You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
"Waarover denk je?" = "Over wat denk je?" (Je vraagt een onderwerp.)<br />
** In plaats van waarmet zegt men dus waarmee.<br />
53. Vul in: in / heen & naar / voor / mee & met / door /<br />
1. Waar___ snijd je? _____________ een mes.<br />
2. Waar___ reis je? _____________ Frankrijk.<br />
3. Waar___ werk je? _____________ mijn plezier. En _____________ het geld.<br />
4. Waar___ viel je? Er lag een steen.<br />
5. Waar___ woon je? _____________ een huis.<br />
Vul in: om / over / door / aan / van /<br />
1. Waar___ maak je een tafel? _____________ hout!<br />
2. Waar___ hangt de klok? _____________ de muur.<br />
3. Waar___ gaat het verhaal? _____________ een oude man.<br />
4. Waar___ doe je dat? Ik heb geen reden. Daar___.<br />
5. Waar___ gebeurde dat? ___________ toeval.<br />
54. Sterke verhalen, sterke werkwoorden. Een korte "o" in de verleden tijd krijgen ook:<br />
gelden, treffen, trekken, zenden, zwemmen, vechten en schenken. Let op: r = regelmatig, o = onregelmatig!<br />
1. Een tijdje terug hebben we _____________ (fietsen, r) en ___________ (zwemmen, o).<br />
2. We ________________ (treffen, o) elkaar toen bij het meer - nou ja, de vijver.<br />
3. Het café aldaar ___________ (schenken, o) een wijn, die wij ___________(drinken, o).<br />
4. We __________ (trekken, o) zwemkleren aan, de vijver ________ (gelden, o) als veilig.<br />
5. Toen ___________ (wijzen, o) iemand naar de vijver. Men _________ (schrikken, o).<br />
6. Er was hier nog nooit een krokodil ________________ (aantreffen, o)!<br />
7. Ik____________ (zwemmen, o) erheen en ________________ (vechten) met de krokodil.<br />
8. Helaas __________ (verliezen, o) ik. Toen ___________ (schieten, o) we de kroko dood.<br />
9. Een vriend ________ (trekken, o) het dier aan wal. We _____________ (zenden, o) het lijk naar een museum.<br />
10. Het museum ________ (bieden, o) ons een mooie prijs ervoor! Maar die hebben we ________________ (verdienen, r).<br />
Spel: iemand neemt een gebeurtenis in zijn hoofd. De anderen raden welke. Je mag alleen maar vraagwoorden<br />
gebruiken - uit je hoofd!<br />
55. Spreken. Geef antwoord op de vragen:<br />
1. Wat moet je doen als je auto (bijna) geen benzine meer heeft?<br />
2. Je hebt een lekke fietsenband. Je wilt hem plakken. Wat heb je nodig?<br />
3. Wat kun je doen als je auto panne heeft, als hij stuk is, pech heeft?<br />
4. Hoe verwissel je een autoband? Wat heb je nodig?<br />
5. Wat moet je doen als de banden van je fiets of auto leeg zijn?<br />
6. Wat moet je doen als je auto van buiten vies is?<br />
7. En als hij van binnen vies is?<br />
8. Wat moet je doen als de trein of het vliegtuig te laat is?<br />
9. Hoe heet het als een trein of vliegtuig te laat is?<br />
10. Wat moet jij doen als je bijna te laat bent? En als je echt te laat bent?<br />
Extra:<br />
Heb jij een rijbewijs? En een auto? Zo ja, welk merk en type?<br />
Is hij betrouwbaar? Is-ie snel? Is hij zuinig?<br />
56. Vul de vraagwoorden in.<br />
1. "___________ (welk ding) was er op tv? ________ (over wat) ging het programma?" "Het ging over verkeersveiligheid."<br />
2. "__________ (om welke reden) keek je ernaar?" "Omdat het me interesseert. Daarom."<br />
3. "___________ dingen kwamen aan de orde?" "Of auto's veilig zijn."<br />
4. "__________ (met welk ding, met welke auto) kun je het beste rijden?"<br />
5. "De vraag is meer: ___________ (op welke manier) kun je het beste rijden? En _________ (met welke snelheid)?”<br />
6. “ __________ (op welk tijdstip) was dat programma?" "Vorige week dinsdag."<br />
7. "En _________ (op welke plek)?" "Op Nederland 2."<br />
8. "______________ (welk ding) kun je het beste doen?" "Niet te hard rijden."<br />
9. "__________________ (om welke reden)?" "Omdat je bij 64 km/h niet zo hard botst."<br />
10. " ______________ (van welke plek) komt het gevaar?" "Van een hoge snelheid."<br />
57. Spreekwoorden. Wat betekenen deze?<br />
1. Haastige spoed is zelden g....... = Hardlopers zijn doodlopers.<br />
2. De beste stuurlui staan aan wal. Wat is een stuurman?<br />
3. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.<br />
4. Alle wegen leiden naar Rome.<br />
5. Gods wegen zijn onnavolgbaar (en zelden aangenaam).<br />
30