Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4f. Weer of geen weer<br />
Sara stapt over op de tram, en zit wat te kijken. Dan stapt er een erg knappe jongeman in. Hij staat naast<br />
haar te glimlachen en groet haar heel vriendelijk. Hij probeert een gesprek aan te knopen.<br />
Jeroen: Hé Sara!<br />
Sara: Hoi, eh...<br />
Jeroen: Jeroen. Ik ben een vriend van Farid.<br />
Sara: Dat weet ik. Jullie zitten op dezelfde school hè?<br />
Jeroen: Dat klopt. En in dezelfde klas.<br />
Hij gaat zitten, een beetje verder.<br />
Sara: Loop je ook stage in hetzelfde bedrijf?<br />
Jeroen: Nee, ik ben in een andere onderneming aan het werken. In een andere stad.<br />
Sara: Ik ga nog gewoon naar school.<br />
Jeroen: Vind je het leuk daar?<br />
Sara: Ja, het is hartstikke gezellig. Maar Nederlands blijft nogal moeilijk.<br />
Jeroen: En wat vind je van Nederland?<br />
Sara: Ik vind Nederland... best leuk om in te leven. De mensen zijn aardig, maar soms is het zo...<br />
Ze bibbert. Of beter gezegd: ze doet alsof ze bibbert.<br />
Jeroen: Kil? Koud?<br />
Sara: Ja. En niet alleen het weer!<br />
Het is even stil.<br />
Sara: En soms zijn de Nederlanders zo... Ze maakt een gebaar:<br />
Jeroen: Bot? Lomp? Grof?<br />
Sara: Precies.<br />
Jeroen: Is je school erg ver?<br />
Sara: Niet zo ver, gaat wel. Normaal ga ik met de fiets, maar die is stuk, zie je. Te voet duurt het een uur.<br />
Zo zitten ze te praten. Dan remt de tram af en stopt, bij het station.<br />
Jeroen: Ik moet hier uitstappen.<br />
Sara: Waarom?<br />
Jeroen: Daarom. Omdat ik met de trein verder moet. De fabriek waar ik werk is ergens anders.<br />
Sara: O ja. Dat zei je. Ik heb geluk. Mijn school is dichtbij.<br />
Jeroen: En ik heb pech. Tot ziens Sara!<br />
76. Vragen over de tekst. Geef antwoord in goede zinnen!<br />
1. Wie is Jeroen? _____________________________________<br />
2. Waar werkt Jeroen? _____________________________________<br />
3. Wat vindt Sara van haar school? _____________________________________<br />
4. Wat vindt Sara van Nederland? _____________________________________<br />
5. Welk vervoermiddel gebruikt Sara normaal? _______________________________<br />
6. Is Sara's school ver? _____________________________________<br />
7. Hoe lang wandelen is het naar school? ___________________________________<br />
8. Jeroen is knap. Noem nog iemand die knap is. _____________________________<br />
9. Jeroen is ook vriendelijk. Ken jij ook een vriendelijk iemand? ___________<br />
10. Ken je ook een onvriendelijk, onaardig iemand? __________________________<br />
Woordenschat: jammer/helaas fijn/gelukkig/mooi<br />
Jammer, het is mislukt. Jammer dat het is mislukt. Het is mislukt, dat is jammer.<br />
Helaas, het is mislukt. Helaas is het mislukt. Het is mislukt, dat is helaas.<br />
Fijn, het is gelukt. Fijn dat het is gelukt. Het is gelukt, dat is fijn.<br />
Gelukkig, het is gelukt. Gelukkig dat het lukt.<br />
Gelukkig is het gelukt.<br />
Het is gelukt, dat is gelukkig.<br />
77. Vul in: jammer / helaas / fijn / gelukkig<br />
1. Ik woon in een mooie flat. Dat vind ik ______________________ .<br />
2. ____________________________ hebben we een lift.<br />
3. Het is wel op de derde verdieping, maar dat vind ik juist ___________.<br />
4. _______________________ is de flat een beetje klein, en erg duur.<br />
5. Dat is nogal ____________________.<br />
6. ________________________ moeten we binnenkort verhuizen, voor het werk.<br />
7. __________________________ hebben we een huis in een rustig dorp gekocht.<br />
8. _________________ heeft dat dorp maar weinig winkels.<br />
9. Voor jonge mensen is het _________________ dat er weinig te doen is.<br />
10. ______________________ hebben wij al die dingen niet zo nodig.<br />
41<br />
nieuwe<br />
woorden