16.09.2013 Views

Profielwerkstuk - Geschiedenis van Vlaardingen

Profielwerkstuk - Geschiedenis van Vlaardingen

Profielwerkstuk - Geschiedenis van Vlaardingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Profielwerkstuk</strong> <strong>Geschiedenis</strong><br />

T. Schrieks en M.R.W. de Heer<br />

Lentiz Groen <strong>van</strong> Prinsterer Lyceum<br />

Klas V6B<br />

De Gouden Eeuw <strong>van</strong><br />

Docent: Mevrouw C.A. Laan<br />

Datum: 22 februari 2013<br />

<strong>Vlaardingen</strong><br />

<strong>Vlaardingen</strong> in de 11 e eeuw<br />

1


Inhoud<br />

Inleiding 4<br />

1. Dirk III en het begin <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong> 6<br />

2. Boze bisschoppen en kwade kooplieden 9<br />

3. De Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> 11<br />

3.1 Thietmar <strong>van</strong> Merseburg 12<br />

3.2 Alpertus <strong>van</strong> Metz 15<br />

3.3 Bisschopskroniek <strong>van</strong> Kamerijk 19<br />

3.4 Betrouwbaarheid <strong>van</strong> de verslagen 21<br />

3.5 Dijken of sloten, Babberspolder of Vettenoordse polder? 24<br />

4. Opbloei, wc-moord, ondergang 26<br />

Conclusie 29<br />

Samenvatting 30<br />

Literatuurlijst 31<br />

3


Inleiding<br />

De elfde eeuw wordt ook wel de Gouden Eeuw <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong> genoemd. In deze periode<br />

woonde de graaf <strong>van</strong> het huidige Holland in <strong>Vlaardingen</strong> en deze stad was één <strong>van</strong> de<br />

belangrijkste steden <strong>van</strong> het land. Maar hoe kwam dit alles tot stand? Dat gaan wij in dit<br />

profielwerkstuk behandelen.<br />

Een belangrijke gebeurtenis in deze periode was de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>. Deze slag heeft veel<br />

invloed gehad op de stad. Wij wilden hier meer over te weten komen en daarom hebben we de<br />

volgende hoofdvraag bedacht: Waarom vond er in de elfde eeuw een Slag bij <strong>Vlaardingen</strong><br />

plaats en wat waren de gevolgen hier<strong>van</strong>?<br />

Deze hoofdvraag kan beantwoord worden met de volgende deelvragen:<br />

- Waarom werd er een hof gesticht in <strong>Vlaardingen</strong>?<br />

- Wie was Dirk III?<br />

- Wat waren de oorzaken <strong>van</strong> de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>?<br />

- Hoe verliep de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> volgens verschillende bronnen?<br />

- Wat waren de gevolgen <strong>van</strong> de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>?<br />

- Waarom wordt Dirk III grondlegger <strong>van</strong> Holland genoemd?<br />

- Wat was de rol <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong> bij het ontstaan <strong>van</strong> Holland?<br />

- Hoe kon het dat <strong>Vlaardingen</strong> haar grote invloed in Holland verloor?<br />

Onze verwachting is dat de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> plaatsvond, omdat de in <strong>Vlaardingen</strong><br />

woonachtige Dirk III een conflict had met de Duitse keizer. Als gevolg <strong>van</strong> de slag, die door<br />

<strong>Vlaardingen</strong> werd gewonnen, verwachten wij dat <strong>Vlaardingen</strong> zich ontwikkelde tot de<br />

belangrijkste stad in het graafschap Holland. Dit kon Dirk III bereiken doordat hij meer<br />

macht kreeg.<br />

In het eerste hoofdstuk, geschreven door Matthias, zullen de eerste twee deelvragen<br />

beantwoord worden. De derde deelvraag over de oorzaken <strong>van</strong> de slag, komt aan bod in<br />

hoofdstuk twee. Dit hoofdstuk is geschreven door Teun. In het grootste hoofdstuk uit dit<br />

profielwerkstuk wordt de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> beschreven aan de hand <strong>van</strong> verschillende<br />

bronnen. Hiervoor hebben wij drie middeleeuwse verslagen gebruikt die te vinden zijn in het<br />

boek Ad Flaridingun <strong>van</strong> Kees Nieuwenhuijsen en Tim de Ridder. Dit hoofdstuk hebben wij<br />

4


samen geschreven. De laatste vier deelvragen worden in het laatste hoofdstuk, geschreven<br />

door Teun, behandeld.<br />

Wij hopen dat u na het lezen <strong>van</strong> ons profielwerkstuk meer te weten bent gekomen over<br />

<strong>Vlaardingen</strong> in de elfde eeuw.<br />

5


Hoofdstuk 1<br />

Dirk III en het begin <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong><br />

Dirk III werd geboren rond het jaar 981, als zoon <strong>van</strong> graaf Arnulf. Om de geschiedenis <strong>van</strong><br />

Dirk III beter te begrijpen, gaan we eerst dieper in op de geschiedenis <strong>van</strong> zijn vader.<br />

Graaf Arnulf werd geboren in Gent in 951.Vandaar zijn bijnaam, Arnulf <strong>van</strong> Gent. Arnulf was<br />

de graaf <strong>van</strong> het West-Friese graafschap, dat later het graafschap Holland werd. Hij regeerde<br />

dus ook over het gebied waar nu <strong>Vlaardingen</strong> ligt. Zijn graafschap hoorde in de elfde eeuw bij<br />

het Duitse Rijk, dat officieel het Heilige Roomse Rijk heette. Het Duitse Rijk omvatte<br />

Nederland, het grootste deel <strong>van</strong> België, Luxemburg, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en<br />

het noorden <strong>van</strong> Italië. Hiernaast bezat hij ook goederen en belangen in Vlaanderen.<br />

Graaf Arnulf moet dus een man met veel aanzien zijn geweest. Maar zijn aanzien werd niet<br />

door iedereen geaccepteerd, zo blijkt uit de gebeurtenis<br />

die tot Arnulfs dood leidde. In 993 trok Arnulf ten strijde<br />

om de opstand te kop in te drukken. Deze opstandelingen<br />

waren volgens verslagen uit die tijd vooral ‘woeste<br />

Friezen’, waar West-Friezen mee bedoeld werden.<br />

Er is nog meer informatie bekend over deze gebeurtenis.<br />

De 13e-eeuwse dichter Melis Stoke heeft in zijn werken<br />

vermeld dat de strijd in het West-Friese Winkel heeft<br />

plaatsgevonden. Er wordt echter getwijfeld over de<br />

juistheid <strong>van</strong> deze informatie. Het lijkt waarschijnlijker<br />

dat de opstand <strong>van</strong> 993 rond Katwijk heeft plaatsgevonden, maar ook dat is onzeker. Wat wel<br />

zeker is, is dat Arnulf bij zijn poging de opstandelingen te laten gehoorzamen, om het leven<br />

kwam. Arnulf werd dus ongeveer 42 jaar. Hij liet drie kinderen achter. Nu komt Dirk III dus<br />

in beeld.<br />

Dirk III was de oudste zoon <strong>van</strong> de in 993 gesneuvelde Arnulf. Het leek dus logisch dat hij het<br />

recht had om zijn vader op te volgen als graaf. Maar toen Arnulf in 993 stierf, was Dirk nog te<br />

jong om zelf de zware taak op zich te nemen, hij was namelijk nog geen 12 jaar. Vanaf die<br />

leeftijd was men in die tijd meerderjarig. Omdat Dirk dat dus nog niet was, nam zijn moeder,<br />

6<br />

Afb. 1: Graaf Dirk III


Liutgarde genaamd, voor een tijd de taak <strong>van</strong> regeren op zich.<br />

Ook toen Dirk wel oud genoeg was, schoot zijn moeder hem soms te hulp. Eén <strong>van</strong> haar<br />

ingrepen vinden we terug in het jaar 1005. Het was een jaar waarin grote delen <strong>van</strong> West-<br />

Europa werden geteisterd door hongersnood en andere ellende. Het was dan ook niet<br />

verwonderlijk dat de onvrede bij het volk weer toenam, ook in het graafschap <strong>van</strong> Dirk III. Er<br />

zou weer een opstand uitbreken, net als in 993 gebeurde.<br />

Liutgarde moet angstig geweest zijn, want zij schakelde de hulp in <strong>van</strong> haar zwager, Hendrik<br />

