Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
66. Spreken of schrijven. Geef antwoord:<br />
1. Waar zou jij liever wonen, in een dorp of in de stad?<br />
2. Zou jij liever een koophuis of een huurhuis willen hebben? Waarom?<br />
3. Als je een gratis huis aan de Middellandse zee kreeg, nam je dat dan aan? Ging je daar wonen? Wat ging je daar dan doen?<br />
4. Wat vind je van je woonplaats? Wat is goed, wat is slecht? Wat is het voordeel,<br />
welke zijn de nadelen?<br />
5. Wat zou je graag anders willen zien op de wereld? Als je de macht had, wat zou je dan veranderen? Anders gezegd: heb je<br />
idealen, dromen?<br />
6. Merk je iets van de woningnood in Nederland? En in je woonplaats in het bijzonder?<br />
7. In wat voor soort woning woon je nu? Wat zijn de voor- en nadelen?<br />
8. In wat voor huis zou je willen wonen? In welke woonvorm - in een woongroep, een vrij huis, in een gezin?<br />
9. Als je een huurhuis hebt, hoeveel huur betaal je? Hoe is de verhuurder? En als je een koophuis hebt, wat betaal je dan af?<br />
10. Als je heel veel geld had, waar kocht je dan een huis? Wat voor huis?<br />
Woordenschat: van "helemaal niet hoog" tot "afschuwelijk hoog"<br />
Een bijwoord is een woord dat een werkwoord (1) of een adjectief (2) nader aanduidt. Een bijwoord specificeert, maakt<br />
preciezer:<br />
"Hoe hoog is het huis? Wat is de hoogte precies?"<br />
"Het huis is helemaal niet hoog." = 0% hoog<br />
"Het huis is nogal hoog." = 50% hoog<br />
"Het huis is heel erg hoog." = 100% hoog<br />
± 0% ± 25% ± 50% ± 75% ± 90-100%<br />
niet<br />
echt niet<br />
helemaal niet<br />
geenszins<br />
allesbehalve<br />
een beetje<br />
niet echt<br />
enigszins<br />
wat<br />
tamelijk<br />
nogal<br />
wel<br />
vrij<br />
redelijk<br />
betrekkelijk=<br />
relatief<br />
67. Vul in. Kies uit: niet-een beetje-tamelijk-erg-heel erg.<br />
1. Ik vind Maastricht een _____________ leuke stad.<br />
2. Nederland is een _________ interessant land.<br />
3. Mijn straat is een ______________ leuke straat.<br />
4. Het centrum van mijn stad is _________________ gezellig.<br />
5. De verschillen tussen mijn land en hier zijn _____________ groot.<br />
6. Mijn geboortestad is _____________________ rommelig (=chaotisch).<br />
7. Amsterdam is _________________ chaotisch.<br />
8. Het verkeer is er ______________________ druk.<br />
9. Er wonen _______________________ veel mensen.<br />
10. Ik zou er _________________ graag willen wonen.<br />
37<br />
heel<br />
erg<br />
zeer<br />
best wel<br />
best<br />
flink<br />
(hard)<br />
heel erg<br />
ontzettend<br />
geweldig<br />
vreselijk<br />
verschrikkelijk<br />
hartstikke<br />
afschuwelijk<br />
gruwelijk<br />
waanzinnig....<br />
68. Rollenspel: interview<br />
Een cursist is interviewer, en ondervraagt een andere cursist of de docent - en wel zo, dat het publiek de ondervraagde goed<br />
leert kennen. Wissel daarna de rollen.<br />
* Extra: Wat hebben de ondervraagden hetzelfde? Waarin verschillen ze? Waarin lijken ze op elkaar, waarin zijn ze anders?<br />
69. Luisteren (CD6, TVB 9-4).<br />
1. Wat zoekt de toerist?<br />
2. Waarom weet de eerste passant niet waar dat is?<br />
3. De <strong>twee</strong>de passant is bekend in Delft. Is de VVV ver?<br />
4. De passant heeft iets bij zich om de weg uit te leggen. Wat?<br />
5. Welk gebouw staat tegenover de VVV?<br />
6. Met welk vervoermiddel wil de toerist naar het station?<br />
7. Welke lijnen gaan daarheen?<br />
8. Wat doet de VVV eigenlijk?