Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Milieueffectrapport Windpark Bouwdokken
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MER <strong>Windpark</strong> <strong>Bouwdokken</strong><br />
De voorgenomen windturbines staan op een onderlinge afstand van meer dan 500 meter.<br />
Naar verwachting zijn deze tussenafstanden zodanig groot dat vogels tussen de<br />
windturbines door vliegen [Prinsen et al., 2005]. Van barrièrewerking is dan geen sprake.<br />
De meeste trekvogels vliegen op grote hoogte. Hogere windturbines kunnen tot gevolg<br />
hebben dat trekvogels eerder uitwijken. Echter, zoals in paragraaf 9.4.1.3 beschreven is, zijn<br />
de gevolgen hiervan voor de trekvogel minimaal.<br />
Aanvaringsslachtoffers<br />
Het aantal aanvaringsslachtoffers onder lokale vogels ligt naar verwachting bij grotere<br />
windturbines per windturbine hoger dan bij kleinere windturbines. Een onderzoek naar<br />
aanvaringsslachtoffers bij windturbines met een ashoogte van 78 meter en een rotordiameter<br />
van 66 meter geeft aan dat het aantal slachtoffers bij deze windturbines per windturbine<br />
gelijk aan of iets hoger ligt dan bij windturbines met een ashoogte van 30 meter en een<br />
rotordiameter van 35 meter [Akershoek et al., 2005].<br />
Per MW ligt het aantal verwachte aanvaringsslachtoffers bij grote windturbines echter lager.<br />
Er kunnen en hoeven minder grote windturbines op eenzelfde oppervlak geplaatst worden<br />
dan kleine windturbines, waardoor het aantal windturbines afneemt.<br />
Daarnaast is de draaisnelheid van grote windturbines lager, waardoor lokaal verblijvende<br />
vogels meer kans hebben om tussen de rotorbladen door te vliegen. Ook is de onderkant<br />
van de rotor bij grote windturbines hoger dan bij de oude generatie windturbines.<br />
Modelonderzoek wijst uit dat per MW of kWh het aantal slachtoffers ongeveer met een derde<br />
afneemt [Baptist, 2010].<br />
Het aantal aanvaringsslachtoffers onder trekvogels bij grotere windturbines kan hoger zijn<br />
dan bij kleinere windturbines. Waar de trekvogels bij kleine windturbines ruim boven de rotor<br />
vliegen, vliegen zij dichter boven de rotor van een grotere windturbine. Overdag en bij goed<br />
weer kunnen de trekvogels de hogere windturbines zien en zullen zij uitwijken. Maar met<br />
name tijdens donkere nachten met harde tegenwind en zware regen is de kans op<br />
aanvaringsslachtoffers bij grotere windturbines groter dan bij kleinere windturbines.<br />
9.4.1.2 Broedvogels<br />
Verstoring<br />
In deze paragraaf zijn de mogelijke effecten van windturbines en het onderhoud van<br />
windturbines op broedvogels beschreven. Uit inventarisaties gedaan door Ecologisch<br />
Adviesbureau Henk Baptist op de eilanden Roggenplaat en Neeltje Jans blijkt dat verstoring<br />
door windturbines op deze locaties geen invloed heeft op de aantallen broedvogels.<br />
Op het werkeiland Roggenplaat bevindt zich een gemengde kolonie van zilvermeeuwen en<br />
kleine mantelmeeuwen tussen de windturbines. MWTL-tellingen van de kleine mantelmeeuw<br />
laten in de jaren na de bouw een toenemend aantal kleine mantelmeeuwen op het eiland<br />
Roggenplaat zien [Baptist, 2010].<br />
Het aantal zilvermeeuwen op het eiland Roggenplaat laat een afnemende trend zien<br />
(MWTL-tellingen). Vanaf 2001 lijkt echter in het hele Deltagebied sprake te zijn van een<br />
afname van het aantal zilvermeeuwen [Strucker et al., 2008]. In 2008 vertoonde de<br />
Deltapopulatie wel een toename [van Dijk et al., 2010]. Ook landelijk gezien is er een afname<br />
van het aantal zilvermeeuwen geconstateerd. In 2007-2008 was er een grote afname in het<br />
Waddengebied. Lokaal of tijdelijk kunnen er verschillen zijn met de landelijke trend.<br />
Er zijn meerdere oorzaken van deze landelijk afnemende trend, waarbij het niet<br />
waarschijnlijk is dat windturbines de hoofdoorzaak zijn [Baptist, 2010].<br />
115