> toprecettes binnenkomen.<br />

De inkomsten ontwikkelen zich geduren<strong>de</strong> het tijdvak 1691-1699 in positieve zin. Met na­<br />

me <strong>de</strong> jaren 1692-1695 zijn goed, met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> recette van rond <strong>de</strong> ƒ400 of hoger ge­<br />

duren<strong>de</strong> <strong>de</strong> septembermaand en <strong>de</strong> herfstkwartalen. De zwakkere jaren en kwartalen draai­<br />

<strong>de</strong>n meestal met gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n van tussen ƒ200 en ƒ300 per speeldag.<br />

Het binnengekomen geld verdween op verschillen<strong>de</strong> manieren uit <strong>de</strong> kas. In <strong>de</strong> eerste<br />

plaats via <strong>de</strong> assignaties aan <strong>de</strong> directeuren, met bedragen van rond <strong>de</strong> ƒ 100 per speeldag.<br />

Door het assignatiesysteem zijn we helaas onkundig over <strong>de</strong> betalingen aan <strong>de</strong> vaste acteurs,<br />

musici en an<strong>de</strong>re employés van <strong>de</strong> Schouwburg. De twee<strong>de</strong> categorie wordt gevormd door<br />

<strong>de</strong> diverse uitgaven, die wel stuk voor stuk zijn geadministeerd. Grosso modo bedragen <strong>de</strong>ze<br />

262


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

rond <strong>de</strong> ƒ 50 per speeldag. Hiermee komen we weer op <strong>de</strong> traditionele ƒ 150 aan kosten per<br />

speeldag. Posten van wisselen<strong>de</strong> omvang wor<strong>de</strong>n aan 'reparatie' besteed. Het overige is<br />

winst en wordt aan <strong>de</strong> godshuizen uitgekeerd. De winst beloopt geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze jaren stee­<br />

vast meer dan ƒ 10000, vaak eer<strong>de</strong>r richting ƒ 15000 en is daarmee weer een belangrijke bron<br />

van inkomsten voor <strong>de</strong> godshuizen. Het Weeshuis ontving aldus bedragen van ƒ7000 tot<br />

10000, waar meestal tussen <strong>de</strong> ƒ1200 en ƒ1500 aan uitgaven tegenover ston<strong>de</strong>n. Toch waren<br />

<strong>de</strong> heren regenten van <strong>de</strong> godshuizen tevre<strong>de</strong>n. Conflicten tussen <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> gods­<br />

huizen en <strong>de</strong> directeuren van <strong>de</strong> Schouwburg zijn uit <strong>de</strong>ze tijd niet bekend.<br />

Conclusie<br />

Wie <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg van <strong>de</strong> heropening in 1677 tot aan<br />

<strong>de</strong> eeuwwisseling in ogenschouw neemt, kan zich niet aan <strong>de</strong> indruk onttrekken dat <strong>de</strong> eerste<br />

helft van <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, grofweg 1677-1688, gekenmerkt wordt door conflicten, terwijl <strong>de</strong><br />

Schouwburg geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft, vanaf 1689, maar vooral vanaf 1691, weer in een<br />

rustiger vaarwater komt. De conflicten lijken vooral voort te komen uit <strong>de</strong> wens van personen<br />

en/of groeperingen om zich via <strong>de</strong> Schouwburg een centrale plaats te verwerven in het Am­<br />

sterdamse culturele leven; het regent- of directeurschap van <strong>de</strong> Schouwburg kan immers niet<br />

an<strong>de</strong>rs dan zo'n centrale plaats zijn geweest.<br />

Via <strong>de</strong> in 1678 door <strong>de</strong> burgemeesters benoem<strong>de</strong> regenten kreeg NU volentibus arduum in<br />

belangrijke mate <strong>de</strong> vrije hand in <strong>de</strong> Schouwburg, en zeker niet ten <strong>de</strong>trimente van <strong>de</strong> in­<br />

komsten. Vanaf 1680 boette <strong>de</strong> uitstraling van NU zeer veel aan kracht in. De regenten van<br />

<strong>de</strong> godshuizen kon<strong>de</strong>n nu het losse financiële beheer van M'-regenten aangrijpen om zelf<br />

grip op <strong>de</strong> gang van zaken te krijgen, maar schiepen hiermee niet zozeer een zakelijk, dan<br />

wel een artistiek vacuüm.<br />

Dan zien we <strong>de</strong> persoon van Joan Pluimer naar voren komen, eigenlijk <strong>de</strong> dominante fi­<br />

guur in <strong>de</strong> gehele perio<strong>de</strong>. Hij komt op <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> plaats in <strong>de</strong> Schouwburg, als huur<strong>de</strong>r<br />

machtiger dan <strong>de</strong> vroegere hoof<strong>de</strong>n en regenten, maar niet dan na zijn hoofd in een financië­<br />

le strop gestoken te hebben in <strong>de</strong> vorm van een jaarhuur van ƒ20000. Na een goe<strong>de</strong> start<br />

ziet hij <strong>de</strong> zaken scheef gaan. De opera, in 1687 binnengehaald om <strong>de</strong> Schouwburg finan­<br />

cieel te red<strong>de</strong>n, blijkt een paard van Troje. Het Amsterdams toneel komt bijna tot een ein<strong>de</strong>,<br />

als Koenerding en Lingelbach in 1687-1688 het drama van Pluimer nog eens herhalen. De<br />

inkomsten van <strong>de</strong> godshuizen uit <strong>de</strong> Schouwburg zakken naar een dieptepunt van nauwe­<br />

lijks meer dan ƒ5000.<br />

Achteraf bezien moet men <strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> verhuring van <strong>de</strong> Schouwburg in 1681 be­<br />

schouwen als een strategische fout van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen (en <strong>de</strong> burgemees­<br />

ters). Immers, met een lage of schappelijke huur zou<strong>de</strong>n inkomsten aan <strong>de</strong> godshuizen voor­<br />

bijgaan. Met een hoge huur zou dat niet gebeuren, maar creëer<strong>de</strong> men, tenzij het boven<br />

verwachting steeds goed zou gaan, het gevaar van een bankroet van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs en daarmee<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang van <strong>de</strong> Schouwburg, dan wel ernstige verzoeken om scha<strong>de</strong>vergoeding van<br />

<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> huur<strong>de</strong>rs, evenzeer ten laste van <strong>de</strong> godshuizen. In goe<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n kon <strong>de</strong> winst<br />

per jaar oplopen tot ƒ 15000 en hoger, maar het schouwburgbedrijf was (en is) ten ene male<br />

te grillig om jaar in jaar uit een topopbrengst te garan<strong>de</strong>ren.<br />

Vanaf 1689 is er een gelei<strong>de</strong>lijk herstel, overigens weer on<strong>de</strong>r leiding van Pluimer. Het hele<br />

beleid lijkt op voorzichtigheid te zijn gebaseerd: niet te veel spelen, niet te duur, geen opera,<br />

263


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

VOORSPÉL.<br />

Mét Muzyk , en Danflen.<br />

Vertoond op <strong>de</strong> Amfterdamfche Schouwburg,<br />

Ben 5, vtn Ltuwmttnd iet '\ttts i6Sp. in etnig* vel<br />

genie d^rn.<br />

Te AMSTERDAM,<br />

By Atmr MACNUI, Boekvokooper op <strong>de</strong><br />

Nieuwe Dyk, iu <strong>de</strong> Atlas. i«ï 9.<br />

Mé Privilegie.<br />

Afb. 4. Titel van het Voorspel, Mét Muzyk, en<br />

Danssen van 1689, om het nieuw begin van <strong>de</strong><br />

Schouwburg op 3 januari 1689 mee te vieren.<br />

een regelmaat, maar geen overdaad aan premières, een gedoseer<strong>de</strong> herhaling van niet zo<br />

ou<strong>de</strong>, ou<strong>de</strong> en zeer ou<strong>de</strong> succesnummers. Er wor<strong>de</strong>n nog wel eens voorstellen voor een opera<br />

gedaan, maar hierop wordt onmid<strong>de</strong>llijk zeer afwijzend gereageerd. Wel vraagt een enkeling<br />

zich, mogelijk terecht af, of het bezoek aan <strong>de</strong> Schouwburg niet vaak eer<strong>de</strong>r een sociale<br />

dan een artistieke achtergrond heeft. 62<br />

Het beleid heeft succes. De jaren 1691-1699 verlopen in relatieve rust en voorspoed, vooral<br />

het mid<strong>de</strong>n van het <strong>de</strong>cennium. De winstgevendheid van <strong>de</strong> Schouwburg is weer hersteld,<br />

zij het niet op het niveau van <strong>de</strong> jaren 1678-1681 en dat van het eerste huurjaar. Maar <strong>de</strong><br />

regenten van <strong>de</strong> godshuizen moeten toch ingezien hebben dat <strong>de</strong> exploitatie van <strong>de</strong> Schouwburg<br />

er een met een open ein<strong>de</strong> moest zijn, met een niet vooraf gefixeer<strong>de</strong> winst.<br />

Aan het begin van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> staan <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen weliswaar<br />

goed<strong>de</strong>els aan <strong>de</strong> zijlijn, waar het invloed op <strong>de</strong> Schouwburg heeft, maar proberen wel steeds<br />

een voet tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur te krijgen. Vanaf 1680 krijgen ze het financieel beheer rechtstreeks<br />

on<strong>de</strong>r zich. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen tevens regenten<br />

van <strong>de</strong> Schouwburg en bepalen ze me<strong>de</strong> het beleid. Kortom, er is geduren<strong>de</strong> het laatste<br />

kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw een trend van steeds ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> bemoeienis van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

regenten van <strong>de</strong> godshuizen met het bestuur van <strong>de</strong> Schouwburg, een bemoeienis die geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> jaren vóór 1672 niet of nauwelijks valt te bespeuren.<br />

62 Wybrands, Amsterdamsche tooneel, 150-152.<br />

264


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Als men rekesten, notulen en an<strong>de</strong>re stukken van <strong>de</strong> regenten van <strong>de</strong> godshuizen leest,<br />

lijkt het wel of ook <strong>de</strong> betrokkenheid bij wat er op <strong>de</strong> Schouwburg niet alleen in zakelijk,<br />

maar ook in inhou<strong>de</strong>lijk opzicht gebeurd steeds toeneemt. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n<br />

twee Weeshuisregenten op als toneelauteur: Michiel Elias, die drie stukken aan het repertoi­<br />

re van <strong>de</strong> Schouwburg lever<strong>de</strong> {Attila naar Corneille, première in 1686; De ontvoog<strong>de</strong> vrouw<br />

1688 en De bekeer<strong>de</strong> dronkaard 1691), en Pieter Nuyts, wiens Admetus en Alcestts in 1694 in pre­<br />

mière ging. De memories, in 1698 door Weeshuisregent Michiel Hinloopen opgesteld, getui­<br />

gen dui<strong>de</strong>lijk van een persoonlijke interesse in <strong>de</strong> gang van zaken op <strong>de</strong> Schouwburg. Deze<br />

persoonlijke interesse zou enkele <strong>de</strong>cennialater z'n culminatie krijgen in <strong>de</strong> persoon van Bal-<br />

thasar Huy<strong>de</strong>coper, eveneens toneelauteur en Weeshuis-regent, die zich tevens verdiepte in<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Schouwburg en aan wiens speurzin we zo veel onmisbare gegevens<br />

over <strong>de</strong> Amsterdamse Schouwburg in <strong>de</strong> 17e eeuw te danken hebben.<br />

Waarom kon in <strong>de</strong> 17e eeuw toneel winstgevend geëxploiteerd wor<strong>de</strong>n? Het antwoord ligt<br />

in <strong>de</strong> constatering dat het gemid<strong>de</strong>ld speelloon en <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> toegangsprijs elkaar slechts<br />

een factor drie tot zes ontlopen. De toegangsprijs varieer<strong>de</strong> van 6 tot 20 stuivers. De speello-<br />

nen varieer<strong>de</strong>n van ƒ1 tot ƒ6. Dat betekent dat men met hon<strong>de</strong>rd tot 150 toeschouwers uit<br />

<strong>de</strong> kosten was. Wie er boven dit getal binnen kwam, zorg<strong>de</strong> voor winst.<br />

Tabel 1. Seizoenen, speelperio<strong>de</strong>n, aantal spelen en opbrengsten van <strong>de</strong> Amsterdamse<br />

Schouwburg van 1678 tot 1699.<br />

Seizoen Perio<strong>de</strong> Van ... tot ... Aantal Recette Recette<br />

spelen totaal per spel<br />

1677_ 1678 25 nov- 1 feb 18 4920:07 273<br />

1 6 7 8 n 17feb-28apr 21 7742:00 369<br />

12 2mei-28jul 24 7759:17 323<br />

/ 3 laug-31okt 34 10198:12 % 300<br />

/ 4 3nov- lfeb 33 7630:03 Vi 231<br />

1 6 7 9 lx 2feb-27apr 26 8702:07>/ 2 335<br />

12 1 mei - 31 jul 27 6300:00 233<br />

/ 3 3aug-30okt 32 8547:13 267<br />

/ 4 2 nov - 1 feb 27 8506:07 315<br />

1 6 8 0 n 5 feb- 5sep 63 19412:13 308<br />

1680- 1681 /lherst 5sep-16jan 44 11555:14 262<br />

12 winter 21 jan - 24 mrt 19 6030:18 317<br />

/3 lente-zomer 27 mrt - 20 sep 51 14376:1054 281<br />

1681- 1682 /l herfst 22 sep - 20 <strong>de</strong>c 32 13722:16 429<br />

/2wmter 22 <strong>de</strong>c - 19 mrt 28 9444:04 337<br />

f 3 lente 23mrt-18 J Un 26 7125:02 274<br />

/4 zomer 22jun-21sep 32 9646:04 301<br />

1682- 1683 /l herfst 22 sep - 21 <strong>de</strong>c 34 12449:01 366<br />

12 winter 22 <strong>de</strong>c - 18 mrt 28 8289:18 296<br />

13 lente 22mrt-21jun 30 7764:10 259<br />

/4 zomer 24jun-21sep 27 7984:11 296<br />

265


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Seizoen Perio<strong>de</strong> Van ... tot ... Aantal Recette Recette<br />

spelen totaal per spel<br />

1683- 1684 l\ herfst 22 sep - 21 <strong>de</strong>c 35 9473:06 271<br />

12 winter 23 <strong>de</strong>c - 20 mrt 24 5934:09 247<br />

/3 lente 23 mrt - 6 jul 33 5949:10 180<br />

/4 zomer 10jul-23sep 28 6000:04 214<br />

1684- 1685 /l herfst 25 sep - 23 <strong>de</strong>c 31 7506:00 242<br />

12 winter 29 <strong>de</strong>c - 24 mrt 31 8130:02 262<br />

/3 lente 26 mrt - 25 jun 28 5046:16 180<br />

/4 zomer 1 jul - 27 sep 37 8373:02 226<br />

1685- 1686 /l herfst 28 sep - 24 <strong>de</strong>c 34 7847:07 230<br />

12 winter 31 <strong>de</strong>c - 28 mrt 32 6620:18 207<br />

/3 lente lapr-24jun 27 4887:16 181<br />

/4 zomer 27 jun-24 sep 36 6705:10 186<br />

1686- 1687 /l herfst 25 sep - 24 <strong>de</strong>c 39 7854:04 201<br />

12 winter 30 <strong>de</strong>c - 24 mrt 36 5576:04 155<br />

/3 lente lapr-24jun 34 6174:09 182<br />

/4 zomer 1 jul - 16 sep 20 4711:04 236<br />

1687- 1688 l\ herfst 1687 22 sep - 22 <strong>de</strong>c 37 10126:02 274<br />

12 winter 23 <strong>de</strong>c - 22 mrt 35 7614:13 217<br />

/3 lente 24 mrt - 27 jun 28 5487:01 197<br />

/4 zomer 5 jul-18 sep 26 4879:12 188<br />

/5 herfst 1688 20 sep - 22 nov 28 5655:00 201<br />

1689 /l winter 23 <strong>de</strong>c - 28 mrt 26 5663:01 218<br />

12 lente 2 apr - 27 jun 19 3897:08 205<br />

/3 zomer 4jul-29sep 24 5698:14 237<br />

/4 herfst lokt-22 <strong>de</strong>c 27 5822:03 216<br />

1690- 1691 /l winter 1690 2 jan - 29 mrt 28 6085:18 217<br />

12 lente 3 apr - 29 mei 13 1593:12 123<br />

/3 september 4 sep - 30 sep 11 3896:11 300<br />

/4 herfst 2okt-27<strong>de</strong>c 29 7463:04 257<br />

/5 winter 1691 4 jan- 5 apr 23 5202:03 226<br />

1691- 1692 /l herfst 8 okt - 31 <strong>de</strong>c 25 8276:01 331<br />

12 winter 1 jan-31 mrt 26 6788:17 261<br />

/3 lente 8 apr - 9 jun 19 4284:19 223<br />

1692- 1693 /l september 8 sep - 29 sep 12 4928:10 410<br />

12 herfst 2 okt-24 <strong>de</strong>c 27 8940:10 330<br />

/3 winter 1 jan - 30 mrt 30 9917:19 330<br />

/4 lente 2 apr-11 jun 19 4747:02 249<br />

1693- 1694 /l september 21 sep - 29 sep 3199:10 457<br />

266<br />

12 herfst 1 okt - 28 <strong>de</strong>c 27 9231:18 341<br />

/3 winter 1 jan - 29 mrt 29 8024:15 276<br />

/41ente 1 apr - 14 iun 21 5162:11 245


Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen<br />

Seizoen Perio<strong>de</strong> Van... tot... Aantal Recette Recette<br />

spelen totaal per spel<br />

1694- 1695 /l september 18 sep - 30 sep 9 4738:16 526<br />

12 herfst 2 okt-30 <strong>de</strong>c 19 11232:16 387<br />

/3 winter 1 jan - 28 mrt 28 8085:07 288<br />

/4 lente 5 apr-16 jun 23 5672:11 246<br />

1695- 1696 /l september 17 sep - 29 sep 9 4146:08 460<br />

12 herfst lokt-27 <strong>de</strong>c 26 10861:10 417<br />

/3 winter 2 jan - 29 mrt 29 8677:06 299<br />

/4 lente 2 apr-12 jun 21 3994:06 190<br />

1696- 1697 /l september 13 sep - 29 sep 10 3311:01 331<br />

12 herfst lokt-31 <strong>de</strong>c 30 9952:02 331<br />

/3 winter 7 jan - 28 mrt 26 6164:12 237<br />

/4 lente 1 apr-17 jun 24 5788:16 241<br />

1697- 1698 li herfst 12 sep - 30 <strong>de</strong>c 42 14116:00 336<br />

12 winter 2 jan - 29 mrt 27 7801:00 288<br />

/3 lente 1 apr - 26 jun 26 6458:14 248<br />

1698- 1699 fl herfst 1 sep - 29 <strong>de</strong>c 43 17366:07 403<br />

12 winter 1 jan - 30 mrt 26 7727:14 291<br />

/3 lente 2 apr - 25 jun 25 5233:09 209<br />

267


Louis Peter Grijp<br />

'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'.<br />

Uit <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> luitspeler Nicolaes Vallet<br />

