17.09.2013 Views

Tijdschrift voor Verloskundigen - Cross Media Nederland

Tijdschrift voor Verloskundigen - Cross Media Nederland

Tijdschrift voor Verloskundigen - Cross Media Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

Uitgave van de Koninklijke <strong>Nederland</strong>se Organisatie van <strong>Verloskundigen</strong><br />

februari 2012<br />

37e jaargang


Praktijkhouders opgelet! De Dag van de Assistent is weer in aantocht!<br />

Wat gebeurt er met de stapels en de telefoontjes als uw assistente ziek of op vakantie<br />

is? Denk eens aan alle details die de assistente <strong>voor</strong> u bijhoudt. Bent u ook zo blij met<br />

uw assistente?<br />

Wat TALMOR betreft is het weer tijd <strong>voor</strong> de jaarlijks terugkerende<br />

‘Dag van de Assistent’<br />

Inmiddels organiseert TALMOR al <strong>voor</strong> het derde opeenvolgende jaar ‘de Dag van de<br />

Assistent’. De mensen die bij TALMOR werken komen <strong>voor</strong> een groot deel uit de zorg<br />

en weten hoezeer een maatschap of praktijk steunt en leunt op de assistente(s).<br />

Nu zijn wij als TALMOR een lerende organisatie die graag van ieder feestje ook iets<br />

maakt om van te groeien, een gelegenheid die <strong>voor</strong> langere duur impact heeft dan<br />

alleen op de dag zelf. Vandaar in de ochtend leren en in de middag verwennen,<br />

met tussendoor een heerlijke lunch en zoveel mogelijk kleine verrassingen op een<br />

mooie sfeervolle locatie.<br />

We bieden 13 workshops aan waarvan elke assistent er twee kan volgen.<br />

Dit jaar <strong>voor</strong> het eerst met accreditatiepunten <strong>voor</strong> doktersassistenten!<br />

financieel adviseurs<br />

<strong>voor</strong> verloskundigen<br />

Sibbing & Wateler is een onafhankelijk<br />

financieel adviesbureau, gespecialiseerd in<br />

de praktijkbegeleiding van vrije medische<br />

beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen.<br />

Wij bieden u een gevarieerd<br />

dienstenpakket <strong>voor</strong> al uw financiële zaken,<br />

nu en in de toekomst.<br />

Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl<br />

de Dag van de Assistent 2012<br />

Voor wie: Alle assistenten uit<br />

praktijken in de eerstelijns<br />

gezondheidszorg<br />

Wanneer: 29 mei 2012<br />

Hoe laat: 9:30 – 17:00<br />

Waar: Het Klooster<br />

Amersfoort<br />

Kosten : €165,-<br />

Meer info: www.talmor.nl<br />

of mail naar<br />

info@talmor.nl<br />

Inschrijven: www.talmor.nl<br />

<br />

<br />

€<br />

<br />

Polderweg 3-154 / 1093 KL Amsterdam / Tel: 020-5979877 / E-mail: info@talmor.nl / Website: www.talmor.nl


TijdschrifT<br />

Geachte mevrouw de minister 5<br />

Wil van Veen<br />

KNOV<br />

subsidie promotieonderzoek 6<br />

Voorkomen is beter dan genezen 7<br />

Angela Verbeeten<br />

Bestuurlijke zaken 8<br />

Jos Becker Hoff en Fennie Posthumus<br />

Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding i<br />

huid op huidcontact 10<br />

Kristel Zeeman<br />

Eerstelijns verloskunde: laat zien hoe het moet<br />

met ZiZo 12<br />

Wilma van Driel en Nicole Burleson Cambridge<br />

hoe meet u de bloeddruk 15<br />

Kristel Zeeman<br />

Let op! herregistratie wet BiG <strong>voor</strong> verloskundigen 17<br />

KNOV-praktijkaccreditatie: continu werken<br />

aan kwaliteit 18<br />

Judith Ruijs<br />

healthy Pregnancy 4 all 20<br />

Relinde van der Stouwe<br />

Vraag van de maand 21<br />

helpdesk@knov.nl<br />

ThEMa<br />

resultaten uit de eerste landelijke perinatale audit 23<br />

Relinde van der Stouwe<br />

3e Landelijke conferentie pre- en neonatale<br />

screeningen 25<br />

Perinatale audit: wat vindt de zorgverlener<br />

er zelf van? 26<br />

Birgit van der Goes<br />

Perinatale audit en PaN 29<br />

Relinde van der Stouwe<br />

Geboren als een zucht, verdwenen als een schaduw 30<br />

Relinde van der Stouwe en Wil van Veen<br />

WETENschaP<br />

Kennispoort Verloskunde 33<br />

INHOUD<br />

ONdErWijs<br />

Birthplace, meer dan een cohortstudie 37<br />

Suze Jans<br />

Geslaagden in Maastricht 38<br />

Onderzoekers en praktijk ontmoeten elkaar<br />

bij Kennispoort Verloskunde 39<br />

Nic van Son en Els Koelewijn<br />

afgestudeerd Master 41<br />

Medische spiegels in de verloskundige zorg 43<br />

Suze Jans<br />

iNNOVaTiEf<br />

Twitter in de nacht 45<br />

Erik Weijers<br />

Wist u dat? 47<br />

centeringPregnancy 48<br />

Inger Aalhuizen en Marlies Rijnders<br />

PraKTijK<br />

Onweer 49<br />

Beppie Benschop<br />

de werkplek van Westerkade 24, Utrecht 50<br />

Wil van Veen<br />

Vijf minuteninterview met anique Welmerink 55<br />

Suze Jans<br />

ach, vroeger... 56<br />

Imke Rosink / Wil van Veen<br />

iNTErNaTiONaaL<br />

Wat je van ver haalt, is misschien wel lekker 59<br />

Erna Kerkhof<br />

hoe bevalt Europa? Verloskunde in de EU; België 61<br />

fOrUM<br />

frans verloskundigen hebben het moeilijk 63<br />

Niet helpen? dan maar geven! 63<br />

BErichTEN<br />

Nieuwe media 65<br />

NEXT 68<br />

congres en cursus 69<br />

Personalia 70<br />

in Memoriam jan henk Oldenziel 71<br />

TvV februari 2012 • KNOV 3<br />

Ti<br />

Van<br />

Wil<br />

KN<br />

Bes<br />

Jos<br />

Prin<br />

Ang<br />

Em<br />

Fran<br />

Mid<br />

W<br />

Bes<br />

Erna<br />

Vra<br />

een<br />

help<br />

Ove<br />

de<br />

Reli<br />

Tie<br />

een<br />

ATM<br />

abo<br />

Jann<br />

intr<br />

Suz<br />

On<br />

inte<br />

Hele<br />

Pro<br />

voo<br />

Ger<br />

Gen<br />

Lolk<br />

Ken


4<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

TIJDSCHRIFT<br />

Redactie<br />

Relinde van der Stouwe, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en<br />

eindredactie), Kristel Zeeman<br />

Medewerkers februari 2012<br />

Mieke Beentjes, Beppie Benschop, Nicole Burleson Cambridge,<br />

Ton van de Coevering, Mariël Croon, Serena Debonnet,<br />

Maudy Dettingmeijer, Wilma van Driel, Birgit van der Goes,<br />

Jos Becker Hoff, Lieve Huybrechts, Katja van Ieperen, Tirza Janssen,<br />

Erna Kerkhof, Els Koelewijn, Anne Niset, Fenny Posthumus,<br />

Joëlle Renders (corrector), Marlene Reyns, Imke Rosink, Judith Ruijs,<br />

Henk van Ruitenbeek, Greta Rijninks, Nic van Son, Joeri Vermeulen,<br />

Laetitia van Wetten, Eric Weijers, Anique Welmerink, Jolanda Zocchi<br />

Redactieadres<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

Wielingenweg 318, 1826 BX Alkmaar<br />

E: tvv@knov.nl<br />

E: wilvanveen@cappalkmaar.nl<br />

T: 0653359153<br />

Facebook: <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen<br />

KNOV, Jolanda Zocchi<br />

Postbus 2001, 3500 GA Utrecht<br />

T: 030 282 3115, F: 030 282 3101<br />

E: jzocchi@knov.nl<br />

Personeelsannonces<br />

Wil van Veen<br />

T: 06 53359153<br />

E: tvv@knov.nl<br />

Advertentie-exploitatie<br />

Ovimex bv, Frank Dijkman<br />

T: 0570 674240<br />

E: frank.dijkman@ovimex.nl<br />

Vormgeving<br />

Annemiek Voogd, Ovimex bv<br />

Druk<br />

Ovimex bv, Deventer<br />

Abonnementsprijzen<br />

Abonnementsprijs <strong>voor</strong> niet-leden van de KNOV:<br />

3 132,- per jaar (10 nummers); Europa 3 158,-; buiten Europa 3 185,-.<br />

Voor studenten (buitenlandse opleiding): 3 106,-<br />

Los nummer: 3 17,-<br />

Voorzitter KNOV<br />

Angela Verbeeten<br />

Foto’s<br />

Beata Bosma, Alkmaar<br />

Carien van Leeuwen, Amsterdam<br />

Arno Massee, Rijnsaterswoude<br />

Hans Oostrum, Den Haag<br />

Albert Posthumus, Katwijk<br />

Nicole Romijn, Den Haag<br />

Lucia Serra, Grou<br />

Erik Speckmann, Weesp<br />

© 2012 Koninklijke <strong>Nederland</strong>se<br />

Organisatie van <strong>Verloskundigen</strong><br />

Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht<br />

T: 030 282 3100<br />

Oplage: 3950<br />

ISSN 0378-1925<br />

Cover foto<br />

Laetitia van Wetten is verloskundig werkzaam<br />

in het OLVG in Amsterdam. Zij volgt daarnaast<br />

de opleiding aan de Vrije Academie ’t Pad. Zij<br />

wil psychosociaal beeldend therapeut worden<br />

en dat integreren in haar leven als verloskundige.<br />

‘Maar ik vind het kunstzinnig bezig zijn<br />

zo leuk, dat ik in het derde jaar de kunstzinnige<br />

richting ben gaan volgen.’<br />

Haar werkstuk op de cover was oorspronkelijk<br />

een lijnoefening op een groot vel papier. Dat<br />

heeft zij in stukken gescheurd en daarvan een<br />

nieuwe compositie gemaakt. Zo ontstond<br />

[cursief]De Geboorte.[cursief] ‘Kijk, het kind is<br />

geboren uit de helende groene schoot van de moeder, het is een nog bijna<br />

ongeschonden blad. De moeder heeft zichzelf gevormd en kleur gegeven. Ze kan<br />

dit prille moment nog geen handen en voeten geven, maar reikt er wel naar uit.<br />

Tegelijkertijd kun je er een gezicht in zien, dat vol verbazing kijkt naar het wonder<br />

dat zich net voltrokken heeft.’<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> wordt uitgegeven door de Koninklijke<br />

Neder landse Organisatie van <strong>Verloskundigen</strong> (KNOV), opgericht op<br />

22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van<br />

de Bond van <strong>Nederland</strong>se vroed vrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de<br />

<strong>Nederland</strong>se R.K. Vereniging van Vroed vrouwen (opgericht 8 juli 1921).<br />

De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verlos kundige zorg in<br />

zijn geheel in <strong>Nederland</strong>, de versterking van de positie die de verlos kundige<br />

daarin inneemt, alsmede de belangen behartiging van alle verloskundigen<br />

in <strong>Nederland</strong>. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven<br />

van het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong>.<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> is in de eerste plaats een vakblad op het<br />

gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verlos-<br />

kundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwik ke lingen.<br />

Daarnaast is het een forum <strong>voor</strong> discussie over de verloskunde en verwante<br />

disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim<br />

mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen.<br />

In de tweede plaats is het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> een verenigings -<br />

orgaan en als zodanig een middel <strong>voor</strong> het hoofd bestuur van de KNOV om<br />

in contact te treden met de leden. In dit kader dient het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong><br />

bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.<br />

Inzenden kopij en advertenties<br />

De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen<br />

in te zenden. Bij <strong>voor</strong>keur speciaal <strong>voor</strong> het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen<br />

zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer.<br />

Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voet noten,<br />

paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word<br />

via e-mail: tvv@knov.nl. Van tabellen of grafieken daarom alleen de<br />

onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de vormgever opgemaakt.<br />

Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript).<br />

Beeld apart aanleveren, bij <strong>voor</strong>keur digitaal en in hoge resolutie.<br />

Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden<br />

zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk <strong>voor</strong><br />

de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen.<br />

Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met<br />

bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname<br />

van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming<br />

van de redactie en de auteur.<br />

Personeelsadvertenties van leden <strong>voor</strong> het volgende nummer tot<br />

27 februari 2012. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste<br />

formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties:<br />

zie colofon. Het tweede nummer verschijnt op 13 maart 2012.


Geachte mevrouw de minister,<br />

agenda<br />

16 februari 2012<br />

Cursus Toetsgroepbegeleider,<br />

dag 1<br />

6 maart 2012<br />

Cursus Toetsgroepbegeleider,<br />

dag 2<br />

12 maart 2012<br />

Kring<strong>voor</strong>zittersoverleg<br />

20 maart 2012<br />

Cursus Toetsgroepbegeleider,<br />

dag 3<br />

21 maart 2012<br />

Regionale Bijeenkomst APELDOORN<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

26 maart 2012<br />

Regionale Bijeenkomst HOUTEN<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

28-29 maart 2012<br />

Training Kringbestuurders,<br />

dag 1 en 2<br />

2 april 2012<br />

Regionale Bijeenkomst BREDA<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

4 april 2012<br />

Regionale Bijeenkomst DRACHTEN<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

11 april 2012<br />

Regionale Bijeenkomst WEERT<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

REDACTIONEEL<br />

per 1 januari jl. kregen wij de derde tranche van 11% op ons norminkomen.<br />

Dat is een behoorlijke klapper, maar terecht, want sinds mensenheugenis was<br />

het sappelen in ons vak. Daarom nam uw <strong>voor</strong>ganger het goede besluit om op<br />

advies van de NZa ons norminkomen te verhogen met 40%. 40%! Kunt u<br />

nagaan waar wij vandaan kwamen… Een verdere verlaging van de normpraktijk<br />

dan naar 105 zorgeenheden zat er toen niet in en dat heeft nog altijd gevolgen<br />

<strong>voor</strong> de kwaliteit van zorg, een norm van 80 beschouw ik als normaal, maar daar<br />

gaat het vandaag niet om. Ik kom daar nog wel eens op terug. Trouwens, dat de<br />

verhoging van ons norminkomen stapsgewijs gebeurde, was ook niet terecht,<br />

maar je kunt niet overal over zeuren.<br />

In de afgelopen jaren hebben u en uw <strong>voor</strong>gangers ons en andere eerstelijners<br />

verzocht om bepaalde taken over te nemen uit de tweede lijn. Natuurlijk deden<br />

wij dat graag, want het past in onze filosofie ‘in de eerste lijn wat kan, in de<br />

tweede lijn wat moet’. Zo hebben wij een redelijk deel van bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

diagnostische echo’s <strong>voor</strong> onze rekening genomen. Wij hebben daarin flink<br />

geïnvesteerd, door studie en apparatuur. De kosten die wij daar<strong>voor</strong> maakten,<br />

waren getarifeerd en die hebben wij natuurlijk gedeclareerd. U hebt, dankzij<br />

onze inzet en die van andere eerstelijners, daarmee vele miljoenen bespaard.<br />

In het najaar presenteerde u ons een rekening: wij zouden met tien miljoen euro<br />

ons budget hebben overschreden. Hoe, wat en waarom, dat wist u ons toen<br />

niet te vertellen. Begrijpelijk, want het moet <strong>voor</strong> u een hele schok zijn geweest.<br />

Zulk misselijk calculerend gedrag van ons kon u maar moeilijk waarderen. Maar u<br />

kwam terug op uw uitspraak: het waren er geen tien maar zes. Nou, dat was<br />

nog veel <strong>voor</strong> zo’n kleine beroepsgroep, ‘ze doen het toch maar’ zal u misschien<br />

gedacht hebben. Weer wat later herriep u de zes en maakte er twee van; twee<br />

miljoen is nog veel, hoor!<br />

Weet u, wij zijn maar een kleine beroepsgroep. Wij werken hard, als zelfstandigen<br />

zo’n vijftig uur in de week en dit nog los van de diensten die wij nu eenmaal<br />

moeten draaien omdat geboortes zich 7 keer 24 uur aandienen. Dat komt door<br />

die niet voldoende verlaagde norm, maar we worden sinds 1 januari 2012 nu<br />

eindelijk redelijk betaald <strong>voor</strong> de meeste van die uren. Blijft staan dat twee<br />

miljoen euro <strong>voor</strong> ons veel geld is. We zijn met nog geen 2000 vrouwen en<br />

mannen die dit moeten opbrengen. Dat kost ons toch duizend euro, bijna tien<br />

euro per cliënt.<br />

In uw budget stellen wij hoegenaamd niets <strong>voor</strong>. We kosten u nog geen 0,254%.<br />

Maar we zijn natuurlijk de beroerdsten niet. Als u ons nu uitlegt waar we hebben<br />

overschreden, dan maken wij een actieplan om te <strong>voor</strong>komen dat wij u dit volgend<br />

jaar weer aandoen.<br />

Mevrouw de minister,<br />

onze beroepsvereniging heeft aan u en uw ministerie bij herhaling mondeling en<br />

schriftelijk gevraagd naar de onderbouwing van die twee miljoen euro. Helaas, er<br />

komt van u w departement geen antwoord. Nu zijn er kwade tongen die<br />

beweren dat u het gewoon echt niet weet, dat u maar wat roept en doet. Dat u<br />

alles maar laat gebeuren, op z’n beloop laat; marktwerking noemt u dat. Maar<br />

dat wil ik niet geloven, want dan zou het gaan om onbehoorlijk bestuur, toch? n<br />

Wil van Veen<br />

Hoofdredacteur<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

5


6<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

Meld je aan <strong>voor</strong> de subsidie<br />

van een promotieonderzoeksproject!<br />

Voor de ontwikkeling van wetenschappelijk<br />

topkader biedt de KNOV <strong>voor</strong> enkele<br />

verloskundigen de mogelijkheid om via open<br />

competitie mee te dingen naar een subsidie<br />

<strong>voor</strong> een promotiebeurs.<br />

Voor wie?<br />

• U bent verloskundige en lid van de KNOV<br />

• U hebt ten minste een MSc, MA of MBA in verloskunde,<br />

gezondheidswetenschappen, sociale wetenschappen of<br />

aanpalende wetenschapsvelden; of aantoonbare ervaring<br />

met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek<br />

• U hebt expliciet interesse in en bent gemotiveerd tot<br />

het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en u<br />

wilt promoveren.<br />

Kandidaten worden naast bovenstaande formele eisen<br />

geselecteerd op basis van hun CV en academische<br />

referenties. Het promotietraject kan zowel fulltime (4 jaar)<br />

als parttime ingevuld worden. Er zijn verschillende criteria<br />

<strong>voor</strong> de subsidieverstrekking aan eerstelijns verloskundigen,<br />

klinisch verloskundigen en verloskundigen in dienst van<br />

onderzoeksinstituten of opleidingen (zie website).<br />

Het is tevens mogelijk om een subsidie aan te vragen <strong>voor</strong> het<br />

afronden van uw lopende promotietraject, indien u daar<strong>voor</strong><br />

geen andere externe financiering hebt kunnen krijgen.<br />

Procedure<br />

De aanvraagprocedure bestaat uit twee fasen:<br />

• De <strong>voor</strong>aanmelding<br />

• De subsidieaanvraag<br />

De Wetenschapscommissie van de KNOV beoordeelt de<br />

<strong>voor</strong>aanmeldingen op relevantie <strong>voor</strong> het wetenschapsdomein<br />

fysiologische verloskunde, kwaliteit van het<br />

onderzoeks<strong>voor</strong>stel en motivatie van de kandidaat. De<br />

commissie geeft advies over het al dan niet uitwerken van<br />

de <strong>voor</strong>aanmelding tot een subsidieaanvraag. De<br />

subsidieaanvragen worden beoordeeld op kwaliteit van<br />

het onderzoeks<strong>voor</strong>stel, de toegepaste methodologie en<br />

de haalbaarheid van het promotietraject. Het maximale<br />

jaarbudget bestemd <strong>voor</strong> promotiebeurzen bepaalt<br />

hoeveel subsidieaanvragen gehonoreerd worden.<br />

De KNOV roept verloskundigen op een <strong>voor</strong>aanmelding in te dienen<br />

<strong>voor</strong> een promotieonderzoeksproject.<br />

Ga naar de KNOV website of de website van<br />

Kennispoort <strong>voor</strong> meer informatie en het<br />

formulier van de <strong>voor</strong> aanmelding.<br />

de deadline <strong>voor</strong> het indienen van de <strong>voor</strong>aanmelding<br />

is 31 maart 2012<br />

Namens de Wetenschapscommissie KNOV<br />

Drs. Greta C. Rijninks-van Driel, Secretaris<br />

grijninks@knov.nl n


Vervolg agenda<br />

KNOV<br />

Voorkomen is beter dan genezen<br />

16 april 2012<br />

Regionale Bijeenkomst ROTTERDAM<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

18 april 2012<br />

Regionale Bijeenkomst AKERSLOOT<br />

‘Van wij/zij-denken naar wij-denken’<br />

Vooraf: MIO Actief baren<br />

20 april 2012<br />

Platform Internationaal<br />

& Twin to Twin<br />

5 mei 2012<br />

Internationale Dag van de<br />

Vroedvrouw<br />

1-7 augustus<br />

Borstvoedingsweek<br />

20 mei 2012<br />

10e Marikenloop, Nijmegen<br />

15 juni 2012<br />

Algemene Ledenvergadering<br />

27 augustus 2012<br />

Twin to Twin<br />

10 september 2012<br />

Kring<strong>voor</strong>zittersoverleg<br />

2 oktober 2012<br />

Training Kringbestuurders, dag 3<br />

16 november 2012<br />

Algemene Ledenvergadering<br />

19 november 2012<br />

Twin to Twin<br />

Kijk <strong>voor</strong> meer informatie in<br />

de rubriek Congres en Cursus<br />

achter in dit tijdschrift of op<br />

www.kennispoort-verloskunde.nl<br />

De Raad <strong>voor</strong> de Volksgezondheid (RVZ) bracht vorige maand zijn rapport<br />

Preventie van welvaartsziekten uit. De boodschap is dat de overheid haar<br />

verantwoordelijkheid moet nemen <strong>voor</strong> een gezonde opvoeding van kinderen.<br />

Dat is niet betuttelend -zoals de huidige regering redeneert- maar hard nodig. Al<br />

was het maar omdat we ons niet de luxe van veel vermijdbare ongezondheid<br />

kunnen veroorloven.<br />

Aan het begin van de zwangerschap wordt de kiem gelegd <strong>voor</strong> ziektes die zich pas<br />

later openbaren: astma, suikerziekte en hart- en vaatziekten. Maar dat wist u al lang.<br />

Ook de oplossingen zijn bekend: gezond eten en bewegen, overgewicht <strong>voor</strong>komen,<br />

matig alcoholgebruik, niet roken, op tijd stoppen met medicatie en foliumzuur<br />

slikken. Wonen in een veilig huis en in een gezonde wijk helpt. De risicogroepen zijn<br />

bekend, maar we zijn niet goed in het bereiken ervan. Juist bij vrouwen die<br />

ongezond leven, ontbreekt het besef dat zij er zelf iets aan kunnen doen. Als een<br />

zwangere zich bij haar verloskundige meldt is het optimum <strong>voor</strong> preventie <strong>voor</strong>bij.<br />

Er moet meer aandacht komen <strong>voor</strong> preventie, zegt de RVZ. Ja, duhh! Ook dat<br />

wisten wij al lang. In 1995 verscheen het KNOV Standpunt Preconceptiezorg.<br />

Een kwart van de verloskundige praktijken biedt sindsdien het kinderwensspreekuur<br />

aan maar daarna bleef het stil. Met het huidige budget (geen) en<br />

financieringsstromen (verloskundigen wachten op minister en verzekeraars) gaat<br />

het niet hard. Moeilijke doelgroepen worden niet bereikt.<br />

Nieuw is dat de RVZ stelt dat gemeenten en zorgverzekeraars in wijk of buurt<br />

samen moeten werken aan preventie van welvaartsziekten. Publieke gezondheidszorg<br />

(preconceptiezorg) en curatieve zorg (zwangerschapscontroles) worden<br />

niet langer gezien als aparte domeinen. Zorgverzekeraars zullen een deel van hun<br />

budget aan preventie moeten gaan besteden en de minister wordt opgeroepen<br />

taken op te nemen. De vorige minister reserveerde een budget <strong>voor</strong> preconceptiezorg,<br />

maar de huidige minister zette daar een streep door met als argument dat<br />

het betuttelend zou zijn. Een besluit met dure gevolgen, zegt de RVZ. En een<br />

beetje dom…<br />

En u? Curatieve zorg is een vertrouwd domein <strong>voor</strong> verloskundigen. Maar is preventie<br />

dat ook? Bent u bereid om toekomstige zwangeren op te zoeken in de wijk? Wat<br />

zegt u: eerst geld zien? Ook daarop geeft de RVZ een antwoord: er komt budget<br />

beschikbaar <strong>voor</strong> gezamenlijke actieplannen, onder <strong>voor</strong>waarden van financieel<br />

en gezondheidsrendement. Dat is in gewoon <strong>Nederland</strong>s: blijf niet afwachten<br />

maar kom in actie. Ga praten met gemeente en zorgverzekeraar. Laat zien dat<br />

met preventie en actie vóór de zwangerschap het hoogste rendement te<br />

bereiken valt.<br />

Er zijn inmiddels, met steun van ROS en KNOV, veel slagvaardige regionale<br />

samenwerkingsverbanden van verloskundigen ontstaan. Vaak met zorgverleners<br />

uit de tweede lijn. Het is tijd nu een slag richting gemeenten te slaan. Effectieve<br />

preconceptiezorg <strong>voor</strong>komt verwijzingen tijdens de zwangerschap <strong>voor</strong> bij<strong>voor</strong>beeld<br />

adipositas, groeiachterstand en hypertensieve aandoeningen. Hebt u al een<br />

afspraak gemaakt met uw wethouder <strong>voor</strong> zorgzaken?<br />

Angela Verbeeten<br />

Reageren op dit verhaal? Discussieer mee op het KNOV Forum:<br />

Voorkomen is beter dan genezen http://leden.knov.nl/forum n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 7


8<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

Bestuurlijke zaken<br />

KNOV bestuur gaat op werkbezoek in de kringen<br />

Jos Becker Hoff en Fennie Posthumus<br />

Het bestuur van de KNOV verkleint de afstand naar de<br />

regio. Het laat zich tijdens werkbezoeken aan kringen<br />

informeren over lokale en regionale ontwikkelingen.<br />

Het eerste werkbezoek vond plaats bij de kring Leiden en<br />

omgeving op 19 januari 2012. Angela Verbeeten, Linda<br />

Rentes, Marianne Wigbers en Jos Becker Hoff gingen in<br />

gesprek met Fennie Posthumus, Eline Schaake, Manon<br />

Hoogervorst en Jarieke Heemskerk van het kringbestuur.<br />

Dit eerste werkbezoek is gekoppeld aan de formele<br />

oprichting van de coöperatie van alle praktijken in deze<br />

kring, genaamd LEO.<br />

De kringvertegenwoordigers lichten de aanleiding <strong>voor</strong><br />

en achtergronden van het oprichten der coöperatie toe. De<br />

verzelfstandiging van het echocentrum, de intensievere<br />

samenwerking van de – in eerste instantie – drie ziekenhuizen<br />

in Leiden en de gesprekken met de kraamzorg over<br />

de opvang van het ontstane capaciteitstekort aan verpleeg-<br />

De oprichting van de verloskundige coöperatie LEO is een feit.<br />

Iedereen heeft haar handtekening gezet. Feest!<br />

Een glas, een speech en toen een eigen lied op de melodie van<br />

- hoe kan het anders –: We are the champions.<br />

Angela Verbeeten overhandigde zojuist een schaakspel aan de<br />

<strong>voor</strong>zitter van de Kring Leiden, Fenny Posthumus.<br />

LEO zal zich niet van het bord laten spelen!<br />

kundigen, vormde de belangrijkste aanleiding <strong>voor</strong> het<br />

initiatief tot een coöperatie. Het wordt niet onder stoelen<br />

of banken gestoken dat het veel inspanning, energie en<br />

overtuigingskracht heeft gevraagd van het kringbestuur<br />

© Albert Posthumus, Katwijk


om alle praktijken mee te krijgen. Er is nu breed gedragen<br />

tevredenheid over het bereikte resultaat en ze hebben<br />

hooggespannen verwachtingen over het effect van de<br />

coöperatie. De KNOV geeft het bestuur van de coöperatie<br />

(lees: bestuur van de kring) het advies om de kosten en<br />

opbrengsten in tijd, geld of in welke vorm dan ook, goed<br />

in kaart te brengen <strong>voor</strong> alle leden.<br />

In het ontwikkelingsproces zou de ondersteuning van de<br />

KNOV misschien intensiever hebben kunnen zijn, zo geeft<br />

de kring Leiden aan. Zij adviseren de KNOV een duidelijk<br />

persoonlijk aanspreekpunt bij de KNOV te organiseren<br />

waar vragen rondom coöperaties en dergelijke kunnen<br />

worden gesteld. De komende tijd moet ook aandacht<br />

worden besteed aan de kaders van de mededinging (NMa)<br />

waarbinnen kan worden gewerkt. Ook is in het gesprek<br />

de vraag aan de orde gekomen of de ontwikkeling naar<br />

een extra dimensie in de verloskundige organisatie met<br />

coöperaties, gevolgen kan danwel moet hebben <strong>voor</strong> de<br />

wijze waarop de vereniging is georganiseerd. Het antwoord<br />

hierop zal in de loop van 2012 moeten worden gegeven.<br />

Ten slotte werd kort stil gestaan bij de vraag van de kring<br />

of de KNOV wil nadenken over het faciliteren van<br />

voldoende competitief kader onder verloskundigen op<br />

het vlak van gespreksvoering en onderhandeling. Zoals<br />

heldere competenties en een daarop afgestemd trainingsaanbod.<br />

Direct na het gesprek was de officiële aftrap van de<br />

coöperatie met een schitterend lied op de muziek We are<br />

the champions en een goed bezochte receptie. n<br />

© Albert Posthumus, Katwijk<br />

KNOV<br />

Borstvoedingscertificering<br />

verloskundige praktijken<br />

De KNOV neemt deel in de BFHI-raad (Breastfeeding<br />

Friendly Hospital Initiative). De BHFI-raad wil bereiken<br />

dat alle instellingen die ouder- en kindzorg bieden,<br />

kwalitatief goede zorg rond borstvoeding verlenen om<br />

zo bij te dragen aan een betere gezondheidsuitkomst<br />

<strong>voor</strong> jonge kinderen en hun moeders in <strong>Nederland</strong>.<br />

Het middel dat hierbij ingezet wordt, is een scholingsprogramma<br />

<strong>voor</strong> instellingen en een bijbehorende<br />

certificering. Het KNOV-bestuur heeft uitgesproken het<br />

doel van de BHFI-raad te ondersteunen, maar de weg<br />

waarlangs (verplichte accreditering) niet. Deze accreditering<br />

is te duur <strong>voor</strong> kleine verloskundige praktijken. In de<br />

BHFI-raad zou besproken moeten worden op welke manier<br />

verloskundige praktijken kunnen aanhaken. Bestuurder<br />

Jolijn Betlem zit namens de KNOV in de BHFI-raad. n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 9


10<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

sinds 2 januari 2012 staat de multidisciplinaire<br />

richtlijn Borstvoeding online. de richtlijn doet<br />

praktische aan bevelingen om vrouwen uniform<br />

te adviseren bij borstvoeding en eventuele<br />

problemen.<br />

Betrokkenen<br />

De richtlijn kwam tot stand op initiatief van TNO met<br />

subsidie van ZonMW. De werkgroep bestond uit een grote<br />

groep vertegenwoordigers van ouders en professionals,<br />

waaronder: verloskundigen (KNOV), kraamverzorgenden<br />

(NBvK), lactatiekundigen (NVL), huisartsen (NHG),<br />

gynaecologen (NVOG), kinderartsen (NVK), diëtisten<br />

(NVD), werkers in de jeugdgezondheidszorg (AJN en<br />

V&VN), het Voedingscentrum, wetenschappers van TNO<br />

en borstvoedingsorganisaties (VBN en LLL) die allen op<br />

eigen wijze betrokken zijn bij borstvoeding.<br />

© Lucia Serra, Grou<br />

Multidisciplinaire richtlijn borstvoeding<br />

Levende richtlijn<br />

Bij de publicatie van deze multidisciplinaire richtlijn is<br />

direct een commentaarfunctie ingebouwd, waarmee<br />

lezers suggesties kunnen doen <strong>voor</strong> aanvullingen en<br />

correcties. Het verzamelde commentaar wordt naderhand<br />

geanalyseerd, samen met nieuwe wetenschappelijke<br />

inzichten. Waar nodig volgt aanpassing van de tekst.<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> brengt de komende<br />

tijd elke maand een relevant onderdeel van de richtlijn<br />

onder uw aandacht. Deze keer ‘Huid-op-Huidcontact’.<br />

De volledige richtlijn kunt u vinden op www.richtlijnborstvoeding.nl<br />

en via de website van de KNOV. n


Huid-op-huidcontact<br />

Kristel Zeeman<br />

huid-op-huidcontact tussen moeder en kind<br />

direct na de geboorte, bevordert de frequentie<br />

van het aantal voedingen per etmaal en<br />

verlengt de borstvoedingsperiode.<br />

advisering<br />

Bespreek reeds <strong>voor</strong> de bevalling het belang<br />

van vroeg huid-op-huidcontact tussen moeder<br />

en kind; <strong>voor</strong> de gezondheid van de baby, de<br />

emotionele binding, het samentrekken van<br />

de baarmoeder en <strong>voor</strong> het op gang komen<br />

van de melkproductie. Wees alert op cultureel<br />

bepaalde verschillen en ga hier respectvol<br />

mee om.<br />

Leg gezonde pasgeborenen direct, maar in<br />

ieder geval binnen een uur na de bevalling,<br />

bloot (maar wel toegedekt) op de blote huid<br />

van de moeder.<br />

Streef ernaar dat het huid-op-huidcontact<br />

tenminste één uur duurt; let op de signalen<br />

van de baby en benut die om de baby aan de<br />

borst te laten gaan.<br />

Beoordeel de conditie van de baby op de<br />

blote buik of borst van de moeder.<br />

Stel interventies zo mogelijk uit tot na het<br />

eerste aanleggen. Indien dit niet kan, zorg er<br />

dan <strong>voor</strong> dat het blote huid-op-huidcontact<br />

alsnog zo snel mogelijk wordt ingehaald.<br />

‘Vroeg huid-op-huidcontact’ betekent de baby ligt kort na<br />

de geboorte naakt, doch toegedekt, op de blote huid van<br />

de moeder en blijft daar tenminste één uur ongestoord<br />

liggen. Voorheen werden baby’s na de geboorte vaak van<br />

hun moeder gescheiden of aangekleed <strong>voor</strong>dat ze aan de<br />

moeder teruggegeven werden, onder meer uit angst <strong>voor</strong><br />

onderkoeling. Inmiddels weten we dat scheiding van<br />

moeder en kind schadelijk is, omdat het de vroege<br />

interacties onmogelijk maakt. Bij vroeg huid-op-huidcontact<br />

zal de baby, als hij niet wordt gestoord en niet onder<br />

invloed is van medicijnen, uit zichzelf naar de borst<br />

‘kruipen’ en aanhappen [Cadwell, 2007; Lawrence &<br />

Lawrence, 2005]. Het kind heeft hier ongeveer een uur<br />

Kristel Zeeman is lid van de redactie en binnen de KNOV dossierhouder<br />

borstvoeding<br />

KNOV<br />

<strong>voor</strong> nodig [Moore et al, 2007]. Omdat zuigelingen<br />

meestal de eerste twee uren na de geboorte alert zijn,<br />

wordt aangenomen dat het huid-op-huidcontact binnen<br />

een uur na de bevalling moet plaatsvinden om er<br />

optimaal van te kunnen profiteren <strong>voor</strong> het welslagen van<br />

de borstvoeding.<br />

Effect<br />

Het vroege huid-op-huidcontact stimuleert het vrijkomen<br />

van oxytocine, wat belangrijk is <strong>voor</strong> het contact tussen<br />

moeder en kind. Tevens stimuleert het de uitdrijving van<br />

de placenta en het op gang komen van het borstvoedingsproces.<br />

Tijdens het huid-op-huidcontact koloniseert de<br />

huidflora van de moeder de steriele darmen van de<br />

pasgeborene. Dit is essentieel <strong>voor</strong> een gezonde darmflora<br />

in de baby en daarmee <strong>voor</strong> de opbouw van zijn<br />

immuniteit. Wanneer hij wordt gekoloniseerd met de<br />

flora van zijn moeder, krijgt hij via de borstvoeding een<br />

exact daarop afgestemde cocktail van antistoffen die hem<br />

tegen infecties beschermen.<br />

aantoonbaar belang <strong>voor</strong> borstvoeding<br />

Een aantal wetenschappers [Moore et al, 2007] onderzocht<br />

met een systematische review welk effect vroeg<br />

huid-op-huidcontact heeft op de borstvoeding, op het<br />

gedrag van moeder en kind en op de fysiologie van de<br />

pasgeborene. Ze analyseerden de uitkomsten van dertig<br />

studies, uit verschillende westerse en niet-westerse landen.<br />

Hieruit bleek dat vroeg huid-op-huidcontact een statistisch<br />

significant positief effect heeft op het geven van borstvoeding,<br />

gedurende één tot vier maanden na de geboorte.<br />

Zuigelingen die bloot op de blote borst van de moeder<br />

liggen, blijven bovendien beter warm en hun bloedsuikerspiegel,<br />

hartslag en ademhaling zijn stabieler. Er zijn<br />

aanwijzingen dat baby’s zonder vroeg huid-op-huidcontact<br />

later vaker overmatig huilen, zich minder goed<br />

hechten en zich na de geboorte slechter aanpassen aan<br />

het extra-uteriene milieu. Ook de moeder hecht zich<br />

minder snel aan de baby, door een tekort aan oxytocine.<br />

Negatieve effecten van het huid-op-huidcontact zijn niet<br />

beschreven.<br />

duur van het contact<br />

Onderzoekers [Bramson L. et al, 2010] ontdekten dat het<br />

van belang is hoe lang een baby op de huid van de<br />

moeder ligt. Uit hun studie onder 21.842 moeders bleek,<br />

dat als het huid-op-huidcontact minimaal een uur duurt,<br />

TvV februari 2012 • KNOV 11


12<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

de kans op een succesvolle start van de borstvoeding het<br />

grootst is. Vergeleken met kinderen die van hun moeder<br />

werden gescheiden, heeft deze groep een driemaal zo<br />

grote kans om uitsluitend borstvoeding te krijgen tijdens<br />

hun verblijf in het ziekenhuis.<br />

Verantwoordelijke zorgverleners<br />

Degene die de zwangerschap begeleidt, bespreekt het<br />

onderwerp <strong>voor</strong>afgaand aan de bevalling. Zorgverleners<br />

die aanwezig zijn rondom de bevalling zorgen <strong>voor</strong> het<br />

bevorderen, tot stand brengen en bewaken van vroeg<br />

huid-op-huidcontact.<br />

Kennislacunes<br />

Er is meer kennis nodig naar de invloed van factoren als<br />

kamertemperatuur, medicatie tijdens de bevalling en duur<br />

van het huid-op-huidcontact.<br />

conclusies uit de literatuur<br />

Het is aannemelijk dat een gebrek aan vroeg<br />

huid-op-huidcontact een nadelig effect heeft<br />

op de duur van de borstvoedingsperiode en<br />

de frequentie van het aantal voedingen per<br />

etmaal [Moore et al, 2007]. De rol van de<br />

timing van het huid-op-huidcontact na de<br />

bevalling is onbekend [Moore et al, 2007].<br />

Er zijn aanwijzingen <strong>voor</strong> een dosisgerelateerde<br />

relatie tussen het huid-op-huidcontact en het<br />

welslagen van borstvoeding. De kans op het<br />

welslagen van borstvoeding is het grootst als<br />

er één uur of langer huid-op-huidcontact is<br />

[Bramson L, 2010].<br />

referenties<br />

Bramson L, Lee JW, Moore E, Montgomery S, Neish C, Bahjri K et al. Effect of early<br />

skin-to-skin mother-infant contact during the first 3 hours following birth on exclusive<br />

breastfeeding during the maternity hospital stay. J Hum Lact 2010; 26(2):130-137.<br />

