16.09.2013 Views

WATERVAL twee

WATERVAL twee

WATERVAL twee

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

SPREEKLES: Herhaling hoofdstuk 4<br />

Kleding<br />

1. Een vriend of vriendin heeft nieuwe kleren gekocht. Ze vraagt: "Hoe staat het?"<br />

2. Je huisgenoot is naar de kapper geweest. Wat zeg je?<br />

3. Je zus heeft zelf een jurk genaaid. Hij staat prima. Wat zeg je tegen haar?<br />

4. Je zus heeft zelf een broek genaaid, maar het is mislukt. Wat zeg je tegen haar?<br />

5. Je hebt een jas gekocht die, achteraf gezien, niet goed past. Je wilt ruilen. Wat zeg je in de kledingzaak?<br />

6. Iemand vraagt: "Wat vind je van mijn nieuwe hoed?"<br />

Op weg<br />

7. Je fietst op de stoep. Daar staat een agent: "Halt! U mag hier niet fietsen!" Hoe reageer je?<br />

8. Je staat op het Vrijthof. Een toerist vraagt: "Waar is het Vrijthof?" Wat zeg je?<br />

9. Je fiets is kapot. De band is lek. Wat zeg je tegen de fietsenmaker?<br />

10. Je weet de weg naar het station niet. Wat kun je vragen?<br />

11. Je staat bij de bushalte met een onbekende. Je weet niet welke bus naar het station gaat. Wat vraag je?<br />

12. Iemand botst hard tegen je aan in de stad. Wat zeg je?<br />

13. Degene die tegen je aanbotst (=de persoon die botst) zegt: "Sorry." Wat zeg jij?<br />

14. Iemand staat in de weg. Je kunt niet langs. Wat zeg je?<br />

15. De ander gaat echter niet opzij (=gaat niet uit de weg). Hoe reageer je nu?<br />

16. Je wilt weten op welk perron een trein vertrekt. Wat vraag je?<br />

17. In de trein lijkt nog één plaats vrij te zijn, naast een oudere heer. Wat vraag je?<br />

18. Iemand begint te roken in een niet-rokerscoupé. Wat doe je?<br />

19. De conducteur vraagt naar je kaartje. Je weet even niet waar je het hebt verstopt. Wat zeg je?<br />

20. Je stapt uit. Je wilt iemand laten voorgaan. Wat zeg je?<br />

Uit hoofdstuk 1-3<br />

21. Iemand gebruikt het begrip "openbaar vervoer". Jij kent dit begrip niet. Wat kun je vragen?<br />

22. Iemand spreekt zijn zinnen niet goed uit. Je verstaat hem maar half. Wat zeg je?<br />

23. Iemand stelt een vraag. Je snapt de vraag maar je weet het antwoord niet. Wat zeg je?<br />

24. Je weet even niet wat je moet zeggen. Wat kun je dan wel nog zeggen?<br />

25. Een klant komt binnen in je winkel. Wat kun je zeggen?<br />

26. Je bent aan de beurt bij de groentenman. Wat zeg je?<br />

27. Je wilt <strong>twee</strong> biertjes bestellen in een kroeg. Hoe doe je dat?<br />

28. Je komt een druk restaurant binnen waar je met zijn vieren wilt eten. Wat zeg je tegen de ober?<br />

29. Je wilt bestellen in een restaurant. Wat doe je?<br />

30. Je neemt een hap van het eten. Het is véél te zout. Wat doe je?<br />

31. Je wilt afrekenen. Hoe doe je dit? Geef ook door dat het heeft gesmaakt.<br />

32. De ober vraagt of je nog een kopje koffie wil, van de zaak. Dat wil je wel, maar dan décafé. Hoe zeg je dat?<br />

Antwoorden:<br />

1. "Leuk!" "Het staat goed!" "Het ziet er goed uit!"<br />

2. Idem (= hetzelfde): "Leuk!" "Het staat goed!" "Het ziet er goed uit!"<br />

3. Idem (= hetzelfde): "Leuk!" "Het staat goed!" "Het ziet er goed uit!"<br />

4. "Nou... Het is niet zo mijn smaak. Maar als jij hem mooi vindt..."<br />

5. "Ik heb deze jas hier gekocht. Hij past niet. Kan ik hem ruilen?"<br />

6. "Leuk!" "Het staat goed!" "Het ziet er goed uit!"<br />

7. "Sorry! Ik stap al af!"<br />

8. "U bent op het Vrijthof!"<br />

9. "Ik heb een lekke band. Kunt u hem plakken?"<br />

10. "Mag ik wat vragen? Weet u de weg naar het station?"<br />

11. "Pardon? Welke bus gaat naar het station?"<br />

12. "Pardon?"<br />

13. "Geen probleem. Geen punt."<br />

14. "Pardon. Mag ik even langs?"<br />

15. "Ik moet toch echt langs. Kunt u/kun je even schuiven?"<br />

16. "Op welk perron vertrekt de trein naar Amsterdam?"<br />

17. "Is deze plaats vrij?"<br />

18. "Sorry, maar in de trein is het verboden te roken."<br />

19. "Pardon, ik moet even mijn kaartje zoeken."<br />

20. "Na u. Gaat u voor."<br />

21. "Wat betekent "openbaar vervoer"?<br />

22. "Sorry, kunt u wat duidelijker spreken?"<br />

23. "Ik weet het antwoord niet."<br />

24. "Ik weet even niet wat ik moet zeggen."<br />

54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!