(ca. 1583-ca. 1643)<br />

'Een muzikale barbarij', zo noem<strong>de</strong> Constantijn Huygens zijn va<strong>de</strong>rland. Dat is sterk over­<br />

dreven uitgedrukt, maar het Ne<strong>de</strong>rlandse muziekleven in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw<br />

stond in<strong>de</strong>rdaad in een aantal opzichten ten achter bij het buitenland. De muzikale Barok<br />

die rond 1600 in Italië ontstond, met nieuwe vormen als opera, aria, recitatief en oratorium,<br />

liet <strong>de</strong> musici in <strong>de</strong> Republiek aanvankelijk vrijwel onberoerd. Er zijn twee belangrijke so­<br />

ciaal-economische omstandighe<strong>de</strong>n aan te wijzen die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse achterstand enigszins<br />

verklaren. Een daarvan is het calvinisme, dat afwijzend stond tegenover muziek in het alge­<br />

meen en in <strong>de</strong> kerk slechts onbegelei<strong>de</strong> gemeentezang toestond. De kerk, in het buitenland<br />

een van <strong>de</strong> meest vooraanstaan<strong>de</strong> mecenassen van <strong>de</strong> muziek, had hier te lan<strong>de</strong> in het geheel<br />

geen musici in dienst. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats was er hier niet, zoals el<strong>de</strong>rs, een prachtlievend<br />

hof. Aan het stadhou<strong>de</strong>rlijk hof in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 17e eeuw was geen plaats voor een<br />

kapel of an<strong>de</strong>re muzikale instellingen. De muzikale functionarissen in <strong>de</strong> Republiek waren<br />

stadsmuzikant: organisten, beiaardiers en stadsspeellie<strong>de</strong>n, die 's ochtends en 's avonds op<br />

<strong>de</strong> toren muziek maakten en ver<strong>de</strong>r officiële feestelijkhe<strong>de</strong>n opluister<strong>de</strong>n. Zij speel<strong>de</strong>n dan<br />

op trompetten, schalmeien en an<strong>de</strong>re instrumenten.<br />

An<strong>de</strong>re musici verdien<strong>de</strong>n hun brood met het geven van lessen, het opluisteren van brui­<br />

loften en partijen en het spelen in <strong>de</strong> talrijke herbergen. Al met al bood <strong>de</strong> muzikale infra­<br />

structuur weinig aanleiding tot belangrijke artistieke vernieuwingen. Wel was er een bloei­<br />

end huis- en amateurmuziekleven. De meeste ste<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n wel een collegium musicum waar­<br />

in <strong>de</strong> betere stan<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r leiding van een beroepsmusicus veelal buitenlandse polyfone<br />

muziek uitvoer<strong>de</strong>n. Ook thuis zong men en bespeel<strong>de</strong> men <strong>de</strong> luit, cither, viool, viola da<br />

gamba en het clavecimbel. Daarnaast, of liever in het verleng<strong>de</strong> daarvan, bestond er een<br />

bloeien<strong>de</strong> lekenzangcultuur, getuige <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n liedboekjes met wereldlijke en geestelijke<br />

eenstemmige liedteksten op bestaan<strong>de</strong> melodieën.<br />

Het betreft dus een burgerlijke muziekcultuur die aanzienlijk min<strong>de</strong>r maatschappelijke<br />

perspectieven bood aan professioneel muzikaal talent dan in het buitenland het geval was.<br />

Componisten van internationaal formaat komen in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw<br />

nauwelijks voor; Jan Pietersz. Sweelinck, organist van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Kerk te Amsterdam, is hier<br />

<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ring die <strong>de</strong> regel bevestigt. Stadsmuzikanten als Cornelis Florisz. Schuyt (Lei­<br />

<strong>de</strong>n) en Cornelis Tymensz. Padbrué (Haarlem) produceer<strong>de</strong>n composities die meer muziek­<br />

historisch dan artistiek interessant zijn. De composities van <strong>de</strong> experimenteergrage Haar­<br />

lemse priester Joannes Albert Ban wekten al in zijn eigen tijd <strong>de</strong> lachlust van kenners op.<br />

De compositorische activiteiten van Constantijn Huygens lijken - ondanks <strong>de</strong> ontegenzeg­<br />

gelijke kwaliteiten van zijn Pathodia sacra etprofana - weinig indruk op zijn tijdgenoten te heb­<br />

ben gemaakt: daarvoor zijn er van zijn meer dan 800 composities te weinig bewaard geble­<br />

ven. Opmerkelijk is het contrast van <strong>de</strong>ze muzikale cultuur, die ondanks allerlei interessante<br />

pogingen relatief weinig resultaten van blijven<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> heeft voortgebracht, met <strong>de</strong> specta­<br />

culaire bloei van an<strong>de</strong>re cultuursectoren zoals literatuur en schil<strong>de</strong>rkunst.<br />

Het algemene, grove en voor tal van nuanceringen vatbare beeld dat ik hier schets, roept<br />

allerlei vragen op. Bijvoorbeeld, bestond er in<strong>de</strong>rdaad iets als een sociaal-economisch me­<br />

chanisme dat <strong>de</strong> ontplooiing van muzikaal talent tegenhield? Wil<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandse ou<strong>de</strong>rs<br />

niet dat hun kin<strong>de</strong>ren beroepsmusicus wer<strong>de</strong>n? Of was er weinig talent? Wat waren eigenlijk<br />

268


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

<strong>de</strong> kansen van een musicus in een maatschappij zon<strong>de</strong>r belangrijk muzikaal mecenaat?<br />

Op <strong>de</strong>ze laatste vraag zal ik in het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> iets dieper ingaan aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

Franse luitspeler Nicolaes Vallet, die zich in Amsterdam vestig<strong>de</strong>. Van hem zijn versprei<strong>de</strong><br />

gegevens bewaard waaruit men zich een beeld - hoe onvolledig ook - van zijn sociaal-<br />

economische streven kan vormen. Essentieel is het gegeven dat Vallet geen vaste betrekking<br />

bij <strong>de</strong> overheid of een an<strong>de</strong>re mecenas had. De artistieke dimensie - het betreft hier een re<strong>de</strong>­<br />

lijk maar niet uitzon<strong>de</strong>rlijk getalenteerd musicus; een componist van niet al te grote inventie,<br />

maar wel een bedreven en gedreven arrangeur, vermoe<strong>de</strong>lijk een uitsteken<strong>de</strong> instrumenta­<br />

list - zullen we buiten beschouwing laten.<br />

Biografie<br />

Nicolaes (Nicolas) Vallet is omstreeks 1583 geboren in het dorp Corbény in Frankrijk, ten<br />

noor<strong>de</strong>n van Parijs, nabij Laon. Vallets geboorteplaats wordt vermeld in een notariële akte<br />

uit 1613 \ waarin ook <strong>de</strong> naam van Nicolaes' va<strong>de</strong>r wordt genoemd: Jean Vallet. Deze ver­<br />

blijft op dat moment in Parijs. Zijn zoon, die dan al in Amsterdam is, machtigt hem zijn<br />

financiële belangen te behartigen, die hij vooral in Corbény en omgeving had. Het betreft<br />

on<strong>de</strong>r meer het innen van huur en rente en <strong>de</strong> verkoop van onroerend goed. Blijkbaar stam­<br />

<strong>de</strong> Nicolaes uit een niet onbemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> familie uit dit dorp.<br />

Van Nicolaes kennen we alleen berichten uit Amsterdam; twee documenten uit 1613 zijn<br />

<strong>de</strong> vroegste levenstekenen. Wanneer Vallet naar Amsterdam gekomen is, weten we met,<br />

maar het ligt in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> aan te nemen dat dat in of kort vóór 1613 is gebeurd, gezien <strong>de</strong> mach­<br />

tiging aan zijn va<strong>de</strong>r. Vallets vertrek uit Frankrijk hing mogelijk samen met zijn calvinisti­<br />

sche geloofsovertuiging, die blijkt uit <strong>de</strong> talrijke Geneefse psalmenmelodieën die hij voor <strong>de</strong><br />

luit heeft bewerkt. Directe noodzaak voor dat vertrek lijkt <strong>de</strong> politieke toestand met te heb­<br />

ben gegeven: <strong>de</strong> onlusten tussen katholieken en protestanten waren on<strong>de</strong>r koning Hendrik<br />

IV tot rust gekomen. Wel verslechter<strong>de</strong>n <strong>de</strong> perspectieven van <strong>de</strong> protestanten in 1610 door<br />

<strong>de</strong> moord op <strong>de</strong>ze tolerante vorst, maar dit leid<strong>de</strong> niet tot grote onrust. 2<br />

Hoe het ook zij, Vallet vestig<strong>de</strong> zich in Amsterdam en hij heeft die stad voor zover bekend<br />

niet verlaten; althans alle levensberichten die zijn bewaard, komen uit <strong>de</strong>ze plaats. Archiva­<br />

lische gegevens omtrent Vallets burgelijke stand ontbreken geheel. We weten niet of hij ge­<br />

trouwd was en kin<strong>de</strong>ren had, en het jaar en <strong>de</strong> plaats van zijn overlij<strong>de</strong>n zijn evenmin be­<br />

kend Wel kunnen we aannemen dat hij in het begin van <strong>de</strong> jaren '40 nog in leven is geweest:<br />

dan verschijnen twee uitgaven van zijn hand, ApoUoos soete lier (1642) en Le mout Parnasse (ca.<br />

1644), bei<strong>de</strong> in Amsterdam.<br />

Vallets eerste jaren in Amsterdam laten een ambitieus musicus zien, die vastbesloten is het<br />

in zijn nieuwe va<strong>de</strong>rland te gaan maken. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620 verschijnen maar liefst vier<br />

muziekboeken van zijn hand: het Secretum musarum (1615) met wereldlijke muztek voor luit-<br />

solo; <strong>de</strong> Een en twintich psalmen Davids (1615) met bewerkingen van Geneefse psalmmelodieën<br />

1 Document II. De documenten waarnaar in dit artikel wordt verwezen, zijn uitgegeven door Jan Burgers in het<br />

ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> facsimile van Vallets luitboek Secretum musarum I (Amsterdam 1615, 1618) <strong>de</strong>el III van The complete<br />

works of Nicolaes Vallet (Utrecht: STIMU en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Luitvereniging, te verschijnen in 1991). De gege­<br />

vens in dit artikel zijn groten<strong>de</strong>els ontleend aan mijn inleiding op <strong>de</strong>ze uitgave. , Verviers 1980)<br />

2 Over <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> Hugenoten in <strong>de</strong>ze tijd raadpleeg<strong>de</strong> ik P. Mtguel, Lesguerres <strong>de</strong> religion II (Verviers 1980)<br />

hoofdstuk 13.<br />

269


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Afb. 1. Titelgravure van Secretum Musarum i (1615).<br />

voor zangstem en luit, die min of meer bij het Secretum behoren; het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secre­<br />

tum, waarin ook enkele luitkwartetten voorkomen (1616) en tenslotte <strong>de</strong> monumentale Regia<br />

pietas (1620), een bewerking van alle 150 psalmen voor <strong>de</strong> luit. De boeken zijn prachtig gegra­<br />

veerd uitgegeven.<br />

Uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> en het volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>cennium hebben we documenten over Vallets be­<br />

roepspraktijk als musicus en als eigenaar van een dansschool. De jaren <strong>de</strong>rtig vormen een<br />

donkere perio<strong>de</strong>. De enige bewaar<strong>de</strong> stukken uit die tijd hebben betrekking op Vallets ach­<br />

terstallige huur, die zo hoog is dat hij een ge<strong>de</strong>elte van zijn inboe<strong>de</strong>l aan zijn huisbaas moet<br />

overdragen (1633). In het begin van <strong>de</strong> jaren veertig lijkt Vallet - gezien <strong>de</strong> uitgaven die dan<br />

verschijnen - weer uit het dal te zijn.<br />

Vallet als speelman<br />

Vallet voorzag in zijn levenson<strong>de</strong>rhoud als vrijgevestigd musicus. Dat hield in het Amster­<br />

dam van die dagen in dat hij speel<strong>de</strong> op auba<strong>de</strong>s, bruiloften en partijen. Enkele bewaard<br />

gebleven notariële akten geven ons een weliswaar fragmentarisch, maar soms ook ge<strong>de</strong>tail­<br />

leerd beeld van een aantal van Vallets professionele activiteiten. In 1616 bijvoorbeeld neemt<br />

hij een leerling aan, Jeremias Gibson. 3<br />

De jongen is tien jaar oud en zal zes jaar bij Vallet<br />

in <strong>de</strong> kost gaan. In die tijd moet hij <strong>de</strong> luit en an<strong>de</strong>re instrumenten leren bespelen. Uit <strong>de</strong><br />

bepalingen van het contract blijkt dat Vallet <strong>de</strong> leerling als een investering beschouwt die<br />

3 Document VI.<br />

270


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

zich met het verstrijken van <strong>de</strong> tijd terugbetaalt, vermoe<strong>de</strong>lijk doordat <strong>de</strong> jongen dan in een<br />

ensemble zal meespelen. In <strong>de</strong> eerste vier jaren betaalt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r nog leer- en kostgeld, daarna<br />

niet meer. De eerste driejaren zorgt <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r voor kleren, daarna Vallet. Als <strong>de</strong> jongen wegloopt<br />

kost dat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r na twee jaar 50 gul<strong>de</strong>n, na vier jaar 100 gul<strong>de</strong>n.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijke verbintenis was niet ongewoon. Er zijn verschei<strong>de</strong>ne an<strong>de</strong>re contracten uit<br />

<strong>de</strong> 17e eeuw bewaard gebleven die getuigen dat jeugdige personen voor enkele jaren bij een<br />

muziekmeester in <strong>de</strong> kost gingen om instrumenten te leren bespelen. Zo gaat in 1619 een<br />

achtjarige jongen voor vijfjaren in <strong>de</strong> kost bij Hubert Glau<strong>de</strong> in Amsterdam om bas- en<br />

tenorgamba te leren spelen. Zijn moe<strong>de</strong>r geeft hem één stel dagelijkse kleren en een net pak<br />

mee, maar <strong>de</strong> meester moet hem ver<strong>de</strong>r van kleren voorzien. Na afloop van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> krijgt<br />

<strong>de</strong> jongen <strong>de</strong> instrumenten ten geschenke.* Een contract uit 1665 bepaalt dat het lesgeld van<br />

een leerling van <strong>de</strong> organist Abraham Ketelaer te Rotterdam jaarlijks tien gul<strong>de</strong>n lager<br />

werd. Daartegenover nam <strong>de</strong> boete wegens voortijdige beëindiging van het contract jaarlijks<br />

met vijftig gul<strong>de</strong>n toe. Ook hier gaat <strong>de</strong> jongen in <strong>de</strong> kost, maar zijn moe<strong>de</strong>r blijft hem van<br />

kleren voorzien. De contractduur is hier tien jaar. 5<br />

Een notariële akte uit 1617 laat zien dat Vallet in een ensemble van drie musici heeft gespeeld<br />

op een bruiloft in Lei<strong>de</strong>n. 6<br />

Zijn collega's waren <strong>de</strong> Amsterdammer Joost Thomas en<br />

ene Hendrick <strong>de</strong> Groot. Het honorarium was vastgesteld op tien pond vlaams (een pond<br />

vlaams is zes gul<strong>de</strong>n) en <strong>de</strong> reiskosten en het drinkgeld te zamen op zes gul<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> akte is dat het honorarium niet of niet geheel is uitgekeerd; Hendrick <strong>de</strong> Groot gaat nu<br />

een poging doen althans <strong>de</strong> helft van het honorarium te vor<strong>de</strong>ren.<br />

In 1620 neemt Vallet een Engelse speelman in dienst, Richard Swift, die vrije kost en inwoning<br />

zal hebben in ruil voor <strong>de</strong> helft van het normale honorarium voor <strong>de</strong> diensten die hij<br />

zal verlenen bij bruiloften, banketten en auba<strong>de</strong>s. 7<br />

De inkomsten uit lessen die Swift geeft,<br />

zullen niet wor<strong>de</strong>n gekort, althans niet zolang <strong>de</strong> optre<strong>de</strong>ns met Vallet er niet on<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n.<br />

Het contract geldt voor twee jaar. In januari 1626 sluit Vallet een soortgelijke overeenkomst<br />

met Anthony Grelle uit Luneburg 8<br />

, eveneens voor <strong>de</strong> termijn van twee jaar. Ook <strong>de</strong>ze jongeman<br />

komt in <strong>de</strong> kost, maar <strong>de</strong> vergoeding daarvoor is an<strong>de</strong>rs geregeld: Grelle zal per bruiloft<br />

of banket vier gul<strong>de</strong>n verdienen wanneer erbij gedanst wordt, en drie gul<strong>de</strong>n wanneer dat<br />

niet gebeurt. Auba<strong>de</strong>s leveren hem twee gul<strong>de</strong>n op. Per week houdt Vallet vier gul<strong>de</strong>n in op<br />

dit honorarium. Wanneer er echter in een week geen vier gul<strong>de</strong>n verdiend is, zal <strong>de</strong> inhouding<br />

ook min<strong>de</strong>r bedragen. De uitbetaling lijkt eenmaal per jaar te geschie<strong>de</strong>n. Er zijn nu<br />

ook bepalingen die <strong>de</strong> exclusiviteit waarborgen: Grelle mag geen composities van Vallet aan<br />

an<strong>de</strong>ren laten zien en ook niet met an<strong>de</strong>re 'compagnieën' spelen, althans niet zon<strong>de</strong>r toestemming<br />

van zijn meester. Interessant is <strong>de</strong> vermelding, voor het eerst, van een dansschool<br />

van Vallet, waaraan Grelle zal moeten meewerken.<br />

Grelle komt niet voor in een overeenkomst uit november van hetzelf<strong>de</strong> jaar 9<br />

, waarin Vallet<br />

met drie musici een ensemble begint. Het zijn <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> Richard Swift alsme<strong>de</strong><br />

