16.09.2013 Views

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

________<br />

De verminderde draagkracht van de Oosterschelde door verstoring door het windpark<br />

bestaande uit negen windturbines bedraagt 0,9 tureluurs per maand.<br />

De resultaten van deze berekeningen van de verminderde draagkracht van de Oosterschelde als<br />

gevolg van het initiatief zijn gegeven in de volgende tabel.<br />

Aangegeven is de vermindering van het maandgemiddeld aantal vogels op de Oosterschelde.<br />

Tabel 14 Berekende afname van de draagkracht van de Oosterschelde bij<br />

verstoringsafstanden van 100, 200 en 300 meter.<br />

100 200 300<br />

Rotgans 0.4 1.1 1.8<br />

Bergeend 0.4 5.9 8.9<br />

Scholekster 3.7 14.0 23.5<br />

Bontbekplevier 0.3 0.8 0.9<br />

Zilverplevier 0.3 1.1 2.2<br />

Kanoetstrandloper 0.1 0.5 0.7<br />

Bonte Strandloper 0.1 0.2 0.4<br />

Rosse Grutto 0.4 2.1 4.0<br />

Wulp 1.2 5.0 12.0<br />

Tureluur 0.9 3.1 4.3<br />

Steenloper 0.1 0.1 0.2<br />

Keuze verstoringsafstand<br />

Om inzicht te bieden in de rekenmethodiek en om de consequenties van de keuzen duidelijk te<br />

maken is nu steeds gerekend met verstoringsafstanden in een reeks van 100, 200 en 300 meter.<br />

De laatste stap in het proces is om per soort een maximale verstoringsafstand te bepalen.<br />

De keuzen zijn hierboven in vet weergegeven.<br />

De keuze voor maximaal 100 meter voor de Rotgans, Bergeend, Bontbekplevier is vooral<br />

gebaseerd op hun gedrag op het land. Rotgans en Bergeend worden geregeld rustend op zeer<br />

korte afstand van turbines aangetroffen. De Bontbekplevier broedt op het werkeiland Neeltje<br />

Jans op een tiental meters van de opgestelde turbines. Tureluur en Steenloper foerageren bij<br />

Stavenisse op enkele tientallen meter soms in de slagschaduw van de turbines.<br />

De keuze voor maximaal 200 meter voor de Scholekster, Zilverplevier, Bonte Strandloper,<br />

Rosse Grutto en Wulp is gebaseerd op het in normale dichtheden foerageren op een afstand van<br />

115 meter (Kats) en 150 meter (St. Annaland) van turbines in de Oosterschelde. De Scholekster<br />

foerageert langs de Haringvlietdam weliswaar op mindere afstanden doch dit betreft slechts<br />

kleine aantallen.<br />

De keuze van 300 meter voor de Kanoet is vooral gebaseerd op het ontbreken van gegevens.<br />

Daarom is de veilige afstand van 300 meter gekozen, zoals deze uit literatuur blijkt.<br />

Conclusie<br />

De berekeningen leiden tot de conclusie dat het initiatief leidt tot een verminderde draagkracht<br />

van de Oosterschelde voor 0,4 Rotganzen, 0,4 Bergeenden, 14 Scholeksters, 0,3<br />

Bontbekplevieren, 1,1 Zilverplevieren, 0,7 Kanoetstrandlopers, 0,2 Bonte Strandlopers, 2,1<br />

Rosse Grutto’s, 5 Wulpen, 0,9 Tureluurs en 0,1 Steenlopers.<br />

_________________________________________________________<br />

Natuureffect windturbines <strong>Bouwdokken</strong>, Neeltje Jans<br />

51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!