Margriet - rsd historisch archief
Margriet - rsd historisch archief
Margriet - rsd historisch archief
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
48 Elisabeth Bode<br />
Het bladenpakket blijft veranderen<br />
Er was nog een derde contract. De Nederlandsche Diepdruk Inrichting moest het eigendom<br />
en exploitatierecht van het in Rotterdam verschijnende kinderblad ‘Olijk en Vrolijk’<br />
overdragen aan de Geïllustreerde Pers. Een pijnlijk detail was dat dit blad met een oplage<br />
van 13.000 exemplaren voornamelijk werd gecolporteerd door de ex-medewerkers van de<br />
Spaarnestad, die ook al bij het geïllustreerde blad ‘Stad en Land’ waren weggewerkt.<br />
Binnen het bladenpakket vonden rond september 1938 de volgende ontwikkelingen<br />
plaats. ‘Stad en Land’ werd omgedoopt tot ‘Week in Beeld’ en kreeg nu een landelijke<br />
verspreiding. ‘Olijk en Vrolijk’ verdween als zelfstandige uitgave en werd een extra bijblad<br />
bij de andere, nu zes regionale tijdschriften, die zes cent per week kostten. Het humorblad<br />
‘De Optimist’ werd gecombineerd met ‘Elck wat Wils’. Op 30 september verscheen voor<br />
het eerst de ‘<strong>Margriet</strong>’ met twaalf pagina’s op klein formaat. Het was nog wel een bijlage<br />
bij de ander bladen.<br />
Beslaglegging<br />
De Noord Nederlandsche Uitgevers Maatschappij was op dat moment een lege N.V.<br />
geworden. Deze had geen andere taak dan de schuld aan de Spaarnestad af te betalen.<br />
Eind 1938 moest de N.N.U.M. van de hoofdsom nog ƒ 5000,— voldoen en dat bracht<br />
Van de Griendt opnieuw in moeilijkheden. Op 3 januari 1939 vroeg hij dan ook aan de<br />
Spaarnestad uitstel van betaling. De Spaarnestad ging daar niet op in en eiste het verschuldigde<br />
bedrag op. Enkele dagen later legde de Spaarnestad een gerechtelijk beslag op<br />
zowel de N.D.I. als op de N.N.U.M. Op 27 januari wist Van de Griendt alsnog het bedrag<br />
bij een bankier te lenen, waarna het beslag werd opgeheven. Maar de Spaarnestad wist op<br />
dat moment dat alle tijdschriften van de N.N.U.M. (N.D.I.) voorgoed naar de concurrent,<br />
de Geïllustreerde Pers, waren gegaan. Piet van de Griendt was nu geen uitgever meer van<br />
geïllustreerde tijdschriften, hij was alleen nog de drukker ervan.<br />
<strong>Margriet</strong><br />
Hoe kon de <strong>Margriet</strong>, ooit een gratis bijlage van de regionale weekbladen (Week In Beeld),<br />
uitgroeien tot een zelfstandig weekblad? Het idee voor zo’n uitgave was afkomstig van<br />
directeur Leo Teulings, die in de jaren twintig, al nulnummers voor een damesblad had<br />
ontworpen. De nieuwe bedrijfsleider van de Geïllustreerde Pers, Frans van der Ven, kreeg<br />
van Teulings de opdracht zijn idee verder uit te werken. Op zijn beurt benaderde hij<br />
mevrouw Alma Eysden-Peeren uit Schalkhaar voor de redactie. Ze vestigde de redactie<br />
in Deventer. Op 25 september 1938 rolden de eerste exemplaren van de kleine <strong>Margriet</strong><br />
(12 pagina’s met een oplage van 50.000 exemplaren) van de persen bij de Nederlandsche<br />
Diepdruk Inrichting in Deventer en verscheen de eerste <strong>Margriet</strong> op 30 september.<br />
Het eerste nummer van <strong>Margriet</strong> opende met een kort woord aan de lezeressen: “Hier<br />
komen wij dan met een apart blad voor U, lieve lezeressen. Een blad, dat zich voorstelt U<br />
niet alleen op de hoogte te houden van allerlei nieuwigheden en wetenswaardigheden,<br />
waarvoor wij vrouwen interesse hebben, doch een blad, dat ook heel graag voor U een<br />
raadgeefster, en een vriendin wil zijn.”