II, de keizer <strong>van</strong> Duitsland. Rond de lente trok de keizer met een oorlogsvloot <strong>van</strong>uit Utrecht<br />

naar Frisia, het toenmalig Hollands kustgebied. Hendrik II had hetzelfde doel als Arnulf<br />

twaalf jaar daarvoor had: de opstandelingen terugdringen. Over de opstand <strong>van</strong> 1005 is verder<br />

weinig bekend. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijk waar hij heeft plaatsgevonden. Het kan<br />

zowel in het huidige Noord-Holland zijn gebeurd, als in het huidige Zuid-Holland.<br />

Nadat Dirk III oud genoeg was om zelf de touwtjes in handen te nemen in het graafschap, trok<br />

hij zich, volgens een buitenlandse bron uit die tijd, al snel terug in het Merwedegebied. Hij<br />

deed dit omdat hij zijn<br />

onderdanen in de rest <strong>van</strong> het<br />

graafschap voor geen cent<br />

meer vertrouwde.<br />

Waarschijnlijk heeft dit te<br />

maken met de opstand <strong>van</strong><br />

993.<br />

Nu komen we dus bij de vraag<br />

waarom er een hof werd<br />

gesticht in <strong>Vlaardingen</strong>, dat in<br />

het Merwedegebied lag. Het<br />

was namelijk Dirk III die een<br />

burcht liet bouwen in deze<br />

stad. Er zijn twee verschillende<br />

theorieën over de bouw <strong>van</strong><br />

deze burcht bekend 1 .<br />

Volgens de eerste theorie vond de bouw kort voor 1005 plaats. 1005 was het jaar, waar zoals<br />

1 Graven <strong>van</strong> Holland, D.E.H. de Boer en E.H.P. Cordfunke (pagina 29-31).<br />

7<br />

Afb. 2: Detailkaart <strong>Vlaardingen</strong> en omstreken 1018


gezegd, een opstand in het graafschap Holland uitbrak. Volgens deze theorie was de bouw<br />

<strong>van</strong> de burcht in het Merwedegebied dan ook de aanleiding voor het uitbreken <strong>van</strong> de opstand.<br />

De bevolking (de Friezen) werd uit het gebied gezet en dit was, naast de hongersnood en<br />

verdere onvrede, een reden om in opstand te komen.<br />

De andere theorie stelt dat de bouw kort na 1005 plaatsvond. Dirk III liet de burcht bouwen<br />

om zich te verdedigen tegen de opstandige Friezen.<br />

Uiteindelijk wist Dirk III orde op zaken te stellen. Volgens Alpertus <strong>van</strong> Metz lukte het de<br />

rovers (daar wordt Dirk III mee bedoeld) om de Friezen te onderwerpen. Het land werd zo<br />

onderverdeeld, dat iedereen een kavel ter ontginning kreeg, die verbouwd kon worden. Later<br />

bleek dat de ontginningen plaatsvonden in gebieden die helemaal niet in het bezit waren <strong>van</strong><br />

Dirk III, maar toebehoorden aan de bisschop <strong>van</strong> Utrecht.<br />

Kortom, Dirk III werd na de dood <strong>van</strong> zijn vader Arnulf in 993 graaf <strong>van</strong> West-Frisia. Omdat<br />

hij nog jong was werd hij in de eerste jaren geholpen door zijn moeder. Rond 1005 heeft hij<br />

een burcht laten bouwen in <strong>Vlaardingen</strong>. Wij denken dat hij dit heeft gedaan om zichzelf te<br />

beschermen tegen de opstandige Friezen. Later zou hij ook nog in conflict komen met de<br />

Duitse keizer en de grondlegger <strong>van</strong> het graafschap Holland genoemd worden. Daar zullen we<br />

later in dit verslag dieper op in gaan.<br />

8


Afb. 4: Graaf Dirk III houdt voorbijgaande handelsschepen<br />

<strong>van</strong> Tielse kooplieden aan. (Tekening <strong>van</strong> John Rabou, in<br />

opdracht <strong>van</strong> de gemeente <strong>Vlaardingen</strong>)<br />

Hoofdstuk 2<br />

Boze bisschoppen en kwade kooplieden<br />

In 1018 regeerde keizer Hendrik III over het Duitse Rijk. Hij leende zijn rijk aan leenmannen,<br />

die voor het dagelijks bestuur zorgden. Het noordwestelijke deel <strong>van</strong> het keizerrijk heette<br />

Neder-Lotharingen (gele deel op kaart) en werd<br />

bestuurd door hertog Godfried <strong>van</strong> Verdun. Dit<br />

hertogdom was weer onderverdeeld in bisdommen.<br />

Het noordwestelijke deel <strong>van</strong> het hertogdom, waar<br />

<strong>Vlaardingen</strong> in lag heette Frisia. Frisia bestond uit het<br />

kustgebied <strong>van</strong> Vlaanderen tot aan de Deense grens.<br />

Dit gebied hoorde bij het bisdom Utrecht, <strong>van</strong><br />

bisschop Adalbold. Bisschop Adalbold had graaf<br />

Dirk III als taak gegeven om de westkust te<br />

verdedigen. Het graafschap <strong>van</strong> Dirk bestond uit de<br />

huidige provincies Zuid- en Noord-Holland, dit gebied<br />

9<br />

Afb. 3: Neder-Lotharingen en het verdere Duitse Rijk<br />

heette toen West-Frisia. De machtsbasis <strong>van</strong> Graaf Dirk III lag in <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

<strong>Vlaardingen</strong> lag op een strategische plaats langs de rivier de Merwede. Dit was de<br />

handelsroute <strong>van</strong> Tiel naar Engeland. Door de strategische ligging kon Graaf Dirk III de<br />

schepen dwingen om veel geld te betalen als ze<br />

er langs wilden. Hierdoor liepen de Tielse<br />

kooplieden inkomsten mis. De Tielse<br />

kooplieden waren hier niet blij mee en klaagden<br />

erover bij de keizer. Ze zeiden dat ze door de<br />

plundering <strong>van</strong> hun schepen de belasting aan de<br />

keizer niet konden betalen.<br />

Het geld dat schepen aan Dirk III moesten<br />

betalen, mag geen tol genoemd worden. In de<br />

oorspronkelijke bronnen wordt alleen gesproken<br />

over hoge schattingen. Het verschil is, dat het recht


om tol te heffen alleen door de keizer kon worden verleend. De keizer stelde dan een<br />

tolpercentage vast. Dirk III had geen toestemming <strong>van</strong> de keizer en er was ook geen vast<br />

percentage. Dit was vervelend voor de schippers, want zo wisten ze niet waar ze aan toe<br />

waren. In sommige bronnen wordt ook gesproken over rovers. De mannen zouden de schepen<br />

gewoon kapen en leegroven.<br />

Daarnaast had graaf Dirk III het Merwederwoud onrechtmatig ingenomen. Vrije boeren<br />

hadden zich in dit gebied gevestigd en Dirk inde belasting bij deze boeren. Deze boeren<br />

hadden zich daar niet mogen vestigen en Dirk mocht daar al helemaal geen belasting innen,<br />

want het was niet zijn gebied. De bisschoppen <strong>van</strong> Utrecht, Luik, Trier en Keulen hadden alle<br />

vier belangen in dit gebied. Deze bisschoppen klaagden dus ook bij de keizer.<br />

Het lastigvallen <strong>van</strong> schepen, het onrechtmatig innemen <strong>van</strong> land en daar ook belasting heffen<br />

en de klachten <strong>van</strong> de Tielse kooplui en de bisschoppen, waren voor de keizer genoeg redenen<br />

om een strafexpeditie tegen graaf Dirk III te beginnen. Deze strafexpeditie zou later bekend<br />

staan als de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

10


Hoofdstuk 3<br />

De Slag bij <strong>Vlaardingen</strong><br />

Hier volgen drie verschillende verslagen <strong>van</strong> de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>. Deze verslagen zijn<br />

afkomstig uit de werken <strong>van</strong> Thietmar <strong>van</strong> Merseburg, Alpertus <strong>van</strong> Metz en de<br />

bisschopskroniek <strong>van</strong> Kamerijk. Ze zijn vertaald, uit het Latijn, in het boek Ad Flaridingun 2<br />

en deze vertaling hebben wij gebruikt. We hebben de teksten zo aangepast, dat het in voor ons<br />

begrijpelijke taal is geschreven, maar zodat de essentie wel hetzelfde is gebleven.<br />

