16.09.2013 Views

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

________<br />

10 Toetsing Flora- en faunawet<br />

De effecten zullen vooral bestaan uit het aanbrengen van een fundering, fysiek ruimtebeslag en<br />

tijdelijke effecten van de bouwwerkzaamheden en het eventueel vervaardigen van toegangen<br />

tot de bouwlocaties middels (half)verharde wegen en het risico van aanvaringen met vogels en<br />

vleermuizen.<br />

10.1 Fysieke aantasting<br />

Op de ringdijken van de <strong>Bouwdokken</strong> komen, behalve vogels, geen beschermde planten of<br />

dieren voor.<br />

10.2 Onderwatergeluid<br />

Door de maatregelen die worden genomen tijdens de heiwerkzaamheden (slow start) om<br />

effecten op zoogdieren en vissen te voorkomen, zullen geen beschermde soorten slachtoffer<br />

worden van het onderwatergeluid.<br />

10.3 Aanvaringsslachtoffers vogels en vleermuizen<br />

Voor de berekening of dit aantal slachtoffers beneden de 1% norm ligt, is het natuurlijk zeer<br />

van belang welke populatie je als referentie neemt. De Deltapopulatie van beide soorten<br />

bedraagt zeker enkele tienduizenden vogels. De ‘annual survival’ van de Kleine Mantelmeeuw<br />

is 0,914, die van de Zilvermeeuw 0,935 (gegevens BTO).<br />

Dit betekent dat de jaarlijkse adulte sterfte (1 – survival rate) respectievelijk 0,086 en 0,065 is.<br />

Per 10.000 vogels sterven dus jaarlijks 860 respectievelijk 650 vogels. De 1% grens is dan 8,6<br />

en 6,5 vogels per 10.000 exemplaren.<br />

De berekende sterfte als gevolg van het initiatief voor de Kleine Mantelmeeuw (2,7 – 8,8)<br />

voldoet, uitgaande van enkele tienduizenden vogels, aan de 1 % norm. De berekende sterfte<br />

voor de Zilvermeeuw (8,3 – 27,1) ligt onder tot iets boven de zogenaamde 1% norm (uitgaande<br />

van enkele tienduizenden vogels).<br />

Deze sterftecijfers liggen veel lager dan die van Winkelman die maatschappelijk aanvaard zijn.<br />

Er zijn geen vogelbewegingen geconstateerd waarbij kan worden gesproken over een sterk<br />

verhoogde kans op aanvaringen. Hierbij is in overweging genomen dat de bestaande turbines<br />

op de Roggenplaat tot nu toe niet tot problemen hebben geleid.<br />

Het gebied kan niet worden beschouwd als leefgebied voor vleermuizen. Het is te open.<br />

Voor zowel vogels als vleermuizen zal er sprake zijn van normale breedfronttrek zoals die zich<br />

overal in Nederland voordoet. Enige slachtoffers zijn daardoor nimmer uit te sluiten.<br />

Het plaatsen van een turbine met een (sterk) verhoogde kans op vogel/vleermuis aanvaringen<br />

wordt in strijd geacht met de flora- en faunawet omdat het doden van dieren dan is te voorzien.<br />

Conclusie<br />

Uit de diverse onderzoeken, de ervaringen op de Roggenplaat en de berekeningen komt naar<br />

voren dat de locatie zeker niet als risicovol kan worden aangemerkt. Integendeel; de verwachte<br />

aantallen slachtoffers liggen aanzienlijk lager dan de vaak als referentie gebruikte aantallen uit<br />

het Oosterbierumonderzoek (Winkelman 1992).<br />

Voor de Zilvermeeuwen, die als lokale broedvogel een extra risico loopt, wordt een sterfte<br />

berekend die ligt op ongeveer 1% van de natuurlijke sterfte voor de Deltapopulatie.<br />

_________________________________________________________<br />

Natuureffect windturbines <strong>Bouwdokken</strong>, Neeltje Jans<br />

66

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!