<strong>Margriet</strong><br />
Maar in de tijd van Alma van Eysden-Peeren was de drukkerij<br />
in Deventer nog een mannen bolwerk waar vrouwen niet<br />
gewenst waren. Zij eiste echter toegang tot de drukkerij voor<br />
het geven van eindcorrecties op de drukproeven. Er werden<br />
namelijjk nogal eens fouten gemaakt, zoals teksten die soms<br />
onder de verkeerde foto’s stonden. Onder zwaar protest<br />
moesten de ‘macho’s’ van de N.D.I. haar toelaten en kreeg ze<br />
voor drie dagen in de week een eigen kantoortje in het bedrijf.<br />
‘Mevrouw <strong>Margriet</strong>’<br />
Mevrouw Van Eysden-Peeren, schreef het blad in de beginjaren<br />
praktisch van A tot Z helemaal zelf en gaf er haar bezieling en<br />
inspiratie aan. Slechts weinig mensen kenden mevrouw Van<br />
Eysden-Peeren. Ze was heel bescheiden. ‘Mevrouw <strong>Margriet</strong>’<br />
werd ze wel genoemd. Haar rubrieken, ‘<strong>Margriet</strong> Weet Raad’<br />
en ‘Mijn Idee’, werden een begrip. De rubriek ‘Mijn Idee’ was<br />
nog maar een paar weken uit, toen er een brief kwam die de<br />
toekomstige koers zou bepalen. Een oude vrouw schreef dat zij<br />
als weduwe bij haar kinderen woonde, hoe die haar het geld<br />
hadden afgenomen en hoe ze op een bovenkamertje zat zonder<br />
kachel. Ze kreeg daar ook haar eten en ze kon bij niemand haar<br />
nood klagen. Mevrouw Van Eysden-Peeren trok meteen ten<br />
strijde. Ze maakte een afspraak met die lezeres in de stationsrestauratie<br />
in Utrecht.<br />
Daar zag ze een klein verdrietig vrouwtje.<br />
En ze zorgde er zelf voor dat deze oude dame een fijn warm<br />
tehuis kreeg. Mevrouw Van Eysden-Peeren werd een begrip.<br />
Ze kreeg vele brieven over allerlei onderwerpen. Brieven over<br />
lief en leed, die ze zelf allemaal beantwoordde. Ze werd meer<br />
dan eens door haar toenmalige bazen op de vingers getik om<br />
haar vrijmoedigheid. “U heeft volgens mij een hekel aan mannen,<br />
mevrouw”, werd haar door de toenmalige uitgever eens<br />
gezegd. “Ik heb helemaal geen hekel aan mannen” antwoordde<br />
ze verontwaardigd, “maar als je een man hebt die iedere dag<br />
zijn vrouw ongenadig slaat, dan zeg je toch, mens neem dat<br />
niet meer! Ik zal U eerlijk vertellen mijnheer, als ik een man<br />
had gehad die me regelmatig zou slaan, dan had ik hem<br />
rattenkruit gegeven.” En met dat antwoord moest de baas het<br />
dan maar weer een tijdje doen.<br />
De eerste <strong>Margriet</strong> uit 1938<br />
“Ik wilde een bloem, een eerlijke<br />
bloem, Een <strong>Margriet</strong> bijvoorbeeld:<br />
dat is een nederige bloem, hoog op<br />
de stengel en met een gouden hart.<br />
”Alma van Eijsden-Peeren<br />
<strong>Margriet</strong><br />
49
Hannie van de Horst<br />
50 <strong>Margriet</strong><br />
<strong>Margriet</strong> in de oorlogsjaren<br />
Van oktober 1940 tot november 1941 verschijnt een kleine <strong>Margriet</strong> met 12 pagina’s en<br />