Eduard Hancock en Robbert Tin<strong>de</strong>l, allen ongetwijfeld van Engelse afkomst maar inmid<strong>de</strong>ls<br />

'burgers van <strong>de</strong>ser ste<strong>de</strong> Amsterdamme'. De verdiensten van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke le<strong>de</strong>n van<br />

4 Tijdschrifl <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 133.<br />

5 <strong>Tijdschrift</strong> <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 136-138.<br />

6 Document VII.<br />

7 Document IX.<br />

8 Document X.<br />

9 Document XI.<br />

271


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Afb. 2. Een tabulatuurpagina uit Secretum Musarum n (1616).<br />

dit ensemble, dat vooral weer op bruiloften, banketten en auba<strong>de</strong>n zal spelen, wor<strong>de</strong>n nauwkeurig<br />

geregeld. De inkomsten wor<strong>de</strong>n steeds eerlijk ver<strong>de</strong>eld, maar Vallet krijgt als lei<strong>de</strong>r<br />

per optre<strong>de</strong>n steeds tien stuivers (d.i. een halve gul<strong>de</strong>n) van elk van zijn musici. Alleen wanneer<br />

iemand an<strong>de</strong>rs het optre<strong>de</strong>n aanbrengt, mag hij zijn tien stuivers hou<strong>de</strong>n. Met an<strong>de</strong>re<br />

musici mag in het geheel niet wor<strong>de</strong>n opgetre<strong>de</strong>n: dit wordt bestraft met een forse boete van<br />

tien pond vlaams. Tegenover <strong>de</strong>ze exclusiviteit staat een soort on<strong>de</strong>rlinge verzekering: als<br />

iemand niet mee kan spelen, krijgt hij toch een vergoeding. Dit is het geval bij ziekte en wanneer<br />

er min<strong>de</strong>r dan vier musici wor<strong>de</strong>n gevraagd. Zijn er voor een optre<strong>de</strong>n maar drie musici<br />

nodig, dan loot men wie thuis moet blijven: <strong>de</strong> thuisblijver krijgt <strong>de</strong> helft van het normale<br />

honorarium. Degene die het optre<strong>de</strong>n aanbrengt hoeft niet te loten. Bij optre<strong>de</strong>ns met twee<br />

musici wordt er eveneens tussen <strong>de</strong> niet-aanbrengers geloot, maar in dit geval krijgen <strong>de</strong><br />

thuisblijvers niets. Wanneer iemand wegens ziekte niet kan optre<strong>de</strong>n, krijgt hij van elk van<br />

zijn drie collega's een uitkering van tien stuivers per optre<strong>de</strong>n. Als er twee zieken zijn, krijgt<br />

elke zieke één gul<strong>de</strong>n van een van zijn twee gezon<strong>de</strong> collega's. De maximale duur van <strong>de</strong>ze<br />

on<strong>de</strong>rlinge ziekteverzekering bedraagt drie maan<strong>de</strong>n. Als iemand niet mee kan spelen doordat<br />

hij buiten <strong>de</strong> stad vertoeft en niet op <strong>de</strong> hoogte is van het optre<strong>de</strong>n, krijgt hij geen vergoeding.<br />

In hetzelf<strong>de</strong> contract - dat voor zes jaar geldt - komt een dansschool ter sprake, die Vallet<br />

samen met Hancock wil oprichten. Het is niet dui<strong>de</strong>lijk of het voor het eerst is dat Vallet<br />

een dansschool begint. Wellicht is het plan voor een dansschool met Grelle in het begin van<br />

het jaar op niets uitgelopen. Misschien ook heeft Vallet al veel eer<strong>de</strong>r een dansschool gehad,<br />

getuige een plaquette van Le Blon uit 1615 (afb. 3). De bepalingen voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming<br />

met Hancock zijn buitengewoon interessant. De on<strong>de</strong>rhavige dansschool wordt gevestigd<br />

in het huis van Vallet, die er dan ook dubbel zoveel aan verdient als zijn compagnon. De<br />

272


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

danslessen hebben plaats van half elf tot half twaalf 's ochtends en van vier tot zeven uur<br />

's middags, 's Zondags treedt het gehele ensemble op in <strong>de</strong> dansschool, 's zomers om vier uur<br />

's middags, 's winters om drie uur. Het zondagprogramma wijkt daarmee op drie punten af<br />

van het door-<strong>de</strong>-weekse. Ten eerste wordt er 's ochtends geen les gegeven, zulks ongetwijfeld<br />

in verband met <strong>de</strong> kerkgang. Ten twee<strong>de</strong> begint <strong>de</strong> middagles 's winters vroeger. Dit kan men<br />

in verband brengen met <strong>de</strong> vrijetijdsbesteding van <strong>de</strong> 17e-eeuwer, die 's zomers na <strong>de</strong> kerk­<br />

gang wellicht nog een wan<strong>de</strong>ling on<strong>de</strong>rnam maar 's winters <strong>de</strong> voorkeur gaf aan activiteiten<br />

binnenshuis. Tenslotte treedt op zondag het gehele ensemble op, hetgeen voedsel geeft aan het<br />

vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> belangstelling voor <strong>de</strong> dansschool op zondag groter was dan door <strong>de</strong> week.<br />

Vallet lijkt er van uit te gaan dat het <strong>de</strong> musici wel eens zou kunnen schorten aan motivatie<br />

om <strong>de</strong> dans te begelei<strong>de</strong>n. Wie weg blijft krijgt een boete: één schelling (d.i. zes stuivers)<br />

per speelbeurt door <strong>de</strong> week en tien stuivers op zondag.<br />

De aangehaal<strong>de</strong> akte is een belangrijk document voor onze kennis van dansscholen in <strong>de</strong><br />

vroege 17e eeuw. Het is uitvoeriger dan een soortgelijk contract van <strong>de</strong> Engelse komediant<br />

Johan Spencer, die in 1607 met ene Guillaume een dansschool wil beginnen. 10<br />

Een overeen­<br />

komst van veel later datum (Amsterdam 1693) tussen twee dansmeesters en vier muzikanten<br />

vertoont gelijkenis met Vallets stuk. 11<br />

Ook hier wor<strong>de</strong>n voorzieningen getroffen voor het ge­<br />

val niet alle muzikanten nodig zijn of er een zieke is. Voorts zijn er evenals bij Vallet exclusivi-<br />

teitsbepalingen: <strong>de</strong> muzikanten mogen niet voor an<strong>de</strong>re dansmeesters spelen en het is hun<br />

verbo<strong>de</strong>n een 'air' aan iemand an<strong>de</strong>rs te geven, op straffe van zes gul<strong>de</strong>ns per air - men ver­<br />

gelijke <strong>de</strong> bepalingen in het contract van Vallet met Grelle.<br />

Van kerkelijke zij<strong>de</strong> werd in <strong>de</strong> 17e eeuw fanatiek actie gevoerd tegen het dansen. Met<br />

name <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> kerkeraad trad op tegen gemeentele<strong>de</strong>n die zich aan <strong>de</strong> dans bezon­<br />

digd had<strong>de</strong>n. 12<br />

Het was dweilen met <strong>de</strong> kraan open. In <strong>de</strong> jaren twintig beperkte men zich<br />

vooral tot het berispen van <strong>de</strong> hogere stan<strong>de</strong>n, bij wijze van voorbeeld. Stenen <strong>de</strong>s aanstoots<br />

waren bruiloften waarop werd gedanst, zeker wanneer er professionele musici bij betrokken<br />

waren. Een jonge aristocraat die tegen <strong>de</strong> kerkelijke maatregelen protesteer<strong>de</strong>, was Lucas<br />

van Valckenburgh, die op zijn eigen bruiloft in 1619 een Bruylofts Eer-gaef voor vijf stemmen<br />

ten geschenke had gekregen 13<br />

, om te zingen en te spelen. De componist verschool zag achter<br />

<strong>de</strong> initialen N.V., maar voeg<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> zekerheid nog <strong>de</strong> wijsheid 'Geluckigh die op <strong>de</strong>n<br />

VAL-LET' toe.<br />

Men kan zich afvragen hoe Vallet, wiens oeuvre voor <strong>de</strong> helft uit bewerkingen van calvi­<br />

nistische psalmen bestond, zijn geloofsijver kon combineren met zijn professionele activitei­<br />

ten in <strong>de</strong> door <strong>de</strong> kerk zo verfoei<strong>de</strong> amusementssector. In <strong>de</strong> Waalse gemeente - <strong>de</strong> meest<br />

waarschijnlijke waarin we hem kunnen plaatsen - werd echter veel min<strong>de</strong>r bezwaar gemaakt<br />

tegen het dansen dan door <strong>de</strong> autochtone gereformeer<strong>de</strong>n. Zo moest <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> ker­<br />

keraad in 1614 vernemen dat het dansen sterk was toegenomen in <strong>de</strong> Waalse zustergemeente,<br />

ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> families.<br />

10 J H Giskes, 'Muziekon<strong>de</strong>rwijs in Amsterdam in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1600 tot en met 1720', Mens en melodie 35 (1980),<br />

347-357. Men kent een uitgebrei<strong>de</strong>r, vergelijkbaar contract uit 1693, waarin vier muzikanten zich met twee<br />

dansmeesters verbin<strong>de</strong>n (<strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 152).<br />

11 <strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 10 (1919) 152.<br />

12 Over <strong>de</strong> maatregelen van <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> kerkeraad van Amsterdam tegen het dansen zie H. Koo<strong>de</strong>:nBurg,<br />

On<strong>de</strong>r censuur. De kerkelijke tucht m <strong>de</strong> gereformeer<strong>de</strong> gemeente van Amsterdam, 1578-1750 (Hilversum 1990) 321 e.v.<br />

13 Facsimile in <strong>Tijdschrift</strong> <strong>de</strong>r Vereeniging voor Ne<strong>de</strong>rlandsche muziekgeschie<strong>de</strong>nis 6 (1898-1900) tegenover p 176. Trans-<br />

criptie in LJ>. Grijp, 'The ensemble music of Nicolaes Vallet', in: L.P. Gn J P en W. Mook (edd.), Proceedings<br />

of the International Luie Symposium Utrecht 1986 (Utrecht 1988) 82.<br />

27!!


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

De gereformeer<strong>de</strong> anti-danscampagne had overigens wel tot gevolg dat in sommige ste<strong>de</strong>n<br />

van overheidswege plakkaten tegen het dansen wer<strong>de</strong>n uitgevaardigd, speciaal aangaan<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> zondagen. Zo werd in Utrecht in 1602 bepaald dat tussen negen uur 's ochtends en vier<br />

uur 's middags alle scherm- en dansscholen gesloten moesten blijven. 14<br />

Met zo'n soort bepa­<br />

ling lijkt ook Vallet rekening te hebben gehou<strong>de</strong>n blijkens zijn zondagsrooster. Uit Amster­<br />

dam is een plakkaat uit 1629 bekend, waarin het bezoek aan dansscholen wordt tegenge­<br />

gaan. 15<br />

Aan gehuw<strong>de</strong>n, jong of oud, man of vrouw, wordt verbo<strong>de</strong>n dansscholen te bezoe­<br />

ken, omdat <strong>de</strong>ze gelegenheid geven en 'een ruyme <strong>de</strong>ure geopent word tot alre-han<strong>de</strong>n on-<br />

kuyshey<strong>de</strong>n'. Bovendien wordt het alle vrouwen, getrouwd of ongetrouwd, verbo<strong>de</strong>n zich in<br />

dansscholen en - kamers te bevin<strong>de</strong>n. Alleen aan ongehuw<strong>de</strong> jonge mannen is het dansen<br />

dus toegestaan! De negatieve sfeer waarin dansscholen zich bevin<strong>de</strong>n, spreekt reeds uit <strong>de</strong><br />

titel van het betreffen<strong>de</strong> hoofdstuk uit het plakkatenboek, Tegens Hoererije, Bor<strong>de</strong>elen en Dans­<br />

scholen. Op het luidruchtige karakter van dansgelegenhe<strong>de</strong>n wordt gezinspeeld in <strong>de</strong> klucht<br />

Warenar van P.C. Hooft (1615), waarin <strong>de</strong> opgewon<strong>de</strong>n hoofdpersoon zijn snelkloppen<strong>de</strong> hart<br />

met een danskamer vergelijkt: 'Het hert dreunt inme lijf oft ien dans-kamer was'. 16<br />

Toch zullen niet alle dansscholen onbeschaaf<strong>de</strong> gelegenhe<strong>de</strong>n zijn geweest. Ook <strong>de</strong> elite<br />

danste immers. Een afbeelding van een danskamer door Chrispijn <strong>de</strong> Passé maakt een ele­<br />

gante indruk 17<br />

, al wordt er druk geminnekoosd. Ook <strong>de</strong> plaquette die Le Blon voor Vallet<br />

graveer<strong>de</strong> lijkt het vermaak van <strong>de</strong> elite weer te geven. In <strong>de</strong>ze sfeer zullen we Vallets dans­<br />

school moeten plaatsen.<br />

Vallets contacten<br />

Wanneer men <strong>de</strong> namen van Vallets leerling-gezellen en collega's bekijkt, valt het grote aan­<br />

tal buitenlan<strong>de</strong>rs op, meest Engelsen. We zagen al Gibson, Grelle, Swift, Hancock en Tin­<br />

<strong>de</strong>l. Ook in het oudste document dat we van hem bezitten, uit 1613 18<br />

, bevindt Vallet zich<br />

in het gezelschap van Engelsen. Het zijn <strong>de</strong> 25-jarige Rogier Staveleij, <strong>de</strong> 27-jarige Ambrosi-<br />

1 9<br />

us Stuwaert, <strong>de</strong> 30-jarige citherbouwer Franchoijs Lupo en Thomas Streijcker, van welke<br />

laatste expliciet wordt meege<strong>de</strong>eld dat het een Engelsman is. De eerste drie zijn woonachtig<br />

in Amsterdam. Hun on<strong>de</strong>rlinge relatie, althans die van Staveleij, Vallet en Lupo met Stu­<br />

waert, wordt in <strong>de</strong> akte gekwalificeerd als een van 'goe<strong>de</strong> beken<strong>de</strong>n'. De gebeurtenis waarop<br />

<strong>de</strong> akte betrekking heeft, is schil<strong>de</strong>rachtig als een paneeltje van Van Osta<strong>de</strong> of een lied van<br />

Bre<strong>de</strong>ro. Stuwaert heeft in <strong>de</strong> herberg van Annetgen Willemsdochter gedronken met twee<br />

boeren uit De Rijp, die hem hin<strong>de</strong>rlijk blijven volgen wanneer hij met <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong><br />

vrien<strong>de</strong>n wil gaan eten. Een van <strong>de</strong> boeren trapt <strong>de</strong> tafel met eten en al om en begint met<br />

zijn opsteker (mes) te zwaaien, 'tsa, tsa' roepend. De an<strong>de</strong>re boer werpt van buiten stenen<br />

door <strong>de</strong> ruiten en treft daarbij zijn eigen maat. Streijcker verwondt <strong>de</strong> aanstormen<strong>de</strong> boer<br />

14 F.G. Naerebout, 'Snoo<strong>de</strong> exercitiën. Het zeventien<strong>de</strong>-eeuwse Ne<strong>de</strong>rlandse protestantisme en <strong>de</strong> dans', Volks­<br />

kundig bulletin 16 (1990) 131.<br />

15 Handvesten <strong>de</strong>r stadt Amstelredam II (Amsterdam 1748) 572.<br />

16 P.C. Hooft, Warenar, vs. 884. F.A. Stoett (ed.), Gedichten van P.C. Hooft (Amsterdam 1900), II, 326.<br />

17 Gravure van Chrispijn <strong>de</strong> Passé, 'De rijke man en Lazarus' (Haags Gemeentemuseum), afgedrukt in DJ. Balfoort,<br />

Het muziekleven in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuw (twee<strong>de</strong> herziene druk: Den Haag 1981), 51.<br />

18 Document I.<br />

19 Francis Lupo werd ca 1582 in Lon<strong>de</strong>n geboren en verbleef vanaf ca. 1607 in Amsterdam. Zie J. H. Giskes, 'Cornelis<br />

Kleynman (1626-1686), vioolmaker te Amsterdam', Amstelodamum 74 (1987) 11-16.<br />

274


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Afb. 3. Nicolaes Vallet in actie. Gegraveerd medaillon<br />

van M. le Blon (1615). Den Haag, Koninklijke<br />

Bibliotheek, Ms. 133 L 4.<br />

met zijn 'geweer' (<strong>de</strong>gen), re<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> getuigenverklaring wordt afgelegd. De wacht,<br />

vier man sterk, wordt erbij geroepen maar <strong>de</strong> boer daagt ze uit nog een 'plockhaertgen' te<br />

leggen (een potje te vechten). Met vier wachters krijgen ze hem het huis niet uit; 'laten ze<br />

maar met hun achten komen', aldus <strong>de</strong> dronken boer. Er komen in<strong>de</strong>rdaad acht wachters<br />

en dan nog heeft men <strong>de</strong> grootste moeite <strong>de</strong> dolleman naar buiten te krijgen zon<strong>de</strong>r hem<br />

vast te bin<strong>de</strong>n.<br />

Hoe schil<strong>de</strong>rachtig ook, dit verhaal lijkt niet typisch voor Vallets sociale situatie. Integen­<br />

<strong>de</strong>el, hij hechtte zeer aan goe<strong>de</strong> relaties met geziene burgers en kunstenaars. Zo zal hij <strong>de</strong><br />

'Kunst-liefhebben<strong>de</strong> Heeren' en 'gantsch gunstighe wel-ghelief<strong>de</strong> Vrun<strong>de</strong>n' Pieter Pauw,<br />

Albert van<strong>de</strong>r Burcht, Antoni Coignet, Mathijs van Beeck en Lubbert van Axel, aan wie<br />

hij het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum musarum opdroeg, persoonlijk hebben gekend en evenzo<br />

<strong>de</strong> heren die financieel hebben bijgedragen aan <strong>de</strong> Regia pietas, behalve <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> Ma­<br />

thijs van Beeck en Lubbert van Axel, Michiel van Eijck, Jacomo Pauw, Jeronimus Jorisz.<br />

Waephelier en Guillaume Bartolot le Jeune. De laatste behoor<strong>de</strong> tot een van <strong>de</strong> meest vermo­<br />

gen<strong>de</strong> bankiersfamilies van <strong>de</strong> stad en <strong>de</strong>ed zijn gift op 17-jarige leeftijd. Ook Jacomo Pauw<br />

was een vrij jeugdig persoon, zo'n 23 jaar oud, toen hij Vallet begiftig<strong>de</strong>. Hetzelf<strong>de</strong> kan van<br />

