Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
________<br />
De volgende soorten blijven over en zullen behandeld worden:<br />
A026 Kleine zilverreiger, A034 Lepelaar, A046 Rotgans, A048 Bergeend, A130 Scholekster,<br />
A132 Kluut, A137 Bontbekplevier, A141 Zilverplevier, A143 Kanoet, A144<br />
Drieteenstrandloper, A149 Bonte strandloper, A157 Rosse Grutto, A160 Wulp, A162 Tureluur,<br />
A164 Groenpootruiter en A169 Steenloper.<br />
Voor deze soorten zal bij de resultaten een beschrijving worden gegeven van de<br />
instandhoudingsdoelstelling in het aanwijzingsbesluit Oosterschelde, de langjarige trend<br />
(SOVON & CBS 2005), het jaargemiddeld voorkomen in de periode 2002-2006 (vijf jaar) en<br />
het seizoenverloop in 2002-2006 (Berrevoets et al. in reeks) .<br />
Foerageeruren<br />
Bij de laagwatertellingen is het aantal foerageeruren bepaald dat wordt gemaakt in het<br />
potentieel beïnvloede gebied. Met name voor het bepalen van significantie moet dit aantal<br />
worden vergeleken met het totaal aantal foerageeruren in de gehele Oosterschelde.<br />
De benadering kan niet meer dan een globale zijn. Verondersteld wordt dat per getij 8 uren<br />
wordt gefoerageerd. Het feit dat er twee laagwaterperioden op een dag voorkomen is niet van<br />
belang; de vergelijking vindt per getij plaats.<br />
6.2.2 Resultaten<br />
Instandhoudingsdoelen<br />
In tabel 4 is het resultaat van de meest recente hoogwatertellingen weergegeven als een<br />
maandgemiddelde. In dezelfde tabel is het instandhoudingsdoel weergegeven. In een derde<br />
kolom is het verschil aangegeven tussen het huidige voorkomen en dit instandhoudingsdoel.<br />
Binnen het LNV – beleid wordt ‘afromen’ toegestaan; dat wil zeggen dat de aantallen volgens<br />
LNV mogen dalen tot het instandhoudingdoel.<br />
Behalve voor de Bergeend (- 182 ) komen de andere soorten nog in aantallen boven het<br />
instandhoudingsdoel voor.<br />
Tabel 4 Vergelijking tussen de meest recente gepubliceerde gegevens en de<br />
instandhoudingsdoelen uit het aanwijzingsbesluit Oosterschelde.<br />
2001/02 - 2006/07<br />
Instandhoudingsdoel<br />
(aantal vogels) Verschil<br />
Kleine Zilverreiger 45 20 25<br />
Lepelaar 35 30 5<br />
Rotgans 6334 6300 34<br />
Bergeend 2718 2900 -182<br />
Scholekster 25817 24000 1817<br />
Kluut 691 510 181<br />
Bontbekplevier 300 280 20<br />
Zilverplevier 5068 4400 668<br />
Kanoetstrandloper 10189 7700 2489<br />
Drieteenstrandloper 370 260 110<br />
Bonte Strandloper 17474 14100 3374<br />
Rosse Grutto 4657 4200 457<br />
Wulp 9266 6400 2866<br />
Tureluur 2123 1600 523<br />
Groenpootruiter 179 150 29<br />
Steenloper 852 580 272<br />
_________________________________________________________<br />
Natuureffect windturbines <strong>Bouwdokken</strong>, Neeltje Jans<br />
30