een grote <strong>Margriet</strong> met 32 pagina’s. Vanaf november 1941 verschijnt alleen nog de grote<br />
<strong>Margriet</strong>, later onder de titel <strong>Margriet</strong> Weekblad voor vrouwen en meisjes. De abonnementsprijs<br />
is 15 cent per week en losse nummers kosten 20 cent. De lezeressen van<br />
<strong>Margriet</strong> zijn via het hoofdblad (De Week In Beeld en de regionale nevenedities) gratis<br />
verzekerd tegen ongelukken. Door de papierschaarste in de oorlogsjaren, wordt het tijdschrift<br />
steeds kleiner van omvang. Om ruimte te winnen heeft het blad nu een kleine kop<br />
op de cover waaronder direct de tekst begint. Later in 1942 staat op de omslag (gedrukt<br />
in rood) weer het titelvignet en een zwart-wit foto, maar de papierkwaliteit wordt steeds<br />
minder.<br />
In november 1941 wordt de kleine <strong>Margriet</strong> wegens papierschaarste verboden. Omdat de<br />
<strong>Margriet</strong>-redactie weigert ook maar een zweem van Duitse propaganda te drukken, verschijnt<br />
op 23 april 1943 het laatste nummer van de grote <strong>Margriet</strong>. Toch was de redactie<br />
nog wel te bereiken. Voor 25 cent per maand was er de mogelijkheid om vragen te stellen,<br />
bemiddelingen te roepen voor correspondentie adressen en adviezen en hulp te vragen bij<br />
alle moeilijkheden die zich in de oorlogssituatie voordeden.<br />
Expansie<br />
In november1945 verschijnt opnieuw de <strong>Margriet</strong>. In eerste instantie één keer per veertien<br />
dagen, maar zij was er weer! Op de cover stond prinses <strong>Margriet</strong>, met eronder een oranje<br />
steunkleur. En toen ging het snel. Eind 1948 kwam er een fusie van <strong>Margriet</strong> met het<br />
weekblad ‘Moeder en Kind’. De totale oplage steeg naar 180.000 exemplaren. Dat was<br />
voor die tijd zeer hoog. Maar de ongekende expansie moest nog komen. Met een gemiddelde<br />
van 100.000 exemplaren per jaar ging het vooruit. 1950 was een topjaar met 180.000<br />
nieuwe abonnees.<br />
Vrouwenbladen hadden een belangrijke plaats ingenomen in de meeste gezinnen. In1965<br />
was de oplage van <strong>Margriet</strong> boven de 800.000 gestegen. Daarna stabiliseerde zich de situatie<br />
en moest er wat worden prijsgegeven vanwege de opkomst van andere damesbladen.<br />
“Weet je eigenlijk wel hoe we aan de naam <strong>Margriet</strong> gekomen zijn?” vroeg ze aan haar<br />
opvolgster Hanny van der Horst. “Ze wilden een vogelnaam, zoiets als merel, maar dat<br />
wilde ik niet. Ik wilde een bloem, <strong>Margriet</strong> bijvoorbeeld, dat is een nederige bloem, hoog<br />
op de stengel en met een gouden hart.”<br />
Onder de bezielende leiding van de hoofdredactrice Hanny van den Horst, die mevrouw<br />
Alma Eysden-Peeren opvolgde, is <strong>Margriet</strong> van een gratis bijlage uitgegroeid<br />
tot een zelfstandig blad voor de moderne vrouw.<br />
Het is een begrip in Nederland geworden.
