16.09.2013 Views

Vakblad H2O nummer 12 / juni 2007 - H2O - Tijdschrift voor ...

Vakblad H2O nummer 12 / juni 2007 - H2O - Tijdschrift voor ...

Vakblad H2O nummer 12 / juni 2007 - H2O - Tijdschrift voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

40ste jaargang / 15 <strong>juni</strong> <strong>2007</strong><br />

nº<strong>12</strong> / <strong>2007</strong><br />

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />

KIWA BEGINT PROEF MET GENETISCH GEMODIFICEERDE E. COLI<br />

NIEUWE NAAM VOOR NVA EN KVWN: WATERNETWERK<br />

INTERVIEW MET WICHER WORST<br />

VEERKRACHT VAN DE RIVIEREN


ZODRA ER NIEUWE WETTEN KOMEN, KOMEN WIJ<br />

MET NIEUWE KANSEN.<br />

De wetgeving verandert <strong>voor</strong>tdurend. En dat zal dit jaar niet minder worden. Dat heeft<br />

gevolgen <strong>voor</strong> uw bedrijfsvoering. Processen moeten worden aangepast. Nu zien sommige<br />

ondernemers dat als een probleem. Terwijl het een kans kan zijn. Want een nieuwe wet<br />

vereist wel aanpassingen, maar met de juiste kennis en ervaring kan elke aanpassing<br />

een <strong>voor</strong>sprong op de concurrent opleveren. Zo gaat compliance in uw <strong>voor</strong>deel werken.<br />

Of het nu SEPA, Solvency II of de Splitsingswet betreft. Wij adviseren u over de kansen en<br />

implementeren dat advies vervolgens in uw bedrijfsprocessen. En dan maakt het niet uit<br />

wat ze in Den Haag bedenken. Wij zorgen er in Arnhem <strong>voor</strong> dat u er wijzer van wordt.<br />

WWW.EIFFEL.NL


Minder vrijblijvend<br />

Het werken met en toepassen van klimaatscenario’s wordt<br />

minder vrijblijvend. Klimaatonderzoeker Pier Vellinga toonde<br />

het afgelopen week aan de hand van een concreet <strong>voor</strong>beeld aan.<br />

De provincie Zuid-Holland wil weten wat het warmere klimaat <strong>voor</strong><br />

gevolgen kan hebben <strong>voor</strong> investeringen in die provincie. Liefst<br />

binnen een maand!<br />

Doen we even. Want we weten toch al precies welk klimaatscenario<br />

gaat uitkomen en hoe het zit met een toename van de perioden<br />

van droogten en perioden met meer en zwaardere neerslag. En wat<br />

gebeurt er als de scenario’s in werkelijkheid niet uitkomen? Wordt de<br />

boodschapper dan verguisd en worden dan schadeclaims ingediend?<br />

Kortom, wat vertel je de provinciebestuurders?<br />

H 2O tijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />

waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen<br />

Offi cieel orgaan van<br />

Stichting tot uitgave van het tijdschrift<br />

H 2O en haar participanten:<br />

- Vereniging van Waterbedrijven in Nederland<br />

- Koninklijke Vereniging <strong>voor</strong><br />

Waterleidingbelangen in Nederland<br />

- Nederlandse Vereniging <strong>voor</strong> Waterbeheer<br />

- Kiwa Water Holding BV<br />

Uitgever<br />

Rinus Vissers<br />

Redactie<br />

Peter Bielars (hoofdredacteur)<br />

Michiel van Zaane<br />

Marjon Hoogesteger<br />

Redactiesecretariaat<br />

Dora Pompe<br />

Redactieadres en uitgeverij<br />

Postbus <strong>12</strong>2, 3100 AC Schiedam<br />

telefoon (010) 427 41 65<br />

telefax (010) 473 26 40<br />

e-mail h2o@nijgh.nl<br />

Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565<br />

3119 XT Schiedam<br />

Redactiecommissie<br />

Harry Tolkamp (<strong>voor</strong>zitter/NVA)<br />

André Struker (KVWN)<br />

Frits Vos (VEWIN)<br />

Gerda Sulmann (Kiwa Water Research)<br />

Advertentieverkoop<br />

Roelien Voshol (010) 427 41 54<br />

Brigitte Laban (010) 427 41 52<br />

Mediaorder<br />

Carola Sjoukes (010) 427 41 41<br />

Suzanne Klüver (010) 427 41 40<br />

telefax (010) 473 20 00<br />

Abonnementenservice<br />

Pauline Roos<br />

Tini van Schijndel<br />

telefoon (010) 427 41 08<br />

telefax (010) 426 27 95<br />

Abonnementsprijs<br />

€ 95,- per jaar excl. 6% BTW<br />

€ <strong>12</strong>6,- per jaar <strong>voor</strong> buitenland<br />

€ 8,- losse exemplaren excl. 6% BTW<br />

Abonnementen gelden <strong>voor</strong> één jaar en worden<br />

– zonder tegenbericht – automatisch verlengd.<br />

Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken<br />

<strong>voor</strong> het afl open van de abonnementsperiode te<br />

geschieden aan bovenstaand postadres.<br />

Druk en lay-out<br />

Den Haag mediagroep b.v., Rijswijk<br />

Copyright<br />

Nijgh Periodieken B.V., <strong>2007</strong><br />

Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt<br />

uitdrukkelijk <strong>voor</strong>behouden. Overname van artikelen<br />

alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

www.vakbladh2o.nl<br />

4 / Kiwa gaat kwaliteit Maaswater meten met<br />

sensor met genetisch gemodifi ceerde E. coli<br />

5 / NVA en KVWN fuseren tot Waternetwerk<br />

6 / Klimaatscenario’s moeten meer rekening<br />

houden met droogte<br />

8 / Interview met Wicher Worst, <strong>voor</strong>zitter<br />

redactie Rioleringswetenschap<br />

Maarten Gast<br />

10 / Verkenning Groot Mijdrecht Noord<br />

<strong>voor</strong>beeld van gebiedsontwikkeling<br />

Titia Kalker, Hans Mankor, Paulien Hartog en<br />

Marie Josée Leloup<br />

16 / Kanttekeningen bij artikel over<br />

lamellenafscheiders<br />

Sander Brandon<br />

19 / Boekrecensie: ‘Coagulation and<br />

Flocculation in Water and Wastewater Treatment’<br />

Arjen van Nieuwenhuijzen<br />

20 / Verenigingsnieuws<br />

23 / Brabantse wijst opnieuw in beeld<br />

Matthijs Bonte, Josie Geris, Harold van Dijk en<br />

Vincent Post<br />

27 / Belang van betere neerslaginformatie<br />

<strong>voor</strong> hydrologen<br />

Hanneke Schuurmans en Marc Bierkens<br />

30 / Veerkracht van de rivieren<br />

Stefan Jansen, Jan Joziasse, Huub Rijnaarts en<br />

Jos Brils<br />

33 / Verlagen sedimentlast door toepassing<br />

conventionele technieken<br />

Maarten Lut, Wilfred Burger, Edwin de Groot en<br />

Aart Langerak<br />

37 / Agenda<br />

38 / Handel en Industrie<br />

Op de lange duur zal investeren in het westen van Nederland<br />

weggegooid geld zijn. Een harde conclusie, maar wel één die nu al<br />

getrokken kan worden. Voorlopig valt de kust nog te verdedigen.<br />

Ook de dijken langs de rivieren zullen lang stand houden, maar bij<br />

een blijvende stijging van het waterpeil en een blijvende daling van<br />

de bodem in westelijk Nederland valt maar één conclusie te trekken:<br />

op den duur valt er niet meer tegen op te boksen en moeten we<br />

allemaal boven NAP gaan wonen óf in het water. Het gaat erom<br />

welke tijdshorizon je hanteert. De waterschappen weten grotendeels<br />

waaraan ze toe zijn, de gemeenten en provincies beginnen het nu<br />

door te krijgen.<br />

Peter Bielars<br />

inhoud nº <strong>12</strong> / <strong>2007</strong><br />

5<br />

8<br />

23<br />

Bij de <strong>voor</strong>pagina:<br />

De Dommel (zie pagina 30) (foto: Jessica<br />

Thomas / Stefan Jansen).


Kiwa gaat waterkwaliteit<br />

Maas meten met genetisch<br />

gemodificeerde E. coli<br />

Op een monitoringsstation in de Maas bij Werkendam begint Kiwa Water<br />

Research binnenkort een proef met genetisch gemodificeerde bacteriën,<br />

die licht produceren als ze in aanraking komen met specifieke, <strong>voor</strong> de mens<br />

toxische stoffen. Kiwa ontwikkelt de nieuwe sensor <strong>voor</strong> bewaking van de<br />

oppervlaktewaterkwaliteit. De sensor kan worden ingezet als waarschuwingssysteem<br />

op de monitoringsstations bij inlaatpunten van oppervlaktewater <strong>voor</strong><br />

drinkwaterproductie. De zogeheten GGM-sensor heeft het <strong>voor</strong>deel dat hij<br />

semi-continu, sneller en specifieker is dan de huidige meetmethoden <strong>voor</strong> deze<br />

toxiciteit.<br />

Het Ministerie van VROM wil Kiwa<br />

Water Research vergunning<br />

verlenen om de komende jaren<br />

een test te houden met de sensor op basis van<br />

genetisch gemodificeerde micro-organismen<br />

(GGM) op het meetstation Keizersveer van<br />

Evides en RIZA en in een later stadium<br />

misschien ook op het monitoringsstation bij<br />

het waterwinstation Cornelis Biemond aan het<br />

Lekkanaal in Utrecht (in samenwerking met<br />

Waternet).<br />

Evides onttrekt jaarlijks ongeveer 190 miljoen<br />

kubieke meter Maaswater <strong>voor</strong> de productie<br />

van drinkwater. Het drinkwaterbedrijf<br />

bewaakt continu de Maaswaterkwaliteit met<br />

onder andere een Daphnia- en algenmonitor.<br />

Het zou <strong>voor</strong> het eerst zijn dat in Europa, met<br />

zijn strenge regels <strong>voor</strong> genetisch gemodificeerde<br />

micro-organismen, toestemming<br />

wordt verleend <strong>voor</strong> een dergelijke<br />

veldproef. Daarbij komen overigens geen<br />

genetisch gemodificeerde bacteriën in<br />

het milieu; de vergunning is nodig om<br />

de bacteriën te mogen gebruiken in een<br />

opstelling op de locatie van de monitoringsstations<br />

en dus buiten een goedgekeurd<br />

GGM-laboratorium.<br />

Specifieker en sneller<br />

Toxicoloog Minne Heringa van Kiwa Water<br />

Research is betrokken bij de ontwikkeling<br />

van de GGM-sensor, waarbij dr. Robert Marks<br />

van de Israëlische Ben-Gurion Universiteit<br />

het <strong>voor</strong>touw heeft. “De GGM-sensor zou<br />

een prachtige aanvulling zijn op het huidige<br />

arsenaal van monitoringsystemen. Onze<br />

chemische monitoren zijn heel gevoelig,<br />

maar detecteren alleen stoffen waarnaar<br />

je specifiek zoekt en missen dus potentieel<br />

toxische stoffen waar je niet specifiek naar<br />

zoekt of die misschien nog onbekend zijn. De<br />

ecologische monitoren die we momenteel<br />

gebruiken, zijn gebaseerd op de reacties<br />

van organismen als mosselen, algen of<br />

watervlooien op het langsstromende<br />

water. Deze meetmethoden werken goed<br />

<strong>voor</strong> het detecteren van het totale effect<br />

van aanwezige stoffen als herbiciden of<br />

zware metalen, maar missen een duidelijke<br />

relevantie <strong>voor</strong> de mens: ze detecteren niet<br />

alle stoffen die schadelijk zijn <strong>voor</strong> de mens.<br />

Grote behoefte bestaat aan sensoren die alle<br />

<strong>voor</strong> de mens schadelijke stoffen kunnen<br />

4 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Glasvezels waarop genetisch gemodificeerde<br />

bacteriën worden vastgezet.<br />

detecteren. GGM-sensoren hebben die<br />

potentie. De genetisch gemodificeerde<br />

E. coli-bacteriën bevatten een gen dat<br />

gevoelig is <strong>voor</strong> schade die (ook) in<br />

menselijke cellen kan ontstaan en reageren<br />

daardoor op stoffen die gevaarlijk zijn <strong>voor</strong><br />

de mens.”<br />

Daarnaast meet een GGM-sensor snel: de<br />

uitslag komt binnen één à twee uur. De nu<br />

beschikbare in vitro-testen <strong>voor</strong> humane<br />

toxiciteit hebben een paar dagen nodig<br />

<strong>voor</strong> het resultaat bekend is. Bovendien<br />

geeft een dergelijk in vitro- test alleen maar<br />

informatie over de waterkwaliteit op één<br />

tijdstip in het verleden; een GGM-sensor kan<br />

semi-continu de waterkwaliteit bepalen,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld elke twee uur. Een vraag is nog<br />

