16.09.2013 Views

WATERVAL twee

WATERVAL twee

WATERVAL twee

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

7. Volgorde in zinnen (word order in sentences)<br />

a. De "normale" zin heeft deze onderdelen:<br />

1. Eerst het onderwerp, het wie?-woord:<br />

(Wie) gaat? (Ik) ga.<br />

2. Dan het werkwoord, het actie-woord:<br />

Wat doe ik? Ik ga.<br />

3. En ten slotte de rest:<br />

Ik ga naar school.<br />

(1) Het onderwerp, (2) het werkwoord en (3) de "rest" vormen een "normale" zin.<br />

b. De "omgekeerde" zin (inversie)<br />

Hier komt ze/hij.<br />

Daar sta jij.<br />

Nu praat ik!<br />

Bij inversiezin komt (1) eerst de rest, (2) dan het werkwoord en (3) ten slotte het onderwerp.<br />

c. Zinnen met meer werkwoorden<br />

a. Na hebben, worden en zijn komt vaak een participium (met "ge—": gegeten, geslapen, gemaakt).<br />

"Jullie hebben al gegeten." (acties)<br />

"De fiets wordt gemaakt." (passief, nu)<br />

"Ben je al gewassen?" (zijn: passief, klaar)<br />

"Zij is vandaag gegaan." (zijn: beweging, klaar)<br />

b. Na moeten, mogen, kunnen, zullen, willen, laten, komen en gaan komt vaak de infinitief.<br />

"Wij moeten/mogen/kunnen/willen/zullen/komen/gaan nu slapen."<br />

c. participium en infinitieven staan altijd aan het einde van de zin.<br />

Conclusie: het eerste werkwoord komt altijd op de <strong>twee</strong>de plaats!<br />

d. Voegwoorden (conjunctions)<br />

1. Na en, maar, want en of komt een normale zin: onderwerp - werkwoord - rest<br />

"Sara zet de vaat op het aanrecht en ze doet het warme water aan."<br />

"Je moet naar de keuken, want de afwas is er ook nog."<br />

"Ik wil best afdrogen, maar ik ga niet afwassen."<br />

"We kunnen nu gaan of we kunnen morgen gaan."<br />

2. Na dan, toch, al, daarom, daarna... volgt een omgekeerde zin (inversie):<br />

werkwoord - onderwerp - rest<br />

"Men trekt handschoenen aan, dan doet men afwasmiddel in het water."<br />

"Veel mensen zijn het met u eens, daarom hebben ze een vaatwasser gekocht."<br />

"Het is een goede uitvinding, al merk je het aan de stroomrekening."<br />

"Hij had geen zin, toch ging hij."<br />

1/2. Na dus komt een normale zin of een omgekeerde zin:<br />

"Het werk is klaar, dus ik ga." maar ook: "Het werk is klaar, dus ga ik."<br />

3. Na splitswoorden komen alle werkwoorden achteraan: onderwerp - rest - werkwoorden. Welke zijn<br />

splitswoorden?<br />

* Alle woorden met dat (dat, omdat, zodat, voordat, nadat...):<br />

"Ik weet dat jij het allemaal gedaan hebt."<br />

"Het komt doordat je al een hele tijd ziek bent."<br />

"Je hebt het gedaan omdat je dan veel verdient."<br />

* Voegwoorden met tijd en conditie (als, wanneer, terwijl, toen...):<br />

"Ik ga als het vijf uur 's middags is."<br />

maar ook: "Als het vijf uur is, ga ik."<br />

"Toen ik dat zag, werd ik gek."<br />

"Mensen worden dik wanneer ze zich niet bewegen."<br />

* Relatieve voornaamwoorden (die, wie, wat, en alles met waar....):<br />

"Zie je de vrouw, die daar in de regen loopt?"<br />

"Hij hoort bij het kind, dat naast hem onder de paraplu wandelt."<br />

"Weet je wel waar je strakjes zijn moet?"<br />

"Ik snap niet waarom je dat doet."<br />

* Voegwoorden met of en hoe:<br />

"Ik weet niet hoe hij het allemaal doet."<br />

"Zij weet niet of ze morgen komt."<br />

4. Na splitsen omkeren<br />

"Doordat het lang duurt, is het vervelend (=boring)."<br />

"Als ik morgen kom, wil ik meteen slapen."<br />

"Waar ik woon spreekt men Nederlands."<br />

Deze zinnen beginnen alle met een "splitswoord" ("doordat", "als", "waar")<br />

158

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!