Salarissen<br />
Hoe zagen de salarissen er uit van de typografen aan het eind van de jaren dertig.<br />
Bij de N.V. Nederlandsche Diepdruk Inrichting te Deventer lezen wij in de statuten van<br />
7 december 1938:<br />
“In verband met de nieuwe statuten zijn er enkele attenties welke goedkeuring van H.H.<br />
Commissarissen behoeven. Het betreft de bezoldiging van personen die reeds langdurig in<br />
dienst der N.D.I. zijn. Dit geldt voor de volgende personen die een jaarsalaris hebben van<br />
meer dan ƒ 2000,—.<br />
P. v.d. Griendt ƒ 6000,— + ƒ 1500,— vaste vergoeding en onkosten<br />
G. Rolloos ƒ 317,— per maand + de vast te stellen jaarlijkse gratificatie<br />
+ 10 % van de omzet van de cliché-fabriek<br />
P.v.d. Klis ƒ 47,— per week + de vast te stellen jaarlijkse gratificatie<br />
A.C. Kerkhoven hoofd boekhouding ƒ 260,— per maand + gratificatie per jaar<br />
v.d. Worm chef fotografie ƒ 51,06 per week<br />
H. Hoogeveen chef retouche ƒ 43,20 per week<br />
H. Brinkerink zetter ƒ 39,84 per week<br />
A. Kelderman etser ƒ 40,32 per week<br />
W. Luttmer tekenaar ƒ 47,04 per week<br />
Cr. Pauw chef drukkerij ƒ 49,50 per week<br />
H.J. v. Dijk boekhouder ƒ 40,00 per week.<br />
<strong>Margriet</strong><br />
51
De N.D.I. in oorlogstijd<br />
52 N.D.I. in oorlogstijd<br />
De N.V. Nederlandsche Diepdruk Inrichting in oorlogstijd<br />
Het ging allemaal zo mooi, het orderpakket was goed gevuld, 94 man personeel in dienst,<br />
het werd allemaal intern wat te krap en er waren al plannen voor uitbreiding. Maar de<br />
onrust die er al lang in Nederland heerste werd bange werkelijkheid.<br />
10 mei 1940, de Duitsers vielen Nederland binnen. Voor ons het beging van de Tweede<br />
Wereldoorlog. Dat had ook voor de zaak direct voelbare gevolgen. Direct bij de eerste<br />
oorlogshandelingen werd het gebouw licht, maar niet onoverkomelijk beschadigd.<br />
Er ontstond chaos in Nederland. En ook bij de N.D.I. kwam de productie veertien dagen<br />
stil te liggen, met als gevolg dat de omzet fors daalde. Al het handels- en reclamedrukwerk<br />
viel weg.<br />
Offers<br />
Op 1 juni sprak Piet van de Griendt het personeel toe, over de ongewone situatie die de<br />
oorlogstoestand met zich meebracht en wat voor een gevolgen dat voor het bedrijf zou<br />
kunnen hebben. Hij vertelde het volgende. “In verband met de sterk afgenomen omzetcijfers<br />
van ons bedrijf en het noodzakelijk wegvallen van een deel van het gewone werk<br />
van de periodieken die wij drukken, alsmede met de zware financiële gevolgen die hierdoor<br />
voor onze drukkerij het gevolg zijn, moeten wij wat de toekomst aangaat zeer drastische<br />
maatregelen nemen. Om de mogelijkheid van een rustig voortbestaan van de zaak<br />
zo goed mogelijk te verzekeren en ervoor te waken dat ook na afloop van de oorlog in<br />
Europa, ons bedrijf weer zoveel mogelijk op de oude wijze kan voortgaan.”<br />
“Hierdoor zal door een aantal personen in de diverse afdelingen van ons bedrijf slechts<br />
36 uur en in enkele gevallen 38 uur kunnen worden gewerkt. Voor de ontbrekende uren<br />
heeft men dan recht op een werkloosheiduitkering. Ik behoef U niet te zeggen, hoezeer<br />
het mij ter harte gaat dat ik deze maatregelen moet nemen, vooral waar een ieder van<br />
U altijd met hart en ziel voor onze zaak heeft gewerkt.<br />
Het zijn echter maatregelen die genomen moeten worden, in het belang van U allen, om<br />
