You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
78 mogelijke antwoorden: 1. leuk / druk (of andersom: druk / leuk) 2 rustig / saai 3 comfortabel / duur 4 fijn / vermoeiend 5 grappig / chaotisch 6.<br />
Ik vind openbaar vervoer wel goed, maar ook omslachtig/onhandig 7 Enerzijds is sport leuk, anderzijds is vermoeiend. 8 Democratie is aan de<br />
ene kant goed, aan de andere kant langzaam. 9. Maastricht is wel leuk, maar ook klein. 10. Huishouden vind ik enerzijds klote, anderzijds nodig.<br />
80-1. Jos is aan het koken. Hij staat te koken. 2. Omdat Nelly jarig is. 3. Nelly is aan het dansen / is gaan dansen. 4. Dave gaat naar de bioscoop.<br />
5. Ze zijn van plan op bezoek te gaan. 6. Hij is van plan Dave te bellen.<br />
81-1. De vader probeert zijn familie te redden. 2. De wolven proberen het gezin te grijpen door 't te achtervolgen. 3. Door te rennen halen de<br />
wolven hen in. 4. De kinderen durven niet te kijken. 5. Het is niet slim nu te stoppen. 6. De ouders houden de moed erin door te zingen. 7. De<br />
wolven lijken hen te achterhalen. 8. Ze zijn de moeder aan het opeten. 9. De vader zit nog te peinzen (=denken). 10 Hij springt op, om zijn<br />
blijdschap te vieren. BOINK!<br />
82-1. Meneer Boers is de directeur. Hij komt naar het werk in zijn auto, omdat hij moeilijk met de fiets bij een klant kan komen – zegt hij. 2 Paul<br />
is een collega van Jeroen. Hij komt met de fiets, dat is gezond. 3 Paul heeft geen last van het weer, en trouwens, er is zelden neerslag.4 Het weer<br />
is, in het verhaal althans, mooi: het is licht bewolkt. 5 Het is vandaag ??? Ik kom/ga met de ????<br />
83-1. Het KNMI verwacht motregen en veel bewolking. 2. Het wordt een droge middag. 3. De middagtemperatuur wordt 10 ºC. 4. Er waait<br />
een matige wind uit het westen. 5. Vanaf vrijdag wordt het kouder (met meer wind en neerslag).<br />
84-1. nooit, altijd 2. vaak. 3. Vaak. 4. geregeld 5. zelden, soms 6. Soms, vaak 7. soms, vaak 8. altijd , geregeld 9. vaak. 10. altijd<br />
86-1. Ik reken op een uitkering. 2. Ben je bekend met dat apparaat? 3. Ik ben het niet eens met jouw mening hierover. 4. Hij heeft een schrijnend<br />
(=groot) gebrek aan humor. 5. De machine beantwoordt niet aan mijn verwachtingen. 6. Jonge kinderen dwepen vaak met tv-idolen. Ze<br />
aanbidden hen, idoliseren ze. 7. Ik houd niet zo van techniek. 8. Je kunt je beter met iets anders bezighouden. 9. Ben je op de hoogte van de<br />
problemen? 10. Ik verlang naar een andere baan. 11. Ik ben niet bang voor mijn vrije tijd. 12. Ben je bevrijd van je werk, dan kun je uren bezig zijn<br />
met motorrijden. 13. Andere mensen hebben plezier van schilderen of wandelen. 14. Ze profiteren zo optimaal van hun vrije tijd.<br />
15. Wie geen belangstelling heeft voor zaken als boetseren of fotograferen kan beter niet stoppen met werken.<br />
87-1 droeg, viel 2 vroeg 3 gevraagd 4 vroeg, gelaten 5 sliep 6 voer 7 vroeg, gevaren 8 gedragen 9 geslapen, gevraagd 10 viel, droeg<br />
89. De zon komt op in het Oosten. 2 Ze gaat onder in het Westen. 3 Om twaalf uur staat de zon in het Zuiden. 4 De Wadden liggen in het<br />
Noorden. 5 Den Haag ligt in het Westen, aan zee. 6 België ligt in het Zuiden, ten zuiden van Nederland. 7 Duitsland ligt ten oosten van<br />
Nederland. 8 Noorwegen ligt ten noorden van Nederland. 9 Ik woon in het ... van .... 10 Holland is niet hetzelfde als Nederland: Holland is maar<br />
een deel van Nederland. Maar omdat Holland het rijkste en belangrijkste deel was, noemden en noemen veel buitenlanders Nederland "Holland".<br />
90-1 In het noorden wordt het koud / gaat het vriezen / krijgt men vorst. 2 In het westen wordt het winderig / gaat het waaien / krijgt men wind.<br />
Het wordt twaalf graden. 3 In het midden komt er regen, het wordt vijftien graden. 4 In het oosten komt er onweer met hagel. Het wordt er<br />
achttien graden.5 Het Nederlands klimaat is wisselvallig (=onbestendig, wisselend). 6 Nederland heeft een zeeklimaat. In het oosten is er al<br />
