juni 2011 - Anton de Kom University of Suriname

JAARGANG 13 NR. 2
JUNI 2011
ADEKUS
INFOBULLETIN
THE FUTURE OF
WIND ENERGY IN SURINAME
De invloed van beleid
in een religieus diverse
samenleving
De promotie van
dr. ir. Ferdinand E. Klas
Challenges
Ground Water
Purification
EEN UITGAVE VAN DE ANTON DE KOM UNIVERSITEIT VAN SURINAME

2
COLOFON
AdeKUS Info Bulletin is een
kwartaaluitgave van de Anton de
Kom Universiteit van Suriname en
wordt uitgegeven door de afdeling
Public Relations.
REDACTIEADRES
Anton de Kom Universiteit van
Suriname (AdeKUS)
Leysweg 86, Postbus 9212
Paramaribo, Suriname
Telefoon: +597 465558
Fax: +597 494697
info@uvs.edu
http:/adekus.uvs.edu
SAMENSTELLING EN
EINDREDACTIE
Public Relations department
SPECIALE DANK
VOOR DE BIJDRAGE
Riad Nurmohamed
Ton Wolf
GRAFISCHE VORMGEVING
ESEM Production
DRUK
Drukkerij Leo Victor
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
De promotie van dr. ir. Ferdinand E. Klas
Windenergie alternatieve energiebron voor
Suriname?
Challenges ground water purification
Het Pan – Amazonisch Netwerk voor Wetenschap,
Technologie en Innovatie in de Gezondheidszorg
(CT&IS)
Speech meeting of pan-amazonian
De invloed van beleid in een religieus diverse
samenleving
Global Watership-Caribbean
Goed of Fout - en dan? De diagnostiek van
misvattingen
Nieuws Universiteitsbibliotheek (UB)
Personeelsvaria
AdeKUS
INFOBULLETIN
3
5
7
8
9
12
15
17
19
22

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
De promotie van dr. ir. Ferdinand E. Klas
p woensdag 6 april 2011 promoveerde ir.
Ferdinand Klas cum laude aan de Anton
de Kom Universiteit tot Doctor in de
Technologische Wetenschappen. Zijn proefschrift
was getiteld: VIRUS-RESISTANT TRANSGENIC
SQUASH (Cucurbita pepo L.):
a Crop Protection Tool that Alters the Dynamics of
Cucurbit Viruses
Dr. ir. Klas heeft na de B-richting van de Algemene
Middelbare School te Paramaribo, van 1966-1972
Phytopathologie (met specialisatie de Plantenvirologie)
gestudeerd aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen
in Nederland. Zijn afstudeerpakket omvatte de vakken
Virologie (hoofdvak), Biochemie en de Wiskundige
Statistiek (verzwaard).
Van 1973-1990 werkte hij als viroloog en biometricus
op het Landbouwproefstation in Paramaribo. Daarnaast
heeft hij ruime internationale onderzoekservaring
opgedaan aan diverse instituten en universiteiten.
Zo was hij in 1975 werkzaam aan de Biologische
Bundesanstalt für Land- und Forstwirtschaft te
Braunschweig (Duitsland) waar hij zich bekwaamde in
de virusserologie. In 1990 vertrok hij naar de Verenigde
Staten van Amerika waar hij aan de universiteit van
Idaho in teamverband een bijdrage heeft geleverd
aan het ontwikkelen van een stochastisch model voor
de simulatie van de verspreiding van de virussen
PVY(Potato Virus Y) en PLRV (Potato Leafroll
Virus). Hierna stapte hij in 1991 over naar de Cornell
University, om op de afdeling Plant Pathology de
verbetering van een mechanistisch simulatiemodel
voor de bestudering van de verspreiding van de
schimmelziekte Banana Sigatoka ter hand te nemen.
Het duurde niet lang of zijn biomathematische
skills werden ook opgemerkt door de werkgroep
voor virusepidemiologie van de afdeling Plant
Pathology and Plant-Microbe Biology van de Cornell
University, die hem aantrok. Hij werd belast met de
opdracht om binnen het project “Risk Assessment
of the Release of Transgenic Cucurbits in the
Environment” vergelijkende studies te doen m.b.t. de
verspreidingsdynamiek van cucurbitaceae-virussen in
transgene en niet-transgene cucurbitaceae-genotypen.
De resultaten van dit werk liggen ten grondslag aan zijn
proefschrift.
DE PROBLEEMSTELLING
Tot voor kort bestond de virusbestrijding voornamelijk
AdeKUS
INFOBULLETIN
uit de aanwending van cultuurmaatregelen, waarbij
virusreservoirs in het veld werden verwijderd en
virusvectorpopulaties werden gereduceerd. Laatstbedoelde
reductie vond plaats m.b.v. insecticiden (tegen
vectorinsecten) en mineraalolie, die een barrière vormde
voor insecten om op het blad te landen en schade aan
te richten. Het is evenwel haast onmogelijk om de
insectenvectorpopulatie volledig uit te roeien, ongeacht de
hoeveelheid insecticide die wordt toegediend. Anderzijds
is mineraalolie niet in staat om voor de volle 100% te
voorkomen dat bladluisvirusvectoren virussen kunnen
overbrengen, omdat na een mineraaloliebespuiting de plant
gewoon doorgroeit; hetgeen betekent dat nieuwe bladeren
niet bedekt zullen zijn met mineraalolie en derhalve niet
beschermd zijn tegen insectenbezoek en virusoverdracht
door virusvectoren. Hierbij komt nog, dat de olie de
huidmondjes van het blad kan binnendringen, waardoor de
fotosynthese afneemt en daarmee ook de productie van het
gewas.
AANPAK VAN DE PROBLEEMSTELLING
Naarmate de insectenvector-(bladluis-) populatie
gedurende het groeiseizoen toeneemt worden voornoemde
virusbestrijdingsmethoden ineffectief. Er moest daarom
naar betere virusbestrijdingsmethoden worden omgezien.
Die heeft men gevonden in de Coat Protein-Mediated
Protection, zoals ontdekt en verder ontwikkel door Powel-
Abel en Beachy. Hierbij wordt het manteleiwitgen van
het virus ingebouwd in het genoom (chromosoom) van de
plant. Hierdoor verkrijgt men een transgene plant die het
virusmanteleiwit kan aanmaken; hetgeen de ontmanteling
en replicatie (vermeerdering) van het virus afremt. Op deze
afremming (afweer) van het virus door de plant berust nu
3

de virusresistentie van de transgene plant.
De bij dit onderzoek aangewende genconstructie voor
de transformatie van yellow crookneck squash was de
pPRBN-ZYMV72/WMBN22 “genconstructie” en
bevatte zowel het manteleiwitgen van Zucchini Yellow
Mosaic Virus (ZYMV) als van Watermelon Mosaic
Virus 2 (WMV 2); twee virussen die wereldwijd enorme
schade aanrichten in aanplantingen van komkommerachtigen,
die een belangrijk deel van ons voedselpakket
uitmaken (als vóór- en als nagerecht).
Bij de voornoemde transformatie werden er twee
squashgenotypen verkregen, te weten ZW-20H en ZW-
20B. In dit proefschrift werd hun performance onder
veldomstandigheden verder onderzocht; hetgeen o.a. de
volgende resultaten opleverde:
1.
2.
3.
4
ZW-20H squash was volledig resistent tegen
de virussen ZYMV en WMV-2 en bleef
symptoomloos, terwijl ZW-20B een iets lager
niveau van resistentie bezat en vooral onder
omstandigheden van hoge infectiedruk wel milde
symptomen (blotches) van deze virussen liet zien op
de bladeren. In beide genotypen bleven de vruchten
gaaf en gezond, in tegenstelling tot de nietgetransformeerde
squashvruchten, die alle denkbare
vormen van vruchtmisvorming lieten zien.
De opbrengsten van zowel ZW-20H en ZW-20B
waren vergelijkbaar en vele malen hoger dan die
van de niet-getransformeerde squash.
De virussen ZYMV en WMV 2 oefenden geen
invloed uit op het productieritme van de transgene
squashgenotypen ZW-20B en ZW-20H, maar wel
op dat van de niet-getransformeerde squash .
De resultaten van dit onderzoek werden in het
vervolgtraject door Asgrow Seed Company
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
AdeKUS
INFOBULLETIN
(Kalamazoo, Michigan) meegenomen om kruisingen met
de volledig resistente ZW-20H uit te voeren om zodoende
te komen tot een hybride lijn die onder de naam Freedom
II in de handel verkrijgbaar is. Deze lijn geeft dezelfde
hoge opbrengsten en dezelfde hoge fruitkwaliteit als ZW-
20H, zoals beschreven in dit proefschrift.
Als we thans de eerder gestelde probleemstelling weer
voor de geest halen, dan leiden de verkregen resultaten
ons naar de algemene conclusie dat schimmel- en
bacterieziekten met in de handel verkrijgbare chemische
middelen aangepakt kunnen worden, terwijl virusziekten
bij planten thans bestreden kunnen worden met
transgeen-resistente planten, waarvan de zaden eveneens
in de handel verkrijgbaar zijn.
Met de resultaten van dit onderzoek is mede een model
aangedragen en getoetst, om de voedselzekerheid op te
voeren. Hiermee is de opbrengstderving, veroorzaakt
door virusinfecties, tot praktisch nul gereduceerd. Tevens
is de voedselveiligheid gegarandeerd omdat er bij de
transformatie van het gewas geen elementen gebruikt zijn
die er van nature niet reeds in ons voedsel voorkomen.

