Toelichting - Gemeente Terneuzen

Toelichting - Gemeente Terneuzen Toelichting - Gemeente Terneuzen

bestemmingsplannen.terneuzen.nl
from bestemmingsplannen.terneuzen.nl More from this publisher
16.09.2013 Views

Algemene bouwregels (artikel 24) In dit artikel van de regels staan de algemene regels voor bebouwing, algemene bebouwingspercentages, bouwhoogtes en toegestane overschrijdingen door ondergeschikte bouwwerken. Algemene gebruiksregels (artikel 25) In de gebruiksregels is in overeenstemming met jurisprudentie aangegeven welk gebruik verboden is en welke gebruiksvormen van dit verbod zijn uitgezonderd. De afwijkingsmogelijkheid voor het meest doelmatige gebruik is ook in dit artikel ondergebracht. De regels zijn afgestemd op het gemeentelijk prostitutiebeleid en softdrugbeleid. Daarnaast is in dit artikel de opslag van vuurwerk (voor zover dit de vergunningsplichtige hoeveelheid tussen de 1.000 kg en de 10.000 kg betreft) onder de bestemming „Detailhandel‟ (DH) verboden. Algemene aanduidingsregels (artikel 26) In dit artikel is het wijzigingsgebied 1 opgenomen. Ter plaatse van dit gebied zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemmingen „Bedrijf‟ (B), „Gemengd- Garagebox‟ (GD-GB), „Groen‟ (G), „Maatschappelijk‟, „Verkeer‟ (V) en „Wonen - 1‟ (W-1) te wijzigen in de bestemmingen „Maatschappelijk‟ (M), „Verkeer‟ (V) en „Wonen‟ (W-1). Algemene afwijkingsregels (artikel 27) In dit artikel zijn een aantal algemene afwijkingsregels op grond van artikel 3.6.1.c van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen. Deze betreffen het overschrijden van bebouwingsgrenzen, beperkte verschuivingen van de bestemmingsgrenzen en het oprichten van masten, antennes en kleine windturbines en de daarbij behorende voorwaarden. Veranderingen in gebruik hebben gevolgen voor de directe omgeving. Bij het afwijken van de regels vindt een toetsing aan voorwaarden plaats en een nadere belangenafweging met inspraakmogelijkheid. In dit artikel wordt hiernaar verwezen. Algemene wijzigingsregels (artikel 28) Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen „Groen‟ (G) en „Verkeer‟ (V) te wijzigen in de bestemming „Wonen-1‟ (W-1) of „Wonen-2‟ (W-2) zonder bouwvlak, teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en/of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik. Algemene procedureregels (artikel 29) Veranderingen in gebruik hebben gevolgen voor de directe omgeving. Bij wijzigingen vindt een toetsing aan voorwaarden plaats en een nadere belangenafweging met inspraakmogelijkheid. Bij afwijking van de regels van het bestemmingsplan wordt, anders dan bij het wijzigen van het bestemmingsplan de in de Wabo bepaalde procedure gevolgd. In dit artikel wordt hiernaar verwezen. Overige regels (artikel 30) Artikelen die een verbod in zich hebben worden nogmaals aangehaald en benadrukt op het feit dat wanneer een verbod niet nageleefd wordt, het een strafbaar feit betreft zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten. 100

5.6 Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Overgangsrecht (artikel 30) Dit artikel betreft de overgangsregels met betrekking tot het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken die afwijken van het bestemmingsplan op het moment dat dit bestemmingsplan inwerking treedt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging hiervan is alleen toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot. Slotregel (artikel 31) De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: regels bestemmingsplan „Koewacht-Overslag-Zuiddorpe‟. 5.7 Handhaving De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat een bestemmingsplan de juridische vertaling van het ruimtelijk beleid voor een periode van tien jaar vormt. Een actieve opstelling van de gemeente is wenselijk om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan en gewenste ontwikkelingen actief te stimuleren. Ruimtelijk beleid is dynamisch van aard.Bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid heeft de gemeente meerdere instrumenten ter beschikking, waaronder het bestemmingsplan en het daaraan gekoppelde vergunningstelsel. Verder geeft de gemeente bekendheid aan het ruimtelijk beleid, creëert zij daar draagvlak voor, moet ze toezicht houden en handhaven. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gestreefd naar helderheid in regelgeving, zodat in praktijk geen misvattingen ontstaan. De gemeente heeft de plicht om het bestemmingsplan te handhaven. In dat kader wordt periodiek de feitelijke gebiedssituatie verkend en worden ten aanzien van de geconstateerde afwijkingen vervolgstappen ondernomen. De mogelijke vervolgstappen zijn: - het toepassen van overgangsrecht; - het rechtstreeks legaliseren al dan niet met een in de regels gegeven mogelijkheid om met een omgevingsvergunning van de regels af te wijken; - het legaliseren na een bestemmingsplanaanpassing; - het aanschrijven en toepassen bestuursdwang. In bijzondere situaties is het gedogen van een afwijking van het bestemmingsplan mogelijk. Van belang is om eenmaal geconstateerde afwijkingen gestructureerd en zo mogelijk integraal af te handelen. De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat jaarlijks rapportage plaatsvindt over het gevoerde beleid. Daarbij komt verantwoording over het handhavingsbeleid aan bod met de daarbij gemaakte inhoudelijke afwegingen. Dit komt aan de orde in een gemeentelijke handhavingsnota. In relatie tot de hoofddoelstelling van het plan krijgen bij het onderdeel toezicht de volgende punten specifiek aandacht: - functiewisselingen, vooral bij functiewisselingen naar horeca en waar het gaat om (brand)veiligheid; - illegale bebouwing, met prioriteit voor locaties waar dit zeer ongewenst is voor het beoogde ruimtelijk beeld; - voldoen aan de eisen voor erfbebouwing op woonpercelen. De handhavingnota gaat nader in op de benodigde capaciteit en deskundigheid. Per vijf jaar zal een schouw plaatsvinden. Bij het gereedkomen van nieuwe luchtfoto‟s zal telkens een vergelijking plaatsvinden met de verbeelding. Ook bij het doorrijden van het totale gebied worden mogelijke strijdigheden gerapporteerd. Voor een volledige en 101