het voortbestaan van onze onderneming en daarmede de werkgelegenheid voor ons allen<br />
zo goed mogelijk te verzekeren.”<br />
“Het zal wel overbodig zijn hierbij te vermelden, dat het financiële offer wat de meeste<br />
leden van ons personeel te dragen krijgen, maar ook door de leiders van onze zaak en wel<br />
zodanig, dat de hoogst gesalarieerde ook de grootse korting op zijn salaris zien toegepast.<br />
Zij hebben zich allen met de grootste bereidwilligheid dat offer, in het belang van de zaak<br />
en van ons allen, getroost. Ik behoef geen beroep te doen op ieder lid van ons personeel,<br />
om dit voorbeeld te volgen, en met een even grote ijver en toewijding als tot dusverre,<br />
voort te werken aan onze gemeenschappelijke belangen, in de hoop dat wij, dankzij ons<br />
aller kracht, eensgezindheid en samenwerking, weer zo spoedig mogelijk tot normale<br />
toestanden zullen komen. En wees U er van verzekerd, dat wij als directie, alles in het<br />
werk zullen stellen om dat doel te bereiken.”<br />
Dat er werkelijk een flink financieel offer gebracht werd blijk uit het volgende:<br />
Sommige personeelsleden gingen er 10 % in loon op achteruit en weer anderen 20 %.<br />
Het salaris van de directeur zelf ging met 50 % achteruit.
Notulen van de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van 6 september<br />
1940<br />
Aanwezig de heren C.J.J.M. en L.J.J.M. Teulings, tezamen vertegenwoordigen zij alle<br />
46 uitstaande aandelen der N.V. en dus gerechtigd tot het nemen van geldige besluiten.<br />
De voorzitter opent de vergadering en merkt op, dat als gevolg van de abnormale<br />
omstandigheden door de oorlog waar ons land in verkeert, deze vergadering enkele<br />
maanden later moet worden gehouden en dat dit in de statuten is bepaald.<br />
Daar echter in deze vergadering alle aandelen zijn vertegenwoordigd, zijn de te<br />
nemen besluiten toch geldig.<br />
De directeur brengt verslag uit over de gang van zaken zoals die sedert het uitbreken<br />
van de oorlog op 10 Mei jl. is geweest en over de maatregelen die door hem zijn genomen<br />
om het bedrijf, dat circa 14 dagen heeft stilgestaan, weer op gang te brengen.<br />
Al heeft als gevolg van de oorlog het bedrijf eniger schade geleden, deze bleek toch gelukkig<br />
niet van ernstige, noch van langdurige aard te zijn. Circa 4 maanden na het uitbreken<br />
van de oorlog draait de zaak weer ongeveer normaal, al blijft de omzet geringer door<br />
het wegvallen van het vele handelsdrukwerk. Ondanks de voorziening van het bedrijf met<br />
de nodige grondstoffen en materialen, blijft dit uiteraard zorgbarend.<br />
Wij hebben echter door tijdig de nodige voorraden aan te leggen zoveel mogelijk vooruit<br />
gezorgd. Tot dusverre zijn daardoor moeilijkheden met de materiaalvoorziening niet<br />
opgetreden, en gezien de voorraden voor een vrij lange periode zijn deze ook niet te<br />
verwachten.<br />
De jaarstukken van het boekjaar 1939 konden ter tafel worden besproken en worden<br />
goedgekeurd. Aan H.H. commissarissen en directie wordt decharge verleend over het<br />
gevoerde beheer. Daar er geen winst voor dit boekjaar is gemaakt komt bepaling van<br />
dividenden en tantièmes niet aan de orde. Na enige besprekingen van algemene aard<br />
volgt sluiting der vergadering.<br />
6 Augustus 1941<br />
C. Teulings, voorzitter P .v.d. Griendt<br />