Cadwell K. Latching-on and suckling of the healthy term neonate: breastfeeding<br />

assessment. J Midwifery Womens Health 2007; 52(6):638-642.<br />

Lawrence RA, Lawrence R. Breastfeeding: a guide for the medical profession.<br />

6th edition. Philadelphia: Elsevier Mosby; 2005.<br />

Moore ER, Anderson GC, Bergman N. Early skin-to-skin contact for mothers and their<br />

healthy newborn infants. Cochrane Database Syst Rev 2007;(3):CD003519. n<br />

Eerstelijns verloskunde l<br />

Wilma van Driel en Nicole Burleson Cambridge<br />

Tot nu toe<br />

De verloskundigen hebben afgelopen zomer laten zien<br />

dat zij het aanbod en de kwaliteit van hun zorg prima<br />

inzichtelijk kunnen maken met de ZiZo-indicatoren.<br />

Vrijwel alle praktijken (507 van de 510) hebben gegevens<br />

<strong>voor</strong> de indicatoren aangeleverd.<br />

De indicatoren <strong>voor</strong> de eerstelijns verloskunde zijn in relatief<br />

korte tijd gemaakt en de KNOV, de Consumentenbond, de<br />

Inspectie <strong>voor</strong> de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorgverzekeraars<br />

zijn erg tevreden over het resultaat. Per praktijk<br />

wordt duidelijk hoe er wordt gescoord op een indicator<br />

ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Deze scores<br />

geven de verloskundigen of de IGZ stof tot nadenken: is<br />

er wel of niet goed gehandeld en hoe kan de zorg verbeterd<br />

worden? Tijdens de bezoeken aan de praktijken zal de<br />

inspectie volgend jaar de uitkomsten van de ZiZoindicatoren<br />

bespreken.<br />

Deze zorginhoudelijke indicatorset en de etalage-plus<br />

indicatoren zijn dit jaar <strong>voor</strong> het eerst landelijk uitgevraagd.<br />

De uitvraag van de indicatoren is succesvol verlopen.<br />

485 praktijken leverden gegevens <strong>voor</strong> de zorginhoudelijke<br />

indicatoren via de LVR-1. 311 van deze praktijken vulden<br />

ook de webenquête en etalage-plus indicatoren in; 22<br />

praktijken vulden alleen de webenquête en etalage-plus<br />

indicatoren in. Dit betekent dat van 507 (van de in totaal<br />

510) eerstelijns verloskunde praktijken informatie is<br />

verkregen.<br />

Uit bovenstaande cijfers blijkt dat bijna alle verloskundigen<br />

praktijken transparant zijn over de door hen geleverde<br />

zorg. De gegevens die via de PRN en de webenquête zijn<br />

verzameld geven een goed beeld van de kwaliteit van de<br />

eerstelijns verloskunde. De indicatoren blijken duidelijk en<br />

in de meeste gevallen begrijpen verloskundigen precies<br />

wat zij moeten verzamelen. Dit is <strong>voor</strong> een eerste uitvraag<br />

een goed resultaat. In veel sectoren is deze mijlpaal, zeker<br />

na zo’n korte tijd, nog niet bereikt!<br />

Van nu af aan<br />

Hoewel dit een mooi resultaat is, zijn we nog niet klaar.<br />

Zo blijkt dat de indicatoren die uit de LVR-1 komen goed<br />

zijn, maar in de gegevensverzameling en de analyse van<br />

deze set blijken een aantal zaken beter te kunnen. Het<br />

betreft hier <strong>voor</strong>al de bewerking van de data <strong>voor</strong> de<br />

kleine praktijken en de casemixcorrectie. Verder blijken<br />

Wilma van Driel is beleidsmedewerker Kwaliteit en<br />

Nicole Burleson-Cambridge is beleidsadviseur Belangenbehartiging


laat zien hoe het moet met ZiZo!<br />

niet alle gegevens correct bij de LVR terecht te komen.<br />

Het kan zijn dat verloskundigen de gegevens niet honderd<br />

procent betrouwbaar invullen (omdat zij bij<strong>voor</strong>beeld<br />

direct na een bevalling al invullen wat de voeding op de<br />

zevende dag gaat zijn). Een ander probleem is dat na het<br />

invullen van de correcte gegevens er iets mis kan gaan in<br />

de software of bij PRN.<br />

De gegevens zijn dus nog niet volledig betrouwbaar.<br />

Daarom heeft de stuurgroep (zie kader) besloten dat de<br />

set pas <strong>voor</strong> iedereen toegankelijk wordt als alle gegevens<br />

helemaal betrouwbaar zijn. Dit jaar heeft alleen de<br />

stuurgroep toegang tot de gegevens. Stuurgroeppartijen,<br />

zoals de IGZ en zorgverzekeraars, kunnen de indicatoren<br />

gebruiken in gesprekken met verloskundigen. Omdat nu<br />

nog niet alle indicatoren betrouwbaar zijn, kunnen er nog<br />

geen consequenties verbonden worden aan de uitkomsten<br />

van de indicatoren.<br />

De stuurgroep heeft PRN en de KNOV opdracht gegeven<br />

om de set van 2012 zodanig te verbeteren dat over 2012<br />

een goede meting van de indicatoren mogelijk is. Er zullen<br />

<strong>voor</strong> de uitvraag van 2011 geen nieuwe indicatoren<br />

komen. In het <strong>voor</strong>jaar vindt er weer een nieuwe meting<br />

plaats <strong>voor</strong> de gegevens van 2011. Wanneer het zover is<br />

wordt u hierover geïnformeerd. De verwachting is dat de<br />

gegevens van 2011 (die in 2012 worden uitgevraagd) wel<br />

dit jaar openbaar worden gemaakt.<br />

Algemene informatie over ZiZo Eerstelijns Verloskunde is<br />

te vinden op www.zichtbarezorg.nl/page/Eerstelijnszorg/<br />

Eerstelijnsverloskunde en op de ledensite van de KNOV,<br />

onder de banner ZiZo. n<br />

KNOV<br />

Casemixcorrectie is het proces dat nodig is om van<br />

ruwe meetresultaten landelijk vergelijkbare uitkomsten<br />

te maken. Niet alle praktijken zijn met elkaar<br />

te vergelijken omdat zij bij<strong>voor</strong>beeld veel mensen<br />

in achterstandsituaties hebben of oudere moeders.<br />

Door deze factoren te corrigeren worden de gegevens<br />

wel vergelijkbaar.<br />

CQ-index staat <strong>voor</strong> Consumer Quality Index. Voor<br />

de CQ-index worden gestandaardiseerde vragenlijsten<br />

gebruikt om klantervaringen in de zorg te<br />

meten, te analyseren en te rapporteren. Voor de<br />

verloskunde is er een CQ-index maar die wordt niet<br />

gebruikt, omdat dit de verloskundigen geld kost en<br />

er nog geen financiering <strong>voor</strong> is.<br />

Etalage-plus informatie: Hierbij gaat het om informatie<br />

over het aanbod van zorg waarvan cliënten<br />

hebben aangegeven dat zij dit belangrijke informatie<br />

vinden. Een <strong>voor</strong>beeld hiervan is: ‘Tijdens<br />

uw zwangerschap maakt u wel/niet kennis met alle<br />

verloskundigen van de praktijk’.<br />

Stuurgroep: De basis van de ZiZo is dat vertegenwoordigers<br />

van zorgaanbieders, cliënten, verzekeraars<br />

en overheid samen in een stuurgroep zitten<br />

en dat zij samen beslissen welke indicatoren er<br />

gemeten gaan worden. Het <strong>voor</strong>deel is dat er één<br />

vragenlijst is en er geen dubbele metingen worden<br />

uitgevoerd. In de stuurgroep verloskunde zijn onder<br />

andere de KNOV, de IGZ, VWS, Actiz, ZN en de cliënten<br />

vertegenwoordigd. Diezelfde partijen zijn ook<br />

vertegenwoordigd in de projectgroep waardoor het<br />

meer uitvoerend werk wordt gedaan.<br />

Webenquête: <strong>Verloskundigen</strong> konden afgelopen<br />

zomer de gegevens <strong>voor</strong> de indicatoren, die niet met<br />

de LVR-1 beschikbaar kwamen, via een webenquête<br />

aanleveren. Daarnaast werd in deze webenquête<br />

ook naar de etalage-plus informatie gevraagd.<br />

Zorginhoudelijke indicatoren gaan over de zorg zelf.<br />

Er zijn 18 zorginhoudelijke indicatoren. De meeste<br />

informatie <strong>voor</strong> de zorginhoudelijke indicatoren<br />

hebben de verloskundigen via de LVR-1 aangeleverd<br />

en ook een gedeelte via de webenquête. Een<br />

<strong>voor</strong>beeld van deze indicator is: ‘Het percentage<br />

vrouwen waarbij een episiotomie is gezet onder<br />

eindverantwoordelijkheid van de verloskundige’.<br />

TvV februari 2012 • KNOV 13


Ad verloskundigen 10/1:Roll-up Nanogam 2008 10-01-12 13:51 Pagina 1<br />

Zwanger?<br />

Luister naar<br />

het goede nieuws!<br />

Sinds 1 juli 2011 is foetale rhesus D typering een vast onderdeel van de PSIE, de<br />

Preventie Screening Infectieziekten en erytrocytenimmunisatie. Dat is goed nieuws<br />

want met foetale rhesus D typering is de antenatale profylaxe te beperken tot die<br />

vrouwen waarbij gezondheidswinst geboekt kan worden, namelijk D-negatieve<br />

vrouwen die zwanger zijn van een D-positief kind. Hierdoor kan het aantal antenatale<br />

prikken met maar liefst 40% afnemen.<br />

De anti-D prik blijft natuurlijk nog wel nodig <strong>voor</strong> D-negatieve vrouwen die een<br />

D-positief kind verwachten. Voor hen vervaardigt Sanquin het geneesmiddel<br />

RheDQuin ® . Dit anti-D immunoglobuline is, geheel in lijn met de <strong>voor</strong>keur van de<br />

Gezondheidsraad1 , afkomstig van onbetaalde vrijwillige <strong>Nederland</strong>se bloeddonors.<br />

1. Zwangerschapsimmunisatie door rode bloedcellen. Den Haag: Gezondheidsraad, 2009; publicatienr. 2009/04.<br />

Voor productinformatie: zie elders in dit blad.<br />

Sanquin Bloed<strong>voor</strong>ziening<br />

Plesmanlaan 125<br />

1066 CX Amsterdam, <strong>Nederland</strong><br />

www.rhesusprik.nl<br />

www.sanquin.nl


Hoe meet u de bloeddruk?<br />

Kristel Zeeman, verloskundige en beleidsmedewerker richtlijnontwikkeling bij de KNOV<br />

Een betrouwbare bloeddrukmeting is een<br />

<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> het stellen van de diagnose<br />

hypertensie. Om de metingen van verschillende<br />

zorgverleners met elkaar te kunnen vergelijken,<br />

is het belangrijk dat alle zorgverleners op<br />

dezelfde manier meten. daarover zijn internationale<br />

afspraken gemaakt [Brown ea, 2001]<br />

die overgenomen zijn in de nieuwe KNOVstandaard<br />

Hypertensieve aandoeningen tijdens<br />

de zwangerschap, bevalling en kraamperiode.<br />

in dit artikel vindt u de aanbevelingen kort<br />

uitgelegd.<br />

hoe zit het ook al weer?<br />

Bij de bloeddrukmeting, die is ontwikkeld door Riva-<br />

Rocci, pompt u de bloeddrukmanchet zo hard op dat de<br />

slagader zowel tijdens de systole als de diastole dichtgedrukt<br />

is. Meestal is dat ongeveer 30 mmHg boven de<br />

druk waarbij nog pulsaties van de a. brachialis of a.<br />

radialis gevoeld worden. Laat vervolgens de manchet<br />

langzaam leeglopen, waardoor de druk steeds lager<br />

wordt. De wervelingen die ontstaan wanneer er, eerst<br />

tijdens de systole en later ook tijdens de diastole, weer<br />

bloed door de slagader loopt, worden de Korotkoff-tonen<br />

genoemd. Om deze tonen te beluisteren plaatst u een<br />

stethoscoop aan de binnenzijde van de elleboog op de a.<br />

brachialis.<br />

Korotkoff beschreef de volgende vijf tonen:<br />

• Korotkoff I: de eerste, korte tonen die hoorbaar zijn<br />

wanneer de bloeddrukband leegloopt; alleen tijdens de<br />

systole stroomt er bloed.<br />

• Korotkoff II: de tonen (meestal geruis) die het grootste<br />

deel van de tijd aanwezig zijn tussen systole en diastole.<br />

• Korotkoff III: de tonen worden luider, net als Korotkoff<br />

I-tonen.<br />

• Korotkoff IV: de tonen klinken steeds doffer.<br />

• Korotkoff V: stilte. Doordat bloed zowel tijdens de<br />

systole als de diastole door de slagader stroomt, zijn er<br />

geen wervelingen en dus geen geluiden.<br />

Korotkoff I komt overeen met de systolische bloeddruk,<br />

Korotkoff IV met de diastolische.<br />

Meten bij zwangere vrouwen<br />

Bij zwangere vrouwen is het onderscheid tussen de<br />

verschillende tonen vaak minder goed hoorbaar en is het<br />

KNOV<br />

verschil tussen Korotkoff IV en Korotkoff V vaak meer dan<br />

10 mmHg. Daarom wordt aanbevolen Korotkoff V te<br />

gebruiken als afkappunt <strong>voor</strong> de diastolische bloeddruk.<br />

Gebruik Korotkoff IV alleen als V er niet is [Brown ea, 2001].<br />

Verder kan tussen Korotkoff II en Korotkoff III een<br />

auscultatory gap zitten: er zijn dan een tijdje geen tonen<br />

hoorbaar. De bloeddrukmanchet moet daarom harder<br />

worden opgepompt dan de druk waarbij <strong>voor</strong> het laatst<br />

pulsaties zijn gevoeld. Anders kan Korotkoff III onterecht<br />

geïnterpreteerd worden als de systolische bloeddruk en<br />

wordt de bloeddruk te laag ingeschat [O’Brien ea, 2001].<br />

Verschillende factoren beïnvloeden de gevonden waarde<br />

bij de bloeddrukmeting volgens deze Riva-Rocci/Korotkoff<br />

of auscultatoire methode: de houding van de vrouw tijdens<br />

de meting, de arm waaraan gemeten wordt, eigenschappen<br />

van degene die meet en de gebruikte instrumenten.<br />

houding<br />

Houding beïnvloedt bloeddruk. Een meting bij een vrouw<br />

die staat, geeft een hogere bloeddruk dan bij een vrouw<br />

die zit. Een meting bij een vrouw die ligt, geeft een lagere<br />

bloeddruk dan bij een vrouw die zit [Sibai, 1988]. Bij<br />

zwangere vrouwen in het derde trimester van de<br />

zwangerschap is de bloeddruk in zijligging 15-20 mmHg<br />

© Arno Massee, Rijnsaterswoude<br />

TvV februari 2012 • KNOV 15


16<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

lager dan in rugligging [Almeida ea, 2009].<br />

De arm waaraan u meet moet goed ondersteund zijn, omdat<br />

bij een niet-ondersteunde arm de gemeten bloeddruk tot<br />

wel 10% hoger is. De onderarm moet ongeveer op de<br />

hoogte van het hart zijn. Een lagere arm leidt tot<br />

overschatting van de bloeddruk, een arm hoger dan<br />

harthoogte tot onderschatting.<br />

Ook de houding van de benen is van belang, omdat<br />

niet-ondersteunde benen of benen die over elkaar zijn<br />

geslagen de bloeddruk beïnvloeden.<br />

Zorg daarom dat de vrouw al twee tot drie minuten rustig<br />

rechtop zit met beide voeten op de grond of op een<br />

krukje. Laat de arm op een tafel steunen en plaats de<br />

manchet ter hoogte van het hart op de blote arm. Plaats<br />

de manchet twee tot drie centimeter boven de elleboogsplooi,<br />

zodat er ruimte is <strong>voor</strong> de stethoscoop.<br />

Welke arm?<br />

Evenals bij niet-zwangeren bestaat er bij een kleine<br />

minderheid van de zwangeren een verschil in bloeddruk<br />

tussen de linker- en rechterarm. In het eerste trimester is<br />

er een verschil van ≥ 10 mmHg in de systolische en<br />

diastolische bloeddruk tussen de linker- (8,3%) en<br />

rechterarm (2,3%) van de zwangeren. Hoe hoger de<br />

bloeddruk, des te hoger de prevalentie [Poon ea, 2008a;<br />

Poon ea 2008b]. In zeldzame gevallen is er dan sprake<br />

van een arteriële aandoening, zoals coarctatio aortae.<br />

Meet de eerste keer de bloeddruk aan beide armen. Is het<br />

verschil < 10 mmHg, meet dan <strong>voor</strong>taan de bloeddruk<br />

aan de rechterarm. Is het verschil ≥ 10mmHg, meet dan<br />

<strong>voor</strong>taan aan de arm met de hoogste waarde.<br />

© Arno Massee, Rijnsaterswoude<br />

Verloskundige als foutenbron<br />

Degene die de bloeddruk meet is zelf de grootste foutenbron.<br />

Bij de auscultatoire methode is er een kans op<br />

systematische fouten, afrondingsfouten, onderzoekersbias<br />

en het gebruik van een onjuiste manchetmaat. Door<br />

de meting te standaardiseren, conform de aanbevelingen<br />

van de standaard, kunt u dit soort fouten minimaliseren.<br />

Systematische fouten zijn verschillen in meting tussen<br />

verschillende verloskundigen of bij dezelfde verloskundige<br />

door bij<strong>voor</strong>beeld gehoorafwijkingen, het niet goed laten<br />

leeglopen van de manchet, interpretatie van de Korotkofftonen.<br />

Te snel leeg laten lopen van de manchet leidt tot<br />

onderschatting van de systolische en overschatting van de<br />

diastolische bloeddruk [O’Brien ea, 2003]. Laat de manchet<br />

daarom leeglopen met een snelheid van ongeveer 2mmHg<br />

per seconde.<br />

Verder is het bekend dat mensen de neiging hebben om<br />

waarden af te ronden op 0 en 5 (zogenaamde digit<br />

preference) en om de bloeddruk te noteren die ze<br />

verwachten of die ze graag willen horen [O’Brien e.a.,<br />

2003]. De aanbeveling in de standaard luidt: Noteer de<br />

gevonden waarden op 2 mmHg nauwkeurig.<br />

Dan de manchetmaat. Een <strong>voor</strong> de armomtrek te smalle<br />

of te korte manchet kan de diastolische bloeddruk met<br />

14 mmHg en de systolische met 8 mmHg overschatten.<br />

Een <strong>voor</strong> de armomtrek te grote manchet onderschat de<br />

bloeddruk (systolisch en diastolisch) met 6 mmHg [Oliveira,<br />

ea 2002]. Gebruik daarom bij een armomtrek van maximaal<br />

33 cm een luchtzak van tenminste 12x26 cm en bij<br />

een armomtrek tot 50 cm een van tenminste 12x40 cm.<br />

instrumenten<br />

Voor een juiste bloeddrukmeting moet u een gevalideerd<br />

instrument gebruiken, dat voldoet aan de criteria van de<br />

European Society of Hypertension (EHS). De diagnose<br />

De KNOV-standaard Hypertensieve aandoeningen<br />

tijdens de zwangerschap, bevalling en kramperiode<br />

geeft duidelijke handvatten <strong>voor</strong> de opsporing en<br />

tijdige verwijzing van vrouwen met hypertensieve<br />

aandoeningen. De aanbevelingen <strong>voor</strong> verwijzing<br />

zijn geheel in lijn met de aanbevelingen in de<br />

Verloskundige Indicatielijst die in 2012 zal<br />

verschijnen.<br />

U kunt het onderwerp bloeddruk meten samen met<br />

collega’s bespreken. De KNOV ontwikkelde hier<strong>voor</strong><br />

een toets programma. De standaard, praktijkkaart,<br />

evidencetabellen en toetsprogramma’s kunt u downloaden<br />

van de website van de KNOV,<br />

www.knov.nl –> <strong>voor</strong> verloskundigen richtlijnen<br />

–> KNOV-standaarden.


hypertensie kunt u alleen stellen met de auscultatoire<br />

methode. Een automatische bloeddrukmeter meet altijd<br />

op dezelfde wijze. Maar de manier waarop hij werkt, de<br />

zogenaamde oscillometrische methode die trillingen in de<br />

vaatwand meet, is minder geschikt <strong>voor</strong> de opsporing van<br />

pre-eclampsie. Dat komt door de vaatveranderingen die<br />

bij die aandoening optreden [Shennan&De Greeff, 2007].<br />

U kunt meer lezen over de verschillende bloeddrukmeters<br />

en hun eigenschappen in het aprilnummer van dit<br />

tijdschrift uit 2011 [Bakx, 2011].<br />

Bloeddrukmeters die gevalideerd zijn volgens de criteria<br />

van de EHS kunt u vinden op de website van DABL<br />

Educational trust: www.dableducational.org/<br />

sphygmomanometers.html.<br />

referenties<br />

Almeida FA, Pavan MV, Rodrigues CIS. The haemodynamic, renal excretory and hormonal<br />

changes induced by resting in the left lateral position in normal pregnant women<br />

during late gestation. BJOG 2009;116(13):1749-54.<br />

Bewerking van het artikel Van Bakx JC, Van der Wiel MC en Thien T. Weet u hoe uw<br />

bloeddrukmeter werkt? Overgenomen uit Hartbulletin, 2009;40 (1): 3-7. <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Verloskundigen</strong> 2011;04 p. 21-23<br />

Brown MA, Lindheimer MD, De Swiet M, Van Assche A, Moutquin JM. The classification<br />

and diagnosis of the hypertensive disorders of pregnancy: statement from the International<br />

Society for the Study of Hypertension in Pregnancy (ISSHP). Hypertens Pregnancy<br />

2001;20(1):IX-XIV.<br />

O’Brien E et al. European Society of Hypertension recommendations for conventional,<br />

ambulatory and home blood pressure measurement. Journal of Hypertension<br />

2003;21:821-848.<br />

Oliveira SMJ, Arcuri EAM, Santos JL. Cuff width influence on blood pressure measurement<br />

during the pregnant-puerperal cycle. J Adv Nurs 2002;38(2):180-9.<br />

Poon LC, Kametas N, Strobl I, Pachoumi C, Nicolaides KH. Inter-arm blood pressure<br />

differences in pregnant women. BJOG 2008a;115(9):1122-30.<br />

Poon LCY, Kametas NA, Pandeva I, Valencia C, Nicolaides KH. Mean arterial pressure<br />

at 11(+0) to 13(+6) weeks in the prediction of preeclampsia. Hypertension<br />

2008b;51(4):1027-33.<br />

Shennan AH, De Greeff A. Measuring blood pressure in pregnancy and pre-eclampsia.<br />

In: Lyall F, Belfort M, eds. Pre-eclampsia. Etiology and clinical practice. Cambridge:<br />

Cambridge University Press; 2007. p. 258-275.<br />

Sibai BM. Pitfalls in diagnosis and management of preeclampsia. Am J Obstet Gynecol<br />

1988;159(1):1-5. n<br />

Wat is MRNN?<br />

Het Midwifery Research Network Netherlands (MRNN)<br />

bemiddelt tussen verloskundige praktijken en onderzoekers<br />

bij de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek.<br />

Het MRNN biedt via research midwives ondersteuning<br />

aan praktijken bij deelname aan onderzoek. Praktijken<br />

kunnen beter beslissen aan welk onderzoek ze meedoen.<br />

Onderzoekers kunnen via MRNN makkelijker verloskundige<br />

praktijken bij onderzoek betrekken.<br />

Meer informatie: www.mrnn.nl. n<br />

KNOV<br />

Let op !<br />

Herregistratie wet BIG<br />

<strong>voor</strong> verloskundigen<br />

het intakegesprek <strong>voor</strong> begeleidingstraject<br />

startassessment is mogelijk vanaf<br />

1 februari 2012.<br />

Met ingang van 1 januari 2014 moeten alle verloskundigen,<br />

die zijn afgestudeerd vóór 1 januari 2009, zich laten<br />

herregistreren in het kader van de wet BIG.<br />

<strong>Verloskundigen</strong>, die werkzaam zijn in de praktijk en tussen<br />

2009 en 2014 minimaal 2080 uur hebben gewerkt, met<br />

een maximale onderbreking van twee jaar, kunnen zich<br />

zondermeer laten herregistreren en hebben geen<br />

aanvullende scholing of certificering nodig.<br />

<strong>Verloskundigen</strong>, die zich willen herregistreren en niet<br />

voldoen aan de werkervaringseis van minimaal 2080 uur,<br />

kunnen door middel van een startassessment en zo nodig<br />

aanvullende scholing voldoen aan de competenties van<br />

het kerndomein verloskunde.<br />

In de procedure zijn door de Samenwerkende Opleidingen<br />

Verloskunde (SOV) de stappen tot en met het startassessment<br />

ondergebracht bij de Verloskunde Academie<br />

Rotterdam. Hier kunt u informatie opvragen, vindt de<br />

intake plaats en wordt u ondersteund in uw <strong>voor</strong>bereiding<br />

<strong>voor</strong> het startassessment.<br />

Om deel te nemen aan het begeleidingsprogramma ter<br />

<strong>voor</strong>bereiding op het startassessment kunt u zich vanaf<br />

nu aanmelden <strong>voor</strong> een intakegesprek.<br />

De gesprekken vinden plaats vanaf 1 februari 2012.<br />

Voor informatie kunt u contact opnemen met:<br />

Annemarie Lodder MSc, Verloskunde Academie Rotterdam;<br />

lodan@hr.nl; 010-7038232<br />

aanmelding<br />

Aanmelding <strong>voor</strong> het intakegesprek uitsluitend via de<br />

mail: lodan@hr.nl. Vermeld hierin uw naam, adres,<br />

telefoonnummer en BIG registratienummer. U wordt<br />

vervolgens gebeld <strong>voor</strong> een afspraak.<br />

TvV februari 2012 • KNOV 17


Judith Ruijs<br />

18<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

KNOV-Praktijkaccreditatie: continu<br />

werken aan kwaliteit<br />

<strong>Verloskundigen</strong>praktijken kunnen sinds 2009<br />

een keurmerk halen <strong>voor</strong> hun praktijkvoering<br />

en klanttevredenheid: de KNOV-praktijkaccreditatie.<br />

Met dit keurmerk maken verloskundigenpraktijken<br />

zichtbaar dat zij voldoen<br />

aan de eisen die de beroepsgroep stelt en<br />

continu werken aan kwaliteitsverbeteringen in<br />

de praktijk. Landelijk doen inmiddels twintig<br />

praktijken mee. reos heeft Geboortecentrum<br />

Wonderwereld hoofddorp begeleid bij het<br />

behalen van de KNOV praktijkaccreditatie.<br />

Wat heeft het keurmerk deze verloskundigen<br />

opgeleverd?<br />

Reos geeft vorm en inhoud aan ondersteuning<br />

van de eerstelijnszorg. Reos stelt zich tot doel de<br />

kwaliteit, continuïteit en samenwerking van de<br />

beroepsbeoefenaren in de eerste lijn te versterken.<br />

Deze ondersteuningsorganisatie is actief in de<br />

regio’s Amstelland, Haarlemmermeer, Midden-<br />

Holland en Zuid-Holland Noord.<br />

Op een herfstachtige maandagmiddag heb ik een<br />

interview met Margo Linssen, verloskundige en maatschapslid<br />

en Ilja van Leeuwen, manager van Geboortecentrum<br />

Wonderwereld in hun prachtig verbouwde praktijk in<br />

Hoofddorp. In 2010 is deze praktijk gestart met KNOVpraktijkaccreditatie.<br />

De verloskundigen willen met dit<br />

keurmerk laten zien dat zij werken volgens de meest<br />

recente inzichten en een klantvriendelijke praktijk zijn.<br />

Verbeteringen<br />

De afgelopen maanden heeft het Geboortecentrum diverse<br />

verbeteringen opgepakt. In de oude situatie bleek<br />

bij<strong>voor</strong>beeld dat cliënten in de wachtkamer gespreksflarden<br />

konden horen uit de spreekkamers en de echokamer.<br />

Ook konden zij gesprekken volgen aan de balie met de<br />

assistentes. De maatschap koos daarom om het pand<br />

grondig te verbouwen. Hierbij is expliciet aan de aannemer<br />

duidelijk gemaakt dat cliënten na de verbouwing<br />

geen geluiden meer mogen horen uit de spreek- en<br />

echokamers. De verbouwing is dit <strong>voor</strong>jaar afgerond.<br />

Judith Ruijs, adviseur Reos en KNOV-praktijkconsulent<br />

Een nieuwe indeling, massieve deuren, muurisolatie en<br />

speciaal glas zorgen <strong>voor</strong> een geluidsarme praktijk. Ook<br />

<strong>voor</strong> de assistentes is een aparte ruimte gerealiseerd,<br />

waar cliënten een gesprek kunnen voeren waarbij de<br />

privacy gewaarborgd blijft. Verder is er een apart pand <strong>voor</strong><br />

het kraambureau en de lactatiekundige van Geboortecentrum<br />

Wonderwereld. Ook biedt dit pand een cursusruimte<br />

waar verschillende zwangerschapscursussen<br />

worden gegeven.<br />

Een ander verbeterpunt dat het Geboortecentrum heeft<br />

aangepakt, is de <strong>voor</strong>lichting aan zwangere vrouwen. In<br />

de praktijk blijkt dat te veel <strong>voor</strong>lichting op één moment<br />

onvoldoende beklijft bij aankomende ouders. Nu spreiden<br />

zij de <strong>voor</strong>lichting over de zwangerschap en de bevalling.<br />

De verloskundigen hebben vaste momenten afgesproken<br />

<strong>voor</strong> specifieke informatie. Aan ieder dossier is een kaart<br />

gehecht waarop de verloskundigen aangeven welke<br />

informatie zij wanneer hebben gegeven. Veel informatie<br />

over de praktijk is ook terug te lezen op een flatscreen in<br />

de wachtkamer. Deze “wachtverzachter” herhaalt<br />

praktische informatie over de praktijk en de zwangerschap.<br />

Verder heeft de praktijk vaste afspraken gemaakt over het<br />

schrijven van het kwaliteitsjaarverslag, een verplicht<br />

onderdeel van de accreditatie.<br />

© Aad van Vliet, Utrecht


aanrader<br />

Margo en Ilja raden andere verloskundigenpraktijken de<br />

KNOV-praktijkaccreditatie aan. “Het houdt je als verloskundige<br />

scherp” zegt Margo Linssen. “Het schrijven van<br />

een verbeterplan dwingt je om gestructureerd na te<br />

denken over een verbetering die je als praktijk wilt<br />

doorvoeren”. Ook tijdens het uitvoeren van een plan ga<br />

je regelmatig na of je nog op de juiste koers zit. Verder<br />

ontwikkel je een sensor <strong>voor</strong> punten die nog beter<br />

kunnen.” Voor sommige verloskundigenpraktijken kan de<br />

gedachte aan KNOV-praktijkaccreditatie het gevoel geven<br />

dat het onbereikbaar is. “Dat is niet nodig” stelt Ilja “de<br />

meeste verloskundigenpraktijken voldoen aan de<br />

minimale eisen en je krijgt de ruimte om verbeteringen<br />

op te pakken bij eisen waaraan je (nog) niet voldoet”.<br />

Het is het niet per se nodig om grote en ingrijpende<br />

verbeterplannen op te stellen, zoals een verbouwing.<br />

Het belangrijkste is dat een praktijk haalbare en realistische<br />

plannen opstelt, die uitvoerbaar zijn. Daar helpt de KNOVpraktijkconsulent<br />

bij.<br />

Margo en Ilja hebben niet het idee dat zwangere vrouwen<br />

specifiek afgaan op het keurmerk. “De meeste vrouwen<br />

kiezen <strong>voor</strong> het Geboortecentrum, omdat zij goede<br />

verhalen horen van vrouwen die bij ons bevallen zijn”<br />

aldus Margo. “Het keurmerk KNOV-praktijkaccreditatie is<br />

<strong>voor</strong>al een bevestiging <strong>voor</strong> onszelf dat we goede kwaliteit<br />

leveren en borgen in onze praktijkvoering en handelen”.<br />

KNOV<br />

Begeleiding KNOV-praktijkconsulent<br />

De KNOV-praktijkconsulent begeleidt verloskundigenpraktijken<br />

bij het behalen van het keurmerk KNOV-<br />

Praktijkaccreditatie. Het opstellen van verbeterplannen en<br />

advies bij het uitvoeren van verbeteringen is bij hen in<br />

goede handen. Wilt u meer weten over KNOV-praktijkaccreditatie,<br />

bezoek dan de websites<br />

www.praktijkaccreditering.nl en www.knov.nl.<br />

Voor informatie over KNOV-Praktijkaccreditatie kunt u<br />

ook contact opnemen met de KNOV, Wilma van Driel:<br />

wvandriel@knov.nl. n<br />

Wonderwereld,<br />

van links naar rechts, bovenste rij: José, Michelle, Elvira en Margo;<br />

van links naar rechts, onderste rij: Marette, Kirsten, Ilona en Barbara<br />

© Aad van Vliet, Utrecht<br />

© Aad van Vliet, Utrecht<br />

TvV februari 2012 • KNOV 19


20<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

KNOV<br />

Healthy Pregnancy 4 All<br />

Relinde van der Stouwe<br />

het Erasmus Mc heeft het programma ‘Klaar<br />

<strong>voor</strong> een Kind’ ontwikkeld. hiermee wordt<br />

getracht de ongewenste zwangerschapuitkomsten<br />

in rotterdam terug te dringen [1] .<br />

het ministerie van VWs heeft aan het Erasmus<br />

Mc subsidie toegekend om dit programma<br />

landelijk verder te ontwikkelen in gemeenten<br />

met een hoge perinatale sterfte. de KNOV<br />

adviseert verloskundigen in deelnemende<br />

gemeenten het project te integreren in al<br />

bestaande regionale initiatieven<br />

Landelijk programma<br />

Onder de naam Health Pregnancy 4 All is op 23 november<br />

jl. het landelijke, driejarige project gestart en hebben<br />

de volgende veertien gemeenten zich door deelname<br />

gecommitteerd: Amsterdam, Almere, Den Haag, Schiedam,<br />

Utrecht, Nijmegen, Tilburg, Heerlen, Enschede, de stad<br />

Groningen met de Groningse gemeenten Appingedam,<br />

Delfzijl, Menterwolde en Pekela.<br />

Het doel van het project is <strong>voor</strong>lichting en kennisontwikkeling<br />

bij hoogrisicogroepen door deskundigheidsbevordering<br />

en samenwerking van professionals in de<br />

verloskundige keten.<br />

Er wordt geëxperimenteerd met preventieve zorg <strong>voor</strong> de<br />

zwangerschap, het bereiken van hoogrisicogroepen en<br />

vernieuwde risicoselectie <strong>voor</strong> en tijdens de zwangerschap.<br />

