Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MER <strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong><br />
Analoog aan de berekeningen in paragraaf 9.4.1.3 kan berekend worden hoeveel<br />
aanvaringsslachtoffers onder trekvogels naar verwachting kunnen vallen door de<br />
windturbines op de Oosterscheldekering. De resultaten van deze berekening worden<br />
gegeven in tabel 9.8.<br />
Tabel 9.8 Aantal aanvaringsslachtoffers per variant per jaar voor alle windturbines<br />
op de Oosterscheldekering<br />
Voorkeursvariant Max Alternatief 9x3,6 MW Alternatief Blok<br />
9x6 MW<br />
9x3,6 MW<br />
4x6 MW<br />
<strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong> 629 454 280<br />
Overige windparken op de<br />
Oosterscheldekering<br />
535 535 535<br />
Totaal per jaar 1.164 989 815<br />
Cumulatief gezien zijn de grootste effecten te verwachten bij de voorkeursvariant Max.<br />
Alternatief Blok heeft de minste aanvaringsslachtoffers onder de trekvogels tot gevolg. Dit<br />
komt door het kleine aantal windturbines van <strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong> in deze variant.<br />
Daardoor wordt echter ook de minste duurzame energie opgewekt. Het aantal trekvogels dat<br />
aanvaringsslachtoffer wordt van de windparken op de Oosterscheldekering bedraagt echter<br />
maximaal circa 0,1% ten opzichte van het totaal aantal trekvogels dat de<br />
Oosterscheldekering jaarlijks passeert (miljoenen).<br />
Op basis van het totaal aantal vogels dat tijdens de seizoenstrek de Oosterscheldekering<br />
passeert, is het aantal aanvaringsslachtoffers onder de trekvogels aanvaardbaar. Dit wordt<br />
ook bevestigd door een onderzoek van Bureau Waardenburg. Bureau Waardenburg heeft in<br />
het najaar van 2005 met behulp van radar waarnemingen aan de trekintensiteit op de<br />
Oosterscheldekering gedaan [Poot & Dirksen, 2005]. Uit deze studie blijkt dat de vervanging<br />
en uitbreiding van de windturbines op de Oosterscheldekering niet tot onaanvaardbare<br />
aanvaringsrisico’s op trekvogels zullen leiden [Poot & Dirksen, 2005; Baptist, 2010].<br />
Barrièrewerking zal voor trekvogels in cumulatie geen andere gevolgen hebben dan reeds<br />
beschreven in paragraaf 9.4.1.3.<br />
Overige vogels<br />
De windparken op de Oosterscheldekering vormen naar verwachting geen grote barrière<br />
voor vogels die tussen de Noordzeezijde en de Oosterscheldezijde heen en weer vliegen.<br />
Vliegroutes zullen door de combinatie van windparken niet worden afgebroken. Uit een<br />
studie van Prinsen et al. [2005] blijkt, dat bij de afstanden tussen de windturbines op de<br />
Oosterscheldekering (minimaal 500 meter voor <strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong> en minimaal<br />
380 meter voor de overige windparken) vogels zullen proberen tussen de windturbines door<br />
te vliegen. Ook Baptist [2010] geeft aan, dat vliegroutes niet beïnvloed zullen worden. Een<br />
incidenteel slachtoffers is echter niet uit te sluiten [Baptist, 2010].<br />
Verstoring van foeragerende steltlopers door <strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong> in cumulatie met de<br />
andere windparken op de Oosterscheldekering zal niet optreden. De overige windparken<br />
liggen aan de westkant van Neeltje Jans en liggen net als het eiland Roggenplaat buiten de<br />
maximale verstoringsafstand van 300 meter.<br />
De trend van scholeksters in de Oosterschelde is negatief [SOVON & CBS, 2005].<br />
Verschillende oorzaken anders dan aanvaring met en verstoring door windturbines liggen<br />
hieraan ten grondslag [Baptist, 2010].<br />
124