of deze GGM-sensor gevoelig genoeg is om<br />

relevante vervuiling te detecteren. Daarnaar<br />

wordt onderzoek verricht tijdens de proef in<br />

de Maas.<br />

Gebonden aan glasvezels<br />

De proefopstelling <strong>voor</strong> het sensorenonderzoek<br />

is simpel maar vernuftig. De<br />

genetisch gemodificeerde bacteriën worden<br />

vastgezet op glasvezels, die zijn opgehangen<br />

in een ‘kamer’ die een paar milliliter groot<br />

is. De bacteriën blijven dus steeds in de<br />

meetopstelling. Een fotodetector meet<br />

hoeveel licht de bacteriën uitzenden. De<br />

blootstellingskamer zal via de ringleiding<br />

in het monitoringsstation om het half uur<br />

opnieuw worden gevuld met langsstromend<br />

water uit de rivier. Het water dat de blootstellingskamer<br />

verlaat, wordt <strong>voor</strong> de zekerheid<br />

gesteriliseerd <strong>voor</strong> het in het riool stroomt.<br />

Dit om te <strong>voor</strong>komen dat eventuele van de<br />

vezel losgeraakte genetisch gemodificeerde<br />

bacteriën in het milieu komen.<br />

Daar zouden ze overigens nauwelijks kwaad<br />

kunnen: het gaat om een verzwakte E.<br />

coli-stam die niet meer in staat is om zich te<br />

hechten aan de darmwand, zijn natuurlijke<br />

omgeving. Deze bacterie heeft dus in zijn<br />

oude natuurlijke omgeving nauwelijks<br />

overlevingskansen, net als in een waterig<br />

milieu. Ook de genetische modificatie brengt<br />

geen extra risico’s met zich mee, met name<br />

omdat het genen betreft die al in het milieu<br />

<strong>voor</strong>komen en niet schadelijk zijn.<br />

Genetische aanpassing<br />

De E. coli-bacteriën zijn <strong>voor</strong>zien van extra<br />

DNA dat de bacteriecel in staat stelt eiwitten<br />

aan te maken die kunnen zorgen <strong>voor</strong> de<br />

productie van blauw licht (luminescentie).<br />

Vóór de DNA-codering <strong>voor</strong> de aanmaak van<br />

deze eiwitten is een promotor aangebracht,<br />

die zorgt dat de eiwitten pas worden geproduceerd<br />

als er <strong>voor</strong> de mens schadelijke<br />

stoffen <strong>voor</strong>komen in het milieu van de<br />

bacterie. Bij<strong>voor</strong>beeld: als een genotoxische<br />

stof aan het DNA van de bacterie hecht,<br />

merken de controlerende enzymen dit op<br />

en activeren zij normaal gesproken het<br />

gen <strong>voor</strong> DNA-reparatie - en in dit geval<br />

het gen <strong>voor</strong> de productie van licht. Hoe<br />

meer toxinen er zijn, des te meer er van de<br />

eiwitten wordt geproduceerd. Met verschillende<br />

promotoren kunnen de bacteriën<br />

worden geprogrammeerd om op verschillende<br />

toxinen te reageren. Heringa: “Dit<br />

biedt op termijn ook de mogelijkheid om<br />

een batterij van glasvezels met verschillende<br />

stammen van gemodificeerde bacteriën te<br />

gebruiken en allerlei verschillende soorten<br />

effecten tegelijk te meten. Bovendien kun<br />

je deze sensor gemakkelijk koppelen aan<br />

andere soorten sensoren, zodat een soort<br />

‘supersensor’ ontstaat.”


NVA en KVWN fuseren tot Waternetwerk<br />

De nieuwe vereniging die ontstaat uit het samengaan volgend jaar van de<br />

Nederlandse Vereniging <strong>voor</strong> Waterbeheer (NVA) en de Koninklijke Vereniging<br />

<strong>voor</strong> Waterleidingbelangen (KVWN), krijgt de naam (Koninklijk Nederlands)<br />

Waternetwerk. Dat maakte NVA-<strong>voor</strong>zitter Cor Roos op 1 <strong>juni</strong> bekend tijdens de<br />

NVA-<strong>voor</strong>jaarsvergadering en Klaarmeesterdag in Middelburg.<br />

De aanwezige NVA-leden gingen<br />

hiermee akkoord. Vandaag, 15 <strong>juni</strong>,<br />

krijgen de KVWN-leden tijdens<br />

hun <strong>voor</strong>jaarsvergadering in Maastricht het<br />

<strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong>gelegd. De NVA-leden gingen<br />

ook akkoord met de ontwerp-statuten van de<br />

nieuwe vereniging.<br />

Punt van aandacht bij de fusie wordt zeker<br />

de financiële positie van de NVA. Momenteel<br />

is er een tekort van zo’n 34.000 euro, terwijl<br />

nog circa 110.000 euro in de spaarpot zit.<br />

Met name de opschoning van het ledenbestand<br />

met veel wanbetalers is hieraan debet.<br />

Maar ook de vergrijzing in het algemeen, de<br />

toenemende werkdruk en de daling van het<br />

aantal waterschappen spelen de NVA parten.<br />

Volgend jaar bestaat de NVA 50 jaar. Dat feest<br />

wordt gecombineerd met de oprichting van<br />

Waternetwerk. De KVWN zit er veel rooskleuriger<br />

bij dan de NVA.<br />

KVWN-<strong>voor</strong>zitter Roelof Kruize en NVA<strong>voor</strong>zitter<br />

Cor Roos gaan binnenkort met<br />

de waterschappen rond de tafel zitten om<br />

steun te vragen <strong>voor</strong> de nieuwe watervereniging.<br />

Ook de Vewin, ONRI en VEMW zullen<br />

benaderd worden. Zowel binnen de NVA als<br />

de KVWN verwacht men meer interesse bij<br />

watergerelateerde organisaties als de fusie<br />

eenmaal een feit is en er een grote watervereniging<br />

ontstaat met zowel leden in de<br />

drinkwater- als afvalwatersector.<br />

NVA/H 2O-prijs 2006<br />

Peter de Jong reikte tijdens de NVA<strong>voor</strong>jaarsvergadering<br />

namens zijn collega’s<br />

van de jury de NVA/H 2O-prijs 2006 uit.<br />

Veel interessante artikelen die in principe<br />

kwalitatief goed genoeg waren <strong>voor</strong> de prijs,<br />

handelden over ecologie en waterbeheer.<br />

Alleen bevonden zich onder de auteurs geen<br />

NVA-leden, één van de <strong>voor</strong>waarden om in<br />

aanmerking te komen <strong>voor</strong> de prijs.<br />

Uiteindelijk bleven drie artikelen over:<br />

‘Droogte- en natschade onder wijzigende<br />

afvoernormen’ van Peter Droogers<br />

(FutureWater) en Jan den Besten (Waterschap<br />

Hunze en Aa’s) (nr. 4) en ‘Van Praag naar<br />

Ommen: formuleren van ecologische doelen<br />

<strong>voor</strong> de Kaderrichtlijn Water’ van Gerhard<br />

Duursema (Waterschap Velt en Vecht),<br />

Diederik van der Molen (Ministerie van<br />

Verkeer en Waterstaat) en Wim Oosterloo<br />

(Waterschap Velt en Vecht) (nr. 16) én als<br />

winnende artikel: ‘Bestrijding van eutrofiëring<br />

in de zuidelijke randmeren’ van Rob<br />

Nieuwkamer (Witteveen+Bos), Rob van den<br />

Boomen (Witteveen+Bos), Krijn van den<br />

Drie van de vier winnaars van de NVA/H 2O-prijs 2006: v.l.n.r. Ernst Rijsdijk, Krijn van den Herik en Rob Nieuwkamer.<br />

actualiteit / verslag<br />

Herik (Waterschap Vallei & Eem) en Ernst<br />

Rijsdijk (Rijkswaterstaat IJsselmeergebied)<br />

(nr. 11).<br />

De jury vond dit het beste artikel in 2006.<br />

Het gaat over de aanpak van algen in de<br />

zuidelijke randmeren. Alle betrokken partijen<br />

(de provincies Gelderland en Utrecht),<br />

Waterschap Vallei & Eem, zeven gemeenten<br />

en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied moeten<br />

hier<strong>voor</strong> gezamenlijk aan de slag. Maar<br />

juist deze samenwerking leidde tot een<br />

beter resultaat, aldus Ernst Rijsdijk bij de<br />

prijsuitreiking. Toen het artikel gepubliceerd<br />

werd (2 <strong>juni</strong> 2006), werd ook bekend<br />

dat de betrokken overheden in totaal <strong>12</strong>0<br />

miljoen euro zouden gaan vrijmaken <strong>voor</strong><br />

de benodigde maatregelen, zoals een vierde<br />

zuiveringstrap op alle zuiveringsinstallaties in<br />

het gebied.<br />

Jury<strong>voor</strong>zitter Peter de Jong huldigde ook<br />

Maarten Gast met een eervolle vermelding<br />

naar aanleiding van zijn nog lopende reeks<br />

interviews in H 2O, waarin volgens de jury<br />

een goed totaalbeeld geschetst wordt van<br />

leidinggevende personen uit de Nederlandse<br />

watersector.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

5


Klimaatscenario’s moeten<br />

meer rekening houden met<br />

droogte<br />

Meer aandacht <strong>voor</strong> droogte in de nieuwe klimaatscenario’s, eenheid in<br />

het databeheer en één organisatie die de regie houdt. Deze drie aanbevelingen<br />

deed klimaatonderzoeker professor Pier Vellinga (VU Amsterdam en<br />

Wageningen Universiteit) tijdens de door NVA, KNMI en Klimaat <strong>voor</strong> Ruimte<br />

verzorgde bijeenkomst op 8 <strong>juni</strong> over ervaringen met klimaatscenario’s in het<br />

waterbeheer.<br />

Vellinga maakte de aanwezigen<br />

duidelijk dat de huidige klimaatscenario’s<br />

binnen vijf tot tien jaar<br />

toegepast moeten kunnen worden. Dat<br />

betekent volgens hem dat nog wel wat<br />

onduidelijkheden opgelost moeten worden.<br />

Ook zou vanwege de verdere verstedelijking<br />

van Nederland rekening gehouden moeten<br />

worden met de dichtheid van de bebouwing.<br />

Sowieso worden de discussies over de<br />

mogelijke klimaatscenario’s de komende<br />

tijd minder onschuldig. Vellinga denkt dat<br />

men rekening moet houden met mogelijke<br />

juridische gevolgen bij het toepassen van<br />

een scenario op het waterbeheer en/of de<br />

ruimtelijke ordening. Als <strong>voor</strong>beeld noemde<br />

hij de Provincie Zuid-Holland die binnen een<br />

maand een werkbaar scenario op tafel wil<br />

hebben liggen om toekomstplannen af te<br />

kunnen wegen op hun haalbaarheid en kosten.<br />

Vellinga vindt het van groot belang nu te<br />

gaan investeren in een goed data-archief,<br />

waardoor alle betrokken instanties met<br />

dezelfde basisgegevens werken en één lijn<br />

kunnen trekken. Op de modellen die vaak<br />

gebruikt worden om berekeningen <strong>voor</strong> de<br />

toekomst te maken, moet men niet te veel<br />

leunen, aldus de klimaatonderzoeker, omdat<br />

die modellen altijd allerlei onzekerheden<br />

bevatten. Wel van belang is meer rekening te<br />

houden met watertekorten naast eventuele<br />

6 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

wateroverlast. Een warmer klimaat zal<br />

namelijk behalve meer zwaardere buien ook<br />

perioden van droogte kunnen opleveren.<br />

De rol van langdurige droogten kreeg alle<br />

aandacht in een bijdrage van Marcel de Wit<br />

van het RIZA. Volgende maand verschijnt<br />

een nieuwe droogterapportage. Volgens De<br />

Wit zal het aantal dagen dat bij Gouda zoet<br />

water ingelaten moet worden in verband<br />

met verzilting door een lager rivierpeil in het<br />

westen van Nederland verdriedubbelen. Ook<br />

de schade die de scheepvaart leidt, zal fors<br />

toenemen. Hij meldde dat de temperatuur<br />

van de grote rivieren de laatste 100 jaar met<br />

een graad of drie gestegen is, waarvan één<br />

graad veroorzaakt werd door de hogere<br />

luchttemperatuur en twee graden door<br />

lozingen van bij<strong>voor</strong>beeld koeltorens.<br />

Peter Droogers van FutureWater haalde<br />

twee casussen aan waarbij klimaatscenario’s<br />

toegepast waren: één in het gebied<br />

van Waterschap Rivierenland en één in<br />

het gebied van Waterschap Hunze en<br />

Aa’s. Daaruit bleek dat de uitkomsten erg<br />

afhankelijk zijn van welk scenario gekozen<br />

wordt. Ook wordt de uitkomst in landbouwgebieden<br />

erg bepaald door de lengte van het<br />

groeiseizoen en de prijzen die boeren krijgen<br />

<strong>voor</strong> hun gewassen.<br />

Regenmodellen in twijfel getrokken<br />

Onderzoekers van remote sensingsystemen in Californië hebben ontdekt dat<br />

de afgelopen 20 jaar significant meer regen is gevallen dan aan de hand van<br />

gangbare klimaatmodellen is <strong>voor</strong>speld. Onafhankelijk hiervan heeft de TU<br />

Delft de atmosfeerradar TARA op één van de hoogste bergtoppen in het Zwarte<br />