N.D.I. in oorlogstijd<br />
53
54 N.D.I. in oorlogstijd<br />
Censuur<br />
Geleidelijk aan, werd het steeds moeilijker. Het personeelsbestand begon fors terug te<br />
lopen. Veel N.D.I.’ers zochten hun toevlucht elders of doken onder om aan een mogelijk<br />
gedwongen uitzending naar Duitsland te ontkomen. Een aantal jongeren kon dat niet en<br />
zij werden in Duitsland te werk gesteld. Hierbij zijn helaas ook enkele slachtoffers gevallen.<br />
Toch probeerde men met het weinige personeel dat er nog was, de zaak zo goed<br />
mogelijk draaiende te houden.<br />
Een drukkerij zonder papier, dat spookbeeld doemde voor de Nederlandsche Diepdruk<br />
Inrichting op. Men was geheel afhankelijk geworden van papiertoewijzing door de<br />
Commissie voor Persreorganisatie, gevestigd aan de Smidsweg 2 te Den Haag.<br />
Dit viel weer onder het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, ook gevestigd<br />
in Den Haag. De mensen die daar dienst deden waren Nederlanders die allen lid waren<br />
van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.-collaborateurs).<br />
Geen propaganda<br />
De persreorganisatie kwam erop neer dat alles wat in Nederland gedrukt werd, de Duitse<br />
bezetter welgevallig moest zijn en hun goedkeuring moest dragen. Dit hield ook in dat op<br />
verzoek van de bezetter, Duitse propaganda opgenomen moest worden in de tijdschriften.<br />
Uitgeverij ’t Koggeschip van De Stuwdam, had bij opheffing de afspraak gemaakt dat, als<br />
er weer een blad gedrukt moest worden, dit bij de N.D.I. moest gebeuren. Onder druk van<br />
de Duitse bezetter publiceerde ’t Koggeschip Duitse propagandafoto’s. Maar in 1942<br />
wordt het tijdschrift in opdracht van de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse<br />
gebied ook verboden. De N.D.I. weigerde ook propaganda te drukken en deze weigering<br />
kwam hen duur te staan. Ondanks hevige protesten van directeur Piet van de Griendt,<br />
werd vanuit Den Haag geen toestemming meer gegeven voor papiertoewijzing aan de<br />
diepdruk in Deventer. Van de verschillende tijdschriften werd de één na de ander<br />
verboden. De eerste die dat trof was het Noorden in Week en Beeld vanaf 1 januari 1941,<br />
vervolgens Gelderland in Woord en Beeld per januari 1942 en daarna Week in Beeld vanaf<br />
eind januari 1943. Zo kwam er geleidelijk een einde aan het drukken van tijdschriften.<br />
Het laatste blad, <strong>Margriet</strong>, werd op 23 april 1943 verboden.<br />
Schaduwdrukkerij voor geld en distributiekaarten<br />
Aan alle rampspoed leek geen einde te komen, want ook de Vomag-rotatieboekdrukpers<br />
werd door de bezetter gevorderd en afgevoerd. Zo ook de blokken lood die bestemd waren<br />
voor de zetterij. Ze werden op een handwagen geladen en vanaf de N.D.I. afgevoerd naar<br />
het station.<br />
Toch werd de Nederlandsche Diepdruk Inrichting in Deventer aangewezen als filiaal van<br />
onze gelddrukker Joh. Enschedé en Zn. Het leek de Duitse bezetter wel zinvol dat er een<br />
schaduwdrukkerij voor geld en distributiekaarten zou zijn in het oosten van het land.<br />
Dit voor het geval dat Johan Enschede door het oorlogsgeweld getroffen zou worden.<br />
Voor de N.D.I kwam dat niet geheel ongelegen want het bood toch een zekere bescherming.<br />
Er zijn echter nooit geld of distributie kaarten gedrukt. Wel postzegels, maar die zijn nooit<br />
uitgegeven.