We hebben voor deze drie bronnen gekozen, omdat het de oudst bekende verslagen <strong>van</strong> de<br />

Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> zijn. Ze zijn onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar geschreven en niet gebaseerd op<br />

een andere bron, maar op verslagen <strong>van</strong> ooggetuigen. Na de samenvattingen volgt er een<br />

beoordeling <strong>van</strong> de betrouwbaarheid en een paragraaf waarin we onze eigen visie op de slag<br />

uiteengezet hebben.<br />

2 Tim de Ridder en Kees Nieuwenhuijsen (pagina 21-49).<br />

11


3.1 Thietmar <strong>van</strong> Merseburg<br />

Thietmar <strong>van</strong> Merseburg werd geboren op 25 juli 975 als derde zoon <strong>van</strong> graaf Siegfried en<br />

Afb. 6: Bisschop Thietmar <strong>van</strong> Merseburg<br />

gravin Kunigunde <strong>van</strong> Walbeck. In 1009 werd hij<br />

bisschop <strong>van</strong> Merseburg in Duitsland.<br />

Omdat Thietmar <strong>van</strong> adel was, had hij veel contact<br />

met andere mensen uit de hogere kringen. Hij was<br />

persoonlijk bevriend met keizer Hendrik II.<br />

Zijn bekendste werk is het Chronicon, dit is een<br />

indrukwekkend verslag over de politieke en<br />

kerkelijke zaken in het Duitse rijk <strong>van</strong>af het eind <strong>van</strong> de negende eeuw tot 1018. Op<br />

het eind <strong>van</strong> zijn kroniek beschrijft hij de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>. Waarschijnlijk is hij er niet<br />

persoonlijk bij geweest, want er zijn hier geen aanwijzingen voor. Het is aannemelijk dat hij<br />

de informatie voor zijn verslag heeft gekregen <strong>van</strong> strijders die wel persoonlijk bij de slag<br />

aanwezig waren. Omdat hij eind 1018 stierf, moet hij de informatie kort na de strijd hebben<br />

opgeschreven.<br />

Hier volgt een samenvatting <strong>van</strong> deze bron over de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>:<br />

In 1005 was er een opstand in het graafschap <strong>van</strong> Dirk III. Dirks moeder, Liutgarde,<br />

schakelde de hulp in <strong>van</strong> Hendrik II, die toen nog geen keizer maar koning was, om de<br />

Afb.7: Kroniek <strong>van</strong> Thietmar <strong>van</strong> Merseburg<br />

12<br />

opstand te stoppen en de rust in het<br />

graafschap terug te brengen.<br />

Op dinsdag 29 juli 1018 viel bisschop<br />

Adelbold <strong>van</strong> Utrecht Dirk III aan. Hij<br />

werd ondersteund door hertog Godfried <strong>van</strong><br />

Lotharingen en kreeg hulp <strong>van</strong> andere<br />

bondgenoten en vrienden.<br />

Dirk is de neef <strong>van</strong> onze keizerin en hij<br />

heeft bisschop Adelbold door het doden<br />

<strong>van</strong> zijn krijgers nogal eens schade<br />

toegebracht. Op een eiland kwam het<br />

bijeengeroepen leger tezamen. Dit leger,<br />

dat snel voor de strijd uitgerust was,<br />

onderging zelf de dood waarmee het de


vijand bedreigde. Want <strong>van</strong> alle kanten kwamen de Friezen en de mannen <strong>van</strong> Dirk III uit een<br />

hinderlaag tevoorschijn en zij omsingelden het Duitse leger. Het is verschrikkelijk om te<br />

zeggen: door het zwaard en het water werd het leven <strong>van</strong> de soldaten <strong>van</strong> het Duitse leger<br />

beëindigd, zonder dat de tegenstanders verliezen leden.<br />

Bisschop Adelbold ontkwam ternauwernood in een boot, hertog Godfried werd echter pas na<br />

de omsingeling <strong>van</strong> de vijand gered. Volgens betrouwbare getuigen zijn er in de slag meer<br />

dan drie legioenen gedood. Graaf Dirk III had geen sterk leger. Dit blijkt uit het feit dat hij de<br />

vijandige zeerovers niet uit zijn gebied kon houden. Toch heeft dit leger het keizerlijke leger<br />

verslagen.<br />

Graaf Godfried (niet hertog Godfried) en de voortreffelijke ridder Johannes behoren ook tot<br />

de omgekomenen. Het vaderland zal deze wapenbroeders nooit vergeten. Ze waren edel en<br />

beroemd en hebben gestreden voor het vaderland en zijn nu door een ongelukkig lot getroffen.<br />

Hun lichaam boet nu voor onze zonden. Maar ik hoop dat hun ziel vreugde zal hebben, door<br />

zo’n ernstig lijden gezuiverd.<br />

Om deze zaak goed te begrijpen moet u ook de oorzaken weten. De ongelukszalige graaf Dirk<br />

III was de vazal <strong>van</strong> bisschop Adelbold <strong>van</strong> Utrecht. De graaf had een groot gebied in het<br />

Merwedewoud. De bewoners <strong>van</strong> deze streek klaagden bij de keizer in Nijmegen dat hun<br />

gebied onrechtmatig <strong>van</strong> hen was afgenomen door Dirk III. Daarom gaf de keizer aan<br />

bisschop Adelbold het bevel om de gebouwen in het gebied in brand te steken en het daarna<br />

aan de klagers terug te geven. De afschuwelijke jongeling Dirk III, die zelf ook in Nijmegen<br />

aanwezig was, slaagde er niet in om de keizer op andere gedachten te brengen. Daarom vroeg<br />

hij verlof om weg te gaan en hij beloofde dat hij het plan <strong>van</strong> de keizer zou verhinderen.<br />

Niet lang daarna begon de slag. Dirk III heeft deze niet gewonnen omdat hij en zijn leger het<br />

verdienden, maar door onze misdaden en zonden. Het verlies is een toorn des hemels.<br />

Dit onoverkomelijke en vreselijke leed was al <strong>van</strong> te voren aangekondigd. Een zwerm vogels<br />

had zich hier verzameld en ze verscheurden elkaar met hun klauwen. Ze namen dezelfde<br />

plaats in als die waar de mannen later sneuvelden.<br />

De verwensing die de heilige David over de berg Gilboa had uitgesproken 3 , spreek ik ook uit<br />

over dit eiland.<br />

3 Deze tekst komt uit 2 Samuel 1:21.”Bergen <strong>van</strong> Gilboa, draag geen dauw meer, duld geen regen op je<br />

hooggelegen velden: daar ligt het heldenschild, vertrapt, het schild <strong>van</strong> Saul, vergeten en verwaarloosd.”<br />

13


De vreselijke gebeurtenissen <strong>van</strong> de slag werden snel vergeten omdat, met hulp <strong>van</strong> hertog<br />

Godfried, bisschop Adelbold zich met zijn vijand Dirk III verzoende. Dit gebeurde niet uit<br />

vrije wil, maar het was noodzakelijk dat er voor het gebied weer een machtige verdediger<br />

kwam.<br />

14


3.2 Alpertus <strong>van</strong> Metz<br />

Alpertus, een monnik uit Metz (een<br />

plaats in het noordoosten <strong>van</strong> Frankrijk,<br />

vlakbij de grens <strong>van</strong> België en<br />

Duitsland) schreef het grootste verslag<br />

over de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>. Er is<br />

echter weinig bekend over de monnik<br />

zelf. Vermoedelijk werd hij geboren in<br />

Midden-Nederland als kind uit een<br />

belangrijke familie. Hij zou na 995 naar<br />

Metz zijn vertrokken en na 1015 weer<br />

zijn teruggekeerd richting zijn<br />

geboorteplaats. Zijn boek, genaamd De<br />

diversitate temporum, is een<br />

gedetailleerd verslag over<br />

gebeurtenissen die zich afspeelden in het<br />

Nederlandse riviergebied aan het begin<br />

<strong>van</strong> de elfde eeuw. Aan het eind <strong>van</strong> zijn<br />

boek wordt de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong><br />

beschreven. Alpertus schrijft in detail<br />

15<br />

Afb.8: De diversitate temporum, Alpertus <strong>van</strong> Metz<br />

over de aanleiding tot de strafexpeditie en het verloop <strong>van</strong> de strijd bij <strong>Vlaardingen</strong> in 1018.<br />