5.6 Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)<br />

Overgangsrecht (artikel 30)<br />

Dit artikel betreft de overgangsregels met betrekking tot het gebruik van onbebouwde<br />

gronden en bouwwerken die afwijken van het bestemmingsplan op het moment dat dit<br />

bestemmingsplan inwerking treedt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging<br />

hiervan is alleen toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot.<br />

Slotregel (artikel 31)<br />

De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: regels bestemmingsplan<br />

„Koewacht-Overslag-Zuiddorpe‟.<br />

5.7 Handhaving<br />

De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat een bestemmingsplan de juridische<br />

vertaling van het ruimtelijk beleid voor een periode van tien jaar vormt. Een actieve<br />

opstelling van de gemeente is wenselijk om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan<br />

en gewenste ontwikkelingen actief te stimuleren. Ruimtelijk beleid is dynamisch van<br />

aard.Bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid heeft de gemeente meerdere<br />

instrumenten ter beschikking, waaronder het bestemmingsplan en het daaraan<br />

gekoppelde vergunningstelsel. Verder geeft de gemeente bekendheid aan het<br />

ruimtelijk beleid, creëert zij daar draagvlak voor, moet ze toezicht houden en<br />

handhaven. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gestreefd naar helderheid in<br />

regelgeving, zodat in praktijk geen misvattingen ontstaan.<br />

De gemeente heeft de plicht om het bestemmingsplan te handhaven. In dat kader<br />

wordt periodiek de feitelijke gebiedssituatie verkend en worden ten aanzien van de<br />

geconstateerde afwijkingen vervolgstappen ondernomen. De mogelijke vervolgstappen<br />

zijn:<br />

- het toepassen van overgangsrecht;<br />

- het rechtstreeks legaliseren al dan niet met een in de regels gegeven<br />

mogelijkheid om met een omgevingsvergunning van de regels af te wijken;<br />

- het legaliseren na een bestemmingsplanaanpassing;<br />

- het aanschrijven en toepassen bestuursdwang.<br />

In bijzondere situaties is het gedogen van een afwijking van het bestemmingsplan<br />

mogelijk. Van belang is om eenmaal geconstateerde afwijkingen gestructureerd en zo<br />

mogelijk integraal af te handelen. De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat<br />

jaarlijks rapportage plaatsvindt over het gevoerde beleid. Daarbij komt<br />

verantwoording over het handhavingsbeleid aan bod met de daarbij gemaakte<br />

inhoudelijke afwegingen. Dit komt aan de orde in een gemeentelijke handhavingsnota.<br />

In relatie tot de hoofddoelstelling van het plan krijgen bij het onderdeel toezicht de<br />

volgende punten specifiek aandacht:<br />

- functiewisselingen, vooral bij functiewisselingen naar horeca en waar het gaat<br />

om (brand)veiligheid;<br />

- illegale bebouwing, met prioriteit voor locaties waar dit zeer ongewenst is voor<br />

het beoogde ruimtelijk beeld;<br />

- voldoen aan de eisen voor erfbebouwing op woonpercelen.<br />

De handhavingnota gaat nader in op de benodigde capaciteit en deskundigheid. Per<br />

vijf jaar zal een schouw plaatsvinden. Bij het gereedkomen van nieuwe luchtfoto‟s zal<br />

telkens een vergelijking plaatsvinden met de verbeelding. Ook bij het doorrijden van<br />

het totale gebied worden mogelijke strijdigheden gerapporteerd. Voor een volledige en<br />

101

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!