WATERVAL twee
WATERVAL twee WATERVAL twee
30. Lied: Het - Ik heb geen zin om op te staan (www.aloco.nl/download4.html) Nederlandse punk uit 1965. Men lanceerde het nummer vanuit een ziekenhuisbed op de Dam. Het is weer tijd om op te staan Maar ik heb geen zin (hij heeft geen zin) Om naar m'n baas te gaan Met m'n blote voeten op het kouwe zeil (Met z'n grote blote voeten op het kouwe zeil) Ik heb geen zin om op te staan Ik heb geen zin om op te staan (ik heb geen zin om op te staan) Was jij maar hier, was jij maar hier Want het is zo fijn (het is zo fijn) Om hier met jou te zijn Met m'n voeten tegen je pyjama aan (Met z'n grote voeten tegen je pyjama aan) Ik heb geen zin om op te staan (3x) Ik blijf in bed, de hele dag Want ik heb geen zin (hij heeft geen zin) Om d'r nou nog uit te gaan Met m'n blote handen naar mijn baas te gaan (Met z'n grote blote handen naar z'n baas te gaan) Ik heb geen zin om op te staan (5x) 31. Vragen over het liedje: 1. Heeft de zanger zin om op te staan? 2. Waarom wil hij blijven liggen? 3. Heb jij ook wel eens geen zin om op te staan? 4. Wanneer? Waarom? 5. Wat doe je dan? Blijf je liggen of sta je toch op? 6. Of draai je je eerst nog een keer om? 7. Heb je wel eens een "baaldag", een dag waarop je nergens zin in hebt? 8. Zo ja, waardoor? Waarvan baal jij? 9. Wat kun je doen tegen balen? 10. Is de zanger in het liedje "eigen baas"? Werkt hij met zijn handen of met zijn hoofd? Spreken: ik heb zin in ijs, Ik heb zin om te slapen. Heb je zin in ijs? Ja, ik heb zin in ijs. Heb je zin in een film? Nee, ik heb geen zin in een film. Heb je zin om op te staan? Nee, ik heb geen zin om op te staan. Heb je zin om naar de les te gaan? Ja, ik heb altijd zin om naar de les te gaan. 32. Wat vragen: Heb jij altijd zin om naar de les te gaan? Heb je nu zin om naar de film te gaan? Heb je de laatste tijd veel zin in vakantie? Heb je altijd zin in de afwas? Waar heb je nu het meeste zin in? Regel: substantief/adjectief (+ om) + te + infinitief Je kunt ook een substantief combineren met "te" en het infinitief. Kijk maar naar het lied: zin Ik heb geen zin om op te staan. tijd Het is tijd (om) te gaan. idee Hij had het idee (om) te gaan sporten. plan Ik was van plan (om) te gaan reizen. Een adjectief met "te" en het infinitief gaat ook: fijn Het is fijn (om) bij jou te zijn. goed Dat is goed te doen. Het is makkelijk (om) te doen. leuk, slecht Het is leuk (om) te sporten, maar slecht (om) te roken. Opvallend: je kunt hier steeds "om" ertussen zetten! 20 nieuwe woorden de baas het zeil bloot = naakt gekleed kouwe = koude < > warme
33. Maak de zinnen af: 1. Dat is een goed plan, te ________________________________________________. 2. Het lijkt me leuk _______________________________________________________. 3. Ben jij nog van plan ____________________________________________________? 4. Ik had zo'n zin _________________________________________________________! 5. Hij vindt het lekker lang _______________________________________________. 6. Het is ____________________________________________________ af te slanken. 7. _________________________________________________________ dieet te houden. 8. Deze opdracht is makkelijk ______________________________________________. 9. Hij stond daar maar ________________________________________ en deed niks. 10. Ik ging weg. Dat schijnt hij niet ______________________________________. 