Joodse colporteurs werd het werken onmogelijk gemaakt.<br />
N.D.I. in oorlogstijd<br />
55
56 N.D.I. in oorlogstijd<br />
Alleen nog ansichtkaarten<br />
Waar hield het bedrijf zich in de oorlog nog mee bezig? Het ene na het andere tijdschrift<br />
viel weg. Alleen de vellenpersen waren een enkele keer in gebruik want het enige wat de<br />
drukkerij nog kon drukken waren ansichtkaarten en die werden dan ook bij honderdduizenden<br />
gedrukt. Helaas kwam ook aan het drukken van de kaarten een einde.<br />
De directeur had een mooie opdracht gekregen van Vroom & Dreesman uit Amsterdam en<br />
Leeuwarden, voor het drukken van een nieuwe serie ansichtkaarten. Maar eerst moesten<br />
de modellen voorgelegd worden aan het Departement van Volksvoorlichting, afdeling<br />
Boekwezen in Den Haag. Daar werd echter, ondanks het protest van Piet van de Griendt,<br />
een verbod opgelegd. De drukwerkzaamheden kwamen nu praktisch stil te liggen.<br />
Protestbrief tegen de afwijzing van de V&D-order
De zetterij<br />
De zetterij had nog wel volop werk. De Deventer gasfabriek was namelijk door de<br />
oorlogshandelingen zwaar getroffen en de N.D.I. was als enige van alle drukkerijen in<br />
Deventer en omstreken, in staat om elektrisch lood te zetten. De verzoeken voor zetwerk<br />
kwamen vanuit Zwolle, Zutphen, Raalte en van het Deventer Dagblad. Ook de heer<br />
Veldwachter, die aan het Muggeplein een drukkerijtje had onder de naam Ovimex, deed<br />
regelmatig een beroep op de N.D.I. Bij Ovimex werd een gedeelte van het blad ‘Trouw’<br />
gedrukt. Hij zat ook in het verzetswerk en daar deed de N.D.I. veel zetwerk voor.<br />
Reactie van het Departement van Volksvoorlichting en kunsten<br />
N.D.I. in oorlogstijd<br />
57
Inventarisatie van de tijdschriften<br />
58 N.D.I. in oorlogstijd
Andere bronnen van inkomsten<br />
Het geld voor het weinige papier dat nog te krijgen was, kwam binnen door de verdienste<br />
van het clichéfabriekje. Deze was namelijk geheel overgeschakeld op het maken van<br />
speelgoed, zoals eenden, koeien en paarden. Dat rolde allemaal op hun kleine wieltjes<br />
uit de N.D.I. Het speelgoed werd gemaakt van bezemstelen. Als het hout voor de wielen<br />
op was, stroopten ze alle winkels af om aan stelen te komen, die dan weer tot schijven<br />
werden gezaagd. Ook werden er decoratieve schemerlampjes gemaakt.<br />
Lampjes, sleutelhangers en nog veel meer<br />
Deze decoraties moet men zich als volgt voorstellen. Er werd een figuur van koper gemakt,<br />
bijvoorbeeld een silhouet van een vrouw, vervolgens werd het verchroomd . Achter het<br />
figuurtje werd een lampje en ervoor een stukje gekleurd melkglas geplaatst. Overdag<br />
vormde het geheel een aardige decoratie, maar bij avond kwam het pas echt tot leven.<br />
Er waren diverse variaties in deze decoratielampjes. Zo maakten ze tegen de Kersttijd<br />
engeltjes en bij Oud en Nieuw was er veel vraag naar de twee hartjes. 12 modellen waren<br />
er op een bepaald moment verkrijgbaar en ook nog in drie verschillende maten.<br />
De kleinste was 20 cm en de grootste 60 cm hoog. Een van de grote afnemers was het<br />
warenhuis De Bijenkorf. Na verloop van tijd werd het steeds moeilijker om aan elektriciteitssnoer<br />
