Opfris derde graad ASO - Stuurgroep Volwassenenonderwijs
Opfris derde graad ASO - Stuurgroep Volwassenenonderwijs
Opfris derde graad ASO - Stuurgroep Volwassenenonderwijs
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.4.6 Kijken<br />
Kijkvaardigheid wordt steeds belangrijker. We leven in een multimediale wereld waarin louter beluisterde of<br />
geschreven of gedrukte teksten steeds zeldzamer worden. Onder kijkvaardigheid verstaan we de vaardigheid in het<br />
omgaan met de visuele tekens (vaak, maar niet altijd gekoppeld aan de akoestische tekens) van allerlei vormen van<br />
beeldtaal: visuele poëzie, schilderkunst, fotografie, televisie, (muzikale) video(clip), beeldreclame, strip, film, soap,<br />
theater, multimediale podiumkunst…<br />
Kijkvaardigheid trainen is een middel om cursisten te vormen tot kritische consumenten van de actuele beeldcultuur<br />
en hen hiermee weerbaar te maken tegen de soms vervlakkende invloed van die beeldcultuur. Dit veronderstelt een<br />
minimale kennis van en inzicht in de beeldtaal.<br />
4.4.7 Doelstellingen<br />
Funderende doelstellingen<br />
De visie op het vak Nederlands kadert in een zeer algemene of overkoepelende doelstelling geformuleerd voor het<br />
onderwijs Nederlands in het secundair onderwijs. Deze algemene doelstelling staat ten dienste van het algemeen<br />
maatschappelijk functioneren van cursisten in een multiculturele samenleving, hun persoonlijke ontwikkeling, hun<br />
voorbereiding op de verdere studieloopbaan en hun latere beroepsuitoefening. De algemene doelstelling en de<br />
verdere concretiseringen ervan liggen aan de basis van de concrete eindtermen in de drie graden.<br />
Algemene doelstelling<br />
De cursisten zijn in staat:<br />
• het Nederlands zowel productief als receptief in mondelinge en schriftelijke vorm op een efficiënte en<br />
effectieve manier te gebruiken;<br />
• literaire teksten te lezen.<br />
Verdere concretiseringen<br />
De cursisten kunnen mondeling en schriftelijk informatie overdragen en verschillende mondelinge en schriftelijke<br />
boodschappen van anderen verwerken in voor hen relevante situaties.<br />
1 De cursisten kunnen inzichten en strategieën toepassen die voor het goede verloop van communicatie van<br />
belang zijn.<br />
2 De cursisten kunnen in taalgebruiksituaties die conventies hanteren met betrekking tot kenmerken van<br />
tekstsoorten, tekstopbouw, zinsbouw, woordenschat, spelling en uiterlijke verzorging die aangepast zijn aan<br />
het doel.<br />
3 De cursisten kunnen reflecteren over en hebben inzicht in:<br />
• de communicatiesituatie waarbinnen tekstsoorten gebruikt worden: tekstdoel, publiek;<br />
• tekstkenmerken;<br />
• taalvariatie en register;<br />
• sociaal en regionaal bepaalde varianten en vaktalen;<br />
• taalverandering;<br />
• woordvorming, ontlening;<br />
• taalnormering.<br />
4 De cursisten kunnen reflecteren over en hebben inzicht in literaire teksten.<br />
5 De cursisten zijn bereid om:<br />
• taal te gebruiken in diverse situaties om informatie te geven en te krijgen, om gedachten en gevoelens te<br />
verwoorden, om meningen te argumenteren;<br />
• over eigen en andermans taal en taalgebruik na te denken;<br />
• Algemeen Nederlands te gebruiken als de situatie het vereist;<br />
• literaire teksten te lezen.<br />
Leerplan Algemene Vorming – <strong>Opfris</strong> Derde Graad <strong>ASO</strong> 2007-03-01<br />
33