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Windenergie alternatieve energiebron voor Suriname?
Door: Noël Filemon
De vraag naar energie neemt wereldwijd toe. Suriname
vormt hierop geen uitzondering. Aangezien
de voorraad fossiele brandstoffen mondiaal
steeds kleiner wordt, is het zaak uit te kijken naar alternatieve
duurzame energiebronnen. In ons land zijn de
afgelopen perioden maatschappelijke discussies losgebarsten
met betrekking tot het energievraagstuk. Vroeger
was het zo dat meer dan 90% van de energie werd
aangeleverd door de waterkrachtcentrale te Afobaka;
deze energiebron begint geleidelijk aan af te nemen en
we worden steeds afhankelijker van diesel. Ook de turbulente
politieke situatie in de olieproducerende landen
is reden genoeg om uit te kijken naar alternatieve energiebronnen.
Onderzoekingen, verricht door de studierichting
Electrotechniek-Energie in Nickerie en Galibi
in 2009, naar de mogelijkheden van windenergie in Suriname
bieden positieve perspectieven.
BELANG WINDSNELHEIDSMETINGEN
Om de windsnelheidsresultaten bekend te maken die gedurende
een jaar vergaard zijn in Galibi en Nickerie, is er
op woensdag 16 februari 2011 een seminar gehouden in
het University Guesthouse. De titel van het seminar was
The Future of Wind Energy in Suriname. De uitvoering
van het project lag in handen van Cornel Wijngaarde MSc.
Het project is voortgekomen uit een samenwerkingsovereenkomst
in 2009 tussen het Ministerie van Natuurlijke
Hulpbronnen en het Caricom-Secretariaat binnen het Caribbean
Renewable Energy Program (CREDP). Het tweede
doel van het seminar was om op grond van de metingen
die zijn vergaard aan te geven of de snelheden die gemeten
zijn internationaal aanvaardbaar zijn om windelektriciteit
op te wekken.
Suriname beschikte eerder niet over goede windsnelheidsmetingen.
De meeste metingen waarop men terugviel waren
die van de nationale dienst voor ruimteonderzoek in
de Verenigde Staten (NASA). “Deze metingen zijn echter
niet zo nauwkeurig als de metingen die verricht worden
vanuit grondmeetstations”, legt Wijngaarde uit. “Als je bezig
bent met windenergie wil je exact weten wat de snelheden
zijn gedurende hoeveel minuten en hoeveel uren, hoe
vaak een bepaalde snelheid voorkomt en wat de maximale
snelheden zijn. Suriname was een van de weinige Caribische
landen waar er geen grondmetingen waren verricht.
De huidige windmetingen zijn correcte metingen.”
Speciaal voor dit seminar kwamen twee deskundigen van
de Duitse overheidsorganisatie voor Internationale Samenwerking
(GIZ) naar Suriname. De heer Benjamin Jargstorf,
een internationaal herwinbare-energie-expert, die
sinds 1985 windenergieprojecten in meer dan 50 landen
heeft uitgevoerd, en de heer Thomas Scheutzlich, die senior
consultant is van GIZ voor het CREDP-project.
AdeKUS
INFOBULLETIN
Grondmeetstation te Galibi, district Marowijne
Source:
Cornel Wijngaarde and Anand Kalpoe:”Wind Speed Measurements in Suriname”, paper
presented at the “ The Future of Wind Energy in Suriname”, 16-02-2011
ONDERZOEKSRESULTATEN
De onderzoeksresultaten in Nickerie zijn gunstig te
noemen als gekeken wordt naar de hoogte waarop
moderne windturbines opereren. In termen van hoogten
rond de 70 meter halen we een jaargemiddelde dat
voldoet aan de minimale eisen, meent Wijngaarde. “Internationaal
zegt men dat, wanneer je een jaargemiddelde
hebt van 6 meter per seconde, dat commercieel
al aantrekkelijk is.” Zowel in Galibi als in Nickerie zijn
op die hoogten snelheden met een jaargemiddelde
van iets meer dan 6 meter per seconde gemeten. In de
maanden november tot april zijn er snelheden van gemiddeld
boven de 6 meter per seconde gehaald. In de
overige maanden is er een afname van de windsnelheden
merkbaar. Met speciale windturbines die voor lage
windsnelheden geschikt zijn (IEC klasse III en IV), zouden
commerciële windturbineparken opgezet kunnen
worden. In beide gebieden en langs de kust bestaan
dus voldoende mogelijkheden om windenergie op te
wekken.
5

Windenergiemogelijkheden in galibi en
nickerie
Ten aanzien van Nickerie en Galibi zijn 2 verschillende
voorstellen gedaan door de windenergiedeskundigen. In
Nickerie, dat reeds over een ‘sterke‘ grid van de Energie
Bedrijven Suriname (EBS) beschikt, is voorgesteld om 4
windturbines van 750 kilowatt op te zetten. Dit komt neer
op een totaal van 3 megawatt. Wijngaarde legt uit: “Internationaal
gezien draaien de windturbines meestal op
een capaciteitsfactor (aantal procenten van het maximaal
nominaal vermogen) en dat is al redelijk, om commercieel
bezig te kunnen zijn. Van de 3 megawatt die je daar
zou installeren zou ongeveer een derde daadwerkelijk
geproduceerd worden. Bij windturbines kijk je niet naar
het vermogen, maar naar de geproduceerde energie.
Met deze turbines kunnen we stellen dat we een paar
honderden huishoudens in Nickerie met een gemiddeld
verbruik van 500 kilowatt uur per maand van energie
kunnen voorzien.”
Voor Galibi is er een ander voorstel gedaan, omdat daar
een kleiner systeem aanwezig is dan in Nickerie. Het systeem
draait van 6 uur ’s middags tot 10 uur ’s avonds.
Het doel moet volgens de Duitse deskundigen zijn om
het dieselgebruik te reduceren. Daarom is voorgesteld
om een kleine windturbine van zeven en een half (7,5)
kilowatt te installeren. Deze kan parallel gekoppeld worden
met de dieselgenerator, zonder teveel ingewikkelde
controlesystemen bij te plaatsen. Het voordeel hiervan
is dat de mensen langer kunnen doordraaien bij speciale
aangelegenheden zoals feesten.
Als op grotere schaal gedacht wordt, zou aansluiting gezocht
moeten worden op het hydro-netwerk (Paramaribo
en omgeving) van de EBS, geven de deskundigen aan. Ze
vullen elkaar volgens Wijngaarde goed aan: “Wanneer de
wind in Suriname vrij goed is, blijkt de waterstand in het
stuwmeer vrij laag te zijn. Als je zo een windturbinepark
koppelt op het EBS-EPAR-netwerk dan wordt hierdoor
water bespaard. En wanneer je komt in perioden dat de
energie nodig is, is het meer goed gevuld. Het gaat hier
A) Benjamin Jargstorf, internationale
herwinbare-energie-expert
6
B) De minister van Natuurlijke Hulpbronnen
Jim Hok op het seminar
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
AdeKUS
INFOBULLETIN
om een grotere investering waarvoor 15 windturbines
van 2 MW zijn voorgesteld. Wat nu van belang is, is dat er
een plek uitgezocht wordt waar windmetingen gedaan
kunnen worden, waarbij een koppeling kan komen op
het Epar-netwerk (energievoorziening Paramaribo en
omstreken) van de EBS.
ToekomsT
Waar er nog concreet windmetingen gedaan zullen worden
is in Coronie en aan de Henry Fernandesweg. Op
middellange termijn zal gekeken worden naar bepaalde
locaties in het binnenland. Een goede gelegenheid is in
de nabijheid van het stuwmeer, stelt Wijngaarde, omdat
het meer zich als een zee kan gedragen. Wijngaarde: “ Parallel
aan de metingen moeten we proberen om in Galibi
de 7.5 kilowatt windturbine te plaatsen. Dat kan zonder
ingewikkelde technologie. Er wordt naar gestreefd om
de nodige fondsen te zoeken en met commitment van
de overheid in Galibi een windturbine van 7.5 kilowatt
op te zetten.” Voor de aanleg van zo’n windturbine zal
een flinke som geld op tafel gelegd moeten worden. Eën
geïnstalleerde kilowatt kost ongeveer 3000 dollar. Dit betekent
dat voor het kleine windturbinepark van 7.5 kilowatt
dat op Galibi moet komen, een bedrag van tenminste
25.000 U.S. dollar nodig is. Het voordeel is dat je
gedurende 15 tot 20 jaar minder kosten hebt aan brandstof
en onderhoud. Voor Nickerie zou dat betekenen dat
er een bedrag van 9 miljoen U.S. dollar nodig is voor het
opzetten van een windturbinepark. Voor zowel Nickerie
als Galibi betekent het hebben van windturbineparken
dat diesel bespaard wordt. De voorraad van Staatsolie
kan hierdoor langer mee en import van diesel kan worden
beperkt. Het werkgelegenheidsaspect moet daarbij
niet uit het oog verloren worden. Wijngaarde is van mening
dat, gezien de minimale windsnelheden die gemeten
zijn, Suriname op kleine schaal gebruik kan maken
van windenergie. Voor gebruik op grote schaal moeten
er nog diepgaande studies verricht worden.
C) Cornel Wijngaarde, MSc., een van de
inleiders op het seminar
D) Anand Kalpoe, MSc. verzorgde eveneens
een inleiding tijdens het seminar