Woud geplaatst om het ontstaan van regen te onderzoeken. Aanleiding <strong>voor</strong><br />

dit onderzoek is de stelling van de TU Delft dat weermodellen niet goed zijn in<br />

het <strong>voor</strong>spellen van regen.<br />

De huidige klimaatmodellen gaan<br />

ervan uit dat door de opwarming<br />

meer water verdampt, maar dat dit<br />

langzamer opstijgt. Maar uit satellietgegevens<br />

over de afgelopen 20 jaar blijkt dat niet te<br />

kloppen. De winden die het verdampte water<br />

omhoog voeren, zijn in de praktijk iets sneller<br />

gaan waaien, waardoor aanzienlijk meer<br />

neerslag is gevallen dan de klimaatmodellen<br />

hadden berekend.<br />

De onderzoekers, onder leiding van<br />

Frank Wentz, concluderen in het artikel<br />

‘Warming may bring much more rain’ dat<br />

in het tijdschrift Science verscheen, dat<br />

de huidige modellen de temperaturen en<br />

de hoeveelheid verdampt water redelijk<br />

accuraat <strong>voor</strong>spellen, maar de hoeveelheid<br />

neerslag niet. Eén van de oorzaken volgens<br />

Wentz is de korte duur van een bui: in korte<br />

tijd valt een grote hoeveelheid water, waarna<br />

de bui weer verdwijnt. Aan de hand van de<br />

Olivier Hoes (TU Delft en Nelen &<br />

Schuurmans), die promoveerde op het<br />

onderwerp wateroverlast in polders,<br />

concludeerde dat de effecten van klimaatopwarming<br />

versterkt worden door wijzigingen<br />

in de ruimtelijke ordening en bodemdaling.<br />

Bert Pijpers (DuoAdvies), die sprak over de<br />

benodigde investeringen door de waterschappen,<br />

zag weinig problemen qua<br />

wateroverlast. Weliswaar ligt de huidige<br />

versterking van de primaire waterkeringen<br />

op een te laag tempo, maar de benodigde<br />

werkzaamheden zijn overzichtelijk en<br />

uitvoerbaar. Qua droogte hebben de waterschappen<br />

veel minder geld gereserveerd.<br />

Pijpers <strong>voor</strong>ziet daarom wel problemen<br />

met waterberging, het grondwaterpeil, de<br />

temperatuur van het rivierwater en indirect<br />

met de natuur. In versterking van de waterkeringen<br />

hebben de waterschappen altijd<br />

al veel geld geïnvesteerd. Naar het huidige<br />

prijspeil werd in 1960 bij<strong>voor</strong>beeld al 500<br />

miljoen euro in stevigere dijken gestoken,<br />

aldus Pijpers.<br />

Harry van Luijtelaar van Stichting RIONED<br />

pleitte <strong>voor</strong> het zwaarder en doelmatiger<br />

overdimensioneren van de rioolstelsels<br />

op korte termijn. De nu in de riolering<br />

toegepaste maatgevende bui is volgens hem<br />

te eenzijdig. Op basis van nieuwe neerslagcijfers<br />

van het KNMI moet het gedrag van de<br />

riolering nauwkeuriger <strong>voor</strong>speld kunnen<br />

worden, waarbij het van belang is naar zowel<br />

het onder- als bovengronds functioneren<br />

van het rioolstelsel te kijken, aldus Van<br />

Luijtelaar.<br />

verzamelde gegevens en een extrapolatie<br />

naar de toekomst stellen de onderzoekers<br />

dat er méér regen gaat vallen dan de huidige<br />

klimaatmodellen <strong>voor</strong>spellen.<br />

Als de onderzoekers gelijk hebben, betekent dit<br />

dat de <strong>voor</strong>spellingen van de klimaatmodellen<br />

tot nu toe niet kloppen. Maar een andere reden<br />

<strong>voor</strong> de afwijkende resultaten kan zijn dat<br />

20 jaar een te korte periode is om conclusies<br />

te trekken. Ook kunnen de gegevens van de<br />

satellieten zelf niet in orde zijn.<br />

Ontstaan van regen<br />

Weersmodellen zijn niet goed in het<br />

<strong>voor</strong>spellen van neerslag volgens de TU Delft.<br />

Vooral in heuvelachtig terrein kan dit tot<br />

overlast of schade leiden. Tot 1 september<br />

doet de TU Delft daarom mee aan een groot


Verzilting: vloek of zegen?<br />

De verzilting in de zomer van 2003 leidde tot grote ingrepen in het<br />

watersysteem van Midden-Holland om de inlaatpunten van de waterschappen<br />

veilig te stellen. Uiteindelijk werd water uit het IJmeer via de Amstel naar de<br />

Oude Rijn geleid om verzilting van de Hollandsche IJssel te leiden. Dit leidde tot<br />

veel discussie over peilhandhaving en verzilting. Ook nu kan verzilting nog een<br />

probleem vormen. Tegelijkertijd kan het bewust verzilten ook een oplossing<br />

zijn <strong>voor</strong> slechte waterkwaliteit.<br />

Uit een inventarisatie die is<br />

gehouden naar aanleiding van<br />

de zomer van 2003 blijkt dat<br />

de zuidwestelijke delta nu al verziltingsproblemen<br />

heeft. De waterbuffer van het<br />

IJsselmeer zal in de toekomst niet genoeg<br />

zijn. Omkering van de waterloop zoals in<br />

2003 is geen structurele oplossing: er moet<br />

een robuust watersysteem komen. Dat bleek<br />

tijdens de Platformdag Zoet-Zout op 7 <strong>juni</strong><br />

in Utrecht, georganiseerd door het Platform<br />

herstel zoet-zout-overgangen. Een panklare<br />

oplossing is er niet. De maatschappij moet<br />

Dijkgraaf baron Van Tuyll van Serooskerken van Rijnland opent de Tolhuissluis ten zuidoosten van Amsterdam<br />

in de zomer van 2003 om de aanvoer van zoet water uit het IJmeer mogelijk te maken.<br />

internationaal experiment in het Zwarte Woud<br />

(Duitsland) om meer te weten te komen over<br />

het ontstaan van regen. Naast observatoria op<br />

de grond worden vliegtuigen en een zeppelin<br />

ingezet. Satellieten worden gebruikt om de<br />

grootschalige informatie te vergaren.<br />

Het ontstaan van regen is een gevolg van<br />

meerdere processen die elkaar beïnvloeden.<br />

Deze processen spelen zich af op zowel<br />

heel kleine schaal (enkele micrometer) als<br />

een heel grote schaal (100 kilometer). De<br />

ruimtelijke schaal van weermodellen is<br />

enkele kilometers. Fysische processen die<br />

zich afspelen op een kleinere schaal moeten<br />

worden benaderd. Wolkenvorming is hiervan<br />

een <strong>voor</strong>beeld. De complexiteit en schaalverschillen<br />

maken weermodellen onnauwkeurig<br />

in het <strong>voor</strong>spellen van tijdstip en plaats van<br />

de regenbui en de hoeveelheid neerslag die<br />

uiteindelijk zal vallen.<br />

In het Zwarte Woud komt ‘s zomers veel<br />

onweer <strong>voor</strong>. De verschillen tussen <strong>voor</strong>spellingen<br />

en werkelijke regenval zijn daar erg<br />

groot, een ideaal natuurlijk ‘laboratorium’.<br />

Verspreid over een gebied van 100 bij 100<br />

kilometer worden vijf tijdelijke observatoria<br />

ingericht met remote sensingapparatuur<br />

om continu de atmosfeer te meten.<br />

In juli worden ook negen vliegtuigen en<br />

een zeppelin ingezet om gedetailleerde<br />

metingen boven, onder en in de bewolking<br />

te verrichten. Satellieten worden gebruikt om<br />

de grootschalige informatie te vergaren.<br />

De TU Delft transporteerde op 4 <strong>juni</strong> de<br />

atmosfeerradar TARA (Transportable<br />

verslag / actualiteit<br />

zich bewust worden van de waarde van zoet<br />

water, aldus de organisatie.<br />

Maar ook bleek dat het bewust laten<br />

verzilten van water de oplossing kan<br />

zijn <strong>voor</strong> waterkwaliteitsproblemen. Het<br />

Volkerak-Zoommeer, het Oost<strong>voor</strong>nsemeer,<br />

het Lauwersmeer en het Veerse Meer hebben<br />

er baat bij als de zoutconcentratie stijgt.<br />

Voor het Veerse Meer is dit al realiteit. Hier is<br />

een soort tunnel gebouwd die water uit de<br />

Oosterschelde binnenlaat. De Katse Heule,<br />

zoals het doorlaatmiddel heet, is in 2004<br />

geopend. De eerste resultaten zijn positief,<br />

hoewel er nog wat onzekerheden in zitten.<br />

Ook wordt het peilbesluit aangepast. Dit ligt<br />

nu ter inzage.<br />

Bij het Oost<strong>voor</strong>nsemeer wordt een leiding<br />

van 1.100 meter lengte aangelegd die zout<br />

water uit het Beerkanaal binnenlaat. Deze<br />

zal gedurende 221 weken zout water naar<br />

het meer leiden. De aanbesteding <strong>voor</strong> de<br />

bouwwerkzaamheden is in mei gestart.<br />

Voor het Lauwersmeer zou het binnenlaten<br />

van zout water ook gunstig kunnen zijn. Maar<br />

door de vele deelnemende partijen en de<br />

grote onzekerheden wordt hier al lang over<br />

gepraat. Beslissingen zijn nog niet genomen.<br />

Misschien wel het bekendste <strong>voor</strong>beeld<br />

is het Volkerak-Zoommeer. De slechte<br />

waterkwaliteit en de blauwalgen maken<br />

het meer tot een onaangename omgeving<br />

in de zomer. Uit onderzoek blijkt dat de<br />

beste oplossing ligt in het verzouten en<br />

in doorspoelen. Landbouwers in de regio<br />

gebruiken het water echter <strong>voor</strong> hun<br />

bedrijven. Ook kan de oprukkende verzilting<br />

richting West-Brabant en de Hollandsche<br />

IJssel nog <strong>voor</strong> problemen zorgen. Toch lijken<br />

de boeren, mits een andere wateraanvoer<br />

wordt gegarandeerd, niet onwelwillend<br />

tegenover het idee te staan. Ook Waterschap<br />

Brabantse Delta wil meedenken. Maar of en<br />

wanneer het Volkerak-Zoommeer zouter<br />

wordt, is nog lang niet duidelijk.<br />

Atmospheric RAdar) naar Duitsland. Het<br />

instrument wordt op de top van de Hornisgrinde<br />

(één van de hoogste toppen in het<br />

Zwarte Woud) geplaatst. Het zal daar samen<br />

met andere instrumenten (radiometers<br />

en wolkenradars) de atmosfeer meten.<br />

Bovendien krijgt de TU Delft de beschikking<br />

over twee vliegtuigen (een Frans en een<br />

Duits toestel) die door de wolken zullen<br />

vliegen om fysische eigenschappen van<br />

de wolken te meten. Deze vliegtuigen zijn<br />

speciaal toegewezen aan twee Delftse<br />

promovendi. Binnen deze internationale<br />

Convective and Orographically-induced<br />

Precipitation Study (COPS) houdt de TU Delft<br />

zich <strong>voor</strong>al bezig met de vraag hoe wolken-<br />

en regenvorming beïnvloedt worden door<br />

stofdeeltjes in de atmosfeer.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

7


WICHER WORST, VOORZITTER REDACTIE RIOLERINGSWETENSCHAP:<br />

“Ook onder de<br />

grond ruimtelijke<br />

ordening nodig”<br />

Dat de riolering een essentiële <strong>voor</strong>ziening is om afvalwater en regenwater in te<br />

zamelen en af te voeren, zal weinig tegenspraak ontmoeten. Rondom die riolering<br />

worden wel vele discussies gevoerd, over de invloed van emissies op de kwaliteit<br />

van het oppervlaktewater, de invloed van rioolrenovatie op grondwaterstanden,<br />

de dimensionering van riolen in het licht van intensievere regenbuien, over<br />

verantwoord beheer en onderhoud en niet te vergeten over het oplopen van de<br />

kosten van het beheer van de riolering. Naast de aandacht die dit vakgebied krijgt<br />

in dit blad, in het vakblad Riolering en in de uitgaven van de Stichting RIONED,<br />

is er het blad Rioleringswetenschap. ‘Driemaandelijks tijdschrift <strong>voor</strong> geïnteresseerden<br />

in een ingenieursbenadering van riolering en daaraan gerelateerde<br />

onderwerpen’, zoals de gedetailleerde ondertitel luidt. Verslag van een gesprek<br />

met ir. Wicher Worst, <strong>voor</strong>zitter van de redactie van dat blad, in zijn werkkamer in<br />

het kantoor van Grontmij in Houten.<br />

Wat is de filosofie van jullie blad?<br />

“Ik kan je het eerste <strong>nummer</strong> van de zesde<br />

jaargang laten zien, net uitgekomen. In<br />

februari 2001 zijn we gestart met dit blad<br />

als kwartaalblad. Als redactie hadden we<br />

in het begin nog wel twijfel aan de levensvatbaarheid,<br />

maar de uitgever, HolaPress in<br />

Valkenswaard, heeft die twijfel nooit gehad.<br />

Doel was een tijdschrift te laten verschijnen<br />

waarin rioleringsonderwerpen diepgaand<br />

aan de orde zouden kunnen komen, zonder<br />

beperkingen aan de lengte van de artikelen.<br />

Bij ons kan een artikel uit 20 pagina’s<br />

bestaan als dat nodig en nuttig is. Het is een<br />

tijdschrift <strong>voor</strong> Nederland en Vlaanderen<br />

met een wetenschappelijke redactie waarin<br />

beide landen vertegenwoordigd zijn. Van<br />

het begin af aan werkten twee hoogleraren<br />

mee, prof. dr. ir. Jean Berlamont van de<br />

universiteit Leuven en prof. dr. ir. François<br />

Clemens van de TU Delft. Wij brengen<br />

artikelen over onderwerpen die <strong>voor</strong> rioleringsspecialisten<br />

interessant zijn, zoals de<br />

achtergronden van modelberekeningen,<br />

onderzoeken naar de levensduur van riolen,<br />

de invloed van de klimaatveranderingen e.d.<br />

Dezelfde onderwerpen vind je in het vakblad<br />

Riolering, maar daar kun je er snel kennis van<br />

nemen. Bij ons gaan we uitvoerig in op de<br />

achtergronden.”<br />

Hoe groot is jullie oplage?<br />

“We hebben zo’n 300 betalende abonnees,<br />

maar onze oplage is het dubbele. Ingenieursbureaus<br />

nemen vaak meerdere exemplaren<br />

af, omdat het geen blad is dat snel moet<br />

circuleren in het bedrijf. De mensen moeten<br />

de tijd nemen om de artikelen te lezen. De<br />

redactie moet wel hard werken om het blad<br />

gevuld te krijgen. In onze sector hebben we<br />

niet een cultuur om diepgaande artikelen<br />

te schrijven. Daar<strong>voor</strong> doen we <strong>voor</strong>al een<br />