Preconceptie<br />

Voor het bereiken van de doelgroepen worden Voorlichters<br />

Perinatale Gezondheid opgeleid. Zij zullen <strong>voor</strong>lichting<br />

gaan geven over het belang van een gezonde leefstijl<br />

<strong>voor</strong> een gezonde zwangerschap. In Rotterdam zijn de<br />

<strong>voor</strong>lichters vrouwen met diverse culturele achtergrond<br />

die in twee talen <strong>voor</strong>lichting kunnen geven (een variant<br />

op Voorlichter Eigen Taal en Cultuur). De <strong>voor</strong>lichters<br />

benaderen vrouwen in hun eigen netwerk. In hun<br />

<strong>voor</strong>lichting geven zij onder andere bekendheid aan het<br />

bestaan van kinderwensspreekuur bij de verloskundige. In<br />

het landelijk project wordt lokaal bekeken hoe invulling<br />

aan de functie van de Voorlichters Perinatale Gezondheid<br />

gegeven kan worden. In de deelnemende gemeenten<br />

zullen vrouwen op allerlei manieren (onder andere via de<br />

lokale media) gewezen op de mogelijkheid van een<br />

kinderwensspreekuur. Voor de duur van het project is er<br />

Relinde van der Stouwe is lid van de redactie<br />

een tarief <strong>voor</strong> het preconceptiezorgconsult afgesproken en<br />

kunnen verloskundigen dit gratis aanbieden. Een zwangere<br />

en haar partner vullen <strong>voor</strong>dat ze naar het kinderwensconsult<br />

komen Zwangerwijzer in. De risicofactoren die uit<br />

Zwangerwijzer naar voren komen worden automatisch<br />

gekoppeld aan de Preconceptiewijzer. Vervolgens krijgt de<br />

verloskundige uit de Preconceptiewijzer automatisch<br />

protocollen met aanwijzingen <strong>voor</strong> beleid.<br />

r4U<br />

De tweede poot van het project is de invoering van een<br />

nieuw screeningsinstrument tijdens de zwangerschap: R4U.<br />

Dit staat <strong>voor</strong> Rotterdam Reproductive Risk Reduction<br />

methodiek. Het is een instrument waarin - naast de<br />

medische risico’s - ook risico’s van psychosociale aard zijn<br />

opgenomen. Met het risico-instrument worden zorgpaden<br />

uitgezet, die zowel sociale als medische interventies<br />

bevatten.<br />

advies bij deelname<br />

De preconceptiewijzer en R4U zijn uitgetest in enkele<br />

verloskundige praktijken in Rotterdam.<br />

Bij de ontwikkeling van deze twee instrumenten zijn<br />

zowel de KNOV als eerstelijns verloskundigen niet of<br />

onvoldoende betrokken geweest. De KNOV is niet op de<br />

hoogte van de inhoud van deze instrumenten en heeft<br />

niet kunnen vaststellen of de instrumenten ontwikkeld<br />

zijn conform de VIL. Inmiddels heeft de KNOV alle<br />

betrokken verloskundige praktijken in een brief geadviseerd<br />

om de introductie van de instrumenten af te stemmen<br />

met de kring, het VSV of het consortium. Zij raadt aan<br />

om de instrumenten inhoudelijk door te nemen en deze<br />

naast eventuele andere regionale initiatieven te leggen.<br />

Zorg dat de instrumenten<br />

zodanig worden gebruikt<br />

dat het in lijn is met het<br />

beleid in de regio.<br />

Voor de regionale<br />

invulling kunnen<br />

verloskundigen<br />

overwegen ondersteuning<br />

te vragen<br />

bij de ROS in hun<br />

omgeving. n<br />

[1] zie ook<br />

www.klaar<strong>voor</strong>eenkind.nl


Gemiddeld worden er zo’n 200 vragen per<br />

maand gesteld aan onze helpdesk. in deze<br />

rubriek wordt iedere keer een interessante,<br />

veelgestelde, opmerkelijke of ingewikkelde<br />

vraag behandeld.<br />

Vraag<br />

Ik sta ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK)<br />

en krijg nu veel ongewenste reclame toegestuurd. Hoe<br />

kan dit? En kan ik er wat aan doen?<br />

antwoord<br />

Verplicht inschrijven in Handelsregister Kamer van<br />

Koophandel<br />

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet in<br />

werking getreden. Daarmee zijn álle ondernemingen en<br />

rechtspersonen in <strong>Nederland</strong> wettelijk verplicht zich in te<br />

schrijven in het Handelsregister van de Kamer van<br />

Koophandel. Ook verloskundige ondernemers, zelfstandig<br />

waarnemers met een VAR-verklaring en verloskundigen<br />

met een eigen praktijk, zijn verplicht zich te registreren in<br />

het Handelsregister. Voor een verloskundige in loondienst<br />

is deze regeling niet van toepassing.<br />

Voor de inschrijving van een onderneming moet u altijd<br />

langskomen bij de Kamer van Koophandel. Neem in ieder<br />

geval een geldig legitimatiebewijs mee. Vraag bij de<br />

inschrijving direct een uittreksel aan als bewijs. De Belastingdienst,<br />

de bank en leveranciers vragen hier regelmatig om.<br />

Gegevens niet <strong>voor</strong> mailings en marketingacties<br />

gebruiken<br />

Adressen en andere gegevens van ondernemingen moeten<br />

volgens de wet geregistreerd staan in het Handelsregister.<br />

Omdat het Handelsregister een openbaar register is, zijn<br />

deze gegevens zichtbaar <strong>voor</strong> iedereen. Ze kunnen dus<br />

gebruikt worden <strong>voor</strong> mailings en andere marketingacties,<br />

maar ook <strong>voor</strong> Google Maps. Wilt u dat niet?<br />

Activeer dan de non-mailing indicator.<br />

Non-mailing indicator<br />

U kunt nu <strong>voor</strong>af bij de opgave <strong>voor</strong> het Handelsregister<br />

aangeven dat de gegevens niet door derden <strong>voor</strong> direct<br />

marketing doeleinden dienen te worden gebruikt. Dit<br />

noemt de KvK de non-mailing indicator. Het is een<br />

kwestie van een hokje aanvinken.<br />

KNOV<br />

Vraag van de maand<br />

Gegevens KvK gebruikt <strong>voor</strong> direct marketing doeleinden<br />

helpdesk@knov.nl<br />

Als u reeds staat ingeschreven bij de KvK en u wilt alsnog<br />

de non-mailing indicator activeren, dan kunt u dit<br />

aanvragen per e-mail of brief bij uw eigen KvK. Vermeld<br />

hierbij uw KvK-nummer.<br />

Zodra de KvK de indicator <strong>voor</strong> u heeft geactiveerd en<br />

afnemers van adresbestanden dit hebben verwerkt,<br />

ontvangt u geen mailings meer. Uw gegevens zijn nog<br />

wel zichtbaar in het Handelsregister, maar de KvK<br />

verstrekt ze niet meer aan partijen die de gegevens willen<br />

gebruiken <strong>voor</strong> direct mail activiteiten. n<br />

Bijsluiter 105/148,5:Opmaak 1 18-11-11 13:12 Pagina 1<br />

(Productinformatie bij advertentie op pag. 14)<br />

Productinformatie RheDQuin ®<br />

Samenstelling en farmaceutische vorm: Oplossing <strong>voor</strong> injectie <strong>voor</strong> intramusculair<br />

gebruik. Bevat: Het product bevat 100-180 gram eiwit per liter. De<br />

eiwitfractie bestaat uit ten minste 90% immunoglobuline G (IgG), geringe<br />

hoeveelheden immunoglobuline A (IgA) en immunoglobuline M (IgM) en sporen<br />

van andere plasma-eiwitten. RheDQuin ® bestaat uit een eiwitfractie verkregen uit<br />

menselijk plasma met een hoge titer aan rhesus (D)-antistoffen. RheDQuin wordt<br />

geleverd in afvullingen van 1000 IE (ten minste 400 IE humaan anti-D immunoglobuline<br />

per ml) en 375 IE (ten minste 150 IE humaan anti-D immunoglobuline<br />

per ml). Het product wordt steriel en pyrogeenvrij geleverd. Indicaties: RheDQuin<br />

is bestemd ter preventie van immunisatie tegen het rhesus (D)-antigeen bij rhesus<br />

(D)-negatieve vrouwen tijdens zwangerschap en postpartum. Daarnaast is<br />

RheDQuin bestemd ter preventie van immunisatie tegen het rhesus (D)-antigeen<br />

bij meisjes en vrouwen jonger dan 45 jaar na rhesus (D)-positieve bloed- of<br />

trombocytentransfusie, orgaan- of weefseltransplantatie van een rhesus (D)positieve<br />

donor. Contra-indicaties: Bekende intolerantie <strong>voor</strong> het product of andere<br />

producten met vergelijkbare samenstelling van de homologe immunoglobulinen.<br />

Dit geldt ook <strong>voor</strong> patiënten met selectieve IgA-deficiëntie bij wie anti-IgAantistoffen<br />

aangetoond zijn. Bijwerkingen: Pijn en gevoeligheid op de injectieplaats<br />

kunnen worden waargenomen; dit kan worden verminderd door de grotere<br />

doseringen over verschillende toedieningsplaatsen te verdelen. In zeldzame<br />

gevallen ontstaan koorts en/of exantheem. Zelden zijn misselijkheid, braken,<br />

hypotensie, tachycardie en overgevoeligheidsreacties of anafylactische reacties met<br />

inbegrip van shock gerapporteerd. Speciale waarschuwingen en <strong>voor</strong>zorgen: niet<br />

intraveneus toedienen. Bij patiënten die bij eerder gebruik van bloed(producten)<br />

een atypische reactie vertoonden, kan een anafylactische reactie optreden. Deze<br />

en bovengenoemde IgA-deficiëntie patiënten bij <strong>voor</strong>keur niet behandelen met<br />

bloedproducten. Als om dringende reden hiervan moet worden afgeweken, dan<br />

alleen toedienen onder nauwkeurige klinische controle. RheDQuin moet na<br />

de bevalling toegediend worden aan de moeder, niet aan het kind. Ondanks <strong>voor</strong>zorgen<br />

om bloedoverdraagbare infectieuze agentia in zowel het uitgangsmateriaal<br />

(plasma) als in het eindproduct te elimineren, kan het risco op infectie niet geheel<br />

uitgesloten worden. Verpakking: flacon à 1000 IE ml (ten minste 400 IE humaan<br />

anti-D immunoglobuline per ml), flacon à 375 IE (ten minste 150 IE humaan<br />

anti-D immunoglobuline per ml). Afleverstatus: U.R. In het register ingeschreven<br />

onder RVG 16928 (375 IE) RVG 16929 (1000 IE). Datering: April 2010.<br />

Sanquin Bloed<strong>voor</strong>ziening<br />

Plesmanlaan 125<br />

1066 CX Amsterdam, <strong>Nederland</strong><br />

www.rhesusprik.nl<br />

www.sanquin.nl<br />

TvV februari 2012 • KNOV 21


Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis is een groot interconfessioneel ziekenhuis in Amsterdam-West. Wij bieden onze patiënten<br />

naast topklinische zorg een zo breed mogelijk aanbod van gespecialiseerde zorg. Veiligheid en vriendelijkheid richting patiënten<br />

staan daarbij hoog in ons vaandel. Wetenschappelijk onderzoek en opleiding zijn belangrijke pijlers van ons beleid. Als Teaching<br />

Hospital zijn wij aangesloten bij de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ). Voor medewerkers kenmerkt het<br />

Sint Lucas Andreas Ziekenhuis zich door een prettige werksfeer, samen werking en professionaliteit.<br />

Voor de aansturing van het team klinisch verloskundigen zijn wij<br />

binnen de bedrijfseenheid Gynaecologie/Verloskunde op zoek naar<br />

een gedreven (m/v)<br />

Teamleider Verloskunde<br />

Bedrijfseenheid De verloskunde is een onderdeel van de bedrijfseenheid<br />

Gynaecologie/Verloskunde. De tweedelijnsbevallingen vinden plaats op de<br />

recent gemoderniseerde verloskamers (6 in totaal). In 2011 hebben hier<br />

2345 bevallingen plaatsgevonden. De eerstelijnsbevallingen vinden plaats<br />

in het Beval Centrum West, welke grenst aan het verloskamercomplex. De<br />

verloskunde is één van de speerpunten van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis<br />

en de verloskunde zal in de komende jaren verder groeien. Dit zal<br />

leiden tot uitbreiding van de verloskamers, de polikliniek verloskunde en<br />

de personele formatie.<br />

Binnen de bedrijfseenheid wordt er gewerkt met een enthousiast, dy namisch,<br />

professioneel multidisciplinair team bestaande o.a. uit O&G verpleegkundigen,<br />

doktersassistenten, echoscopisten, klinisch verlos kundigen,<br />

verloskundigen in opleiding, arts-assistenten in opleiding en niet in opleiding<br />

en gynaecologen.<br />

Kwaliteit van zorg, optimale dienstverlening bieden aan de patiënten,<br />

opleiding en ontwikkeling van medewerkers en de wetenschap staan<br />

hoog in het vaandel.<br />

Functie-inhoud De teamleider geeft leiding aan 15 FTE klinisch verloskundigen.<br />

Hij/zij is verantwoordelijk <strong>voor</strong> het uitvoeren en bewaken van<br />

operationeel afdelings, - en personeelsbeleid. Tevens coördineert hij/zij<br />

de patiëntenzorg en bewaakt en bevordert de kwaliteit van zorg.<br />

Functie-eisen Wij vragen een BIG geregistreerde verloskundige met een<br />

managementopleiding op HBO-niveau. Ruime en brede praktijkervaring<br />

in de eerste en tweede lijn is een pre. Open staan <strong>voor</strong> en meedenken<br />

over de landelijke ontwikkelingen in de verloskunde en dit kunnen vertalen<br />

naar de praktijk is een vereiste. Daarnaast is de teamleider in staat om een<br />

team klinisch verloskundigen te motiveren, is probleemoplossend gericht<br />

wat capaciteitsplanning betreft en heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel.<br />

Arbeids<strong>voor</strong>waarden Het betreft in eerste instantie een aanstelling<br />

<strong>voor</strong> bepaalde tijd, <strong>voor</strong> de duur van één jaar, met de uitdrukkelijke<br />

intentie dit te verlengen. Het betreft een dienstverband <strong>voor</strong> 32-36 uur<br />

per week. De CAO Ziekenhuizen is van toepassing. Het maximale bruto<br />

salaris op fulltime basis per maand bedraagt € 4.273,-.<br />

Informatie Nadere inlichtingen worden u gaarne verstrekt door<br />

dr. S. Scherjon (gynaecoloog), dr. R. Maas (medisch manager) en<br />

mevrouw L.R. van der Weide (organisatorisch manager), te bereiken via<br />

het secretariaat Gynaecologie/Verloskunde, telefoon (020) 5108 400 of<br />

(020) 5108 401. Voor meer informatie kunt u ook naar de website van<br />

het ziekenhuis: www.slaz.nl.<br />

Sollicitatie U kunt uw schriftelijke sollicitatie tot 9 maart a.s. sturen<br />

naar het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, t.a.v. de heer J. de Hollander<br />

(personeelsfunctionaris), postbus 9243, 1006 AE Amsterdam of per<br />

e-mail personeel&organisatie.sollicitatie@slaz.nl.<br />

www.slaz.nl


Eind november 2011 werden, tijdens een<br />

drukbezocht symposium in Lunteren, de<br />

bevindingen uit de eerste landelijke perinatale<br />

audit gepresenteerd. Er is positief nieuws:<br />

de perinatale sterfte in <strong>Nederland</strong> neemt af,<br />

de inzet en betrokkenheid van de deelnemers<br />

aan de audit zijn groot en uit de lokale audits<br />

komen concrete aanwijzingen <strong>voor</strong><br />

verbeteringen.<br />

a terme sterfte<br />

Vanaf januari 2010 zijn de meeste verloskundige samenwerkingsverbanden<br />

in <strong>Nederland</strong> gestart met de perinatale<br />

audit. Het doel van deze audit is meer inzicht krijgen in<br />

de omstandigheden waarbij sterfte rond de geboorte<br />

optreedt. In het Perinataal Audit Registratie Systeem<br />

(PARS) worden de resultaten uit deze audits vastgelegd.<br />

Het gaat hier om geanonimiseerde gegevens van<br />

betrokken zorgverleners, over de omstandigheden waarin<br />

de sterfte optrad, de doodsoorzaak, mogelijke relatie tussen<br />

sterfte en de geïdentificeerde substandaard factoren, aanbevelingen<br />

enz. Dit registratiesysteem vormt de basis <strong>voor</strong><br />

het eerste rapport van de perinatale audit <strong>Nederland</strong><br />

(PAN) dat zich richt op de sterfte van aterme kinderen in<br />

2010. De meeste kinderen worden namelijk tussen 37 en<br />

42 zwangerschapsweken geboren en hun overlevingskansen<br />

zijn zeer hoog (99,7%). Niettemin betreft een<br />

kwart van alle perinatale sterftegevallen in <strong>Nederland</strong><br />

aterme kinderen. Dat vraagt om meer uitleg, zo stelt het<br />

PAN-rapport.<br />

Daarnaast is de zorg <strong>voor</strong> aterme kinderen, meer dan bij<br />

vroeggeboren kinderen, multidisciplinair en dus bij uitstek<br />

geschikt om te bespreken in de perinatale audit waar alle<br />

betrokken zorgverleners in de keten samen naar de casus<br />

kijken.<br />

dalend sterftecijfer<br />

De perinatale sterfte daalt in <strong>Nederland</strong>. In 2001 stierven<br />

12,2 per 1000 kinderen na 22 weken zwangerschapsduur;<br />

in 2008 9,4 per 1000. Ook het aantal aterme<br />

sterftegevallen neemt af: van 651 kinderen in 2001<br />

(3,8 per 1000) naar 367 in 2010 (2,3 per 1000).<br />

THEMA<br />

Resultaten uit de eerste landelijke<br />

perinatale audit<br />

Relinde van der Stouwe<br />

Relinde van der Stouwe is redacteur van dit tijdschrift<br />

Van de aterme geboren, maar overleden kinderen zijn in<br />

2010 de zorggegevens van 90% (n=324) vastgelegd. De<br />

andere 10% betrof kinderen met ernstige aangeboren<br />

afwijkingen. Deze groep werd niet besproken in de audit<br />

omdat de relatie tussen zorgverlening en sterfte hier geen<br />

rol zou spelen.<br />

In de eerste lijn stierven 68 van de 324 aterme overleden<br />

kinderen (21%). Dit betekent dat de verloskundige de<br />

verantwoordelijke zorgverlener was ten tijde van de<br />

sterfte in de zwangerschap, dan wel aan het begin van de<br />

baring. In de tweede en derde lijn stierven 227 kinderen<br />

aterme(70%).In de overige 9 % van de gevallen was de<br />

verantwoordelijke zorgverlener onbekend.<br />

In de eerste lijn vindt bijna 30% van de sterfte plaats vóór<br />

aanvang van de baring, 30% tijdens de baring en 40%<br />

tijdens de eerste 28 dagen post partum. In de tweede en<br />

derde lijn ligt deze verhouding anders: 68% antenaal, 9%<br />

durante partu en 22% in de eerste 28 dagen post partum.<br />

Oorzaken<br />

In de perinatale audit wordt de Tulip classificatie gebruikt<br />

om de onderliggende oorzaak van het ziektebeeld<br />

waaraan het kind is overleden vast te stellen(zie kader).<br />

Bij ruim een derde van de overleden kinderen is er sprake<br />

van placentabedpathologie en navelstrengcomplicaties.<br />

Bijna 20% heeft aangeboren afwijkingen. En bij 34% is<br />

de oorzaak onbekend. In de helft van deze gevallen blijft<br />

de oorzaak onbekend ondanks volledig onderzoek. In de<br />

andere helft ontbreekt er belangrijke informatie. Zo wordt<br />

in 26% van alle gevallen van perinatale sterfte de placenta<br />

niet nader onderzocht en wordt bij 64% van de overleden<br />

kinderen geen obductie verricht. Terwijl autopsie belangrijke<br />

informatie en zelfs een geheel andere diagnose op<br />

kan leveren. De klinisch psycholoog Keirse bracht in zijn<br />

<strong>voor</strong>dracht naar voren dat zorgverleners het lastig vinden<br />

om obductie te bespreken met de ouders van het overleden<br />

kind. Toch blijken veel ouders het belang van het onderzoek<br />

wel degelijk in te zien.<br />

Voor het vaststellen van de doodsoorzaak is de betrokkenheid<br />

van de patholoog bij de audit van groot belang.<br />

Patholoog Peter Nikkels maakte duidelijk dat goed<br />

pathologisch onderzoek van het overleden kind of de<br />

placenta niet mogelijk is zonder bepaalde informatie over<br />

TvV februari 2012 • KNOV 23


24<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

THEMA<br />

de omstandigheden waaronder het kind gestorven is. Op<br />

de PAN-website kunnen zorgverleners aanvraagformulieren<br />

vinden die zij moeten gebruiken in geval van obductie en<br />

onderzoek van de placenta.<br />

doodsoorzaken classificeren<br />

In de perinatale audit worden drie verschillende<br />

classificaties gebruikt om vast te stellen waaraan<br />

het kind is overleden.<br />

1. Met de Wigglesworth classificatie wordt een<br />

indeling naar zwangerschapsduur en het moment<br />

van overlijden: antepartum, intrapartum,<br />

neonataal < 24 uur, neontaal ≥ 24 uur -7 dagen,<br />

neonataal 8-28 dagen.<br />

2. De gemodificeerde ReCoDe onderscheidt<br />

verschillende klinische condities die mogelijk<br />

hebben bijgedragen aan de sterfte. Er worden<br />

10 hoofdgroepen van condities gehanteerd:<br />

foetaal, neonataal, navelstreng, placenta,<br />

vruchtwater, uterus, moeder, intrapartum,<br />

trauma en onbepaald.<br />

3. De Tulip classificatie richt zich op de waaromvraag.<br />

Er wordt teruggeredeneerd wat de<br />

onderliggende oorzaak van het ziektebeeld<br />

is waaraan het kind is overleden. Deze classificatiemethode<br />

is door de <strong>Nederland</strong>se gynaecoloog<br />

(in opleiding) Korteweg ontwikkeld<br />

en uitgetest. Er zijn zes hoofdcategorieën:<br />

aangeboren afwijking, placenta, prematuriteit,<br />

infectie, anders, en onbekend. Voor de Tulip<br />

classificatie is vrijwel altijd onderzoek van de<br />

placenta nodig. Het insturen van de placenta<br />

bij elke perinatale sterfte is dan ook één van de<br />

aanbevelingen uit het PAN-rapport.<br />

substandaard factoren<br />

Niet alle zorggegevens van aterme kinderen zijn vastgelegd,<br />

niet alle kinderen zijn besproken tijdens de audit<br />

en van kinderen die wel besproken zijn, zijn niet altijd de<br />

gegevens ingevoerd in het PARS. Dit is mogelijk te wijten<br />

aan onervarenheid met de audit, alsook tijdgebrek. Van<br />

de 359 overleden kinderen zijn 312 casus besproken<br />

tijdens de audit en daarvan zijn van 222 gevallen<br />

gegevens vastgelegd in het PARS.<br />

Bij ruim een derde van de casus wordt geen substandaard<br />

factor vastgesteld; bij de helft van de casus (n=116)<br />

worden één of meerdere factoren geconstateerd. In 10%<br />

van de 222 sterftegevallen, hebben de substandaard<br />

factoren een waarschijnlijke of zeer waarschijnlijke relatie<br />

met de sterfte. In bijna alle gevallen zijn meer dan één<br />

zorgverlener bij de substandaard factor(en) betrokken.<br />

Er bestaat nog geen systeem hoe de diverse substandaard<br />

factoren gerubriceerd kunnen worden. In het PAN-rapport<br />

wordt een grof onderscheid gemaakt tussen het afwijken<br />

van richtlijnen in de tweede lijn (23% van alle substandaard<br />

factoren) en het afwijken van standaarden in de eerste<br />

lijn (14%) enerzijds en anderzijds het afwijken van de<br />

gangbare zorg (42%) en anders (21%). Voor beide<br />

categorieën geldt dat het om een groot aantal verschillende<br />

factoren gaat, van het ontbreken van diagnostische<br />

verwijzing bij verdenking op negatieve dyscongruentie tot<br />

het niet functioneren van een noodbel.<br />

De 186 aanbevelingen die de auditgroepen hebben gedaan<br />

betreffen de organisatie van de zorg (35%), richtlijnen,<br />

protocollen/gangbare zorg (27%), communicatie (12%),<br />

documentatie (11%) en scholing (8%).<br />

Een grote lijn?<br />

Het is lastig om in de veelheid van factoren en aanbevelingen<br />

een lijn te zien. Algemene uitspraken over wat er<br />

verkeerd gaat en wat anders moet, zijn dan ook niet te<br />

doen. Bij de 23 casus waarin de auditgroep een waarschijnlijk<br />

of zeer waarschijnlijk verband tussen de<br />

gevonden substandaard factoren en de sterfte zag, vallen<br />

wel een aantal gemeenschappelijke elementen op. De<br />

beoordeling van en beleid rond het CTG speelt in vijf<br />

sterftegevallen een belangrijke rol. Vier casus hebben<br />

betrekking op het niet verschijnen van de zwangere op<br />

het spreekuur en het uitblijven van actie van de zorgverleners<br />

daarop. Gebrekkige communicatie en documentatie<br />

domineren vier sterftegevallen. Het omgaan met de<br />

klacht [cursief]minder leven voelen [cursief]staat in drie<br />

casus centraal, en groeiretardatie in twee gevallen. De<br />

redactiecommissie die de totstandkoming van het<br />

PAN-rapport begeleidt, formuleert op basis hiervan een<br />

aantal aanbevelingen <strong>voor</strong> het landelijk beleid:<br />

- het ontwikkelen van een richtlijn beoordelen en<br />

beschrijven CTG<br />

- een multidisciplinaire richtlijn minder leven voelen en<br />

het ontwikkelen van een patiëntenfolder<br />

- een multidisciplinaire richtlijn opsporen van en handelen<br />

bij groeivertraging<br />

- vervolgacties bij niet verschijnen op afspraken<br />

- samenwerking bij acute verwijzingen vanuit thuis<br />

Proces en uitkomst<br />

De perinatale audit is bij uitstek bedoeld <strong>voor</strong> het<br />

evalueren van het zorgproces op de werkvloer met de<br />

zorgverleners onder wier verantwoordelijkheid de sterfte<br />

optreedt. Dichtbij de kern is alle informatie te halen. Hoe<br />

de analyse verloopt van wat er gebeurd is, welke<br />

substandaard factoren geïdentificeerd worden en welke<br />

verbeterpunten geformuleerd worden, is afhankelijk van


het groepsproces. Het benoemen van substandaard factoren<br />

en aanbevelingen vraagt oefening en tijd. In een kwart<br />

van de 212 benoemde substandaard factoren wordt geen<br />

aanbeveling gegeven. Daarnaast blijft het op dit moment<br />

soms onduidelijk of een bepaalde factor geen rol speelde<br />

in de casus of dat het niet aan de orde kon komen. De<br />

PAN houdt er dan ook rekening mee dat meer ervaring<br />

met de audit de uitkomsten in de toekomst zullen<br />

beïnvloeden.<br />

In meerdere <strong>voor</strong>drachten werd tijdens het symposium de<br />

rol van de <strong>voor</strong>zitter benadrukt bij het bewaken van de<br />

veiligheid en het goed verloop van het auditproces. Een<br />

goede <strong>voor</strong>zitter of juist het ontbreken daarvan, beïnvloedt<br />

de uitkomsten van het proces. Dat geldt ook <strong>voor</strong> de<br />

<strong>voor</strong>bereiding van de audit. Het opstellen van het<br />

chronologisch verslag vraagt veel tijd van een kleine<br />

groep mensen. Tijd en mankracht zijn belangrijke<br />

rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> een goede <strong>voor</strong>bereiding van de<br />

audit en deze zouden op de één of andere manier<br />

gewaarborgd moeten worden. De PAN zelf werkt aan het<br />

gebruiksvriendelijker maken van het registratiesysteem.<br />

Toekomst<br />

Het PAN-rapport doet een aantal aanbevelingen om het<br />

auditproces te optimaliseren en te waarborgen. Een<br />

belangrijke constatering betreft het oppakken van de<br />

geformuleerde verbeteracties. Hoe zorg je er<strong>voor</strong> dat<br />

deze uitgewerkt en opgevolgd worden? Daar<strong>voor</strong> is<br />

coördinatie nodig en kunnen leidinggevenden, kwaliteitsfunctionarissen<br />

in ziekenhuizen en ROS’en een rol spelen,<br />

aldus de PAN.<br />

Voor de audits in 2012 streeft de PAN naar meer volledigheid<br />

in het aantal besproken casus en in de verzamelde<br />

informatie. De focus blijft <strong>voor</strong>lopig op de aterme sterfte<br />

liggen. Op basis van de ervaringen tot nu toe, zijn aanvullende<br />

vragen ontwikkeld rond vier thema’s: 24/7 beschikbaarheid,<br />

transportproblemen, interventie (te afwachtend<br />

beleid) en groeivertraging. Aan zorgverleners die bij<br />

perinatale sterfte in 2012 gegevens invullen in het PARS zal<br />

extra informatie over deze onderwerpen worden gevraagd. n<br />

THEMA<br />

3e landelijke<br />

conferentie<br />

pre- en neonatale<br />

screeningen<br />

Pre- en neonatale screeningen stellen (aanstaande)<br />

ouders <strong>voor</strong> vele, soms moeilijke,<br />

keuzes. dit geldt ook <strong>voor</strong> de betrokken<br />

professionals. Kennis met elkaar delen over<br />

keuzegedrag van (aanstaande) ouders is<br />

belangrijk. hoe komen keuzes tot stand?<br />

hoe weegt de individuele ouder zijn of haar<br />

belang en dat van het kind? Wat is de rol van<br />

de professional en het informatiemateriaal<br />

daarbij? Maar ook, hoe maken we keuzes <strong>voor</strong><br />

het wel of niet invoeren van innovaties in de<br />

screening? in welke mate zijn burgers daarbij<br />

betrokken?<br />

deze vragen en enkele andere actuele thema’s<br />

staan centraal tijdens de derde landelijke<br />

conferentie pre- en neonatale screeningen.<br />

De conferentie vindt plaats op dinsdag 17 april 2012 van<br />

10.00 – 17.00 uur in Conferentiecentrum Zonheuvel,<br />

Amersfoortseweg 98 in Doorn. Er is een plenair programma<br />

en u heeft de mogelijkheid twee workshops bij te wonen.<br />

U kunt zich nu al inschrijven via fd8.formdesk.com/rivm2/<br />

aanmeldformulier-pns-congres-2012<br />

Op www.rivm.nl/Onderwerpen/Onderwerpen/P/PNS_<br />

Conferentie_2012 staat meer informatie over het<br />

programma en de workshops. Deelname is gratis, het<br />

aantal beschikbare plaatsen per doelgroep is beperkt.<br />

Meer informatie: www.rivm.nl n<br />

Bij het ter perse gaan<br />

van dit tijdschrift<br />

was de exacte locatie nog niet bekend.<br />

Raadpleeg de website van<br />

White Ribbon <strong>Nederland</strong>,<br />

www.whiteribbon.nl<br />

TvV februari 2012 • KNOV 25


26<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

THEMA<br />

Perinatale audit in <strong>Nederland</strong>:<br />

Wat vindt de zorgverlener er zelf van?<br />

Birgit van der Goes<br />

Verloskundige Birgit van der Goes ondersteunt<br />

als implementatiemedewerker de perinatale<br />

audits in negen ziekenhuizen in de regio<br />

amsterdam. Zij beschrijft haar ervaringen en<br />

die van zorgverleners met de perinatale audit.<br />

regioteams<br />

Sinds het verschijnen van de Peristat-rapporten in 2003<br />

en 2008 is er veel commotie ontstaan over het verloskundig<br />

systeem in <strong>Nederland</strong>. Om inzicht te krijgen in de<br />

omstandigheden waaronder perinatale sterfte optreedt is<br />

men vanaf januari 2010 in de meeste verloskundige<br />

samenwerkingsverbanden in <strong>Nederland</strong> gestart met<br />

perinatale audits. Dit wordt gedaan volgens de methodiek<br />

zoals ontwikkeld in het ´IMPACT´ project [Van Diem et al.,<br />

2011], verder uitgewerkt door de stichting Perinatale<br />

Audit <strong>Nederland</strong>. Rondom de tien perinatologische centra<br />

zijn regioteams gevormd die bestaan uit vertegenwoordigers<br />

van alle beroepsgroepen (huisartsen, verloskundigen,<br />

gynaecologen, kinderartsen, klinisch genetici en<br />

pathologen) uit de eerste, tweede en derde lijn. Ieder<br />

regioteam wordt versterkt met implementatiemedewerkers.<br />

Regioteams coördineren de auditwerkzaamheden in hun<br />

regio, stimuleren verloskundige samenwerkingsverbanden<br />

(VSV’s) om audits te organiseren en actief aan de slag te<br />

gaan met de aanbevelingen die uit de audits <strong>voor</strong>tvloeiden.<br />

Proef<br />

Ter <strong>voor</strong>bereiding op de eerste ‘echte’ audit binnen een<br />

VSV is er overal een introductiepresentatie gegeven door<br />

het regioteam en een proefcasus behandeld. De bedoeling<br />

van een audit is om substandaardfactoren en<br />

aandachtspunten te identificeren en binnen het VSV<br />

acties in te zetten om de geleverde zorg te verbeteren.<br />

Het uiteindelijke oordeel of er sprake was van substandaard<br />

zorg kan alleen door beroepsgenoten uitgesproken<br />

worden. Betrokken zorgverleners worden dus blootgesteld<br />

aan op- en aanmerkingen van collega’s over de door hen<br />

geleverde zorg. Het behoeft geen betoog dat dit heel<br />

Birgit van der Goes is onderzoeksverloskundige en werkt onder<br />

andere als researchmedewerker <strong>voor</strong> het verloskundig en<br />

gynaecologisch consortium in het AMC en als implementatiemedewerker<br />

<strong>voor</strong> de perinatale audit in de regio Amsterdam.<br />

confronterend kan zijn. Tijdens de presentatie werd dan<br />

ook uitgebreid stilgestaan bij het gevoel van veiligheid dat<br />

betrokkenen, maar ook andere aanwezigen, zouden<br />

moeten ervaren tijdens een audit. Een veilige omgeving<br />

wordt ondere andere gecreëerd door bij aanvang van<br />

iedere bijeenkomst de regels aan de orde te stellen. Een<br />

daarvan is dat alles wat besproken wordt vertrouwelijk is<br />

en binnenskamers blijft. Alle uitgereikte informatie over<br />

de casus wordt aan het einde van de bijeenkomst weer<br />

ingeleverd en vernietigd.<br />

Ervaringen met audits<br />

Het meeste onderzoek dat gedaan is naar het oordeel van<br />

zorgverleners over perinatale audit is gebaseerd op zogenaamde<br />

externe, criterion-based audits. Wat wil zeggen dat<br />

de audit is gedaan door niet betrokken zorgverleners op<br />

basis van <strong>voor</strong>af gestelde criteria. Perinatale sterfte audits<br />

worden al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw in landen<br />

om ons heen uitgevoerd [Bergsjo, Bakketeig, & Langhoff-<br />

Roos, 2003]. Ook in ons land zijn er verschillende audits<br />

geweest [Eskes et al., 2007; Alderliesten et al., 2008;<br />

Vredevoogd, Wolleswinkel-van den Bosch JH, Amelink-<br />

Verburg, Verloove-Vanhorick, & Mackenbach, 2001; De Reu,<br />

Nijhuis, Oosterbaan, & Eskes, 2000; De Reu P et al., 2009]<br />

Wat is er bekend over de ervaringen van de zorgverleners?<br />

Vredevoogd et al. [2001] deden onderzoek naar met name<br />

de relatie tussen perinatale sterfte en tekortkomingen in<br />

de zorg. In dit onderzoek bestond het audit panel uit drie<br />

niet betrokken zorgverleners (externe audit) en werden<br />

de uitkomsten omwille van de anonimiteit alleen op<br />

geaggregeerd niveau gepresenteerd. Terugkoppeling van<br />

een deel van deze auditresultaten naar een deel van de<br />

zorgverleners (interne audit) was het onderwerp van een<br />

onderzoek dat in 2003 verscheen [Amelink-Verburg, Van<br />

Roelofsen, Wolleswinkel-van den Bosch JH, & Verloove-<br />

Vanhorick, 2003]. Zorgverleners ontvingen de casus<br />

<strong>voor</strong>afgaand aan de audit met daarbij het oordeel van het<br />

auditpanel. Zij kregen de kans om te reflecteren op de<br />

gang van zaken rondom de casus en het bleek <strong>voor</strong> het<br />

begrip van het ontstaan van substandaardfactoren<br />

belangrijk te zijn om met name sociale achtergrondinformatie<br />

van de cliënt te hebben. De behandelde casus in dit<br />

onderzoek speelden zich allemaal vijf tot zes jaar <strong>voor</strong>afgaand<br />

aan de interne audit af. Toch bleken emoties nog


vaak hoog te zitten. In dit onderzoek vonden de deelnemers<br />

aan de interne audit het bijna allemaal (20 van<br />

de 23) belangrijk dat de casus al beoordeeld waren door<br />

panelleden die niet in de eigen regio werkten, volgens<br />

van te voren gestelde criteria. Alle zorgverleners bij de<br />

interne audit waren <strong>voor</strong>af op de hoogte van dit oordeel.<br />

Zij vonden het nooit een probleem als zijzelf bij de interne<br />

audit als betrokken zorgverlener niet anoniem waren. De<br />

conclusie van dit onderzoek was dat zorgverleners perinatale<br />

audit niet als bedreigend ervaren maar juist motiverend<br />

<strong>voor</strong> het kwaliteitsdenken.<br />

Onderzoek naar de haalbaarheid van een nationale audit<br />

door De Reu [De Reu P et al., 2009] liet zien dat de leden<br />

van een auditgroep de audit beoordeelden als zeer<br />

instructief en zelfs noodzakelijk <strong>voor</strong> het opsporen van<br />

zwaktes in de zorg verleend aan zwangeren. In het<br />

‘IMPACT’ project [Van Diem et al., 2011] waarin zorgverleners<br />

bij de evaluatie van de audit konden aangeven welk aspect<br />

van de audit zij het meest gewaardeerd hadden, scoorden het<br />

multidisciplinaire karakter (13%), de veilige sfeer (13%) en<br />

het samen bespreken van een casus (21%) het hoogst.<br />

“En dan denk ik: o ja, dat soort dingen spelen ook<br />

allemaal, daar heb ik natuurlijk helemaal geen last van<br />

en niets mee te maken... Daar moet je toch allemaal<br />

maar aan denken als je daar thuis zit. En dat kweekt<br />

wel sympathie… Dan denk ik ja, wat een rotsituatie.”<br />

(citaat van gynaecoloog)<br />

Anne Marije Wiersma is verloskundige op het Friese<br />

platteland. Voor haar masterstudie verloskunde aan de<br />

UvA onderzocht ze de ervaringen van deelnemers aan de<br />

perinatale audit. Op het symposium over de landelijke<br />

perinatale audit in Lunteren presenteerde zij de bevindingen<br />

uit het kwalitatieve deel van haar onderzoek.<br />

Ze interviewde twaalf zorgverleners uit verschillende<br />

beroepsgroepen; de professionals werken in Friesland,<br />

Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Brabant. De<br />

ondervraagde deelnemers tonen grote betrokkenheid<br />

bij het fenomeen perinatale audit. Ze zijn enthousiast<br />

over het effect van de perinatale audit op de samenwerking<br />

tussen de beroepsgroepen. Men krijgt meer<br />

inzicht in elkaars werkwijze en omstandigheden en<br />

daardoor meer begrip <strong>voor</strong> elkaar. Er komen concrete<br />

verbeteringen uit <strong>voor</strong>t – alhoewel niet alle verbeteracties<br />

in daden worden omgezet. Het tempo waarmee<br />

veranderingen worden doorgevoerd zou hoger kunnen<br />

volgens de deel nemers aan het onderzoek. Ook werd<br />

THEMA<br />

de sfeer<br />

Bij de perinatale audit zoals we die sinds 2010 binnen de<br />

VSV’s uitvoeren, wordt de casus pas tijdens de audit <strong>voor</strong><br />

de eerste keer beoordeeld. Het oordeel komt tot stand<br />

nadat alle aanwezigen (en dat kan oplopen tot meer dan<br />

40) de mogelijkheid hebben gekregen vragen te stellen<br />

over de gang van zaken rondom de casus. Het is een<br />

interne audit: betrokken zorgverleners zijn aanwezig en<br />

worden nadrukkelijk uitgenodigd toelichting te geven op<br />

het hoe en waarom van hun handelen. De vorm van de<br />

audit is open: de criteria waaraan getoetst wordt liggen<br />

niet vast. De betrokken zorgverlener kan er <strong>voor</strong> kiezen<br />

anoniem te blijven, in de praktijk gebeurt dat echter<br />

zelden. In onze regio is het streven om alle casus die<br />

tijdens een audit behandeld worden van te voren te<br />

bespreken met de betrokken zorgverleners. Tijdens zo’n<br />

<strong>voor</strong>bespreking ontstaat in grote lijnen al een idee over<br />

de substandaardfactoren. Zorgverleners kunnen zich daar<br />

op <strong>voor</strong>bereiden. Toch blijkt dat er tijdens de audit<br />

regelmatig factoren gevonden worden die tijdens de<br />

<strong>voor</strong>bespreking niet naar voren zijn gekomen. Dat kan<br />

Van de redactie: kwalitatief onderzoek naar ervaringen van deelnemers aan de perinatale audit<br />

opgemerkt dat er in verhouding nog erg veel aandacht<br />

besteed wordt aan de analyse. Dit gaat ten koste van<br />

het werken aan verbeterpunten. ‘De audit is nu veel<br />

te verklaringsgericht en niet voldoende veranderingsgericht’,<br />

zegt een van de geïnterviewden.<br />

Het succes van de audit wordt vaak toegeschreven aan<br />

de methodiek en de regels van veiligheid. Hoewel de<br />

meeste deelnemers inmiddels de methodiek goed kennen,<br />

heeft de <strong>voor</strong>zitter een grote rol in het bewaken ervan.<br />

Door de dynamiek in de groep domineerd een opvatting<br />

of visie soms erg de discussie. Daarnaast is het soms<br />

lastig om niet teveel te blijven hangen in bepaalde<br />

details. De methodiek helpt de deelnemers om terug te<br />

gaan naar de essentie van de casus, maar zonder een<br />

goede <strong>voor</strong>zitter kunnen de auditgroepen dat niet zelf.<br />

De geïnterviewden geven aan dat de onafhankelijkheid<br />

en de professionele expertise van de <strong>voor</strong>zitter belangrijke<br />

