blok 15 lever en hepatobiliair systeem.pdf - VETserieus.nl

blok 15 lever en hepatobiliair systeem.pdf - VETserieus.nl blok 15 lever en hepatobiliair systeem.pdf - VETserieus.nl

vetserieus.nl
from vetserieus.nl More from this publisher
16.09.2013 Views

Een relatie tussen het toenemende braken en de neurologische verschijnselen is aanwezig. Door het braken verliest de hond CL-, vocht en H+. De hond dehydreert (activatie RAAS) en hierdoor wordt een hypokaliëmie en hypernatriëmie in de hand gewerkt. Door het verlies van H+ heeft de hond eveneens een alkalose. Door de hypokaliëmische alkalose gaat er eveneens een uitwisseling plaatsvinden tussen ammoniak en H+. De ammoniak wordt in de cel vastgehouden waardoor de toxiciteit aanzienlijk toeneemt. De dierenarts ziet de hond verslechteren en zuigt de buikvloeistof af in korte tijd via een punctienaald. De hond knapt heel even kort op maar verslechterd dan acuut, wordt sloom en ligt binnen 3 uur in coma. Er is teveel vrij vocht in de buik opgehoopt door de hypertensie. Bovendien functioneert de lever minder, dus er wordt minder albumine gevormd. De colloïd osmotische druk neemt af en er treedt dus nog meer vocht uit de aderen. De dierenarts heeft eigenlijk een fout gemaakt, door het afzuigen heeft de dierenarts het dier namelijk nog extra gedehydreert. Hierdoor zijn er nog meer problemen opgetreden. Beter had de dierenarts een infuus kunnen aanleggen en de aandacht gericht op kalium, glucose toedienen en de zuurtegraad van het bloed herstellen. Dat het dier uiteindelijk in coma geraakt is ook het gevolg van de dehydratie. Er is meer RAAS activatie waardoor de ammoniak nog meer de cel in gaat. Er is dus een vicieuze cirkel ontstaan, dat uiteindelijk heeft geleid tot de coma. Bij het behandelen van een hepato-encephalopathie kun je ook een aanpassing in het dieet geven. Weinig eiwitten, maar natuurlijk wel de essentiële aminozuren, en meer vetten en koolhydraten. Bij voorkeur zoek je naar voedingstoffen die meer vertakt ketenen aminozuren hebben dan de aromatische aminozuren. Door de toegenomen fermentatie (bijv. bij een paard) is er echter wel een grotere massa van microbieel eiwit, waardoor het eiwitgehalte minder makkelijk in de hand gehouden kan worden. Voor de mens en carnivoren geldt dit niet wegens het mindere fermentatiegehalte. Katachtigen zijn verder nog bijzonderder, ze zijn ingesteld op veel vlees en veel beschikbaar zijn van voedsel. Bij vastende katten ontstaat makkelijker een hepato-encephalopathie door een gemakkelijkere vetstapeling in de lever. Hierdoor functioneert de lever minder goed meer ammoniak hepatoencephalopathie. Het belangrijkste is echter het arginine dat ontzettend essentieel is bij de kat. Wanneer dit niet goed werkt wordt ammoniak niet omgezet tot urum hepato-encephalopathie. Bij andere diersoorten is arginine geen essentiëel aminozuur en dus ook een minder groot probleem. Bij katten met een leverziekte zonder shunt kan ook een hepato-encephalopathie optreden, omdat het arginine tekort de omzetting van ammoniak belemmert. Bij gevallen van chronische hepato-encephalopathie wordt ook wel lactulose (disaccharide uit galactose en fructose) gegeven wat in de darm terecht komt. Dit lactulose wordt omgezet tot melkzuur en azijnzuur en dit zorgt voor een aanzuring van het darmlumen en dan wordt NH3 omgezet tot NH4+, welke niet in de darm geresobeerd kan worden. De belasting van het lichaam met NH3 neemt af. Casus 2: een dierenarts bij een paard met stille kolder. Veel jacobskruid in de wei gevonden wat hepato-toxisch is en kan acuut leverfalen geven, en langdurig kleine beetjes geeft juist levercirrose. Hepato-ecephalopathie kan als gevolg van Sintjacobskruid intoxicatie optreden. Bij chronische opname, dat is namelijk levercirrose, zoals in casus 1 beschreven. Een acute intoxicatie geeft een acute hepatitis en daardoor ook H.E. De plant is echter niet lekker voor het paard, maar toch treden intoxicaties op, omdat de plant in gedroogde toestand zeer giftig is en de plant is dan niet meer bitter. Dan eten de paarden het wel op, zoals gevonden in hooi van bioweides.