beroep op universiteiten, op afstudeer- en<br />

promotieonderzoeken. We houden ook<br />

interviews, met promovendi, maar dat zijn er<br />

in de loop der jaren maar een paar geweest,<br />

8 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

met oude rotten in het vak en sinds kort<br />

geven we ook ruimte aan jonge mensen die<br />

nog weinig ervaring, maar wel veel ideeën<br />

hebben. We besteden ook aandacht aan het<br />

beheer bij gemeenten en zien dan ook de<br />

verschillen in aanpak.”<br />

Wat <strong>voor</strong> verschillen?<br />

“Aan de ene kant technische verschillen. Als<br />

je Apeldoorn en Amsterdam vergelijkt, zie<br />

je bij beide gemeenten veel deskundigheid,<br />

maar een heel andere uitgangssituatie. In<br />

Apeldoorn weinig berging in het stelsel, in<br />

Amsterdam veel. Je ziet ook verschillen in<br />

beleidskeuzes. Kies je <strong>voor</strong> gescheiden of<br />

<strong>voor</strong> gemengd rioleren? Verschillen in de<br />

vraag wie het beleid vaststelt, wie besluiten<br />

neemt: de deskundigen van de dienst,<br />

de financiële beleidsambtenaren of het<br />

bestuur?”<br />

“Je ziet grote verschillen in het beheer. We<br />

kennen nu zo’n tien verschillende systemen,<br />

gemengd en gescheiden, de verbeterde<br />

stelsels, drukriolering, vacuümriolering etc.<br />

In de loop der jaren kun je daardoor nogal<br />

hybride systemen krijgen, leuk om aan te<br />

leggen, moeilijk om te beheren. Bovendien<br />

kan dat beheer ook weer versnipperd<br />

zijn. Als je een parkeerterrein aanlegt met<br />

doorlatende verharding, dus zonder putten<br />

etc., dan is die verharding onderdeel van<br />

het hemelwaterafvoerstelsel, maar ook<br />

onderdeel van het wegbeheer. En weet<br />

die wegbeheerder na tien jaar nog dat<br />

die verharding deze nevenfunctie had?<br />

Vermenging van functies maakt het beheer<br />

ingewikkelder. Ook de wetgeving wordt<br />

steeds complexer.”<br />

Hoe verandert de wetgeving dan?<br />

“We hadden de afgelopen jaren te maken<br />

met de Wet milieubeheer. Daarin was<br />

vastgelegd dat de aanleg van riolering<br />

een taak van de gemeente is. We krijgen<br />

nu te maken met een wijziging van drie<br />

wetten: de Gemeentewet, de Wet op<br />

de waterhuishouding en de Wet milieubeheer.<br />

Het begrip riolering als eenduidig<br />

begrip vervalt. Dat komt omdat men in de<br />

benadering onderscheid maakt tussen drie<br />

soorten water, namelijk stedelijk afvalwater,<br />

hemelwater en grondwater. In de Wet op<br />

de waterhuishouding wordt geregeld dat<br />

de zorg <strong>voor</strong> het inzamelen en verwerken<br />

van afvloeiend hemelwater en ‘overtollig’<br />

grondwater een taak van de gemeente is.<br />

De Wet milieubeheer regelt de inzameling<br />

en afvoer van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater.<br />

De Gemeentewet regelt dat de<br />

gemeente onder de naam rioolheffing een<br />

belasting kan heffen <strong>voor</strong> de bestrijding<br />

van de kosten die aan de inzameling en<br />

het transport van het afvalwater en aan de<br />

inzameling, het transport en de verwerking<br />

van hemelwater en grondwater verbonden<br />

zijn. Tot dusverre is doorgaans sprake<br />

van een retributie: een heffing die alleen<br />

opgelegd kan worden aan degenen die<br />

aangesloten zijn. Na de wetswijziging wordt<br />

het een belasting die aan iedereen opgelegd<br />

kan worden, ook aan degenen die niet<br />

aangesloten zijn.”<br />

Blijft het gemeentelijk rioleringsplan<br />

bestaan?<br />

“Dat plan wordt in de nieuwe wet juist<br />

verbreed. Daarin komen ook de keuzes te<br />

staan die men gemaakt heeft en maakt.<br />

Een veel zwaarder accent komt te liggen<br />

op de coördinatie met andere diensten en<br />

bedrijven, zoals de weg- en groenbeheerder.<br />

Allerlei soorten goten worden aangelegd om<br />

het regenwater daarheen te brengen waar<br />

men het wil hebben. Dat kunnen goten in<br />

wegen zijn, maar ook greppels in het groen,<br />

die het regenwater naar de wadi’s brengen,<br />

de grasvelden die tevens infiltratie<strong>voor</strong>ziening<br />

zijn. Ze worden als groengebied<br />

beheerd, maar mogen hun ‘blauwe’ functie<br />

niet verliezen. Bovendien komt daarbij het<br />

volksgezondheidsaspect weer om de hoek<br />

kijken. Vogelpoep van daken bij<strong>voor</strong>beeld<br />

kwam vroeger met het regenwater in<br />

het riool terecht en was dan weg. Als dat<br />

regenwater naar een wadi geleid wordt, blijft<br />

die poep in de openbare ruimte aanwezig.”<br />

De volksgezondheid was toch altijd<br />

het primaire doel?<br />

“Vroeger stond het bevorderen van de<br />

volksgezondheid expliciet in de rioleringsnotitie<br />

aan de Tweede Kamer. Dat begrip<br />

is inmiddels weg, vervangen door ‘het<br />

CV<br />

1951 geboren in Meppel<br />

1968-1977 studie Civiele Gezondheidstechniek<br />

TU Delft<br />

1978-1988 medewerker afdeling Riolering<br />

Grontmij Houten<br />

1988-1998 hoofd afdeling Riolering Grontmij<br />

1998-heden hoofd afdeling Water Grontmij<br />

2001-heden <strong>voor</strong>zitter redactie Rioleringswetenschap


milieu’. Epidemioloog professor Huisman<br />

uit Rotterdam hield ons 20 jaar geleden<br />

in de vakantiecursus en in zijn colleges al<br />

<strong>voor</strong> dat het huidige westerse niveau van<br />

volksgezondheid <strong>voor</strong> 85 procent te danken<br />

is aan de manier waarop we met ons water<br />

omgaan, met drinkwater en afvalwater. De<br />

aandacht <strong>voor</strong> dat aspect is in de loop der<br />

jaren helemaal verdwenen, maar vanuit<br />

de veterinaire hoek wordt er opnieuw<br />

aandacht <strong>voor</strong> gevraagd. We moeten veel<br />

beter nadenken over de routes die ziekteverwekkers<br />

en -verspreiders volgen. In 2002<br />

is daarover een RIZA-rapport verschenen,<br />

opgesteld door prof. Frans van Knapen,<br />

hoogleraar veterinaire volksgezondheid<br />

aan de universiteit Utrecht, Ab Dirkzwager,<br />

die toen nog bij het RIZA werkte, en mijzelf<br />

als projectleider. In dat rapport staan 49<br />

verhoogde kansen op blootstelling aan<br />

gevaren door de manier waarop we met<br />

water in de stad omgaan. Het gaat onder<br />

andere om ziektes die verspreid worden via<br />

fecale verontreiniging, via water en vochtige<br />

grond en via klein ongedierte e.d. Ziektes<br />

als dysenterie, malaria, cholera. ‘In plaats<br />

van een milieueffectrapport hebben we<br />

een gezondheidseffectrapport nodig’ was<br />

de slogan waarmee Frans van Knapen veel<br />

civiel-technici weer bij de les bracht.”<br />

“Rioleringswetenschap heeft een technische<br />

kant en een beleidskant. Om die beleidskant<br />

goed te behartigen, moeten rioleringsprofessionals<br />

een plek krijgen aan de<br />

bestuurlijke tafel, om daar hun zorgen direct<br />

duidelijk te kunnen maken.”<br />

Is dat eigenlijk al niet bereikt?<br />

“Als je naar de laatste 20 jaar kijkt, is er<br />

zeker veel bereikt. In de jaren tachtig is de<br />

aandacht gevestigd op de vervuiling door<br />

rioolstelsels en zijn de verbeterde stelsels<br />

ontwikkeld. Toen kwam ook aandacht<br />

<strong>voor</strong> de riolering van het buitengebied en<br />

<strong>voor</strong> het achterstallig onderhoud. In 1993<br />

trad de Wet milieubeheer in werking die<br />

de zorgplicht bij de<br />

gemeente legt, vastlegt<br />

dat de gemeente een<br />

plan moet maken en<br />

aangeeft wat in dat plan<br />

moet staan. In 1987<br />

werd Stichting RIONED<br />

opgericht en vanaf toen werden steeds meer<br />

plannen gemaakt met de verzamelde kennis.<br />

Midden jaren negentig gebeurde er iets<br />

merkwaardigs. Ik kan niet precies aangeven<br />

waar en wanneer. Ineens heette regenwater<br />

schoon. Jarenlang hadden we metingen<br />

gedaan aan de vervuiling van regenwater,<br />

in de lucht, door de goten, door het verkeer,<br />

door de vogels. We hadden afgewogen wat<br />

het beste was, zuiveren of lozen? Ook de<br />

regenwaterriolen waren verbeterd om het<br />

vuil van de ‘first flush’ zoveel mogelijk binnen<br />

te houden. Ineens mochten regenwaterriolen<br />

weer op oppervlaktewater lozen, was<br />

zuiveren niet meer nodig en kon regenwater<br />

gebruikt worden om het grondwater aan te<br />

vullen. Afkoppelen was goed om de transportkosten<br />

te verlagen, om de rwzi beter te<br />

laten werken en om minder restvervuiling<br />

via het effluent op het oppervlaktewater te<br />

brengen.”<br />

“Enschede liep in die jaren onder leiding van<br />

Jan Kwakkel en zijn opvolger Gedrik Bruins<br />

<strong>voor</strong>op bij het ontwikkelen van systemen<br />

<strong>voor</strong> de opvang van hemelwater. In eerste<br />

aanleg gebeurde dat heel zorgvuldig, maar<br />

inmiddels zijn er al zo’n 40 soorten hemelwaterstelsels<br />

ontwikkeld en wordt goed beheer<br />

een groot probleem. Ook komt steeds meer<br />

aandacht <strong>voor</strong> de vraag of de aangelegde<br />

<strong>voor</strong>zieningen wel het beoogde effect<br />

hebben. Bovendien is het regenwater niet<br />

schoon.”<br />

Wat is jouw achtergrond?<br />

“Ik ben in 1951 in Meppel geboren, heb van<br />

1968 tot 1977 in Delft Civiele Gezondheidstechniek<br />

gestudeerd bij Koot en bij Pöpel.<br />

Bij Pöpel heb ik gewerkt aan een model<br />

interview<br />

<strong>voor</strong> oppervlaktewaterkwaliteit. Na mijn<br />

militaire dienst ben ik in 1978 bij Grontmij<br />

in dienst gekomen als medewerker van<br />

Arie van den Herik. Na tien jaar ben ik hem<br />

opgevolgd als hoofd Riolering en weer<br />

tien jaar later ben ik hoofd van de afdeling<br />

Water geworden, die zich niet alleen met<br />

riolering, maar ook met het beheer van<br />

grond- en oppervlaktewater bezighoudt.<br />

Mijn eerste klus betrof de herberekening<br />

van de riolering van Vlissingen. Vooral de<br />

kwaliteit van de Vlissingse Schuitvaartgracht<br />

was zó slecht, dat het er vaak erg stonk. Het<br />

was stilstaand water waarop veel overstorten<br />

uitkwamen. Daar moest doorstroming<br />

gecreëerd worden. Het water in die gracht<br />

moest in beweging komen. Toen die was<br />

aangebracht, was het probleem <strong>voor</strong>bij.”<br />

Wat zie jij als aandachtspunten <strong>voor</strong><br />

de toekomst?<br />

“Dat zijn er twee: de volksgezondheid en het<br />

beheer. Over de volksgezondheid hebben<br />

we het al uitvoerig gehad. Er worden allerlei<br />

“Ineens heette<br />

regenwater schoon”<br />

vernuftige watersystemen aangelegd, maar<br />

in veel gevallen zijn ze beheeronvriendelijk.<br />

Een traditioneel riool heeft inspectieputten,<br />

waarin je kunt kijken en inspecteren, van<br />

waaruit je kunt repareren en renoveren. Bij<br />

allerlei regenwaterstelsels ontbreken die<br />

en is daar onvoldoende over nagedacht.<br />

Hoe lang moeten ze mee, hoe kun je ze<br />

reinigen, hoe renoveren? Er gebeurt in onze<br />

samenleving veel te veel bovengronds<br />

om ervan uit te kunnen gaan dat zo’n<br />

<strong>voor</strong>ziening ongestoord 100 of 50 jaar ligt<br />

en functioneert. De beheerder moet veel<br />

meer bij het ontwerp betrokken worden. Het<br />

gaat over geweldige bedragen, want van de<br />

109 miljard euro aan ondergrondse infrastructuur<br />

in Nederland maakt de riolering<br />

bijna de helft uit, namelijk 50 miljard. De<br />

ondergrondse infrastructuur moet veel beter<br />

gereguleerd worden. Ook daar is ruimtelijke<br />

ordening nodig. Wat geen functie meer<br />

heeft, moet weggehaald worden.”<br />

“Verder hebben we professionals nodig,<br />

meer studenten dan nu. Vooral mensen<br />

met kennis en met liefde <strong>voor</strong> het vak.<br />

Rioleringsdeskundigen komen echt niet<br />

zonder werk te zitten. Binnen de NVA<br />

zijn we ooit samen aan de opzet van de<br />

basiscursus riolering begonnen. Daar zijn<br />

inmiddels via het cafetariamodel allerlei<br />

korte snelle opleidingen bijgekomen. Met<br />

ons blad willen we de diepgang vergroten,<br />

onderbouwde verhalen leveren. Om door<br />

professionaliteit invloed op het beleid te<br />

kunnen uitoefenen.”<br />

Maarten Gast<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

9


Verkenning Groot Mijdrecht<br />

Noord <strong>voor</strong>beeld van<br />

gebiedsontwikkeling<br />

Waterproblemen in en om Groot Mijdrecht Noord, ten westen van de<br />

Vinkeveense Plassen, vormden de aanleiding om de toekomst van deze<br />

droogmakerij te verkennen. Provincie Utrecht, Hoogheemraadschap Amstel,<br />

Gooi en Vecht, gemeente De Ronde Venen en Habiforum namen het initiatief<br />

om zes oplossingsrichtingenen uit te werken met inbreng van bewoners,<br />

ondernemers, belangenorganisaties en deskundigen. Provinciale Staten van<br />

Utrecht zetten afgelopen februari een eerste belangrijke stap in de besluitvorming.<br />