In zijn verslag kiest hij partij voor de keizer en bisschop Adelbold en is hij dus tegen graaf<br />

Dirk III. Laatstgenoemde wordt niet eens bij naam genoemd, Alpertus noemt hem namelijk<br />

‘rover’. Ondanks zijn partijdigheid verdoezelt Alpertus niet dat het keizerlijke leger werd<br />

verslagen.<br />

Hier volgt een samenvatting <strong>van</strong> deze bron over de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>:<br />

Op 6 april, in de paasweek, vond er een zonsverduistering plaats. Het jaar daarna is er aan de<br />

hemel een komeet verschenen met een bijzonder lange staart en een bleke kleur. Op dit teken<br />

volgden vele oorlogen en is er bij veel veldslagen veel bloed vergoten.<br />

Maar voor de verschijning <strong>van</strong> deze komeet brak er al een oorlog uit in de buurt <strong>van</strong> de<br />

zeekust. De oorzaak <strong>van</strong> deze oorlog was als volgt: een groep Friezen verliet hun woongebied


en vestigde zich in het Merwedewoud. Ze sloten zich aan bij rovers 4 en gezamenlijk brachten<br />

zij grote schade toe aan de kooplieden. Later hebben de rovers hen onderworpen en het land<br />

zo onder de Friezen verdeeld zodat iedereen een kavel ter ontginning kreeg. De rovers hebben<br />

hun opgedragen de kavels te bebouwen en belasting te betalen. Zo kwam het dat de Tielse<br />

kooplieden, die toch al altijd veel klagen, meerdere malen bij de keizer kwamen met het<br />

verzoek om hen tegen het onrecht te beschermen. Als de keizer dit niet zou doen, konden zij<br />

niet naar Engeland gaan om handel te drijven en konden de Engelsen evenmin op Tiel<br />

handelen. Het gevolg daar<strong>van</strong> zou zijn dat ze niet meer de volledige belasting aan de keizer<br />

konden betalen. Over de Tielenaren gesproken: ze zijn oneerlijk en liegen altijd. Overspel<br />

beschouwen ze niet als een misdaad en feestdagen zien zij als een ritueel <strong>van</strong> dronkenschap.<br />

De keizer wilde de handelswegen weer toegankelijk maken en liet daarom bisschop Adelbold<br />

en hertog Godfried bij zich komen. Hij droeg hen op om tegen de Friezen op te trekken, om<br />

hen te verdrijven uit de woonplaatsen die ze onrechtmatig hadden ingenomen, en om de<br />

rovers te verjagen. Nadat de hertog en de bisschop de bevelen hadden gehoord, brachten zij<br />

een geweldig leger op de been. Ze haalden de meest sterke en ervaren krijgers erbij. Deze<br />

krijgers hadden hun hele leven te paard gestreden, maar waren niet gewend aan het reizen op<br />

een schip. Toen ze zich verzameld hadden, scheepten ze het hele leger in en voeren naar de<br />

plaats waar de troepenmachten <strong>van</strong> de Friezen zich bevonden. Zodra de Friezen <strong>van</strong><br />

verkenners hoorden over de aankomst <strong>van</strong> het keizerlijke leger, vluchtten ze naar de burchten<br />

<strong>van</strong> de rovers in <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

De onzen (het keizerlijke leger) waren bij hoogwater met de gehele vloot aangekomen bij<br />

<strong>Vlaardingen</strong>. Toen de ridders daar aan land gingen, heeft de hertog het hele leger bevolen om<br />

aan land te gaan. Een paar moesten achterblijven om de schepen naar diep water terug te<br />

brengen, zodat ze niet aan de grond zouden raken bij eb. Zodra de Friezen zagen dat het<br />

keizerlijke leger hun richting opkwam, en ze geen hulp meer verwachtten <strong>van</strong> de mensen in<br />

de burcht, omdat ook zij omsingeld waren door zo’n grote massa, kozen ze ervoor om zich te<br />

verzamelen op hoger gelegen plaatsen en daar af te wachten welk krijgsplan de vijanden<br />

zouden uitvoeren. De Friezen hadden één groot voordeel: op de vlaktes hadden zij dijken<br />

aangelegd die ze normaal gesproken gebruikten om het water tegen te houden. Maar ze<br />

konden hiermee nu ook de vijand de weg versperren. De hertog zag hoe moeilijk het was om<br />

de dijken met zijn leger over te steken. Daarom beval hij de vaandeldragers terug te keren en<br />

met een omtrekkende beweging om de dijken heen te lopen en zich op een vlak terrein op te<br />

4 Hiermee worden Dirk III en zijn mannen bedoeld<br />

16


stellen, zodat ze de aanval <strong>van</strong> de Friezen makkelijker zouden kunnen op<strong>van</strong>gen. Toen het<br />

leger <strong>van</strong> de hertog de terugtocht was begonnen, schreeuwde in de achterhoede een ellendige<br />

schurk, een verwant <strong>van</strong> de rovers, plotseling dat de hertog in de voorhoede de strijd ontvlucht<br />

was nadat hij door de Friezen in het nauw gedreven was. De schurk schreeuwde dat ieder voor<br />

zich maar moest zien zijn leven te redden. Dit valse gerucht verspreidde zich door het leger<br />

waardoor iedereen op de vlucht sloeg. Ze waren zo in paniek geraakt dat ze zich, zonder dat<br />

iemand hen op de hielen zat, hals over kop in de rivier stortten. Vertrouwend op hun krachten<br />

wilden velen naar de schepen zwemmen. Toen ze die met z’n allen vastgepakt hadden en met<br />

inspanning <strong>van</strong> al hun kracht er probeerden in te klimmen, konden de schepen het gewicht<br />

niet meer aan en zonken. Velen zijn ook om een andere reden nog omgekomen: als iemand<br />

zijn vriend zag verdrinken en hem probeerde te helpen, klampten velen zich aan hem vast en<br />

trokken ze de schepen omlaag. Zo zijn allen tegelijkertijd verdronken. Enkelen die dat zagen<br />

en het verdrinkingsgevaar vreesden, roeiden snel weg met de overgebleven schepen. Het<br />

gebeurt vaak dat mensen bang zijn en anderen laten verdrinken zonder te hulp te schieten.<br />

De rovers in de burcht begonnen, toen ze zagen dat ons leger wegvluchtte, met gebaren en<br />

geroep de Friezen duidelijk te maken dat het leger op de vlucht was geslagen. De hertog bleef<br />

echter, op het zien <strong>van</strong> de massale vlucht, met zijn troepen verbijsterd stilstaan. Zelfs de<br />

dappersten, die een leeuwenhart hadden, waren <strong>van</strong> angst zo verlamd dat ze zich niet meer<br />

konden bewegen. En het gebeurde, misschien was het een straf <strong>van</strong> God: de Friezen snelden<br />

toe en maakten de<br />

soldaten <strong>van</strong> de hertog,<br />

die daar als versteend<br />

stonden, af. Niet één<br />

<strong>van</strong> de soldaten vocht<br />

terug. Na hen gedood<br />

te hebben, haastten de<br />

Friezen zich naar de<br />

oever, en met<br />

werpspiesen<br />

Afb. 9: Dirk III neemt Godfried ge<strong>van</strong>gen. (Tekening <strong>van</strong> John Rabou, in opdracht <strong>van</strong> de gemeente <strong>Vlaardingen</strong>)<br />

doorboorden ze velen die door het water kropen. Anderen omsingelden hertog Godfried, toen<br />

ze zagen dat hij alleen stond. Maar deze was moedig en verzette zich dapper. Hij weerde de<br />

op hem afgeslingerde speren af. Eén man doodde hij, en door hem te doden durfden de<br />

anderen hem nauwelijks meer aan te vallen. Intussen stormden de rovers, die zich al<br />

