Reuzenhoek 24 - Gemeente Terneuzen

Reuzenhoek 24 - Gemeente Terneuzen Reuzenhoek 24 - Gemeente Terneuzen

bestemmingsplannen.terneuzen.nl
from bestemmingsplannen.terneuzen.nl More from this publisher
17.09.2013 Views

Rapport Verkennend bodemonderzoek Reuzenhoek 24 te Zaamslag Projectnr. 246156‐13 juni 2012, revisie 00 4 Onderzoeksresultaten 4.1 Lokale bodemopbouw en veldwaarnemingen De profielbeschrijvingen van de verrichte boringen met de bijbehorende veldwaarnemingen zijn opgenomen in bijlage 1. Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bodem tot circa 0,5 m ‐mv. over het algemeen uit zwak tot matig zandige/siltige klei bestaat. Ter plaatse van de boringen 001, 002, 003 en 007 is in de bovengrond zand aangetroffen. Vervolgens bestaat de bodem tot circa 2,6 m ‐mv. uit siltig, zandige klei. Vanaf 2,6 m ‐mv. tot de maximale boordiepte van 3,0 m ‐mv. is matig fijn zand aangetroffen. Bij het uitvoeren van het veldonderzoek zijn waarnemingen gedaan die duiden op bodemverontreiniging. De veldwaarnemingen zijn weergegeven in tabel 4.1. Tabel 4.1: Veldwaarnemingen Boring Einddiepte Veldwaarnemingen Grondsoort (m ‐mv.) Diepte (m ‐mv.) Waarneming 001 3,0 0,2 ‐ 0,8 zwak puin klei 007 1,0 0,6 ‐ 0,9 matig puin, resten kolengruis zand 009 2,0 0,3 ‐ 0,6 sporen kolengruis zand De zuurgraad (pH) en het elektrische‐geleidingsvermogen (EC) zijn niet afwijkend van een natuurlijke situatie. 4.2 Analyseresultaten 4.2.1 Toetsingskader 4.2.2 Grond (Meng)monster (traject m‐mv) De getoetste analyseresultaten van de onderzochte grond‐ en grondwatermonsters zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 2 en bijlage 3. De analysecertificaten zijn toegevoegd in bijlage 6. De resultaten zijn getoetst aan de actuele achtergrond‐, streef‐ en interventiewaarden uit de Circulaire bodemsanering 2009. De achtergrond‐ en interventiewaarden, die voor de grond afhankelijk zijn van het organisch stof‐ en lutumgehalte, en de streefwaarden zijn opgenomen in bijlage 4. Een toelichting op het toetsingskader is opgenomen in bijlage 5. In de tekst zal de term 'licht verhoogd' worden gebruikt bij gehalten hoger dan de achtergrond‐ of streefwaarden en lager dan de tussenwaarden. De term 'matig verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan de tussenwaarden en lager dan de interventiewaarden. De term 'sterk verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten hoger dan de interventiewaarden. In de volgende tabel zijn de parameters weergegeven, die de betreffende achtergrond‐, tussen‐ of interventiewaarde overschrijden. Tabel 4.2: Overschrijdingstabel grond Deelmonsters Veldwaarneming Analyses MM1 (0,0 ‐ 0,5) 001‐3; 009‐1 Zwak puin, zwak standaardpakket, grind incl H/L MM2 (0,0 ‐ 0,5) 002‐3; 004‐1; 006‐1; ‐ standaardpakket, 011‐1; 012‐1 incl H/L Parameters > achtergrondwaarde =< tussenwaarde (licht verontreinigd) Lood, Pak‐totaal, Zink > tussenwaarde =< interventiewaarde (matig verontreinigd) ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ > interventiewaarde (sterk verontreinigd) blad 8 van 10 ow 3.2

(Meng)monster (traject m‐mv) Rapport Verkennend bodemonderzoek Reuzenhoek 24 te Zaamslag Projectnr. 246156‐13 juni 2012, revisie 00 MM3 (0,5 ‐ 1,5) 001‐5; 007‐4; 009‐2; 009‐3; 013‐2 Deelmonsters Veldwaarneming Analyses ‐ standaardpakket, incl H/L Parameters > achtergrondwaarde =< > tussenwaarde =< > interventiewaarde tussenwaarde (licht interventiewaarde (sterk verontreinigd) verontreinigd) (matig verontreinigd) ‐ ‐ ‐ ‐ : Geen veldwaarneming / geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde 4.2.3 Grondwater In de volgende tabel zijn de parameters weergegeven, die de betreffende streef‐, tussen‐ of interventiewaarde overschrijden. Tabel 4.3: Overschrijdingstabel grondwater Watermonster filterdiepte Parameters m‐mv > streefwaarde =< tussenwaarde (licht verontreinigd) 001‐1‐1 2,0 ‐ 3,0 Molybdeen > tussenwaarde =< interventiewaarde (matig verontreinigd) ‐ : Geen van de onderzochte parameters overschrijdt de betreffende toetsingswaarde > interventiewaarde (sterk verontreinigd) blad 9 van 10 ow 3.2