De komende maanden moet meer duidelijkheid brengen. Dan wordt<br />

namelijk onder meer besloten over het ter beschikking stellen van financiële<br />

middelen.<br />

Groot Mijdrecht Noord is een diepe<br />

droogmakerij in De Ronde Venen<br />

ten westen van de Vinkeveense<br />

Plassen. Droog houden van dit gebied<br />

veroorzaakt uiteenlopende waterproblemen.<br />

Het waterpeil van de droogmakerij ligt op<br />

-6,7 m. NAP terwijl dat van de omgeving op<br />

-2 m. NAP ligt. In vergelijking met andere droogmakerijen<br />

in West-Nederland is de bodemweerstand<br />

gering, de toestroom van kwel zeer<br />

groot en de zoutvracht naar de omgeving<br />

buitengewoon hoog. Iedere seconde wordt<br />

1,5 kubieke meter brak, bruin en voedselrijk<br />

water uitgemalen naar de Amstelboezem.<br />

Voor een belangrijk deel is dit water weggelekt<br />

uit de Vinkeveense Plassen en Botshol. Het<br />

watertekort dat daar ontstaat, moet steeds<br />

worden aangevuld met boezemwater, dat<br />

moet worden gedefosfateerd. Het uitgemalen<br />

water verspreidt zich via de boezem, met name<br />

tijdens droge perioden. Met als gevolg sterk<br />

wisselende zoutconcentraties in de polderwateren<br />

in de wijde omgeving, die het ecologisch<br />

functioneren ernstig belemmeren. Dit verhoudt<br />

zich niet tot de Kaderrichtlijn Water.<br />

10 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

De bodem in Groot Mijdrecht Noord bestaat<br />

uit een combinatie van klei en veen en daalt<br />

gemiddeld ruim zeven millimeter per jaar.<br />

Peilverlaging is nodig om landbouw mogelijk<br />

te houden, maar dit leidt tot nog meer<br />

brakke kwel, spontane wellen (opborrelend<br />

water uit de bodem) en opbarsting van de<br />

bodem (druk van grondwater doet toplaag<br />

Groot Mijdrecht Noord is een icoon in het<br />

ontwikkelingsprogramma Groene Hart en<br />

beschreven in het <strong>voor</strong>beeldenboek Neder-<br />

LandBovenWater van Habiforum, Nirov en<br />

VROM. Als verdieping van dit praktijkboek<br />

bracht Habiforum eind mei een boek uit<br />

over Groot Mijdrecht Noord. In dit artikel<br />

wordt dieper ingegaan op de rol van water<br />

in deze gebiedsontwikkeling.<br />

van de bodem drijven). Deskundigen vinden<br />

peilverlaging niet langer verantwoord. Bij het<br />

nieuwe peilbesluit zet het waterschap in op<br />

peilfixatie. Ook dan gaat bodemdaling nog<br />

decennia door. Agrarisch gebruik wordt op<br />

langere termijn geleidelijk onmogelijk: eerst<br />

in de lage delen en uiteindelijk ook in de<br />

hogere delen. Continueren van het gevoerde


Toekomststrategieën<br />

Niets doen<br />

Geen verdere<br />

peilverlaging.<br />

Stoppen met<br />

plan De Venen:<br />

geen realisatie<br />

ecologische<br />

hoofdstructuur.<br />

Waterproblemen<br />

onopgelost.<br />

Landschap<br />

versnippert en<br />

verrommelt. Op<br />

korte termijn<br />

<strong>voor</strong>tzetting<br />

van bestaand<br />

landgebruik. Steeds meer knelpunten <strong>voor</strong> landbouw, op lange termijn<br />

dreiging van koude sanering. Meeste acceptatie van huidige bewoners.<br />

Geen acceptatie door lokale en landelijke belangenorganisaties. Geen<br />

duurzame ontwikkeling.<br />

Plan De Venen<br />

In oostelijk deel<br />

realisatie van<br />

moerasnatuur<br />

en mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong><br />

wandelen en<br />

fietsen. Westelijk<br />

deel landbouw<br />

mogelijk tot<br />

minimaal 20<strong>12</strong>.<br />

Geen verdere<br />

peilverlaging.<br />

Steeds meer<br />

en ernstigere<br />

knelpunten <strong>voor</strong><br />

landbouw. Waterkwaliteitsproblemen onopgelost, geen waterberging.<br />

Beperkte acceptatie door bewoners van droogmakerij, ongunstige<br />

beoordeling door lokale belangenorganisaties. Gebrek aan financiële<br />

middelen (55 miljoen tekort) maakt realisatie van beoogde aaneengesloten<br />

natuur onwaarschijnlijk.<br />

Technieken<br />

Ruimtelijk zoals<br />

plan De Venen.<br />

Zuiveren en<br />

ondergronds<br />

rondpompen<br />

lossen waterkwaliteitsproblemen<br />

op en<br />

verbeteren<br />

drooglegging.<br />

Huidig<br />

landgebruik<br />

langer vol te<br />

houden. Hoge<br />

structurele<br />

lasten (gekapitaliseerd tot 2070 tussen 107 en 344 miljoen euro)<br />

zonder toegevoegde waarde van nieuwe gebruiksmogelijkheden.<br />

Beperkte acceptatie door bewoners van droogmakerij. Zeer<br />

ongunstige beoordeling door belangenorganisaties. Niet duurzaam.<br />

achtergrond<br />

Meegroeien<br />

Geleidelijke<br />

transformatie:<br />

gevolgen<br />

doen in eerste<br />

instantie denken<br />

aan plan De<br />

Venen en<br />

uiteindelijk in<br />

2050 aan ‘Plas’.<br />

Huidig gebruik<br />

uiteindelijk<br />

eindig. Weinig<br />

acceptatie.<br />

Voortdurende<br />

onzekerheid<br />

over daadwerkelijke realisatie van ambities en investeringen. Flexibel<br />

in te spelen op toekomstige ruimtelijke en maatschappelijke context.<br />

Duurzame ontwikkeling.<br />

Ophogen<br />

Maaiveldverhoging<br />

van 2,5<br />

meter met zand<br />

en aanzienlijke<br />

peilverhoging.<br />

Substantiële<br />

afname van<br />

toestroom van<br />

zoute kwel,<br />

goede drooglegging.<br />

Geen<br />

ruimte <strong>voor</strong><br />

waterberging.<br />

Te combineren<br />

met aanleg van<br />

ecologische hoofdstructuur en grootschalige woningbouw, die een<br />

deel van de investeringen - 580 miljoen euro - moet bekostigen. Grote<br />

aantallen woningen verhouden zich niet tot het beleid ten aanzien<br />

van het Groene Hart: mede daarom aanzienlijk financieel tekort. Geen<br />

maatschappelijke acceptatie.<br />

Plas<br />

Peilverhoging<br />

met 2,5 meter.<br />

Structurele<br />

oplossing van<br />

waterkwaliteitsproblemen.<br />

Ruimte <strong>voor</strong><br />

waterberging.<br />

Realisatie<br />

beoogde natuur<br />

volgens de<br />

ecologische<br />

hoofdstructuur.<br />

Nieuwe<br />

mogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> toerisme, recreatie en innovatieve woon- en werklandschappen.<br />

Meest duurzame ontwikkeling. Investeringskosten 340 miljoen euro.<br />

Positief saldo bij maatschappelijke kosten- en batenanalyse (net als<br />

‘Meegroeien’). Zeer geringe acceptatie door bewoners van droogmakerij.<br />

Meest gunstige beoordeling door andere bewoners en belangenorganisaties<br />

vanwege kansen <strong>voor</strong> de regio.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

11


Het gebied ten westen van de Vinkeveense Plassen (foto: Dick Termijn).<br />

waterbeheer is verre van duurzaam en vergt<br />

steeds meer investeringen. Het moment<br />

nadert dat deze maatschappelijke kosten niet<br />

meer in verhouding staan tot de maatschappelijke<br />

baten van de droogmakerij.<br />

De noordvleugel van de Randstad moet<br />

klimaatbestendig worden ingericht. In de<br />

regio bestaat behoefte aan meer waterbergend<br />

vermogen om scherpere pieken en<br />

dalen in neerslag te kunnen opvangen. Het<br />

gaat bij<strong>voor</strong>beeld om tijdelijke berging van<br />

overtollig Amstelwater, waardoor in geval<br />

van een calamiteit elders levensbedreigende<br />

situaties kunnen worden <strong>voor</strong>komen.<br />

De waterproblematiek maakt op lange termijn<br />

ruimtelijke transformatie onontkoombaar. Elk<br />

jaar dat een besluit hierover wordt uitgesteld,<br />

vergroot de consequenties ervan. Dit vanwege<br />

steeds grotere investeringen in de 111<br />

woningen die in de droogmakerij staan. De<br />

eerste boerderijen die tot kapitale landhuizen<br />

zijn verbouwd, zijn al zichtbaar. Ook andere<br />

ontwikkelingen nopen tot verandering. Het<br />

oostelijk deel van de droogmakerij is een<br />

essentiële schakel in de beoogde ecologische<br />

hoofdstructuur, die wordt gerealiseerd met<br />

uitvoering van het bestaande plan De Venen.<br />

Tot nu toe leidt grondaankoop niet tot de<br />

bedoelde aaneengesloten natuur maar tot<br />

versnippering. De toekomst van de landbouw<br />

is onzeker en verrommeling dreigt. Dit<br />

verhoudt zich niet tot de potenties van het<br />

gebied. Juist gezien de ligging aan de rand<br />

van het Groene Hart, tussen Amsterdam en<br />

Utrecht en nabij Schiphol en de Zuidas, zijn<br />

mogelijkheden te benutten <strong>voor</strong> innovatieve<br />

en klimaatbestendige woon- en werklandschappen,<br />

in combinatie met recreatie en<br />

ontwikkeling van natuur en landschap.<br />

Provincie, waterschap en gemeente startten<br />

in 2004 met het <strong>voor</strong>verkennen óf sprake<br />

was van maatschappelijke urgenties in het<br />

gebied en of haalbare oplossingen denkbaar<br />

waren. Na uitgebreid onderzoek concludeerden<br />

bestuurders dat een aanpak nodig<br />

was.<br />

<strong>12</strong> H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

De betrokken overheden begonnen in 2005<br />

met Habiforum een integrale verkenning<br />

naar de toekomst van Groot Mijdrecht Noord.<br />

Bewoners en ondernemers zijn uitgenodigd<br />

op persoonlijke titel te participeren in<br />

een kerngroep om gezamenlijk feiten en<br />

problemen en nieuwe mogelijke oplossingen<br />

te verkennen. Later schortte deze kerngroep<br />

de samenwerking op, onder meer omdat de<br />

bewoners de oplossingsrichting ‘Plas’ - vanuit<br />

waterhuishoudkundig perspectief de meest<br />

structurele oplossing - van tafel wilden.<br />

Toch leverden de sessies met bewoners<br />

zeer waardevolle informatie op. Ideeën van<br />

bewoners zijn aangevuld door experts en<br />

uitgewerkt tot zes toekomststrategieën<br />

(zie pagina 11), die deskundigen beoordeelden<br />

op haalbaarheid, betaalbaarheid en<br />

duurzaamheid. Individuele gesprekken met<br />

bewoners en ondernemers binnen en buiten<br />

de droogmakerij leverden een beeld op van<br />

de maatschappelijke acceptatie per strategie.<br />

De resultaten zijn samengevat in één beoordelingstabel<br />

(zie pagina 10) en moeten een<br />

weloverwogen besluit over de toekomst van<br />

het gebied mogelijk maken. Bestuurders<br />

en volksvertegenwoordigers van Provincie<br />

Utrecht nemen hierin het <strong>voor</strong>touw en<br />

kiezen in samenspraak met Hoogheemraadschap<br />

Amstel, Gooi en Vecht, Gemeente De<br />

Ronde Venen en rijksdepartementen één<br />

<strong>voor</strong>keursstrategie. In de periode 2008-<br />

2011 wordt de gekozen strategie verder<br />

uitgewerkt in een planstudie, waarna vanaf<br />

20<strong>12</strong> de uitvoering kan beginnen.<br />

Reflectie op de rol van water<br />

Provincie en waterschap hebben de wateropgaven<br />

in De Ronde Venen met het vaststellen<br />

van de stroomgebiedsvisie Amstelland (2001)<br />

en het waterhuishoudingsplan en streekplan<br />

(2004) op de politieke agenda gezet. Waterkwaliteit<br />

was daarbij zeker zo belangrijk als<br />

waterkwantiteit en klimaatsverandering. Dit<br />

leidde tot een integrale gebiedsontwikkeling<br />

waarin alle ruimtelijke opgaven een rol spelen.<br />

Helderheid over de maatschappelijke<br />

betekenis van waterproblemen is essentieel<br />

om het water medebepalend te laten zijn<br />

<strong>voor</strong> ruimtelijke keuzes. Vooral als het gaat<br />

om een ontwikkeling die diep kan ingrijpen<br />

in het dagelijkse leven van bewoners,<br />

kunnen ogenschijnlijk inhoudelijke details<br />

van doorslaggevend belang zijn in het<br />

aanvaarden van nut en noodzaak. Tijdens<br />

deze gebiedsontwikkeling is waterhuishoudkundige<br />

kennis opgebouwd in nauwe<br />

samenwerking tussen externe adviseurs,<br />

wetenschappers, ervaringsdeskundigen en<br />

experts binnen de overheden. Vaak wordt<br />

te gemakkelijk verondersteld dat alles over<br />

water en bodem wel bekend is en dat het om<br />

de oplossing van een simpel waterprobleem<br />

gaat. Daarmee bestaat de kans dat de factor<br />

kennis wordt onderschat ten opzichte van<br />

vaardigheden, die te maken hebben met<br />

proces, communicatie en procedures. In deze<br />

gebiedsontwikkeling bleek begrip van het<br />

watersysteem essentieel <strong>voor</strong> de politiekbestuurlijke<br />

besluitvorming, omdat hiermee<br />

de urgenties worden onderbouwd die het<br />

hele gebiedsproces legitimeren.<br />

Zicht op bekostiging essentieel<br />

<strong>voor</strong> besluitvorming<br />

Provinciale Staten van Utrecht streven naar<br />

duurzame en betaalbare oplossingen <strong>voor</strong><br />

de waterproblemen en zien vernatting<br />

van Groot Mijdrecht Noord als zodanig.<br />

Daarmee hebben zij een spiraal van steeds<br />

verergerende waterproblemen doorbroken.<br />

Provinciale Staten streven ook naar meer<br />

maatschappelijke acceptatie in de droogmakerij<br />

zelf. De eerste signalen van bewoners en<br />

ondernemers duiden op een grote behoefte<br />

aan duidelijkheid over hun eigen perspectieven<br />

<strong>voor</strong> de toekomst. De onzekerheid is<br />

groot en ondernemers vragen zich af of investeringen<br />

nog lonen. Maatschappelijke steun<br />

<strong>voor</strong> het vervolgproces krijgt pas een kans als<br />

voldoende financiële middelen beschikbaar<br />

zijn om bewoners en ondernemers<br />

volwaardige perspectieven te kunnen bieden.<br />

Gesprekken hierover vinden op dit moment<br />

plaats tussen regionale- en rijkspartners. Het<br />

waterschap stelde onlangs een krediet van 23<br />

miljoen euro beschikbaar en ook de provincie<br />

en het Rijk overwegen fors te investeren.<br />

De komende maanden neemt het Rijk een<br />

besluit over de toekenning van de zogeheten<br />

FES-middelen <strong>voor</strong> de uitvoering van de<br />

Nota Ruimte, waarop Groot Mijdrecht Noord<br />

kans maakt. De uitkomsten hiervan bepalen<br />

mede de keuze die Provinciale Staten later dit<br />

jaar maken over het vervolgproces van deze<br />

gebiedsontwikkeling.<br />

Titia Kalker (Provincie Utrecht, thans<br />

Rijkswaterstaat Noordzee)<br />

Hans Mankor (Provincie Utrecht)<br />

Paulien Hartog en Marie Josée Leloup<br />

(Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en<br />

Vecht / Waternet)<br />

Het boek van Habiforum is te bestellen via<br />

www.habiforum.nl of (0182) 54 06 55. Huidige<br />

contactpersonen <strong>voor</strong> het project zijn Erik Versloot<br />

van Provincie Utrecht (030) 258 33 54 en Marie-<br />

Josée Leloup van AGV/Waternet (020) 608 35 31.