Lubbert van Axel wor<strong>de</strong>n vermoed. 20<br />

Naar Vallets precieze relatie met <strong>de</strong>ze heren kunnen<br />

we slechts gissen: wellicht gaf hij ze muziekles, speel<strong>de</strong> hij op hun partijen of bezochten ze<br />

zijn dansschool.<br />

Behalve met le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij had Vallet ook contacten in artistieke kringen.<br />

Zo was hij bevriend met <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> graveur en kunsthan<strong>de</strong>laar Michel le Blon (1587-<br />

1656). Daarvan getuigt <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> gravure voor een plaquette, die Le Blon voor hem ver­<br />

vaardig<strong>de</strong>. In spiegelschrift leest men: 'D: Ni: Valletto/Musarum et/Gratiarum alumno/<br />

20 Enige biografische gegevens omtrent <strong>de</strong> schenkers vindt men in <strong>de</strong> Inleiding van <strong>de</strong> facsimile van <strong>de</strong> Regia pietas,<br />

The complete works of Nicolaes Vallet II (Utrecht 1986), p. XV.<br />

275


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Meritisimo amicitiae ergo/DD: Mi: Blondus/1615' (Aan <strong>de</strong> Heer N. Vallet, hoogstverdien-<br />

stelijk leerling van <strong>de</strong> Muzen en <strong>de</strong> Gratiën, uit vriendschap geschonken door M. le Blon,<br />

1615). Op <strong>de</strong> voorstelling ziet men <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij zich vermaken: er wordt gegeten en<br />

gedanst op <strong>de</strong> muziek van fluit en luit. Men heeft in <strong>de</strong>ze voorstelling wel <strong>de</strong> dansschool van<br />

Vallet willen zien. 21<br />

Dit is een mogelijke interpretatie, al dateren <strong>de</strong> eerste berichten over<br />

<strong>de</strong> oprichting van een dansschool pas uit 1626. Bovenaan <strong>de</strong> gravure ziet men Vallets wapen­<br />

schild en wapenspreuk Espoire renforce, die ook voorkomen op <strong>de</strong> titelgravure van het Secretum<br />

musarum. Le Blon vervaardig<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> fraaie wapengravures uit <strong>de</strong> Regia pietas, die later ter<br />

sprake zullen komen.<br />

De namen van Vallet en Le Blon komen bei<strong>de</strong> voor in het liber amicorum van <strong>de</strong> beken<strong>de</strong><br />

schermmeesterGirardThibault (ca. 1574-1627), afkomstiguit Antwerpen. 22<br />

Dezegrandseig-<br />

neurv/as werkzaam in Amsterdam in <strong>de</strong> jaren 1610-1615 en vernieuw<strong>de</strong> <strong>de</strong> schermkunst hier<br />

te lan<strong>de</strong>. Het was ter gelegenheid van zijn afscheid dat het liber amicorum werd samengesteld.<br />

In het boek vin<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> namen van een aantal heren, meest jonge kooplie<strong>de</strong>n, afkomstig<br />

uit Amsterdamse of Zuidne<strong>de</strong>rlandse families. On<strong>de</strong>r hen bevin<strong>de</strong>n zich Albertus van <strong>de</strong>n<br />

Burgh, Mathisius van Beeck en Petrus Pauw, die we in het bovenstaan<strong>de</strong> al zijn tegengeko­<br />

men als begunstigers van Vallet. In het boek, waaraan dichters als Theodoor Ro<strong>de</strong>nburg,<br />

Anna Roemer Visscher en Bre<strong>de</strong>ro - <strong>de</strong> laatste anoniem - meewerkten, sluiten Le Blon en<br />

Vallet <strong>de</strong> rij. Le Blons bijdrage bestaat in een sonnet en een minitieus geaquarelleerd wapen.<br />

Vallet droeg een lang allegorisch gedicht bij 'A 1'honneur <strong>de</strong> Monsieur Girard Thibault et<br />

<strong>de</strong> ses Armes'. 23<br />

De dichter neemt een tweegevecht waar van een be<strong>de</strong>nkelijk niveau en<br />

maant <strong>de</strong> strij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lessen van Thibault ter harte te nemen. Vervolgens vergelijkt hij<br />

<strong>de</strong> schermmeester met Apollo, Cupido, Mars en Atlas.<br />

We kunnen ons aan <strong>de</strong> hand van bovenstaan<strong>de</strong> gegevens enigszins een beeld vormen van<br />

<strong>de</strong> cliëntèle van Vallet, jongelie<strong>de</strong>n uit gegoe<strong>de</strong> families die hun tijd doorbrachten met bezig­<br />

he<strong>de</strong>n als schermen, dansen, musiceren, tekenen, lezen, kaatsen en herbergbezoek. In Hoofts<br />

Warenar wordt zo'n combinatie genoemd in verband met <strong>de</strong> jongeling Ritsert. Deze is op een<br />

gegeven moment spoorloos. Men heeft hem gezocht in verschei<strong>de</strong>ne herbergen, in <strong>de</strong> scherm­<br />

en dansschool en op kaatsbanen, totdat hij tenslotte in <strong>de</strong> bibliotheek wordt aangetroffen:<br />

Tot Peteweynen, tot Heermans, tot <strong>de</strong> Waert in<strong>de</strong> Luyt,<br />

Op <strong>de</strong> dans-kamer, op 't schermschool; kaets-baen in, kaets-baen uyt. 24<br />

Een bijzon<strong>de</strong>re bron waarin <strong>de</strong> namen van Vallet en zijn vrien<strong>de</strong>n voorkomen, zijn <strong>de</strong> zoge­<br />

noem<strong>de</strong> rijfelarijboekjes in het Gemeentearchief van Amsterdam. 25<br />

Rijfelarijen waren lote­<br />

rijen, die vaak illegaal plaatshad<strong>de</strong>n. Men kon zich inschrijven via boekjes, waarin <strong>de</strong> prij­<br />

zen en het reglement waren vermeld. Tij<strong>de</strong>ns een vrolijk gelag wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> loten getrokken<br />

en <strong>de</strong> prijzen uitgereikt. Er was soms muziek om <strong>de</strong> stemming te verhogen. In <strong>de</strong> boekjes<br />

wordt dit aangekondigd met een jolig 'Met een musijcgen daer bij, sprack hij'. In één geval<br />

21 H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Michel le Blon. Graveur, kunsthan<strong>de</strong>laar, diplomaat', Jaarboek Amstelodamum 61<br />

(1969) 112.<br />

22 Zie over Thibault H. <strong>de</strong> la Fontaine Verwey, 'Gerard Thibault en zijn Aca<strong>de</strong>mie <strong>de</strong> 1'espée', Jaarboek Amstelodamum<br />

69 (1977) 23-54.<br />

23 Document IV.<br />

24 P.C. Hooft, Warenar, vss. 847-48.<br />

25 Document XII. Over <strong>de</strong>ze boekjes zie ook N. <strong>de</strong> Roever, 'Rijfelarijen', Oud-<strong>Holland</strong> 4 (1886) 190.<br />

276


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

is het dui<strong>de</strong>lijk dat Vallet <strong>de</strong>ze muziek verzorg<strong>de</strong>. 26<br />

Hij en zijn 'compagnie' zullen <strong>de</strong> vrien­<br />

<strong>de</strong>n met hun muziek vermaken, volgens het boekje, en in het bijzon<strong>de</strong>r diegenen die een<br />

prijs zullen winnen. De winnaars moesten dus voor <strong>de</strong> muzikale kosten opdraaien. Het aar­<br />

dige is dat die verdiensten door <strong>de</strong> musici al bij voorbaat in loten wer<strong>de</strong>n omgezet. Bij een<br />

an<strong>de</strong>re rijfelarij 27<br />

wordt niet van muziek melding gemaakt, maar behoort Vallet wel tot <strong>de</strong><br />

intekenaren. De prijzen, meestal schil<strong>de</strong>rijen of an<strong>de</strong>re luxe-artikelen, bevatten enkele za­<br />

ken die ongetwijfeld door Vallet zijn ingebracht: een tienkorige luit, een luitboek met psal­<br />

men van Vallet (hetzij <strong>de</strong> 21 psalmen Davids, hetzij <strong>de</strong> Regia pietas) en een viool, te zamen<br />

ter waar<strong>de</strong> van acht pond vlaams. Interessant is dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> prijs ook door een <strong>de</strong>elne­<br />

mer zal zijn ingebracht: een elfkorige luit, goed van resonantie en zeven pond vlaams waard,<br />

van <strong>de</strong> hand van Abraham van Offenbeke, die zelf ook bij <strong>de</strong> intekenaren voorkomt. 28<br />

Bij<br />

hen treft men ver<strong>de</strong>r Simon Rutten aan, <strong>de</strong> notaris door wie Vallet het contract met Grelle<br />

liet opstellen, alsme<strong>de</strong> Philips Serwouters, die mogelijk <strong>de</strong> titelplaat van <strong>de</strong> Regia pietas heeft<br />

gegraveerd. Het twee<strong>de</strong> boekje bevat ook namen van intekenaren die met Vallet een relatie<br />

on<strong>de</strong>rhiel<strong>de</strong>n: notaris W. Cluijt die tenminste vier akten voor Vallet opstel<strong>de</strong>, en Ritsert<br />

Swift, een van <strong>de</strong> muzikanten die in Vallets ensemble werkte. Bij <strong>de</strong>ze rijfelarij werd naast<br />

vier schil<strong>de</strong>rijen als extra hoofdprijs een kostbare ivoren tienkorige luit ingezet. De motivatie<br />

die hierbij wordt gegeven is interessant: <strong>de</strong> rijfelen<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n geacht te bestaan uit<br />

liefhebbers van muziek zowel als schil<strong>de</strong>rkunst. De notarissen Cluijt en Ruttens speel<strong>de</strong>n<br />

mee in <strong>de</strong> rijfelarij van het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> boekje. Het vier<strong>de</strong> boekje, gezien het geringe aantal <strong>de</strong>elne­<br />

mers wellicht behoren<strong>de</strong> bij een rijfelarij die nooit doorgang heeft gevon<strong>de</strong>n, maakt melding<br />

van 'een muziekje erbij'. Een van <strong>de</strong> vier intekenaars is <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> kunstenaar en kunst­<br />

han<strong>de</strong>laar Michel le Blon.<br />

De rijfelarijen laten ons Vallet zien tij<strong>de</strong>ns sociale activiteiten, waarbij hij het financiële<br />

aspect niet geheel uit het oog verloor. On<strong>de</strong>r zijn me<strong>de</strong>spelers bevin<strong>de</strong>n zich zakelijke con­<br />

tacten - graveurs, musici, een luitbouwer, notarissen. Opvallend is dat Vallet behoort tot<br />

<strong>de</strong>genen die het hoogst inzetten.<br />

De boe<strong>de</strong>l van Nicolaes Vallet<br />

Zon<strong>de</strong>r een direct verband met Vallets goklust te willen suggereren stellen we vast dat <strong>de</strong><br />

musicus in 1633 fors in <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n zat. De inventaris van zijn inboe<strong>de</strong>l die dan wordt<br />

opgesteld 29<br />

, dient om een on<strong>de</strong>rpand te kunnen vaststellen voor zijn huurschuld. Schuld­<br />

eiser is Gerrit Wiggersz. Duijsentdaal<strong>de</strong>rs, die optreedt voor zijn vrouw, <strong>de</strong> bierbeschooister<br />

Grietgen Henrix, blijkbaar <strong>de</strong> eigenares van het huis. Vallet mag zijn spullen nog wel blijven<br />

gebruiken, maar ze zijn elk moment opvor<strong>de</strong>rbaar.<br />

De boe<strong>de</strong>l geeft <strong>de</strong> indruk dat Vallet een vrij grote staat voer<strong>de</strong>, althans van kostbare zaken<br />

hield. Zo bezit hij een kom en kopjes van porselein, in die tijd een zeer duur materiaal, dat<br />

weinig in boe<strong>de</strong>ls wordt aangetroffen. 30<br />

Opvallend is het grote aantal schil<strong>de</strong>rijen: in <strong>de</strong> be-<br />

26 Document XII-3.<br />

27 Document XII-1.<br />

28 Geboren in Antwerpen ca 1580, overle<strong>de</strong>n in Amsterdam tussen 1628 en 1637 (Giskes, 'Cornelis Kleynman').<br />

29 Document XIII.<br />

30 Zie bijvoorbeeld H. van Koolbergen, 'De materiële cultuur van Weesp en Weesperkarspel in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />

en achttien<strong>de</strong> eeuw', Volkskundig bulletin 9 (1983) 3-52, i.h.b. 24.<br />

277


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

ne<strong>de</strong>n 'zij<strong>de</strong>lcamer' 13 schil<strong>de</strong>rijen en schil<strong>de</strong>rijtjes plus een twaalftal vergul<strong>de</strong> portretten,<br />

in <strong>de</strong> binnenkamer vier eenvoudige schil<strong>de</strong>rijtjes, in <strong>de</strong> bovenvoorkamer tien schil<strong>de</strong>rijen,<br />

op <strong>de</strong> bovenachterkamer vijf schil<strong>de</strong>rijen, in het bovenvoorkamertje aan <strong>de</strong> plaats nog zo'n<br />

zes schil<strong>de</strong>rijtjes en op het kamertje boven <strong>de</strong> keuken zeven eenvoudige schil<strong>de</strong>rijen. Voorts<br />

zijn er kostbare kleren van satijn, damast, brokaat en armozijn.<br />

Er zijn opvallend weinig muzikale zaken. In <strong>de</strong> bovenvoorkamer bevin<strong>de</strong>n zich acht kope­<br />

ren drukplaten, mogelijk een restant van <strong>de</strong> platen voor <strong>de</strong> luitboeken uit 1615-1620; voorts<br />

enkele ongebon<strong>de</strong>n muziekboeken die restanten kunnen zijn van Vallets eigen uitgaven. In<br />

een twee<strong>de</strong> lijst 31<br />

komen <strong>de</strong> muziekspullen alsnog boven water: zes luiten, een 'basviool' en<br />

nog vijf instrumenten: cithers en violen. Deze twee<strong>de</strong> lij st is <strong>de</strong> selectie uit <strong>de</strong> boe<strong>de</strong>linventa­<br />

ris - afgezien van <strong>de</strong> instrumenten, die daar ontbraken - die als on<strong>de</strong>rpand van <strong>de</strong> huur­<br />

schuld zou dienen.<br />

De luitboeken<br />

In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620 zien vier luitboeken van Vallet het licht: het Secretum musarum in twee<br />

<strong>de</strong>len (in 1615 en 1616) met wereldlijke muziek, <strong>de</strong> Een en twintichpsalmen Davids ofwel Vingt-et-<br />

un Pseaumes <strong>de</strong> David voor zangstem en luit (1615) en <strong>de</strong> Regia pietas, luitbewerkingen van alle<br />

150 psalmen (1620). De drie eerstgenoem<strong>de</strong> werken vormen een trilogie. Bijzon<strong>de</strong>r is dat<br />

Vallet <strong>de</strong> tabulatuur, dat wil zeggen het toentertijd gebruikelijke greepschrift voor <strong>de</strong> luit,<br />

heeft laten graveren (afb. 2). Het betreft hier <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandse muziekgravure. Het gra­<br />

veren van koperplaten was een kostbare zaak: het boek was volgens Vallets eigen zeggen met<br />

'groote arbeyt moyten en<strong>de</strong> Excessive Costen' tot stand gekomen. Als re<strong>de</strong>n om van koper­<br />

gravures gebruik te maken geeft hij op dat daardoor drukfouten wor<strong>de</strong>n voorkomen. 32<br />

Het<br />

voorwerk en <strong>de</strong> registers, waarin geen tabulaturen voorkomen, verschijnen in <strong>de</strong> veel goed­<br />

kopere boekdruk. Dit gegeven speelt een rol in Vallets uitgavepolitiek. Het stelt hem in staat<br />

<strong>de</strong> boeken in verschillen<strong>de</strong> talen uit te brengen: behalve in het Frans ook in het Ne<strong>de</strong>rlands.<br />

De taalverschillen blijven beperkt tot <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elten in boekdruk - <strong>de</strong> uitgaven in verschillen­<br />

<strong>de</strong> talen kostten dus weinig extra. Alleen het instructiege<strong>de</strong>elte in het eerste <strong>de</strong>el van het Secre­<br />

tum musarum, drie pagina's waarin tabulatuurfragmenten voorkwamen, is afzon<strong>de</strong>rlijk in het<br />

Frans en in het Ne<strong>de</strong>rlands gegraveerd. Bij <strong>de</strong> kostbare titelgravure van dit <strong>de</strong>el - ontworpen<br />

door David Vinckboons en gestoken door Joan Berwinckel - is ook met <strong>de</strong>ze opzet rekening<br />

gehou<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> titel en ver<strong>de</strong>re me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen zijn er gesteld in het Latijn (afb. 1). Secretum mu­<br />

sarum is het equivalent van wat ongetwijfeld <strong>de</strong> oorspronkelijke titel was: Le Secret <strong>de</strong>s Muses.<br />

In het Ne<strong>de</strong>rlands wordt <strong>de</strong>ze Het gheheymenisse <strong>de</strong>r Zang-Godinnen, ongetwijfeld een vondst<br />

van <strong>de</strong> vertaler, Reinier Telle. De psalmzettingen uit 1615 zijn ook in twee talen uitgegeven:<br />

Vingt et un Pseaumes <strong>de</strong> David en Een en twintich Psalmen Davids. Hier is <strong>de</strong> titelpagina in boek­<br />

druk, evenals bij het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum.<br />

De monumentale Regia pietas uit 1620 heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opzet: gegraveer<strong>de</strong> tabulatuurpagi-<br />

na's, voorwerk in boekdruk, kostbare titelgravure. Of Vallet hier ook uitgaven in verschillen­<br />

<strong>de</strong> talen van heeft gemaakt, is niet te zeggen: er zijn alleen enkele exemplaren overgebleven<br />

met een Frans voorwerk (Pieté Royalle). In <strong>de</strong> uitgaven van Vallets muziek uit <strong>de</strong> jaren veer-<br />

31 Document XIV.<br />

32 Document V.<br />

278


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Afb. 4. Het wapen van J.J. Waphelier, gegraveerd door M. le Blon. Uit Regia pietas (1620).<br />

tig wordt het meertalige principe nog steeds toegepast, ook al betreft het hier gewone mu­<br />

zieknotatie in boekdruk. Zo is <strong>de</strong> uitgave uit 1642 voor viool en bas niet alleen uitgebracht<br />

als Douce Lyre d'Apollo en Apolloos soete Lier, maar ook in het Duits als Apollinis süsse Leyr, en<br />

die uit ca. 1644 voor vijf tot zes instrumenten als Le Mont Parnasse en Parnassi Freu<strong>de</strong>nberg. 33<br />