Wanneer een paard HE krijgt kun je een aantal verschijnselen verwachten; dringen, ataxie, onrust, sloom, lusteloos, sopor / apathie coma, fotosensibiliteit, anorexie, stollingsproblemen. In het bloed van een paard met HE verwacht je verhoogd ammoniak, verlaagd ureum, afwijkingen in de leverenzymen en galzuren. Wanneer je de andere paarden uit de wei wilt screenen (wat heel belangrijk is!) die nog geen symptomen hebben kun je de leverenzymen het beste bepalen. Deze meting is in principe het meest betrouwbaar. De diagnose bij het zieke paard kun je bevestigen door het aantonen van Sintjacobskruid in voer in combinatie met de verschijnselen en bloedonderzoek. Een biopt kan tenslotte ook uitsluitsel geven met megalocyten en fibrose. Het is moeilijk om in te schatten hoe diffuus de schade is. Meerdere biopten zouden wellicht nodig zijn voor een volledig beeld. In afwachting van de resultaten van de biopten moet je al starten met de behandeling, omdat deze als enige goed uitsluitsel geeft over de ernst. Bij de behandeling is vooral preventief en symptomatisch. Pijnstilling (koppijn door dringen), sedatie (scherpe punten van de excitatie eraf halen, dringen voorkomen) met xylazine, infuus geven met glucose, pH van het bloed monitoren, kalium monitoren, eiwitarmdieet, zo weinig mogelijk aromatische aminozuren (tarwe, soja en haver), geven van lactulose. Wanneer het paard 1-2 dagen niet eten krijgen ze geen eiwitten binnen en heb je dus ook geen ammoniak vorming. Hierdoor verbeteren de verschijnselen veelal iets. Bijlage farmacologie, appendix 1; Diergeneesmiddelen dienen slechts een tijdelijke werking te hebben, maar vaak is die werking zo kort dat herhaalde toediening noodzakelijk is. de nieren en de lever zijn de belangrijkste organen voor de eliminatie. Wateroplosbare stoffen worden direct via de nieren uitgescheden maar de meeste werkzame stoffen zijn lipofiel. Voornamelijk in de lever worden deze stoffen enzymatisch omgezet en via de urine of de gal uitgescheden. Na uitscheiding in de gal wordt het vaak geresorbeerd enterohepatische kringloop. Het proces van chemsiche omzetting wordt biotransformatie genoemd. Biotransformatieprocessen vinden bijna overal in het lichaam plaats, maar het meeste in de lever. Omzettingen kunnen alleen plaatsvinden als bepaalde structuurelementen door de enzymen herkend worden. De omzettingen worden door een aantal variabelen beïnvloed: diersoort, leeftijd, voeding en co-expositie (competitie, inductie, remming). Dit laatste gebeurt als twee stoffen op eenzelfde manier getransformeerd worden. Voor de farmacotherapie is het belangrijk te realiseren dat neonaten nog niet een volledig ontwikkelde leverfunctie hebben. Ook bij dieren is de functie verminderd. Biotransformatieprocessen leidt meestal tot inactieve producten, maar lang niet altijd. De metabolieten kunnen dezelde werking, verminder, vermeerderd (pro-drugs) of toxisch zijn. Wel zijn de producten over het algemeen hydrofieler dan de moederstof. De biotransformatie bestaat uit twee fasen die parallel of serieel kunnen verlopen. Ze hoeven bovendien niet altijd allebei plaats te vinden. 1. Fase 1 reacties: het betreft met name oxidaties (koppeling van één zuurstof) door de cytochroom p450 enzymen. De enzymen zijn haemeiwtten die van elkaar verschillen in aminozuursequentie, specificiteit en substraten die de enzymen beïnvloeden. In de expressie en regulatie van de enzymen zijn belangrijke speciesverschillen. Er zijn naast farmaca ook andere stoffen die de enzymen kunnen beïnvloeden. Alhoewel hun rol ondergeschikt is behoren reductie, hydrolysen en hydrataties ook tot de fase I reacties. Afhankelijk van de structuur van het metaboliet kan deze direct het lichaam verlaten of een fase II reactie ondergaan. 2. Fase II reacties: om de wateroplosbaarheid te vergroten worden de stoffen aan een lichaamseigenstof gekoppeld. Het wordt gekenmerkt door een conjugatie met behulp van enzymen, waarbij lichaamseigen stoffen aan het farmacon gekoppeld worden. Via de nier en