Europese aanbesteding belastingsysteem<br />

waterschappen<br />

De bouw, implementatie en onderhoud van een raamwerk <strong>voor</strong> de<br />

waterschapsdatabank <strong>voor</strong> waterschappen en een gemeenschappelijk<br />

belastingsysteem <strong>voor</strong> waterschapsheffingen, gemeentelijke belastingen<br />

en drinkwaterheffingen wordt Europees aanbesteed. Het Waterschapshuis,<br />

de uitvoeringsorganisatie <strong>voor</strong> de 26 waterschappen op het gebied<br />

van informatie- en communicatietechnologie, begon eind mei met de<br />

aanbesteding.<br />

Waarschijnlijk treedt per 1 januari<br />

2009 de Wet modernisering<br />

waterschapsbestel in werking.<br />

Deze wet brengt andere belastingen met zich<br />

mee, zoals de watersysteemheffing. Daarom<br />

moeten de huidige belastingsystemen van de<br />

waterschappen aangepast worden. Omdat<br />

veel van die systemen economisch gezien<br />

bijna zijn afgeschreven, is het de vraag wat<br />

goedkoper is: aanpassen of vervangen?<br />

Aangezien alle overheden op termijn hun<br />

informatiehuishouding moeten aanpassen<br />

volgens het landelijke project Stroomlijning<br />

Basisgegevens en aangezien burgers en<br />

Zuid-Afrikaanse waterbeheerders<br />

in Staphorst<br />

Een Zuid-Afrikaanse delegatie van waterbeheerders heeft eind mei een bezoek<br />

gebracht aan Waterschap Groot Salland. Zij bezochten Staphorst en Rouveen.<br />

Zuid-Afrikaanse waterschappers op bezoek in Staphorst.<br />

De delegatie was op bezoek in<br />

verband met nieuw opgerichte<br />

waterschappen in Zuid-Afrika<br />

waarbij Groot Salland steun en advies geeft<br />

aan het nieuwe bestuur. Samen met de Unie<br />

van Waterschappen en Wetterskip Fryslân<br />

is Groot Salland nauw betrokken bij de<br />

vormgeving van de nieuwe waterschappen.<br />

De Zuid-Afrikanen kwamen in het kader van<br />

een uitwisselingsproject op het gebied van<br />

bedrijven steeds meer zaken via internet<br />

willen afhandelen, heeft het bestuur van Het<br />

Waterschapshuis op verzoek van de waterschappen<br />

besloten één toekomstbestendig<br />

belastingsysteem te laten ontwikkelen. Met<br />

dit systeem moeten zowel waterschappen<br />

als gemeenten en drinkwaterbedrijven uit de<br />

voeten kunnen.<br />

Op 1 januari 2009 gaan de eerste waterschappen<br />

en gemeenten met het belastingsysteem<br />

werken. Een jaar later zullen<br />

meer waterschappen en de waterleidingbedrijven<br />

hun nota’s gaan innen via dit nieuwe<br />

systeem.<br />

watermanagement. Zij bezochten in Rouveen<br />

het reconstructieproject van het waterschap.<br />

In Staphorst zagen de buitenlandse gasten<br />

een museumboerderij en kregen uitleg over<br />

de traditionele klederdracht. Tenslotte werd<br />

een kijkje genomen in het districtskantoor<br />

van het waterschap in Rouveen. Daar werden<br />

ze ingelicht over de (Nederlandse) waterschapstaken<br />

in de praktijk en de machines die<br />

daarbij worden gebruikt.<br />

achtergrond / actualiteit<br />

Fosfaatwinning<br />

uit urine<br />

De hoogheemraadschappen van<br />

Rijnland en Delfland, Paques,<br />

Ecotoilet en STOWA onderzoeken<br />

de mogelijkheid om fosfaat - in<br />

de vorm van struviet - uit urine te<br />

winnen. Hiertoe is het project ‘Haagse<br />

kunstmest’ opgestart.<br />

Struviet is een mineraal dat is samengesteld<br />

uit fosfaat, magnesium en<br />

ammonium. De glastuinbouwsector<br />

en hoveniersbedrijven kunnen struviet als<br />

kunstmest gebruiken. De urine waaruit het<br />

struviet wordt teruggewonnen, is afkomstig<br />

van verplaatsbare urinezuilen die in Den<br />

Haag worden neergezet om wildplassen te<br />

<strong>voor</strong>komen. Deze hebben een capaciteit van<br />

450 liter per zuil en worden na het weekend of<br />

het betreffende evenement weggehaald.<br />

Het project Haagse kunstmest maakt gebruik<br />

van een speciale urineverwerkende installatie.<br />

Deze bestaat uit een opslagtank en een<br />

eenvoudige reactor die urine verwerkt tot<br />

struviet. De installatie komt te staan op het<br />

terrein van de afvalwaterzuiveringsinstallatie<br />

in het zuidwesten van Leiden. Deze installatie<br />

is van het Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />

Het project Haagse kunstmest duurt twee jaar.<br />

De Dommel<br />

stopt slibgistingproject<br />

Waterschap De Dommel stopt met<br />

slibgisting in Mierlo. De beoogde<br />

milieu- en financiële <strong>voor</strong>delen<br />

blijven namelijk uit.<br />

De Dommel verricht samen met<br />

Slibverwerking Noord-Brabant<br />

(SNB) sinds 2004 een proef met het<br />

vergisten van zuiveringsslib op het terrein van<br />

SNB in Mierlo. Het gaat om slib dat vrijkomt op<br />

de rioolwaterzuiveringsinstallatie Eindhoven.<br />

Dat wordt via een pijpleiding naar de<br />

slibverwerkingsinstallatie gepompt. Voorheen<br />

werd het daar ingedikt en vervolgens met<br />

vrachtwagens naar het SNB-terrein in Moerdijk<br />

vervoerd om verbrand te worden. Door in<br />

plaats daarvan het slib in Mierlo te vergisten,<br />

was het vervoer over de weg niet meer nodig.<br />

Daarnaast kon de energie die bij het gistingsproces<br />

vrijkomt, worden verkocht.<br />

Dit tezamen moest <strong>voor</strong>delen <strong>voor</strong> het<br />

milieu en de portemonnee opleveren.<br />

Waterschap De Dommel verwachtte dat het<br />

project jaarlijks een half miljoen euro zou<br />

opbrengen. De kosten vielen echter hoger<br />

uit en de milieuwinst is minder groot dan<br />

berekend.<br />

Het waterschap gaat nu zoeken naar andere<br />

mogelijkheden om <strong>voor</strong>delen te halen uit de<br />

slibverwerking.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

13


Nieuw maaibeleid waterschap<br />

spaart flora en fauna<br />

Waterschap Brabantse Delta gaat in heel West-Brabant op een andere manier<br />

maaien in en langs het water. Daarbij worden op een aantal plaatsen delen<br />

van de begroeiing bewust overgeslagen. Het waterschap waarborgt de goede<br />

aan- en afvoer van water, maar houdt hiernaast meer rekening met planten<br />

en dieren die afhankelijk zijn van de begroeiing in het water. Ook besteedt<br />

het waterschap hiermee meer aandacht aan een natuurlijk evenwicht in het<br />

water. De nieuwe manier van maaien is het gevolg van de gedragscode <strong>voor</strong><br />

waterschappen vanwege wijzigingen in de Flora- en faunawet en andere<br />

wetgeving en besluiten.<br />

Langs deze sloot is bewust een strook van een meter overgeslagen bij het maaien.<br />

Op plaatsen in de sloten waar<br />

bijzondere planten en dieren<br />

<strong>voor</strong>komen, maait het waterschap<br />

zowel in de zomer als in de winter stroken<br />

Waterschap laat schapen grazen op kaden<br />

14 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

met begroeiing bewust niet. Omdat in de<br />

winter vaak meer water door de sloten moet<br />

worden afgevoerd, mogen de stukken die niet<br />

gemaaid worden smaller zijn dan in de zomer.<br />

Wetterskip Fryslân gaat op verschillende plaatsen in het beheergebied<br />

schaapskudden inzetten om kaden te laten begrazen. Deze manier van<br />

onderhoud moet leiden tot kostenbesparing, een dichte grasmat en minder<br />

overlast door onkruid. Bovendien levert het geen problemen op met de Flora-<br />

en faunawet.<br />

Tot nu toe laat het waterschap met<br />

zwaar materieel de kaden maaien<br />

en het gras afvoeren. Op sommige<br />

moeilijk toegankelijke plekken en smalle<br />

waterkeringen is mechanisch onderhoud<br />

echter niet of nauwelijks mogelijk. Tijdens<br />

natte perioden bestaat de kans dat de kaden<br />

door machines worden beschadigd. Een proef<br />

in 2006 met beweiding door Drentse heideschapen<br />

heeft goede resultaten opgeleverd,<br />

ook omdat deze schapen bij<strong>voor</strong>beeld<br />

akkerdistels, ridderzuring en brandnetels<br />

vreten. Hiermee wordt <strong>voor</strong>komen dat zaad<br />

van dit onkruid overwaait naar naastliggende<br />

landbouwgrond.<br />

Wetterskip Fryslân gaat nu de schapen<br />

structureel laten grazen op enkele tientallen<br />

kilometers aan kaden. De kudde zal hierbij<br />

steeds worden verplaatst. In het noorden<br />

van het werkgebied, tussen Berlikum en<br />

Boer, nabij Burgum en ten zuiden van<br />

En tenslotte spaart het waterschap, om de<br />

goede doorstroming van water niet in de weg<br />

te staan, ná een stuw meer begroeiing dan<br />

vóór de stuw.<br />

Door in natte natuurgebieden en stromende<br />

beken de begroeiing te laten staan, zorgt het<br />

waterschap er<strong>voor</strong> dat het water langzamer<br />

doorstroomt en langer wordt vastgehouden.<br />

Met name in droge tijden <strong>voor</strong>komt het zo<br />

dat de omliggende natuur en agrarische<br />

gebieden met watertekorten te kampen<br />

krijgen. De planten in de waterlopen krijgen<br />

daardoor ook meer tijd om voedingsstoffen<br />

uit het water op te nemen. Hierdoor kunnen<br />

blauwalgen en botulisme beter worden<br />

bestreden en zorgt het waterschap <strong>voor</strong> een<br />

natuurlijk evenwicht in het water.<br />

Boeren of particulieren die langs de<br />

betreffende waterlopen wonen, worden<br />

verzocht de niet-gemaaide stukken met rust<br />

te laten tot ze in een volgende maaibeurt wel<br />

mee worden genomen.<br />

Een groot deel van het maaiwerk is Europees<br />

aanbesteed. Daardoor zal mogelijk een<br />

andere aannemer de waterlopen maaien dan<br />

in het verleden het geval was.<br />

De natuur krijgt in het dichtbevolkte West-<br />

Brabant steeds minder ruimte. Vooral kleine<br />

dieren dreigen daardoor uit te sterven.<br />

Daarom beschermt Waterschap Brabantse<br />

Delta de natuur door vennen en kreken<br />

schoon te maken en te houden én door<br />

natuurstroken aan te leggen die als verbindingsweg<br />

tussen natuurgebieden fungeren<br />

<strong>voor</strong> libellen, vlinders, kikkers en padden.<br />

Twijzel, zal een herder met een hond zo’n<br />

400 Drentse heideschapen laten weiden. In<br />

Zuid-Fryslân, Easterboarn, Terwispel, Oudega<br />

(Sm.), de Hege Warren en nabij Surhuizum<br />

zullen de dieren van Landschapsbeheer De<br />

Eschhof uit Appelscha worden ingezet op<br />

kaden die in beheer en onderhoud zijn bij<br />

het waterschap.<br />

Wetterskip Fryslân zet schapen in op kaden als alternatief <strong>voor</strong> machines (foto: Wetterskip Fryslân/Meindert van Dijk).