17


verheugden over de overwinning, plotseling de vesting uit. Ze reden naar de plaats waar de<br />

hertog door de menigte werd omsingeld. Ze herkenden hem en op het moment dat zijn<br />

toestand vrijwel hulpeloos was, redden ze hem en voerden hem met enkele ge<strong>van</strong>genen naar<br />

de burcht. Daar vielen de rovers aan de voeten <strong>van</strong> de hertog. Ze smeekten hem om genade en<br />

om bij de keizer en bisschop Adelbold voor wat ze gedaan hadden te bemiddelen. De hertog<br />

zei dat hij alleen zou doen wat ze <strong>van</strong> hem vroegen, als ze hem en de overige overlevenden<br />

ongedeerd zouden laten vertrekken. Graaf Dirk III wilde dit alleen doen als de hertog zou<br />

zweren dat hij hun niet zou straffen voor hun daden. De hertog stemde hiermee in en werd<br />

vrijgelaten. De krijgsge<strong>van</strong>genen werden echter tot de afgesproken dag vastgehouden.<br />

18


3.3 Bisschopskroniek <strong>van</strong> Kamerijk<br />

De bisschopskronieken <strong>van</strong> Kamerijk beschrijven de handelingen <strong>van</strong> de bisschoppen <strong>van</strong><br />

Kamerijk (Cambrai) uit Noord-Frankrijk <strong>van</strong>af circa 500 (de oorsprong <strong>van</strong> het bisdom) tot<br />

het jaar 1167. Het is eigenlijk een serie <strong>van</strong> biografieën <strong>van</strong> achtereenvolgende bisschoppen.<br />

Het eerste deel <strong>van</strong> de bisschopskroniek loopt tot het jaar 1024 en werd opgesteld in 1024 en<br />

1025. Dit werd waarschijnlijk gedaan door een Kamerijkse kanunnik. Het bevat onder meer<br />

de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> in 1018. De slag was voor Kamerijk <strong>van</strong> belang omdat het bisdom<br />

manschappen leverde om tegen Dirk III te vechten. Het is opmerkelijk dat deze bijdrage wel<br />

is af te leiden uit het verslag <strong>van</strong> Thietmar <strong>van</strong> Merseburg, maar niet in de eigen<br />

bisschopskroniek wordt vermeld. De bisschopskroniek geeft echter wel andere<br />

bijzonderheden over de aanleiding en het verloop <strong>van</strong> de slag, die niet in de iets oudere<br />

verslagen <strong>van</strong> Thietmar en Alpertus <strong>van</strong> Metz zijn te lezen.<br />

Hier volgt een samenvatting <strong>van</strong> deze bron over de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>:<br />

Er was een plaats, die door bossen en moerassen<br />

haast onbewoonbaar was en <strong>van</strong> de bewoners de<br />

naam Merwede kreeg. Op deze plaats komen de<br />

Maas en de rivier de Waal samen.<br />

Vroeger woonde daar niemand, behalve jagers en<br />

vissers. Het was gemeenschappelijk bezit <strong>van</strong> de<br />

bisschoppen <strong>van</strong> Trier en <strong>van</strong> Keulen, maar ook <strong>van</strong><br />

verschillende abten, bedoeld voor visserij en jacht.<br />

Dirk, zoon <strong>van</strong> Arnulf <strong>van</strong> Gent – die een deel <strong>van</strong><br />

het koninkrijk <strong>van</strong> de Friezen in bezit had – had<br />

zich ongetwijfeld hierheen teruggetrokken omdat<br />

hij de Friezen wantrouwde <strong>van</strong>wege de dood <strong>van</strong><br />

zijn vader die zij hadden vermoord. In dit gebied<br />

bouwde Dirk III een stad en hij zei dat het hele<br />

gebied zijn bezit was en dat hij de daarlangs varende<br />

handelaren tot zeer zware schatting kon dwingen. Toen kondigde keizer Hendrik af dat hij<br />

een leger bijeen zou brengen, aangespoord door de opwinding en op dringend advies <strong>van</strong><br />

vooral bisschop Adelbold <strong>van</strong> Utrecht, die het grootste deel <strong>van</strong> het betreffende gebied bezat.<br />

Het leger bestond uit manschappen <strong>van</strong> hertog Godfried, maar ook <strong>van</strong> de bisschoppen <strong>van</strong><br />

19<br />

Afb. 10: De Onze Lieve Vrouwe kerk in Maastricht. Hier<br />

was de crypte die volgens de bisschopskroniek instortte.


Keulen, Luik en Utrecht. Toen zij vervolgens in opdracht <strong>van</strong> de keizer vertrokken, deed zich<br />

tijdens het vertrek een voorteken voor dat erg belangrijk is om te vertellen.<br />

Bisschop Balderik had in de stad Maastricht in het klooster <strong>van</strong> de heilige Maria een crypte<br />

aan laten leggen, waarboven al een altaar was gebouwd. Toen hij op de dag <strong>van</strong> vertrek na een<br />

gebed weggegaan was, werd heel de crypte vernield omdat het altaar instortte. Velen zagen<br />

hier een slecht voorteken in. De slechte voortekenen kwamen al snel uit, want bisschop<br />

Balderik, die zelf ook aan de strafexpeditie deelnam, werd door ziekte getroffen en bleef<br />

achter in het dorpje dat Herenwaarde heette. Hij zou later hier sterven.<br />

De anderen gingen verder en deden een aanval op Dirk III en de weinige Friezen die hij bij<br />

zich had, waarbij ze zonder enige twijfel dachten dat ze zouden winnen. Want wie zou eraan<br />

twijfelen dat zo’n groot en dapper leger het sterkste was? Vooral omdat het superieur was in<br />

krijgskunde en militaire discipline en werd gesteund door de sympathie <strong>van</strong> de keizer. Maar<br />

toen ze in de strijd verwikkeld raakten, barstte plotseling iemand, door duivelse inblazing<br />

bezield, uit in het volgende geschreeuw: ‘Vlucht! Vlucht!’<br />

Hierdoor in paniek gebracht, sloegen de Lotharingers, we weten niet door welk geheim besluit<br />

<strong>van</strong> God, op de vlucht. Hoe groot en ellendig het bloedbad was dat onder hen werd<br />

aangericht, hoeft nu niet verteld te worden. En niet zozeer door het vijandelijk zwaard, maar<br />

door angst en paniek, kwamen ze in groten getale om terwijl ze naar de schepen vluchtten.<br />

Een duizendtal heeft zelfs tweemaal tienduizend verjaagd.<br />

Hertog Godfried was door het slechte verloop <strong>van</strong> de oorlog juist feller geworden. Hoewel hij<br />

<strong>van</strong> alle kanten omsingeld werd, ging hij, terwijl zijn makkers vluchtten, alleen de strijd aan<br />

omdat hij vluchten als een schande beschouwde. Toen hij degene op wie hij afstormde had<br />

gedood, werd hij <strong>van</strong>uit een hinderlaag ingesloten en toch, gewond, ge<strong>van</strong>gen genomen.<br />

Omdat Dirk echter bang was een zo’n groot man ge<strong>van</strong>gen te houden, stond hij hem toe te<br />

vertrekken om voor Dirk bij de keizer vergiffenis af te kopen.<br />

20


3.4 Betrouwbaarheid <strong>van</strong> de verslagen<br />

In hoeverre zijn de verslagen <strong>van</strong> Thietmar, Alpertus en de kroniek <strong>van</strong> Kamerijk<br />

betrouwbaar te noemen?<br />

Wat met zekerheid gezegd kan worden is dat deze drie bronnen de drie oudste zijn die de Slag<br />

bij <strong>Vlaardingen</strong> beschrijven. De drie bronnen komen respectievelijk uit 1018, 1021-1024 en<br />

1024-1025. Doordat ze vlak na de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> zijn geschreven, is het aannemelijk<br />

dat de schrijvers er betrouwbare informatie over geven. Op dit punt is het verslag <strong>van</strong><br />

