16.09.2013 Views

WATERVAL twee

WATERVAL twee

WATERVAL twee

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3: korte "i" en ”e” worden een korte ”o”<br />

in jouw taal infinitief imp. enkel imp. meer participium Engels Duits<br />

vinden vond vonden gevonden to find finden<br />

binden bond bonden gebonden to bind, tie binden<br />

zingen zong zongen gezongen to sing singen<br />

drinken dronk dronken gedronken to drink trinken<br />

klinken klonk klonken geklonken to sound klingen<br />

stinken stonk stonken gestonken to stink stinken<br />

zinken zonk zonken gezonken to sink sinken<br />

beginnen begon begonnen begonnen to begin anfangen<br />

blinken blonk blonken geblonken to shine-metal blinken<br />

dwingen dwong dwongen gedwongen to force zwingen<br />

schrikken schrok schrokken geschrokken be frightened erschrecken<br />

spinnen spon sponnen gesponnen to spin (whool) spinnen<br />

springen sprong sprongen gesprongen to jump springen<br />

winnen won wonnen gewonnen to win gewinnen<br />

trekken trok trokken getrokken to pull ziehen<br />

vechten vocht vochten gevochten to fight kämpfen<br />

vlechten vlocht vlochten gevlochten to braid flechten<br />

schenken schonk schonken geschonken to pour, give schenken<br />

smelten smolt smolten gesmolten to melt schmelzen<br />

treffen trof troffen getroffen to hit treffen<br />

zenden zond zonden gezonden to send senden<br />

zwellen zwol zwollen gezwollen to swell schwellen<br />

zwemmen zwom zwommen gezwommen to swim schwimmen<br />

4: lange ”e” – korte of lange ”a” - lange ”o” of ”e”<br />

in jouw taal infinitief imp. enkel imp. meer participium Engels Duits<br />

breken brak braken gebroken to break brechen<br />

bevelen beval bevalen bevolen to command befehlen<br />

spreken sprak spraken gesproken to speak sprechen<br />

steken stak staken gstoken stick/sting stechen<br />

stelen stal stalen gestolen to steal stehlen<br />

nemen nam namen genomen to take nehmen<br />

eten at aten gegeten to eat essen<br />

genezen genas genazen genezen to heal genesen<br />

meten mat maten gemeten to measure messen<br />

(op)treden trad traden getreden take step(s) (auf)treten<br />

vergeten vergat vergaten vergeten to forget vergessen<br />

lezen las lazen gelezen to read lesen<br />

geven gaf gaven gegeven to give geben<br />

ook: liggen lag lagen gelegen to lie (down) liegen<br />

5: lange ”a” – ”ie” of ”oe” – lange ”a”<br />

bidden bad baden gebeden to pray beten<br />

zitten zat zaten gezeten to sit sitzen<br />

zien zag zagen gezien to see sehen<br />

in jouw taal infinitief imp. enkel imp. meer participium Engels Duits<br />

blazen blies blieen geblazen to blow (air) blasen<br />

laten liet lieten gelaten to let lassen<br />

slapen sliep sliepen geslapen to sleep schlafen<br />

ook: lopen liep liepen gelopen to walk laufen<br />

vallen viel vielen gevallen to fall fallen<br />

roepen riep riepen geroepen to call rufen<br />

houden hield hielden gehouden to keep halten<br />

dragen droeg droegen gedragen to carry tragen<br />

graven groef groeven gegraven to dig graben<br />

slaan sloeg sloegen geslagen to beat, hit schlagen<br />

varen voer voeren gevaren to sail fahren-Boot<br />

jagen joeg joegen gejaagd to hunt jagen<br />

vragen vroeg vroegen gevraagd to ask fragen<br />

137

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!