The training consisted of theoretical sessions, practical
sessions and excursions. The following topics
were discussed: water quality and standards, aeration,
filtration, lime-carbonate relation, soften, conditioning,
groundwater wells and threats, membrane filtration,
and oxidation. During the practical sessions (in working
groups), assignments had to be made about conditioning,
aeration and filtration, and the formulation of a master plan
for drinking water supply. Excursions were organized to
the drinking water supply stations Leysweg and Blauwgrond.
Explanations about the processes and problems at
these stations were given by experts of the SWM. The last
day, participants had to present their master plan for Suriname.
The outputs of this training program are, that:
• Participants have gained extra knowledge about new
technologies for drinking water supply systems under
different conditions (coastal and inland/river systems)
• Participants are able to identify practical problems at
stations and suggest measures to be undertaken
• Participants are able to make basic calculations for
conditioning, aeration and filtration, and
• Participants are able to set up a master plan for drinking
water supply.
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Challenges ground water purification
In the period 7-11 February 2011, the Caribbean Water Association (CWA) and Oasen
Drinking Water, organized a 5 day training program about “Challenges in the
groundwater purification” in Suriname in cooperation with the Suriname Water Supply
Company (SWM) and the Anton de Kom University of Suriname (AdeKUS). The course
instructors were: ir. Ruud Kolpa (Oasen) and ir. Weren de Vet (Oasen/TUDelft), assisted by
ir. A. Salmin and R. Nurmohamed, Ph.D. About 25 persons from the SWM, the Ministry of
Natural resources, AdeKUS and Aqualectra (Curaçao) have participated in this training.
The location was the Anton de Kom University of Suriname, Faculty of Technology. The
opening was performed by R. Nurmohamed, Ph.D. (AdeKUS), ir. A. Salmin (SWM) and
A. Vos de Wael (Director Oasen).
Successful participants received a certificate, a original
book of “Drinking water: principles and practices”, and
a CD with all the course materials. The closing ceremony
was also attended by the Director of the SWM, Director of
the Oasen, the Chairman of CWA, staff members of Aqualectra
(Curaçao) and representatives from the Ministry of
Infrastructure and Environment of the Netherlands.
More information about this activity can be requested from: R. Nurmohamed Ph.D. at r.nurmohamed@uvs.edu.
CWA: www.caribbeanwaterassociation.com/│ OASEN: www.oasen.nl │SWM: www.swm.sr│ AdeKUS: http://adekus.uvs.edu/│
TUDelft: www.bt.tudelft.nl; www.drinkwater.tudelft.nl
AdeKUS
INFOBULLETIN
7

Het Pan – Amazonisch Netwerk voor Wetenschap,
Technologie en Innovatie in de Gezondheidszorg
(CT&IS) is een coöperatief netwerk tussen onderwijs,
onderzoek en uitvoerende instituten die de acht lidlanden
(Bolivia, Brazilië, Colombia, Ecuador, Guyana,
Peru, Suriname en Venezuela) van de Amazon Cooperation
Treaty Organization (ACTO) integreren. De
CT&IS is medio 2007 voorgesteld en geïnstalleerd .
De missie van het netwerk is om prikkels te geven
en bijdragen te leveren aan de implementatie van beleid
voor regionale integratie in de Amazone, voor de
ontwikkeling en benutting van wetenschappelijk en
technologisch onderzoek, en onderzoek van nieuwe
producten en processen. Het doel van het netwerk is
de gelijkheid te bevorderen in de gezondheidszorg en
het genereren van technische competenties in het kader
van problemen en algemene, regionale en nationale
uitdagingen.
De structuur van CT&IS bestaat uit een uitvoerend
orgaan van het Pro-Pan Amazonisch Netwerk, gevormd
door de ACTO, PAHO/WHO, Fiocruz, UNA-
MAZ, en de president van het intergouvernementeel
Amazone Comité van de CT&IS. Het intergouvernementeel
Comité wordt gevormd door vertegenwoordigers
van de ministeries van Gezondheid van de acht
lidlanden.
8
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Het PAN-Amazonisch Netwerk voor
Wetenschap, Technologie en Innovatie in de
Gezondheidszorg (CT&IS)
AdeKUS
INFOBULLETIN
INSTITUTEN DIE DEEL UITMAKEN VAN DE
CT&IS ZIJN:
1. De Amazon Cooperation Treaty Organization -
ACTO;
2. De Pan- American Health Organization / World
Health Organization - PAHO / WHO;
3. Fundation Oswaldo Cruz- Fiocruz
4. De ministeries van Volksgezondheid van de acht
Amazone landen
5. De Associatie van de Amazonische Universiteiten
– UNAMAZ
6. Onderzoeksinstituten
7. Gezondheidorganisatie Andino – Organismo Andino
de Salud –ORAS;
PRIORITEITSGEBIEDEN VAN DE CT&IS ZIJN:
• Tele - Gezondheid;
• Innovatie en intellectuele eigendommen;
• Gezondheid en Milieu;
• Onderzoek op het gebied van Malaria;
• Onderzoek van gezondheidszorgsystemen en
diensten van de Amazone;
• Pan- Amazone Virtuele Bibliotheek van Gezondheid
(BVS) van CT&IS.
Bron:
Folder van het Pan-Amazonische Netwerk voor Wetenschap, Technologie en Innovatie in de Gezondheidszorg (CT&IS)
Meer informatie is te verkrijgen op de websites:
http://www.amazonia.fiocruz.br/redepan
http://www.panamazonica.bvsalud.org/php/index.php

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
VIJFDE VERGADERING VAN DE (CT&IS)
Op 7 en 8 december 2010 werd in Courtyard Marroitt de vijfde vergadering gehouden van het Pan – Amazonisch
Netwerk voor Wetenschap, Technologie en Innovatie in de Gezondheidszorg (CT&IS). Het thema van het evenement
was: Gezondheid en Milieu in de Amazone vanuit het Perspectief van Klimaatsverandering.
Het evenement heeft plaatsgevonden in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid van Suriname, De Amazon
Cooperation Treaty Organization - ACTO, De Associatie van Amazonische Universiteiten- UNAMAZ, De Pan- Amerikaanse
Gezondheidsorganisatie (PAHO) en de Fundation Oswalsdo Cruz – FIOCRUZ
De sprekers bij de opening van het evenement waren de secretaris
van de Minister van Volksgezondheid van Suriname
, Dhr Edwin Noordzee, de directeur van het Ministerie van
Volksgezondheid van Suriname, Mw dr. Marthelise Eersel,
de PAHO vertegenwoordiger in Suriname, dr. Gerry Eijkemans,
de vertegenwoordiger van de UNAMAZ, de waarnemend
voorzitter van het Bestuur van de Anton De Kom
Universiteit van Suriname (AdeKUS), dr. Allan Li Fo Sjoe,
de vertegenwoordiger van het uitvoerend orgaan van het
Pan-amazonisch Netwerk, dr. Roberto Sena Rocha, Secretaris
Generaal van de ACTO, dr Antonio Restrepo, de president
van het Intergouvernementele Amazonisch Comité
van de CT&IS, dr Luis Santamaria.
De waarnemend voorzitter van het Bestuur van de Anton
de Kom Universiteit van Suriname, Dr. Allan Li Fo Sjoe
heeft het in zijn speech gehad over de missie en visie van
de UNAMAZ, alsook over de belangrijkste activiteiten van
de UNAMAZ, waaronder de Institutionele versterking van
de UNAMAZ, de Internationalisatie van Hoger Onderwijs,
Waterhulpbronnen en Gezondheid. Als additionele participant
namens de UNAMAZ was ook Mw. A. I. Jubithana-
Fernand MSc. van AdeKUS aanwezig.
Op de eerste dag van het evenement zijn er presentaties
gehouden over de thema’s Malaria, Tele- Gezondheidszorg,
Gezondheidszorgsystemen en -diensten, Interculturaliteit
en Gezondheid, Wetenschappelijk Onderzoek en Technologie
(Virtuele Bibliotheek over Gezondheid - BVS)
(http://regional.bvsalud.org), Innovatie en Intellectuele
Eigendom. Na de presentaties zijn er werkgroepen gevormd
aan de hand van de thema’s.
AdeKUS
INFOBULLETIN
Het doel van het vormen van de werkgroepen was om het
vervolgtraject voor de participerende landen te bepalen
met betrekking tot de thema’s. Voor al de aanwezig participerende
landen zijn er focal pointes voor de verschillende
werkgroepen geïdentificeerd en aangewezen, indien die er
nog niet waren. De werkgroepen hebben daarna ook de
resultaten van hun discussies gepresenteerd.
Vervolgens is het boek Gezondheid van het Gezin: Prioriteit
binnen de Amazone, van Rosa Acevedo Marin en Rosa
Carmina de Sena Couta gepresenteerd door Rosa Acevedo.
De planning van het Strategisch Gezondheidsprogramma
van de ACTO is gepresenteerd door de secretaris Generaal
van de ACTO, Dr Antonio Restrepo.
Op de tweede dag van het evenement hebben ook parallel
aan de andere activiteiten de vergaderingen van het Intergouvernementeel
Comité en het uitvoerend Comité van
het Pan-Amazonisch Netwerk van de CT&IS plaats gevonden.
Aan het eind van het evenement heeft de overdrachtsceremonie
van het presidentschap van de CT&IS plaats gevonden.
De vorige president van de CT&IS was Dr. Luis
Santamaria van het Nationaal gezondheidsinstituut van
Peru en de nieuwe president van de CT&IS is Dhr Edwin
Noordzee van Suriname, Secretaris van de Minister van
Volksgezondheid van Suriname.
9