34. Onregelmatige werkwoorden 3: Opa vertelt verder. Let op: - korte "i" en "e" worden in de verleden tijd "o"; - o) betekent onregelmatig, r) is regelmatig 1. Gisteren hebben we __________ (zingen, o), nadat we hadden _________ (werken, r). 2. Het heeft best goed ____________ (klinken, o)! 3. We zijn ____________ (beginnen, o) te zingen omdat we geen radio __________ (hebben, o). 4. We ____________ (vinden, o) ons eigen gezang best de moeite waard. 5. Samen zingen _____________ (verbinden, o) ons. Het __________ (maken, r) ons blij. 6. We hebben wel flink wat ____________ (drinken, o), zodat we flink __________ (stinken, o). 7. Een paar collega's vielen om - ze _________ (lazeren, r) naar beneden. 8. Toen zijn we flink _____________ (schrikken, o). 9. Ze deden alsof ze een wedstrijd hadden ____________ (winnen, o)! 10. Al dat drinken... Maar ja, niemand heeft ze _________________ (dwingen, o). 35. Wat betekenen deze spreekwoorden en uitdrukkingen? 1. Kleren maken de man. 2. Zoals de wind waait, waait zijn jasje. 3. Dat kind heeft thuis de broek aan. 4. Hij heeft twee petten op. 5. Toen hij ziek was, heeft hij een flinke jas uitgedaan. 6. Het hemd is nader dan de rok. 36. Spreken 1. Farid is een jongen die niet veel om kleren geeft. Sara is iemand die netjes is. Ben jij iemand die graag goed gekleed gaat? Of ben je meer het slordige type? 2. Vind je kleren belangrijk of onbelangrijk, of een beetje belangrijk? 3. Wat doe jij als je ’s morgens wakker wordt? En als je ‘s avonds naar bed gaat? 4. Wat doe je als je kleren vies zijn? En als je kleren kapot zijn? 5. Wat doe je als je nieuwe kleren nodig hebt? 6. Wat zeg je als je iets wil proberen? 7. Wat zeg je als de maat te klein is? 8. Wat zeg je als je alleen even wilt rondkijken? 9. Wat zeg je als je niet contant wilt betalen? 10. Wat zeg je als je terugkomt in de kledingzaak omdat het kledingstuk niet past? 37. Tegenstellingen. Wat is het tegengestelde van: 1. gekleed < > 2. dom < > 3. heet < > 4. aankleden < > 5. mooi < > 6. speciaal < > 7. leuk < > 8. belangrijk < > 9. ruim < > 10. soms < > 21 11. netjes < > 12. beneden < > 13. opstaan < > 14. ’s morgens < > 15. overdag < > 16. vies < > 17. kapot < > 18. trouwen < > 19. knippen < > 20. verkopen < >
- Page 1 and 2: WATERVAL twee Methode Nederlands vo
- Page 3 and 4: HERHALING HOOFDSTUK 1/3: SPREKEN A.
- Page 5 and 6: HOOFDSTUK 4: STAD EN LAND 4a: De af
- Page 7 and 8: 4. Woordenschat. Schrijf onder de p
- Page 9 and 10: 6. Schrijven. Geef antwoord op de v
- Page 11 and 12: Luistertip: Om je luistervaardighei
- Page 13 and 14: Regel voegwoorden 2: "splitswoorden
- Page 15 and 16: 14. Synoniemen: verbind de twee woo
- Page 17 and 18: 20. Samenvatting voegwoorden: A. "N
- Page 19: 4c: Goeiemorgen! In de kleren! Zeve
- Page 23 and 24: 41. Woordenschat: kleren. Schrijf e
- Page 25 and 26: 44. Luisteren (www.aloco.nl/downloa
- Page 27 and 28: 48. Maak tweetallen. Stel vragen aa
- Page 29 and 30: St. Martinus 51. Richtingaanwijzigi
- Page 31 and 32: Lied: Opzij — Herman van Veen "Nu
- Page 33 and 34: 63. Om over verder te spreken. Wat
- Page 35 and 36: 1. Luister of kijk één dag voor d
- Page 37 and 38: 66. Spreken of schrijven. Geef antw
- Page 39 and 40: 72. Onregelmatige werkwoorden 5: ko
- Page 41 and 42: 4f. Weer of geen weer Sara stapt ov
- Page 43 and 44: 79. Schrijfopdracht: Vertel in hond
- Page 45 and 46: 4g. Door weer en wind Jeroen kwam t
- Page 47 and 48: 91. Vul nu de juiste prepositie in
- Page 49 and 50: 99. Rollenspel: een kletspraatje ov