Ongetwijfeld is er een verband met <strong>de</strong> Duitse markt, waarop Vallets uitgaven het meeste<br />

succes lijken te hebben gehad.<br />

Toch liep <strong>de</strong> uitgave van het Secretum aanvankelijk niet. Vallet had <strong>de</strong> drie boeken in eigen<br />

beheer uitgegeven: men kon ze bij <strong>de</strong> auteur kopen, in zijn woonhuis in <strong>de</strong> Nes. In 1618 heeft<br />

hij althans <strong>de</strong> oplage doorverkocht aan <strong>de</strong> boekverkoper Jan Janssz. op het 'Water' (Damrak),<br />

die het eerste, veruit belangrijkste <strong>de</strong>el van een nieuwe titel voorzag: Paradisus musicus. Hij ge­<br />

bruikte daartoe <strong>de</strong> plaat van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> titelgravure, waarin alleen <strong>de</strong> titel en <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> uit­<br />

gever wer<strong>de</strong>n veran<strong>de</strong>rd. De verkoopkanalen van Janssz. waren natuurlijk aanmerkelijk be­<br />

ter dan die van Vallet zelf: bijna alle bewaard gebleven exemplaren zijn via Janssz. verkocht.<br />

33 Hiervan is alleen <strong>de</strong> baspartij van Apollinis süsse Leyer bewaard gebleven. De overige titels kennen we uit adver­<br />

tenties en catalogi. Zie Grijp, 'De ensemblemuziek'.<br />

279


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

Dat Vallet <strong>de</strong> oplage van zijn eerste drie titels doorverkocht aan Janssz. zal als re<strong>de</strong>n heb­<br />

ben gehad dat hij zijn vier<strong>de</strong> boek wil<strong>de</strong> uitgeven: <strong>de</strong> Regia pietas, een monumentaal werk<br />

met luitbewerkingen van <strong>de</strong> 150 psalmen ter dikte van het eerste <strong>de</strong>el van het Secretum. Het<br />

graveren hiervan zal hem een klein fortuin hebben gekost, waarvan hij wellicht een ge<strong>de</strong>elte<br />

financier<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> verkoop aan Janssz. Tekenend is dat hij het nieuwe boek weer in eigen<br />

beheer uitgaf. Een an<strong>de</strong>re bron waaruit hij putte is zeer bijzon<strong>de</strong>r: hij liet zich sponsoren<br />

door een aantal vermogen<strong>de</strong> heren uit zijn al eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> netwerk. Als tegenprestatie<br />

nam hij hun wapens op in het boek. Deze wer<strong>de</strong>n door niemand min<strong>de</strong>r gegraveerd dan door<br />

zijn vriend Michel le Blon, <strong>de</strong> grote specialist in dit genre. De wapens gingen vergezeld van<br />

gedichtjes, waarin <strong>de</strong> sponsor zich bekend maakte plus het aantal koperen platen dat hij bij­<br />

droeg. Matthijs van Beek droeg zo tien platen bij, Michiel van Eijck zes, Jacomo Pauw<br />

twaalf, Guillaume Bartolot jr zes, Lubbert van Axel acht en Jeronimus Jorisz. Waephelier<br />

achttien (afb. 4). Deze actie lever<strong>de</strong> Vallet dus zestig platen op, ruim een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 169<br />

tabulatuurplaten, plus <strong>de</strong> zes wapengravures en <strong>de</strong> titelgravure. Deze laatste, waarop we<br />

Vallet <strong>de</strong> luit zien bespelen te zamen met koning David en enkele tempelmuzikanten, werd<br />

overigens niet door Le Blon vervaardigd, maar - evenals <strong>de</strong> titelgravure van het Secretum -<br />

door David Vinckboons, in samenwerking met <strong>de</strong> graveur P. Serwouters (afb. 5).<br />

We kunnen nog twee bronnen van inkomsten traceren die Vallet heeft benut voor zijn uit­<br />

gaven. Ten eerste <strong>de</strong> opdrachten van zijn luitboeken: een opdracht werd beloond met een<br />

honorarium. Daarbij maakte Vallet handig gebruik van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> versies waarin zijn<br />

boeken verschenen. Zo is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse uitgave van het eerste <strong>de</strong>el van het Secretum opge­<br />

dragen aan Prins Maurits. Een logische keuze, want <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r was zelf het luitspel<br />

machtig. Hij had lessen genoten van Joachim van <strong>de</strong>n Hove, die zijn luitboek Delitiae musicae<br />

(1612) ook al aan Maurits had opgedragen. De Franse uitgave is behalve aan Maurits ook<br />

opgedragen aan <strong>de</strong> Staten-Generaal: <strong>de</strong> Staten wor<strong>de</strong>n als eerste in grote letters genoemd,<br />

Prins Maurits volgt in een aanmerkelijk kleiner corps. Tenslotte is er ook een exemplaar be­<br />

waard van <strong>de</strong> Franse uitgave van <strong>de</strong>el I dat is opgedragen aan een geheel an<strong>de</strong>re instantie:<br />

<strong>de</strong> burgemeesters, schepenen en thesoriers van Amsterdam. Deze opdracht wordt bevestigd<br />

door een verzoek van Vallet aan het stadsbestuur, dat bewaard is gebleven. 34<br />

Het min<strong>de</strong>r<br />

prestigieuze twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van het Secretum wordt zowel in <strong>de</strong> Franse als <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versie<br />

opgedragen aan <strong>de</strong> Amsterdamse heren Pieter Pauw, Albert van<strong>de</strong>r Burcht, Antoni Coignet<br />

en <strong>de</strong> al bij <strong>de</strong> Regia pietas genoem<strong>de</strong> Matthijs van Beeck en Lubbert van Axel. De Regia zelf<br />

tenslotte is opgedragen aan niemand min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> Engelse koning, Jacobus i, <strong>de</strong> belang­<br />

rijkste protestantse vorst in die tijd.<br />

Als laatste bron van inkomsten is te noemen Vallets startkapitaal. We hebben al gezien<br />

dat hij zijn va<strong>de</strong>r machtig<strong>de</strong> zijn financiële belangen te behartigen, waaron<strong>de</strong>r begrepen <strong>de</strong><br />

verkoop van bezittingen en renten. De machtiging dateert van 1613 en het ligt voor <strong>de</strong> hand<br />

te veron<strong>de</strong>rstellen dat Vallet hier zijn bezittingen te gel<strong>de</strong> maakt om <strong>de</strong> uitgave van zijn luit­<br />

boeken te bekostigen.<br />

Besluit<br />

Wanneer we <strong>de</strong> levensloop van Nicolaes Vallet bekijken, nemen we in zijn eerste Amster­<br />

damsejaren, met name in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1615-1620, een koortsachtige activiteit waar, zowel ar-<br />

34 Document V.<br />

280


Afb. 5. Titelgravure van Regia pietas (1620).<br />

'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

tistiek, sociaal als economisch. In <strong>de</strong>ze tijd produceert en financiert hij vier prachtige tabula-<br />

tuurboeken. Hij maakt daarbij gebruik van zijn netwerk: jonge Amsterdamse kooplie<strong>de</strong>n<br />

die tot zijn cliëntèle behoor<strong>de</strong>n en die hij wellicht ook via schermmeester Thibault ken<strong>de</strong>,<br />

alsme<strong>de</strong> artistieke stadgenoten van zui<strong>de</strong>lijke afkomst, in het bijzon<strong>de</strong>r Michel le Blon. Het<br />

aanzien dat hij met zijn uitgave van het Secretum zal hebben verworven, kwam goed te pas<br />

bij <strong>de</strong> realisatie van <strong>de</strong> monumentale Regia pietas.<br />

Toch hebben <strong>de</strong> prestigieuze uitgaven niet <strong>de</strong> weg voor een glanzen<strong>de</strong> carrière geplaveid.<br />

Alle tekenen die wijzen op <strong>de</strong>elname aan het circuit dateren van 1620 of eer<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> omgang<br />

met Le Blon en Thibault, <strong>de</strong> compositie voor Van Valckenburgh. Na die tijd vernemen we<br />

alleen nog hoe Vallet <strong>de</strong> kost verdien<strong>de</strong> met zijn ensemble - bestaan<strong>de</strong> uit buitenlan<strong>de</strong>rs,<br />

met name Engelsen - op bruiloften en partijen, en met zijn dansschool. Het gemis aan een<br />

vast patronaat werd enigszins on<strong>de</strong>rvangen door een systeem van on<strong>de</strong>rlinge verzekeringen:<br />

<strong>de</strong> musici steun<strong>de</strong>n elkaar financieel in geval van ziekte en bij tegenvallen<strong>de</strong> inkomsten.<br />

Daartegenover stond dan <strong>de</strong> eis van exclusiviteit.<br />

Ongetwijfeld heeft Vallet naast <strong>de</strong>ze activiteiten ook privélessen gegeven - <strong>de</strong> Instructie<br />

uit het Secretum wijst in die richting - maar daarover ontbreken feitelijke gegevens. Hoe Val­<br />

lets financiële nood uit 1633 moet wor<strong>de</strong>n verklaard is niet geheel dui<strong>de</strong>lijk. Wellicht was<br />

zijn kapitaal geheel opgegaan aan <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong> luitboeken en vielen <strong>de</strong> opbrengsten<br />

281


'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'<br />

daarvan tegen. Ook lijkt <strong>de</strong> musicus een gat in zijn hand te hebben gehad. Uit zijn boe<strong>de</strong>l<br />

spreekt een lief<strong>de</strong> voor luxueuze zaken en op <strong>de</strong> rijfelarijen zette hij niet karig in. In ie<strong>de</strong>r<br />

geval heeft <strong>de</strong> ambitieuze immigrant aan <strong>de</strong>n lijve on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n wat het beteken<strong>de</strong> als musicus<br />

te functioneren in een maatschappij zon<strong>de</strong>r substantieel muzikaal mecenaat.<br />

282


Museumnieuws<br />

Hel<strong>de</strong>n van Het Va<strong>de</strong>rland.<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis in 253 19e-eeuwse<br />

schil<strong>de</strong>rijen verbeeld<br />

Elk museum heeft zijn Doornroosje - het Amsterdams<br />

<strong>Historisch</strong> Museum is in het bezit van<br />

<strong>de</strong> historische galerij De Vos. Deze collectie van<br />

253 schil<strong>de</strong>rijen uit <strong>de</strong> jaren 1850-1863 is na een<br />

halve eeuw <strong>de</strong>pot weer in het Amsterdams <strong>Historisch</strong><br />

Museum te zien. De galerij bestaat uit tien<br />

series olieverfschetsen van ongeveer 40 bij 55 centimeter,<br />

waarop <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse geschie<strong>de</strong>nis van<br />

40 na Christus tot en met 1861 wordt uitgebeeld.<br />

Het verhaal begint met keizer Caligula die tegen<br />

<strong>de</strong> Noordzee ten strij<strong>de</strong> trekt en door een nuchtere,<br />

geenszins geïntimi<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Kaninefaat wordt<br />

bespot. Op het laatste schil<strong>de</strong>rij wijzen schaatsenrij<strong>de</strong>rs<br />

koning Willem III <strong>de</strong> weg naar Zaltbommel,<br />

wanneer hij tij<strong>de</strong>ns zijn meedogen<strong>de</strong> inspectie<br />

van <strong>de</strong> door wateroverlast en ijsgang getroffen<br />

Bommelerwaard in <strong>de</strong> vallen<strong>de</strong> schemer<br />

dreigt te verdwalen. Daar tussenin trekken beken<strong>de</strong><br />

en onbeken<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs in een bonte rij<br />

aan ons oog voorbij. Graaf Willem I voor Damiate,<br />

rooms-koning Willem II die bij Hoogwoud<br />

door het ijs zakt, <strong>de</strong> zuigeling die in <strong>de</strong> nacht van<br />

<strong>de</strong> Sint-Elizabethsvloed door een kat gered<br />

wordt, Jan van Schaffelaar, pater Brugman, <strong>de</strong><br />

hertog van Alva, Willem van Oranje, Tromp, Michiel<br />

<strong>de</strong> Ruyter, koning-stadhou<strong>de</strong>r Willem III<br />

die sterft nadat zijn paard over een molshoop is<br />

gestruikeld, Willem Vleertman die voor Marlborough<br />

het terrein bij Hochstadt verkent, Kaat<br />

Mossel, Chassé en Van Speyck, zij allen zijn in <strong>de</strong><br />

galerij present. In totaal 29, meestal jonge schil<strong>de</strong>rs<br />

hebben tussen 1850 en 1863 in opdracht van<br />

<strong>de</strong> mecenas Jacob <strong>de</strong> Vos Jzn. (1803-1878) aan <strong>de</strong>ze<br />

historische beeldstrip gewerkt.<br />

De collectie De Vos<br />

Jacob <strong>de</strong> Vos was een welgestel<strong>de</strong> Amsterdamse<br />

assura<strong>de</strong>ur die in het spoor van zijn kunstlieven<strong>de</strong><br />

va<strong>de</strong>r Jacob <strong>de</strong> Vos Wzn. belangrijke functies<br />

in het kunstleven van <strong>de</strong> hoofdstad vervul<strong>de</strong>. Hij<br />

was bestuurslid van het Rijksmuseum, hij behoor<strong>de</strong><br />

tot <strong>de</strong> oprichters van het Koninklijk Oudheidkundig<br />

Genootschap en hij heeft een rol als<br />

fund-raiser gespeeld toen <strong>de</strong> collectie Van <strong>de</strong>r<br />

Hoop aan Amsterdam werd vermaakt en <strong>de</strong> stad<br />

<strong>de</strong> successierechten niet wil<strong>de</strong> betalen. De Vos behoor<strong>de</strong><br />

met vrien<strong>de</strong>n als C. J. Fodor, A. Willet, D.<br />

Franken Dzn. en C.P. van Eeghen tot een groep<br />

welgestel<strong>de</strong> notabelen die in een tijd van overheidsonthouding<br />

met hun geld en met hun collecties<br />

<strong>de</strong> fundamenten voor <strong>de</strong> bloei van Amsterdam<br />

als museaal centrum hebben gelegd. Jacob<br />

<strong>de</strong> Vos bezat zelf een belangrijke 17e-eeuwse tekeningencollectie,<br />

waarvan <strong>de</strong> belangrijkste stukken<br />

na zijn dood door <strong>de</strong> bij die gelegenheid opgerichte<br />

vereniging Rembrandt voor het Rijksprentenkabinet<br />

zijn aangekocht. Hij had ook een grote<br />

verzameling mo<strong>de</strong>rne kunst, waarin zich nogal<br />

conventionele maar wel zeer kostbare doeken van<br />

Franse, Belgische en Ne<strong>de</strong>rlandse meesters bevon<strong>de</strong>n.<br />

De historische olieverfschetsen vorm<strong>de</strong>n binnen<br />

zijn collectie een aparte eenheid. Zij hingen<br />

in tien vakken van ongeveer twee bij vier meter<br />

gerangschikt, in een speciaal - nadien afgebroken<br />

- museum in <strong>de</strong> tuin van zijn huis aan <strong>de</strong> Herengracht<br />

130. De weduwe De Vos-Wurfbain liet<br />

<strong>de</strong> galerij na haar dood in 1883 ook niet met <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re kunstwerken veilen, maar schonk <strong>de</strong>ze<br />

aan Arti et Amicitiae ten behoeve van het weduwenen<br />

wezenfonds. Deze kunstenaarsvereniging had<br />

zelf ook een historische galerij, die af en toe voor<br />

het grote publiek werd opengesteld en dan heel<br />

wat bezoekers en inkomsten oplever<strong>de</strong>. Het spektakel<br />

van <strong>de</strong> historische galerij raakte in <strong>de</strong> jaren<br />

negentig echter uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> en Arti verpatste zijn<br />

historische bezit. Verontwaardig<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n van<br />

Jacob <strong>de</strong> Vos kochten <strong>de</strong> galerij op en schonken<br />

haar in 1897 aan <strong>de</strong> gemeente Amsterdam, die <strong>de</strong><br />

olieverfschetsen in het nog lege, pas geopen<strong>de</strong><br />

Ste<strong>de</strong>lijk Museum ophing. In 1935 zat men ook<br />

daar met <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls als curiosa beschouw<strong>de</strong> taferelen<br />

in z'n maag. Ze wer<strong>de</strong>n nog eventjes in<br />

Museum Fodor getoond en verdwenen toen naar<br />

<strong>de</strong> kel<strong>de</strong>r.<br />

Mecenas<br />

Uit het gastenboek van De Vos blijkt dat zijn Versailles<br />

aan <strong>de</strong> Herengracht slechts door vrien<strong>de</strong>n, hoge<br />

gasten als <strong>de</strong> koning en enkele buitenlandse<br />

reizigers bezocht werd. De toelichting bestond uit<br />

een door De Vos zelf opgestel<strong>de</strong> en in het Frans<br />

vertaal<strong>de</strong>, gedrukte historische verhan<strong>de</strong>ling<br />

over <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van ons va<strong>de</strong>rland. De historische<br />

galerij was dus niet opgezet om het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

volk massaal te stichten. Zij draagt het<br />

kenmerk van een persoonlijke hobby, die werd gepresenteerd<br />

- zo is uit tijdsgeschriften bekend -<br />

als een initiatief om jonge kunstenaars in <strong>de</strong><br />

historieschil<strong>de</strong>rkunst te stimuleren en door mid-<br />

283


Museumnieuws<br />

J. H. Egenberger (1822-1897), De moord op Aleid van Poelgeest in 1392. Doek, olieverf; 55,5 x 70 cm.<br />

Dit uit 1851 of 1852 dateren<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rij is op een wat groter formaat uitgevoerd dan <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>re<br />

taferelen. De Vos liet dat bij historische gebeurtenissen doen die er volgens hem uitsprongen. Het dra­<br />

ma a<strong>de</strong>mt <strong>de</strong> romantische sfeer van Ary Scheffer, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>r die in Parijs tot <strong>de</strong> groten<br />

van zijn tijd gerekend werd.<br />

<strong>de</strong>l van hun schetsen potentiële opdrachtgevers te<br />

interesseren.<br />

De historieschil<strong>de</strong>rkunst - Janjaap Hey heeft<br />

dit in <strong>de</strong> vorige jaargang van <strong>Holland</strong> fraai uiteen­<br />

gezet - gold omstreeks 1850 in ons land als <strong>de</strong><br />

hoogste vorm van artistieke expressie. Daar<br />

werkten <strong>de</strong> kunstaca<strong>de</strong>mies en vooral die van<br />