<strong>voor</strong>waarden zijn om de audit goed te laten verlopen.<br />

De <strong>voor</strong>zitter speelt ook een rol in het waarborgen van<br />

de veiligheid. Het blijkt dat de anonimiteit van de<br />

betrokken zorgverleners bij de casus moeilijk te<br />

realiseren is. Juist daarom is een veilige sfeer belangrijk.<br />

’Ja, de audit draait natuurlijk bij de gratie dat we open<br />

en eerlijk tegen elkaar zijn en dat die sfeer een beetje<br />

veilig is, want anders hoef je het niet te doen.’(citaat<br />

van een eerstelijns verloskundige).<br />

TvV februari 2012 • KNOV 27


28<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

THEMA<br />

<strong>voor</strong> betrokken zorgverleners confronterend zijn, zeker als<br />

dit wordt opgeteld bij het feit dat emoties rondom een<br />

nog vrij recente casus (maximaal één jaar) vaak nog hoog<br />

zitten. Het is dan heel afhankelijk van de sfeer die er in<br />

het samenwerkingsverband heerst of de betrokkenen en<br />

anderen zich vrij voelen om datgene te zeggen wat zij<br />

ook echt bedoelen. De rol van de <strong>voor</strong>zitter (in onze regio<br />

een lid van het regioteam, niet werkzaam in het ziekenhuis<br />

waar de audit plaatsvindt) is dan essentieel: veiligheid<br />

creëren <strong>voor</strong> alle aanwezigen.<br />

Pas vrij recent ontwikkelde het landelijk bureau van de<br />

Perinatale Audit <strong>Nederland</strong> (PAN) een evaluatieformulier<br />

waarin de deelnemers aan de audit kunnen aangeven<br />

wat zij van de sessie vonden. Er kan onder andere<br />

gescoord worden op sfeer, nut en inbreng. In onze regio<br />

delen we deze formulieren uit na afloop van een bijeenkomst.<br />

Het is nog te vroeg om hiervan resultaten te laten<br />

zien. Een indruk kan ik echter wel geven: over het algemeen<br />

krijgen betrokkenen van alle echelons voldoende ruimte<br />

om hun zaken in te brengen. Er wordt meestal goed<br />

geluisterd naar elkaar en er komt inzicht in elkaars<br />

overwegingen over de gegeven zorg. Richtlijnen van alle<br />

beroepsorganisaties worden gebruikt om de geleverde<br />

zorg te toetsen. We kunnen er echter niet omheen dat de<br />

sfeer die er heerst binnen een VSV ook afhankelijk is van<br />

factoren die los staan van de audit. Hoe groot de invloed<br />

van die sfeer is op het inzicht geven in het eigen, mogelijke<br />

professionele falen, kan ik niet zeggen. Een nulmeting<br />

zou interessant geweest zijn, maar is niet gedaan. Mijn<br />

indruk is dat het meedoen aan de audits de echelons<br />

dichter bij elkaar brengt. Wel wordt het organiseren van<br />

de audit nu in veel VSV’s <strong>voor</strong>namelijk door de tweede<br />

lijn gedaan. De eerste lijn zou deze taak nog beter op<br />

moeten pakken. Kwaliteit van zorg is immers de verantwoordelijkheid<br />

van de hele zorgketen rondom de zwangere.<br />

Tot slot<br />

De perinatale audit heeft in verloskundig <strong>Nederland</strong> in<br />

korte tijd zijn plaats veroverd. Samen met andere<br />

disciplines kritisch kijken naar eigen handelen wordt als<br />

motiverend ervaren <strong>voor</strong> het denken over kwaliteit van<br />

zorg. Een veilige sfeer is daarbij een <strong>voor</strong>waarde. Hoewel<br />

niet vanzelfsprekend blijkt deze in de meeste gevallen<br />

gelukkig wel aanwezig te zijn. De <strong>voor</strong>zitter heeft daarin<br />

een belangrijke rol.<br />

De audit geeft ons inzicht in omstandigheden waaronder<br />

perinatale sterfte optreedt en mogelijke handvatten om<br />

de zorg te verbeteren. Bovendien is het een goed<br />

instrument om de samenwerking tussen en binnen de<br />

echelons te verbeteren. Audit alleen kan echter nooit de<br />

basis zijn <strong>voor</strong> aanpassingen in de zorg omdat slechts<br />

wordt gekeken naar casus met een slechte uitkomst.<br />

Onderzoek blijft noodzakelijk.<br />

referenties<br />

Alderliesten ME. Stronks K. Bonsel GJ. Smit BJ. Van Campen MM. Van Lith JM et al.<br />

(2008). Design and evaluation of a regional perinatal audit. Eur.J.Obstet.Gynecol.<br />

Reprod.Biol., 137, 141-145.<br />

Amelink-Verburg MP. Roelofsen JM. Wolleswinkel-van den Bosch JH & Verloove-<br />

Vanhorick SP. (2003). [Evaluation and validation of a perinatal death audit by means of<br />

feedback to the caregivers]. Ned.Tijdschr.Geneeskd., 147, 2333-2337.<br />

Bergsjo P. Bakketeig LS & Langhoff-Roos J. (2003). The development of perinatal audit:<br />

20 years’ experience. Acta Obstet.Gynecol.Scand., 82, 780-788.<br />

De Reu P. Eskes M. Oosterbaan H. Smits L. Merkus H et al. (2009). The Dutch Perinatal<br />

Audit Project: a feasibility study for nationwide perinatal audit in the Netherlands. Acta<br />

Obstet.Gynecol.Scand., 88, 1201-1208.<br />

De Reu P. Nijhuis JG. Oosterbaan HP & Eskes TK. (2000). Perinatal audit on avoidable<br />

mortality in a Dutch rural region: a retrospective study. Eur.J.Obstet.Gynecol.Reprod.<br />

Biol., 88, 65-69.<br />

Eskes M. Van Diem MT. Brouwers H. Slagter-Roukema T. Merkus H. (2007). Perinatale<br />

sterfte en tekortkomingen in de zorg: de eerste resultaten van landelijke perinatale<br />

audit beschouwd. Ned.<strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> Obstetrie en Gynaecologie, 120, 19-26.<br />

Van Diem MT. Bergman KA. Bouman K. Stant DA. Timmer A. et al. (2011). [Perinatal<br />

audit in the North of the Netherlands: the first 2 years]. Ned.Tijdschr.Geneeskd., 155,<br />

A2892.<br />

Vredevoogd CB. Wolleswinkel-van den Bosch JH. Amelink-Verburg MP. Verloove-Vanhorick<br />

SP & Mackenbach JP. (2001). [Perinatal mortality assessed: results of a regional<br />

audit]. Ned.Tijdschr.Geneeskd., 145, 482-487. n<br />

Het PWD maakt digitale<br />

gegevensuitwisseling mogelijk<br />

Met het PWD (Perinataal Webbased Dossier) stuurt u<br />

straks gegevens vanuit uw eigen softwaresysteem naar<br />

centrale registraties, zoals PRN. Daarnaast kunt u in de<br />

toekomst deze gegevens ook elektronisch uitwisselen met<br />

andere zorgverleners. Het gaat daarbij om de uitwisseling<br />

van zowel basale cliënt gegevens, als van zorginhoudelijke<br />

en medische informatie. De eerste fase van het project<br />

om tot gegevensuitwisseling bij ‘de acute overdracht’ te<br />

komen, is klaar <strong>voor</strong> implementatie. Hierdoor zijn de<br />

gegevens straks bij een acute overdracht direct beschikbaar<br />

<strong>voor</strong> andere zorgverleners en kunnen zij sneller en beter<br />

zorg verlenen als tijd een belangrijke factor is.<br />

al 210 praktijken doen mee. Uw praktijk ook?<br />

Op dit moment hebben zich al meer dan 210 verloskundigen<br />

praktijken aangemeld om mee te doen aan de<br />

1e fase van het PWD-project. Is uw praktijk al aangemeld?<br />

hoe kunt u uw praktijk aanmelden?<br />

U kunt uw praktijk (kosteloos) aanmelden door een mail<br />

te sturen naar pwd@knov.nl. Na aanmelding neemt het<br />

PWD-team contact met u op en geeft begeleiding bij de<br />

stappen die gezet moeten worden.<br />

Meer weten: http://leden.knov.nl/leden/<br />

30Werken_aan_kwaliteit/PWD/ n


Perinatale audit en PAN<br />

Relinde van der Stouwe<br />

in de stichting Perinatale audit <strong>Nederland</strong><br />

(PaN) werken vertegenwoordigers van de<br />

beroepsgroepen samen die direct betrokken<br />

zijn bij de perinatale audit. de stichting is het<br />

levende bewijs dat de verschillende beroepsgroepen<br />

constructief kunnen samenwerken.<br />

in de aanloop naar de eerste landelijke audit is<br />

er op alle niveaus veel werk verzet: de zorgverleners<br />

in de Verloskundige samenwerkingsverbanden<br />

(VsV’s), de regioteams die hen<br />

ondersteunen en het landelijke bureau dat<br />

coördineert en stuurt. dit artikel licht de<br />

organisatie van de PaN toe.<br />

drie niveaus<br />

De audit vindt op lokaal, regionaal en landelijk niveau<br />

plaats. Tijdens de lokale audit evalueren de betrokken<br />

zorgverleners alle sterftegevallen binnen hun samenwerkingsverband.<br />

Dit biedt mogelijkheden om het<br />

plaatselijke beleid, bij<strong>voor</strong>beeld lokale samenwerkingsafspraken,<br />

aan te passen. Bij een regionale audit, die<br />

georganiseerd wordt vanuit de tien perinatologische<br />

centra in het land, staat de verbetering van complexe<br />

ketens centraal. Hier worden <strong>voor</strong>al bijzondere cases<br />

besproken. De landelijke audit richt zich op een specifiek<br />

thema, bij<strong>voor</strong>beeld binnen specifieke groepen of bij<br />

specifieke ziektebeelden. Bij de eerste landelijke audit was<br />

het thema de aterme sterfte. Een panel van deskundige<br />

zorgverleners, de zogenoemde redactiecommissie, vat de<br />

bevindingen van de lokale auditgroepen samen en formuleert<br />

de daaruit <strong>voor</strong>tkomende aanbevelingen. Deze audit leidt<br />

<strong>voor</strong>al tot aanbevelingen <strong>voor</strong> landelijk beleid, zoals aanpassingen<br />

van richtlijnen, scholing of preventieve maatregelen.<br />

Landelijk bureau PaN<br />

Het bestuur van de stichting bestaat uit vertegenwoordigers<br />

van verloskundigen (in de persoon van verloskundige<br />

dr. Paul de Reu), gynaecologen, huisartsen, kinderartsen<br />

en pathologen. Daarnaast zijn er drie commissies die het<br />

bestuur adviseren over respectievelijk de classificatie van<br />

de doodsoorzaken, de kwaliteit van de audit en de<br />

registratie van gegevens. Ook in deze commissies zijn de<br />

vijf beroepsgroepen aanwezig. Marieke Hermus, Hennie<br />

Wijnen en Greta Rijninks-van Driel nemen namens de<br />

verloskundigen deel aan deze drie commissies.<br />

Relinde van der Stouwe is redacteur van dit tijdschrift<br />

THEMA<br />

Van links naar rechts Hens Brouwers,<br />

Fenneke van Swigchum-Wuite, Jan Jaap Erwich<br />

Het landelijke bureau van de stichting is gevestigd in de<br />

Domus Medica in Utrecht. Het bureau heeft de landelijke<br />

coördinatie, zorgt dat instrumenten en trainingen<br />

ontwikkeld worden, beheert de webbased applicaties<br />

<strong>voor</strong> het invoeren van gegevens over sterfte (PRN-Audit)<br />

en <strong>voor</strong> het chronologische verslag, beheert PARS<br />

(Perinatale Audit Registratie Systeem), bereidt de landelijke<br />

audit <strong>voor</strong>, rapporteert en formuleert beleidsaanbevelingen<br />

aan de beroepsgroepen en VWS.<br />

Directeur Fenneke van Swigchum staat aan het hoofd van<br />

het team van zeven vrouwen. Zij heeft communicatiewetenschappen<br />

gestudeerd en is directeur geweest van<br />

het Geboortecentrum Amsterdam, het Kraambureau en<br />

het Erfocentrum. Het team bestaat verder uit verloskundige<br />

Adja Waelput, gynaecoloog (n.p.) Martine Eskes,<br />

trainer en implementatiebegeleider Wineke Bremmer en<br />

vier medewerkers die hen ondersteunen: Irene Dokter,<br />

Ans van Loenen, Alice Lamain en Lucie van der Veer<br />

Het landelijk bureau beheert de website van de PAN:<br />

www.perinataleaudit.nl. Naast het vinden van informatie<br />

over de audit en trainingen kunnen zorgverleners<br />

inloggen op besloten pagina’s met meer informatie over<br />

de <strong>voor</strong>bereiding van de audit. Via de site is ook in te<br />

loggen op de webbased invoerapplicaties <strong>voor</strong> PRN-Audit<br />

en PARS. Ideeën <strong>voor</strong> verbeteringen die al zijn uitgevoerd<br />

of nog zouden kunnen worden uitgevoerd kunnen ook<br />

aangeleverd worden via info@perinataleaudit.nl, o.v.v.<br />

‘Goed Idee’. Zij kunnen dan ook een plek op de website<br />

krijgen, waar ze anderen kunnen inspireren.<br />

regioteams<br />

Rondom de tien perinatologische centra zijn regioteams<br />

TvV februari 2012 • KNOV 29


30<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

THEMA<br />

gevormd. Zij ondersteunen de VSV’s bij de uitvoering van<br />

de lokale audits. In het regioteam zijn ook weer alle<br />

betrokken beroepsgroepen vertegenwoordigd. Het team<br />

heeft een <strong>voor</strong>zitter, vice<strong>voor</strong>zitter en een implementatiemedewerker.<br />

De (vice)<strong>voor</strong>zitters zitten de auditbijeenkomsten<br />

<strong>voor</strong>. Zij hebben een belangrijke rol in het op<br />

een uniforme en veilige wijze uitvoeren van het proces.<br />

De implementatiemedewerker fungeert als de vraagbaak<br />

en klankbord <strong>voor</strong> de zorgverleners die de audit opzetten.<br />

Hij of zij stimuleert dat de audit er komt, denkt mee in de<br />

<strong>voor</strong>bereiding van de audit, beantwoordt inhoudelijke en<br />

praktische vragen, enzo<strong>voor</strong>t. Vaak is de implementatiemedewerker<br />

ook verbonden aan het onderzoeksconsortium<br />

(zie ook het artikel van Birgit van der Goes op<br />

pagina 26 ev. van dit nummer). Het regioteam organiseert<br />

tevens de regionale audit. De <strong>voor</strong>zitters en implementatiemedewerkers<br />

van de verschillende regioteams komen<br />

regelmatig bij elkaar <strong>voor</strong> de onderlinge afstemming, het<br />

signaleren van knelpunten en het uitwisselen van ‘best<br />

practices’.<br />

De acht medewerkers van het landelijke bureau van de<br />

PAN: <strong>voor</strong>al de zorgverleners in het VSV maken de perinatale<br />

audit tot een succes. Op de foto van links naar rechts:<br />

Irene Dokter, Adja Waelput, Martine Eskes (in het rood),<br />

Fenneke van Swigchum (bovenaan), Wineke Bremmer en<br />

Lucie van der Veer. Op de foto ontbreken: Ans van Loenen<br />

en Alice Lamain.<br />

Trainingen<br />

Het landelijke bureau en de regioteams bieden ook<br />

trainingen aan over verschillende facetten van de audit<br />

zoals het chronologisch verslag, de doodsoorzakenclassificatie<br />

en het <strong>voor</strong>zitten.<br />

In eerste instantie werden de trainingen in een van de<br />

perinatologische centra gegeven maar steeds vaker in de<br />

Domus in Utrecht. Op de website www.perinataleaudit.nl<br />

vindt u meer informatie. n<br />

Geboren als een zucht, v<br />

Relinde van der Stouwe en Wil van Veen<br />

‘Geboren als een zucht, verdwenen als een schaduw’ was<br />

de titel van de presentatie van Manu Keirse tijdens het<br />

congres over de landelijke perinatale audit. De Belgische<br />

klinisch psycholoog vroeg aandacht <strong>voor</strong> de enorme impact<br />

van het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of<br />

geboorte. Keirse promoveerde in 1989 aan de universiteit<br />

van Leiden op een onderzoek naar de eerste opvang bij<br />

perinatale sterfte. Zijn werk markeert een omslag in het<br />

omgaan met de dood van een kind. De impact van het verlies<br />

van een kind tijdens de zwangerschap of geboorte is enorm.<br />

In het verleden werd het verdriet vaak in eenzaamheid<br />

geleden. De omgeving zweeg, uit onhandigheid of machteloosheid.<br />

Maar ouders blijven het verlies hun hele leven bij<br />

zich dragen. Ze komen er niet van los. Het zogenaamde<br />

loslaten, zodat je je weer op de toekomst kan richten, is<br />

volgens Keirse een misplaatst idee. Het gaat erom de<br />

herinneringen anders vast te houden. Het maken van foto’s,<br />

een voetafdruk, het meenemen van het kindje naar huis<br />

en afscheid nemen met familie en vrienden zijn allemaal<br />

belangrijke middelen bij het kunnen dragen van het verdriet.<br />

Inmiddels is hier<strong>voor</strong> bij zorgverleners aandacht ontstaan;<br />

zij zijn ook vaak degene die ouders dit aanreiken.<br />

Make a Memory<br />

Stichting Make a Memory [1] maakt foto’s <strong>voor</strong> familie van ernstig<br />

zieke, stervende of overleden baby’s vanaf 24 weken zwangerschap<br />

en kinderen tot en met 16 jaar. De fotografie kan plaatsvinden<br />

in het ziekenhuis maar ook op andere locaties, zoals de<br />

thuisomgeving. Dankzij de ideële doelstelling van de stichting<br />

wordt deze fotografie <strong>voor</strong> de ouders kosteloos uitgevoerd.<br />

Begrafeniskistjes<br />

Brigitte Coremans [2] studeerde af aan de Dutch Design Academy<br />

in Eindhoven. Als eindwerkstuk maakte zij zes begrafeniskistjes<br />

<strong>voor</strong> te vroeg geboren kinderen tot 24 weken zwangerschap.<br />

Coremans richt zich juist op deze groep, omdat elk kind ouder<br />

dan 24 weken een officiële begrafenis en registratie krijgt.<br />

Ouders van overleden kinderen jonger dan 24 weken voelen zich<br />

vaak tekort gedaan, ‘het lijkt alsof er niets was…’ Met haar<br />

begrafeniskistjes wil Coremans tegemoet komen aan de wensen<br />

van ouders, want zo zegt zij: ‘Elke ouder heeft het recht om deel<br />

te nemen aan een open rouwproces’.


verdwenen als een schaduw<br />

BETWEEN<br />

BIRTH AND DEATH<br />

RITUALS OF PREGNANCY LOSS IN THE NETHERLANDS<br />

JANNEKE PEELEN<br />

Geboren afscheid<br />

THEMA<br />

Rituelen helpen om een overleden baby<br />

een plek in het gezin te geven<br />

rituelen om afscheid te nemen van doodgeboren kinderen markeren het<br />

bestaan van die kinderen. herdenkingsrituelen geven zo’n kindje een plek<br />

in het gezin. Om te onderstrepen dat je als vader of moeder rouwt, is het<br />

herdenken van belang, zo stelt ook antropoloog janneke Peelen [3] in haar<br />

proefschrift waarmee zij op 20 januari jl. promoveerde aan de radboud<br />

Universiteit. het overleden InleIdIng kind maakt tegenwoordig blijvend deel uit van<br />

het gezin.<br />

Uit onderzoek van de stichting Lieve Engeltjes is<br />

gebleken dat er een tekort is aan duidelijke en<br />

praktische informatie over de eerste week na de<br />

geboorte van een overleden kind. Veel hulpverleners<br />

zijn onvoldoende bekend met de<br />

mogelijk heden die de wetgeving biedt en het<br />

creëren van herinneringen. Er is sinds een paar<br />

jaar een kraamdossier, speciaal <strong>voor</strong> de eerste<br />

week post partum [5] . diverse kraamcentra,<br />

Wij willen u condoleren met het verlies van uw kindje. Een moeilijke periode is <strong>voor</strong> u aangebroken.<br />

U heeft, samen met uw familie en vrienden, een groot verlies te verwerken terwijl u<br />

zich deze periode heel anders had <strong>voor</strong>gesteld.<br />

Het centrale probleem van deze studie bevat de ambivalente positie van zwangerschap in de menselijke levensloop. Verlies in<br />

de zwangerschap gaat zowel overhet begin als het einde van het leven. Mensen zijn verward over wat daadwerkelijk is<br />

verloren: een persoon, een pre-persoon, iets dat niet volledig mens was of toch wel, een geest of helemaal niets?<br />

De laatste drie decennia laten veel verandering zien in de omgang met verlies in de zwangerschap. De mogelijkheden om<br />

openlijk, <strong>voor</strong> een steeds groter publiek, emoties na verlies in de zwangerschap en de herinneringen aan een <strong>voor</strong>tijdig<br />

Dit kraamdossier is daarbij een hulpmiddel.<br />

gestorven kind te uiten, zijn toegenomen.<br />

Er is een enorme vermeerdering van monumenten <strong>voor</strong> doodgeboren kinderen alsook het aantal funeraire producten dat<br />

speciaal <strong>voor</strong> overleden baby’s is ontwikkeld. Dit betekent echter niet dat deze nieuwe omgang met het verlies in de<br />

zwangerschap vanzelfsprekend is geworden. Sommige mensen denken nog steeds dat er geen noodzaak is om de dood<br />

van een baby te gedenken.<br />

De kraamverzorgende doet er alles aan om u zo goed mogelijk te steunen in dit proces, uw<br />

vragen te beantwoorden en tegemoet te komen aan uw wensen. Goed overleg met uw<br />

kraamverzorgende is daarom van groot belang.<br />

De kraamverzorgende richt haar zorg op de verzorging van u. Zij kan een bijdrage leveren<br />

aan het goede verloop van deze moeilijke periode, door te luisteren en daar waar gewenst<br />

tips te geven die u kunnen helpen bij het verwerken van uw verlies. Ook heeft zij aandacht<br />

<strong>voor</strong> de andere gezinsleden, familie en vrienden en verricht zij huishoudelijke taken.<br />

Inhoudsopgave<br />

Dit kraamdossier vormt <strong>voor</strong> de kraamverzorgende een leidraad bij haar werkzaamheden.<br />

Voor u wordt de geboden zorg door dit kraamdossier toetsbaar en controleerbaar.<br />

Na de kraamzorg periode blijft dit zorgdossier in uw bezit en kan het mogelijk<br />

dienen als hulpmiddel bij het verwerken van uw verlies.<br />

• Taken van de kraamverzorgende pag. 2<br />

• Kraamtechnische controles en adviezen over de lichamelijke<br />

situatie van de kraamvrouw pag. 3<br />

• Rapportage: bevallingsverslag pag. 6<br />

• Rapportage: dag 1 t/m 8 pag. 7<br />

• Omgaan met het verlies van uw kindje pag. 16<br />

• Omgaan met het verlies van een broertje of zusje pag. 17<br />

• Wetgeving pag. 18<br />

• Meer informatie pag. 19<br />

• Websites / adressen pag. 20<br />

verloskundigen en een uitvaartverzorger hebben hun kennis en ervaringen gebundeld. in het dossier<br />

wordt aandacht besteed aan wetgeving en de mogelijkheden van begraven en cremeren. het bevat<br />

een beschrijving van de controles van de kraamvrouw, de verzorging van het overleden kind, maar ook<br />

de omgang met eventuele andere kinderen in het gezin. het bevat een extra boekje, speciaal <strong>voor</strong> de<br />

broertjes en zusjes van het overleden kindje.<br />

Het kraamdossier is gemakkelijk in het gebruik <strong>voor</strong> zowel hulpverleners als ouders. Juist omdat de confrontatie met het<br />

overlijden van een kind tijdens de zwangerschap of net er na veelal onverwacht is, heeft men vaak geen idee van de<br />

mogelijkheden. Na de geboorte is er weinig tijd <strong>voor</strong> het nemen van beslissingen. Belangrijk is dus dat men als hulpverlener<br />

op de hoogte is van de mogelijkheden, zodat de juiste beslissingen genomen kunnen worden. Als verloskundige hoop je<br />

altijd zo weinig mogelijk overlijdens van kinderen mee te maken. Maar als je er mee te maken krijgt, is het heel belangrijk<br />

om cliënten zo goed mogelijk te begeleiden. Het kraamdossier kan de verloskundige en de ouders daarbij helpen.<br />

Inleiding<br />

TvV februari 2012 • KNOV 31


32<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

THEMA<br />

Toestoppen net als thuis<br />

Mari Jonker-Snijders, oprichtster van het bedrijf Sterrenkindje [4] , ontving in<br />

november 2011 de Yarden-Stimulans ter waarde van vijf duizend euro. De<br />

Yarden Vereniging en de vakjury waren van mening dat Sterrenkindje een<br />

professionele en integere bijdrage levert aan een waardig afscheid van doodgeboren<br />

baby’s en (te vroeg geboren) baby’s die kort na de geboorte overlijden.<br />

Sterrenkindje maakt afscheidswiegjes en sterrendekentjes <strong>voor</strong> doodgeboren<br />

baby’s en (te vroeg geboren) baby’s die kort na de geboorte overlijden. De<br />

wiegjes zijn van natuurlijke materialen gemaakt en vervaardigd met de gedachte<br />

dat het kindje door ouders kan worden ‘toegestopt’, net als thuis zou zijn<br />

gebeurd. De producten van Sterrenkindje geven ouders de mogelijkheid om op<br />

een persoonlijke en waardige manier afscheid te kunnen nemen van hun kindje.<br />

Lieve-engeltjes<br />

Bij het overlijden worden ouders bijgestaan door verschillende hulpverleners.<br />

Artsen, verloskundigen en verpleegkundige helpen de ouders de eerste uren na<br />

de bevalling. De kraamverzorgende steunt de ouders in de eerste dagen na de<br />

bevalling, ook al is er geen levend kind om te verzorgen. De uitvaartverzorger<br />

helpt de ouders het definitieve afscheid naar eigen behoefte in te vullen en<br />

probeert deze moeilijke dag zo draaglijk mogelijk te maken.<br />

Maar dan…, de tijd verstrijkt. Gevoelens zijn niet altijd in woorden uit te drukken,<br />

maar zijn wel aanwezig. Het gemis is groot, het verdriet wordt niet minder. De<br />

omgeving gaat door, verwacht eigenlijk dat ouders dat ook doen. Juist dat is iets<br />

dat niet zomaar lukt. Het leven is niet meer zoals het was <strong>voor</strong>dat hun kindje<br />

overleed. Dit is een van de dingen die lotgenoten begrijpen, zij hebben hetzelfde<br />

meegemaakt.<br />

Lieve Engeltjes is een <strong>Nederland</strong>stalige contactgroep <strong>voor</strong> mensen die te maken<br />

hebben met het verlies van een kind. Dit kan een kind zijn dat tijdens de<br />

zwangerschap of geboorte is overleden, of nog enkele uren, dagen, maanden of<br />

jaren heeft geleefd. Door maillijsten biedt Lieve Engeltjes lotgenoten de mogelijkheid<br />

om met elkaar in contact te komen. Mensen die herkenning, erkenning en<br />

steun kunnen bieden en deze warme deken van troost om hen heen kunnen<br />

laten vallen. Op deze manier kunnen ouders het verlies van hun kind deel laten<br />

worden van hun leven.<br />

Alle ouders van een overleden kind zouden we graag de mogelijkheid bieden om<br />

het lotgenotencontact te laten ervaren. [6] n<br />

[1] zie www.makeamemory.nl<br />

[2] www.brigittecoremans.com; zie ook: www.kinderkistjes.nl<br />

en www.kindermandjes.nl<br />

[3] Janneke Peelen via j.peelen@maw.ru.nl<br />

[4] Sterrenkindje, 06 1470 1737; info@sterrenkindje.nl;<br />

www.sterrenkindje.nl<br />

[5] Het kraamdossier is door ziekenhuizen, verloskundigen<br />

en kraamcentra te bestellen via info@artemisbv.nl.<br />

[6] Stichting Lieve Engeltjes, Postbus 945, 3900 AX<br />

Veenendaal; 06 305 79 407; info@lieve-engeltjes.nl.<br />

Wilt u ons werk steunen? U kunt u gift overmaken<br />

op ING: 870 13 76 t.n.v. Stichting Lieve Engeltjes te<br />

Veenendaal. De Stichting is door de belastingdienst<br />

beoordeeld als ANBI<br />

Voor meer informatie zie ook de rubriek <strong>Media</strong> vanaf<br />

pag. 65 ev.


Website Kennispoort lanceert discussieplatform<br />

De website van Kennispoort Verloskunde is uitgebreid met de<br />

mogelijkheid om discussies te starten in <strong>voor</strong>af gedefi nieerde<br />

groepen. Een ideale toevoeging <strong>voor</strong> werkgroepen, projectgroepen<br />

en dergelijke, die in een afgeschermde omgeving gedachten willen<br />

uitwisselen over een gezamenlijk thema. U kunt de functie ook<br />

gebruiken om een vraag uit te zetten over een verloskundig<br />

onderwerp dat u professioneel bezighoudt.<br />

Het aanmaken van een nieuwe groep kan op de profi elen­pagina<br />

van Kennispoort Verloskunde. De aanvrager is tevens de beheerder<br />

van de groep en kan mensen toevoegen of verwijderen. Het is al<br />

langer mogelijk om te reageren op artikelen en onderzoeken op<br />

de website. Voor vragen over deze functies kunt u mailen naar<br />

redactie@kennispoortverloskunde.nl.<br />

Lange termijn effecten van prematuriteit<br />

Nieuwsbrief / februari 2012 / Jaargang 8<br />

Crump C, Sundquist K, Sundquist J et al. Gestational age at birth and mortality in young adulthood. JAMA. 2011; 306: 1233-1240<br />

Preterme geboorte komt steeds<br />

vaker <strong>voor</strong>. De effecten op korte en<br />

middellange termijn zijn bekend. In dit<br />

artikel wordt onderzoek beschreven naar<br />

de associatie tussen zwangerschapsduur<br />

bij de geboorte en sterfte tot op jong<br />

volwassen leeftijd. Het studiecohort<br />

bestond uit Zweedse eenlingen, geboren<br />

tussen 1973 en 1979 (N=674.820), die<br />

op één­jarige leeftijd nog in leven waren.<br />

27.979 van de kinderen werd preterm<br />

geboren. Het hele cohort is gevolgd tot<br />

2008, dus tot een leeftijd van 29­36 jaar.<br />

Bevalling: topsport?<br />

De conditie van zwangere vrouwen<br />

wordt mogelijk minder doordat steeds<br />

meer vrouwen een zittend beroep<br />

hebben en tijdens de zwangerschap<br />

minder bewegen. Een gebrek aan<br />

conditie zou kunnen leiden tot relatief<br />

grotere cardiovasculaire belasting<br />

tijdens de baring en verminderd<br />

uithoudingsvermogen van de moeder<br />

bij het persen. In het onderzoek is bij<br />

30 gezonde zwangere vrouwen de<br />

reservecapaciteit van de hartfrequentie<br />

gemeten (maximale hartfrequentie<br />

minus frequentie in rust) en gerelateerd<br />

aan fysieke activiteit in het derde<br />

De prevalentie van vroeggeboorte<br />

in Zweden gedurende de onderzoeksperiode<br />

was 5,0%. Er werd<br />

een toename van de sterfte op jongvolwassen<br />

leeftijd (18­36 jaar) gevonden<br />

naarmate de zwanger schapsduur korter<br />

was geweest. Ook een zwangerschapsduur<br />

van 34­36 weken bij de geboorte<br />

gaf nog een verhoogde kans op overlijden<br />

(HR: 1.31; 1.13­1.50). De associatie was<br />

onafhankelijk van intra­uteriene groei en<br />

andere perinatale en socio­economische<br />

factoren.<br />

trimester. Het onderzoek werd<br />

uitgevoerd in een universitaire kliniek<br />

in Geneve.<br />

De gemiddelde rustfrequentie was<br />

64 ±6 slagen per minuut. Tijdens<br />

het persen hadden alle vrouwen een<br />

forse toename van de frequentie:<br />

tot gemiddeld 157 ±21 slagen per<br />

minuut. Dit betekende een matige<br />

tot zware fysieke inspanning, vergelijkbaar<br />

met die bij fi etsen of hardlopen.<br />

20% van de vrouwen kwamen hiermee<br />

uit op meer dan 90% van hun reserve<br />

frequentie, bij de helft van de vrouwen<br />

Eenzelfde effect van prematuriteit<br />

werd gezien op overlijden in de leeftijd<br />

van 1­5 jaar; er was geen effect op overlijden<br />

in de leeftijd van 6­17 jaar. Het effect<br />

was even groot bij mannen als bij<br />

vrouwen. Als belangrijke oorzaken <strong>voor</strong><br />

de toename van de sterfte werden<br />

gevonden: congenitale afwijkingen<br />

(<strong>voor</strong>al hartafwijkingen), respiratoire,<br />

endocriene en cardio vasculaire aandoeningen.<br />

Er werd geen associatie<br />

gevonden met sterfte door neurologische<br />

problemen, kanker of ongevallen.<br />

Söhnchen N, Melzer K, Martinez de Tejada B et al. Maternal heart rate changes during labour. EJOG. 2011; 158:173-178<br />

was dit meer dan 70%. Vrouwen die<br />

fysiek minder actief waren in het<br />

derde trimester bereikten een hoger<br />

percentage van de reserve frequentie<br />

van de hartslag dan vrouwen die meer<br />

actief waren geweest.<br />

De auteurs concluderen dat het<br />

cardiovasculaire risico tijdens de<br />

uitdrijving <strong>voor</strong> fysiek minder actieve<br />

vrouwen mogelijk verhoogd is. Voor<br />

gezonde vrouwen is het aan te bevelen<br />

tijdens de zwangerschap fysiek<br />

actief te blijven, zodat ze voldoende<br />

cardiovasculaire reserve hebben <strong>voor</strong><br />

de fysieke inspanning van de baring.<br />

33


34<br />

www.kennispoortverloskunde.nl<br />

Zorgverleners vinden screening op middelengebruik<br />

lastiger dan zwangeren<br />

Seib CA, Daglish M, Heath R et al. Screening for alcohol and drug use in pregnancy. Midwifery 2011, doi:10.1016/j.midw.2011.08.003<br />

Deze studie onderzocht in 2009 de<br />

bruikbaarheid en precisie van een<br />

zelf­rapportage screeningslijst <strong>voor</strong><br />

gebruik van alcohol, tabak en drugs<br />

tijdens de zwangerschap, de korte<br />

versie (drie vragen) van een WHO­lijst<br />

<strong>Nederland</strong>se onderzoekers vergeleken<br />

de prevalentie van posttraumatische<br />

stressstoornis (PTSS) na eerstelijns<br />

bevallingen met de prevalentie bij<br />

tweede­ en derdelijns bevallingen.<br />

Daarnaast onderzochten zij de risicofactoren<br />

<strong>voor</strong> het ontwikkelen van<br />

posttraumatische stresssymptomen.<br />

Deze retrospectieve studie vond plaats in<br />

twee perifere ziekenhuizen (Apeldoorn,<br />

Breda), een academisch ziekenhuis<br />

(Groningen) en vier verloskundige<br />

praktijken in deze plaatsen. De onderzoekers<br />

vroegen 907 vrouwen die in juli,<br />

augustus of september 2007 bevielen<br />

om twee tot zes maanden na de<br />

geboorte eenmaal een vragenlijst in<br />

te vullen. PTSS werd gemeten met de<br />

Traumatic Event Scale­B (TES­B), met<br />

zeventien vragen over de zes criteria<br />

<strong>voor</strong> PTSS volgens de Diagnostic and<br />

Statistical Manual of Mental Disorders,<br />

vierde editie (DSM­IV). Vrouwen die aan<br />

(tien vragen). In een polikliniek van<br />

een groot Australisch ziekenhuis<br />

vulden 32 zwangeren een uitgebreide<br />

vragenlijst over middelengebruik in.<br />

Zij hadden namelijk bij aanvang van de<br />

zwangerschapscontroles op de korte<br />

screeningslijst aangegegven alcohol of<br />

andere drugs te gebruiken. Daarnaast<br />

analyseerden de onderzoekers de<br />

gegevens uit de medische dossiers<br />

van 349 zwangeren.<br />

De sensitiviteit om gebruikende<br />

personen te identifi ceren was 86%<br />

<strong>voor</strong> alcohol, 91% <strong>voor</strong> roken en 67%<br />

<strong>voor</strong> drugs. De positief <strong>voor</strong>spellende<br />

waarde was ook hoog: de proportie<br />

van mensen met een positieve test<br />

die ook daadwerkelijk gebruikten<br />

was 100% <strong>voor</strong> alcohol, 100% <strong>voor</strong><br />

roken en 92% <strong>voor</strong> drugs. Slechts<br />

vijf van de 32 zwangeren vonden<br />

screening onprettig. Opmerkelijk was<br />

Posttraumatische stressstoornis na één op de honderd<br />

bevallingen<br />

Stramrood CA, Paarlberg KM, Huis In ‘t Veld EM et al. Posttraumatic stress following childbirth in homelike- and hospital settings.<br />

J Psychosom Obstet Gynaecol 2011;32:88-97<br />

alle DSM­IV criteria voldeden, hadden<br />

PTSS. Voor de analyses van risicofactoren<br />

gebruikte men de TES­B<br />

totaalscore.<br />

dat de zorgverleners veel incomplete<br />

medische dossiers leverden: 39%<br />

<strong>voor</strong> alcohol, 32% roken en 93%<br />

drugs. Zij screenden 25% van de<br />

349 zwangeren niet of onvoldoende.<br />

Uit de geringe screening door zorgverleners,<br />

ondanks de acceptatie<br />

van screening door de deelnemers,<br />

concludeerden de onderzoekers dat<br />

zorgverleners moeite lijken te hebben<br />

met screening op middelengebruik.<br />

Om de screening te verbeteren is<br />

verder onderzoek nodig bij zorgverleners<br />

naar belemmerende en bevorderende<br />

factoren, en gerichte educatie<br />

en training <strong>voor</strong> verloskundigen.<br />

De onderzoekers zien hen als sleutelfi<br />

guren in preventie en vroege<br />

inter ventie bij middelengebruik in<br />

de zwangerschap.<br />

De prevalentie van PTSS na de geboorte<br />

was 1,2% (5/428 vrouwen, respons<br />

47%), hoger dan de prevalentie van<br />

0,37% in de <strong>Nederland</strong>se bevolking.<br />

Van de vrouwen ervoer 9,1% (39/428)<br />

de bevalling als traumatisch, waaronder<br />

de vijf vrouwen met PTSS.<br />

Risicofactoren <strong>voor</strong> posttraumatische<br />

stresssymptomen waren een ongeplande<br />

keizersnede, hoge intensiteit<br />

van baringspijn, en een gering gevoel<br />

van coherentie: coping vaardigheden<br />

om stressoren te begrijpen, hanteren<br />

en betekenis te geven. Verschillen<br />

in symptomen tussen de echelons<br />

ver dwenen na correctie <strong>voor</strong> complicaties<br />

en interventies, rekening<br />

houdend met de –per defi nitie­<br />

ongecompliceerde eerstelijns bevallingen.<br />

Prospectief longitudinaal<br />

onderzoek is nodig naar het verloop<br />

van PTSS, screening van kwetsbare<br />

vrouwen en preventieve interventies.