- Page 51 and 52: Toen de les van Sara begon, was Lis
- Page 53 and 54: huizen mijlen spot peper dood kern
- Page 55 and 56: 25. "Wat kan ik voor u doen?" 26. "
- Page 57 and 58: HOOFDSTUK 5: AAN DE SLAG 5a. Aan de
- Page 59 and 60: 5. Gereedschappen en wat je ermee k
- Page 61 and 62: Overstroming, Willem! refrein: Hup,
- Page 63 and 64: Universiteit (WO) Hogeschool (HBO)
- Page 65 and 66: 1. Waarover gaat de tekst? a. Klein
- Page 67 and 68: 6. Welke factoren bevorderden de po
- Page 69 and 70: 4. beter - hij - voelt - zich - in
30. Lied: Het - Ik heb geen zin om op te staan (www.aloco.nl/download4.html)<br />
Nederlandse punk uit 1965. Men lanceerde het nummer vanuit een ziekenhuisbed op de Dam.<br />
Het is weer tijd om op te staan<br />
Maar ik heb geen zin (hij heeft geen zin)<br />
Om naar m'n baas te gaan<br />
Met m'n blote voeten op het kouwe zeil<br />
(Met z'n grote blote voeten op het kouwe zeil)<br />
Ik heb geen zin om op te staan<br />
Ik heb geen zin om op te staan (ik heb geen zin om op te staan)<br />
Was jij maar hier, was jij maar hier<br />
Want het is zo fijn (het is zo fijn)<br />
Om hier met jou te zijn<br />
Met m'n voeten tegen je pyjama aan<br />
(Met z'n grote voeten tegen je pyjama aan)<br />
Ik heb geen zin om op te staan (3x)<br />
Ik blijf in bed, de hele dag<br />
Want ik heb geen zin (hij heeft geen zin)<br />
Om d'r nou nog uit te gaan<br />
Met m'n blote handen naar mijn baas te gaan (Met z'n grote blote handen naar z'n baas te gaan)<br />
Ik heb geen zin om op te staan (5x)<br />
31. Vragen over het liedje:<br />
1. Heeft de zanger zin om op te staan?<br />
2. Waarom wil hij blijven liggen?<br />
3. Heb jij ook wel eens geen zin om op te staan?<br />
4. Wanneer? Waarom?<br />
5. Wat doe je dan? Blijf je liggen of sta je toch op?<br />
6. Of draai je je eerst nog een keer om?<br />
7. Heb je wel eens een "baaldag", een dag waarop je nergens zin in hebt?<br />
8. Zo ja, waardoor? Waarvan baal jij?<br />
9. Wat kun je doen tegen balen?<br />
10. Is de zanger in het liedje "eigen baas"? Werkt hij met zijn handen of met zijn hoofd?<br />
Spreken: ik heb zin in ijs, Ik heb zin om te slapen.<br />
Heb je zin in ijs? Ja, ik heb zin in ijs.<br />
Heb je zin in een film? Nee, ik heb geen zin in een film.<br />
Heb je zin om op te staan? Nee, ik heb geen zin om op te staan.<br />
Heb je zin om naar de les te gaan? Ja, ik heb altijd zin om naar de les te gaan.<br />
32. Wat vragen:<br />
Heb jij altijd zin om naar de les te gaan?<br />
Heb je nu zin om naar de film te gaan?<br />
Heb je de laatste tijd veel zin in vakantie?<br />
Heb je altijd zin in de afwas?<br />
Waar heb je nu het meeste zin in?<br />
Regel: substantief/adjectief (+ om) + te + infinitief<br />
Je kunt ook een substantief combineren met "te" en het infinitief. Kijk maar naar het lied:<br />
zin Ik heb geen zin om op te staan.<br />
tijd Het is tijd (om) te gaan.<br />
idee Hij had het idee (om) te gaan sporten.<br />
plan Ik was van plan (om) te gaan reizen.<br />
Een adjectief met "te" en het infinitief gaat ook:<br />
fijn Het is fijn (om) bij jou te zijn.<br />
goed Dat is goed te doen. Het is makkelijk (om) te doen.<br />
leuk, slecht Het is leuk (om) te sporten, maar slecht (om) te roken.<br />
Opvallend: je kunt hier steeds "om" ertussen zetten!<br />
20<br />
nieuwe woorden<br />
de baas<br />
het zeil<br />
bloot = naakt gekleed<br />
kouwe = koude < > warme