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
SPEECH TO THE V MEETING OF THE PAN-AMAZONIAN NETWERK FOR SCIENCE, TECHNO-
LOGY AND INNOVATION IN THE HEALTH SECTOR (CT&IS) 07 – 08 DECEMBER 2010, Courtyard
by Marriot, Paramaribo, Suriname,
by the Former Chairman of the Board of the Anton De Kom University of Suriname, Dr. Allan Li Fo Sjoe.
Tuesday 07 December 2010
Secretary of the Ministry of Health in Suriname,
Mr Edwin Noordzee; Dr. Marthelise Eersel, Permanent
Secretary of the Ministry of Health; General
Secretary for Health of the ACTO, Dr Antonio Restrepo;
Dr Roberto Sena Rocha of the Executive
Comity of the Pan–Amazonian Network; Dr. Luis
Santamaria, President of the Inter governmental
Amazonian Comity for CT&IS; Dr. Gerry Eijkemans,
Suriname representative of the PAHO, other distinguished
participants, ladies and gentlemen, especially
those from abroad.
It is a great pleasure and honor that I represent the
Association of Amazonian Universities (UNAMAZ)
at this most important meeting where you will
discuss new strategies with regard to the present
role of Health and Environment issues in the perspective
of climate change.
First of all on behalf of UNAMAZ I want to congratulate
ACTO with this initiative and especially
for organizing this Seminar in Suriname.
As known the UNAMAZ is the Association of Amazonian
Universities which was founded in September
1987 in the scope of the Amazonian Cooperation
Agreement. About 68 public research
institutions and public Universities of Brasil, Bolivia,
Colombia, Ecuador, Guyana, Suriname ,Peru
and Venezuela are at this moment member of the
UNAMAZ.
The mission of the UNAMAZ is to promote academic
cooperation and integration in order to
strengthen the public goods, the higher education,
the scientific research and the social integration
for sustainable human development of the
Pan-Amazonian region.
Based on this mission the future vision is that in
2020 the UNAMAZ must be recognized as a network
of academic and scientific institutions, a
world regional and local leader in the integration
and articulation for the formation of human resources
and research in the member states of the
UNAMAZ for sustainable welfare and wellbeing.
Given this mission and vision of the UNAMAZ it
10
is clear that the UNAMAZ has great interest in participating
in this meeting to see how the Association can
further contribute to future health and environmental
program of ACTO / PAHO.
Concerning the structure of the UNAMAZ:
The UNAMAZ is an entity of education and research
with power and flexibility to undertake actions and administrative
resources . It must not be confused with a
foundation. Further the structure of the UNAMAZ is described
in the Internal Regulations of the UNAMAZ.
Main activities of the UNAMAZ are:
The institutional Strengthening of the UNAMAZ to guaranty
the functioning of the organization
Internationalization of Higher Education
For the UNAMAZ as a network of education, the internationalization
of Higher Education is a priority issue.
It is essentially to strengthen its members through the
cooperation within member countries.
With regard to the environment and especially the Amazonian
Biodiversity, the sustainable use and conservation
of renewable natural resources of the Amazonian
has special importance for the UNAMAZ. The OTCA and
UNAMAZ signed a technical agreement (in the scope of
the Biodiversity project OTCA/IDB )for the elaboration of
AdeKUS
INFOBULLETIN

esearch projects for the conservation and sustainable
use of the Amazonian Biodiversity. The UNAMAZ also
started a project with the UNESCO, which through its
secretary helps with the implementation of the project
“ The Management of the reserves of the Amazonian
continental Biosphere”.
Within the Thematic line of water resources , the
UNAMAZ has organized a seminar –workshop in
Rurrenabaque, Bolivia in 2007. The OTCA and other
governmental organizations of different countries
had participated. In order to continue with the activities
the UNAMAZ realized finance for the organization
and formulation of integrated actions of the
Amazonian Bacin. The objective of the project is the
formation of human resources at technical level from
national organs responsible for actions of water resources
in the Amazon. At the moment the project is
being analyzed by donors.
With regard to the theme of Health of the UNAMAZ
the priority is insertion in the Pan-Amazonian network
of Science, Technology and Innovation in Health
(CT&IS). As a result of these work UNAMAZ is mem-
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
AdeKUS
INFOBULLETIN
ber of the Committee Pro-Pan Amazonian Network
consisting of OTCA, PAHO/WHO.
The proposal of the network is to stimulate and contribute
for the implementation of politics and regional
integration in the Amazonian for the development
and utilization of scientific, technological research,
products and innovated processes, with the purpose
to promote equity in health and the production of
technical capabilities to face problems at global, regional
and national level”.
Coming to the end of my brief presentation I once
more want to emphasize that UNAMAZ as an Association
of nearly 70 Higher Institutions fully wants to
cooperate and contribute to the success of the Strategic
Health Program of ACTO / PAHO.
Finally may I wish the working groups and all participants
to this Seminar a fruitful discussion in the
coming hours.
Thank you.
MISSION
“To promote academic integration and
cooperation in order to strengthen as a public
goods higher education, scientific research and
social interaction for the sustainable human
development of the Pan-Amazon with social and
environmental pertinence”.
Bolivia Brasil Colombia Equador Guyana Peru Suriname Venezuela
11

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
De invloed van beleid in een religieus
diverse samenleving
INSPIRATIEBRON
Het begon volgens Kirtie allemaal
met het exploreren van interreligieuze
relaties. Op een gegeven moment
kreeg ze tijdens het onderzoek
een boek aangereikt van haar studiebegeleider,
Jack Menke. Het boek,
“Jhandi and the Cross” van Selwyn
Ryan, handelde over conflicten tussen
verschillende culturen in Trinidad,
vooral tussen hindoes en christenen.
Het boek was voor Kirtie een
ware inspiratiebron. “Ik vroeg me
af hoe het komt dat een academicus
zoveel aandacht besteedt aan interreligieuze
conflicten in een samenleving
die net als Suriname bekend
staat om haar culturele diversiteit”.
De interesse die dit boek heeft gewekt,
gevolgd door de mogelijkheid
om te participeren aan een onderzoeksproject
over “Diversity, Development
and Democracy”, heeft haar
doen besluiten haar thesis te richten
op vergelijkend onderzoek naar religieuze
diversiteit in Suriname en in
Trinidad. Wat beide landen zo inte-
12
ressant maakte bij het onderzoek is dat
zij deel uitmaken van het Caraїbisch gebied
en een vergelijkbaar koloniaal verleden
hebben. Verder zijn de drie grootste
religieuze groepen, het christendom, het
hindoeïsme, en de islam, in beide landen
vertegenwoordigd. Ook hebben deze
twee landen te maken gehad met uitdagingen
op het gebied van institutionele
ontwikkeling van met name het hindoeïsme
en de islam. “Wil je interreligieuze
verhoudingen begrijpen, dan zal je moeten
letten op de manier waarop verschillende
religieuze instituten zich hebben
ontwikkeld,” zegt Kirtie.
Deze invalshoek om interreligieuze relaties
te begrijpen koos zij op basis van
gegevens van comparatief onderzoek op
internationaal niveau. Op regionaal en
lokaal niveau was er echter heel weinig
comparatief onderzoek verricht naar interreligieuze
verhoudingen. En daaraan
wilde Kirtie een bijdrage leveren. Op
basis van inzichten die zij verkreeg uit
internationale studies heeft zij de draad
verder opgepakt. “Ik heb toen besloten
om te kijken naar de ontwikkeling van
AdeKUS
INFOBULLETIN
Door: Noël Filemon
Dat beleid invloed heeft op de verhoudingen tussen groepen in een religieus diverse samenleving
blijkt duidelijk uit een studie naar de institutionele ontwikkeling van christendom,
hindoeïsme en islam in Suriname en Trinidad, twee landen die een vergelijkbaar koloniaal
verleden hebben. Suriname kent een zekere saamhorigheid tussen de verschillende religieuze groepen;
in Trinidad daarentegen zijn er meer conflicten gerapporteerd. Dit gegeven was voor Kirtie
Algoe, die op 27 januari 2011 afstudeerde aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, reden
genoeg om een diepgaand onderzoek te verrichten. Haar thesis was getiteld: “Religious diversity in
Suriname and Trinidad- An exploration of the institutional development of Christianity, Hinduism
and Islam”. Zij verkreeg hiermee de titel van Master of Science in Development and Policy.
de religieuze instituten in beide landen.”
Het begrip institutionele ontwikkeling
omschrijft Kirtie in haar thesis
als een proces waarbij religieuze
instituten hun behoeften bevredigen
door de mobilisatie van eigen
potenties en bronnen in interactive
response met de omgeving. Het begrip
ontwikkeling heeft zij gemeten
aan de hand van drie pilaren: sustainability,
participation, en converted
diversity. Van deze drie pilaren is
converted diversity het interessantst
als het gaat om het begrijpen van interreligieuze
verhoudingen concludeert
Kirtie.
CONVERTED DIVERSITY
Kirtie geeft aan dat Converted Diversiy
te vergelijken is met een concert.
“In een concert wordt gebruik
gemaakt van verschillende soorten
instrumenten. Als de verschillende
instrumenten identiek zijn, kan er