E<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de brak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de neurologische verschijnsel<strong>en</strong> is aanwezig. Door het<br />

brak<strong>en</strong> verliest de hond CL-, vocht <strong>en</strong> H+. De hond dehydreert (activatie RAAS) <strong>en</strong> hierdoor wordt<br />

e<strong>en</strong> hypokaliëmie <strong>en</strong> hypernatriëmie in de hand gewerkt. Door het verlies van H+ heeft de hond<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> alkalose. Door de hypokaliëmische alkalose gaat er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> uitwisseling<br />

plaatsvind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ammoniak <strong>en</strong> H+. De ammoniak wordt in de cel vastgehoud<strong>en</strong> waardoor de<br />

toxiciteit aanzi<strong>en</strong>lijk to<strong>en</strong>eemt.<br />

De dier<strong>en</strong>arts ziet de hond verslechter<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuigt de buikvloeistof af in korte tijd via e<strong>en</strong> puncti<strong>en</strong>aald.<br />

De hond knapt heel ev<strong>en</strong> kort op maar verslechterd dan acuut, wordt sloom <strong>en</strong> ligt binn<strong>en</strong> 3 uur in<br />

coma.<br />

Er is teveel vrij vocht in de buik opgehoopt door de hypert<strong>en</strong>sie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> functioneert de <strong>lever</strong><br />

minder, dus er wordt minder albumine gevormd. De colloïd osmotische druk neemt af <strong>en</strong> er treedt<br />

dus nog meer vocht uit de ader<strong>en</strong>. De dier<strong>en</strong>arts heeft eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> fout gemaakt, door het afzuig<strong>en</strong><br />

heeft de dier<strong>en</strong>arts het dier namelijk nog extra gedehydreert. Hierdoor zijn er nog meer problem<strong>en</strong><br />

opgetred<strong>en</strong>. Beter had de dier<strong>en</strong>arts e<strong>en</strong> infuus kunn<strong>en</strong> aa<strong>nl</strong>egg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aandacht gericht op kalium,<br />

glucose toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de zuurtegraad van het bloed herstell<strong>en</strong>. Dat het dier uiteindelijk in coma<br />

geraakt is ook het gevolg van de dehydratie. Er is meer RAAS activatie waardoor de ammoniak nog<br />

meer de cel in gaat. Er is dus e<strong>en</strong> vicieuze cirkel ontstaan, dat uiteindelijk heeft geleid tot de coma.<br />

Bij het behandel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hepato-<strong>en</strong>cephalopathie kun je ook e<strong>en</strong> aanpassing in het dieet gev<strong>en</strong>.<br />