Roken, aangeboren afwijkingen,<br />

en <strong>voor</strong>lichting<br />

Hackshaw A, Rodeck C, Boniface S. Maternal smoking in pregnancy and birth defects:<br />

a systematic review on 173 687 malformed cases and 11.7 million controls. Human<br />

Reproduction Updates 2011;17:589-604<br />

Filion K, Abenhaim H, Mottillo S et al. The effect of smoking cessation counselling in pregnant<br />

women: a meta-analysis of randomised controlled trials. BJOG 2011;118:1422-1428<br />

Nog steeds roken veel zwangere<br />

vrouwen, wat kan leiden tot perinatale<br />

sterfte, vroeggeboorte of laag<br />

geboortegewicht. We bespreken hier<br />

twee interessante nieuwe studies.<br />

De eerste grootschalige review naar<br />

het effect van roken op aangeboren<br />

afwijkingen is een meta­analyse van<br />

172 artikelen over 101 gerandomiseerde<br />

gecontroleerde studies (RCT’s) met in<br />

totaal 173.687 cases en 11.674.332<br />

controles. Signifi cant positieve verbanden<br />

met roken werden gevonden <strong>voor</strong>:<br />

hartvaatdefecten, musculoskeletale<br />

defecten, verkorte ledematen, teveel of<br />

te weinig vingers of tenen, klompvoet,<br />

craniosynostose (vergroeing schedelnaden),<br />

gezichtsdefecten, oogdefecten,<br />

orofaciale spleten, gastro­intestinale<br />

defecten, gastroschisis, anus imperforatus,<br />

hernia en niet­ingedaalde testes.<br />

Signifi cant negatieve verbanden werden<br />

gevonden tussen roken en hypospadie<br />

en huiddefecten. Dit waren waarschijnlijk<br />

meestal causale verbanden. Volgens<br />

de onderzoekers zouden de geboortedefecten<br />

die een positief verband<br />

hadden met roken van de moeder<br />

moeten worden opgenomen in <strong>voor</strong>lichtingsmateriaal.<br />

Dit is belangrijk<br />

om meer vrouwen, en <strong>voor</strong>al jongere<br />

vrouwen en vrouwen uit lager sociaaleconomische<br />

klassen, te stimuleren<br />

om te stoppen met roken <strong>voor</strong> of tijdens<br />

de zwangerschap.<br />

Een andere meta­analyse van acht<br />

RCT’s (n=3.290 vrouwen) onderzocht<br />

het effect van counselling op het<br />

stoppen met roken van zwangeren.<br />

De uitkomstmaat was biochemisch<br />

gevalideerde abstinentie zes maanden<br />

na de stopdatum. Slechts weinig<br />

vrouwen bereikten dit: 4­24% van de<br />

vrouwen met counselling versus 2­21%<br />

van de controle vrouwen, waarbij het<br />

verschil in abstinentie tussen de<br />

counselling­ en controlegroep maximaal<br />

4% was.<br />

De beperkte beschikbare gegevens uit<br />

deze studies waren voldoende om een<br />

groot effect van counselling uit te sluiten<br />

(OR: 1.08; 0.84­1.40). Verschillen in<br />

effect tussen verschillende counsellingsmethoden<br />

werden niet gevonden,<br />

maar mogelijk waren hier te weinig<br />

data <strong>voor</strong>. De onderzoekers bevelen<br />

meer onderzoek aan naar alternatieve<br />

behandelmethoden, zoals farmacologische<br />

therapieën.<br />

www.kennispoortverloskunde.nl<br />

Antibiotica in<br />

relatie tot SGA<br />

Santos F, Sheehy O, Perreault S et al.<br />

Exposure to anti-infective drugs during<br />

pregnancy and the risk of small-forgestational-age<br />

newborns: a case–control<br />

study. BJOG 2011; 11: i-ii, 1283-1409<br />

Maternale infecties blijken positief<br />

geassocieerd met een suboptimale<br />

placentadoorbloeding en dysfunctie<br />

van de vascularisatie. Als zodanig<br />

vormen ze een bedreiging <strong>voor</strong> het<br />

ontstaan van een kind wat small for<br />

gestational age (SGA) is. De vraag<br />

van deze studie is of het gebruik<br />

van antibiotica, ter bestrijding van<br />

de maternale infecties, zelf niet<br />

zorgt <strong>voor</strong> het optreden van een<br />

SGA­kind. Het onderzoek in Quebec<br />

(Canada) werd gedaan met behulp<br />

van het Qubec Pregnancy Register,<br />

waarbij 63.338 vrouwen aan de<br />

inclusiecriteria voldeden: leeftijd<br />

15­45 jaar, verzekerd zijn en een<br />

eenling zwangerschap. De<br />

preva lentie van SGA was 13%<br />

(n=8.192). SGA werd gedefi nieerd<br />

als een kind < p10, gecorrigeerd<br />

<strong>voor</strong> zwangerschapsduur en<br />

geslacht.<br />

Het gebruik van antibiotica in het<br />

tweede en derde trimester was in<br />

de casusgroep 20,1 % en in de<br />

controlegroep 18,4%. Als je alle<br />

soorten gegeven antibiotica bij<br />

elkaar nam bleek er geen<br />

associatie te bestaan <strong>voor</strong> het<br />

optreden van SGA tussen de<br />

cases en de controles (OR: 0.97;<br />

0.91­1.04).<br />

Zowel sulfanamides als penicilline<br />

bleken een signifi cant verhoogd<br />

risico te geven op SGA en met<br />

name trimetroprin (OR: 1.61;<br />

1.16­2.23). Het gebruik van<br />

antibiotica ter bestrijding van<br />

een urineweginfectie bleek een<br />

signifi cant lager risico te geven<br />

op SGA en met name amoxicilline<br />

en nitrofuradantine (OR: 0.80;<br />

0.66­0.98).<br />

Conclusie is dat met name<br />

trimetroprin een verboogde kans<br />

geeft op het optreden van SGA bij<br />

toediening in het tweede/ derde<br />

trimester van de zwangerschap.<br />

35


36<br />

Sociaal-economische<br />

ongelijkheid bij<br />

aangeboren afwijkingen<br />

Smith L, Budd L, Field D et al.<br />

Socioeconomic inequalities in outcome of<br />

pregnancy and neonatal mortality associated<br />

with congenital anomalies: population based<br />

study. BMJ 2011;343:d4306<br />

Onderzoekers bestudeerden het<br />

effect van variatie in zwangerschapsafbrekingen<br />

<strong>voor</strong> aangeboren<br />

afwijkingen op daaraan gerelateerde<br />

neonatale sterfte. Zij analyseerden<br />

retrospectief alle geregistreerde<br />

gevallen tussen 1998 en 2007 in<br />

Engeland van negen geselecteerde<br />

aangeboren afwijkingen met slechte<br />

prognoses. In deze periode werden<br />

1.579 foetussen met een aangeboren<br />

afwijking geregistreerd. Daarbij was<br />

er geen verschil in prevalentie tussen<br />

de meest en minst achtergestelde<br />

buurten (90 e<br />

percentiel). De meeste afwijkingen<br />

(86%) werden vóór de geboorte<br />

gedetecteerd.<br />

Zelfs na jaren onderzoek blijft preeclampsie<br />

(PE) een moeilijk te<br />

<strong>voor</strong>spellen zwangerschapscomplicatie.<br />

Onderzoekers van het VUmc in<br />

Amsterdam hebben onderzocht of<br />

de eerste trimester concentratie van<br />

de placenta groeifactor (PIGF) en<br />

pregnancy­associated protein­A<br />

(PAPP­A) als screenings markers te<br />

gebruiken zijn <strong>voor</strong> een vroeg<br />

optredende PE en intra uteriene<br />

groeiretardatie (IUGR). Voor het<br />

onderzoek werden tussen januari 2006<br />

en december 2008 23 vrouwen met<br />

vroege PE (


Eind november vorig jaar werden in Engeland<br />

de resultaten gepresenteerd van de Birthplace<br />

study, een groot opgezette studie naar de<br />

uitkomsten van de zwangerschap in relatie tot<br />

de geplande plaats van bevalling [Birthplace in<br />

England collaborative group 2011]. de studie<br />

kreeg veel aandacht; ook in het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Verloskundigen</strong> en op de KNOV website [jans s,<br />

2011]. Vooral de resultaten van de prospectieve<br />

cohortstudie werden besproken. de Birthplace<br />

onderzoekers voerden echter nog drie andere<br />

studies uit: een inventarisatie van de beschikbare<br />

verloskundige zorg in Engeland (de zgn.<br />

Mapping study); een kosteneffectiviteitsstudie<br />

en een kwalitatieve studie.<br />

de zorg in kaart<br />

De Mapping study is uitgevoerd om inzicht te krijgen in<br />

hoe de verloskundige zorg in Engeland is georganiseerd<br />

en waar het aanbod van zorg uit bestaat; door wie en<br />

waar wordt zorg aan zwangeren gegeven?<br />

Uit de studie blijkt een grote verscheidenheid in het<br />

verloskundig zorgaanbod in Engeland. Hoewel het aantal<br />

geboortecentra in Engeland is gestegen, bevallen de<br />

meeste vrouwen (95%) in zogenaamde obstetric units<br />

(OU). Een kwart van deze obstetrische afdelingen doet<br />

meer dan 4000 bevalling per jaar!<br />

Het aantal midwifery led units is wel gestegen tussen<br />

2007 en 2010 maar deze verloskundige centra zijn nog<br />

lang niet in alle regio’s beschikbaar. Ook tussen de verloskundige<br />

geboortecentra zijn veel verschillen: er wordt<br />

onderscheid gemaakt tussen Alongside Midwifery-led<br />

Units (AMU) en Free standing Midwifery Units (FMU).<br />

Het verschil tussen al deze organisatievormen zit <strong>voor</strong>namelijk<br />

in twee dingen: wie is er verantwoordelijk <strong>voor</strong><br />

de gegeven zorg en waar is de afdeling gesitueerd?<br />

In een OU hebben de gynaecologen de eindverantwoordelijkheid<br />

<strong>voor</strong> de zorg aan zowel hoog- als laag-risico<br />

zwangeren. Een team van artsen en verloskundigen<br />

verleent er de zorg en OU’s zijn altijd gelegen in het<br />

ziekenhuis. In AMU’s en FMU’s zijn de verloskundigen<br />

eindverantwoordelijk <strong>voor</strong> de gegeven zorg aan laagrisico<br />

zwangeren; een AMU is gesitueerd in het ziekenhuis in de<br />

buurt van de OU en heeft daarom gemakkelijk toegang tot<br />

tweedelijns zorg; een FMU is gesitueerd buiten het<br />

ziekenhuisterrein. Bij verwijzing moet de zwangere vrouw<br />

per auto of per ambulance vervoerd worden naar een OU.<br />

ONDERWIJS<br />

Birthplace: meer dan een cohort studie<br />

Suze Jans is lid van de redactie<br />

Er is altijd veel discussie geweest of een geboortecentrum<br />

de vorm van een AMU of een FMU zou moeten hebben.<br />

Ook in <strong>Nederland</strong> wordt deze discussie gevoerd. Vooral<br />

het verplaatsen van de zwangere bij complicaties, wordt<br />

naar voren gebracht als een bezwaar bij FMU’s. Birthplace<br />

laat zien dat er geen verschil is in perinatale uitkomsten<br />

tussen een AMU en een FMU. Vrouwen die in een AMU<br />

of een FMU bevielen ondergingen minder interventies<br />

vergeleken met vrouwen die in een OU bevielen. Uiteraard<br />

is het verschil in de profielen, van de vrouwen die in een<br />

geboortecentrum of op een obstetrische afdeling<br />

bevielen, gecorrigeerd.<br />

Ondanks dat de resultaten goed zijn in de AMU’s en<br />

FMU’s blijven deze, als gevolg van sluiting, maar beperkt<br />

beschikbaar. Birthplace laat wel zien dat het aantal AMU’s<br />

en FMU’s steeg in de periode van de dataverzameling.<br />

Echter tijdens de presentatie van de studieresultaten in<br />

Londen [zie TvV dec. 2011] meldde de afvaardiging van<br />

de Royal College of Midwives (RCM) dat veel AMU’s en<br />

FMU’s in 2011 zijn gesloten. Volgens Birthplace bevalt<br />

3% van de vrouwen in Engeland thuis.<br />

Wat de Mappingstudy <strong>voor</strong>al laat zien, is dat het overgrote<br />

deel van de zwangeren in Engeland geen volledige<br />

keuze heeft in de plek van bevalling; simpelweg omdat<br />

niet alle vier de vormen overal beschikbaar zijn.<br />

Thuis is goedkoper<br />

Birthplace onderzocht wat de kosten en de kosteneffectiviteit<br />

zijn van zorg naar geplande plaats van bevalling.<br />

De zorg van meer dan 62.000 vrouwen werd meegenomen<br />

in de analyses. Niet verassend bleek dat de kosten per<br />

bevalling het hoogst waren in de OU’s (rond de € 2000,-)<br />

en het laagst bij de thuisbevalling (rond de € 1300,-). De<br />

AMU’s en de FMU’s zaten hier tussenin (rond de € 1700,-).<br />

Alle kosten met betrekking tot de bevalling zijn hierin<br />

meegenomen: personeelskosten, kosten van interventies<br />

(ook bij een thuisbevalling met overdracht), verblijfskosten<br />

etc. Kosten op lange termijn zijn niet meegenomen.<br />

Een kosteneffectiviteitsanalyse kijkt niet alleen naar de<br />

kosten van de zorg, maar ook naar wat de kosten<br />

opbrengen, met andere woorden: krijg je waar <strong>voor</strong> je<br />

geld? Bij<strong>voor</strong>beeld als er meer geld wordt uitgegeven aan<br />

de zorg, worden dan de uitkomsten van die zorg beter?<br />

Uit deze studie blijkt dat, <strong>voor</strong> zowel de maternale als de<br />

neonatale uitkomsten, de thuisbevalling het meest<br />

kosteneffectief is. Hoewel de neonatale uitkomsten <strong>voor</strong><br />

vrouwen, die hun eerste kind thuis kregen, iets minder<br />

goed waren, geldt dit ook <strong>voor</strong> deze groep.<br />

Er waren grote verschillen in de karakteristieken van de<br />

TvV februari 2012 • KNOV 37


38<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

ONDERWIJS<br />

vrouwen die thuis, in een AMU / FMU of een OU bevielen.<br />

Maar ook na correctie van confounders bleven de<br />

uitkomsten gelijk.<br />

Kwalitatieve analyse<br />

De onderzoekers van Birthplace voerden ook een<br />

kwalitatieve studie uit, waarin zij zowel hulpverleners als<br />

gebruikers van de zorg interviewden en observeerden.<br />

Daarnaast analyseerden zij een verscheidenheid aan<br />

documenten. Het doel was hierdoor een idee te krijgen<br />

hoe de verschillende zorggroepen in Engeland (zogenaamde<br />

Health Trusts) een goede kwaliteit van zorg<br />

bereiken. Welke elementen in de zorg hebben het<br />

belangrijkste effect op kwaliteit en veiligheid? Ook wilden<br />

de onderzoekers weten welke indruk zorgverleners en<br />

cliënten hadden van de toegang tot zorg en de keuzemogelijkheden<br />

die zwangeren tot hun beschikking hebben.<br />

De studie liet onder andere zien dat niet alle vrouwen<br />

weten dat ze überhaupt een keuze hebben <strong>voor</strong> de plaats<br />

van bevalling. Vrouwen maken zich zorgen over de<br />

afstanden die zij moeten afleggen, <strong>voor</strong>al ook op het<br />

platteland, waardoor zij het gevoel hebben niet echt een<br />

keuze te hebben. Daarnaast spelen de plaatselijke<br />

bevalcultuur en de zorgaanbieder een rol in het nemen<br />

van beslissingen rondom de plaats van bevalling en het<br />

<strong>voor</strong>uitzicht van een overdracht durante partu.<br />

Vroeg contact aan huis tijdens de baring bleek in deze studie<br />

een aangewezen kans <strong>voor</strong> een nauwkeurige klinische<br />

beoordeling van de barende en het ondersteunen van de<br />

vrouw bij het nemen van een geïnformeerde beslissing<br />

over de plaats van bevalling.<br />

De inzet van de verloskundigen in de wijk was echter<br />

een van de grootste uitdagingen van de managers van<br />

zorggroepen omdat hier het aantal verloskundigen dat<br />

nodig is om adequate zorg te verlenen hoger is dan nu<br />

aanwezig. Een tekort aan bedden en de juiste inzet van<br />

personeel vertroebelen de visie op geboortezorg waardoor<br />

de samenwerking tussen de verschillende disciplines<br />

in de knel komt te zitten. De zorggroepen verschillen<br />

onderling substantieel in hoeverre zij de thuisbevalling<br />

en de FMU’s ondersteunen.<br />

Door de aanwezigheid van een op fysiologie en laag risico<br />

gericht geboortecentrum bij of in het ziekenhuis – een<br />

AMU – wordt vaak het verschil in visie op de geboortezorg<br />

duidelijk. Dit kan <strong>voor</strong> verwarring zorgen rondom de<br />

professionele verantwoordelijkheden van verschillende<br />

zorgverleners. De afdelingen, waar sterk leiderschap van<br />

zowel de verloskundigen als van de gynaecologen wordt<br />

getoond, waarbij beide beroepsgroepen respect hebben<br />

<strong>voor</strong> elkaars expertise, zijn volgens deze studie de sleutels<br />

tot goed functionerende afdelingen.<br />

Alle onderzochte zorggroepen lieten zien dat zij zich<br />

inzetten om de toegang tot de zorg te verbeteren <strong>voor</strong><br />

speciale groepen, zoals gehandicapten, vrouwen die de<br />

Engelse taal niet machtig zijn en vrouwen uit lagere<br />

sociale klassen. Maar er bestaat veel verschil in de<br />

kwaliteit van informatie en hoe diensten beschikbaar<br />

worden gemaakt.<br />

Vertaling naar beleid<br />

Wat betekenen deze uitkomsten uit de Birthplacestudy<br />

<strong>voor</strong> beleidsmakers? In principe is het geven van geboortezorg<br />

aan huis of in een AMU of FMU kostenbesparend,<br />

iets wat in deze economisch moeilijke tijden aantrekkelijk<br />

zou moeten zijn. Maar zoals gezegd ervaren de RCMvertegenwoordigers<br />

het tegenovergestelde: FMU’s en AMU’s<br />

worden juist gesloten omwille van gebrek aan personeel.<br />

In deze geboortesettingen is het aantal verloskundigen<br />

dat nodig is per bevalling of zorgeenheid hoger, omdat<br />

deze zorg meer georganiseerd is. Er moet daarom goed<br />

worden nagedacht over verschillende personeelsmodellen<br />

omdat zwangeren dit type zorg juist wel wensen.<br />

Zorggroepen moeten zowel bij verloskundigen alsook bij<br />

gynaecologen sterk leiderschap te stimuleren. Sterk<br />

leiderschap in beide partijen komt namelijk de kwaliteit<br />

van de zorg ten goede.<br />

De afstand tot het ziekenhuis is een bron van grote zorg.<br />

De Birthplace onderzoekers doen aanbevelingen om door<br />

middel van audit- en reviewprocessen de zorg, waar<br />

mogelijk, te verbeteren. Goede samenwerking met de<br />

ambulancediensten is daarbij essentieel.<br />

Hoewel de zorg in <strong>Nederland</strong> anders is georganiseerd, is<br />

deze informatie uit de Birthplace study erg nuttig. De<br />

geboortezorg in <strong>Nederland</strong> verandert in hoog tempo. Het<br />

zou daarom goed zijn om af en toe stil te staan bij en te<br />

luisteren naar de ervaringen van anderen, zodat wij niet in<br />

dezelfde valkuilen stappen, maar leren die te vermijden.<br />

De rapportage van de verschillende studies is gratis te<br />

downloaden via de website: www.npeu.ox.ac.uk/<br />

birthplace (alleen in het Engels) n<br />

Geslaagden in<br />

Maastricht<br />

Noortje Bressers<br />

Noortje Bruens<br />

Anne Degen<br />

Lieke Dijstelbloem<br />

Ramona Jafari<br />

Lieke Peeters<br />

Pleun Ruijs<br />

Marleen van Rijn<br />

Elke Smink<br />

Carlijn Siteur<br />

Frouke Verhagen<br />

Rachelle van der Wagt


de academie Verloskunde amsterdam-Groningen,<br />

de Verloskunde academie rotterdam en<br />

de academie Verloskunde Maastricht houden<br />

actuele verloskundige ontwikkelingen bij en<br />

integreren nieuwe kennis en inzichten in hun<br />

opleidingsactiviteiten. in deze rubriek brengen<br />

zij gezamenlijk elke maand een actueel<br />

onderwerp onder de aandacht. deze keer: de<br />

groeiende aantrekkingskracht van Kennispoort<br />

Verloskunde.<br />

Ruim zes jaar geleden is Kennispoort Verloskunde van start<br />

gegaan. Dit initiatief van de drie opleidingen <strong>voor</strong> verloskunde<br />

had als belangrijkste doel om informatie over lopend<br />

onderzoek bij elkaar te brengen en laagdrempelig, via een<br />

website, ter beschikking te stellen aan alle professionals<br />

binnen de verloskundige zorg. Op die manier willen de<br />

opleidingen ook het kennisdelen tussen de diverse instellingen<br />

bevorderen en een brug slaan tussen wetenschap en<br />

praktijk. Hoofdredacteur Paul Heere vertelt waar Kennispoort<br />

Verloskunde op dit moment staat.<br />

aardig compleet<br />

“Wij begonnen met een stevige ambitie,” zo steekt<br />

Heere van wal. “Wij wilden namelijk het meest complete<br />

overzicht van het verloskundig onderzoek in <strong>Nederland</strong><br />

bieden en dat via een digitale bibliotheek op internet<br />

beschikbaar stellen. We zijn nu zes jaar verder en ik moet<br />

constateren dat we die ambitie niet alleen verwezenlijkt<br />

hebben, maar dat we ons veel breder hebben ontwikkeld.<br />

We begonnen met een overzicht van rapporten, scripties,<br />

proefschriften en richtlijnen. Daar zijn de artikelen,<br />

full-text, uit het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> en het<br />

<strong>Nederland</strong>s <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> Obstetrie en Gynaecologie<br />

bijgekomen. Ook maken we sinds 2007 een jaarlijks<br />

overzicht van al het lopende onderzoek op het gebied<br />

ONDERWIJS<br />

Onderzoekers en praktijk ontmoeten<br />

elkaar bij Kennispoort Verloskunde<br />

Van internetbibliotheek tot volwaardig kennis-, ontmoetings- en<br />

discussieplatform<br />

Nic van Son en Els Koelewijn<br />

Nic van Son is freelance tekstschrijver, Els Koelewijn is verbonden<br />

aan de Academie <strong>voor</strong> Verloskunde in Maastricht<br />

van de verloskunde, de zogenaamde jaarindex. Kortom,<br />

we hebben inmiddels een aardig compleet overzicht van<br />

het <strong>Nederland</strong>se onderzoek en alle <strong>Nederland</strong>stalige<br />

publicaties die daaruit <strong>voor</strong>tkomen. De volledige teksten<br />

zijn te vinden in onze database, gratis en <strong>voor</strong> iedereen<br />

toegankelijk. Het enige wat je hoeft te doen is je registreren.”<br />

Paul Heere: Kennispoort heeft een stevige ambitie<br />

Ontwikkelingen<br />

Kennispoort Verloskunde probeert professionals in de<br />

verloskunde ook op andere manieren te stimuleren tot<br />

interactie en kennisdeling. Zo biedt de site een vrijwel<br />

compleet overzicht van alle cursussen en congressen op<br />

verloskundig gebied en is er een vacaturebank waarin<br />

instellingen hun vacatures <strong>voor</strong> onderzoekend en<br />

onderwijzend personeel kunnen plaatsen. Van recentere<br />

© Erik Speckmann, Weesp<br />

TvV februari 2012 • KNOV 39


40<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

ONDERWIJS<br />

datum is de mogelijkheid om gebruikersprofielen te<br />

tonen à la LinkedIn en deel te nemen aan discussies (zie<br />

kader Discussieer mee!). Veel aandacht besteedt de<br />

redactie van Kennispoort ook aan de nieuwsbrief, die<br />

10 keer per jaar uitkomt. Heere: “Wij scannen <strong>voor</strong> de<br />

lezers maandelijks een groot aantal binnen- en buitenlandse<br />

vakbladen, waarbij we aanvullend zijn op de<br />

publicaties in het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> en het<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> Obstetrie en Gynaecologie. We maken<br />

Kennispoort Verloskunde en MrNN<br />

• AVAG<br />

• VAR<br />

• AVM<br />

MrNN-coördinatie<br />

• Evelien Spelten<br />

• Marianne Nieuwenhuijze<br />

• Esteriek de Miranda<br />

• Hanneke Torij<br />

• AMC<br />

• TNO<br />

• Nivel<br />

Midwifery consortium<br />

in wording<br />

Voorzitter van de initiatiefgroep:<br />

Gea Vermeulen<br />

Netwerk academische<br />

Praktijken<br />

MrNN research Midwives<br />

• Henny Wijnen + Irene Korstjens (AVM)<br />

• Hanneke Tees + Marieke Ordelmans (VAA)<br />

• Marianne van den Hof Boering + Mirjam van Lohuizen (VAG)<br />

• Leonie Welling (VAR)<br />

Midwifery consortium<br />

in wording<br />

Voorzitter van de initiatiefgroep:<br />

Gea Vermeulen<br />

samenvattingen van opvallende berichten en onderzoeksresultaten<br />

en plaatsen die met links in de nieuwsbrief.<br />

De ene keer gaat het over tandheelkundig onderzoek bij<br />

zwangere vrouwen, de andere keer over psychosociale<br />

zorg, ICT in de verloskunde of ethische kwesties.”<br />

Groot bereik<br />

Kennispoort Verloskunde mag zich verheugen in groeiende<br />

belangstelling. Heere: “Het is duidelijk dat de Kennispoort<br />

De opleidingen zijn op diverse fronten zeer actief bezig met het stimuleren van onderzoek. Kennispoort<br />

Verloskunde is <strong>voor</strong>al bedoeld als plek om kennis beschikbaar te stellen en met elkaar in discussie te<br />

gaan over het belang van de resultaten uit onderzoek. Maar Kennispoort houdt zich niet zelf met<br />

onderzoek bezig. Daar<strong>voor</strong> zijn het Midwifery Consortium en het Midwifery Research Netwerk<br />

<strong>Nederland</strong> (MRNN) in het leven geroepen. Het MRNN bereidt zich momenteel <strong>voor</strong> op een pilot studie<br />

en ondersteunt in dat kader de ‘INDEX-studie’. Informatie hierover is te vinden op de nieuwe website<br />

www.mrnn.nl.<br />

Onderzoeksagenda


in een behoefte <strong>voor</strong>ziet. In het eerste jaar telden wij een<br />

paar honderd geregistreerde gebruikers, inmiddels zijn<br />

dat er 3.350. Er zijn ongeveer 4.000 professionals in de<br />

verloskunde werkzaam, dus ons bereik is groot. Om in te<br />

spelen op de behoefte die breed leeft om kennis te delen<br />

en elkaar te ontmoeten, zijn we op een gegeven moment<br />

ook begonnen met het organiseren van jaarlijkse congressen.<br />

En ook daar neemt de belangstelling toe. Op het vorige<br />

congres, eind 2009, werden zo’n 25 posters gepresenteerd<br />

over lopend onderzoek, <strong>voor</strong> het congres in februari 2012<br />

hebben we ruim 50 aanmeldingen gekregen. Dat tekent<br />

het gegroeide belang van het verloskundig onderzoek, dat in<br />

de laatste jaren gelukkig een hoge vlucht heeft genomen.”<br />

Open <strong>voor</strong> iedereen<br />

De naam Kennispoort is destijds gekozen om duidelijk te<br />

maken dat het platform toegang biedt tot kennis, tot een<br />

ontmoetingsplaats waar mensen kennis kunnen halen en<br />

brengen, en met elkaar in discussie kunnen gaan. “De<br />

Kennispoort was bedoeld om het gevoel <strong>voor</strong> en het<br />

belang van onderzoek onder verloskundigen te stimuleren,”<br />

zegt Heere. “Evidence-based midwifery kwam op, we<br />

waren aan het zoeken hoe we onderzoek en praktijk bij<br />

elkaar konden brengen. Inmiddels is daar veel in veranderd.<br />

De nieuwe generatie verloskundigen is meer bezig met<br />

onderzoek, het is geïntegreerd in hun denken. Vierdejaars<br />

studenten schrijven zich ook gewoon in <strong>voor</strong> het congres,<br />

die willen daar bij zijn. Vanuit Kennispoort Verloskunde zijn<br />

we nu ook meer bezig om een platform <strong>voor</strong> en door de<br />

hele verloskundige keten te worden. Niet alleen maar de<br />

verloskundigen en gynaecologen, maar ook psychiaters,<br />

kinderartsen, haptonomen. De poort staat open <strong>voor</strong><br />

iedereen, dat was de gedachte destijds. Mooi is het dan<br />

om te zien dat er ook steeds meer mensen door die poort<br />

komen.”<br />

Enkele feiten en cijfers<br />

Kennispoort Verloskunde ging van start in 2006. Het<br />

initiatief kwam van de drie opleidingen in <strong>Nederland</strong> en<br />

wordt actief ondersteund door de KNOV. Iedereen kan de<br />

site bezoeken, maar wil je meedoen aan discussies of de<br />

database met onderzoeksgegevens raadplegen, dan moet<br />

je je eerst registreren. Het eerste jaar registreerden zich<br />

enkele honderden gebruikers, inmiddels staat de teller op<br />

ruim 3.300. De website wordt in toenemende mate<br />

bezocht. In 2009 werden 13.247 unieke bezoekers geteld<br />

die samen ruim 85.000 pagina’s bekeken. Over heel 2011<br />

waren die aantallen gegroeid tot respectievelijk 25.207 en<br />

ruim 110.000. Ruim een derde van de bezoekers keert<br />

regelmatig terug op de site en verblijft daar dan 3 minuten<br />

en 3 seconden, een behoorlijke tijd die aangeeft dat de<br />

site serieus gebruikt wordt. Zo’n 12% van de bezoekers<br />

klikt door vanaf de nieuwsbrief, 10% komt via andere<br />

[kader1][skop]<br />

discussieer mee!<br />

ONDERWIJS<br />

De redactie van Kennispoort Verloskunde<br />

kreeg regelmatig de vraag of ze een discussiemogelijkheid<br />

op het platform kon creëren. Sinds<br />

kort is er daarom de mogelijkheid om mee te<br />

doen aan discussies. Je kunt als geregistreerde<br />

gebruiker reageren op stellingen of zelf een<br />

open discussie starten waar iedereen aan mee<br />

kan doen. Maar je kunt ook een besloten<br />

discussiegroep samenstellen van geregistreerde<br />

Kennispoort-gebruikers en daarmee rond<br />

een specifiek onderwerp discussiëren: Verloskundige<br />

kringen die over nieuwe richtlijnen of<br />

onderzoeken willen discussiëren, onderzoekers<br />

die elkaar benaderen om samen te werken,<br />

studenten van verschillende opleidingen die<br />

willen sparren over inhoudelijke thema’s.<br />

In principe is alles mogelijk. De redactie van<br />

Kennispoort helpt geïnteresseerden graag om<br />

groepen op te starten.<br />

verwijzigen, 22% typt direct www.kennispoortverloskunde.nl<br />

in, en 56% komt op de site terecht via een<br />

zoekterm op Google. De meest gebruikte zoektermen op<br />

Google zijn al een paar jaar dezelfde: fundusexpressie,<br />

afnavelen en minder leven voelen. n<br />

Afgestudeerd Master<br />

Links op de foto staat Birgit van Zwicht, samen met Brigitte<br />

Tebbe. Op maandag 16 januari 2012 studeerden zij af als master<br />

aan de verloskundige masteropleiding AMC/UvA. Birgit schreef<br />

een eindwerkstuk over ‘De verwachtingen en ervaringen van het<br />

kraambed van vrouwen in <strong>Nederland</strong>’ en Brigitte schreef over<br />

‘Vierdimensionale Klachtenlijst, een eerstelijns instrument <strong>voor</strong><br />

het opsporen van psychische klachten’. n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 41


Suze Jans<br />

Medische spiegels in de<br />

Op 13 januari jl. promoveerde gynaecoloog in opleiding<br />

Thomas van den Akker op het proefschrift Medical<br />

mirrors: maternal care in a Malawian district.<br />

Van den Akker werkte jarenlang als tropenarts in het<br />

district ziekenhuis van Thyolo in het zuiden van Malawi.<br />

Hij stelde zich de opdracht om de maternale sterfte in het<br />

Thyolo district terug te dringen. Met Jos van Roosmalen<br />

als docent en mentor mondde dit project uiteindelijk uit<br />

in een proefschrift.<br />

Malawi is een straatarm land in het zuidoosten van Afrika<br />

met zo’n 13 miljoen inwoners. Meer dan de helft van de<br />

bevolking moet rondkomen van minder dan 1 dollar per<br />

dag en 40% van de vrouwen kan niet lezen of schrijven.<br />

Hoewel het neonatale sterftecijfer dalende is, sterven nog<br />

altijd 27 per duizend pasgeborenen. Maternale sterfte is<br />

een van de zaken die van den Akker onderzocht. Met<br />

behulp van de zogenaamde ‘Sisterhood method’, waarbij<br />

deelnemers vragen beantwoorden over moedersterfte in<br />

hun familie, stelde hij vast dat het maternale sterfte cijfer<br />

in twintig jaar gestegen was van 409 naar 558 per<br />

100.000 geboortes.<br />

Naast maternale sterfte onderzocht van den Akker de<br />

mogelijkheid en effectiviteit van obstetrische audit in het<br />

Thyolo district, deed hij een maternale morbiditeitsanalyse<br />

en keek hij naar de invloed van HIV-infectie op de<br />

maternale gezondheid en zorg.<br />

Invoering van audit op het niveau van een individuele<br />

gezondheidsinstelling zorgde in dit onderzoeksproject<br />

<strong>voor</strong> een aanmerkelijke daling van de maternale sterfte.<br />

Casusonderzoek liet zien dat een verhoogd risico op een<br />

fluxus post partum onder andere veroorzaakt werd door<br />

onnodig uitgevoerde sectio’s. Infectieonderzoek toonde aan<br />

dat de invloed van niet-obstetrische infecties op maternale<br />

sterfte groter was dan de invloed van obstetrische infecties.<br />

Na behandeling met anti-retrovirale middelen bleek de<br />

maternale overlijdenskans van HIV positieve moeders<br />

even groot te zijn als die van HIV negatieve moeders.<br />

Een van de kritieken binnen de ontwikkelingshulp is dat<br />

de toegenomen aandacht <strong>voor</strong> de zorg rondom HIV ten<br />

koste gaat van andere gezondheidsdoelen zoals die rond<br />

ONDERWIJS<br />

verloskundige zorg<br />

Audit in Afrika: Onderzoek naar maternale sterfte in Malawi<br />

Suze Jans is lid van de redactie<br />

This book tells the medical story of pregnant women in Thyolo<br />

District, Malawi. Due to the global economic inequality, women in<br />

this district have only limited access to professional medical services.<br />

Obstetric care is delivered within a poorly equipped health system<br />

and often of low quality. This thesis, however, brings into light a<br />

spark of hope that local interventions can improve maternal health<br />

outcomes despite resource limitations. Neither these discouraging<br />

limitations, nor fragile positive results such as those described in<br />

this book, should lead us to become passive. The fight against<br />

maternal and perinatal mortality and morbidity is a fight that must<br />

continue to be fought. It is not a useless effort.<br />

Medical mirrors: maternal care in a Malawian district Thomas van den Akker<br />

- Safe Motherhood -<br />

Medical mirrors: maternal care in a Malawian district<br />

Thomas van den Akker<br />

om moeder en kind zorg. Van den Akker liet zien dat goed<br />

geïntegreerde HIV zorg samen kan gaan met de zorg <strong>voor</strong><br />

moeder en kind en gunstige effecten kan hebben.<br />

Maar, zo eindigt hij zijn proefschrift, uiteindelijk is zijn<br />

epidemiologische benadering onvoldoende om het lot van<br />

vrouwen fundamenteel te verbeteren. Adequate zorg is een<br />

mensenrecht en het ter verantwoording roepen van politieke<br />

en bestuurlijke leiders door vrouwen zelf noodzakelijk.<br />

Het proefschrift van Thomas van den Akker is te<br />

downloaden via de Universiteitsbibliotheek van de Vrije<br />

Universiteit: http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/32377 n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 43<br />