te komen, met het gevolg dat er eerst 4 meter aan een lampje zat en op het<br />
laatst nog maar 20 centimeter. Ook werden er op bestelling sleutelhangers gemaakt,<br />
zoals voor de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (K.N.A.C.).<br />
Men maakte metalen versieringen en zelfs tabaksbladeren werden er gedroogd en<br />
gesneden, Dit was natuurlijk niet voor de handel.<br />
Connecties<br />
Directeur van de Griendt, een man met een zeer commerciële instelling, stond achter al<br />
deze initiatieven. Hij had bovendien veel goede relaties die prima van pas kwamen. Een<br />
daarvan was de heer Vince. Deze zorgde ervoor dat ze voor datgene wat ze produceerden<br />
ook klanten kregen. Hij kweet zich zo goed van zijn taak, dat er soms dag en nacht<br />
gewerkt moest worden om aan de vraag te voldoen. De N.D.I. kwam wat het drukken<br />
be-treft praktisch stil te liggen. Vanaf september 1944 stonden er nog maar 13 personen<br />
op de loonlijst, die toch probeerden iedere dag aanwezig te zijn en zich hoofdzakelijk<br />
bezig hielden met kaarten en machines poetsen. Zelfs de boekhouder was hier mee bezig.<br />
In april 1945, na vijf verschrikkelijke jaren van ellende en chaos, was de oorlog gelukkig<br />
voorbij.<br />
De schade<br />
Toen kon de wederopbouw beginnen. De schade aan het bedrijf en het daarboven gelegen<br />
woonhuis was aanzienlijk. De grootste schade was ontstaan op 26 november 1944 en op<br />
6 maart 1945. De hoogte van de oorlogsschade werd in juni door de verzekeringsmaatschappij<br />
‘Nieuw Molestrisico te Amsterdam en het planbureau voor de wederopbouw in<br />
Deventer geschat op ƒ 5.474,—.<br />
N.D.I. in oorlogstijd<br />
59
De officiële schadevaststelling<br />
60 N.D.I. in oorlogstijd
De N.D.I. gaat weer drukken<br />
De schade aan de gebouwen was niet de grootste zorg van Piet. Papier moest hij hebben,<br />
veel papier en grondstoffen. Om de pers weer te laten lopen met de weinige middelen die<br />
hij had, moest er de eerste maanden wel veel geïmproviseerd worden. Gelukkig doken er<br />
steeds meer N.D.I.’ers op. Het cliché-fabriekje, waar aan het eind van de oorlog zoveel<br />
activiteiten hadden plaatsgevonden, werd echter voorgoed gesloten.<br />
De eerste drukopdrachten die binnenkwamen en in diepdruk van de pers rolden, waren<br />
het herdenkingsboekje ‘Deventer Vrij’ en het herinneringsalbum ‘Apeldoorn Vrij’.<br />
Deventer Vrij<br />
De vertrouwde tijdschriften<br />
Op 3 november 1945 was het eindelijk zover. Als eerste verscheen het damesblad <strong>Margriet</strong>.<br />
Wel in een bescheiden formaat, met prinses <strong>Margriet</strong> op de cover en een oranje steunkleur.<br />
Geleidelijk aan kwam er meer papier. Ook de regionale bladen moesten weer zo snel<br />
mogelijk verschijnen en dat gebeurde op 13 juli 1946. Toen verschenen ‘Week in Beeld’,<br />
‘Eigen Erf’ en de andere regionale tijdschriften. De inkt die daarvoor gebruikt werd, was<br />
wel van een hele vreemde samenstelling. Het was een soort waterverf of waterinkt.<br />
Het was kortstondig mooi, maar stonk geweldig.<br />
Helaas komt in 1947 de heer Rolloos sr. te overlijden.<br />
Hij was vriend van Van de Griendt, bedrijfsleider en man van het eerste uur van de N.D.I.<br />
N.D.I. in oorlogstijd<br />
Apeldoorn Vrij<br />
61