Amsterdam uitein<strong>de</strong>lijk naar toe. Het probleem<br />

was echter dat <strong>de</strong> marktsituatie nauwelijks bij dit<br />

verheven i<strong>de</strong>aal aansloot. De Ne<strong>de</strong>rlandse over­<br />

heid gaf geen opdrachten om ons verle<strong>de</strong>n groots<br />

en meeslepend in openbare gebouwen te verbeel­<br />

<strong>de</strong>n en particulieren prefereer<strong>de</strong>n landschapjes<br />

en genrestukjes, die overigens tot 1850 qua aan­<br />

kleding niet zel<strong>de</strong>n teruggrepen op <strong>de</strong> 17e en 18e<br />

eeuw. Deze situatie maakte dat aca<strong>de</strong>mie­<br />

bestuur<strong>de</strong>rs zich over <strong>de</strong> ongunstige artistieke si­<br />

tuatie in ons land beklaag<strong>de</strong>n, en lan<strong>de</strong>n als<br />

284<br />

Frankrijk prezen, waar Louis Philippe voor het<br />

nationale museum te Versailles het glorieuze<br />

landsverle<strong>de</strong>n op een groot aantal schil<strong>de</strong>rijen sy­<br />

stematisch had laten vastleggen. Ook Jacob <strong>de</strong><br />

Vos Senior haal<strong>de</strong> hierover als bestuurslid van <strong>de</strong><br />

vier<strong>de</strong> klasse van het Koninklijk Instituut en <strong>de</strong><br />

Koninklijke Aka<strong>de</strong>mie van Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kunsten<br />

herhaal<strong>de</strong>lijk in het openbaar zijn gram. Jacob<br />

Junior moet zich dit in <strong>de</strong> oren geknoopt hebben,<br />

toen hij na <strong>de</strong> dood van Jacob Senior, in 1844, aan<br />

diens artistiek-maatschappelijke betrokkenheid<br />

op eigen wijze een vervolg gaf.<br />

De eerste belangrijke functie van Jacob Junior<br />

was het lidmaatschap van <strong>de</strong> jury die in 1847 <strong>de</strong><br />

Grote Prijs voor <strong>de</strong> traditionele, elke acht jaar<br />

voor jonge schil<strong>de</strong>rs uitgeschreven wedstrijd in<br />

het historieschil<strong>de</strong>ren moest toekennen. De be­<br />

kroning bestond uit een overheidsstipendium van


viermaal jaarlijks 1200 gul<strong>de</strong>n. De jury slaag<strong>de</strong> er<br />

niet in om <strong>de</strong> jonge kunstenaar aan te wijzen die<br />

<strong>de</strong> beste uitwerking gegeven had aan het on<strong>de</strong>r­<br />

werp: Een fragment uit <strong>de</strong> Zondvloed met minimaal drie<br />

en ten hoogste vijf personen. Het bestuur van <strong>de</strong> Am­<br />

sterdamse kunstaca<strong>de</strong>mie was hierover ontstemd.<br />

Uit het feit dat De Vos kort daarop als bestuurslid<br />

van <strong>de</strong>ze aca<strong>de</strong>mie werd gevraagd, kunnen wij<br />

opmaken dat hij liever óók tot een beslissing was<br />

gekomen. Opvallend is daarbij dat <strong>de</strong> eerste op­<br />

drachten voor <strong>de</strong> historische galerij in 1850 naar<br />

zeven van <strong>de</strong> acht <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> Grote Prijs<br />

gingen: Barend Wijnveldtjr., Jacobus van Dijck,<br />

<strong>de</strong> als enige beroemd gewor<strong>de</strong>n Jozef Israëls, J. H.<br />

Egenberger, A. F. Zürcher, Jacobus van Konings­<br />

veld en Paul Tetar van Elven. Alleen <strong>de</strong> achtste<br />

<strong>de</strong>elnemer, een zekere C. Muller, viel af.<br />

Het begin van <strong>de</strong> historische galerij viel dus sa­<br />

men met een mislukte officiële poging om <strong>de</strong><br />

historiekunst te stimuleren. Het lijkt ons aanne­<br />

melijk dat dit voor Jacob <strong>de</strong> Vos <strong>de</strong> directe aanlei­<br />

ding is geweest om zich als mecenas op te stellen.<br />

Hij beperkte zich daarbij niet alleen tot <strong>de</strong> zoëven<br />

genoem<strong>de</strong> jonge talenten, maar haal<strong>de</strong> in latere<br />

jaren ook an<strong>de</strong>re veelbeloven<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rs in zijn<br />

stal, zoals Christoffel Bisschop, August Allebé,<br />

Lourens Alma Ta<strong>de</strong>ma en <strong>de</strong> vroeg gestorven D.<br />

F. Jamin, om <strong>de</strong> bekendste te noemen. Volgens<br />

J.A. Alberdingk Thijm betaal<strong>de</strong> Jacob <strong>de</strong> Vos<br />

hen vijftig gul<strong>de</strong>n per olieverfschets, wat min of<br />

meer neerkomt op het maandinkomen van een<br />

ambachtsman in die tijd. Thijm vond 't wat zui­<br />

nig, maar onfatsoenlijk was <strong>de</strong>ze beloning beslist<br />

niet.<br />

De Vos nodig<strong>de</strong> ten slotte ook enkele gevestig<strong>de</strong><br />

reputaties uit, zoals <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> Nicolaas Piene-<br />

man, <strong>de</strong> vooraanstaan<strong>de</strong> Leidse schil<strong>de</strong>r J. L.<br />

Cornet en <strong>de</strong> wegens zijn talloze verrukkelijke il­<br />

lustraties gelief<strong>de</strong> Charles Rochussen. Rochus-<br />

sen heeft in totaal 22 schil<strong>de</strong>rijen aan <strong>de</strong> galerij<br />

bijgedragen. Dit was uit vriendschap voor De<br />

Vos, die hij in allerlei besturen en commissies te­<br />

genkwam.<br />

Een kunsthistorisch en historisch document<br />

Rochussen <strong>de</strong>ed zijn intre<strong>de</strong> nadat <strong>de</strong> eerste drie<br />

series - tot en met <strong>de</strong> dood van Karei <strong>de</strong> Stoute -<br />

waren voltooid. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze 51 in 1853 gereedge­<br />

komen schil<strong>de</strong>rijen bevin<strong>de</strong>n zich veel vanuit een<br />

donkere achtergrond opgezette taferelen met een<br />

in het oog vallen<strong>de</strong> lijnvoering, contrasteren<strong>de</strong><br />

lichtaccenten en pathetisch gesticuleren<strong>de</strong> gezel­<br />

Museumnieuws<br />

schappen. Het jonge talent was dui<strong>de</strong>lijk nog on­<br />

<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van Géricault, Delacroix en Ary<br />

Scheffer. Rochussen voeg<strong>de</strong> daar een nieuwe di­<br />

mensie aan toe. Zijn schetsen waren illustratie­<br />

ver, natuurlijker, gewoner en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r<br />

dan wat Egenberger, Wijnveld en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren<br />

had<strong>de</strong>n gemaakt. Rochussen zette daarmee een<br />

nieuwe wijs, die in <strong>de</strong> zeven laatste series steeds<br />

sterker ging doorklinken. De galerij die in 1850<br />

romantisch begon, eindig<strong>de</strong> in 1863 dan ook rea­<br />

listisch. De collectie illustreert daarmee heel fraai<br />

<strong>de</strong> overgang van romantiek naar realisme in <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandse schil<strong>de</strong>rkunst van die tijd. De 253<br />

schil<strong>de</strong>rijen zijn een uniek artistiek tijdsdocu­<br />

ment, waaraan voor kunsthistorici nog veel ple­<br />

zier te beleven is.<br />

De galerij is ook in historisch opzicht interes­<br />

sant. De opdrachten zijn namelijk op grond van<br />

een weloverwogen historisch programma gege­<br />

ven. Jacob van Lennep, me<strong>de</strong>bestuur<strong>de</strong>r van De<br />

Vos aan <strong>de</strong> Amsterdamse aca<strong>de</strong>mie en an<strong>de</strong>re in­<br />

stellingen, schijnt daarbij geholpen te hebben,<br />

maar hij mag beslist niet als <strong>de</strong> auctor intellectualis<br />

gezien wor<strong>de</strong>n. Het programma was van Jacob<br />

<strong>de</strong> Vos zelf. Hijzelf schreef voor elk schil<strong>de</strong>rij een<br />

historische tekst en hijzelf sprak daarin uit wat<br />

hem bewoog. Dat waren hel<strong>de</strong>ngeschie<strong>de</strong>nissen<br />

als van Albert Beiling, <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se Regulus die<br />

levend begraven zou wor<strong>de</strong>n, maar op erewoord<br />

uitstel kreeg om afscheid van zijn gezin te nemen.<br />

Een man die zijn woord hield en <strong>de</strong>sondanks le­<br />

vend begraven werd. De spelingen van Fortuna,<br />

verraad, wakkere da<strong>de</strong>n, zelfopoffering, dit alles<br />

sprak Jacob <strong>de</strong> Vos in hoge mate aan. Hij betoon­<br />

<strong>de</strong> zich daarin een kind van zijn tijd en een ijveri­<br />

ge lezer van <strong>de</strong> historische romans en <strong>de</strong> populai­<br />

re geschiedschrijving die omstreeks 1850 hun<br />

hoogtepunt beleef<strong>de</strong>n. Jacob <strong>de</strong> Vos ging echter<br />

ver<strong>de</strong>r. Door zijn geschiedverhaal loopt ook een<br />

min<strong>de</strong>r exemplarisch-anekdotische lijn, waaruit<br />

vooral vorstenlief<strong>de</strong>, ontzag voor legale autoriteit<br />

en bewon<strong>de</strong>ring voor <strong>de</strong> militaire prestaties uit<br />

het verle<strong>de</strong>n spreekt.<br />

De Vos vatte zijn visie voor een belangrijk <strong>de</strong>el<br />

samen in het volgen<strong>de</strong> commentaar bij het schil­<br />

<strong>de</strong>rij met <strong>de</strong> inhuldiging van koning Willem III:<br />

'De Koning bezwoer <strong>de</strong> Constitutie, en <strong>de</strong> Staats-<br />

magten leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eed van trouw af aan <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

Willem <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong> - als zijn Grafelijke en zijn Stad­<br />

hou<strong>de</strong>rlijke naamgenoot: 's lands hoop, lief<strong>de</strong> en<br />

heil!' Uit <strong>de</strong>ze zin komt - behalve een <strong>Holland</strong>o-<br />

centrische geschiedvisie - naar voren dat <strong>de</strong> syn­<br />

these van <strong>de</strong> Staatse en royalistische krachten in<br />

285


Mu seumnieu ws<br />

onze geschie<strong>de</strong>nis voor Jacob <strong>de</strong> Vos het summum<br />

was. Een Fre<strong>de</strong>rik Hendrik die zich Von<strong>de</strong>ls<br />

Palame<strong>de</strong>s door <strong>de</strong> schoonzoon van Van Ol<strong>de</strong>nbarnevelt<br />

liet voorlezen en <strong>de</strong> verzoening van<br />

<strong>de</strong> staatse Michiel <strong>de</strong> Ruyter met <strong>de</strong> orangist<br />

Cornelis Tromp, dat waren gebeurtenissen die<br />

hem aanspraken. Uiterlijke hel<strong>de</strong>nmoed en innerlijke<br />

verzoening, daarin lagen voor Jacob <strong>de</strong><br />

Vos <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong>n van Neêrlands historie<br />

vervat.<br />

Dedalo Carasso, Koen van <strong>de</strong>r Spek<br />

286<br />

J. H. Egenberger (1822-1897), Daen<strong>de</strong>ls neemt in<br />

1798 het Uitvoerend Bewind gevangen. Doek,<br />

olieverf; 54x38 cm.<br />

Jacob <strong>de</strong> Vos had niets op met <strong>de</strong> Nationale Verga<strong>de</strong>ring,<br />

waarin fe<strong>de</strong>ralisten, unitarissen en mo<strong>de</strong>raten<br />

elkaar in <strong>de</strong> haren zaten en anti-orangistische<br />

revolutionairen <strong>de</strong> boventoon voer<strong>de</strong>n.<br />

Voor generaal Daen<strong>de</strong>ls die met Franse hulp het<br />

parlement naar huis stuur<strong>de</strong> en een <strong>de</strong>el van het<br />

Uitvoerend Bewind gevangen zette, toon<strong>de</strong> De<br />

Vos daarentegen wel een zekere mate van sympathie.<br />

Als men dit uit omstreeks 1860 dateren<strong>de</strong><br />

schil<strong>de</strong>rij met <strong>de</strong> bijna tien jaar daarvoor geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

moord op Aleid van Poelgeest vergelijkt,<br />

dan valt een anecdotisch-realistische stijlontwikkeling<br />

op.<br />

De expositie is van 15 oktober 1991 tot en met 5 januari<br />

1992 dagelijks van 11.00 tot 17.00 uur te zien in het<br />

Amsterdams <strong>Historisch</strong> Museum, Kalverstraat 92. De<br />

253 schil<strong>de</strong>rijen zijn met het commentaar van Jacob <strong>de</strong><br />

Vos Jzn. afgebeeld in een uitgave die in het museum en<br />

<strong>de</strong> boekhan<strong>de</strong>l verkrijgbaar is. Bij het schrijven van dit artikel<br />

waren nog geen na<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n over het boek<br />

bekend. Deze kunnen bij het museum (tel. 020-<br />

5231822) verkregen wor<strong>de</strong>n.


Boekennieuws<br />

Boeken in het kort<br />

<strong>Holland</strong>, algemeen<br />

JW. Niemeijer, <strong>Holland</strong>se aquarellen uit <strong>de</strong> 18e eeuw<br />

in het Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam,<br />

Zwolle, Waan<strong>de</strong>rs, 1990, 176 blz.<br />

Catalogus van <strong>de</strong> gelijknamige tentoonstelling,<br />

met 73 kleurenreprodukties en beschrijvingen<br />

van <strong>de</strong> tentoongestel<strong>de</strong> werken. Alle werken ma­<br />

ken <strong>de</strong>el uit van het Rijksprentenkabinet; vele to­<br />

nen <strong>Holland</strong>se topografische situaties en inte­<br />

rieurs.<br />

A.Th. van Deursen, Bronnen en hun gebruik. Het ver-<br />

pachtingsregister van <strong>de</strong> visgron<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> sluis van West-<br />

graftdijk, in: De verleiding van <strong>de</strong> overvloed. Reflecties<br />

op <strong>de</strong> eigenheid van <strong>de</strong> cultuurgeschie<strong>de</strong>nis, Amster­<br />

dam, Editions Rodopi B.V., 1990, blz. 55-64.<br />

In dit artikel laat Van Deursen, hoogleraar Nieu­<br />

we Geschie<strong>de</strong>nis aan <strong>de</strong> Vrije Universiteit, zien<br />

hoe ie<strong>de</strong>re willekeurige bron gegevens kan bevat­<br />

ten die men op het eerste gezicht niet zou ver­<br />

wachten. Aan <strong>de</strong> hand van summiere notities in<br />

een verpachtingsregister van visgron<strong>de</strong>n valt bij­<br />

voorbeeld te reconstrueren hoe groot het alfabe­<br />

tisme in een 17e-eeuwse dorpsgemeenschap was<br />

en hoe allerlei sociale en economische verhoudin­<br />

gen er lagen.<br />

A.J. Schuurman, <strong>Historisch</strong>e <strong>de</strong>mografie: bevolkings-<br />

en gezinsgeschie<strong>de</strong>nis. (Deel 5 in <strong>de</strong> serie Cahiers<br />

voor Lokale en Regionale Geschie<strong>de</strong>nis), Zut-<br />

phen, Walburg Pers, 1991, 72 blz.<br />

Wie on<strong>de</strong>rzoek doet naar <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een<br />

plaats of streek zal zich on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re afvragen:<br />

hoeveel mensen woon<strong>de</strong>n er, hoe is dat aantal ver­<br />

an<strong>de</strong>rd en hoe was <strong>de</strong> bevolking opgebouwd. In<br />

dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> serie Cahiers, die is opgezet om<br />

historisch on<strong>de</strong>rzoek door amateurs te stimule­<br />

ren, wordt uiteengezet hoe men <strong>de</strong>rgelijke vragen<br />

kan beantwoor<strong>de</strong>n.<br />

Noord-<strong>Holland</strong><br />

A.J. Zon<strong>de</strong>rgeld-Hamer, De Geschie<strong>de</strong>nis van<br />

Weesp. Van prehistorie tot <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd, Weesp,<br />

Heureka, 1990, 192 blz.<br />

Per perio<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten van<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Weesp behan<strong>de</strong>ld vanaf <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>leeuwse ontginningen tot het mid<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> 19e eeuw. De meeste gegevens zijn ontleend<br />

aan het oud-archief van <strong>de</strong> gemeente Weesp, <strong>de</strong><br />

afbeeldingen aan <strong>de</strong> collectie prenten van het<br />

Weesper gemeentemuseum.<br />

Tussen Vecht en Eem, <strong>Tijdschrift</strong> van <strong>de</strong> vereniging<br />

van Vrien<strong>de</strong>n van het Gooi en <strong>de</strong> Stichting Tus­<br />

sen Vecht en Eem, 9e jaargang (1991), nr. 2, ge­<br />

weid aan Weesp, 142 blz.<br />

Dit nummer bevat een twintigtal artikelen over<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Weesp, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re over <strong>de</strong><br />

verdwenen Joodse gemeenschap, het ontstaan<br />

van <strong>de</strong> vakorganisatie in <strong>de</strong> bouwvak, en ruimte­<br />

lijke ontwikkeling 1850-1940.<br />

Loucas van <strong>de</strong>n Berg, Rijp voor paviljoen ui. Krank­<br />

zinnig in Amsterdam vanaf 1565, Amsterdam, 1990,<br />

72 blz.<br />

Rijk geïllustreer<strong>de</strong> catalogus van een tentoonstel­<br />

ling in het Universiteitsmuseum De Agnieten-<br />

kapel in Amsterdam, waarin <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />

<strong>de</strong> krankzinnigenzorg in Amsterdam wordt be­<br />

schreven.<br />

A.M. Hulkenberg, met tekeningen van Chr.<br />

Schut, Gezichten in Zuid-Kennemerland, Alphen aan<br />

<strong>de</strong>n Rijn, 1991, 180 blz.<br />

Dit boek bevat een negentigtal tekeningen van si­<br />

tuaties in en om Haarlem van <strong>de</strong> tekenaar Chris<br />

Schut. Bij ie<strong>de</strong>re tekening vertelt Hulkenberg<br />

over een aantal historische opmerkelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Jan van Baar, Paul Koedijk en Sjoerd Leiker<br />

(red.), Verzet in West-Friesland. De illegaliteit in<br />

westelijk West-Friesland en in <strong>de</strong> Wienngermeer in <strong>de</strong><br />

jaren 1940-'45, Schoorl, Pirola, 1991, 192 blz.<br />

Meer<strong>de</strong>re auteurs behan<strong>de</strong>len verschillen<strong>de</strong> as­<br />

pecten van het verzet. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re welke verzetsorganisaties er waren, hulp<br />

aan on<strong>de</strong>rduikers, kerkelijk, artsen- en school­<br />

verzet, verzetsbla<strong>de</strong>n, pilotenhulp, <strong>de</strong> razzia in<br />

Warmenhuizen in 1944, <strong>de</strong> spoorwegstaking in<br />

Alkmaar en verschillen<strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke verzets­<br />

lie<strong>de</strong>n.<br />

Joke van <strong>de</strong>r Aar, Siebe Rolle, Santpoort, twee dor­<br />

pen in <strong>de</strong> schaduw van Bre<strong>de</strong>ro<strong>de</strong>. Bebouwingsgeschie<strong>de</strong>­<br />

nis en monumentale waar<strong>de</strong>n, Haarlem, Schuyt en<br />

Co, 1991, 232 blz.<br />

In <strong>de</strong> eerste 68 bladzij<strong>de</strong>n van dit boek wordt <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis van Santpoort (Noord en Zuid) glo­<br />

baal behan<strong>de</strong>ld vanaf <strong>de</strong> 13e eeuw. Daarna volgen<br />

ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> beschrijvingen, voorzien van fo­<br />

to's, van zaken en terreinen die vanwege hun<br />

287


Boekennieuws<br />

ou<strong>de</strong>rdom, verschijningsvorm, zeldzaamheidswaar<strong>de</strong>,<br />

stilistische betekenis, gaafheid of situering<br />

opmerkelijk zijn.<br />

N.M. Blankendaal, Hon<strong>de</strong>rd jaar Laurentius in<br />

Heemskerk, Heemskerk, <strong>Historisch</strong>e Kring<br />

Heemskerk, (1991), 104 blz.<br />

Ter gelegenheid van het feit dat hon<strong>de</strong>rd jaar gele<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> rooms-katholieke Larentiuskerk in<br />

Heemskerk gereed kwam, gaf <strong>de</strong> <strong>Historisch</strong>e<br />

Kring Heemskerk een rijk geïllustreerd boek uit,<br />

waarin wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld hoe <strong>de</strong> kerk tot stand<br />

kwam, <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in het kerkelijk leven<br />

sindsdien en <strong>de</strong> restauratie van <strong>de</strong> kerk.<br />

Zuid-<strong>Holland</strong><br />

R.P. M. <strong>de</strong> Groen, 100 Jaar Ne<strong>de</strong>rlandse protestantenbond<br />

Hardinxveld-Giessendam, Hardinxveld-<br />

Giessendam, <strong>Historisch</strong>e Vereniging, 1990, 56<br />

blz., <strong>Historisch</strong>e Reeks, 23.<br />

Uitgave naar aanleiding van het eeuwfeest ter<br />

plaatse, met on<strong>de</strong>r meer gegevens over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

behuizingen van <strong>de</strong> Bond en het kerkelijk<br />

leven ter plaatse. Voorzien van overzichten<br />

van <strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n, organisten, predikanten<br />

etcetera.<br />

Recensies<br />

Het tijdvak van Willem III en Mary<br />

P. Hoftijzer, CC. Barfoot, ed., Fabrics andfabrications.<br />

The myth and making of William and Mary.<br />

DQR Studies in literature 6. Rodopi, Amsterdam,<br />

Atlanta 1990; 314 blz. geïll.; ISBN 90 5183<br />

182 X; prijs ƒ49,50 (geb. ƒ140,-).<br />

haar wat pretentieus aandoen<strong>de</strong> titel uitstekend<br />

in Groenhuis' karakterisering van <strong>de</strong> 'her<strong>de</strong>nkingsliteratuur'.<br />

Ook in dit werk staan niet zozeer<br />

Willem m en Mary in het mid<strong>de</strong>lpunt, als wel<br />

hun tijdvak. Zo treft <strong>de</strong> lezer artikelen aan over<br />

religie, politieke kwesties, gelegenheidsgedichten,<br />

pamfletten, boeken en tuinen in het laatste<br />

kwart van <strong>de</strong> 17e eeuw. De meeste van <strong>de</strong> veertien<br />

in dit boek gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bijdragen gaan dan ook<br />

slechts indirect over Willem en Mary. Soms is <strong>de</strong><br />

relatie met <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r-koning er wel erg met<br />

<strong>de</strong> haren bijgesleept, zoals in het - overigens interessante<br />

- artikel van L. van Poelgeest over 'The<br />

Stadhol<strong>de</strong>r-King William m and the university<br />

of Lei<strong>de</strong>n'. In feite han<strong>de</strong>lt dit artikel over het wetenschappelijk<br />

klimaat en <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische intriges<br />

aan <strong>de</strong> Leidse universiteit in <strong>de</strong> tijd van Wil­<br />

lem in. Alleen in <strong>de</strong> bijdrage van J. van <strong>de</strong>n Berg<br />

('Religion and politics in the life of William and<br />

Mary') staat <strong>de</strong> hoofdpersoon van <strong>de</strong> Glorious<br />

Revolution werkelijk centraal.<br />

Een logisch gevolg van een <strong>de</strong>rgelijk uitgangspunt<br />

is een wat onevenwichtig samengestel<strong>de</strong><br />

bun<strong>de</strong>l. Van enige samenhang tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

bijdragen is eigenlijk nauwelijks sprake, al<br />

doet een on<strong>de</strong>rtitel als 'The myth and making of<br />

William and Mary' dat wel vermoe<strong>de</strong>n. Omdat<br />

het in een bespreking als <strong>de</strong>ze ondoenlijk is een<br />

<strong>de</strong>rgelijke heterogene bun<strong>de</strong>l recht te doen, wil ik<br />

volstaan met <strong>de</strong> opmerking dat voor lezers van<br />

<strong>Holland</strong> vooral <strong>de</strong> informatieve artikelen over<br />

<strong>de</strong> Engelse kerk in Den Haag (R. van Wengen-<br />

Shute), over Engelse spionnen in <strong>de</strong> Republiek<br />

(P. Hoftijzer) en over <strong>de</strong> universiteit van Lei<strong>de</strong>n<br />

(L. van Poelgeest) <strong>de</strong> moeite waard zijn.<br />

Paul Knevel<br />

In een recensieartikel in <strong>de</strong> Bijdragen en me<strong>de</strong><strong>de</strong>lin­ Staatsvorming op gewestelijk niveau<br />

gen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (afl. 3,<br />

1990) constateer<strong>de</strong> G. Groenhuis dat <strong>de</strong> her<strong>de</strong>n­ J.D. Tracy, <strong>Holland</strong> un<strong>de</strong>r Habsburg rule, 1506king<br />

van <strong>de</strong> Glorius Revolution in 1988 weliswaar 1566. The formation of a body politic. University of<br />

een stortvloed aan publikaties heeft voortge­ California Press, Berkeley/Los Angeles, Oxford<br />

bracht, maar dat daarin niet zozeer <strong>de</strong> hoofdpersonen<br />

zelf centraal staan, als wel <strong>de</strong> tijdsomstan­<br />

1990; x + 330 blz.; $45.00.<br />

dighe<strong>de</strong>n waarin Willem m en Mary leef<strong>de</strong>n. Zo <strong>Historisch</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar staatsvorming is 'in',<br />

komt men van alles te weten over <strong>de</strong> huizen en <strong>de</strong> getuige <strong>de</strong> vele congressen, projecten en thema­<br />

tuinen, <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen en <strong>de</strong> boeken uit hun tijd, nummers die aan dit thema wor<strong>de</strong>n gewijd. Nu<br />

maar bleef een nieuwe, samenvatten<strong>de</strong> biografie is staatsvorming als on<strong>de</strong>rwerp van historisch on­<br />

van <strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>r-koning - zeker geen overbodi<strong>de</strong>rzoek nooit helemaal 'uit' geweest - het betreft<br />

ge luxe - achterwege.<br />

dan ook één van <strong>de</strong> meest fundamentele ontwik­<br />

De hier te bespreken publikatie past ondanks kelingen in <strong>de</strong> Europese geschie<strong>de</strong>nis - , maar het<br />

288


mag toch opvallend heten dat het staatsvormings­<br />

<strong>de</strong>bat <strong>de</strong> laatste jaren belangrijke nieuwe impul­<br />

sen heeft gekregen en dat tal van ou<strong>de</strong> thema's<br />

weer zijn opgepakt. Een mooi voorbeeld hiervan<br />

is <strong>Holland</strong> un<strong>de</strong>r Habsburg rule, het nieuwste boek<br />

van <strong>de</strong> Amerikaanse historicus James D. Tracy.<br />

De politieke geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 16e eeuw is vaak voorgesteld<br />

als een strijd tussen 'mo<strong>de</strong>rne' naar absolutisti­<br />

sche heerschappij streven<strong>de</strong> Habsburgse vorsten<br />

en 'ou<strong>de</strong>rwetse' particularistische gewesten. Het<br />

aardige van Tracy's studie is dat hij dit traditione­<br />

le perspectief op zijn kop zet door niet het cen­<br />

trum, <strong>de</strong> vorst en zijn bureaucratische bestuurs­<br />

apparaat, centraal te stellen maar <strong>de</strong> politieke in­<br />

tegratie in één gewest. Tracy wil laten zien hoe<br />

on<strong>de</strong>r het Habsburgse bewind in het aanvanke­<br />

lijk sterk ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>Holland</strong> een samenhangend<br />

politiek lichaam ontstond, <strong>de</strong> 'body politic' uit <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rtitel. Hij bestu<strong>de</strong>ert dus eigenlijk staatsvor­<br />

ming op provinciaal niveau, of beter misschien:<br />

een proces van gewestvorming, en levert zo een<br />

originele bijdrage aan het <strong>de</strong>bat over <strong>de</strong> genese<br />

van <strong>de</strong> Republiek.<br />

Deze 'body politic' kwam overigens niet voort<br />

uit interne wetmatighe<strong>de</strong>n. Net zoals <strong>de</strong> politiek<br />

van <strong>de</strong> Habsburgers uitein<strong>de</strong>lijk werd bepaald<br />

door geopolitieke omstandighe<strong>de</strong>n, kreeg het po­<br />

litieke lichaam van <strong>Holland</strong> vooral door krachten<br />

van buiten het gewest vorm. Geregeld wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> partijen in <strong>Holland</strong> door het cen­<br />

trale beleid van Brussel tot nauwe politieke sa­<br />

menwerking gedwongen, waardoor zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

bestuurlijke elite een provinciaal saamhorig­<br />

heidsbesef ontwikkel<strong>de</strong> en rond <strong>de</strong> Staten van<br />

<strong>Holland</strong> een samenhangend stelsel van politieke<br />

organen tot stand kwam. In feite doorliepen <strong>de</strong><br />

Staten van <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns het Habsburgse be­<br />

wind een politieke leerschool. Bijzon<strong>de</strong>r goed is<br />

dit op het terrein van <strong>de</strong> landsver<strong>de</strong>diging zicht­<br />

baar. Oorlog was van oudsher een zaak van vor­<br />

sten en e<strong>de</strong>llie<strong>de</strong>n geweest, maar door <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>r­<br />

se oorlogen (1490-1528) raakten ook <strong>de</strong> <strong>Holland</strong>se<br />

stadsbestuur<strong>de</strong>rs nauw bij het voeren van oorlo­<br />

gen betrokken. De Staten van <strong>Holland</strong> stem<strong>de</strong>n<br />

namelijk in <strong>de</strong>ze jaren in met belangrijke finan­<br />

ciële bijdragen, maar moesten telkens toezien<br />

hoe grote <strong>de</strong>len van <strong>de</strong>ze bijdragen niet aan <strong>de</strong><br />

landsver<strong>de</strong>diging van <strong>Holland</strong> wer<strong>de</strong>n besteed<br />

maar aan <strong>de</strong> militaire campagnes tegen <strong>de</strong> Fran­<br />

sen. De vaak opmerkelijk eensgezin<strong>de</strong> Staten van<br />

<strong>Holland</strong> probeer<strong>de</strong>n inspraak op <strong>de</strong> besteding<br />

van <strong>de</strong> door hen opgebrachte gel<strong>de</strong>n te verwer­<br />

Boekennieuws<br />

ven. Echt veel succes had<strong>de</strong>n zij daar niet in,<br />

maar <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>puteer<strong>de</strong>n ter dagvaart leer<strong>de</strong>n<br />

door <strong>de</strong>ze pogingen wel serieus te discussiëren<br />

over militaire strategie en kregen oog voor <strong>de</strong> mi­<br />

litaire praktijk.<br />

Veel gelukkiger waren <strong>de</strong> Staten in hun politiek<br />

inzake <strong>de</strong> Oostzeehan<strong>de</strong>l - <strong>de</strong> kurk waarop <strong>de</strong> ge­<br />

hele <strong>Holland</strong>se economie van <strong>de</strong> 16e eeuw dreef.<br />

De Habsburgse ambtenaren beschouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

han<strong>de</strong>l ten onrechte als een exclusieve Amster­<br />

damse zaak, en zagen dan ook met verbazing toe<br />

hoe <strong>de</strong> Staten zich als een gesloten front opstel<strong>de</strong>n<br />

zodra <strong>de</strong> regering iets ten na<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> Oostzee­<br />

han<strong>de</strong>l van zins was. Zo wisten <strong>de</strong> Staten verschil­<br />

len<strong>de</strong> malen <strong>de</strong> invoering van een export-heffing<br />

op graan te saboteren en had<strong>de</strong>n zij uitgesproken<br />

opvattingen over <strong>de</strong> noodzaak al dan niet in te<br />

spelen op <strong>de</strong> politieke en militaire ontwikkelingen<br />

in <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n rond <strong>de</strong> Sont. Dat <strong>de</strong> Staten inmid­<br />

<strong>de</strong>ls voor <strong>de</strong> centrale regering te Brussel waren<br />

uitgegroeid tot een tegenstan<strong>de</strong>r van formaat<br />

bleek ook in hun soms felle reacties op <strong>de</strong> strenge<br />

centrale godsdienstpolitiek. Tracy besteedt te­<br />

recht uitvoerig aandacht aan <strong>de</strong>ze godsdienst-<br />

politiek, al heeft hij na <strong>de</strong> uitsteken<strong>de</strong> studies van<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren Alistair Duke weinig nieuws te<br />

vertellen.<br />

Cruciaal in <strong>de</strong> ontwikkeling van een 'body po­<br />

litic' in <strong>Holland</strong> was <strong>de</strong> financiële draagkracht<br />

van het gewest. Karei V had door <strong>de</strong> vele oorlogen<br />

een chronisch geldgebrek. De traditionele be<strong>de</strong>n<br />

vol<strong>de</strong><strong>de</strong>n niet langer, zodat hij koortsachtig op<br />

zoek was naar nieuwe inkomstenbronnen. Steeds<br />

vaker wentel<strong>de</strong> <strong>de</strong> centrale regering haar schul­<br />

<strong>de</strong>n af op <strong>de</strong> gewesten, die mid<strong>de</strong>ls rentebrieven<br />

leningen uitschreven om <strong>de</strong> vorst tegemoet te ko­<br />

men. Gevolg hiervan was wel dat <strong>de</strong> kapitaal­<br />

krachtige gewesten zich actief met het financiële<br />

beleid van <strong>de</strong> vorst gingen bemoeien. Vooral op<br />

dit gebied waren <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> bijzon­<br />

<strong>de</strong>r succesrijk. Aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> door Tracy<br />

bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> was belastingheffing in Hol­<br />

land een exclusieve gewestelijke zaak gewor<strong>de</strong>n,<br />

die zich volledig aan het gezichtsveld van <strong>de</strong> vorst<br />

onttrok. Bankiers on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zelfs geregeld<br />

rechtstreeks met <strong>de</strong> Staten over nieuwe kredieten<br />

voor <strong>de</strong> centrale regering.<br />

Omstreeks 1566 was het gewest <strong>Holland</strong> uitge­<br />

groeid tot een autonoom politiek lichaam dat<br />

over een goed functionerend stelsel van bestuur­<br />

lijke organen beschikte. Niettemin bleef <strong>de</strong> steun<br />

van <strong>de</strong> hoge a<strong>de</strong>l cruciaal. En het is in dit opzicht<br />

dan ook tekenend dat pas on<strong>de</strong>r het lei<strong>de</strong>rschap<br />

289


Boekennieuws<br />

van stadhou<strong>de</strong>r Willem van Oranje <strong>de</strong> kracht van<br />

<strong>Holland</strong> voor een ie<strong>de</strong>r zichtbaar werd.<br />

Het is onmogelijk in een recensie als <strong>de</strong>ze recht<br />

te doen aan <strong>de</strong> rijkdom van Tracy's studie: daarvoor<br />

is het door hem behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scala aan on<strong>de</strong>rwerpen<br />

domweg te breed. Des te groter is <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring<br />

dat dit alles geen dor betoog heeft opgeleverd,<br />

maar een gedreven en zeer leesbaar<br />

werk. Dat Tracy wel eens een steekje laat vallen<br />

is gezien <strong>de</strong> reikwijdte van zijn on<strong>de</strong>rwerp onvermij<strong>de</strong>lijk.<br />