Uitno<br />

<strong>voor</strong> het bij<br />

de openbare verde<br />

het p<br />

Medical m<br />

maternal<br />

a Malawian<br />

vrijdag 13 janua<br />

om 13<br />

in de aula<br />

Vrije Univ<br />

De Boelelaan<br />

te Amst<br />

Paranim<br />

Jogchum Belt<br />

j.j.beltman@lum<br />

06 14808<br />

Marielle Bemelm<br />

mariellebemelmans@hotmail.c<br />

Thomas van den Akk<br />

Kerkstraat 164<br />

1017GS Amsterdam<br />

thomas_vd_akker@hotmail.com<br />

06 41468841


Sint Maarten<br />

Medical Center:<br />

een ambitieus<br />

ziekenhuis in het<br />

Caribische gebied<br />

Sint Maarten Medical Center<br />

(SMMC) is een ambitieuze en<br />

groeiende ziekenhuisorganisatie<br />

op Sint Maarten.<br />

Met meer dan 200 medewerkers,<br />

14 medisch<br />

specialisten en een capaciteit<br />

van 76 bedden, streven wij<br />

continu naar het bieden van<br />

veilige, hooggekwalificeerde<br />

zorg. SMMC verzorgt primair<br />

de bevolking van Sint Maarten,<br />

Sint Eustatius en Saba. De<br />

populatie bestaat uit circa<br />

60.000 mensen en<br />

vertegenwoordigt een<br />

smeltkroes van meer dan 100<br />

verschillende nationaliteiten<br />

naast de aanwezige toeristen<br />

(waaronder meer dan 1<br />

miljoen cruiseschiptoeristen<br />

per jaar). Ons strategisch plan<br />

is erop gericht om SMMC te<br />

ontwikkelen tot een<br />

<strong>voor</strong>aanstaand medisch<br />

instituut in het Caribische<br />

gebied. De volgende stap in<br />

ons plan is het realiseren van<br />

een uitbreidingsproject dat<br />

onder meer bestaat uit een<br />

nieuw Operatiekamercomplex,<br />

een nieuwe Spoedeisende<br />

Hulp afdeling, een Medium<br />

Care Unit en een nieuwe<br />

Intensive Care Unit.<br />

St. Maarten Medical Center<br />

Wij willen onze organisatie op korte termijn versterken met twee:<br />

<br />

(V/M)<br />

Wat wij jou bieden<br />

Je werkt in een dynamisch team met een formatie van drie<br />

gynaecologen en twee klinisch verloskundigen en biedt samen met de<br />

eerstelijnszorg een compleet pakket aan obstetrisch/gynaecologische<br />

zorg. De afdeling Obstetrie/Gynaecologie heeft 18 bedden en verzorgt<br />

gemiddeld 550 bevallingen per jaar. Je werkt fulltime <strong>voor</strong> een periode<br />

van minimaal 2 jaar met mogelijkheid tot aanstelling <strong>voor</strong> onbepaalde<br />

tijd. Als je beschikbaar bent <strong>voor</strong> een kortere periode nodigen wij je ook<br />

uit om te reageren. Naast een aantrekkelijk salaris maken reiskostenvergoeding<br />

en verhuiskostenvergoeding onderdeel uit van het arbeids<strong>voor</strong>waardenpakket.<br />

Wie wij zoeken<br />

Ben je (klinisch) verloskundige, spreekt het je aan om in het Caribische<br />

gebied te werken en wil je bijdragen aan verbetering en verdere<br />

modernisering van het zorgaanbod in het SMMC? Dan zijn wij op zoek<br />

naar jou! De voertaal in ons ziekenhuis is Engels. Beheersing van de<br />

Franse en/of Spaanse taal is een pré.<br />

Informatie en sollicitatie<br />

Bent je enthousiast geworden? Neem dan contact op <strong>voor</strong> meer<br />

informatie met Bonnie Dekker, Assistant Director, via 06–51969506 of<br />

b.dekker@sxmmc.org of neem contact op met Juliëtte Hassell, HR/<br />

Communications Manager via +(1-721) 543 1111 ext. 2501 of<br />

j.hassell@sxmmc.org.<br />

Je schriftelijke sollicitatie (CV +<br />

motivatie) kunt je richten aan Sint<br />

Maarten Medical Center<br />

t.a.v. Juliëtte Hassell, HR/<br />

Communications Manager via<br />

email j.hassell@sxmmc.org.<br />

Voor een volledige lijst<br />

van onze vacatures bezoek<br />

www.sxmmc.org<br />

Welgelegen road 30 - unit 1 | Cay Hill<br />

St. Maarten DWI |T: +(1-721) 543 1111<br />

F: +(1-721) 543 0116


Twitter in de nacht<br />

Drie verloskundigen over hoe zij Twitter gebruiken<br />

Erik Weijers<br />

door Twitter blijven professionals op een<br />

laagdrempelige manier op de hoogte van<br />

elkaars bezigheden. het aantal gebruikers van<br />

Twitter in <strong>Nederland</strong> steeg met 60 procent in<br />

2011. Er zijn nu ongeveer 1.25 miljoen <strong>Nederland</strong>ers<br />

die regelmatig in 140 tekens van<br />

gedachten wisselen. Onder die gebruikers zitten<br />

natuurlijk ook verloskundigen. Niet iedereen is<br />

even actief maar de drie verloskundigen in dit<br />

artikel zijn ware Twitterkoninginnen!<br />

Diana Koster<br />

@VrouwencoachDK,<br />

600 volgers:<br />

‘Positief nieuws over<br />

verloskunde’<br />

Diana Koster is verloskundige, moeder van twee kinderen<br />

en vrouwencoach. Tot <strong>voor</strong> kort werkte zij deeltijd in<br />

dienst van een Haags ziekenhuis. Nu werkt zij als<br />

waarneemster. “Ik zou niet zonder verloskunde kunnen.<br />

3 tweets van @vrouwencoachDK<br />

Maar ik moet dat op een lager pitje zetten. Meer en meer<br />

ben ik bezig met het coachen van vrouwen en het geven<br />

van lezingen en trainingen over de toegevoegde waarde<br />

van coaching tijdens zwangerschap en na de bevalling. Ik<br />

zie Twitter als een medium waarin ik mijn vak op een<br />

positieve manier <strong>voor</strong> het voetlicht kan brengen. Verlos-<br />

Erik Weijers is freelance tekstschrijver (@erikweijers, 190 volgers)<br />

INNOVATIEF<br />

kunde komt helaas vaak negatief in het nieuws. Als ik<br />

positieve of interessante berichten over verloskunde in de<br />

media zie, tweet ik die meteen door. Zo houden we<br />

elkaar op de hoogte. Als ik bij<strong>voor</strong>beeld een goede<br />

bevalling heb begeleid, tweet ik hierover. Ik vraag<br />

natuurlijk altijd eerst toestemming aan de ouders. Zij<br />

stemmen eigenlijk altijd in, zijn vaak zelfs trots. Mijn<br />

eerste tweet? Dat was een jaar of twee geleden.<br />

In het begin vond ik het nog wel eens lastig om maar<br />

140 tekens te gebruiken. Daar wende ik snel aan. Voor<br />

persoonlijk contact vind ik Twitter ook heel geschikt. Ik<br />

gaf laatst een workshop baringspijn vanuit neurowetenschappelijk<br />

perspectief. Met een paar deelnemers heb ik<br />

via Twitter <strong>voor</strong>af overlegd over de inhoud. Ik wilde<br />

nagaan of zij het wel praktisch zouden vinden om in<br />

kleine groepjes te werken. Of zij ook getwitterd hebben<br />

tijdens de workshop? Nee, daar was het te intensief <strong>voor</strong>.<br />

Anderzijds vind ik het wel fijn om via Twitter een congres<br />

op afstand te volgen. Ik volg tweets van collega’s die wel<br />

aanwezig zijn en ben zo op de hoogte van relevante<br />

ontwikkelingen. Dat is de kracht van Twitter: je hoort van<br />

dingen die buiten je vertrouwde kleine kringetje vallen.<br />

Iemand pikt bij<strong>voor</strong>beeld een bericht op Medisch Contact<br />

op en zo hoor ik daar weer van. Of ik trots ben op mijn<br />

Wat werkt #EMDR toch prachtig bij ‘t verwerken van een#traumatische #bevalling Cliënte beschrijft t<br />

alsof een deken v haar schouders glijdt<br />

Cannabisgebruik v partner is belangrijkste #determinant <strong>voor</strong> gebruik #zwangere Dus#verloskundigen;<br />

Vraag <strong>voor</strong>taan ook n drugs gebruik partner<br />

Mooie 1e trainingsdag bij #VUamsterdam #ITON Tijdens workshop oefenen in kleine groepjes nuttig<br />

en ‘veilig’ vlgs positive evaluaties :-)<br />

600 volgers? Het gaat vanzelf. Voor een verloskundige is<br />

dit aantal volgers trouwens wel uitzonderlijk. In september,<br />

bij het KNOV-congres, vroeg spreker Marco Derksen<br />

hoeveel verloskundigen actief waren op Twitter. Dat was<br />

ongeveer een kwart van de aanwezigen. Ik bleek –wat<br />

betreft het aantal volgers - de ‘Twitter-koningin’. Ik hoop<br />

dat door dit artikel meer verloskundigen gaan twitteren<br />

en dat we met elkaar zorgen <strong>voor</strong> een positieve buzz over<br />

TvV februari 2012 • KNOV 45


46<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

INNOVATIEF<br />

verloskunde. Het is geweldig als mensen reageren op wat<br />

je te melden hebt over je vak. En soms, als ik bezig ben in<br />

de nachtdienst, tweet ik om te kijken welke collega’s ook<br />

met een partus bezig zijn. Dat geeft een gevoel van<br />

verbondenheid. Ook dat kunnen we als verloskundigen<br />

onderling goed gebruiken.”<br />

Michelle<br />

ten Berge<br />

@vroedvrouwelijk,<br />

420 volgers:<br />

‘Geen saaie tweets’<br />

Michelle ten Berge is moeder van een zoon van drie en<br />

verloskundige bij Vroedvrouwen in Verbinding in Amsterdam.<br />

“Ik kan me mijn eerste tweet nog herinneren. Die<br />

was zoiets als: ‘Twitteren is het nieuwe breien’. Ik had<br />

3 tweets van @vroedvrouwelijk<br />

namelijk even niets te doen tijdens een lange nachtelijke<br />

bevalling. De zwangere zat lekker in bad. Sinds kort had<br />

ik een internetabonnement op mijn telefoon. Ik dacht: ik<br />

ga dat Twitter eens uitzoeken. Sindsdien gebruik ik het<br />

<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> werkgerelateerde berichtjes. Ik zie Facebook<br />

als een feestje met vrienden en kennissen en Twitter als<br />

de dorpspomp. Bij de dorpspomp wissel je nieuws uit,<br />

maar geen persoonlijke dingen. Wat ik bij<strong>voor</strong>beeld niet<br />

op Twitter zou plaatsen, is wat ik ga eten vandaag. Wat ik<br />

wel plaats, zijn berichten over hoe ik in mijn vak sta. Als<br />

iemand verwijst naar een inspirerend artikel, retweet ik<br />

dat. Laatst kwam ik een artikel tegen over orgasmic birth.<br />

In de tweet die ik erover plaatste, probeerde ik een<br />

discussie op gang te brengen met een gynaecoloog die<br />

veel twittert. Hij reageerde deze keer niet – ik krijg van<br />

gynaecologen minder vaak een reactie dan van collegaverloskundigen<br />

- maar ik vind het leuk om dat soort<br />

discussies uit te lokken. Ik vind het ook prima als anderen<br />

mij ergens op aanspreken. Zo vroeg een vrouw me via<br />

Twitter of ik <strong>voor</strong> mijn tweets over bevallingen wel<br />

toestemming gevraagd had aan mijn cliënten. Dat zette<br />

me aan het denken en sindsdien plaats ik bijna geen<br />

berichten meer over bevallingen. Hoewel ik natuurlijk<br />

nooit namen noemde, vind ik nu dat ik ook <strong>voor</strong> anonieme<br />

berichten toestemming zou moeten vragen. Dat<br />

zou dan een formeel onderdeel van de intake moeten<br />

worden en dat gaat me te ver. Twitteren onder de<br />

noemer van een verloskundigenpraktijk lijkt me lastig.<br />

Wat ik namelijk goed vind aan Twitter, is dat het persoonlijk<br />

en prikkelend is. Zou ik op praktijkniveau gaan<br />

twitteren, dan vrees ik dat het snel saaie, ‘politiek<br />

correcte’ berichten worden; omdat iedereen het erover<br />

eens moet zijn. Gevaar van Twitter is dat je al snel alleen<br />

maar op zenden staat. Dat zie je vaak bij organisaties en<br />

bedrijven: ze sturen er alleen maar nieuwsberichten uit,<br />

of reclame <strong>voor</strong> zichzelf. Terwijl Twitter juist zo’n goed<br />

medium is om te lezen wat anderen bezighoudt of <strong>voor</strong><br />

interactie. Momenteel heb ik nog weinig zwangeren die<br />

me volgen. Voor de toekomst lijkt het me echter ook een<br />

goed medium om op de hoogte te blijven van praktische<br />

zaken. Een zwangere die dan ziet dat ik net thuis ben na<br />

een lange nacht, zal waarschijnlijk nog even wachten<br />

<strong>voor</strong>dat ze me belt met een vraag die niet dringend is.”<br />

Ontroerd door dappere wakkere student die ziet hoe ziek het huidige systeem rondom zws en geboorte is.<br />

“rituele kindermishandeling moet dus gewoon mogen?<br />

RT @jeugdgezondheid: ‘Jongensbesnijdenis ontmoedigen zinloos’ http://bit.ly/vkxHNe”<br />

Baby’s laten huilen om ze in slaap te ‘trainen’ is echt slecht!!! http://bit.ly/v3yCIv<br />

Ellen Plaschek<br />

@VroedvrouwEllen,<br />

250 volgers:<br />

‘Voorzichtiger<br />

geworden met wat<br />

ik deel’<br />

Ellen Plaschek, moeder van drie kinderen, ‘van wie er<br />

twee ook twitteren’, is één van de twaalf verloskundigen<br />

van de praktijk Puurvroedvrouwen in Arnhem-Zuid. “Ik<br />

ben de enige van mijn praktijk die twittert. Ik doe het op<br />

eigen titel. Als we namens de praktijk zouden twitteren,<br />

zouden we daar goede afspraken over moeten maken.<br />

De meeste collega’s hebben echter niet zoveel met<br />

Twitter. Mijn man twitterde actief en zo kwam ik op het<br />

idee om het ook eens te proberen. In de loop van de tijd<br />

ben ik wat <strong>voor</strong>zichtiger geworden met wat ik online<br />

deel. Nieuws verspreidt zich soms sneller dan je denkt.


Stel, je werkt in een klein dorp. Als je tweet over ‘een<br />

gezond meisje geboren’, dan kan de zus van de zwangere<br />

wel raden om wie het gaat. Terwijl ze het goede nieuws<br />

waarschijnlijk liever van haar eigen zus hoort. Dat neemt<br />

niet weg dat ik, met toestemming van cliënten, dingen<br />

tweet over bevallingen. Ik begeleidde bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

3 tweets van @VroedvrouwEllen<br />

Ongekend! Weer een nacht geslapen. #stilte<strong>voor</strong>destorm<br />

<strong>Nederland</strong>se vrouw die getrouwd was met een Antilliaanse<br />

man. De bevalling was exact op de uitgerekende<br />

datum. De vrouw grapte: ‘De eerste Antilliaan die op tijd<br />

komt’. Met toestemming van het stel heb ik dat getwitterd.<br />

Los van dit soort grapjes, zet ik Twitter ook in <strong>voor</strong><br />

serieuze dingen. Als de thuisbevalling in de actualiteit is,<br />

tweet ik daarover. Wanneer gynaecologen met fysiologische<br />

wetenswaardigheden komen, vind ik dit vaak interessant<br />

om te lezen en door te geven. De KNOV volg ik ook. En,<br />

niet te vergeten; ik verspreid nieuws over mijn eigen project<br />

in Gambia, waar ik een ziekenhuis steun. Ik heb het idee<br />

dat Twitter daarnaast ook gebruikt kan worden <strong>voor</strong><br />

contact met cliënten. Nog meer dan met e-mail, kun je<br />

INNOVATIEF<br />

via twitter razendsnel communiceren. Er zijn op Twitter<br />

plannen ontstaan om in samenwerking met het Rijnstate<br />

ziekenhuis en gynaecoloog Francis Hartog een gezamenlijk<br />

twitterspreekuur op te zetten. Rijnstate heeft al<br />

ervaring met diverse twitterspreekuren.“<br />

@DrWeigertNL leuk dat jullie me volgen! Ben net op zoek naar 5 zeepdispensers <strong>voor</strong> mijn project in Gambia!<br />

Mogen gebruikt zijn.<br />

Mijn dienst score; Nacht goed slapen. 1 ochtend met dochter op eerste hulp. 9 visites 1 mevrouw met gebroken vliezen.<br />

Resultaat; Moe.<br />

Wist u dat…<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> sinds<br />

enkele maanden actief is op Facebook?<br />

Uw tijdschrift wil niet achterblijven in het gebruik en<br />

toepassen van de nieuwe media. Eind 2011 startte de<br />

redactie daarom een Facebookpagina. Zo’n pagina biedt<br />

kansen om nieuws, maar ook filmpjes, foto’s en actuele<br />

wetenswaardigheden op het gebied van de verloskunde<br />

snel met u te delen. Het interactieve karakter van<br />

Facebook geeft ook de mogelijkheid tot discussie<br />

waardoor u kunt lezen en zien wat uw collega’s in het<br />

verloskundig speelveld zoal bezighoudt. Diverse verloskundige<br />

praktijken houden pagina’s op Facebook bij. Na<br />

twee maanden hebben we ruim 750 Facebookvrienden:<br />

Beyoncé<br />

@Beyoncé is het adres van<br />

Beyoncé zelf. Ze heeft nog<br />

nooit een twitterbericht<br />

verstuurd, maar wel<br />

2,5 miljoen volgers!<br />

Misschien hebt u de tweet van de Amerikaanse actrice Joan Rivers<br />

ook gezien?<br />

Joan_Rivers: “Beyoncé said that she delivered her baby naturally,<br />

wich for her meant no windmachine or backupdancers.” n<br />

<strong>voor</strong>namelijk verloskundigen, maar ook veel studenten en<br />

collega’s uit de verloskundige keten zoals gynaecologen,<br />

kraamverzorgenden en doula’s. Er ontstaan ook leuke<br />

internationale contacten: onze Vlaamse collega’s hebben<br />

ons inmiddels ook gevonden.<br />

Wilt u ook vrienden worden van het TvV?<br />

Kijk dan op www.facebook.com en zoek op<br />

‘<strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong>’. n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 47


48<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

INNOVATIEF<br />

CenteringPregnancy, een nieuwe<br />

inspirerende vorm van verloskundige<br />

zorg!<br />

Inger Aalhuizen en Marlies Rijnders<br />

Uit onderzoek in de Verenigde Staten, Engeland, Zweden<br />

en Australië blijkt dat verloskundige groepszorg in de<br />

zwangerschap volgens de methode van Centering-<br />

Pregnancy vergeleken met de standaard individuele zorg,<br />

effectief is <strong>voor</strong>al bij vrouwen met een lage sociaal<br />

economische status, allochtone vrouwen en zwangere<br />

tieners. Het verlaagt de kans op vroeggeboorte en laag<br />

geboortewicht. Het verhoogt de kans op het geven van<br />

borstvoeding, kennis van zwangerschap en ouderschap<br />

en de tevredenheid met de zorg.<br />

CenteringPregnancy integreert de prenatale controles met<br />

drie extra componenten: zelfmanagement, ontwikkeling<br />

van kennis bij zwangeren en groepsondersteuning. Acht<br />

tot twaalf vrouwen met dezelfde zwangerschapsduur<br />

ontmoeten elkaar, krijgen een grotere rol in hun eigen<br />

zorgproces zoals zelf bloeddrukmeten, wegen en hun<br />

eigen dossier bijhouden. Zij leren gezondheidsvaardigheden,<br />

participeren in gefaciliteerde discussies waardoor<br />

interactief leren wordt gestimuleerd. Daarbij ontwikkelen<br />

de vrouwen een ondersteunend netwerk met andere<br />

groepsleden. Elke groep zwangeren komt tien keer bij elkaar<br />

volgens een vast prenataal schema onder begeleiding van<br />

een verloskundige en een assistent (dit kan de praktijkassistente<br />

zijn, een kraamverzorgster, een doula enzo<strong>voor</strong>t).<br />

De groepsbijeenkomsten duren twee uur.<br />

Door de langere interactietijd tussen de zorgverlener en<br />

de zwangere kunnen zowel klinische-, psychische-,<br />

sociale- en gedragsfactoren meer uitgediept worden in de<br />

groep. De cliënt staat centraal, de vraag achter de vraag<br />

komt door groepsdynamiek naar boven en de zorgverlener<br />

leert de cliënt beter kennen. Daarnaast biedt groepszorg<br />

de zwangere de mogelijkheid tot het vormen van<br />

vriendschappen, netwerken en ondersteuningsstructuren<br />

die juist zwangeren in achterstandssituaties het meest<br />

ontberen. In plaats van de cliënt te informeren zal de<br />

verloskundige de rol van discussieleider op zich moeten<br />

nemen waarbij zij stimuleert dat vraag, raad en oplossingen<br />

uit de groepsdynamiek van zwangeren komen.<br />

TNO is partner van CenteringPregnancy in de USA en<br />

heeft CenteringPregnancy naar <strong>Nederland</strong> gehaald. De<br />

CenteringPregnancy is zorg die een bijdrage levert aan betere<br />

zwangerschapsuitkomsten en die de gezondheidsvaardigheden<br />

van vrouwen verhoogt.<br />

KNOV wil samen met TNO CenteringPregnancy geschikt<br />

maken <strong>voor</strong> de verloskundige zorg in <strong>Nederland</strong>, zowel<br />

<strong>voor</strong> eerste als tweedelijns verloskunde. In nauwe samenwerking<br />

met drie verloskundigen praktijken in <strong>Nederland</strong> is<br />

een belangrijke eerste stap gezet. De inhoud van de<br />

bijeenkomsten is aangepast aan de <strong>Nederland</strong>se situatie en<br />

de verloskundigen en hun assistenten hebben een gedegen<br />

training ondergaan. <strong>Verloskundigen</strong> praktijken ‘De Bakermat’<br />

in Wageningen, ‘Aan ’t IJ’ en ‘Vida’ in Amsterdam zijn<br />

als eerste praktijken gestart met CenteringPregnancy.<br />

Daarnaast heeft het consortium Noordelijk Zuid-Holland<br />

CenteringPregnancy als projectidee genomen <strong>voor</strong> de<br />

ZonMw aanvraag Zwangerschap en Geboorte en hebben<br />

de KNOV en TNO subsidie aangevraagd bij het Nuts-<br />

Ohrafonds <strong>voor</strong> verdere implementatie. Kortom u zult in<br />

de toekomst hier nog heel veel van horen!<br />

In het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> van april 2012 zult u<br />

uitgebreider worden geïnformeerd over deze inspirerende<br />

vorm van zorg.<br />

Meer weten: www.tno.nl/centeringpregnancy,<br />

www.verloskundigenwageningen.nl of www.centeringhealtcare.org<br />

of neem contact op met Marlies.Rijnders@tno.nl<br />

of Inger Aalhuizen van de KNOV, iaalhuizen@knov.nl n


© Ton van de Coevering<br />

Onweer<br />

PRAKTIJK<br />

Het is broeierig heet als ik ‘s avonds de dienst in ga. De weers<strong>voor</strong>spellingen<br />

beloven dan ook niet veel goeds; flinke onweersbuien. “Hopelijk zal het niet te<br />

erg tekeer gaan” denk ik nog. Dan gaat de diensttelefoon. Het is Mohammed;<br />

Semira, zwanger van haar tweede kindje, heeft weeën.<br />

Een minuut of tien later sta ik in de slaapkamer van de familie. Semira vangt net<br />

een wee op. “Hoi, het gaat goed hè” zeg ik, “maar wat een nacht om te<br />

bevallen”. Semira knikt en lacht. “Je hebt helemaal gelijk” zegt ze, “maar deze<br />

weeën verdwijnen echt niet meer!” Na het toucheren bevestig ik elk woord van<br />

Semira; deze baby wordt vannacht geboren!<br />

Wanneer de kraamverzorger een uurtje later arriveert, heeft Semira een nette<br />

zeven centimeter. Het vruchtwater is mooi<br />

helder. Het duurt dan ook niet lang of Semira<br />

mag gaan persen.<br />

Maar dan valt de tot nu toe zo vlotte bevalling<br />

plotseling stil. Semira krijgt nauwelijks persdrang.<br />

“Dit klopt niet” denk ik. Het kindje lijkt ook<br />

niks dieper te komen. “Gelukkig hebben we<br />

prima cortonen” denk ik nog. Ik besluit het<br />

nog heel even aan te zien.<br />

Helaas verandert er niet veel in de minuten<br />

erna. Net wanneer ik besluit Semira te vertellen<br />

dat we beter naar het ziekenhuis kunnen gaan<br />

hoor ik een daling in de hartslag van het kindje.<br />

Niet dramatisch en gelukkig met herstel. “Semira zou je nog een keer met alle<br />

kracht kunnen persen?!” roep ik “Het zou fijn zijn als je kindje hier thuis geboren<br />

zou kunnen worden.” Ik zie dat Semira haar best doet, maar het levert geen enkel<br />

resultaat op. Als ik de doptone er weer op zet zijn de cortonen slecht, heel slecht.<br />

Dan gaat het snel; ambulance en collega worden in een paar luttele seconde<br />

gebeld. Mohammed schrikt, ziet mijn bezorgde blik. Gelukkig hoor ik mijn<br />

collega enkele minuten later binnenstappen. “Slechte cortonen, geen enkele<br />

vordering, matige weeën, waarschijnlijk groot kind, ambulance is gebeld,<br />

dwarsbed, epi, expressie, ritgen!” roep ik.<br />

In een roes werken we samen. Semira perst of haar leven ervan afhangt. Een<br />

minuut of zes later wordt het hoofdje geboren, maar het kindje zit vast, muurvast.<br />

Vlug wordt Semira omgedraaid. Dan wordt het doodstil in de kamer. Het lijkt een<br />

eeuwigheid te duren maar plots voel ik het armpje, beweeg het naar voren en<br />

voel beweging komen in het kindje. Ik hoor de opluchting om mij heen. Deze<br />

vreugde duurt maar heel kort; een groot jongetje wordt levenloos geboren. In<br />

een flits haal ik een strakke omstrengeling van zijn nek. Wanneer ik me omdraai<br />

zie ik mijn collega al met de zuurstof klaarstaan.<br />

Hoe lang ik heb beademd weet ik niet meer, maar ineens was het daar, uit het<br />

niets, een hele diepe ademteug en twee kleine oogjes die open gingen! “Het<br />

gaat echt goed met hem!” hoor ik mijn collega zeggen. Ik wist het, ik zag het,<br />

maar ik was de woorden kwijt.<br />

Als ik opkijk, zie ik in de ravage twee ambulancebroeders binnenstappen. Terwijl<br />

ik buiten in alle hevigheid de onweersbui hoor losbarsten, pak ik het krijsende<br />

jongetje op en geef hem aan Semira, die met een verbijsterde blik en uitgestrekte<br />