Woonboten in beheergebied AGV<br />

krijgen aansluiting op riolering<br />

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft<br />

op 24 mei ingestemd met het plan om gezamenlijk met Rijkswaterstaat Noord-<br />

Holland en de gemeente Amsterdam de woonboten in het beheergebied van<br />

AGV aan te sluiten op de riolering. Dit gebeurt in navolging van het Lozingenbesluit<br />

Wvo huishoudelijk afvalwater. Hierin is landelijk vastgesteld dat<br />

woonbootbewoners het huishoudelijke afvalwater niet meer mogen lozen op<br />

het oppervlaktewater. Alle betrokken woonbootbewoners ontvangen een brief<br />

waarin het besluit wordt toegelicht.<br />

In het beheergebied van Amstel, Gooi<br />

en Vecht en Rijkswaterstaat liggen<br />

3.056 woonboten zonder aansluiting<br />

op het riool. De bewoners lozen het water uit<br />

toilet, douche en keuken rechtstreeks op het<br />

oppervlaktewater. Voordat deze woonboten<br />

kunnen worden aangesloten op de riolering,<br />

moeten zowel op de boot als op de wal<br />

<strong>voor</strong>zieningen worden aangebracht.<br />

De gemeenten zorgen <strong>voor</strong> de aanleg van<br />

het riool. Zij zijn formeel verplicht op een<br />

afstand van maximaal 40 meter een aansluitmogelijkheid<br />

op het riool aan te bieden. In<br />

Amsterdam worden de verbindingen tussen<br />

het riool en de kade ook door de gemeente<br />

aangelegd. Deze aanpak verschilt echter per<br />

gemeente. In 2017 zullen in Amsterdam alle<br />

aansluitingen gerealiseerd zijn.<br />

De woonbootbewoner is verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> aanpassingen aan de eigen boot, zoals<br />

het aanbrengen van afvoerleidingen en<br />

het plaatsen van een pomp. Woonboten<br />

op ligplaatsen die na 1 januari 2005 zijn<br />

uitgegeven, voldoen reeds aan de nieuwe<br />

eisen en hoeven niet te worden aangepast.<br />

Formeel hadden de woonboten al op 1<br />

januari 2005 de lozingen moeten beëindigen.<br />

Door te kiezen <strong>voor</strong> een projectmatige<br />

aanpak, waarbij wordt uitgegaan van reeds<br />

Oproep aan burgers: vijverplanten in gft-bak<br />

Waterschap Groot Salland roept burgers op geen vijverplanten in sloten,<br />

beken, rivieren, kanalen of stadsvijvers te gooien, omdat ze in korte tijd<br />

watergangen kunnen doen dichtgroeien, waardoor de aan- en afvoer van water<br />

wordt belemmerd.<br />

Elk jaar komt het <strong>voor</strong> dat burgers<br />

na een opknapbeurt van hun vijver<br />

het teveel aan waterplanten met<br />

goede bedoelingen uitzetten in oppervlaktewater.<br />

Vaak zitten daar uitheemse of<br />

exotische planten bij die zich razendsnel<br />

kunnen verspreiden en zorgen <strong>voor</strong> overlast.<br />

De uitheemse planten groeien niet alleen<br />

snel, ze zijn ook moeilijk te verwijderen.<br />

De exotische waterplanten verdringen de<br />

normale inheemse vegetatie en kunnen de<br />

waterdoorvoer belemmeren.<br />

Door de klimaatverandering zullen steeds<br />

meer soorten uit warmere streken zich<br />

hier blijvend kunnen vestigen. Om deze<br />

ongewenste gevolgen te <strong>voor</strong>komen,<br />

moeten gedumpte vijverplanten door<br />

het waterschap worden verwijderd. Het<br />

verwijderen, transporteren en composteren<br />

van de planten kost veel tijd en geld.<br />

Bovendien zijn bepaalde soorten waterplanten,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de beruchte en bij<br />

wet verboden grote waternavel, in staat<br />

om vanuit elk afgebroken stukje plant weer<br />

opnieuw uit te groeien. Daardoor is het<br />

mogelijk dat de plant zich over verschillende<br />

watergangen die met elkaar in<br />

verbinding staan, verspreidt. Dit maakt het<br />

verwijderen van deze planten een lastige<br />

zaak. Het waterschap verzoekt daarom<br />

burgers dringend hun waterplanten of delen<br />

daarvan in de gft-bak te gooien en niet in<br />

buitenwater.<br />

Waterschap Groot Salland heeft tot dusver<br />

nog geen grote problemen meegemaakt,<br />

omdat medewerkers de afgelopen jaren<br />

er telkens op tijd bij waren om de planten<br />

te verwijderen. Probleemsoorten die in<br />

het beheergebied van het waterschap zijn<br />

aangetroffen, zijn naast de grote waternavel<br />

De grote waternavel.<br />

actualiteit<br />

geplande werkzaamheden om de aansluitingen<br />

op de kaden te realiseren, krijgen de<br />

woonbootbewoners de mogelijkheid aan<br />

te sluiten bij de werkzaamheden van het<br />

gezamenlijke project. Hoogheemraadschap<br />

Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat<br />

beginnen met de handhaving van het Lozingenbesluit<br />

nadat de gemeenten de aansluitpunten<br />

hebben aangelegd.<br />

Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat<br />

subsidiëren de aansluiting van de boot op de<br />

wal. De hoogte van de subsidie wordt in het<br />

najaar vastgesteld.<br />

Dit najaar begint een pilotproject, waarbij<br />

<strong>12</strong>5 woonboten worden aangesloten op de<br />

riolering. Door eerst samen te werken met<br />

bewoners wil het projectbureau ervaring<br />

opdoen <strong>voor</strong>dat definitief wordt vastgelegd<br />

hoe het project en de bijbehorende ondersteuning<br />

eruit komen te zien. De betrokken<br />

partijen en de bewoners evalueren eind 2008<br />

de samenwerking.<br />

parelvederkruid, ongelijkbladig vederkruid<br />

en waterteunisbloem.<br />

Het waterschap heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat<br />

medewerkers die veel buiten werken, de<br />

uitheemse waterplanten herkennen. Op die<br />

manier kan direct actie worden ondernomen.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

15


Kanttekeningen bij artikel over lamellenafscheiders<br />

In het thema<strong>nummer</strong> Afvalwater van 18 mei jl. schreef Frank Berendsen het<br />

artikel ‘Lamellenafscheider alternatief <strong>voor</strong> een verbeterd gescheiden stelsel?’.<br />

Zijn conclusie was dat lamellenafscheiders op de onderzochte rwzi Elzenburg<br />

géén geschikte zuiveringsmethode is. Sander Brandon, directeur van AQA<br />

HydraSep uit Alkmaar, heeft enige kanttekeningen bij het artikel van Berendsen.<br />

Bij terugkomst van vakantie vond<br />

ik het artikel van Frank Berendsen<br />

in H 2O op mijn bureau. Plus een<br />

flink aantal verontruste vragen: ‘Zijn jullie<br />

afscheiders niet geschikt <strong>voor</strong> run-off water?’<br />

Het artikel heeft blijkbaar nogal wat stof doen<br />

opwaaien, daarom een korte reactie.<br />

Ik ben blij met het artikel, want de informatie<br />

die Berendsen geeft, bekrachtigt nogmaals<br />

de informatie die AQA HydraSep al jaren geeft<br />

in presentaties (onder andere in 2003 <strong>voor</strong> de<br />

gemeente Oss en het waterschap) over samenstelling<br />

van regenwater, werking van stelsels<br />

en <strong>voor</strong>zieningen als lamellenafscheiders en<br />

de uitgangspunten waar de door ons geadviseerde<br />

installaties mee worden ontworpen.<br />

De resultaten komen overeen met ander<br />

onderzoek, alleen Berendsen lijkt een deel<br />

vergeten te zijn en daarom kloppen zijn<br />

conclusies over de geschiktheid van lamellenafscheiders<br />

niet. Terecht meldt het artikel<br />

dat een gevuld regenwaterstelsel als een<br />

grote bezinkbak werkt. Dat geldt ook <strong>voor</strong><br />

verbeterd gescheiden stelsels (VGS). Het is<br />

sterk afhankelijk van de regenomstandigheden,<br />

het stelselontwerp en nog veel meer,<br />

of de bezonken fractie wel of niet naar de<br />

pompput wordt getransporteerd.<br />

Bij het dichtzetten van de afvoer en het<br />

bemonsteren van het overstortende water is<br />

het om dezelfde redenen volledig afhankelijk<br />

van omstandigheden of het bezinksel in<br />

de monstername wordt meegenomen.<br />

Berendsen constateert dat in deze situatie<br />

de vuillast lichter lijkt en geeft daar<strong>voor</strong> een<br />

aantal goede verklaringen. Wat vervolgens<br />

ontbreekt, is het onderzoek van de fractie die<br />

op de bodem van het RWA-stelsel achterblijft.<br />

Uit ander onderzoek blijkt namelijk dat de<br />

<strong>voor</strong>naamste verontreinigingen (en vaak veel<br />

hogere concentraties) gebonden zijn aan<br />

de goed bezinkende delen tot circa 100 μg.<br />

16 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Dit slib en zwaarder bezinksel komt - ook in<br />