geen sprake zijn van een concert. Zo
kan een samenleving ook bestudeerd
worden. Een samenleving bestaat uit
verschillende groepen, en die verschillende
groepen hebben allen hun
eigenheden. Deze eigenheden kunnen
een bijdrage leveren aan de culturele
en religieuze rijkdom van zo’n samenleving,
wat vergelijkbaar is met het
‘concert’ van die samenleving. Het
punt is dat je moet kunnen dealen met
verstrengelde belangen.” Converted
Diversity is een concept waarmee verstrengelde
belangen opgelost kunnen
worden, door te onderhandelen en in te
leveren. Kirtie heeft zich gefocust op
de manier waarop de hindoeïstische,
islamitische en christelijke instituten
in zowel Trinidad als Suriname zich
vanaf 1900 hebben ontwikkeld en hoe
deze de interreligieuze verhoudingen
hebben beïnvloed.
INTERRELIGIEUZE
VERHOUDINGEN IN
SURINAME EN TRINIDAD
Een van de redenen waarom wij in
Suriname niet zoveel interreligieuze
conflicten hebben gehad in vergelijking
met Trinidad is dat het koloniaal
beleid in Trinidad weinig ruimte bood
voor de institutionele ontwikkeling
van het hindoeïsme en de islam. Dit
beleid heeft Kirtie bekeken op zes gebieden:
politiek, onderwijs, religieuze
festiviteiten, media, sociale diensten
en arbeid. In Suriname mochten de
hindoes en de moslims vanaf 1900
tot een bepaalde mate hun religieuze
festiviteiten ontplooien. In Trinidad
daarentegen was deze religieuze vrijheid
minder. Zo kreeg je de afschaffing
van een aantal hindoerituelen en
de boycot van islamactiviteiten, terwijl
christelijke festiviteiten vrijelijk werden
gestimuleerd. Deze handelwijze
heeft geresulteerd in minder faciliteiten
voor de institutionele ontwikkeling
van het hindoeïsme en de islam
in Trinidad dan in Suriname. Behalve
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
dat het koloniaal beleid de institutionele
ontwikkeling van deze religies
onvoldoende faciliteerde, bemoeilijkten
de religieuze instituten hun
ontwikkeling ook zelf. De religieuze
organisaties in Trinidad waren veel
strenger en hadden veel meer issues
dan in Suriname. Een voorbeeld is
de Aziatische huwelijkswetgeving.
Door allerlei conflicterende situaties
binnen de hindoe-instituten in Trinidad
werd de hindoewetgeving later
ingevoerd dan in Suriname. “In Suriname
hebben we soortgelijke interne
issues onder de hindoes niet gehad,”
stelt Kirtie. Verder heeft de koloniale
overheid onder leiding van gouverneur
Kielstra in Suriname er zelfs op
aangedrongen dat de hindoes en de
moslims hun eigen huwelijkswetgeving
hadden. De reden hiervoor was
niet zozeer omdat deze overheid zo
aardig was, maar omdat zij deze twee
religieuze groepen zo goed mogelijk
wilde accommoderen voor het behouden
van arbeidsrust als een noodzakelijke
voorwaarde voor arbeidsproductiveit.
De economische motieven
waren dus de bepalende factor voor
de invoering van de zgn. Aziatische
huwelijkswetgeving in Suriname. Dit
beleid heeft ertoe geleid dat er in Suriname
een stukje balans kwam in de
AdeKUS
INFOBULLETIN
institutionele ontwikkeling van de religies.
In Trinidad heeft het kastenstelsel
binnen het hindoeïsme ook een rol
gespeeld in de religieuze ontwikkeling.
In Suriname is de invloed van het
kastenstelsel niet zo sterk geweest.
DE INVLOED VAN DE MEDIA
Om meer inzicht te verkrijgen in de
interreligieuze verhoudingen na de
Tweede Wereldoorlog is Kirtie in haar
onderzoek verder ingegaan op de institutionele
ontwikkeling in de sfeer
van de media. Deze verdieping wees
uit dat de koloniale overheid in Trinidad
amper faciliteiten bood voor het
uitzenden van religieuze programma’s
voor moslims en hindoes. “Deze twee
groepen hadden weinig uitzendtijd,
en er was geen vergunningenbeleid
waardoor ze geen radio- en televisiestations
konden opzetten. Ook stelden
de bestaande instituten hindoes en
moslims nauwelijks in de gelegenheid
om hun religieuze programma’s
via de radio en televisie uit te zenden.”
In Suriname hadden we een ander koloniaal
beleid. Ten eerste, er bestond
de mogelijkheid om radio- en televisiestations
op te richten. Ten tweede,
alle radiostations hebben spontaan
uitzendtijd beschikbaar gesteld voor
13

de verschillende religieuze groepen.
“Er was dus wel degelijk ruimte om je
religieuze identiteit uit te dragen. Geleidelijk
aan veranderde deze situatie
na de liberalisatie van de media.”
In Trinidad werd er ook geliberaliseerd,
desondanks hadden de hindoes
en de moslims moeite om respectievelijk
een vergunning voor een radiostation
en televisiestation te krijgen.
Een hindoe-organisatie heeft zelfs
een rechtszaak aanhangig gemaakt
tegen de staat om een vergunning te
krijgen, die zij uiteindelijk gewonnen
heeft. Concluderend kan gesteld worden
dat de faciliteiten die ter beschikking
werden gesteld door de koloniale
overheid en de mediahuizen hebben
bijgedragen aan de institutionele ontwikkeling
van de religies in beide landen.
En deze ontwikkeling heeft voor
een deel bijgedragen aan de interreligieuze
verhoudingen. In Trinidad zijn
als gevolg van de vele restricties voor
institutionele ontwikkeling veel meer
spanningen tussen de religieuze groepen
geïdentificeerd die te merken waren
in de mediaberichten. In Suriname
hebben wij dit soort situaties echter
niet gekend.
MAATSCHAPPELIjKE
RELEVANTIE
De thesis geeft aan hoe interreligieuze
verhoudingen beïnvloed kunnen
worden door het koloniaal beleid en
de religieuze organisaties zelf. Het
onderzoek geeft inzicht in de maatschappelijke
ontwikkeling van religieuze
groepen.
De belangrijkste aanbeveling die Kirtie
doet is dat de dimensie participation
verder uitgewerkt wordt voor
follow-up-research, omdat deze onderbelicht
is in de thesis. “Bij participatie
kan gelet worden op de rol van
de verschillende religieuze instituten
in besluitvormingsprocessen in zowel
14
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Trinidad als Suriname. Ook kan de
wisselwerking tussen etniciteit en religie
in de institutionele ontwikkeling
van beide landen nader onderzocht
worden.”
De belangrijkste conclusie is dat de
drie dimensies van ontwikkeling: sustainability,
participation en converted
diversity het best tot uiting komen in
een bepaalde sfeer namelijk: religieuze
festiviteiten en praktijken. Een
andere conclusie is dat converted diversity
tot uiting kwam op zowel gemeenschapsniveau
als institutioneel
niveau. “Op gemeenschapsniveau
blijkt er veel meer harmonie te zijn
in beide landen, hetgeen blijkt uit de
participatie aan religieuze festiviteiten
van de drie religieuze groepen.
Op institutioneel niveau schijnt er iets
anders aan de hand te zijn. Hier zien
wij meer conflicten in Trinidad dan in
Suriname,” geeft Kirtie aan. “De condities
die minder bevorderlijk waren
voor de ontwikkeling, hebben dwars
door alle sferen een impact gehad op
de interreligieuze relaties die het meest
De pas afgestudeerde Kirtie Algoe geflankeerd door vrienden
AdeKUS
INFOBULLETIN
tot uiting kwamen in de media.”
LERING VOOR SURINAME
Volgens Kirtie kan Suriname uit de
studie leren hoe overheidsbeleid invloed
heeft op de verhoudingen tussen
groepen in een religieus diverse
samenleving. “Het beleid moet met
deze diversiteit rekening houden.
Hiernaast spelen de religieuze organisaties
zelf een belangrijke rol. De studie
laat zien hoe in de loop der jaren
saamhorigheid tussen religieuze groepen
onder druk kan komen te staan
als er niet zorgvuldig omgesprongen
wordt met (conflicterende) belangen.
In Suriname is deze druk minder geweest
dan in Trinidad, veelal doordat
we een historische kracht ontwikkeld
hebben vanuit de verschillende lagen
om met diversiteit en (conflicterende)
belangen om te gaan op zowel gemeenschaps-
als institutioneel niveau.
De sterkste kracht van Suriname is dat
wij weten hoe te onderhandelen op dit
gebied.”