armen haar zoon aanpakt. n<br />

Beppie Benschop<br />

TvV februari 2012 • KNOV 49


50<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

PRAKTIJK<br />

© Nicole Romijn Fotografie


Op de website stond dat ik op Westerkade 24<br />

moest zijn. Zo heet ook de praktijk. Er staan<br />

daar wat fietsen <strong>voor</strong> de deur, aan de overkant<br />

van de kade is voldoende parkeergelegenheid.<br />

Van hier uit zie ik een oud pand met twee<br />

verdiepingen en een verlaagde zolderverdieping<br />

onder een geknikt dak. Leuk pand, maar toch<br />

ben ik niet helemaal overtuigd dat dit het juiste<br />

adres is; op de gevel staat namelijk in steen<br />

gehouwen en daarom nogal nadrukkelijk:<br />

rUNd-, KaLfs-, LaMs- EN VarKENssLaGErij.<br />

Gelukkig wordt snel duidelijk dat ik toch echt op Westerkade<br />

24 moet zijn. Tirza – één van de vijf verloskundigen<br />

die hier werkzaam zijn –zegt: “Tja die slagerij... Het pand<br />

staat op de monumentenlijst, dus de gevel blijft de<br />

gevel.” Op het raam van de oorspronkelijke etalage van<br />

de slagerij staat inderdaad dat het hier om een verloskundige<br />

praktijk gaat, maar – het moet gezegd – dat is<br />

nu niet de tekst die het eerste opvalt…<br />

Aan de Westerkade 24 in Utrecht werken vijf verloskundigen<br />

in wisselende diensten: Petra Blokker, Claartje Hart,<br />

Jet Janssen, Tirza Janssen, en Ans Noten. De praktijkassistente<br />

is Erlijne Fischer.<br />

de praktijk<br />

Petra Blokker en Ans Noten kochten vijf jaar geleden dit<br />

pand dat zij al langer gezamenlijk huurden. De verhuurder<br />

wilde het verkopen en de verloskundigen wilde met de<br />

praktijk op dit adres blijven. Gelukkig is de koop geslaagd<br />

en zijn de verloskundigen zeker van hun stekkie. Er is nog<br />

wel een bovenhuurder. Ze hopen dat die eens vertrekt,<br />

want dat biedt dan mogelijkheden tot uitbreiding.<br />

Natuurlijk ging er aan de koop wel wat discussie <strong>voor</strong>af.<br />

Het pand met z’n vijven kopen, leek geen optie. Stel dat<br />

iemand weg wil, dan moet die uitgekocht worden, dat kost<br />

geld. Met twee kopers verklein je dat risico met meer dan de<br />

helft. Petra en Ans werkten al heel lang samen en durfden<br />

dit samen wel aan,dus was dit een logische constructie.<br />

Het is knus, maar klein op Westerkade 24. Tirza: “We<br />

houden allemaal spreekuur in deze onderzoekskamer, het<br />

is de enige die we hebben. Dat vraagt om een zorgvuldige<br />

planning, maar het heeft ook <strong>voor</strong>delen: we hebben alles<br />

binnen handbereik: een computer, de telefoon, enzo-<br />

PRAKTIJK<br />

De werkplek van …<br />

Ans, Claartje, Jet, Petra, Tirza: Westerkade 24 te Utrecht<br />

Wil van Veen<br />

<strong>voor</strong>t. Het past allemaal precies en de ruimte wordt<br />

optimaal benut.” Tijdens het gesprek met Tirza, want zij<br />

heeft nu de onderzoekskamer tot haar beschikking,<br />

komen bijkomende <strong>voor</strong>delen van de kleine behuizing<br />

aan de orde. ‘Als een cliënt tussentijds belt en het is<br />

verstandig om haar te zien, dan kan ik vaak niet hier<br />

terecht, omdat er spreekuur is van een van de collega’s.<br />

Ik ga dan dus maar op huisbezoek. Zo zie ik direct de<br />

woon- en leefomgeving van de cliënt.”<br />

Tirza Janssen is de opleiding verloskunde gaan doen toen zij al<br />

moeder was. ‘Ik wilde als dertienjarige al verloskundige worden,<br />

maar toen ik klaar was met school, werd ik uitgeloot. In de<br />

tussentijd ging ik wat anders doen, stichtte een gezin maar toen<br />

de jongste vier was geworden, ben ik weer gaan studeren en nu<br />

ben ik verloskundige. Ik heb een geweldig vak, maar wat ik<br />

evenzeer ben gaan waarderen, zijn alle dingen er omheen:<br />

de kring, het VSV, alle ontwikkelingen die gaande zijn, die<br />

verscheidenheid… Ik geniet met volle teugen…’<br />

De praktijk maakt sinds mei 2011 gebruik van Onatal<br />

online. “Heerlijk is dat, want we kunnen nu overal<br />

inloggen, ook thuis, tijdens de achterwacht bij<strong>voor</strong>beeld.<br />

Degene die dienst heeft neemt de iPad mee naar de<br />

cliënt. Alle informatie is daarmee binnen handbereik.<br />

Helaas is het nog niet zo dat alle gegevens gemakkelijk<br />

en snel bij een overdracht digitaal kunnen worden<br />

doorgegeven. Het programma is ook nog wat traag. Wij<br />

streven ernaar om straks allemaal een iPad te hebben en<br />

daar standaard mee te werken.”<br />

Op de praktijk worden ook echo’s gemaakt. Het apparaat<br />

staat als het niet gebruikt wordt in de kast; <strong>voor</strong> een<br />

huiselijke, minder technische uitstraling. Tijdens het<br />

© Nicole Romijn Fotografie<br />

TvV februari 2012 • KNOV 51


52<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

PRAKTIJK<br />

echo-onderzoek kan de cliënt meekijken op een extra<br />

beeldscherm dat ter hoogte van het voeteneind aan het<br />

plafond is gemonteerd.<br />

de cliënten<br />

De praktijk telt 420 tot 430 zorgeenheden. Het landelijk<br />

gemiddelde van overdracht naar de tweede lijn wordt bij<br />

de praktijk op de Westerkade niet overstegen. Onder de<br />

cliënten bevinden zich relatief veel oudere primen tussen<br />

de 32-37 jaar, veelal hoogopgeleid. In percentages:<br />

30-34 jaar 48, 64%, 35_39 jaar 17,37% (bron: LVR 2010).<br />

“We laten bij deze groep vrouwen wat sneller groeiecho’s<br />

maken; wij zijn wat <strong>voor</strong>zichtiger, maar dat zijn de<br />

zwangeren in deze groep ook met als gevolg veel<br />

poliklinische bevallingen. Vanaf april 2012 hebben we<br />

een eigen geboortehuis, een prima oplossing <strong>voor</strong> deze<br />

doelgroep.” In percentages: van alle vrouwen die bij de<br />

Westerkade bevallen, bevalt 47,9% thuis. Daarvan zijn<br />

35,2% primen en 54,1% multen.<br />

Die multen gedragen zich gemiddeld: deze groep doet<br />

meer aan thuis bevallen, maar dat is ook niet anders dan<br />

elders. “Als ik erover nadenk, zijn we wel erg doorsnee.”<br />

Toch heeft Tirza nog een aandachtspunt: “Ik weet ook<br />

niet of het anders is in andere praktijken, maar wat me<br />

opvalt, is het aantal vrouwen met een of andere vorm van<br />

psychische problematiek. Mogelijk is het tijd-eigen, maar<br />

ik kan me dit van vroeger niet herinneren.”<br />

de samenwerking<br />

De Westerkade 24 is een hechte en stabiele maatschap.<br />

‘Ik ben de laatste die er bij is gekomen en dat is alweer<br />

acht jaar geleden. Ans, Claartje en ik hebben hier indertijd<br />

stage gelopen en na onze opleiding zijn we hier meteen<br />

ingeschoven. We komen veelvuldig bij elkaar over de<br />

vloer, vanwege de overdracht, maar ook daarbuiten. We<br />

voelen ons bijna meer familie dan collega’s. De praktijk<br />

dragen we echt met ons vijven en daardoor hebben we<br />

heel veel contact, ook buiten het werk om.<br />

Met de andere praktijken in onze kring hebben we<br />

meegedaan met Slagkracht. Daar is het idee ontstaan om<br />

een coöperatie te vormen. Ik zit in het bestuur en we zijn<br />

allemaal erg druk met statuten, een jaarplan, het<br />

aannemen van een betaalde directeur en zo. Een van<br />

onze belangrijkste doelstellingen is om als beroepsgroep<br />

goed zichtbaar te worden, ons te positioneren en om<br />

samen sterk te staan.<br />

“We hebben een heel goed samenwerkingsverband met<br />

het Diaconessenhuis dat midden in ons werkgebied ligt.<br />

Claartje Hart van onze praktijk is secretaris van het VSV.<br />

Met elkaar, en met een aantal andere verloskundige en<br />

de gynaecologen, zijn we een ‘in-zwangachtig’ project<br />

gestart waarin we, onder andere tijdens een maandelijks<br />

overleg, casuïstiek en zo nodig een behandeltraject met<br />

elkaar bespreken. Nieuw is ook dat vorige week – <strong>voor</strong><br />

het eerst - dr. Nico Schuitemaker, gynaecoloog van het<br />

Diaconessenhuis, hier op de praktijk is gekomen om een<br />

gezamenlijk spreekuur te houden, speciaal <strong>voor</strong> cliënten<br />

met een BD-indicatie. Dit was echt een laagdrempelig<br />

gebeuren, een service <strong>voor</strong> de cliënten. We moeten het<br />

© Nicole Romijn Fotografie


nog evalueren, maar ik hoop dat we hier mee door zullen<br />

gaan. Hij was in ieder geval enthousiast en wij ook.<br />

We staan aan het begin van een intensieve samenwerking,<br />

waarin wij kunnen doen waar we goed in zijn:<br />

laagdrempelige goede zorg, dicht bij huis en de gynaecoloog<br />

<strong>voor</strong> de zwangere die intensievere controles nodig<br />

heeft. Hij is een samenwerking die door alle partijen<br />

gewenst wordt.”<br />

Reeks<br />

Dit artikel is het eerste uit een reeks van tien<br />

over verloskundigen praktijken. Verschillen in<br />

huisvesting, organisatie, in- en externe samenwerking<br />

komen hier aan de orde.<br />

Volgende maand: Zwolle!<br />

Denk je dat je hier een goed verhaal hebt: bel<br />

Wil van Veen 06 53359153.<br />

Het geboortehuis<br />

In het Diaconessenhuis zal vanaf april het geboortehuis zijn<br />

gevestigd. Het is een initiatief van tien samenwerkende<br />

verloskundige praktijken in samenwerking met STBN en<br />

bedoeld om vrouwen een extra keuze <strong>voor</strong> de bevalplek te<br />

bieden. Zij kunnen straks met hun eigen verloskundige in<br />

een huiselijke sfeer in het ziekenhuis bevallen. n<br />

U.E4.071<br />

Kamer 4<br />

Kamer 3<br />

Kantoor<br />

Kamer 2<br />

Kamer 1<br />

Personeelsruimte<br />

Badkamer 4<br />

Wand sauzen<br />

Visual op wand<br />

D<br />

PRAKTIJK<br />

Badkamer 3<br />

Visual op wand<br />

C<br />

Behang<br />

Visual op wand<br />

B<br />

Visual op wand<br />

A<br />

Behang<br />

Toilet<br />

Opslag<br />

Opslag<br />

Opslag<br />

Badkamer<br />

2<br />

Badkamer<br />

1<br />

Toilet<br />

Visual op wand<br />

E<br />

Nieuwe wand<br />

+ deur!<br />

Visual op wand<br />

E<br />

Let op,bestaande<br />

schuifdeuren<br />

weggehaald<br />

lw<br />

Logo op entree_F<br />

© Nicole Romijn Fotografie<br />

U.E4.002<br />

U.E4.054<br />

Spoelruimte<br />

Keuken<br />

U.E4.001<br />

TvV februari 2012 • KNOV 53<br />

lw


Verloskundige pr aktijk E rmelo<br />

Odéje Aardema Stationsstraat 141-25<br />

Attie van Herwijnen 3851 NE Ermelo<br />

Edith Sijmons tel: 06 – 51 46 30 92<br />

www.verloskundigepraktijkermelo.nl<br />

Op zoek naar een baan in de zomer?<br />

Ermelo ligt aan de rand van de Veluwe én aan de rand<br />

van het Veluwemeer. Dus ook tijdens een rustige dienst<br />

is er genoeg te beleven!<br />

Wij zoeken:<br />

een enthousiaste verloskundige om bij ons te komen<br />

waarnemen<br />

• Voor de zomerperiode van 7 juli - 19 augustus 2012<br />

• Voor gemiddeld 5 dagen per week<br />

Wij bieden:<br />

• een gezellige dorpspraktijk met ongeveer 260 inschrijvingen<br />

/ jaar<br />

• een eigen praktijkruimte<br />

• een eigen echo-apparaat<br />

• een goede samenwerking met de 1e en 2e lijn<br />

• een volledig geautomatiseerde praktijk (Onatal)<br />

Ook als je deze zomer afstudeert, is je reactie van harte<br />

welkom.<br />

Voor meer informatie kun je ons bellen op:<br />

06 – 51 46 30 92<br />

Heb je interesse, stuur dan je reactie naar:<br />

info@verloskundigepraktijkermelo.nl of bel ons op<br />

bovenstaand nummer.<br />

Waarneming gezocht:<br />

Marie-Hélène van<br />

Embé verloskundigen<br />

in Zoetermeer is op<br />

zoek naar waarneming.<br />

Voor (in ieder geval)<br />

een periode van<br />

6 maanden.<br />

Startdatum: het liefst zo snel mogelijk.<br />

Onze praktijk heeft 5 verloskundigen, een<br />

echoscopiste en een praktijkassistente.<br />

Ong. 400 ZE per jaar. Gemêleerde cliëntenpopulatie.<br />

Zolderetage beschikbaar tijdens de diensten<br />

(evt. inclusief diner tegen een kleine vergoeding).<br />

En…. 1x per maand met 2 personen gratis lekker<br />

skiën of snowboarden incl. materiaal bij<br />

Dus ben je op zoek naar waarneming? ……<br />

aan ons en neem contact met mij op!<br />

Marie-Hélène Vollema:<br />

06-25012755 of lene1970@live.nl<br />

Verloskundige Maatschap Lammenschans<br />

Leiden e.o.<br />

Zoekt per 1 juni 2012 een nieuwe maat, wegens vertrek van<br />

een van ons.<br />

Wij bieden:<br />

• Vier andere collega’s<br />

• Een gezellige stadspraktijk met een gemêleerde<br />

cliëntenpopulatie<br />

• Eigen praktijkruimte in een kleinschalig gezondheidscentrum<br />

• Volledig geautomatiseerd met Orfeus online<br />

• Goede samenwerking met de eerste en tweede lijn en<br />

eerstelijns echocentrum<br />

• Een rooster waarin onder andere kraamvisites en diensten<br />

zijn gescheiden<br />

Kom jij ons team versterken?<br />

Carla Belonje<br />

Karin Fuite<br />

Vusalja Huseynova<br />

Kim Remmelink<br />

Gea Reussing<br />

Dienke van Stein<strong>voor</strong>n<br />

Esther Verboom<br />

Verloskundige praktijk Nop/Lemsterland zoekt per<br />

mei 2012 een enthousiaste verloskundige (fulltime).<br />

Wij bieden:<br />

• Een zelfstandige en uitdagende functie in een plezierig<br />

team van 7 verloskundigen en 3 praktijkassistentes.<br />

• Een grote praktijk met 521 zorggevallen, waaronder<br />

veel thuispartus en een achterwacht die visites doet.<br />

• Een praktijkruimte met het Echo- en Regionaal<br />

Screeningscentrum NOP en hebben daarnaast<br />

een goede samenwerking met de 1e en 2e lijn.<br />

Sleutelwoorden:<br />

Cliënt gerichte zorg, betrokkenheid en flexibiliteit.<br />

Trees van het Kaar<br />

Barbara Lapperre<br />

Viola Vlogtman<br />

Susanne Kruijf<br />

Annabelle Iken<br />

Wij zijn op zoek naar:<br />

• Een leuke, enthousiaste collega, die ons team wil komen<br />

versterken<br />

• BIG geregistreerd en ingeschreven in kwaliteitsregister<br />

Kijk <strong>voor</strong> een uitgebreide impressie op onze website<br />

www.verloskundige-leiden.nl.<br />

Ben je geïnteresseerd?<br />

Neem dan contact met ons op <strong>voor</strong> 1 april 2012.<br />

Verloskundige Maatschap Lammenschans<br />

Bloemistenlaan 45A, 2313BB Leiden<br />

Telefoon: 071-5144071<br />

Heb je er zin in? Kijk naar ons bedrijfsfilmpje op onze<br />

website www.verloskundigepraktijknoplemsterland.nl.<br />

Voor meer informatie over de functie kun je bellen met:<br />

Gea Reussing 06-10472104 / Kim Remmelink 06-2053654.<br />

Jouw reactie ontvangen wij graag <strong>voor</strong> 10 maart a.s.<br />

Je kunt deze sturen naar geareussing@wanadoo.nl<br />

of Kon. Julianastraat 41C, 8302 CD Emmeloord.<br />

Tel: 0527-614136<br />

www.verloskundigepraktijknoplemsterland.nl


Wat is je motivatie om verloskundige te worden?<br />

De diversiteit van het beroep sprak me heel erg aan,<br />

bovendien is het een dankbaar beroep. Ik wilde graag<br />

wat medisch doen, maar wilde daarin wel mijn eigen<br />

beslissingen kunnen nemen, dus de zelfstandigheid van<br />

het vak verloskunde was ook belangrijk <strong>voor</strong> mij.<br />

Welk onderdeel van het vak boeit jou het<br />

meest?<br />

Dat is toch wel de partus, het begeleiden van mensen<br />

tijdens de bevalling. De blijdschap, maar ook de spanning<br />

die daar bij hoort, vind ik geweldig. Vooral in het begin<br />

van je studie is de bevalling het leukst, maar eigenlijk vind<br />

ik alles superleuk!<br />

Waar zag je je eerste bevalling en welke<br />

indruk had die op jou?<br />

Mijn eerste bevalling zag ik in Enschede, waar ik woon;<br />

nog vóór ik begon met de opleiding. Mijn buurvrouw is<br />

namelijk verloskundige en ik mocht een keer met haar<br />

meelopen. Het was eigenlijk een vreselijke bevalling, want<br />

het was in het ziekenhuis en het kindje kwam heel blauw<br />

ter wereld en moest worden gereanimeerd. Maar dat heeft<br />

me niet ontmoedigd. Het gaf me nog meer motivatie om<br />

verloskundige te worden, omdat ik zag hoe je er <strong>voor</strong><br />

mensen kunt zijn en dat je echt een verschil kunt maken.<br />

Wat is je favoriete vak op de opleiding?<br />

De verloskundige vaardigheden, want die komen het<br />

dichtst in de buurt van wat je eigenlijk wilt doen. Dit vak<br />

kregen we <strong>voor</strong>al tijdens het begin van de opleiding. Nu<br />

in het derde en vierde jaar krijgt het binnenschoolse<br />

onderwijs een andere invulling en zijn de stages favoriet.<br />

Waar zou je tijdens de opleiding meer aandacht<br />

aan willen besteden?<br />

Ik vind eigenlijk dat de opleiding wel goed in elkaar zit,<br />

<strong>voor</strong>al wat betreft de leerstof. Het is heel volledig. Wel<br />

zou ik wat meer aandacht en begeleiding gehad willen<br />

hebben in het goed vormgeven van je portfolio. Hiermee<br />

moet je uiteindelijk aantonen dat je er klaar <strong>voor</strong> bent.<br />

PRAKTIJK<br />

Vijf minuten interview met<br />

Anique Welmerink, zij is 21 jaar en 4e jaars student aan de VAR<br />

Waar verheug je je op als je straks zelfstandig<br />

gaat werken?<br />

Dat ik niet meer op mijn vingers gekeken wordt. Ik mag<br />

straks mijn eigen visie en beleid vormen zoals ik denk dat<br />

het zou moeten. Niet meer werken op basis van de visie<br />

van mijn begeleiders.<br />

Waar zie je het meest tegen op?<br />

Ik zie toch wel een beetje op tegen de crisismomenten.<br />

Misschien ga je wel wat meemaken dat je niet tijdens je<br />

stages hebt meegekregen. Maar ik maak me ook zorgen<br />

over het mogelijk verdwijnen van de thuisbevalling. Dat<br />

zou toch wel doodzonde zijn. Hoewel, ik denk niet dat<br />

die helemaal zal gaan verdwijnen, de thuisbevalling zal<br />

altijd blijven bestaan. Hopelijk kunnen we in de toekomst<br />

meer aandacht besteden aan pijnbestrijding in de<br />

thuissituatie, want dat is volgens mij toch wel een van de<br />

redenen dat veel mensen naar het ziekenhuis gaan.<br />

hoe ziet je ideale werkplek eruit?<br />

Ik wil heel graag in een plattelandspraktijk werken met<br />

drie of vier collega’s. Hopelijk bevind mijn toekomstige<br />

werkplek zich ergens in het oosten van het land in een<br />

dorp. Op het platteland is de sfeer vaak persoonlijker en<br />

doe je meer thuisbevallingen. Ik zou graag echt vraaggericht<br />

willen werken. Dus als bij<strong>voor</strong>beeld een zwangere<br />

tijdens de eerste controle over de bevalling wil praten,<br />

dan moet dat kunnen. En natuurlijk vind ik het belangrijk<br />

om leuke collega’s te hebben! n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 55


56<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

PRAKTIJK<br />

Ach, vroeger…<br />

Columns uit de oude doos,<br />

verhalen over vroeger, geschreven<br />

door Imke Rosink, oud-vroedvrouw.<br />

Ingekort door de redactie.<br />

Prima en Prachtig<br />

De gynaecoloog had haar in zijn wijsheid een medische indicatie gegeven <strong>voor</strong><br />

haar volgende bevalling. Bij haar eerste kind wist ze de verloskamer niet te halen,<br />

maar beviel ergens op de stoep. Dat is niet de beste plek en zoiets geeft een<br />

hoop gedoe.<br />

Ik hoorde haar verhaal aan en in mijn wijsheid raadde ik haar aan thuis te<br />

bevallen, want een medische indicatie geeft geen garantie dat je de verloskamer<br />

wel zal halen: ze liet zich graag overtuigen.<br />

David, een Amerikaanse gynaecoloog in opleiding, viel in <strong>Nederland</strong> van de ene<br />

in de andere verloskundige verbazing. Na een tijdje Wilhelmina Gasthuis was hij<br />

helemaal in de gloria toen hij een week in onze praktijk mocht meelopen. Die<br />

kraamvisites thuis! Die fysiologische instelling van ons vroedvrouwen! Zijn twee<br />

woorden <strong>Nederland</strong>s, prima en prachtig met een vette Amerikaanse ahrr, strooide<br />

hij gul rond om zijn enthousiasme te betuigen.<br />

Nu nog een keer een thuisbevalling meemaken… Nee, hij zou het niet durven<br />

om zelf dan een kind aan te pakken. Nee zeg, stel je <strong>voor</strong>! Doodeng!<br />

En zo viel op een goede dag alles op zijn plek. Het telefoontje:’Ik weet het niet<br />

hoor, maar misschien voel ik wel wat in mijn buik, maar ik kan het ook helemaal<br />

Mijn verzekeringen zijn op orde!<br />

Dankzij de speciale arbeidsongeschiktheidsverzekering <strong>voor</strong> verloskundigen.<br />

Een zeer concurrerende premie <strong>voor</strong> leden van de KNOV.<br />

De <strong>voor</strong>delen van deze speciale arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn o.a.: - Beroepsarbeidsongeschiktheid<br />

- Gratis ongevallendekking<br />

- Extra aanvangskorting<br />

- Gunstige zwangerschapsregeling<br />

- Premiekorting in pakket met andere verzekeringen<br />

- Verhogen zonder medische verklaring<br />

- Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid<br />

- Mede tot stand gekomen door uw beroepsvereniging<br />

Frisia Verzekeringen<br />

Javastraat 1a<br />

2585AA Den Haag<br />

T. 070 342 01 50<br />

F. 070 362 54 94<br />

E. info@frisiaverzekeringen.nl<br />

Frisia Verzekeringen is uitvoerder mantelcontract KNOV<br />

Vraag nu een offerte aan via onze website www.frisiaverzekeringen.nl


© Henk van Ruitenbeek<br />

PRAKTIJK<br />

mis hebben.’ David gebeld, hij zou een fiets lenen en meteen komen. Ik ging ook<br />

op een holletje weg.<br />

Er heerste rust in huis, de opgewonden commentaarstem van de tv niet meegerekend.<br />

De aanstaande vader kwam stralend zeggen dat dit thuisbevallen hem<br />

wel beviel, hij kon nu de voetbalwedstrijd op tv zien in plaats van stressig in de<br />

auto zitten en in het ziekenhuis rond te hangen. Samen kozen we babykleertjes<br />

uit, maar daarna wilde ze liever even op bed gaan liggen. Mijn tempo om alles<br />

klaar te leggen ging meteen een aantal versnellingen hoger; partusset en twee<br />

paar steriele handschoenen lagen direct klaar. Het ging snel, erg snel, maar we<br />

waren mooi op tijd.<br />

‘David, kun jij even de cortonen tellen?’<br />

Dat kon hij wel en ik hoorde zijn sonore stem zeggen dat de hartslag van het<br />

kind prima en prachtig was.<br />

‘David, ik ben nog even met het kruikje bezig, help jij haar even haar onderbroek<br />

uit te trekken.’<br />

Ik hoorde aan haar ademhaling dat het persen begon, maar bleef zelf - met<br />

opzet - heel erg bezig met dat kruikje en wat warme doeken.<br />

‘Ik kom zo hoor David, maar mocht je haartjes zien wil je dan alvast handschoenen<br />

aantrekken om me te assisteren?’ David vond het prima om een helpende<br />

hand te bieden.<br />

Haartjes werden zichtbaar. Ik zag het niet, maar hoorde het aan de steeds<br />

hogere toon van Davids mantra prima en prachtig. Het werd tijd om me om te<br />

draaien en mee te kijken. David kon niet anders dan het kind aanpakken en hij<br />

deed dat prima. Ik kan wel zeggen: hij deed het prachtig!<br />

Er was een kindeke geboren en vreugde alom.<br />

Vader zat net in de rust van de voetbalwedstrijd op tv en kwam even kijken. Ja,<br />

geweldig mooi vond-ie het, maar toen de tweede helft begon, verdween hij weer.<br />

David was euforisch. Een thuisbevalling! Hij had het kind aangepakt! Die mensen<br />

hier vonden het maar gewoon dat ze thuis even een kind kregen! Nou, hij vond<br />

het véél meer dan alleen maar prachtig.<br />

Het werd tijd om op te stappen en ik zag David zwierig stoep op en stoep af op<br />

zijn geleende fiets de straat uitgaan. n<br />

Imke Rosink<br />

TvV februari 2012 • KNOV 57


OP ZOEK NAAR EEN VASTE RELATIE?<br />

Na jaren van solistisch werken heb ik de intentie om mijn<br />

praktijk met een enthousiaste collega te delen.<br />

IK ZOEK EEN COLLEGA MET DE VOLGENDE EIGENSCHAPPEN:<br />

• Betrokkenheid naar de cliënten en goede sociale vaardigheden<br />

• Initiatiefrijk, punctueel en nauwgezet, kunnen denken in<br />

mogelijkheden<br />

• Geen negen tot vijf mentaliteit<br />

• De verloskundige zorg in al zijn facetten een warm hart toedragen<br />

• Ondernemen en innoveren als kans en niet als bedreiging ervaren<br />

• Vaardig met de computer<br />

WAT HEB IK TE BIEDEN:<br />

• Per direct een full-time plek binnen de praktijk, met de mogelijkheid<br />

om te associëren (andere werkvormen zijn bespreekbaar).<br />

• Een goed georganiseerde kleinschalige praktijk (ongeveer<br />

260 zorgeenheden), waarbij ruimte is <strong>voor</strong> persoonlijke<br />

ontplooiing en innovatie<br />

• KNOV-geaccrediteerde praktijk (eerste in Noord-Holland)<br />

• Participatie in diverse netwerken en innovatieve projecten<br />

• Volledig geautomatiseerd met Onatal, eigen praktijkpand en<br />

assistente<br />

INTERESSE?<br />

Schriftelijke reacties <strong>voor</strong>zien van CV kunnen gestuurd worden naar:<br />

Verloskundige praktijk Haarlem-Noord<br />

T.a.v. D. Ottens, Tesselschadeplein 8, 2026 SV Haarlem,<br />

of naar d.ottens@verloskundigepraktijkhaarlem-noord.nl<br />

Voor meer informatie is het mogelijk om contact op te nemen<br />

met Dieuwke Ottens, tel nr: 023-5511895/06-12024397.<br />

Uiteraard is informatie over de praktijk te vinden op de website:<br />

www.verloskundigepraktijkhaarlem-noord.nl<br />

Vraag uw gratis<br />

samples aan<br />

<strong>voor</strong> de praktijk via<br />

info@salus.nl<br />

laag HB gehalte?<br />

MOE?<br />

Natural healthcare since 1916<br />

Ook verkrijgbaar<br />

in tabletvorm! tabletvorm!<br />

Ben jij die nieuwe energieke collega<br />

waar we naar op zoek zijn?<br />

Wat kunnen we je bieden?<br />

plattelandspraktijk in de West-Alblasserwaard<br />

150 zorgeenheden<br />

Vanaf juni 2012 <strong>voor</strong> 2-3 dagen/week<br />

Eigen praktijkpand met daarin ook onze<br />

Geboortewinkel Ik & Uk<br />

Eigen echo-apparaat (bevoegdheid is gewenst)<br />

Iedere vorm van samenwerking is bespreekbaar!<br />

Interesse? Mail naar: info@mijnverloskundige.nl<br />

of bel: 06-22063520 (graag binnen 2 weken)<br />

Floradix ® helpt je er zo weer bovenop!<br />

Al vele generaties word Floradix geadviseerd aan vrouwen<br />

die moe zijn o.a rond de zwangerschap. Tijdens deze periode<br />

is het namelijk belangrijk om het lichaam van extra ijzer te<br />

<strong>voor</strong>zien.<br />

IJzer is onmisbaar en houdt je energiek, actief en fit tijdens<br />

de zwangerschap en geeft een goede ondersteu ning aan de<br />

ontwikkeling van de baby.<br />

Maar ook om snel te herstellen na een bevalling met veel<br />

bloedverlies of bij borstvoeding, wordt vaak geadviseerd om<br />

Floradix te gebruiken. Een baby consumeert immers veel<br />

ijzer <strong>voor</strong> een goede ontwikkeling van het lichaam.<br />

De kruiden in Floradix ondersteunen een regelmatige stoelgang<br />

wat prettig is bij inname van een ijzersupplement.<br />

Floradix ® Floradix kruiden ijzer-elixir<br />

• <strong>voor</strong>, tijdens en na de zwangerschap<br />

• herstellenden na ziekte of ingreep<br />

• tijdens de menstruatieperiode<br />

• <strong>voor</strong> iedereen die de hele dag energie wil behouden<br />

floradix.nl<br />

kruiden ijzer-elixir<br />

<strong>voor</strong> meer energie<br />

adv floradix KNOV.indd 1 4/07/2011 11:11:41


Erna Kerkhof<br />

In deze nieuwe rubriek van het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

willen we u kennis laten maken met onze<br />

buitenlandse collega’s en het werk dat ze doen in Europa.<br />

Goed beschouwd is <strong>Nederland</strong> eigenlijk maar een klein<br />

landje in die hele grote wereld. Dat is niet iets om ons<br />

<strong>voor</strong> te schamen, maar waarom zouden we binnen die<br />

beperkte grenzen blijven als er ook in het buitenland<br />

kennis en kunde te halen is?<br />

Wat betreft de verloskunde hoeven we ons zeker niet te<br />

schamen. We weten allemaal dat we in <strong>Nederland</strong> een<br />

opmerkelijk en kwalitatief goed verloskundig systeem<br />

hebben. Een systeem dat we willen ‘doorontwikkelen’.<br />

Overal in den lande is men bezig om met de cliënt<br />

centraal en met behoud van oude waarden, wensen en<br />

gewoontes het systeem te fine tunen, te verbeteren, naar<br />

nieuwe mogelijkheden tot samenwerking te kijken en de<br />

zorg te optimaliseren.<br />

Het is goed om contact te hebben en te onderhouden<br />

met onze collega’s van buiten de grenzen. Een van de<br />

manieren waarop we dat doen is door te participeren<br />

binnen de EMA.<br />

Een keer per jaar ontmoeten de afgevaardigden uit de<br />

verschillende landen elkaar tijdens de algemene ledenvergadering<br />

van de EMA: ieder jaar op een andere locatie<br />

binnen Europa. Het bestuur van de EMA komt een aantal<br />

keren per jaar onder leiding van haar president bijeen.<br />

Momenteel is Mervi Jokinen, een verloskundige werkzaam<br />

in Engeland, de <strong>voor</strong>zitter van de EMA.<br />

INTERNATIONAAL<br />

Wat je van ver haalt, is misschien<br />

wel lekker<br />

Erna Kerkhof is verloskundige, bestuurslid van de KNOV en<br />

<strong>Nederland</strong>se afgevaardigde bij de EMA.<br />

European Midwives association (EMa)<br />

De EMA is een non-profit en non-gouvernementele<br />

organisatie van verloskundigen, verloskundige<br />

organisaties en verenigingen uit de lidstaten van<br />

de Europese Unie (EU), de Europese Economische<br />

Ruimte en de kandidaat-lidstaten.<br />

De EMA biedt de Europese verloskundigen de<br />

gelegenheid elkaar te ontmoeten en te spreken over<br />

de verloskunde en de gezondheid van vrouwen.<br />

Zij vertegenwoordigt de Europese verloskundigen<br />

door aanwezig te zijn bij relevante bijeenkomsten<br />

binnen de EU en door het geven van de nodige<br />

input rondom verloskunde en gezondheidsbeleid.<br />

De EMA bevordert de kwaliteit van de verlos kundige<br />

zorg door het vaststellen van minimum normen <strong>voor</strong><br />

verloskundeonderwijs en praktijkvoering binnen de<br />

EU. De EMA dringt er bij alle lidstaten op aan om de<br />

rol en de positie van de verloskundige in en rondom<br />

de geboortezorg te erkennen.<br />

De EMA gaat uit van de definitie van de verloskundige<br />

van de International Confederation of Midwives en de<br />

International Federation of Gynaecology and Obstetrics.<br />

Als afgevaardigden van de KNOV vertegenwoordigen<br />

Franka Cadee en Erna Kerkhof de <strong>Nederland</strong>se<br />

verloskundigen. Zij bezoeken de algemene ledenvergadering<br />

en werken mee aan de uitwerking van<br />

gemaakte plannen. De KNOV voert het secretariaat<br />

van de EMA.<br />

inspiratie<br />

Tijdens de bijeenkomsten die we met elkaar hebben,<br />

wisselen we informatie uit, inspireren elkaar, bespreken<br />

we onderzoeksuitkomsten. We vergelijken de verschillende<br />

manieren van werken en opleiden en we overleggen<br />

over hoe het misschien beter zou kunnen.<br />

Zo is er in de afgelopen jaren door de EMA een onderzoek<br />

uitgevoerd naar de manier waarop de prenatale<br />

zorg in de verschillende landen is gereguleerd en<br />

georganiseerd. Wie doet wat en wanneer? Wat is de<br />

positie van de verloskundige in de lidstaten? Wat is de rol<br />

van de huisarts (indien in het systeem aanwezig), de<br />

gynaecoloog, de verpleegkundige en ga zo maar door.<br />

TvV februari 2012 • KNOV 59


60<br />

INTERNATIONAAL<br />

Hierover is een position paper geschreven dat te vinden is<br />

op de website van de EMA.<br />

U kunt zich <strong>voor</strong>stellen dat er genoeg stof tot praten en<br />

plannenmakerij is ook buiten de formele vergadering. Net<br />

als tijdens de bijeenkomsten van de KNOV, is het tijdens<br />

de algemene ledenvergadering van de EMA altijd een<br />

drukte van belang. We houden van ons vak en willen dat<br />

graag met elkaar delen.<br />

Wat ons binnen de EU bindt is de ‘Directive 2005/36/EC’.<br />

Hierin staan de Europese afspraken over opleiding en<br />

praktijkvoering. Deze afspraken zijn nodig, omdat we in<br />

Europa vrij de grenzen mogen passeren. Dit geldt <strong>voor</strong><br />

personen en goederen, maar ook <strong>voor</strong> professionals. Dat<br />

wil zeggen: een verloskundige uit een een andere<br />

Première Route 2015<br />

In Lelystad vindt op 4 maart a.s. om 14.30 uur in het<br />

Agora Theater de première plaats van Route 2015,<br />

een achtdelinge docureeks van de cineast Marijn Poels.<br />

Het thema vormen de Millenniumdoelen. Hij trok het<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

Europese lidstaat kan in principe zonder belemmering in<br />

<strong>Nederland</strong> aan het werk.<br />

Nieuwe rubriek<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong> laat u de komende<br />

maanden kennis maken met uw Europese collega’s.<br />

Iedere maand zal een Europees land worden belicht om<br />

te laten zien hoe verloskundigen werken en hoe zij in dat<br />

land zijn georganiseerd. Laten we er <strong>voor</strong> zorgen dat we<br />

maximaal van elkaars kennis en expertise gebruik maken<br />

en dat we elkaar weten te vinden. Ter lering en vermaak<br />

verwijs ik u graag naar de website van de EMA, waar u<br />

ook de position papers en de Directive kunt vinden:<br />

www.europeanmidwives.eu n<br />

afgelopen jaar de wereld over, op zoek naar de grootste<br />

werelduitdagingen op sociaal gebied. Wie geïnteresseerd is<br />

kan <strong>voor</strong> € 5,- een kaartje kopen op www.agora-lelystad.nl<br />

of via de site van de filmmaker:www.marijnpoels.com n


Hoe bevalt Europa?<br />

Verloskunde in de Europese Unie<br />

België<br />

in België gebruikt men de term ‘vroedvrouw’<br />

in plaats van ‘verloskundige’ en bevallen heet<br />

daar ‘arbeid’. in Wallonië, het franssprekende<br />

deel van België, spreken ze over ‘sage-femme’.<br />

Belangenbehartiging<br />

De Belgische vroedvrouwen zijn georganiseerd in de<br />

Belgian Midwives Association (BMA). De BMA is samengesteld<br />

uit verschillende vroedvrouworganisaties die er in<br />

Vlaanderen en Wallonië bestaan.<br />

De BMA heeft als doel de belangen van de Belgische<br />

vroedvrouw te behartigen, het specifieke karakter van de<br />

vroedvrouwelijke zorg conform de visie in het beroepsprofiel<br />

in de maatschappij te bewaken en te bevorderen,<br />

het medisch karakter van het beroep te beveiligen, actief<br />

bij te dragen aan de kwaliteit van de opleiding en het<br />

bevorderen van wetenschappelijk onderzoek binnen het<br />

vakgebied.<br />

Over het algemeen voelt de Belgische vroedvrouw zich<br />

gesteund door de BMA, maar ze beseft wel dat er nog<br />

veel werk aan de winkel is. In België bestaat een grote<br />

verscheidenheid in autonomie en de manier waarop<br />

vroedvrouwen praktiseren en of ze al dan niet ruimte<br />

hebben om de verschillende aspecten van hun beroep uit<br />

te oefenen. Hierdoor lijkt de samenstelling van de leden<br />

van de beroepsorganisatie op een kleurige lappendeken<br />

en is het niet altijd eenvoudig om allebelangen te<br />

verenigen en te integreren.<br />

Organisatie van verloskundige zorg<br />

Het overgrote deel van de Belgische zwangeren gaat<br />

rechtstreeks naar de gynaecoloog en bevalt in het ziekenhuis.<br />

De zorg vindt plaats in de tweede lijn; dit is de geaccepteerde<br />

norm in België waardoor vrouwen beperkte keuzes hebben<br />

ten aanzien van de plaats van de bevalling. De meeste<br />

Belgische vrouwen bevallen dan ook in het ziekenhuis.<br />

Wel is het zo dat vroedvrouwen steeds meer prenatale<br />

consulten doen binnen de ziekenhuizen. Dit verruimt het<br />

informatieaanbod aan vrouwen tijdens hun zwangerschap.<br />

Sinds 2007 stellen zorgverzekeraars eisen aan de kwaliteit<br />

Dit artikel is geschreven door de redactie van het TvV met behulp<br />

van: Marlene Reyns, Serena Debonnet, Joeri Vermeulen, Lieve<br />

Huybrechts en Anne Niset. Allen zijn lid van de Belgian Midwives<br />

Association (BMA)<br />

INTERNATIONAAL<br />

Het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong> <strong>Verloskundigen</strong><br />

kijkt over de grenzen heen. U leest<br />

regelmatig verhalen over moedersterfte en<br />

verloskundige zorg in Afrika of over de<br />

verloskunde in Canada, maar hoe werken<br />

onze collega’s in de ons omringende landen?<br />

Hoe zijn ze georganiseerd? Hebben vrouwen<br />

in de landen van de Europese Unie keuzes ten<br />

aanzien van hun bevalling? De redactie van<br />

het TvV neemt contact op met buitenlandse<br />

collega’s en zusterorganisaties van de KNOV<br />

in Europa en laat hun maandelijks vertellen<br />

over de verloskunde en verloskundige zorg<br />

in hun eigen land. Met andere woorden: hoe<br />

bevalt Europa?<br />

van de prenatale <strong>voor</strong>lichting. Dit betekent dat een eerste<br />

controle minstens zestig minuten en een vervolgcontrole<br />

minstens dertig minuten duurt. Dit <strong>voor</strong>komt ook dat<br />

vroedvrouwen, die in het ziekenhuis werken onder te<br />

grote tijdsdruk staan.<br />

De Belgische vroedvrouw wordt in Europa dikwijls gezien<br />

als de uitvoerende obstetrische verpleegkundige. Niets is<br />

echter minder waar! Vroedvrouwen in België zijn in veel<br />

gevallen de ‘advocaten’ van de gezinnen en komen op<br />

<strong>voor</strong> de wensen van moeder en kind. Met hun begeleiding<br />

doen de vroedvrouwen hun uiterste best het proces zo<br />

min mogelijk te medicaliseren. Het aantal medische<br />

interventies zijn de laatste jaren in Vlaanderen licht gedaald.<br />

Kraamzorg<br />

Ook in België zijn speciaal opgeleide kraamverzorgenden<br />

beschikbaar. De kraamverzorgende heeft <strong>voor</strong>namelijk<br />

huishoudelijke taken en zorgt <strong>voor</strong> de andere kinderen in<br />

het gezin. De vroedvrouw neemt de medische begeleiding<br />

<strong>voor</strong> haar rekening. Er bestaan verschillende erkende<br />

centra <strong>voor</strong> kraamzorg.<br />

Zelfstandige vroedvrouwen<br />

In België werkt een klein aantal vroedvrouwen zelfstandig.<br />

Zij geven uitgebreide prenatale, natale en postnatale zorg<br />

TvV februari 2012 • KNOV 61


62<br />

INTERNATIONAAL<br />

met veel psychosociale aandacht. Indien gewenst blijft de<br />

vroedvrouw ook na de kraamperiode bereikbaar <strong>voor</strong><br />

advies en eventueel extra zorg tot het eerste jaar na de<br />

bevalling. Een zelfstandige vroedvrouw die fulltime werkt<br />

zal gemiddeld zo’n vier tot vijf bevallingen per maand<br />

begeleiden, inclusief de prenatale en postnatale zorg.<br />

Niet alle ziekenhuizen verlenen een zelfstandige vroedvrouw<br />

toegang, zodat een cliënt die poliklinisch wil<br />

bevallen met haar eigen vroedvrouw soms grote afstanden<br />

moeten afleggen (met alle fileleed van dien). De ziekenhuizen<br />

die hun deur openzetten <strong>voor</strong> de zelfstandige<br />

vroedvrouw hebben hier goede ervaringen mee.<br />

De zorg van vroedvrouwen is vrij toegankelijk en wordt<br />

vergoed door de zorgverzekering. Dit is echter nog niet<br />

erg bekend bij de Belgische vrouwen.<br />

Thuisbevalling<br />

Volgens de collega’s bij de BMA bevalt ongeveer 1,2%<br />

van de vrouwen in België thuis (op basis van cijfers uit<br />

2006). Ook de Belgische thuisbevalling werd na het<br />

verschijnen van het Peristatrapport zwaar op de proef<br />

gesteld. Volgens de gynaecologen in de Belgische kranten<br />

was het <strong>Nederland</strong>se systeem van thuisbevallen mede<br />

debet aan de cijfers waardoor er een negatief beeld<br />

ontstond. Volgens de Belgische vroedvrouwen staan de<br />

gynaecologen op dit ogenblik niet achter de thuisbevalling.<br />

Mogelijk is dit ook te wijten aan de basisopleiding en<br />

stageplaatsen van de gynaecologen in België: fysiologie<br />

wordt vaak vergeten. Sommige jonge gynaecologen<br />

hebben nog nooit een bevalling gezien in een andere<br />

houding dan de rugligging of zonder epidurale anesthesie.<br />

Volgens de EMA survey van 2011 (zie het introductieartikel<br />

van Erna Kerkhof hier<strong>voor</strong>) is België één van de<br />

weinige Europese landen waar gynaecologen de meeste<br />

fysiologische bevallingen leiden (naast Griekenland,<br />

Slowakije en Lithouwen).<br />

samenwerking<br />

Er is veel diversiteit in de beroepsuitoefening, afhankelijk<br />

van de regio waar de vroedvrouw werkt waardoor er ook<br />

een grote verscheidenheid is in de samenwerking met<br />

andere beroepsgroepen zoals gynaecologen, huisartsen<br />

en wijkverpleegkundigen. Er worden momenteel stappen<br />

gezet tot een meer respectvolle samenwerking, maar dit<br />

is niet altijd eenvoudig. Veel heeft te maken met de visie<br />

over werken: de medisch technische benadering waarin<br />

de zorg verlener alle verantwoordelijkheid draagt en bepaalt<br />

hoe de zorg verloopt of de humanistisch-holistische benadering<br />

waarin de vrouw een evenwaardige partner is en mede<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> haar zorg. Deze twee visies blijken<br />

soms moeilijk verenigbaar en zorgen <strong>voor</strong> spanningen.<br />

Een structurele samenwerking met gynaecologen is in<br />

België nog niet gerealiseerd en de autonomie van de<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

vroedvrouw wordt weinig gerespecteerd. De gynaecologen<br />

wensen continu controle te houden over de taken van de<br />

vroedvrouwen. Zeker binnen de ziekenhuisstructuur<br />

bestaat een duidelijke hiërarchie. Huisartsen zijn weinig<br />

verloskundig actief.<br />

de toekomst<br />

Er zijn momenteel gesprekken gaande over de toegang<br />

tot het ziekenhuis <strong>voor</strong> zelfstandige vroedvrouwen. Een<br />

landelijk model van ‘midwifery led care’ bestaat nog niet<br />

in België, maar daar dromen de Belgische vroedvrouwen<br />

wel van! Er bestaan wel enkele initiatieven die verder<br />

moeten worden uitgewerkt. Het <strong>voor</strong>schrijven van<br />

medicatie is in ontwikkeling, evenals een opleiding tot<br />

echoscopist. Door de huidige politieke situatie in België<br />

liggen veel dossiers te wachten op goedkeuring.<br />

Meer informatie: BMA: www.belgianmidwives.be;<br />

Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen: www.vlov.be;<br />

Waalse Organisatie <strong>voor</strong> vroedvrouwen:<br />

www.sage-femme.be<br />

Volgende maand: Portugal n<br />

Gelre Verloskundig Centrum Apeldoorn is<br />

een eerste lijns verloskundige praktijk, met<br />

een zeer gedreven en enthousiast verloskundig<br />

team. Wij hebben veel aandacht en<br />

tijd <strong>voor</strong> onze cliënten.<br />

Binnenkort openen wij de deuren van een<br />

prachtig geboortecentrum. Hier kan de zwangere<br />

bevallen in een zeer huiselijke omgeving,<br />

onder het dak van het ziekenhuis. Daarom zijn<br />

wij per direct op zoek naar een<br />

EERSTE LIJNS VERLOSKUNDIGE<br />

Wil jij ons team komen versterken?<br />

Of heb je vragen …..<br />

Bel 055-5811930 of mail naar<br />

g.van.der.haar@gelre.nl


10e Marikenloop<br />

Loop mee tegen moedersterfte!<br />

Op zondag 20 mei a.s. vindt in Nijmegen <strong>voor</strong> de 10e<br />

keer de Marikenloop plaats. Een lustrummoment! Evenals<br />

<strong>voor</strong>gaande jaren willen we weer vanuit het twin to<br />

twinproject in dit kader een sponsorloop organiseren <strong>voor</strong><br />

de stichting ‘Midwives for Mothers’, die het twinningproject<br />

mede financieel ondersteunt. Vorig jaar is er ruim<br />

€ 8000 bij elkaar gelopen!<br />

foto marikenloop<br />

In het <strong>Tijdschrift</strong> van maart a.s. vind je meer informatie<br />

over de sponsorloop. Voor nu is belangrijk dat jij als je<br />

mee wilt lopen, je je zo spoedig mogelijk inschrijft. De<br />

afstanden waar<strong>voor</strong> jij je kunt opgeven zijn 5 of 10<br />

kilometer. Omdat het een jubileumjaar is, wordt er dit jaar<br />

geen inschrijfgeld gevraagd waardoor het aantal loopsters<br />

snel oploopt.<br />

Je kunt je opgeven via: www.marikenloop.nl n<br />

Raar!<br />

We keken elkaar aan en zeiden: ‘wat raar!’<br />

Er kwamen in december en januari bijna<br />

geen reacties op de oproep om bij te dragen<br />

aan de kas van M4M. M4M, of Midwives for<br />

Mothers, is immers een door u in het<br />

leven geroepen stichting. Je zou dan<br />

mogen verwachten dat u die steunt. Viel<br />

dat even tegen!<br />

Totdat iemand ons er opmerkzaam op<br />

maakte dat het helemaal niet zo raar was,<br />

want je kon op het formulier geen bedrag<br />

invullen, het formulier deugde niet! Nou<br />

ja, hoe kan dat nu, het formulier kwam<br />

van de bank.<br />

Blijkbaar is er met knippen en plakken, toevoegen van<br />

het logo en andere handelingen iets misgegaan en<br />

hebben we dat met ons allen niet gezien. Gewoon er<br />

over heen gekeken. Lekker slim, zeg!<br />

tas verloskundige.<br />

is eerder geplaatst.<br />

Opdracht periodieke overboeking<br />

INTERNATIONAAL<br />

Verlostas <strong>voor</strong><br />

Tanzania<br />

In september plaatste de redactie, op verzoek van Jan en<br />

Margot Noteborn een oproep. Zij waren op zoek naar<br />

een (gebruikte) uitrusting <strong>voor</strong> een verloskundige in<br />

Tanzania. Intussen is de uitrusting in Tanzania aangekomen.<br />

Jan en Margot kregen veel reacties. Gaarne<br />

willen zij de gevers langs deze weg bedanken.<br />

De redactie n<br />

Naam<br />

Adres<br />

Woonplaats<br />

Rekeningnummer<br />

Nieuwe PO Vervallen PO Wijziging<br />

Bedrag Gewoon vast<br />

Eerste uitvoeringsdatum (dd/mm/jj)<br />

Frequentie week / maand / jaar<br />

Omschrijving Donatie<br />

Rekeningnummer begunstigde 60.66.03.123<br />

Naam begunstigde Stichting midwives4mothers<br />

Woonplaats begunstigde Utrecht<br />

Handtekening cliënt U kunt deze kaart inleveren bij uw bank!<br />

Bijgaand nog een keer het formulier met het verzoek<br />

om over uw hart te strijken en in uw beurs te tasten.<br />

Want M4M wil graag doen waar u het <strong>voor</strong> hebt<br />

opgericht. Geef met uw warme vroedvrouwen hart! n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 63