Thietmar dus het betrouwbaarst te noemen.<br />

Geen <strong>van</strong> de drie schrijvers is zelf bij de slag aanwezig geweest. De informatie over de<br />

gebeurtenis hebben ze dus niet uit de eerste hand.<br />

Thietmar <strong>van</strong> Merseburg stierf eind 1018, dus hij heeft de informatie kort na de strijd<br />

opgeschreven. Het is aannemelijk dat hij de informatie heeft ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de strijders die<br />

zelf aanwezig waren. We weten dat Thietmar <strong>van</strong> adellijke afkomst was en hij was<br />

persoonlijk bevriend met keizer Hendrik. Het is dus niet verrassend dat Thietmar in zijn<br />

verslag sterk de kant <strong>van</strong> de keizer kiest en zijn haat tegen Dirk III uit. Dit blijkt onder andere<br />

uit de volgende citaten: “De afschuwelijke jongeling Dirk III…” ; “Het is verschrikkelijk om<br />

te zeggen: door het zwaard en het water werd het leven <strong>van</strong> de soldaten <strong>van</strong> het Duitse leger<br />

beëindigd, zonder dat de tegenstanders verliezen leden.” ; “Graaf Dirk III had geen<br />

ordentelijk leger omdat hij de zeerovers niet uit zijn gebied kon houden.”<br />

Het verslag <strong>van</strong> Alpertus <strong>van</strong> Metz is verreweg het meest gedetailleerd <strong>van</strong> de drie.<br />

Hij kiest onbeschaamd partij voor de keizer en de bisschop. Hij noemt Dirk III niet eens bij<br />

naam, maar noemt hem ‘rover’. Dit zegt al genoeg over hoe hij dacht over de graaf.<br />

Het verslag lijkt betrouwbaar te zijn, omdat Alpertus dichtbij het vuur zat. Hij heeft zijn<br />

verslag kort na de slag opgetekend toen hij zelf in het bisdom <strong>van</strong> Utrecht verbleef. Het is<br />

daarom aannemelijk dat hij overlevenden en ooggetuigen <strong>van</strong> de slag persoonlijk heeft<br />

gesproken. Ook het feit dat Alpertus de zaken niet mooier maakt dan ze daadwerkelijk waren,<br />

pleit voor zijn betrouwbaarheid.<br />

Zoals gezegd werd het verslag <strong>van</strong> de strijd bij <strong>Vlaardingen</strong> uit de bisschopskroniek <strong>van</strong><br />

Kamerijk opgesteld in 1024 en 1025. Van de drie bronnen is deze dus de jongste. De schrijver<br />

<strong>van</strong> de kroniek lijkt minder partijdig te zijn dan Thietmar en Alpertus. Maar ook hij stond aan<br />

de kant <strong>van</strong> de Duitse keizer, want het bisdom <strong>van</strong> Kamerijk had manschappen gestuurd voor<br />

21


zijn leger. De bisschopskroniek bevat enkele bijzonderheden die niet in het verslag <strong>van</strong><br />

Thietmar en Alpertus zijn te lezen.<br />

“Een duizendtal heeft zelfs tweemaal tienduizend verjaagd.” Dit citaat is een deel uit het<br />

Bijbelboek Deuteronomium, maar geeft geen waarheidsgetrouw beeld <strong>van</strong> het aantal strijders<br />

in <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

Het is vaak zo dat in middeleeuwse bronnen liever moralistische beschouwingen worden<br />

gegeven in plaats <strong>van</strong> feitelijk materiaal. Het citaat uit de bisschopskroniek is daar dus een<br />

goed voorbeeld <strong>van</strong>. Bruikbare kwantitatieve informatie uit de Middeleeuwse bronnen is<br />

zelden te vinden. Het was de gewoonte om de grootte <strong>van</strong> legers, afstanden en tijdsperiodes te<br />

omschrijven zonder exacte cijfers te noemen. “Nadat de hertog en de bisschop de bevelen<br />

hadden gehoord, brachten zij een geweldig leger op de been.” ; “Niet lang daarna begon de<br />

slag.”<br />

Bijbelse en godsdienstige zaken spelen vaak een rol in de verslagen. Thietmar haalt een tekst<br />

uit 2 Samuel aan door te zeggen: “De verwensing die de heilige David over de berg Gilboa<br />

had uitgesproken, spreek ik ook uit over dit eiland.”<br />

Ook is er vaak sprake <strong>van</strong> voortekenen <strong>van</strong> God die gebeurtenissen verklaren, zoals het<br />

verlies <strong>van</strong> het keizerlijke leger.<br />

Afb. 11: De relaties tussen de bronnen<br />

Ondanks de partijdigheid <strong>van</strong> de drie schrijvers, kun je aan de hand <strong>van</strong> de bronnen een goed<br />

beeld <strong>van</strong> het verloop <strong>van</strong> de strijd krijgen. Ze zijn alle drie onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar<br />

geschreven, zoals in bovenstaande afbeelding te zien is. Omdat de schrijvers niks <strong>van</strong> elkaar<br />

over hebben genomen, zijn de gebeurtenissen, die in de verschillende verslagen bijna<br />

hetzelfde worden beschreven, vrijwel zeker zo gebeurt.<br />

22


We komen dus tot de conclusie dat, ondanks de partijdigheid en de moralistische<br />

beschouwingen <strong>van</strong> de schrijvers, de bronnen redelijk betrouwbaar zijn. Vooral de<br />

gebeurtenissen die hetzelfde worden beschreven in alle drie de bronnen, kunnen voor waar<br />

aangenomen worden.<br />

23


3.5 Dijken of sloten, Babberspolder of Vettenoordse polder?<br />

Aan hand <strong>van</strong> de betrouwbaarheidsanalyse uit paragraaf 3.4 zullen we nu onze eigen visie op<br />

de slag uiteenzetten.<br />

We gaan er<strong>van</strong> uit dat de slag plaatsvond op 29 juli 1018. Uit alle drie de bronnen blijkt dat<br />

Graaf Dirk III onrechtmatig schattingen inde bij schepen en dat hierover werd geklaagd bij de<br />

keizer door Tielse kooplieden. Ook waren er verschillende bisschoppen die vonden dat de<br />

graaf hun gebied onrechtmatig had ingenomen. Om deze redenen organiseerde de keizer een<br />

strafexpeditie onder leiding <strong>van</strong> hertog Godfried <strong>van</strong> Lotharingen en bisschop Adelbold <strong>van</strong><br />

Utrecht.<br />

De precieze plaats <strong>van</strong> de strijd is niet uit de bronnen op te maken. Er zijn verschillende<br />

theorieën hierover. De oudste gedachten gaan uit naar Dordrecht. Er is ook een beschrijving<br />

<strong>van</strong> C. Hoek 5 dat de slag niet in <strong>Vlaardingen</strong> maar daar in de buurt heeft plaatsgevonden. De<br />

plaatsen die hij noemt zijn Maassluis en Maasland. Wij zijn het eens met T. de Ridder, die<br />

wel denkt dat de slag bij <strong>Vlaardingen</strong> was.<br />

In ons interview met hem vertelde hij dat (volgens hem) de burcht <strong>van</strong> Dirk III zich op een<br />

kruising <strong>van</strong> de rivieren de Vlaarding, de Oude Maas en de Merwede bevond, omdat dit de<br />

meest strategische locatie zou zijn. We spreken dan over de plek waar we nu de Grote Kerk<br />

en de (oude) Markt vinden. Volgens onder andere Alpertus <strong>van</strong> Metz heeft de slag<br />

plaatsgevonden in de buurt <strong>van</strong> deze burcht. De Ridder denkt dat de strijd zich heeft<br />

afgespeeld rond de Vettenoordse polder. Daar stroomde de Oude Maas en dat moet dan ook<br />

de plaats zijn waar het keizerlijke leger aan wal is gekomen.<br />

R. de Graaf stelt in zijn boek Oorlog om Holland 6 dat niet de Vettenoordse polder, maar de<br />

Babberspolder de locatie <strong>van</strong> de strijd was. In dit geval zou het leger <strong>van</strong> de Duitse keizer niet<br />

via de Oude Maas maar via de Merwede aan land gekomen moeten zijn. Alpertus <strong>van</strong> Metz<br />

schrijft over een lager gelegen stuk land ten opzicht <strong>van</strong> de burcht. Als je dit stuk tekst bekijkt<br />

is er voor beide theorieën iets te zeggen.<br />

Alpertus <strong>van</strong> Metz schrijft in zijn Diversitate Temporum: “Una res erat illis magno usui,<br />

quod campum omnem fossis praefoderant…” Dit betekent: Eén ding was hun (de Friezen) tot<br />

groot voordeel, rond de gehele vlakte hadden zij dijken of sloten aangelegd.<br />