p 30 april en 1 mei 2010
heeft de Anton de Kom Universiteit
van Suriname, vertegenwoordigd
door de studierichting
Infrastructuur van de Faculteit
der Technologische Wetenschappen,
voor het eerst de 12de Steering
Committee Meeting en de 5de Annual
Meeting of the General Assembly
van Global Water Partnership
– Caribbean (GWP-C) in Suriname
georganiseerd. De voorbereiding en
de organisatie waren in handen van
dhr. Riad Nurmohamed (steering
committee member GWP-C).
De doelen van de GWP-C zijn:
• “To promote Integrated Water Resource
Management (IWRM) as the
approach to water resources management
in the region and to obtain
national commitment towards IWRM
implementation.
• To establish proactive alliances in water
resource management that are
representative, gender sensitive and
participatory at the community, national,
regional and international levels.
• To align the Caribbean region with
hemispheric and other global water
initiatives in order to capitalize on
international experiences and opportunities
for regional capacity building
in IWRM, and
• To improve water governance through
the promotion, enhancement and effective
implementation of legislation,
policy, programmes and institutional
regulatory and administrative frameworks”.
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Global Water Partnership-Caribbean
(GWP-C) vergaderingen in Suriname
Openingswoorden tijdens de AGM van GWP-C in Suriname door dr. R. Nurmohamed (GWP-C
representative of AdeKUS), (links naar rechts:) prof. J. Opadeyi (GWP-Chair, University of the
West Indies), dr. T. Gittens (Country Director UNDP-Suriname), dr. G. Rusland (the former
Honorable Minister of Natural Resources, Suriname) en ir. H. Martinus (Dean, Faculty of Technology),
1 mei 2010, Conference Room, Guesthouse University of Suriname
Enkele van de GWP-C activiteiten
zijn:
• “Awareness building on water
conservation and IWRM in the
Caribbean.
• Annual High Level Sessions
(HLS) with Ministers of water
and managers of water utilities.
• Youth consultations with environmental
youth councils.
• Capacity building and training
in:
1. Climate change and the implication
for water resources.
2. Climate change and disaster
management.
3. Water and sanitation policies.
4. Economic and financial instruments
for water financing.
5. Impacts and policy implications
for water resources management.
AdeKUS
INFOBULLETIN
6.
7.
Water use efficiency in the agriculture
sector.
Best practices for water governance
in coastal and rural hinterland
regions.
De partnerlanden zijn: Anguilla,
Aruba, Bahama’s, Barbados, British
Virgin Islands, Cuba, Dominica, Dominican
Republic, Grenada, Guyana,
Haïti, Jamaica, Martinique, Montserrat,
Puerto Rico, St. Kitts, St. Lucia,
St. Vincent, Suriname, Trinidad en
Tobago.
De 5de AGM in Suriname werd geopend
door R. Nurmohamed Ph.D.
Tijdens de openingsceremonie is
het woord gevoerd door ir. H. Martinus
(Decaan FTeW) en dr. T. Gittens
(Country Director, UNDP). De
openingspresentatie is gehouden
15

door dr. G. Rusland (toenmalige Minister
van Natuurlijke Hulpbronnen). Na
deze sessie is de formele vergadering
gestart, welke geleid werd door prof.
dr. J. Opadeyi (GWP-C Chair, University
of the West Indies). De volgende
zaken zijn o.a. besproken tijdens deze
vergadering: verslag activiteiten 2009,
financieel rapport 2009, balans 2009,
werkplan en budget 2010, rapportage
van activiteiten door elke aanwezige
vertegenwoordiger, het GWP-C learning
review report, statuten, en verkiezingen
van nieuwe Steering Committeeleden.
Deze AGM werd bijgewoond
door 35 personen van verschillende
Caribische landen incl. Guyana en Suriname.
Voorafgaand aan de AGM was van 28
april tot 30 april 2010 een driedaagse
workshop/training over “Economic
and Financial Instruments for Integrated
Water Resources Management”
georganiseerd door R. Nurmohamed
i.s.m. GWP-C. De trainer was dr. G.
Khan (Deputy Executive Director of
the Regulated Industries Commission
of Trinidad and Tobago) en de inleiding
was verzorgd door prof. S. Naipal over
“Land and Water Management Issues
Dr. G. Khan in discussie met participanten tijdens de IWRM workshop
van 28-30 april 2010, Conference Room, Guesthouse University of
Suriname.
16
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Participanten gedurende de 5de Annual Meeting of the General Assembly of GWP-C in Suriname,
1 mei 2010, Conference Room, Guesthouse University of Suriname.
in Suriname”. De opening werd verricht
door dhr. R. Nurmohamed, terwijl
dhr. Trevor Thompson (Grenada)
het welkomstwoord uitsprak namens
GWP-C. De onderwerpen die aan de
orde zijn gekomen tijdens deze workshop
zijn: “principles, concepts, water
issues and economic instruments; applications
of economic instruments;
and valuation techniques”. Groepsdiscussies
zijn georganiseerd over
“putting financial and economic instruments
to IWRM; applying economic
instruments in different sectors;
identification of sector needs; and
strategic actions for implementation”.
Deze workshop telde 20 deelnemers.
De informatie van deze workshop zal
binnenkort op de SWRIS-website ge-
AdeKUS
INFOBULLETIN
plaatst worden.
Zowel de 12de Steering Committee
Meeting als de 5de Annual Meeting
of the General Assembly van Global
Water Partnership – Caribbean zijn
succesvol afgesloten en de organisatie
heeft de lokale host, AdeKUS, bedankt
voor de goede organisatie. Momenteel
is in de planning om dit jaar
nog twee GWP-C-activiteiten in Suriname
te organiseren, t.w. een workshop/training
over “climate change
and natural resources” voor de jeugd
en de pers en “climate change and
water resources modeling” voor beleidsmakers.
Welkomstwoord door de Decaan van de FTeW, ir. H. Martinus tijdens de 12de
Steering Committee meeting op 30 april 2010, Conference Room, IGSR,
University of Suriname.
Voor meer informatie over GWP-C kunt u contact maken met de studierichting Infrastructuur | Dhr. R. Nurmohamed Ph.D. | r.nurmohamed@uvs.edu | 465558 ext 351.
Dhr R. Nurmohamed is docent en onderzoeker en reeds enkele jaren richtingscoördinator van de studierichting Infrastructuur, en opleidingscoördinator van de BScprogramma’s
Bouwkunde, Civiele techniek, Land en waterbeheersing, Landinformatiemanagement en planning, en van de MSc-opleiding in Sustainable Management
of Natural Resources.
Relevante websites:
Global Water Partnership Caribbean (GWP-C): http://www.gwp-caribbean.org/ (ook voor de GWP-C newsletter “Caribbean Water Insight”. )

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Goed of fout – en dan? De diagnostiek van misvattingen.
Zijn de volgende uitspraken waar of
niet?
• De verschillende typen cellen in
iemands lichaam bevatten verschillend
DNA.
• Bergen ontstaan door het opstapelen
van gesteente.
• Sommige levende delen van organismen
bestaan niet uit cellen.
Deze drie quizvragen staan aan het
begin van Katherine Harmons blog
“Are you smarter than a middle
schooler? New site tracks science
misconceptions” voor Scientific
American van 8 april 2011. De helft
tot driekwart van de leerlingen van
Amerikaanse middle en high schools
(zeg maar voj en vos) denkt dat deze
drie beweringen juist zijn (58%, 52%
en 75%). Maar ze zijn onjuist – al is
dat wel een beetje afhankelijk van
de context: bij een bevruchting bevinden
zich immers een eicel en een
zaadcel met verschillend DNA in
hetzelfde lichaam.
De kunst van het onderwijs in de
natuurwetenschappen is niet alleen
het aankweken van juiste begrippen,
inzichten en redeneringen, maar
zeker ook het doorzien en afleren
van gangbare misvattingen. Helaas
is het vaak niet eenvoudig om uit te
zoeken waar de misvattingen precies
schuilen. Docenten hebben daar
doorgaans geen tijd voor en zijn er
evenmin voor opgeleid.
De American Association for the
Advancement of Science (AAAS) wil
hierbij hulp bieden met Project 2061.
Op de website van dat project (vrij
toegankelijk na eenmalige registratie)
wordt voor vele onderwerpen
uit de natuurwetenschappen een
uitvoerige lijst van kernbegrippen
aangeboden. Bij elk daarvan is vervolgens
een lijst van deelbegrippen,
testvragen met afnameresultaten en
gangbare misverstanden beschikbaar.
Voorbeeld: Force and Motion
Kernbegrip: A force is a push or a
pull between two objects.
Deelbegrippen: Students are expected
to know that:
1.
2.
3.
A force is an interaction between
objects, not a property of an object
or something that resides
within an object.
Forces can be interactions
between two objects in direct
contact with each other or operating
at a distance as in the case
of gravity or a magnetic force.
Forces between objects in direct
AdeKUS
INFOBULLETIN
Door: Ton Wolf (IMWO)
contact with each other can be
passive, such as a book sitting on
a table, or active, such as the pushes
and pulls of mechanical devices
or caused by various human
activities.
Testvragen met afnameresultaten (in percentages correcte antwoorden op ja/nee-vragen):
Knowledge Being Assessed Grades
6-8
For a tire swing hanging from a tree, both the force of
gravity and the force of the rope on the tire are forces
acting on the tire.
A ball does not acquire a force when it is rolled off a
table.
Grades
9-12
73% 79%
28% 21%
An object does not acquire a force by being shoved. 26% 21%
Misvattingen (in percentages respondenten die denken dat het waar is; literatuurverwijzingen
weggelaten):
Student Misconception Grades
6-8
An impelling force (impulse or impetus) can become
part of an object. For example, the force involved
in throwing or hitting an object becomes part of the
thrown or hit object.
Passive objects (stationary rope, tabletop) cannot exert
a force.
Natuurlijk moeten docenten, curriculumontwikkelaars
en testopstellers
hier verstandig mee omgaan.
Twee van de drie testvragen hierboven
bevatten bijvoorbeeld een
ontkenning (“not”), waarvan bekend
is dat alleen daardoor al een aantal
leerlingen de vraag verkeerd zal interpreteren.
Ook zullen de gebruikers
zich moeten afvragen of hun
Grades
9-12
67% 75%
18% 15%
formulering van testvragen en mogelijke
misvattingen wel goed aansluit bij
de betreffende leerdoelen. Maar als ze
daaraan voldoen, hebben ze wel iets
heel belangrijks in handen gekregen: ze
weten niet alleen welke leerling welke
vragen fout beantwoordt, maar ze
weten ook ineens waarom. Dat geeft
hun de mogelijkheid daar in een nabespreking
en in vervolglessen bij aan te
knopen en de leerlingen te laten inzien
17