sprake van een overgangsklimaat. 7 Hij vindt het niet vervelend [saai]. 8 Ik vind het ...., want/omdat .... 9 Ik vind het wel.niet lekker. 10 In mijn<br />
geboorteland is er een ........klimaat. Het weer is er ...................<br />
93-1. Mensen met macht krijgen veel kritiek. 2. Of: Het kan vriezen, het kan dooien. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Je hebt goede tijden<br />
en slechte tijden. 3. Van kwaad tot erger. Het middel verergert de kwaal, de situatie. 4. Alles kost geld. 5. Niet te vroeg hoera roepen. "Je moet<br />
de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is." 6. Als je onrust veroorzaakt kan die zich tegen jou keren. 7. Thuis is het beste.<br />
97-1. Meneer De Smet heeft een ongeluk gehad. 2. Zijn arm, knie en hoofd doen pijn. 3. In zijn woonwijk, op weg naar het werk 4. Gisteren. 5.<br />
(Het ongeluk is gebeurd) Door een bal. 6. Ze onderzoekt hem. 7. Nee (het is niet ernstig). 8. Hij heeft een lichte hersenschudding en een pijnlijke<br />
knie. 9. Meneer De Smet moet (een paar dagen) rust houden. 10. Nee, hij klinkt helemaal niet ziek!<br />
98-1. Een ongeluk is zo gebeurd. 2. Krijg je één probleem, dan krijg je vaak meer. 3. Doe je iets fout, dan moet je ervoor boeten. 4. Je kunt<br />
problemen niet eindeloos vergroten of negeren. 5. Van fouten leer je. 6. Houd scherpe dingen weghouden van kinderen. 7. Gooi een spiegel<br />
kapot en je zult het geluk kennen (☺).<br />
99-1. liep 2. keek. 3. vlogen 4. trok 5. dook 6. viel 7. brak. 8. droeg 9. vond 10. gehouden.<br />
100-1 Ze heeft een ongeluk gehad. 2 Ze botste met een auto. 3 Ze viel om. 4 De automobilist reed door. 5. Nee, je moet stoppen. 6 Ja,<br />
sommigen kwamen na een tijdje helpen. 7 Nee, ze is niet gewond, maar ze had wel pijn. 8 Ze had pijn aan haar knie. 9 De trapper kwam tegen<br />
de knie. 10 De fiets is kapot [stuk]. 14. Dan moet je de politie bellen, en soms een ambulance. Je moet ook een verzekeringsformulier invullen.<br />
15 Snijden kun je met een mes – en met een auto!<br />
101-1 niemand 2 veel mensen/velen/de meeste mensen/de meesten 3 veel/de meeste/een heleboel 4 sommigen/enigen/enkelen 5.<br />
sommige/enige/enkele/een paar 6. iemand 7. alle 8. sommige/enige/enkele/een paar, niemand/geen men/ geen van allen... 9.<br />
sommige/enige/enkele/een paar m veel/de meeste/een heleboel 5 iemand 6 alle 7 niemand/geen enkele/geen mens 8 sommige/enige/enkele een<br />
paar mensen 10 iedereen<br />
102-1 Norton en BSA zijn merken van motoren. 2 Langzaam rijden vonden ze tijd verknoeien. (tijdverspilling). 3 Met "die lui" worden Bertus en<br />
Tinus bedoeld. De mensen horen nooit meer wat van ze omdat ze zijn verongelukt. 4 Het lijkt me wel/niet leuk om motor te rijden. 5 Ik ben<br />
onvoorzichtig, maar niet roekeloos. 6 Ik kan "Oerend hard" zonder de Nederlandse vertaling wel/niet begrijpen. 7. Ik kan het dialect wel/niet<br />
verstaan, ik heb de Nederlandse versie wel niet nodig. 8. Ik woon in _____________. 9 Hier spreekt men wel/geen dialect. Ik kan dit dialect<br />
wel/niet verstaan. 10. Daar spreekt men wel/geen dialect. Het heel Limburgs ("plat").<br />
103-1 aardedonker, kanlblauw, sneeuwwit, gitzwarty, bloedrood; vederlicht, in- en inslecht, witheet (=razend, heel boos), ijskoud, loeizwaar;<br />
huizenhoog en mijlenver, spotgoedkoop of peperduur, doodziek of kerngezond, spiernaakt (of poedeltjenaakt) maar bloedmooi; knettergek en<br />
morsdood, doodgewoon maar springlevend, piepjong of stokoud, spuuglelijk en brandnieuw.<br />
104-1. Oerend hard kwamen zij aangereden<br />
2. Oerend hard want zij hadden van het crossen gehoord<br />
3. Langzamer rijden deden zij nimmer (=nooit).<br />
4. Sneller sjezen (racen) willen ze immer<br />
5. Tinus op zijn brommer en Karel op zijn motor<br />
6. De kippen en de hanen stoven aan de kant<br />
7. Zij waren koningen op de wegen<br />
8. Allebei hadden ze grote witte koppen<br />
9. We komen Tinus en Karel nooit meer tegen<br />
10. Een zatte kerel kwam dat gejakker stoppen.<br />
106-1 aan 2. in 3. om, over 4. naar 5. voor 5. voor 6. op. 8. voor 9 aan 10. op 11. voor 12. van 13. van 14. met 15. op<br />
148