5 Oorlog om Holland, R. de Graaf (pagina 101).<br />

6 (pagina 98-103).<br />

24


Het probleem is dat het woord fossis in het Latijn twee betekenissen heeft. Het kan vertaald<br />

worden met dijken of met sloten. Hierdoor zijn er verschillend theorieën 7 ontstaan. In 1973<br />

schreef C. Hoek dat de betekenis ‘sloten’ moest zijn. Onder andere R. de Graaf kwam in de<br />

jaren ’90 met de bewering dat het vertaald moest worden met dijken. Later hebben T. de<br />

Ridder en Heinsbroek echter overtuigend aangetoond dat het ‘sloten’ moet zijn. Onder andere<br />

omdat het woord praefoderant ‘voorgraven’ betekent. De sloten waren niet rondom de vlakte<br />

gegraven, maar voor de vlakte, dus aan één kant.<br />

Ook schrijft Alpertus dat het leger deze ‘fossa’ niet kon oversteken. Dit is nog een reden om<br />

te denken dat dit een sloot moet zijn geweest, want een sloot is moeilijker over te steken dan<br />

een dijk. Er zijn aanwijzingen gevonden dat deze waterpartij zich bevond ter hoogte <strong>van</strong> de<br />

huidige Zomerstraat en deze straat ligt aan de kant <strong>van</strong> de Vettenoordse polder. Dus kunnen<br />

we concluderen dat de slag zich heeft afgespeeld rond de Vettenoordse polder en niet in de<br />

Babberspolder.<br />

Om deze waterpartij te passeren moest het keizerlijk leger een omtrekkende beweging maken.<br />

Hierbij ontstond echter veel onrust omdat een handlanger <strong>van</strong> graaf Dirk III in de achterhoede<br />

riep dat hertog Godfried was gesneuveld. Op dat moment sloeg het leger op de vlucht en<br />

konden de Friezen toeslaan en hun vijand in de pan hakken.<br />

Hertog Godfried, die in werkelijkheid dus niet gesneuveld was, werd <strong>van</strong> alle kant omsingeld<br />

door de Friezen. Het lukte Graaf Dirk III om de hertog <strong>van</strong> de Friezen te redden en hem<br />

ge<strong>van</strong>gen te nemen. Dit was voor Dirk maar goed ook, want als hij de hertog gedood zou<br />

hebben zou hij pas echt een groot probleem hebben.<br />

Dirk III liet de hertog al weer snel vrijuit gaan omdat hij bang was zo’n belangrijk man vast te<br />

houden. Maar hiervoor moest hertog Godfried wel beloven om hen niet te straffen en om voor<br />

hen vergiffenis te vragen bij de keizer.<br />

7 Gevonden in Ad Flaridingun, Tim de Ridder, Kees Nieuwenhuijsen (pagina 38) en Oorlog om Holland, Ronald<br />

de Graaf (pagina 100).<br />

25


Hoofdstuk 4<br />

Opbloei, wc-moord, ondergang<br />

De Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> wordt vaak beschouwd als het begin <strong>van</strong> het graafschap Holland.<br />

Dirk III toonde hiermee aan dat hij zich niet de wet hoefde te laten<br />

voorschrijven door de keizer <strong>van</strong> Duitsland, maar dat hij zelf de macht had in<br />

zijn gebied. Ook doordat hij hertog Godfried ge<strong>van</strong>gen had genomen kon hij<br />

eisen stellen, waardoor hij meer zelfstandigheid kreeg. Daarom staat onder<br />

het standbeeld <strong>van</strong> Dirk III bij het stadhuis <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong>: ‘Grondlegger<br />

<strong>van</strong> Hollands zelfstandigheid’.<br />

In ieder geval kon Graaf Dirk III na de slag een tijd lang zijn gang gaan. De<br />

rust keerde terug in het West-Friese graafschap en <strong>Vlaardingen</strong> kon zich<br />

ontwikkelen tot de belangrijkste stad <strong>van</strong> het graafschap. Tot in 1046: toen<br />

stuurde de Duitse keizer opnieuw een strafexpeditie naar <strong>Vlaardingen</strong>. Deze<br />

keer, omdat Dirk IV, de zoon <strong>van</strong> Dirk III, zich schuldig zou hebben<br />

gemaakt aan zeeroof, net als zijn vader had gedaan. Dirk IV werd verslagen en de keizerlijke<br />

oorlogsvloot nam <strong>Vlaardingen</strong> in. Dirk IV moest zich onderwerpen aan de keizer en zich<br />

houden aan de afspraken die zij hadden gemaakt.<br />

Dirk IV hield zich niet aan die afspraken, want in 1047 plunderde hij de bisdommen Luik en<br />

Utrecht, die aan zijn land grensden. Dit leidde, in datzelfde jaar, tot een nieuwe keizerlijke<br />

strafexpeditie die net als in 1018 uitliep op een mislukking.<br />

In de Kroniek <strong>van</strong> Reichenau staat het volgende daarover geschreven: ‘De keizer voer met zijn<br />

leger naar <strong>Vlaardingen</strong>, maar kon daar weinig uitrichten, omdat het waterrijke gebied een<br />

belemmering vormde, en toen hij zich terugtrok, omdat zijn tegenstanders hem op lichte<br />

bootjes, zoals zeerovers dat doen, achtervolgden en steeds de laatste aanvielen en doodden,<br />

heeft hij in zijn leger behoorlijke verliezen geleden.’<br />

In 1049 vond er opnieuw een strafexpeditie plaats, dit keer werd Dirk IV wel verslagen en hij<br />

werd vermoord.<br />

Na de dood <strong>van</strong> Dirk IV gaat het minder met <strong>Vlaardingen</strong> en het graafschap Holland. Dirk IV<br />

werd opgevolgd door zijn broer Floris I, maar de keizer en de bisschop <strong>van</strong> Utrecht hadden<br />

26<br />

Afb. 12: Standbeeld Dirk III, bij het<br />

stadshuis <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong><br />

(op de zijkant staat: ‘Grondlegger <strong>van</strong><br />

Hollands zelfstandigheid’)


het voor het zeggen in dit<br />

gebied. Vermoedelijk had Floris<br />

I zich gevestigd in Leiden.<br />

Het Hollandse gravenhuis raakte<br />

in ernstige moeilijkheden toen<br />

Floris I in 1063 overleed. Zijn<br />

zoon Dirk V was nog te jong om<br />

Floris I op te volgen. De vrouw<br />

<strong>van</strong> Floris I, Gertrude,<br />

hertrouwde met Robrecht de<br />

Fries, de zoon <strong>van</strong> graaf<br />

Boudewijn V <strong>van</strong> Vlaanderen.<br />

Keizer Hendrik IV greep de<br />

dood <strong>van</strong> graaf Floris I aan om<br />

het West-Friese graafschap nog<br />

verder aan te pakken. Hij gaf de Echternachse kerken, die door graaf Dirk III in bezit waren<br />

genomen, terug aan Echternach. En hij gaf het gebied Westflinge (het huidige Noord-<br />

Holland) en het gebied langs de Oude Rijn aan de Utrechtse bisschop. In eerste instantie<br />

mochten Dirk V en Robert de Fries wel het gebied Maasland bij <strong>Vlaardingen</strong> houden. Maar in<br />

1071 heeft hertog Godfried met de Bult, met hulp <strong>van</strong> bisschop Willem <strong>van</strong> Utrecht,<br />

Robrecht de Fries, Gertrude en haar zoon Dirk V uit <strong>Vlaardingen</strong> verdreven. Vermoedelijk<br />

vestigden de hertog en de bisschop zich in een burcht bij IJsselmonde.<br />

Dirk V wilde, toen hij wat ouder geworden was, zijn graafschap terug. Hij kreeg hulp <strong>van</strong><br />

Robrecht de Fries die inmiddels graaf <strong>van</strong> Vlaanderen was geworden. Het eerste wat moest<br />