waar het misging en dat zelf te herstellen.
Deze beperkingen zijn ook bij de medewerkers
van Project 2061 bekend.
Gedurende zeven jaar hebben zij
meer dan 150.000 leerlingen getest
en geïnterviewd om erachter te komen
hoe goed hun testvragen het onderliggende
begrip benaderden. Een
voorbeeld van een vraag die daaruit is
voortgekomen:
• Wat is waar over zowel katten als
wormen?
A.
B.
C.
D.
Wie antwoord A kiest, heeft gelijk.
Dat deden echter slechts 37% van de
6th-8th graders (voj) en 48 % van de
high schoolers (vos). De meeste anderen
kozen voor antwoord C, zodat
duidelijk is dat daarin een veel voorkomende
misvatting wordt uitgedrukt
waar een docent gericht aan kan gaan
werken.
Niet alle wanbegrip ontstaat in de onderwijscontext
zelf. Leerlingen baseren
hun ideeën natuurlijk ook vaak op
hun ervaringen. En volwassenen hebben
ook een groot aandeel in het propageren
van misvattingen. De Amerikaanse
Academy of Arts and Sciences
publiceerde in februari een rapport
waaruit blijkt dat 15% der volwassenen
denkt dat planten en dieren geen
DNA hebben. (En 40% weigert de
juistheid van evolutie te aanvaarden.)
18
Er zijn zowel overeenkomsten als
verschillen tussen katten en wormen.
Er zijn wel overeenkomsten maar
geen verschillen tussen katten en
wormen.
Er zijn wel verschillen maar geen
overeenkomsten tussen katten en
wormen.
Er is geen manier om te bepalen
of katten en wormen overeenkomsten
en verschillen hebben.
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
Vakgebieden
Er is bij Project 2061 van alles te vinden over biologie, scheikunde,
aardrijkskunde en de wetenschapsbeoefening zelf:
•
•
•
•
•
•
Life Science Physical Science Earth Science
Cells
• Atoms, Molecules, and • Plate Tectonics
Evolution and Natural States of Matter • Weathering, Erosion,
Selection
• Energy: Forms, Trans- and Deposition
Human Body Systems formation, Transfer, • Weather and Climate
Interdependence in
and Conservation
(available Fall 2011)
Ecosystems
• Force and Motion
Matter and Energy in
Living Systems
Reproduction, Genes,
and Heredity
• Substances, Chemical
Reactions, and Conservation
of Matter
•
•
Nature of Science
Control of Variables
Models
Bronnen
www.scientificamerican.com/blog/post.cfm?id=are-yousmarter-than-a-middle-schoo-2011-04-08&WT.mc_id=SA_CAT_
physics_20110415
assessment.aaas.org
www.amacad.org/publications/scienceSLAC.aspx
AdeKUS
INFOBULLETIN

NIEUWS
UIT DE UB
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
p Curaçao is van 23-25 februari j.l. het seminar van de Dutch Caribbean Libraries met
als thema ‘Informatievaardigheden en digitalisering: belangrijke elementen van een
duurzame maatschappij’ gehouden. Het doel was het verkennen van nieuwe perspectieven
voor samenwerking.
Het resultaat van het
seminar is een intentieverklaring
waarin besloten
is tot de oprichting
van de Dutch Caribbean
Library Association. Deskundigen
uit de informatiesector
uit onder
andere Aruba, Curaçao,
St.-Maarten en Suriname
tekenden deze verklaring
en verwachten dat de associatie
(vereniging) nog
dit jaar een feit is. Daarmee
wordt een belangrijke
stap gezet voor het
professionaliseren van
onze kennis- en informatiecentra,
waaronder
bibliotheken en cultuurhistorische
instellingen, en voor het verbreden van de informatiedienstverlening
aan onze samenleving.
De Surinaamse delegatie bestond uit Jane Smith, Ingrid
Dors (Bibliotheek Universiteit van Suriname) en Hilde
Neus (Stichting Nationale Database Suriname en Stichting
Surinaams Museum).
De minister van Onderwijs, Cultuur en Sport, dr. René
Rosalia, sprak op de slotdag van het seminar zijn waardering
uit voor het werk van het platform en onderstreepte
het belang van samenwerking van onze kennisinstituten.
Keynote speaker Jesús Lau van de International Federation
of Library Associations (IFLA) gaf in zijn openingsrede
middels statistieken aan dat voor de sociaal-economische
ontwikkeling van een land de beschikbaarheid en een goed
gebruik van kennis en informatie essentieel zijn. Zo is er
Intentieverklaring regionale
bibliotheken getekend
AdeKUS
INFOBULLETIN
bijvoorbeeld een direct
verband tussen de investering
in onderwijs
in China en de opkomst
van dit land in de wereldeconomie.
Daarom
waren ook vertegenwoordigers
uit onderwijs
en ict uitgenodigd
bij de openingsdag van
het seminar.
Een andere kans die internet
biedt, is het conserveren
van cultureel
erfgoed, zoals kranten,
tijdschriften, historische
documenten, foto’s en
geluidsopnamen. Met
het digitaliseren van dit
materiaal wordt het bovendien
mogelijk om deze belangrijke bronnen voor een
veel breder publiek beschikbaar te stellen.
Keynote speaker Brooke Wooldridge, coördinator van de
Digital Library of the Caribbean (DLoC) en expert op dat
gebied, heeft het digitaliseringproces van een groeiend aantal
bibliotheken uit de regio begeleid. Op de website van
dit platform (http://dloc.com/) is inmiddels onder andere
de Nieuwe West-Indische Gids digitaal raadpleegbaar. Op
die manier wordt kwetsbaar en zeldzaam bronmateriaal
uit onze regio digitaal voor een breed publiek beschikbaar
gemaakt. De samenwerking tussen de kenniscentra van
onze regio is daarom een belangrijke eerste stap.
Het ligt in de bedoeling om in de nabije toekomst ook de
documenten van de Nationale Database Suriname (www.
nationallibrary.sr ) digitaal beschikbaar te stellen.
19

20
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
AANRADERS IN DE UB-COLLECTIE
SK 0018-11 339.9
Dijck, Pitou van, red.
De toeKomSt van De relatie neDerlanD-Suriname
amsterdam : rozenberg, 2004. - 176 p. : ill.
Bij de onafhankelijkheid van Suriname werd ons ontwikkelingshulp
door Nederland toegezegd. Heden is de ontwikkelingshulprelatie tussen
beide landen nog steeds een onderwerp van controverse en conflict.
Deze bundel beschrijft de bilaterale hulprelatie vanaf 1975 bekeken vanuit
verschillende disciplines en geeft inzichten over de toekomst.
SK 002-11 342.7 341.24
abhelakh, ranu
De formule van De SurinaamSe iDentiteit.
toescheidingsovereenkomst, dubbele nationaliteit, PSo-kaart of duaal
burgerschap
Paramaribo : auteur, 2010. - 145 p. : ill.
Door de Toescheidingsovereenkomst, een nationaliteitenregeling, heeft
Suriname nog altijd een verbondenheid met zijn toenmalige moederland
Nederland. Maar de uitvoering van deze overeenkomst blijkt nog altijd voor
conflicten te zorgen. Dit komt duidelijk tot uiting in dit boek middels een
case van Mahin Jankie, een Nederlander in Suriname geboren, tegen de Staat
Suriname.
SK 0020-11 39 316.7
Carlin, eithne B. en Goethem, Diederik van, fotogr.
in De SChaDuw van De tijGer : De inDianen van
Suriname
amsterdam : Kit, 2009. - 107 p. : ill.
Rond 1650 leefden er wel twintig verschillende Indiaanse volken op ons
grondgebied. Na de komst van de Europeanen was hun leven voorgoed
veranderd. Dit boek verschaft informatie over het leven van de acht kleine
overgebleven Inheemse gemeenschappen die diep in ons binnenland
leven.
AdeKUS
INFOBULLETIN