Rapport Verkennend bodemonderzoek <strong>Reuzenhoek</strong> <strong>24</strong> te Zaamslag<br />

Projectnr. <strong>24</strong>6156‐13<br />

juni 2012, revisie 00<br />

4 Onderzoeksresultaten<br />

4.1 Lokale bodemopbouw en veldwaarnemingen<br />

De profielbeschrijvingen van de verrichte boringen met de bijbehorende veldwaarnemingen zijn<br />

opgenomen in bijlage 1.<br />

Uit de profielbeschrijvingen blijkt dat de bodem tot circa 0,5 m ‐mv. over het algemeen uit zwak tot<br />

matig zandige/siltige klei bestaat. Ter plaatse van de boringen 001, 002, 003 en 007 is in de bovengrond<br />

zand aangetroffen. Vervolgens bestaat de bodem tot circa 2,6 m ‐mv. uit siltig, zandige klei. Vanaf 2,6 m<br />

‐mv. tot de maximale boordiepte van 3,0 m ‐mv. is matig fijn zand aangetroffen.<br />

Bij het uitvoeren van het veldonderzoek zijn waarnemingen gedaan die duiden op<br />

bodemverontreiniging. De veldwaarnemingen zijn weergegeven in tabel 4.1.<br />

Tabel 4.1: Veldwaarnemingen<br />

Boring Einddiepte<br />

Veldwaarnemingen<br />

Grondsoort<br />

(m ‐mv.) Diepte (m ‐mv.) Waarneming<br />

001 3,0 0,2 ‐ 0,8 zwak puin klei<br />

007 1,0 0,6 ‐ 0,9 matig puin, resten kolengruis zand<br />

009 2,0 0,3 ‐ 0,6 sporen kolengruis zand<br />

De zuurgraad (pH) en het elektrische‐geleidingsvermogen (EC) zijn niet afwijkend van een natuurlijke<br />

situatie.<br />

4.2 Analyseresultaten<br />

4.2.1 Toetsingskader<br />

4.2.2 Grond<br />

(Meng)monster<br />

(traject m‐mv)<br />

De getoetste analyseresultaten van de onderzochte grond‐ en grondwatermonsters zijn weergegeven in<br />

respectievelijk bijlage 2 en bijlage 3. De analysecertificaten zijn toegevoegd in bijlage 6.<br />

De resultaten zijn getoetst aan de actuele achtergrond‐, streef‐ en interventiewaarden uit de Circulaire<br />

bodemsanering 2009. De achtergrond‐ en interventiewaarden, die voor de grond afhankelijk zijn van het<br />

organisch stof‐ en lutumgehalte, en de streefwaarden zijn opgenomen in bijlage 4. Een toelichting op<br />

het toetsingskader is opgenomen in bijlage 5.<br />

In de tekst zal de term 'licht verhoogd' worden gebruikt bij gehalten hoger dan de achtergrond‐ of<br />

streefwaarden en lager dan de tussenwaarden. De term 'matig verhoogd' wordt gebruikt bij gehalten<br />

hoger dan de tussenwaarden en lager dan de interventiewaarden. De term 'sterk verhoogd' wordt<br />

gebruikt bij gehalten hoger dan de interventiewaarden.<br />

In de volgende tabel zijn de parameters weergegeven, die de betreffende achtergrond‐, tussen‐ of<br />

interventiewaarde overschrijden.<br />

Tabel 4.2: Overschrijdingstabel grond<br />

Deelmonsters Veldwaarneming Analyses<br />

MM1 (0,0 ‐ 0,5) 001‐3; 009‐1 Zwak puin, zwak standaardpakket,<br />

grind<br />

incl H/L<br />

MM2 (0,0 ‐ 0,5) 002‐3; 004‐1; 006‐1; ‐ standaardpakket,<br />

011‐1; 012‐1<br />

incl H/L<br />

Parameters<br />

> achtergrondwaarde =<<br />

tussenwaarde (licht<br />

verontreinigd)<br />

Lood, Pak‐totaal, Zink<br />

> tussenwaarde =<<br />

interventiewaarde<br />

(matig verontreinigd)<br />

‐ ‐<br />

‐ ‐ ‐<br />

> interventiewaarde<br />

(sterk verontreinigd)<br />

blad 8 van 10<br />

ow 3.2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!