Afb. 14: Cartoon <strong>van</strong> de wc-moord<br />

27<br />

Afb. 13: Stamboom graven West-Frisia<br />

gebeuren was afrekenen met de<br />

machtige hertog Godfried met de<br />

Bult. De moord op Godfried in<br />

1076 wordt ook wel de wc-moord<br />

genoemd. Toen Godfried op de wc<br />

zat, werd, door een handlanger <strong>van</strong><br />

Robrecht, een speer in zijn achterste<br />

gestoken. Een week later overleed Godfried in Utrecht aan zijn verwondingen. Met behulp<br />

<strong>van</strong> Robrecht de Fries verzamelde Dirk V een leger om zich heen en samen namen ze het


kasteel bij IJsselmonde in. Daarna sloopten ze dit kasteel en werden ze met een zegetocht in<br />

hun land ont<strong>van</strong>gen. Vervolgens leefden ze 15 jaar in vrede. Deze periode is de grote<br />

bloeiperiode <strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong>. Waarschijnlijk had het graafschap toen zelfs de naam<br />

graafschap <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

Afb. 15: De WC-moord. (Tekening <strong>van</strong> John Rabou, in opdracht <strong>van</strong> de gemeente <strong>Vlaardingen</strong>)<br />

Vanuit <strong>Vlaardingen</strong> herstelden de graven hun macht in noordelijke richting en daarmee<br />

verlegden ze hun machtsbasis naar andere streken. Dit vertaalde zich ook in een andere naam<br />

<strong>van</strong> het graafschap. Vanaf 1101 gaat het Holland heten, door graaf Floris II zo genoemd.<br />

<strong>Vlaardingen</strong> bleef wel tot in de dertiende eeuw een <strong>van</strong> de belangrijkste plaatsen voor de<br />

graven. In 1273 kreeg <strong>Vlaardingen</strong> stadsrechten, maar daarna stagneerde de groei. Door<br />

verschillende overstromingen en doordat andere Hollandse steden zich sneller ontwikkelden,<br />

behoorde <strong>Vlaardingen</strong> aan het einde <strong>van</strong> de veertiende eeuw tot de kleinste Hollandse steden.<br />

28


Conclusie<br />

Aan het begin <strong>van</strong> ons verslag hebben wij de hoofdvraag als volgt geformuleerd:<br />

Waarom vond er in de elfde eeuw een Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> plaats en wat waren de gevolgen<br />

hier<strong>van</strong>?<br />

Onze verwachting was dat de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> plaatsvond, omdat de in <strong>Vlaardingen</strong><br />

woonachtige Dirk III een conflict had met de Duitse keizer. Als gevolg <strong>van</strong> de slag, die door<br />

<strong>Vlaardingen</strong> werd gewonnen, verwachtten wij dat <strong>Vlaardingen</strong> zich zou ontwikkelen tot de<br />

belangrijkste stad in het graafschap Holland. En dat graaf Dirk III dit kon bereiken doordat hij<br />

meer macht kreeg.<br />

Uit ons onderzoek is gebleken dat de slag inderdaad bij <strong>Vlaardingen</strong> plaatsvond, namelijk in<br />

de Vettenoordse polder.<br />

Ook zijn wij er achtergekomen dat er meerdere oorzaken <strong>van</strong> de slag te noemen zijn. Ten<br />

eerste hief Dirk III onrechtmatig schattingen bij schepen die langs zijn burcht vaarden. Ten<br />

tweede had hij illegaal land <strong>van</strong> verschillende bisschoppen ingenomen. Ook hier hief hij<br />

belastingen. Om deze redenen werd geklaagd bij de keizer. Deze organiseerde een expeditie<br />

om Dirk III te straffen. Uit deze strafexpeditie volgde de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

Graaf Dirk III en zijn mannen wonnen deze strijd. Hierdoor keerde de rust terug in zijn West-<br />

Friese graafschap. Door deze roemruchte overwinning wordt Dirk III ook wel de grondlegger<br />

<strong>van</strong> het graafschap Holland genoemd.<br />

29


Samenvatting<br />

Graaf Dirk III heeft een hof gesticht in <strong>Vlaardingen</strong>, waar hij zich terugtrok om zich te<br />

beschermen tegen de opstandige Friezen. Dirk III was de zoon <strong>van</strong> graaf Arnulf en na de dood<br />

<strong>van</strong> zijn vader werd hij graaf over het West-Friese graafschap.<br />

In <strong>Vlaardingen</strong> inde hij onrechtmatig schattingen bij schepen die <strong>van</strong> Tiel naar Engeland<br />

voeren. Ook had hij onrechtmatig gebieden <strong>van</strong> bisschoppen ingenomen. De Tielse<br />

kooplieden en de bisschoppen klaagden om deze redenen bij de Duitse keizer. Hieruit volgde<br />

de Slag bij <strong>Vlaardingen</strong>.<br />

De Slag bij <strong>Vlaardingen</strong> vond plaats in 1018 en werd gewonnen door Dirk III. We hebben dit<br />

uitvoerig beschreven aan de hand <strong>van</strong> drie bronnen uit die tijd.<br />

Doordat Dirk III de slag won keerde de rust terug in zijn graafschap. <strong>Vlaardingen</strong> kon<br />

uitgroeien tot de belangrijkste stad <strong>van</strong> dit graafschap en Dirk III kreeg meer macht. Het<br />

graafschap, dat later Holland zou gaan heten, kreeg meer zelfstandigheid en daarom wordt<br />

Dirk III ook wel de grondlegger <strong>van</strong> Holland genoemd.<br />

Ondanks mindere periodes bleef <strong>Vlaardingen</strong> een belangrijke stad. De absolute bloeiperiode<br />

<strong>van</strong> <strong>Vlaardingen</strong> kwam na 1079. In deze periode werd het graafschap vernoemd naar<br />

<strong>Vlaardingen</strong>. Rond 1100 werd <strong>Vlaardingen</strong> minder belangrijk, omdat de graven hun gebied<br />

gingen uitbreiden naar het noorden. Pas in de dertiende eeuw ging het echt slecht met<br />

<strong>Vlaardingen</strong> onder andere door overstromingen en de sterke groei <strong>van</strong> andere steden.<br />

30


Literatuurlijst<br />

· D.E.H. de Boer en E.H.P. Cordfunke, Graven <strong>van</strong> Holland, Zutphen, 2010<br />

· Ronald de Graaf, Oorlog om Holland, Hilversum, 1996<br />

· Kees Nieuwenhuijsen en Tim de Ridder, AD Flaridingun, Hilversum, 2012<br />

· Groot Nieuws Bijbel, Heerenveen, 2004<br />

· Terra Nigra 169, 2007, p. 48-59<br />

· Terra Nigra 176, 2010, p. 32 – 50<br />

· http://www.geschiedenis<strong>van</strong>vlaardingen.nl/verhalen/gebeurtenissen/de-slag-bij-vlaardingen<br />

Overzicht afkomst afbeeldingen<br />

Afb. 1: Graven <strong>van</strong> Holland blz. 30, een historisch portret gemaakt door C. Visscher rond 1650<br />

Afb. 2: Ad Flaridingun blz. 238, ontwerp: T. de Ridder, uitwerking: E. <strong>van</strong> der Linden, VLAK.<br />

Afb. 3: Ad Flaridingun blz. 237<br />

Afb. 4: Tijdschrift voor de Nederlandse archeologie, jaargang 57, juni 2008, tekening John Rabou<br />

Afb. 5: Terra Nigra, nummer 176, 2010<br />

Afb. 6: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Tafel_1009_Bischof_Thietmar_v._Merseburg.jpg<br />

Afb. 7: Ad Flaridingun blz. 22<br />

Afb. 8: Ad Flaridingun blz. 32<br />

Afb. 9: Tijdschrift voor de Nederlandse archeologie, jaargang 57, juni 2008, tekening John Rabou<br />

Afb. 10: http://resources21.kb.nl/gvn/SFA02/SFA02_6002005_X.jpg<br />

Afb. 11: Ad Flaridingun blz. 17<br />

Afb. 12: Eigen foto<br />

Afb. 13: Ad Flaridingun blz. 224<br />

Afb. 14: http://www.keesn.nl/murder/pics_nl.htm , Henk ‘t Jong and Robert Low<br />

Afb. 15: http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/2026286/2009/01/22/lsquo-<br />

Vlaardingse-toiletmoord-rsquo-schittert-in-NY.dhtml<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!