SK 0012-11 72
veen, fineke van der; Steege, Dick ter; Binnendijk,
Chandra van
DromerS DoemDenKerS en DoorzetterS:
verhalen van mensen en gebouwen in Coronie
amsterdam : Kit, 2010. - 192 p. : ill.
De oude houten huizen op de ruime erven, het vele groen,
de wuivende kokospalmen: met zijn uiterlijke schoonheid
heeft Coronie menigeen weten te verleiden. Dat was
de drijfveer om de architectonische en bouwhistorische
aspecten van deze oude gebouwen te documenteren voor
het nageslacht. Een prachtige presentatie van een momentopname
van het leven van Coronie.
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
SK 0019-11 325 314.7
miGratie en Cultureel erfGoeD: verhalen van javanen
in Suriname, indonesie en nederland = migrasi dan warisan
budaya: cerita-cerita orang jawa di Suriname, indonesia dan di
negeri Belanda = migration and cultural heritage : stories of javanese
in Suriname, indonesia and the netherlands
Djasmadi, lisa, samenst.; hoefte, rosemarijn, samenst.: mingoen,
hariette, samenst.
leiden : Kitlv, 2010. - 158 p. : ill.
Dit boek belicht de unieke geschiedenis van Surinaams-Javaanse migranten
middels korte levenverhalen van Surinaamse Javanen. Duizenden
Javanen die migreerden uit het toenmalige Nederlands-Indië
van het ene naar het andere continent naar Suriname. Deze migraties
hebben tastbare en ontastbare sporen nagelaten in zowel Suriname
als Indonesië en Nederland. De Javaanse migratiebewegingen worden
als basis voor een gemeenschappelijk cultureel erfgoed van deze
drie landen middels interviews gepresenteerd.
AdeKUS
INFOBULLETIN
21

22
JUBILARISSEN
Bron: Afdeling Personeelszaken AdeKUS
Periode: januari t/m april.2011
d.i.t.*
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
adek/ovh/celos
(dg./mnd./jr.) Naam Functie/Categorie Afdeling # dienstjr. Opmerking
jANUARI 2011
02 jan. 1996 Makhanlal, Joy 1ste lab. medewerker / TAP Bureau FTeW 15 jaar
02 jan. 2001 Moe Soe Let, Natascha J./drs. Onderzoeker / WET IMWO 10 jaar
02 jan. 2001 Pocorni, Haidy Adm. medewerker / TAP Interne Controle 10 jaar
16 jan. 1981 Abdoelbasier, S. Adm. medewerker / TAP Bureau FTeW 30 jaar
FEBRUARI 2011
01 feb. 1981 Peelen-Kross, Olivia Chef boekh. / TAP FZ 30 jaar d.i.t. UvS 01 mrt. 1993
02 feb. 1981 Egger, Jerome L. Alg. Docent / WET FMijW 30 jaar d.i.t. UvS 01 dec. 2006
01 feb. 1991 Ishaak, Fariel / drs. Alg. Docent / WET FMijW 20 jaar d.i.t. UvS 01 okt. 2007
01 feb. 1991 Muller, Joan / MSc. Alg. Docent / WET FTeW 20 jaar
13 feb. 1991 Shewnaik, B. W. Adm. Medewerker / TAP NZCS 20 jaar
13 feb. 2001 Li Fo Sjoe, Allan / Dr. Hoofdcoördinator / Staf IKIM 10 jaar
MAART 2011
02 mrt. 1981 Schenker-Toekimin, S.* Adm. Medewerker / TAP Bureau FMijW 30 jaar d.i.t. UvS 01 nov. 1995
11 mrt. 1996 Wirjosemito-Sariman, Riana Souchef / TAP HHD 15 jaar
01 mrt. 2001 Carilho, Sonja T. / MSc. Alg. Docent / WET FTeW 10 jaar
18 mrt. 1996 Burleson, Siegmien R. O. Alg. Docent / WET FMijW 15 jaar
01 okt. 1978 Redjosentono, Saimin / ir.*
(verschuiving dienstperiode)
Hoofddocent / WET FTeW 25 jaar
APRIL 2011
01 apr. 1991 Kasanredjo, Indoen Meewerkend groepsleider / TAP HHD 20 jaar
01 apr. 1991 Komproe, Joan Pantry-medew. / TAP Pantry 20 jaar
01 apr. 1991 Laing, Ivan Onderhoudsmedewerker / TAP HHD 20 jaar
01 apr. 1991 Morrison, Ultra Onderhoudsmedewerker / TAP HHD 20 jaar
01 apr. 1991 Soeroredjo, Soekinem Onderhoudsmedewerker / TAP HHD 20 jaar
09 apr. 2001 Atmopawiro, Lincy Adm. Medewerker / TAP Bureau FMijW 10 jaar
d.i.t.*: Datum indiensttreding
PERSONEELSVARIA
AdeKUS
INFOBULLETIN

Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
INDIENSTTREDINGEN
Bron: Afdeling Personeelszaken AdeKUS
VOLTIJDSE WETENSCHAPPERS / ONDERZOEKERS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr)
Ori, Henry R. / drs. Algemeen docent FMijW (Socio & Masteropl.) 01 / 10 / 2010
Hassankhan, Maurits S. H. / drs.** Hoofddocent IGSR (Fac. der Humaniora/IMWO) 01 / 10 / 2010
Rusland, Gregory / dr.** Wetensch. Hfd. Medew. FTeW 01 / 10 / 2010
** aangemeld na periode v. non-actief i.v.m. het aanvaarden Ministerambt (periode sep.2005- aug.2010)
VOLTIJDSE TAPPERS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr)
Alantee, Chanilda I. Adm. medewerker Bureau FMijW 01 jan. 2011
Wagimin, Elisah A. Adm. medewerker Bureau FMeW 01 jan. 2011
Coulor, Redon E. E. Controle assistent Interne Controle 01 jan. 2011
Marapengopi, Nalini Secretarieel medew. Bureau FMeW 01 jan. 2011
Maatstap, Wendy S. Adm. medewerker Bureau FMeW 01 jan. 2011
Karsan, Exs Wasino Bode (Buitendienst) Agenda & Archief 07 feb. 2011
Melcherts-Sedney, Chiquita D. Adm. medewerker INTEC; Bureau FTeW 09 mrt. 2011
Kalidien-Kromowidjojo, Soewanie Adm. medewerker FZ 21 mrt. 2011
Dijk van, Petra J. Adm. medewerker PZ 01 apr. 2011
DEELTIJDSE WETENSCHAPPERS / ONDERZOEKERS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr)
Koorndijk, Guido G. / ir. Buitengew. docent FTeW (Infra) 01 apr. 2011
Bendter-Adams, Ludwina / drs. Buitengew. docent Fac. der Humanoria 01 apr. 2011
Hiwat-Mahabiersing, Shebani / MA Buitengew. docent Fac. der Humanoria 01 apr. 2011
Jharap, Ria M. / ir. Buitengew. docent FTeW (Infra) 01 apr. 2011
Sallons-Mitro, Sukarni / MSc. Adj. Wet. Medew. FTeW (Wisk. & Natk.) 01 mrt. 2011
PENSIONERINGEN
Bron: Afdeling Personeelszaken AdeKUS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr) Datum met pensioen
Kong-A-San, Margo Chef de Bureau Bureau FMeW 16 aug. 1974 31 jan. 2011
AdeKUS
INFOBULLETIN
23

24
Jaargang 13 | Nr. 2 | juni 2011 | AdeKUS Infobulletin
UITDIENSTTREDINGEN
Bron: Afdeling Personeelszaken AdeKUS
VOLTIJDS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr) d.u.t.** (dg/mnd/jr)
VOLTIJDS
Karwofodi-Rijkland, Vanessa / BSc. Project-officer Democracy Unit 15 jul. 2009 14 jan. 2011
Algoe, Rishmidevi Kirti Adj. onderzoeker IGSR 18 jan. 2010 17 jan. 2011
Vrande van de, Joannes / ir. Hoofddocent FTeW 31 mrt. 1995 31 mrt. 2011
Mungra, Subhas / drs.
Hoofddocent
IGSR
Soentik, Robert / drs. *1)
Alg. Docent
FMijW
01 okt. 1998
28 feb. 2011
Praag, Robert / mr. *2)
Alg. Docent
FMijW
01 dec. 1995
19 apr. 2011
Sitaram, Wandana
Secretarieel medew. IGSR
01 nov. 2010
30 apr. 2011
Li Fo Sjoe, Allan / dr.
Hoofdcoordinator
IKIM
15 feb. 2001
28 mrt. 2011
DEELTIJDS
Naam Functie Afdeling d.i.t. (dg/mnd/jr) d.u.t. (dg/mnd/jr)
Lachman, Rachel Deeltijds documentatie assistent Democracy Unit 15 jan. 2011 01 mrt. 2011
*1+*2) Meteen omgezet in een deeltijdse dienstbetrekking, op hun verzoek & na goedkeuring v.h. Bestuur
d.u.t.**: Datum uitdiensttreding
OVERPLAATSINGEN
Bron: Afdeling Personeelszaken AdeKUS
VOLTIJDS
Naam Oude functie Van Naar Per Nieuwe Functie
Louwers, Miriam G. Adm. medewerker PZ Fac. der Humaniora 10 jan. 2011 Adm. medewerker
Melcherts-Sedney, Chiquita Adm. medewerker INTEC Bureau FTeW 14 apr. 2011 Adm. medewerker
OMZETTING DIENSTVERBAND AdeKUS anno 2011
Naam Oude Functie Van Naar Per Nieuwe Functie
Soentik, Robert / drs.
Praag, Robert / mr.
Alg. Docent (voltijds)
Alg. Docent (voltijds)
FMijW
FMijW
FMijW
FMijW
AdeKUS
INFOBULLETIN
01 mrt. 2011
14 apr. 2011
Buitengew. docent (deeltijds)
Buitengew. docent (deeltijds)