Weinig eiwitt<strong>en</strong>, maar natuurlijk wel de ess<strong>en</strong>tiële aminozur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> meer vett<strong>en</strong> <strong>en</strong> koolhydrat<strong>en</strong>. Bij<br />

voorkeur zoek je naar voedingstoff<strong>en</strong> die meer vertakt ket<strong>en</strong><strong>en</strong> aminozur<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan de<br />

aromatische aminozur<strong>en</strong>. Door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ferm<strong>en</strong>tatie (bijv. bij e<strong>en</strong> paard) is er echter wel e<strong>en</strong><br />

grotere massa van microbieel eiwit, waardoor het eiwitgehalte minder makkelijk in de hand<br />

gehoud<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Voor de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> carnivor<strong>en</strong> geldt dit niet weg<strong>en</strong>s het mindere<br />

ferm<strong>en</strong>tatiegehalte.<br />

Katachtig<strong>en</strong> zijn verder nog bijzonderder, ze zijn ingesteld op veel vlees <strong>en</strong> veel beschikbaar zijn van<br />

voedsel.<br />

Bij vast<strong>en</strong>de katt<strong>en</strong> ontstaat makkelijker e<strong>en</strong> hepato-<strong>en</strong>cephalopathie door e<strong>en</strong> gemakkelijkere<br />

vetstapeling in de <strong>lever</strong>. Hierdoor functioneert de <strong>lever</strong> minder goed meer ammoniak hepato<strong>en</strong>cephalopathie.<br />

Het belangrijkste is echter het arginine dat ontzett<strong>en</strong>d ess<strong>en</strong>tieel is bij de kat.<br />

Wanneer dit niet goed werkt wordt ammoniak niet omgezet tot urum hepato-<strong>en</strong>cephalopathie.<br />

Bij andere diersoort<strong>en</strong> is arginine ge<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiëel aminozuur <strong>en</strong> dus ook e<strong>en</strong> minder groot probleem.<br />

Bij katt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>lever</strong>ziekte zonder shunt kan ook e<strong>en</strong> hepato-<strong>en</strong>cephalopathie optred<strong>en</strong>, omdat<br />

het arginine tekort de omzetting van ammoniak belemmert.<br />

Bij gevall<strong>en</strong> van chronische hepato-<strong>en</strong>cephalopathie wordt ook wel lactulose (disaccharide uit<br />

galactose <strong>en</strong> fructose) gegev<strong>en</strong> wat in de darm terecht komt. Dit lactulose wordt omgezet tot<br />

melkzuur <strong>en</strong> azijnzuur <strong>en</strong> dit zorgt voor e<strong>en</strong> aanzuring van het darmlum<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan wordt NH3<br />

omgezet tot NH4+, welke niet in de darm geresobeerd kan word<strong>en</strong>. De belasting van het lichaam met<br />

NH3 neemt af.<br />

Casus 2: e<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>arts bij e<strong>en</strong> paard met stille kolder. Veel jacobskruid in de wei gevond<strong>en</strong> wat<br />

hepato-toxisch is <strong>en</strong> kan acuut <strong>lever</strong>fal<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> langdurig kleine beetjes geeft juist <strong>lever</strong>cirrose.<br />

Hepato-ecephalopathie kan als gevolg van Sintjacobskruid intoxicatie optred<strong>en</strong>. Bij chronische<br />

opname, dat is namelijk <strong>lever</strong>cirrose, zoals in casus 1 beschrev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> acute intoxicatie geeft e<strong>en</strong><br />

acute hepatitis <strong>en</strong> daardoor ook H.E. De plant is echter niet lekker voor het paard, maar toch tred<strong>en</strong><br />

intoxicaties op, omdat de plant in gedroogde toestand zeer giftig is <strong>en</strong> de plant is dan niet meer<br />

bitter. Dan et<strong>en</strong> de paard<strong>en</strong> het wel op, zoals gevond<strong>en</strong> in hooi van bioweides.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!