Het doet aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het boek<br />

echter niets af. Hoewel het werk uitdrukkelijk<br />

niet als overzichtswerk is bedoeld, zal een ie<strong>de</strong>r<br />

die zich voortaan in het 16e-eeuwse <strong>Holland</strong> wil<br />

verdiepen, eerst naar zijn 'Tracy' moeten grij­<br />

pen.<br />

Paul Knevel<br />

In het voorwoord van <strong>de</strong>ze omvangrijke studie,<br />

een vertaling van het in 1989 verschenen Dutch<br />

primacy in world tra<strong>de</strong> 1585-1740, stelt Israël dat<br />

zijn belangrijkste doel is '...proberen uit te leggen<br />

wat <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse wereldstapelmarkt<br />

is, hoe <strong>de</strong>ze functioneer<strong>de</strong> en via welke stadia<br />

ze evolueer<strong>de</strong>...' (p. 9). Reeds in het eerste inlei<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

hoofdstuk wordt dui<strong>de</strong>lijk dat Israël een<br />

voor <strong>de</strong>ze tijd hoogst ongebruikelijke interpretatie<br />

geeft van <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

han<strong>de</strong>l en scheepvaart. In feite is het boek één<br />

grote aanval op <strong>de</strong> 'serialisten' in het algemeen en<br />

hun meest spraakmaken<strong>de</strong> vertegenwoordiger<br />

Fernand Brau<strong>de</strong>l in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />

In het werk van <strong>de</strong>ze serialisten wordt <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

van han<strong>de</strong>l en scheepvaart in verband gebracht<br />

met <strong>de</strong> zich over vele eeuwen uitstrekken<strong>de</strong><br />

beweging van <strong>de</strong>mografische en economische<br />

op- en neergang. Politieke gebeurtenissen zijn in<br />

<strong>de</strong>ze visie niet meer dan kortstondige rimpelingen<br />

aan het oppervlak van <strong>de</strong>ze traag verlopen<strong>de</strong><br />

processen. Met <strong>de</strong>ze lange-termijn visie hangt tevens<br />

het grote belang samen dat <strong>de</strong> serialisten<br />

toekennen aan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren, met<br />

name graan. Het was <strong>de</strong>ze graanhan<strong>de</strong>l waarop<br />

<strong>de</strong> bloei van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>l en scheepvaart<br />

volgens hen was gegrondvest. Geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van omstreeks 1450 tot 1650 nam <strong>de</strong><br />

bevolking in Europa namelijk in omvang toe en<br />

steeg <strong>de</strong> behoefte aan (en <strong>de</strong> prijs van) graan.<br />

Omdat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs in die graanhan<strong>de</strong>l al<br />

vroeg een dominante positie had<strong>de</strong>n veroverd,<br />

profiteer<strong>de</strong>n zij het meest van <strong>de</strong>ze lange perio<strong>de</strong><br />

van stijgen<strong>de</strong> graanprijzen. Toen <strong>de</strong> bevolkingsgroei<br />

in Europa omstreeks het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 17e<br />

eeuw stagneer<strong>de</strong> en zelfs omsloeg in <strong>de</strong>mografische<br />

achteruitgang kwam <strong>de</strong> expansieve fase van<br />

het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium tot een ein<strong>de</strong>.<br />

Voor met name Brau<strong>de</strong>l was <strong>de</strong>ze bloei niet meer<br />

dan een fase in een lange ontwikkeling waarin<br />

vanaf <strong>de</strong> 11e eeuw achtereenvolgens Venetië, Antwerpen,<br />

Genua, Amsterdam en Lon<strong>de</strong>n het centrum<br />

waren van <strong>de</strong> werel<strong>de</strong>conomie, een positie<br />

die volgens Brau<strong>de</strong>l tegenwoordig door New York<br />

wordt ingenomen.<br />

Jonathan Israël maakt keer op keer dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

hij het op al <strong>de</strong>ze punten met <strong>de</strong> serialisten gron­<br />

De Republiek en <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l<br />

dig oneens is. Zijn opvatting over het belang van<br />

lange-termijn processen komen dui<strong>de</strong>lijk tot uit­<br />

Jonathan I. Israël, Ne<strong>de</strong>rland als centrum van <strong>de</strong> wedrukking<br />

in <strong>de</strong> structuur van het boek. De opreldhan<strong>de</strong>l<br />

1585-1740. Van Wijnen, Franeker, komst en het verval van het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>ls­<br />

1991, 504 pp, ƒ99,50.<br />

rijk heeft zichvolgens Israël voltrokken in zeven<br />

fasen, en wel achtereenvolgens <strong>de</strong> jaren 1590-1601<br />

waarin <strong>de</strong> doorbraak naar een lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> positie<br />

plaatsvond; <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van het Twaalfjarig Bestand<br />

(1609-1621) waarin vooral <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l op<br />

Zuid-Europa opbloei<strong>de</strong>; <strong>de</strong> jaren 1621-1647 die<br />

gekenmerkt wer<strong>de</strong>n door stagnatie; 'Het Hoogtepunt'<br />

in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1647-1672, gevolgd door een<br />

tijd (1672-1700) waarin het min<strong>de</strong>r goed ging met<br />

het Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium maar er nog<br />

geen sprake was van verval; daarvan was wel<br />

sprake van in fase zes: het tijdvak van <strong>de</strong> Spaanse<br />

Successieoorlog (1700-1713) en fase zeven (1713-<br />

1740) toen <strong>de</strong> Republiek <strong>de</strong> actieve greep op <strong>de</strong><br />

internationale han<strong>de</strong>l verloor en terugviel naar<br />

<strong>de</strong> functie van een passieve bemid<strong>de</strong>laar in het<br />

han<strong>de</strong>lsverkeer.<br />

290<br />

Het zal dui<strong>de</strong>lijk zijn dat er volgens Israël geen<br />

sprake was van een opgaan<strong>de</strong> lijn tot het mid<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> 17e eeuw en achteruitgang daarna. Integen<strong>de</strong>el,<br />

<strong>de</strong> hele ontwikkeling werd gekenmerkt<br />

door een groot aantal relatief korte perio<strong>de</strong>n van<br />

op- en neergang. Een ontwikkeling die bovendien<br />

primair bepaald werd door politieke factoren.<br />

Niet voor niets figureren <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> jaartallen<br />

uit <strong>de</strong> 'Va<strong>de</strong>rlandse Geschie<strong>de</strong>nis' zo prominent<br />

in het boek van Israël. Politieke factoren, door <strong>de</strong><br />

serialisten enigszins <strong>de</strong>nigrerend afgedaan als inci<strong>de</strong>nten,<br />

wor<strong>de</strong>n door Israël teruggehaald voor


het voetlicht en gepresenteerd als <strong>de</strong> belangrijkste<br />

verklaring voor <strong>de</strong> opkomst en het verval van het<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsimperium. In het verleng<strong>de</strong><br />

daarvan ligt ook <strong>de</strong> opvatting van <strong>de</strong> auteur dat<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse staat niet een door regionaal en<br />

lokaal particularisme verzwakte unie was maar<br />

een uiterst effectieve en krachtdadige ver<strong>de</strong>diger<br />

van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsbelangen. De dominante<br />

positie van <strong>de</strong> Republiek in <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l<br />

was volgens Israël dan ook voor een groot <strong>de</strong>el<br />

te danken aan het optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> staat. In dit<br />

licht bezien is het begrijpelijk dat <strong>de</strong> auteur zich<br />

fel afzet tegen het i<strong>de</strong>e dat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong> basis vorm<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse han<strong>de</strong>lsmacht.<br />

Het was daarentegen <strong>de</strong> sterk door<br />

politieke factoren (embargo's etc.) beheerste han<strong>de</strong>l<br />

in luxegoe<strong>de</strong>ren die het economisch wel en<br />

wee van <strong>de</strong> Republiek bepaal<strong>de</strong>. Tot slot wijst Israël<br />

er nog op dat het 'een totale misvatting' is <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>lsbloei van <strong>de</strong> Republiek gelijk te stellen<br />

aan die van Amsterdam. Amsterdam speel<strong>de</strong><br />

weliswaar een belangrijke rol, maar van een overheersen<strong>de</strong><br />

positie van die stad in <strong>de</strong> Republiek,<br />

een mening die vooral door Brau<strong>de</strong>l wordt aangehangen,<br />

was volgens Israël geen sprake.<br />

Maakt Israël al <strong>de</strong>ze kritiek nu ook waar? Om <strong>de</strong><br />

opvattingen van <strong>de</strong> serialisten te onmtkrachten<br />

was het noodzakelijk geweest aan te tonen dat <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>mografische ontwikkeling in Europa geen invloed<br />

had op het functioneren van het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

han<strong>de</strong>lssysteem, dat <strong>de</strong> geleg<strong>de</strong> cesuren<br />

ook daadwerkelijk <strong>de</strong> betekenis hebben die Israël<br />

er aan toekent, dat <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in hoogwaardige<br />

produkten in<strong>de</strong>rdaad belangrijker was dan die in<br />

bulkgoe<strong>de</strong>ren en dat <strong>de</strong> rol van Amsterdam binnen<br />

<strong>de</strong> Republiek niet fundamenteel verschil<strong>de</strong><br />

van die van an<strong>de</strong>re centra. Op <strong>de</strong>ze punten stelt<br />

het boek evenwel teleur. De opvattingen van <strong>de</strong><br />

auteur blijven in veel gevallen niet veel meer dan<br />

postulaten. Dat is jammer want <strong>de</strong> lijst van geciteer<strong>de</strong><br />

literatuur geeft blijk van een grote belezenheid<br />

en Israël maakt bovendien gebruik van<br />

on<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandse historici weinig bekend archiefmateriaal<br />

uit Zuid-Europa. Al met al een<br />

goe<strong>de</strong> uitgangspositie om <strong>de</strong> opvattingen die on<strong>de</strong>r<br />

serialisten leven op hun waar<strong>de</strong> te beoor<strong>de</strong>len.<br />

Het verzamel<strong>de</strong> materiaal wordt echter niet<br />

gebruikt om bestaan<strong>de</strong> opvattingen te toetsen<br />

maar uitsluitend om <strong>de</strong> door <strong>de</strong> auteur aangehangen<br />

interpretatie te illustreren. Zo wordt nergens<br />

ook maar een poging gedaan een kwantitatieve<br />

afweging te maken van het belang van <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>l in luxegoe<strong>de</strong>ren in vergelijking met wat<br />

Boekennieuws<br />

traditioneel als <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> stapelmarkt wordt<br />

beschouwd: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l in bulkgoe<strong>de</strong>ren en in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> graanhan<strong>de</strong>l. De cijfers die wel gepresenteerd<br />

wor<strong>de</strong>n, dienen voornamelijk om <strong>de</strong><br />

keuze voor een bepaal<strong>de</strong> cesuur te on<strong>de</strong>rsteunen,<br />

maar van een werkelijke toetsing van <strong>de</strong> houdbaarheid<br />

van die cesuren is geen sprake. Illustratief<br />

in dit opzicht is dat <strong>de</strong> cijfers over aantallen<br />

schepen, prijzen van goe<strong>de</strong>ren en waar<strong>de</strong>papieren,<br />

aantallen geproduceer<strong>de</strong> lakens etc. versnipperd<br />

zijn over een groot aantal tabellen die on<strong>de</strong>rling<br />

niet of nauwelijks vergelijkbaar zijn.<br />

Dit alles betekent niet dat <strong>de</strong> door Israël tegen <strong>de</strong><br />

serialistische geschiedschrijving ingebrachte bezwaren<br />

zon<strong>de</strong>r bezwaar aan <strong>de</strong> kant kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

geschoven. Het minst overtuigend is zijn extreme<br />

aandacht voor <strong>de</strong> periodisering van <strong>de</strong> ontwikkelingen.<br />

De in<strong>de</strong>ling in zeven strikt geschei<strong>de</strong>n<br />

fasen voegt naar mijn mening niets toe aan<br />

onze kennis over het functioneren van het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

han<strong>de</strong>lsimperium. Van groter belang acht<br />

ik <strong>de</strong> betekenis die Israël toekent aan politieke<br />

factoren in het algemeen en <strong>de</strong> staat in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />

Zon<strong>de</strong>r nu direct aan politieke factoren evenveel<br />

gewicht toe te kennen als Israël geneigd is te<br />

doen, kan niet wor<strong>de</strong>n ontkend dat <strong>de</strong> politiek<br />

meer aandacht in <strong>de</strong> economische geschiedschrijving<br />

verdient dan ze <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennia gekregen<br />

heeft. Vooral <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> staat - overheid lijkt<br />

me in verband met <strong>de</strong> Republiek een betere<br />

term - is sterk on<strong>de</strong>rbelicht gebleven. Overigens<br />

zou het me niet verbazen als bij na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />

zou blijken dat het niet zozeer <strong>de</strong> daadkracht van<br />

<strong>de</strong> overheid als wel het ontbreken van een krachtig<br />

centraal gezag was dat <strong>de</strong> uitbouw van een<br />

han<strong>de</strong>lsrijk gunstig beïnvloed<strong>de</strong>. Met <strong>de</strong> staatkundige<br />

structuur van <strong>de</strong> Republiek is ook <strong>de</strong><br />

vraag verbon<strong>de</strong>n wat nu precies <strong>de</strong> positie van<br />

Amsterdam was binnen <strong>de</strong> Republiek en het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

han<strong>de</strong>lssysteem. De kritiek op Brau<strong>de</strong>ls<br />

opvatting dat Amsterdam vergelijkbaar was<br />

met een Italiaanse stadstaat als Venetië lijkt mij<br />

terecht, maar zijn constatering dat <strong>de</strong> Republiek<br />

een in economisch opzicht nauw samenwerkend<br />

geheel was, doet onvoldoen<strong>de</strong> recht aan <strong>de</strong> complexe<br />

structuur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse economie ten<br />

tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Republiek. Zoals bekend speel<strong>de</strong><br />

Amsterdams kapitaal immer in vrijwel alle economische<br />

sectoren een grote rol. Serieuze aandacht<br />

verdient tenslotte ook <strong>de</strong> stelling dat <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

dominantie in <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l niet als<br />

vanzelf voortvloei<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> reeds lang bestaan<strong>de</strong><br />

dominantie in het bulkgoe<strong>de</strong>renvervoer. Na<strong>de</strong>r<br />

291


Boekennieuws<br />

on<strong>de</strong>rzoek zal dui<strong>de</strong>lijk moeten maken of <strong>de</strong> aan<br />

het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 16e eeuw tot ontwikkeling geko­<br />

men han<strong>de</strong>l in luxegoe<strong>de</strong>ren in<strong>de</strong>rdaad het be­<br />

lang had dat Israël er aan toekent.<br />

Uit het voorgaan<strong>de</strong> zal dui<strong>de</strong>lijk zijn gewor<strong>de</strong>n<br />

dat Ne<strong>de</strong>rland als centrum van <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l meer<br />

vragen oproept dan het beantwoordt. Dat doet<br />

evenwel niets af aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van het boek. We<br />

kunnen slechts hopen dat <strong>de</strong> wens van Israël dat<br />

zijn studie er '...toe bijdraagt een ka<strong>de</strong>r te schep­<br />

pen voor ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek en discussie' in ver­<br />

vulling gaat.<br />

C. Lesger<br />

292


Inhoud<br />

23e jaargang nr. 4/5, september 1991<br />

Deze aflevering is een themanummer over kunst in opdracht.<br />

Redactie: J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel en J.C.M. Pennings.<br />

J.W.J. Burgers, P.G.M. Diebeis, P. Knevel en J.C.M. Pennings<br />

Woord vooraf 181<br />

Maarten Jan Bok en Gary Schwartz<br />

Schil<strong>de</strong>ren in opdracht in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw 183<br />

Bram Kempers<br />

Opdrachtgevers, verzamelaars en kopers.<br />

Visies op kunst in <strong>Holland</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Republiek 196<br />

Marijke Spies<br />

Betaald werk? Poëzie als ambacht in <strong>de</strong> 17e eeuw 210<br />

P.J. Verkruijsse<br />

<strong>Holland</strong> 'ge<strong>de</strong>diceerd'.<br />

Boekopdrachten in <strong>Holland</strong> in <strong>de</strong> 17e eeuw 225<br />

Rudolf Rasch<br />

Om <strong>de</strong>n armen dienst te doen.<br />

De Amsterdamse Schouwburg en <strong>de</strong> godshuizen geduren<strong>de</strong> het laatste kwart<br />

van <strong>de</strong> 17e eeuw 243<br />

Louis Peter Grijp<br />

'Geluckigh die op <strong>de</strong>n VAL-LET'.<br />

Uit <strong>de</strong> beroepspraktijk van <strong>de</strong> luitspeler Nicolaes Vallet (ca. 1583-ca. 1643) 268<br />

Museumnieuws 283<br />

Boekennieuws 287<br />

Aan dit nummer werkten mee:<br />

Drs. M.J. Bok is als historicus werkzaam bij NWO. Adres: Rijksuniversiteit te Utrecht, Vakgroep<br />

Kunstgeschie<strong>de</strong>nis, Kromme Nieuwegracht 29, 3512 HD Utrecht.<br />

G. Schwartz is uitgever en kunsthistoricus. Adres: Postbus 162, 3600 AD Maarsen<br />

Dr. B. Kempers is als hoogleraar sociologie verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Vakgroepen Culturele Studies<br />

en Sociologie van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Adres: Van Breestraat 96, 1071 ZT Amsterdam.<br />

Dr. M. Spies is verbon<strong>de</strong>n aan het Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam.<br />

Adres: Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.<br />

Dr. P.J. Verkruijsse is universitair docent bij <strong>de</strong> Vakgroep <strong>Historisch</strong>e Letterkun<strong>de</strong> van het<br />

Instituut voor Neerlandistiek van <strong>de</strong> Universiteit van Amsterdam. Adres: Instituut voor<br />

Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam.<br />

Dr. R. Rasch is als universitair hoofddocent voor muziekgeschie<strong>de</strong>nis vanaf 1600 verbon<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> Vakgroep Muziekwetenschap van <strong>de</strong> Universiteit te Utrecht. Adres: Vakgroep Muziekwetenschap,<br />

Kromme Nieuwegracht 29, 3512 HD Utrecht.<br />

Dr. L. P. Grijp is musicoloog en als wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoeker verbon<strong>de</strong>n aan het P.J.<br />

Meertens-Instituut. Adres: P.J. Meertens-Instituut, Keizersgracht 569-571, 1017 DR Amsterdam.<br />

Omslagontwerp: Ad rem, Amsterdam.<br />

Produktie: Uitgeverij Verloren, Alexan<strong>de</strong>rlaan 14,1213 XS Hilversum, telefoon 035-859856,<br />

fax 035-836557.<br />

De afbeelding op <strong>de</strong> omslag is gebaseerd op: Het Graafschap <strong>Holland</strong>t. Gegraveer<strong>de</strong> kaart<br />

in <strong>de</strong> vorm van een zgn. Leo Belgicus, 17x22 cm. Uitgegeven bij B. Mourik te Amsterdam,<br />

1761 (Topografisch-<strong>Historisch</strong>e Atlas, Gemeentearchief van 's-Gravenhage).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!