64<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

FORUM<br />

Franse verloskundigen hebben het<br />

moeilijk<br />

Zoals jullie waarschijnlijk wel bekend is, is thuis bevallen<br />

in Frankrijk een zeer ongebruikelijke aangelegenheid en<br />

binnenkort waarschijnlijk een onmogelijke ervaring <strong>voor</strong><br />

in Frankrijk wonende vrouwen.<br />

Ik ben een <strong>Nederland</strong>se moeder die in Frankrijk thuis is<br />

bevallen in het bijzijn van een Franse verloskundige, een<br />

zeer kundige en betrokken vrouw. Sinds deze ervaring,<br />

span ik me in om in Frankrijk meer begrip te krijgen <strong>voor</strong><br />

thuisbevallingen en ben ik een actief lid van een regionale<br />

verloskundigenvereniging.<br />

Op dit moment liggen de Franse zelfstandige verloskundigen<br />

die thuisbevallingen begeleiden bijzonder zwaar onder<br />

vuur, hoofdzakelijk door druk van verschillende lobbygroepen.<br />

Als er nu niks gebeurt, wordt er zeer binnenkort<br />

niet meer thuis bevallen in Frankrijk en bestaat er hier<br />

geen eerstelijns verloskunde meer!<br />

Mijn dochter is zwanger. Het is haar eerste. In het begin<br />

een en al onzekerheid. Kan ik me ook wel <strong>voor</strong>stellen.<br />

Lezen en horen over zwangerschap is heel wat anders<br />

dan zelf zwanger zijn. Net zoiets als lezen over de smaak<br />

van een sinaasappel. Maar goed, ze groeide snel in haar<br />

zwangerschap. En als ze iets wilde weten, was er altijd de<br />

verloskundige die haar onzekerheid wegnam; of de<br />

gynaecoloog nog maar eens inschakelde, <strong>voor</strong> weer een<br />

echo. Over precies vier weken is ze uitgerekend. Tot nu<br />

toe verloopt alles goed en wel. Zoals vrijwel altijd hier in<br />

<strong>Nederland</strong>! Intussen gaan mijn gedachten naar andere<br />

kanten van de wereld. Zoveel vrouwen zijn zwanger,<br />

De afgelopen jaren zijn veel zelfstandige verloskundigen<br />

die thuisbevallingen begeleiden tot stoppen gedwongen en<br />

lopen er op dit moment meerdere rechtszaken betreffende<br />

de onmogelijk te verkrijgen beroepsverzekeringen.<br />

<strong>Nederland</strong>se verloskundigen, jullie aanmoedigingen zijn<br />

van groot belang : het kringetje moet niet steeds kleiner<br />

worden in Europa! Help jullie Franse collega’s door informatie<br />

en contacten uit te wisselen met elkaar.<br />

Graag zou ik kennis willen maken met verloskundigen in<br />

<strong>Nederland</strong> die zich betrokken voelen bij dit thema.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

Eefke Gemmeke,<br />

eefke_gemmeke@yahoo.fr<br />

Meer info: sfna.com (vereniging van zelfstandige<br />

verloskundigen in de regio Oost-Frankrijk) n<br />

Niet helpen? Dan maar geven!<br />

zoveel kinderen worden geboren. Maar<br />

die kunnen niet allemaal rekenen op de<br />

zorg van een verloskundige of een<br />

specialist. Daar valt nog heel wat te verbeteren. Zoveel<br />

lijden, zoveel onrecht dat je nog steeds ziet. Ik kan daar<br />

boos om worden. Toen ik 16 was, had ik al hoogoplopende<br />

discussies over de onrechtvaardige verdeling<br />

in de wereld. Nu ben ik niet meer zo boos, op de een of<br />

andere manier heb ik er kennelijk mee leren leven. Nu<br />

geef ik. Ik help niet, maar ik geef. Mijn kleine bijdrage<br />

draagt er hopelijk aan bij, dat anderen wél kunnen<br />

helpen. M4M: ga door! n<br />

Auteurs en kwaliteitsregister<br />

Verloskundige auteurs verdienen punten <strong>voor</strong> het<br />

kwaliteitsregister als zij publiceren in het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Verloskundigen</strong>. Dat is niet alom bekend.<br />

Indien u publiceert als eerste auteur kent het register u<br />

8 punten toe. U dient hiertoe een kopie van het artikel of<br />

een kopie van de titellijst in uw dossier te bewaren.<br />

Schrijft u een boekrecensie <strong>voor</strong> dit tijdschrift dan levert<br />

u dat 4 uur op. Dat geldt ook <strong>voor</strong> beschreven casuïstiek.<br />

Zowel de recensie als de casus dient u in uw dossier te<br />

bewaren. n


Nieuwe media<br />

Isabella-een gelukkig afscheid<br />

Met liefdevolle tederheid schrijft Dora Rovers in haar boek Isabella-een gelukkig<br />

afscheid over haar doodgeboren dochtertje. Ze vertelt niet alleen over ellende en<br />

verdriet maar, hoe gek het in eerste instantie ook klinkt, over de toename van<br />

levensvreugde.<br />

Dora Rovers werkt vijf jaar als Midden-Oosten correspondent in Israël en de<br />

Arabische wereld als zij besluit bij haar <strong>Nederland</strong>se vriend en zijn twee zoons te<br />

komen wonen. Tot groot geluk van het gezin kondigt zich al snel een dochtertje<br />

en zusje aan. Na negen stralende maanden van zwangerschap blijkt het baby’tje,<br />

verdrietig genoeg, overleden.<br />

In plaats van het volgen van het nieuws en het interpreteren van de wereldgebeurtenissen<br />

schrijft Dora Rovers nu over haar eigen kwetsbaarheid. Haar<br />

afstandelijke houding als journalist laat zij varen om haar innerlijk te verkennen,<br />

met behoud van de bij het vak horende nieuwsgierigheid en diepgang.<br />

Isabella-een gelukkig afscheid is een persoonlijk en tegelijkertijd universeel<br />

verhaal over de passie <strong>voor</strong> leven en de omgang met de dood. Om haar heen<br />

merkt Dora Rovers dat veel mensen angst hebben <strong>voor</strong> het levenseinde, terwijl<br />

het een fase is waar we onherroepelijk allemaal naartoe gaan.<br />

Het boek reikt een hand naar vrouwen met eenzelfde ervaring. Ontzet maar ook<br />

dankbaar schrijft Dora Rovers over dit ingrijpende proces in haar leven. Het<br />

overlijden van haar dochtertje, iets dat alom als zwart wordt ervaren, kan zij<br />

uiteindelijk beschouwen als een verdrietige maar ook als een geluk brengende<br />

gebeurtenis in haar leven. n<br />

Titel : Misschien was je vandaag wel geboren<br />

Auteurs : Yvonne Gebbe, David Rozemeyer<br />

ISBN : 978-90-89102-18-8<br />

Prijs : e 24,95<br />

BERICHTEN<br />

Titel : Isabella-een gelukkig<br />

afscheid<br />

Auteur : Dora Rovers<br />

Isbn : 978 90 6030 705 2<br />

Prijs : e 16,-<br />

Misschien was je vandaag wel geboren<br />

Misschien was je vandaag wel geboren vertelt het aangrijpende<br />

verhaal van een jong stel, Yvonne Gebbe en David Rozemeyer, dat er<br />

bij de 20-weken echo achter komt dat hun kindje een ernstige<br />

afwijking heeft. Ze besluiten de zwangerschap te beëindigen. Samen<br />

ervaren ze dit ieder op hun eigen manier. Yvonne door dagboeken bij<br />

te houden en David als fotograaf, beeldend. Later vormde dat samen<br />

dit boek. Een prachtig document over het rouw- en verwerkingsproces<br />

van een van de laatste taboes: de keuze om bij een afwijkende uitslag<br />

de zwangerschap te laten afbreken.<br />

Yvonne en David laten zien hoe zo iets heftigs tegelijkertijd zo mooi<br />

kan zijn. Wat het met je doet als je zwangerschap opeens anders<br />

verloopt. Als je <strong>voor</strong> een keuze komt te staan. Wat het met je doet als<br />

je je kind verliest. n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 65


66<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

BERICHTEN<br />

Website huisartsengenetica<br />

www.huisartsengenetica.nl is een<br />

handige website <strong>voor</strong> huisartsen én<br />

verlos kundigen over erfelijke<br />

ziekten. Je kunt er informatie vinden<br />

over complexe aandoeningen zoals<br />

familiare hypercholesterolemie en<br />

psychiatrische aan doeningen, over<br />

hoe je stambomen tekent, er is<br />

casuïstiek maar ook informatie over<br />

communicatie en ethiek ontbreken<br />

niet. De website valt op door haar<br />

volledigheid; je kan doorklikken naar<br />

relevante richtlijnen en informatieve<br />

websites <strong>voor</strong> patiënten. n<br />

Naslagwerk ‘Geneesmiddelen,<br />

zwangerschap en borstvoeding’<br />

nu online beschikbaar<br />

Het naslagwerk Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding is<br />

nu ook online in te zien via de website van Lareb onder het thema<br />

Zwangerschap. Dit naslagwerk wordt samengesteld door Lareb en<br />

uitgegeven in samenwerking met Stichting Health Base. In beknopte<br />

teksten leest u samenvattingen van wat er in de literatuur bekend is<br />

over de mogelijke effecten van geneesmiddelen op de zwangerschap<br />

en tijdens de borstvoeding. Indien mogelijk wordt vermeld<br />

welke geneesmiddelen de <strong>voor</strong>keur hebben in de zwangerschap en<br />

tijdens de borstvoeding.<br />

Zoekfunctie om snel medicijnen te vinden<br />

Heel handig is de online zoekfunctie of een medicijn wel of niet veilig<br />

is tijdens zwangerschap en borstvoeding. Kies eerst <strong>voor</strong> informatie<br />

over borstvoeding of over zwangerschap. Vervolgens typt u de naam<br />

in van het betreffende medicijn. Met één druk op de knop verschijnt<br />

de door u gewenste informatie. LET OP: de tekst van het gedrukte<br />

naslagwerk kan verschillen van de online tekst. De online versie is het<br />

meest actueel. n


Monitor Fertiliteitszorg<br />

Freya, de patiëntenvereniging <strong>voor</strong><br />

mensen met vruchtbaarheidsproblemen,<br />

heeft een Monitor<br />

Fertiliteitszorg ontwikkeld. Via<br />

www.freya.nl kunnen mensen op<br />

basis van <strong>voor</strong> hen belangrijke<br />

criteria een keuze maken <strong>voor</strong> het<br />

ziekenhuis waar zij behandeld willen<br />

worden. Het gaat om criteria zoals<br />

wachttijd tot eerste consult, het<br />

aantal behandelingen en het type<br />

behandeling, de aanwezigheid van<br />

psychosociale ondersteuning<br />

enzo<strong>voor</strong>t. Daarbij kent Freya ook<br />

Pluimen toe aan klinieken die<br />

voldoen aan de kwaliteitseisen die<br />

de vereniging heeft opgesteld.<br />

Tevens wordt vermeld welk cijfer het<br />

ziekenhuis scoort bij de Freya Awards<br />

enquête, het tweejaarlijkse onderzoek<br />

naar de patiënttevredenheid dat Freya<br />

verricht onder de diverse fertiliteitsafdelingen<br />

binnen <strong>Nederland</strong>.<br />

www.freya.nl n<br />

Partogram applicatie<br />

BERICHTEN<br />

Verloskundige Simone Valk en gynaecoloog Paul Reuwer hebben een<br />

applicatie (app) ontwikkeld <strong>voor</strong> iPhone en iPad waarmee u de<br />

<strong>voor</strong>tgang van de bevalling kan monitoren in een partogram.<br />

Met deze app registreert u de mate van ontsluiting, de status van de<br />

vliezen en de aanwezigheid van reflectoire persdrang. Naast de<br />

grafiek is er ruimte <strong>voor</strong> notities. Na het noteren van de bevindingen<br />

geeft de app aan wanneer de volgende controle plaats moet vinden<br />

en wat eventueel aanbevolen maatregelen zijn. Die aanbevolen<br />

maatregelen beperken zich tot breken van vliezen, overdracht en<br />

oxytocine. Het van houding veranderen of catheteriseren bij stagnatie<br />

bij 9 cm ontbreken bij<strong>voor</strong>beeld. De app is ontwikkeld op basis van<br />

preventive support of labour en is niet in lijn met de KNOV-standaard<br />

‘Niet-vorderende ontsluiting’. Zoals bekend kent preventive support<br />

bij<strong>voor</strong>beeld geen latente fase. Een vrouw is in partu of niet. Zo geeft<br />

de app aan dat je bij 2 cm ontsluiting na een uur weer moet toucheren.<br />

Het bijzondere is wel, dat als u de aanwijzingen negeert en<br />

gewoon het KNOV-beleid volgt, de app laat zien dat spontane<br />

baringen zonder oxytocine heel goed mogelijk zijn. De kracht van de<br />

app zit dan ook in het partogram. Met één blik krijgt u inzicht in<br />

<strong>voor</strong>tgang van de ontsluiting, de app houdt u bij de les en is tevens<br />

een compacte registratie. Wat Onatal en Orpheus niet kunnen, kan<br />

deze app wel: het digitaal bijhouden van een partogram. De app is<br />

dan ook een mooie aanvulling op de registratie in Onatal en Orpheus.<br />

De app heeft handige functies, zoals een weeëntimer en u kunt het<br />

partogram doorsturen als pdf-file naar een e-mailadres. De app is<br />

primair ontwikkeld <strong>voor</strong> professionals maar wordt ook aangeboden<br />

aan ‘consumenten’. De applicatie is de eerste zes maanden gratis,<br />

daarna betaalt u eenmalig €19,99. n<br />

TvV februari 2012 • KNOV 67


68<br />

NEXT<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

BERICHTEN<br />

Voor geweld in huiselijke kring:<br />

1 loket met 1 telefoonnummer<br />

Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport<br />

(VWS) liet in december 2011 weten dat de Steunpunten<br />

Huiselijk Geweld en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling<br />

één loket gaan vormen met één landelijk<br />

telefoonnummer. Met één loket wordt het eenvoudiger<br />

<strong>voor</strong> slachtoffers, omstanders en professionals om een<br />

signaal te melden en om advies of hulp te vragen.<br />

Elk signaal dat verkeerd of te laat binnenkomt, is er één<br />

te veel. De kans daarop wordt met deze nauwe samenwerking<br />

verder verkleind. Dat schreef staatssecretaris<br />

Veldhuijzen van Zanten (VWS) in december jl. aan de<br />

Tweede Kamer in de brief ‘Aanpak van geweld in<br />

afhankelijkheidsrelaties’.<br />

Slachtoffers van geweld in huiselijke kring hebben steun<br />

nodig omdat de afhankelijkheid die zij voelen ten<br />

opzichte van de geweldpleger zo diep geworteld is dat zij<br />

zich daar moeilijk aan kunnen onttrekken. De eigen<br />

kracht van slachtoffers van geweld in huiselijke kring<br />

wordt daarom versterkt door hun positie vast te leggen in<br />

de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Staatssecretaris<br />

Veldhuijzen van Zanten wil de Wmo hierop<br />

aanpassen. Gemeenten moeten straks (vanaf 2015) aan<br />

slachtoffers een passend arrangement bieden van hulp,<br />

ondersteuning en bescherming, afhankelijk van de vraag<br />

en de behoefte van het slachtoffer.<br />

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten trekt <strong>voor</strong> de<br />

aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties de<br />

komende jaren meer geld uit. Het budget loopt op van<br />

22 miljoen euro in 2012 tot meer dan 34 miljoen euro in<br />

2014. Wanneer het nieuwe telefoonnummer precies<br />

beschikbaar komt is nog niet bekend.<br />

www.rijksoverheid.nl<br />

<strong>Verloskundigen</strong> gebruiken<br />

rituelen om hun boodschap<br />

over te brengen<br />

Als een reactie op het gemedicaliseerde geboorteproces<br />

gebruiken verloskundigen rituelen om de boodschap over<br />

te brengen dat een zwangere vrouw het beste weet wat<br />

goed <strong>voor</strong> haar is. Dit is een van de conclusies van<br />

verloskundige en onderzoeker medische antropologie<br />

Melissa Cheyney (VS). Zij observeerde meer dan 400<br />

thuisbevallingen en deed daarnaast 50 diepte-interviews<br />

met verloskundigen en hun cliënten. “We weten dat<br />

verloskundigen op bepaalde gebieden betere uitkomsten<br />

behalen bij vrouwen met een laag risico in vergelijking<br />

met de ziekenhuizen”, zo zegt zij. “Maar ik wilde graag<br />

onderzoeken wat de rol van rituelen is bij het behalen van<br />

deze uitkomsten.”<br />

Volgens het onderzoek van Cheyney doen verloskundigen<br />

veelal dezelfde controles als gynaecologen, maar verloskundigen<br />

betrekken bij<strong>voor</strong>beeld vaak het gehele gezin<br />

bij de prenatale controles zoals het laten palperen van de<br />

buik door de partners. Dit meedoen maakt het uitvoeren<br />

van controles tot een groter ritueel. Moeder en kind<br />

werden tijdens de partus net zo goed gecontroleerd bij de<br />

verloskundige als bij de gynaecoloog. <strong>Verloskundigen</strong><br />

kozen er echter <strong>voor</strong> om reanimatiemateriaal zoals<br />

zuurstof, wel beschikbaar, maar uit het zicht van de<br />

moeder te houden om geen nadruk te hoeven leggen op<br />

het medisch-technische aspect van de partus.<br />

“Het verschil zit niet zo zeer in wat ze doen maar hoe ze<br />

het doen”, zegt Cheyney.<br />

Ook het woordgebruik en het creëren van mantra’s is<br />

anders. <strong>Verloskundigen</strong> gebruiken termen zoals ‘laat het<br />

maar gebeuren’ en ‘laat de weeën hun werk doen’. De<br />

vrouwen vertelden in de interviews dat zij het gevoel<br />

hadden zelf iets te kunnen doen in plaats van maar<br />

passief te liggen wachten op de dingen die gingen<br />

komen. De verloskundigen zeiden veelal dat zij slechts<br />

bewakers waren van de fysiologie en dat vrouwen zelf<br />

capabel zijn om te bevallen.<br />

Volgens Cheyney heeft onder andere het verschil in<br />

rituelen er toe geleid dat er zo’n gat is ontstaan tussen<br />

degenen die ziekenhuisbevallingen begeleiden en<br />

degenen die thuis bevallingen doen. Ieder is overtuigd<br />

van zijn gelijk, terwijl ze elkaars manier van werken nooit<br />

echt zien. “Het is gemakkelijk een gebied wat je nog<br />

nooit bezocht hebt te bekritiseren”, zo zegt zij.<br />

De studie is gepubliceerd in het Medical Anthropology<br />

Quarterly en is online beschikbaar.<br />

Bron: Oregon State University www.oregonstate.edu n


Congres en Cursus<br />

BERICHTEN<br />

Deze rubriek Congres en Cursus verandert als gevolg van het feit dat de KNOV nu een elektronisch<br />

aanmeld systeem <strong>voor</strong> cursussen heeft. Aanbieders plaatsen <strong>voor</strong>taan hun congressen en cursussen direct<br />

op de website. U moet dus in de eerste plaats daar zijn <strong>voor</strong> uitgebreide informatie. Deze rubriek zal<br />

gebruikt worden om bepaalde congressen en cursussen die er aan komen accent te geven.<br />

Cursuskalender Academie Verloskunde Maastricht 2012<br />

<strong>Verloskundigen</strong>/verloskundig actieve huisartsen<br />

3-02;14-02; 6-03; Kennispoort Utrecht<br />

3+24-04 Stagewerkbegeleiding Eindhoven<br />

1-03 Kindermishandeling: hoe zorgvuldig te bespreken Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

8-03 Scholingsdag <strong>voor</strong> stagebegeleiders Utrecht<br />

15+29-03 Kinderwensspreekuur: verloskundigen geven preconceptiezorg Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

22-03 Scholingsdag <strong>voor</strong> stagebegeleiders Nijmegen<br />

27-03 Hechten van een episiotomie of ruptuur Maastricht<br />

12+26-04; 14-05 Evidence Based Medicine <strong>voor</strong> ‘dummies’ Utrecht l Op locatie mogelijk<br />

19-04 Scholingsdag <strong>voor</strong> stagebegeleiders Eindhoven<br />

10-05 Stuurgroepadvies: huisbezoek en continue begeleiding Nijmegen l Op locatie mogelijk<br />

15+31-05 Strategisch positioneren Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

22-05; 5-06 Stuurgroepadvies: de verloskundige als casemanager Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

1-06 AVM- Symposium Thuisbevalling in <strong>Nederland</strong> Maastricht<br />

8-08 Refereerdag Maastricht<br />

14-06 Intracutaan hechten Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

Start in overleg Post-HBO: Assesment en scholing herregistratie Wet BIG Disteance learning<br />

Start in overleg MIO digitaal Praktijkassistentes Disteance learning<br />

Praktijkassistentes<br />

19-01 Scholingsdag: Pijn en bloedverlies Nijmegen l Op locatie mogelijk<br />

9-02 Pijn en bloedverlies, eerste helft, kinderziektes Eindhoven l Op locatie mogelijk<br />

1-03 Scholingsdag: Diagnostiek tijdens de zwangerschap en veel<br />

<strong>voor</strong>komende zwangerschapscomplicaties.<br />

Utrecht l Op locatie mogelijk<br />

1-11 Echoscopisten Scholingsdag: klacht of kwaal? Utrecht l Op locatie mogelijk<br />

Echoscopisten<br />

6+20-03, 3+17-04<br />

9-05,19-06,11-09 Post-HBO Basisopleiding echoscopie Maastricht<br />

Najaar 2012 Post-HBO Basisopleiding echoscopie Maastricht<br />

Master en postmastercursisten<br />

30-01 (start) Public Health in Midwifery Distance Learning<br />

10-04 (start) Empowering midwives for the autonomous profession Distance Learning<br />

De vermelding ‘op locatie mogelijk’ bij de beschrijvingen van de cursussen geeft aan, dat we deze cursussen ook op een<br />

locatie naar uw <strong>voor</strong>keur kunnen verzorgen.<br />

Meer informatie: www.av-m.nl<br />

TvV februari 2012 • KNOV 69


70<br />

TvV februari 2012 • KNOV<br />

BERICHTEN<br />

Cursuskalender CAVE<br />

caVE Basiscursus op 7 februari, 5 maart, 16 en<br />

24 april, 8 en 15 mei, 4 en 25 juni.<br />

CAVE cursus <strong>voor</strong> gevorderden 31 januari, 14 februari,<br />

6 maart, 17 en 25 april, 14 mei, 5 en 26 juni.<br />

Elke cursus telt <strong>voor</strong> 10,5 uur mee in het Kwaliteitsregister.<br />

De prijs <strong>voor</strong> deelname aan een cursus bedraagt 335,-.<br />

De cursusplaats is Eindhoven.<br />

Meer informatie: Medsim, www.medsim.nl<br />

Geschenken van de Moeder<br />

Voor verloskundigen die graag met natuurlijke<br />

genezing werken<br />

In 1998 zijn er proeven gedaan met vruchtwater, lac<br />

humanum feminine en lac humanum masculine,<br />

folliculinum, placenta, oxytocine, navelstreng, vernix en<br />

menstruatiebloed.<br />

Je maakt kennis met deze middelen, met nieuwe behandelwijzen<br />

en de beschrijving van hun gebruik. Deze workshop<br />

leert je de werking en het gebruik van een fantastische<br />

verzameling door jou zelfgemaakte geneesmiddelen op<br />

homeopathische basis.<br />

Deze remedies zijn werkzaam bij:<br />

• Emotionele en fysiek traumatische ervaringen;<br />

• Herstel van onderdrukte herinneringen;<br />

• Herstel van gevoel van eigenwaarde;<br />

• Om ons te verbinden met onze universele vitaliteit en<br />

ons te helpen onze unieke identiteit te herinneren;<br />

• Ons weer in contact te brengen met onze doelen.<br />

Tijdens deze workshop leer je over de ontwikkelingsfases,<br />

tijdens, <strong>voor</strong> en na de zwangerschap. Zowel op het<br />

gebied van de fysiek, psychologisch, spiritueel en sociaal.<br />

Alize Timmermans is onze cursusleidster. Zij heeft<br />

behandelingen onderzocht en ontwikkeld rond dit thema,<br />

samen met collega’s van over de hele wereld. De workshop<br />

is in het <strong>Nederland</strong>s met kleine aanvullingen in het<br />

Engels van Dr. Clare Willocks, consultant obstetrician UK.<br />

Op 31 maart en 1 april 2012 van 10.00 – 17.00 uur in<br />

het Hahnemann Institute, Jan van Nassaustraat 111,<br />

Den Haag. Op loopafstand van het Centraal Station Den<br />

Haag. Kosten: € 120,- (€ 75,- <strong>voor</strong> 1 dag). Je kunt alleen<br />

dag 2 volgen als je ook aanwezig bent geweest bij dag 1.<br />

Meer info: jolien@jolienbolhuis.nl (NL), clarew@onetel.<br />

com (UK), www.hahnemanninstituut.nl n<br />

Personalia<br />

Geboren<br />

Juul, dochter van Marrit en Koen Adema, Harddraversweg 17,<br />

8501 CH Joure<br />

Fiene, dochter van Anoeska en Ruud Barten-van Vliet, Esdoornstraat<br />

12, 4651 KN Steenbergen<br />

Suze, dochter van Dokie de Bont en Lex Biemond, Milligersteeg 13,<br />

8045 PA Zwolle<br />

Tuur Raven, zoon van Karianne Brummelkamp en Anne Nieuwenhuijs,<br />

Emmy Andriessestraat 124, 1087 ML Amsterdam<br />

Pleun, dochter van Sanne Jansen en Vincent Boone,<br />

Hengelose Esstraat 40, 7556 EC Hengelo<br />

Zoë, dochter van Gerard Jansen, Saskia van Leendert en<br />

Mireille Ligterink, Van den Havestraat 91, 6521 JR Nijmegen<br />

Rover, zoon van Meike Leurink en Bart Graaff, Conradstraat 132f,<br />

1018 NM Amsterdam<br />

Julianne, dochter van Corianne en Jan Willem van Meerten,<br />

Hindelaan 69, 6741 RD Lunteren<br />

Izzy Gaia, dochter van Rhea Rijnders en Dennis Verheul,<br />

Belgiëplein 83, 1066 RC Amsterdam<br />

Annika, dochter van Margriet en Martin van Schelven,<br />

O.L.V. ter Duinenlaan 133, 4641 HD Ossendrecht<br />

SECTOR NOORDOOST NEDERLAND<br />

Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2012)<br />

Mw. T. van den Akker, Munnekeholm 3A2, 9711 JA Groningen – Asp<br />

Mw. M. van den Berg, Sneeuwbesstraat 9, 6744 PW Ederveen - Asp<br />

Mw. D.R. Congiu, Parallelweg 49, 9717 KS Groningen – Asp<br />

Mw. L. de Haan, Fossenstraat 9, 3862 AZ Nijkerk – Asp<br />

Mw. M. Heenck, Dijkstraat 10d, 8701 KB Bolsward – VID-zhs<br />

Mw. A. Hermans, Prof. Rankestraat 50a, 9713 GG Groningen – Asp<br />

Mw. I. Hollema, Bommegaerde 126, 9244 AL Beesterzwaag – Asp<br />

Mw. M. van der Linden, Lagestraat 48, 6606 KC Niftrik – Asp<br />

Mw. E. van der Meij, Van Baerlestraat 10, 2221 HD Katwijk – Asp<br />

Mw. N.N.S. Polgar, Rembrandtweg 111, 1181 GG Amstelveen – Asp<br />

Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2012)<br />

Mw. L. de Boer, Marke Haarle 1, 7603 GG Almelo – WN<br />

Mw. D. Brinkerink, Junobaan 24, 8802 BN Franeker – VID-zhs<br />

Mw. D. Devliegere, Schermer 6, 3825 KB Amersfoort – VID-zhs<br />

Mw. J. Haveman, Van Limborchstraat 7, 7521 DS Enschede – Asp<br />

Mw. J. Kippers, Aquamarijnstraat 749, 9743 PT Groningen – Asp<br />

Mw. M. Lieman, Prof. Lindeboomlaan 71, 3853 GJ Ermelo – Asp<br />

Mw. E. Mane, Vindicatstraat 23a, 9741 CK Groningen – VID-zhs<br />

Mw. S. Peeters Weem, Aurelia 5, 7559 EC Hengelo – BL<br />

Mw. E. Ruijs, Lekstraat 44, 7333 LE Apeldoorn – BL<br />

Mw. P.W. Slootweg-Sinke, Chabothof 4, 3862 ZG Nijkerk – VID-ep<br />

Mw. M. de Wildt, Stationsweg 17, 9951 BA Winsum – BL<br />

Mw. M. Wolters, Lugtigheidstraat 14, 7462 RW Rijssen – Asp<br />

Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2012)<br />

Mw. M. van Doesburg-Euser, De Bryde 17, 7077 AX Netterden – VID-zhs


Mw. S. Immink-Duijker, Steenarend 46, 3435 GW Nieuwegein – BL<br />

Mw. H. Veldhorst, Hummeloseweg 19, 6998 AC Laag-Keppel – VID-zhs<br />

Mw. L. Verbeek-Arends, Hoofdstraat 74, 6671 CG Zetten – VV-s<br />

SECTOR NOORDWEST NEDERLAND<br />

Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2012)<br />

Mw. A. Ammerlaan, Gentiaan 60, 2631 VC Nootdorp – Asp<br />

Mw. S. Beckers, Hogendijk 5, 1506 AC Zaandam – Asp<br />

Mw. S. Bouwmeester, Amsterdamsevaart 88d, 2032 EE Haarlem – WN<br />

Mw. M.A.P. van Dok, Ottho Heldingstraat 82, 1066 XW Amsterdam – Asp<br />

Mw. I. Eijke, Haarlemmerweg 207 II, 1051 LE Amsterdam – Asp<br />

Mw. L.W. Fransen, 2e Jan vd Heijdenstraat 92-2, 1074 XZ<br />

Amsterdam - WN<br />

Mw. G.J.A. de Groot-vd Wolf, Veldzoom 2, 2811 BL Reeuwijk – WN<br />

Mw. D. Khayame, 1e Haarlemmerhouttuinen, 1013 GL Amsterdam – Asp<br />

Mw. E. van der Meer, 2e Oosterparkstraat 326, 1092 BV Amsterdam – Asp<br />

Mw. V. Mestrom, Berlagelaan 3h, 2033 XS Haarlem – Asp<br />

Mw. A. van Middelkoop, Nic. Stellingwerg 31, 4254 ET Sleeuwijk – Asp<br />

Mw. M. Philippi, Heulweg 60, 2295 KH Kwintsheul - Asp<br />

Mw. M. Putters, Heijsterbachstraat 18, 3312 JK Dordrecht – Asp<br />

Mw. D. Roeleveld, Paletsingel 58, 2718 NT Zoetermeer – Asp<br />

Mw. M. van Schieveen, Heeswijk 86, 3417 GS Montfoort – Asp<br />

Mw. J.M. Visser, Balistraat 123b, 1094 JH Amsterdam – VID-zhs<br />

Mw. A. Walker, Newtonstraat 95-2, 1098 HC Amsterdam - Asp<br />

Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2012)<br />

Mw. K. Bakker, Stalhouderij 1, 1741 EV Schagen VID-zhs<br />

Mw. R. Bertz, van Vollenhovenplein 105, 2313 EE Leiden – Asp<br />

Mw. E.G.C. van Duin, 15 Rue d’en Bas, 77515 LA Celle Sur Morin,<br />

Frankrijk – BTL<br />

Mw. M. Hekker, 23 Sidmouth Road, Leyton, E105QZ Londen,<br />

Engeland – BL<br />

Mw. N.J. Mencke, Gasthuislaan 118, 2013 TD Haarlem – WN<br />

Mw. G.R. Munneke-Wiersma, Bongerd 201 8212 BL Lelystad – BL<br />

Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2012)<br />

Mw. H.J. Aardema, Julianalaan 10, 2051 JR Overveen – BL<br />

SECTOR ZUID NEDERLAND<br />

Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2012)<br />

Mw. K. van Broeckhuijsen, Kortekade 99A2 , 3062 GP Rotterdam - Asp<br />

Mw. C. Cats, Schouwenbank 22a, 4301 ZT Zierikzee – Asp<br />

Mw. T. Hoet, Meerssenerweg 247 B18 , 6224 AG Maastricht - Asp<br />

Mw. J. Jonkers, Dijkschrijversland 28, 5311 GV Gameren – Asp<br />

Mw. M. het Lam, Putselaan 214 C3 , 3073 JM Rotterdam – Asp<br />

Mw. L. Leyba, Nieuwenhove 2a, 6002 XG Weert – Asp<br />

Mw. A. Nouws, Klein-Zundertseweg 10, 4881 BG Zundert – Asp<br />

Mw. A. van Otten, Hoefblad 74, 5684 JS Best – Asp<br />

Mw. L. Petri, Bloemenweg 1, 6221 TS Maastricht – Asp<br />

Mw. A. Pouwels, H.R. Holststraat 12, 6004 SN Weert – Asp<br />

Mw. F. Rutzerveld, Op het Bergske 19, 6373 XD Landgraaf - Asp<br />

Mw. M. Willems, Esdoornhof 19, 6581 NK Malden - Asp<br />

[vet]Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2012) [vet]<br />

Mw. S. van den Acker, Bergstraat 7, 5581 BL Waalre – WN<br />

Mw. A.C.R. Scheifler, Piet Heinstaat 32, 5612 GB Eindhoven – WN<br />

BERICHTEN<br />

Mw. A.C.E.M. Brom, St. Francisusstraat 31, B-3920 Lommel,<br />

België – VV-s<br />

Mw. M.W.P. van der Donk, Klaroenlaan 5, 5402 PA Uden – VID-zhs<br />

Mw. D. Gideonse, Van Citterstraat 33, 4333 KT Middelburg – BL<br />

Mw. A.W.T.M. Janszen, Demertstraat 55, 6227 AN Maastricht – Asp<br />

Mw. L. Klop-Brak, Titanium 42, 3162 ZD Hoorn – VV-m<br />

Mw. T.P.E. Pütz, Rosastraat 15, 6151 CA Munstergeleen – Asp<br />

Mw. N. Roelofs, IJburglaan 586, 1087 BT Amsterdam – VID-ep<br />

Mw. A. Malk, Berghei 56, 5508 VD Veldhoven – VV-d<br />

Mw. M. Schippers-van Mourik, President Wilsonweg 24, 3069 AP<br />

Rotterdam – VV-m<br />

Mw. J.N. Vermeij-Loggers, Wagenschuur 16, 3262 CK Oud<br />

Beijerland – SL<br />

Mw. J.T.D. Lamers-Verschuren, Kempensbos 27, 5845 AN St.<br />

Anthonis – WN<br />

Mw. E.M. Zuurman, Kiekendief 2, 5508 KT Veldhoven – BL<br />

Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2012)<br />

Mw. B. van Houten-Quak, Sicilliëpad 7, 5632 TX Eindhoven – VID-zhs<br />

Mw. H. Munten, Eekhoornstraat 14, 5854 J Bergen – VID-zhs<br />

Afkortingen<br />

VID – verloskundige in dienstverband; VID-ep – verloskundige in dienstverband in eigen<br />

praktijk; VID-g – verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum; VID-zhs –<br />

verloskundige in dienstverband in ziekenhuis; VV – vrijgevestigde verloskundige; VV-m<br />

– vrijgevestigde verloskundige in maatschap; WN – waarneemster; Asp – Aspirant lid;<br />

BL – buitengewoon lid; BTL – buitenlands lid; SL – senior lid; L – erelid<br />

Verloskundig actieve huisarts<br />

Jan Henk Oldenziel overleden<br />

Op 10 januari jl. overleed Jan Henk Oldenziel (59 jaar) ten<br />

gevolge van een auto-ongeluk. Jan Henk was ruim dertig jaar<br />

een zeer gewaardeerde en graag geziene huisarts in Zuidhorn,<br />

in het uiterste noorden van het land. Naast dat hij verloskundig<br />

actief was in zijn eigen praktijk, was hij zeer betrokken bij de<br />

richtlijnontwikkeling van het <strong>Nederland</strong>s Huisartsen Genootschap<br />

(NHG) en vanuit die positie werkte hij regelmatig samen met de<br />

KNOV.<br />

Met zijn nuchtere Groningse instelling en kennis van zaken was<br />

hij een zeer gewaardeerd lid van diverse werkgroepen. Zijn<br />

samenwerking met de KNOV betrof <strong>voor</strong>al de totstandkoming<br />

van de LESA’s; hij was lid van de werkgroep herziening anemie<br />

standaard van de KNOV en de werkgroepen behorende bij de<br />

NHG standaardzwangerschap en kraambed waar ook de KNOV<br />

actief bij betrokken was.<br />

Het was hem nooit te veel moeite om vanuit het hoge noorden<br />

even <strong>voor</strong> een vergadering naar Utrecht of zelfs Amsterdam te<br />

komen. Wij zullen zijn humor en markante persoonlijkheid<br />

missen en wensen zijn familie veel sterkte. n<br />

Suze Jans en Mieke Beentjes<br />

TvV februari 2012 • KNOV 71


Helpt u<br />

ons helpen?<br />

Moeders <strong>voor</strong> Moeders heeft een missie. Wij willen stellen met vruchtbaarheidsproblemen<br />

helpen. Daar<strong>voor</strong> zamelen wij urine in van vroegzwangere vrouwen. Uit deze urine wint<br />

Moeders <strong>voor</strong> Moeders het hCG-hormoon. Dit hormoon wordt gebruikt om geneesmiddelen<br />

te maken <strong>voor</strong> vruchtbaarheidsbehandelingen.<br />

Minder baby’s<br />

Er worden steeds minder baby’s geboren in <strong>Nederland</strong>. Dat weet u als geen ander.<br />

Dit betekent ook minder deelneemsters aan Moeders <strong>voor</strong> Moeders. U weet als eerste<br />

wanneer een vrouw zwanger is. Het ideale moment om vroegzwangere vrouw(en) te<br />

attenderen op Moeders <strong>voor</strong> Moeders. Kunnen we op u rekenen?<br />

Geluk delen<br />

Iedere nieuwe deelneemster aan Moeders <strong>voor</strong> Moeders is belangrijk. We hebben ze<br />

allemaal hard nodig. Zeker nu!<br />

Moeders <strong>voor</strong> Moeders maakt deel uit van MSD.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!