het VGS - pas bij flinke stroomsnelheden in<br />

beweging. De concentraties in het effluent<br />

zijn dan vanzelfsprekend lager, maar de<br />

vuilvracht in de emissie is hoger. Lamellenafscheiders<br />

bieden <strong>voor</strong> deze vuilvracht een<br />

uitstekend alternatief om meerdere redenen.<br />

Deze reactie is niet bedoeld als lofzang <strong>voor</strong><br />

afscheiders, maar... vuil wordt tegen relatief<br />

lage kosten verwijderd, metalen die nog<br />

in vaste vorm aanwezig zijn gaan niet in<br />

oplossing, enz., enz.<br />

Het is goed dat door onderzoek als dat van<br />

Berendsen de discussie over het functioneren<br />

van RWA-stelsels en de mogelijke maatregelen<br />

- onder andere lamellenafscheiders - los komt.<br />

Steeds weer geeft AQA bij beoordeling van<br />

projecten aan: let op de afstromingskarakteristieken,<br />

ontwerp afscheiders niet zo klein<br />

en niet op een minimaal debiet. Regelmatig<br />

worden afscheiders zelfs op alleen de<br />

pompovercapaciteit van 0,3 mm/h gedimensioneerd<br />

waarbij dan inderdaad de <strong>voor</strong>bezinking<br />

in het stelsel wordt veronachtzaamd.<br />

Ik heb het vermoeden dat Berendsen dit ook<br />

als uitgangspunt <strong>voor</strong> zijn onderzoek heeft<br />

genomen.<br />

Lamellenafscheiders zijn een goed alternatief<br />

<strong>voor</strong> het VGS als ze worden gedimensioneerd<br />

met voldoende kennis van de werking van<br />

het stelsel en vuiltransport. Meer onderzoek<br />

daarnaar is nodig en wordt gebillijkt door de<br />

hoge investeringen in stelsels en zuivering,<br />

maar... laten we ook gezond verstand niet<br />

buiten de overwegingen houden. Veel<br />

processen in het riool zijn met logisch<br />

nadenken en wat vaker deksels opentrekken<br />

goed inzichtelijk te maken.<br />

Installaties die toegesneden zijn op de<br />

complexe werking van stelsels en rekening<br />

houden met de variëteit in neerslag, zijn<br />

vaak duurder. Wie in 99 procent vuilverwijdering<br />

gelooft, gelooft in tovenarij. De<br />

werking van (goede) afscheiders is echter<br />

complexer dan het artikel vermeldt en<br />

ook zeer traag bezinkende delen kunnen<br />

deels worden verwijderd. De rendementen<br />

zullen echter altijd een compromis blijven<br />

tussen benodigde emissievermindering<br />

en economische haalbaarheid. Uit het<br />

onderzoek van Berendsen blijkt overigens<br />

- net als uit andere onderzoeken - dat ook het<br />

VGS zijn beperkingen heeft.<br />

De aanbeveling om eerst onderzoek te doen<br />

alvorens emissiebeperkende maatregelen te<br />

treffen is goed, maar <strong>voor</strong> het uitvoeren van<br />

beleid zullen ook algemene regels moeten<br />

kunnen worden opgesteld. Deze dienen<br />

echter wel gebaseerd te zijn op praktijkervaringen<br />

en niet alleen op rekenmodellen<br />

en moeten vervolgens voldoende getoetst<br />

worden. Maar dat geldt ook <strong>voor</strong> de aanleg<br />

van bergbezinkbassins, infiltratiesystemen<br />

enz., zeg maar: riolering in het algemeen.<br />

Om nu juist <strong>voor</strong> lamellenafscheiders de<br />

leveranciers verwijderingsrendementen<br />

te laten garanderen, is een beetje krom.<br />

Nog afgezien van de vraag of waterkwaliteitsbeheerders<br />

in staat zullen zijn om de<br />

rendementen op juiste wijze te monitoren<br />

en afgezien van de zekerheid dat de kosten<br />

daar<strong>voor</strong> de kosten van maatregelen ver<br />

zullen overschrijden. Zelfs als die afscheiders<br />

met voldoende kennis van zaken worden<br />

ontworpen en uitgevoerd.<br />

Mij lijkt de beste aanbeveling om een breed<br />

platform op te richten <strong>voor</strong> uitwisseling van<br />

kennis en praktijkervaringen over emissiebeperkende<br />

maatregelen. Met natuurlijk<br />

als tweeledig doel het ontwikkelen van<br />

afdoende oplossingen en de opbouw van<br />

een onafhankelijk kenniscentrum <strong>voor</strong> de<br />

juiste beoordeling en toepassing van die<br />

oplossingen in praktijk.<br />

Sander Brandon (directeur AQA HydraSep)<br />

Weerwoord<br />

De heer Brandon stelt dat verzuimd is om de<br />

samenstelling van het slib in het RWA-stelsel<br />

van Elzenburg te onderzoeken. Hierdoor<br />

zijn verkeerde conclusies getrokken over de<br />

geschiktheid van de lamellenafscheider als<br />

zuiveringstechniek.<br />

In het onderzoek is het slib niet onderzocht,<br />

omdat de lozing uit het RWA het influent<br />

vormt <strong>voor</strong> een te plaatsen lamellenafscheider.<br />

Slib dat eventueel uitspoelt, is<br />

automatisch meegenomen met de bemonstering<br />

van het geloosde hemelwater.<br />

Uit de analyseresultaten is geen verband<br />

gevonden tussen regenintensiteit en<br />

vuilvracht. Omdat de afvoermogelijkheid<br />

vanuit het RWA naar het vuilwaterriool is<br />

dichtgezet, vindt geen opwerveling door<br />

het afpompen van hemelwater plaats. Door<br />

de grote berging in het RWA, dat meestal<br />

met regenwater is gevuld, functioneert het<br />

stelsel als een grote bezinkbak. Een grotere<br />

regenintensiteit heeft nauwelijks effect op<br />

de uitspoeling van slib. Voor de beoordeling<br />

of een lamellenafscheider een geschikte<br />

zuiveringstechniek is, is een onderzoek<br />

naar het slib in het RWA niet noodzakelijk.<br />

Het onderzoek was erop gericht onder de<br />

gegeven omstandigheden het effect van<br />

een lamellenafscheider op de reductie van<br />

de vuilemissie uit het RWA aan te tonen. De<br />

extra berging met bijbehorende bezinking<br />

beperkt juist de vuilemissie, waardoor een<br />

lamellenafscheider als aanvullende zuivering<br />

na het RWA op Elzenburg ongeschikt is.<br />

Verder verwijst de heer Brandon naar een<br />

onderzoek waaruit blijkt dat de <strong>voor</strong>naamste<br />

verontreinigingen gebonden zijn aan goed<br />

bezinkende delen tot circa 100 μm. Hij geeft<br />

geen bronvermelding van het aangehaalde


onderzoek. Zonder over de resultaten van<br />

het onderzoek te kunnen beschikken (dit<br />

pleit <strong>voor</strong> een kennisbank!) wil ik opmerken<br />

dat algemeen bekend is dat verontreinigingen,<br />

zoals zware metalen, PAK en<br />

minerale olie, zich <strong>voor</strong>namelijk hechten aan<br />

slib of organisch materiaal (deeltjesgrootte:<br />

0,45 - 2 μm) en niet aan het zandige gedeelte<br />

(deeltjesgrootte > 50 μm). Uit het onderzoek<br />

bleek dat zo’n 98 procent van de onopgeloste<br />

bestanddelen in het geloosde regenwater<br />

een grootte heeft die ligt tussen 0,45 en<br />

20 μm. Deze deeltjes worden door een<br />

lamellenafscheider niet verwijderd. Omdat<br />

in het onderzochte hemelwater slechts<br />

een geringe hoeveelheid aan onopgeloste<br />

bestanddelen is aangetroffen (circa 3 mg/l),<br />

is het ook niet aannemelijk dat de deeltjes in<br />

voldoende mate flocculeren om verwijderd<br />

te kunnen worden met behulp van een<br />

lamellenafscheider. Tevens is vastgesteld dat<br />

de bindingspercentages van de verschillende<br />

verontreinigingen aan onopgeloste bestanddelen<br />

in het hemelwater van Elzenburg lager<br />

liggen dan de bindingspercentages 1) zoals<br />

die landelijk worden gehanteerd. Gelet op<br />

de grootte van de aangetroffen deeltjes<br />

en de lage bindingspercentages zullen de<br />

zuiveringsrendementen van een lamellen-<br />

afscheider <strong>voor</strong> de verschillende verontreinigingen<br />

in het hemelwater van Elzenburg<br />

laag zijn. Ik ben daarom van mening dat de<br />

conclusies over de (on)geschiktheid van een<br />

lamellenafscheider <strong>voor</strong> de onderzoekslocatie<br />

overeind blijven.<br />

De heer Brandon spreekt ook het vermoeden<br />

uit dat <strong>voor</strong> de ontwerpgrondslag van de<br />

lamellenafscheider rekening is gehouden<br />

met een te kleine dimensionering (0,3<br />

mm/h). Deze opmerking bevreemdt mij.<br />

De dimensioneringsgrondslagen zijn<br />

in een overleg over de aanleg van een<br />

lamellenafscheider met de heer Brandon<br />

besproken. Ook is het onderzoeksrapport<br />

naar de heer Brandon gemaild. Hij heeft dus<br />

kennis kunnen nemen van de gehanteerde<br />

uitgangspunten.<br />

De grondslagen die zijn gehanteerd, zijn<br />

de uitgangspunten zoals die zijn opgesteld<br />

door de Werkgroep Riolering West Nederland<br />

en inmiddels zijn vastgelegd in de Leidraad<br />

Riolering. Uitgangspunten zijn een<br />

maatgevend debiet van 3l/s/ha (1,1 mm/h),<br />

bij een berging van vier millimeter in het<br />

stelsel. Van een ‘kleine’ dimensionering is dus<br />

beslist geen sprake.<br />

MC-Bouwchemie • Het Eek 9b • NL-4004 LM Tiel<br />

Telefoon: +31(0)344-633700 • Fax: +31(0)344-633410 • E-mail: algemeen@mc-bouwchemie.com • www.mc-bouwchemie.com<br />

opinie<br />

Oppervlaktebescherming<br />

<strong>voor</strong> drinkwaterbouwwerken<br />

Een heldere zaak!<br />

Overtuigende oppervlaktetechnologie<br />

<strong>voor</strong> drinkwaterbouwwerken<br />

Voldoet aan alle hygiene- en technische eisen<br />

Hydrolyse bestendig<br />

advertentie<br />

Beproefd en toegelaten conform<br />

regelgeving Duitse drinkwatervereniging<br />

Neem contact met ons op <strong>voor</strong><br />

nadere informatie<br />

Ik ben overigens net zoals de heer Brandon<br />

van mening dat het belangrijk is om het<br />

treffen van emissiebeperkende <strong>voor</strong>zieningen<br />

achter rioolstelsels niet alleen<br />

te baseren op rekenmodellen. Het mag<br />

duidelijk zijn, dat mijn boodschap <strong>voor</strong>al<br />

is gericht op het áltijd <strong>voor</strong>af onderzoek<br />

doen naar het nut of onnut van dergelijke<br />

<strong>voor</strong>zieningen alvorens tot aanschaf te<br />

besluiten. Een op te richten onafhankelijk<br />

breed platform kan hierbij een belangrijk<br />

instrument zijn om te komen tot effectieve<br />

emissiebeperkende maatregelen achter<br />

rioolstelsels.<br />

Frank Berendsen<br />

NOTEN<br />

1) Boogaard F. en T. Do (2003). Beslisboom aan- en<br />

afkoppelen verharde oppervlakken. Werkgroep<br />

Riolering West- Nederland.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

17


Cursus over<br />

REACH<br />

Het registratie-, evaluatie- en autorisatiesysteem<br />

<strong>voor</strong> chemische stoffen<br />

REACH is sinds 1 <strong>juni</strong> van kracht. In<br />

een tweedaagse cursus op 27 <strong>juni</strong> en<br />

5 september behandelen Euroforum<br />

en Tebodin de praktische invulling<br />

ervan.<br />

Het doel van REACH is een hoog<br />

veiligheidsniveau <strong>voor</strong> mens<br />

en milieu te waarborgen bij het<br />

gebruik van chemische stoffen. Dit mag niet<br />

ten koste gaan van de concurrentiekracht<br />

bij de industrie. Van de REACH-gebruikers<br />

wordt verwacht dat zij de stoffenhuishouding<br />

in kaart brengen, blootstellingsscenario’s<br />

opstellen, gegevens verzamelen en<br />

beoordelen en alle relevante gegevens aan de<br />

juiste personen doorgeven.<br />

Tijdens deze cursus komen alle praktische<br />

zaken aan bod. De eerste dag (27 <strong>juni</strong>) staat<br />

in het teken van het juridische en theoretische<br />

kader van REACH. ‘s Middags wordt<br />

gekeken naar wat binnen de bedrijven<br />

moet gebeuren. De tweede cursusdag<br />

op 5 september (!) wordt gebruikt om de<br />

meegegeven taken van de eerste cursusdag<br />

te evalueren en aan de hand daarvan een<br />

actieplan <strong>voor</strong> de eigen onderneming op te<br />

stellen.<br />

De cursus vindt plaats in Utrecht.<br />

De deelnamekosten bedragen 1.699 euro.<br />

Voor meer informatie:<br />

Liesbeth van Ewijk (040) 297 49 77.<br />

Opleidingstrajectgebiedsontwikkeling<br />

Gebiedsontwikkeling lijkt de nieuwe<br />

werkwijze <strong>voor</strong> ruimtelijke projecten<br />

te zijn geworden. Publieke, private<br />

en particuliere partijen zetten zich<br />

gezamenlijk in <strong>voor</strong> duurzame<br />

combinaties van wonen, werken,<br />

wegen, water en wildernis. De<br />

Praktijkacademie in Den Haag geeft<br />

een negendaagse opleiding waarin<br />

de kennis en vaardigheden van de<br />

betrokkenen naar een hoger plan<br />

worden getild.<br />

De deelnemers gaan negen dagen<br />

gezamenlijk werken aan hun<br />

eigen én andermans projecten.<br />

Deze projecten verkeren nog in de fase van<br />

de (<strong>voor</strong>)verkenning of de planstudie. De ene<br />

helft van de dag ligt het accent op kennisinteractie<br />

en -verwerking, de andere helft op<br />

praktijkinteractie, -verwerking en persoonlijke<br />

vaardigheidsontwikkeling.<br />

18 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

De najaarstrajecten beginnen in september.<br />

Traject 1 wordt op 6, 7 en 21 september, 5<br />

en 26 oktober, 9 en 23 november en 7 en 21<br />

december gegeven. Traject 2 is op 10, 11 en<br />

24 september, 8 oktober, 5 en 19 november,<br />

3 en 17 december en 7 januari.<br />

De locaties wisselen; zo worden onder meer<br />

Amsterdam en Den Bosch aangedaan. De<br />

deelnamekosten bedragen 8.000 euro.<br />

Voor meer informatie: (070) 302 84 51.<br />

Cursussen over<br />

bronbemaling<br />

en damwanden<br />

Delft GeoSystems geeft dit najaar<br />

samen met Delft GeoAcademy een<br />

aantal cursussen en workshops<br />

die betrekking hebben op de<br />

watersector.<br />

De modellering van bronbemalingen<br />

staat op 25 september op<br />

het programma. Deze cursus gaat<br />

in op bemaling bij het slaan van een bouwput.<br />

Niet alleen verlaging van de grondwaterstand<br />

speelt dan een rol, maar ook de zetting.<br />

Daarom is inzicht in de effecten van bemaling<br />

vereist. Hiertoe is het rekenprogramma MWell<br />

ontwikkeld. De cursist krijgt inzicht in de<br />

geohydrologische en geotechnische berekeningen<br />

<strong>voor</strong> bronbemalingen en leert gebruik<br />

te maken van het programma.<br />

Op 28 september volgt de basiscursus<br />

‘Damwanden ontwerpen met MSheet<br />

volgens CUR 166’. Deze cursus is ontwikkeld<br />

om de deelnemers snel en efficiënt te leren<br />

werken met het genoemde programma.<br />

Verder is er aandacht <strong>voor</strong> de verschillende<br />

modelleringsaspecten die van belang zijn<br />

bij het ontwerp van damwandconstructies.<br />

Informatie en praktijkoefeningen wisselen<br />

elkaar af.<br />

De basiscursus ‘Ontwerpen van grondlichamen’<br />

staat <strong>voor</strong> 9 oktober op het<br />

programma. Deze cursus spitst zich toe op<br />

de programma’s MSettle en MStab. Met de<br />

eerste kunnen zettingen van de ondergrond<br />

in het één-, twee- en driedimensionale<br />

vlak worden bepaald. Met het tweede<br />

programma kan de stabiliteit in het tweedimensionale<br />

vlak worden berekend. Daardoor<br />

kan de cursist na afloop van deze cursus<br />

grondlichamen, zoals dijken, ontwerpen en<br />

de stabiliteit bepalen.<br />

De cursussen vinden plaats in Delft en kosten<br />

525 euro.<br />

Voor meer informatie:<br />

Carla van den Kieboom of Wendy Boerhave:<br />

(015) 269 38 44.<br />

Cursus<br />

innovatieve dijkversterkingen<br />

PAO en CUR Bouw & Infra geven op<br />

30 en 31 oktober de tweedaagse<br />

cursus ‘INSIDE en andere innovatieve<br />

dijkversterkingen’.<br />

Deze cursus is bedoeld <strong>voor</strong> mensen<br />

die betrokken zijn bij het opstellen<br />

van alternatieven <strong>voor</strong> dijkversterkingsplannen,<br />

het beoordelen van deze<br />

plannen en/of het <strong>voor</strong>bereiden van het<br />

uitvoeren van deze technieken. De cursist<br />

krijgt inzicht in de dijkversterkingstechnieken<br />

die het project INSIDE (zie ook H 2O <strong>nummer</strong><br />

11, pag. 5) heeft opgeleverd. Maar ook andere<br />

alternatieven komen aan bod. Per techniek<br />

wordt uitgelegd wat de stappen in het<br />

ontwerp zijn. Deze stappen geven inzicht in<br />

de cruciale aspecten waar deze technieken op<br />

beoordeeld moeten worden. Daardoor kan<br />

de deelnemer ook bekijken wanneer deze<br />

technieken toegepast kunnen worden.<br />

Behalve de technische aspecten van alternatieve<br />

dijkversterkingstechnieken komen<br />

ook de wettelijke aspecten aan de orde,<br />

evenals de kwaliteitsborging en - uiteraard<br />

- de kosten.<br />

De kosten <strong>voor</strong> deelname aan deze cursus<br />

bedragen 795 euro. De cursus wordt in Delft<br />

gegeven.<br />

Voor meer informatie: www.pao.tudelft.nl.


informatie / recensie<br />

‘Coagulation and Flocculation in<br />

Water and Wastewater Treatment’<br />

Het IWA-boek ‘Coagulation and Flocculation in Water and Wastewater<br />

Treatment’ van John Bratby is een veelomvattend overzichtswerk, dat helaas<br />

<strong>voor</strong>namelijk put uit het verleden. Het werk is bedoeld als naslagwerk <strong>voor</strong> een<br />

breed scala aan coagulatie- en flocculatietechnologie, producten, doseertechnieken<br />

en mengaspecten <strong>voor</strong> zowel de theoretische principes als de praktijktoepassingen.<br />

Het grondig gereviseerde werk uit<br />

1990 is in plaats van theoretisch<br />

en wetenschappelijk meer een<br />

toegepast boek waarin de praktijk van water<br />

en afvalwaterbehandeling wordt aangestipt.<br />

In de nieuwe versie is meer ruimte <strong>voor</strong><br />

toepassingen naast de beschrijving van<br />

basistheorie en mechanismen. Ook komen<br />

zuiveringsscenario’s om zwevende stof,<br />

troebelheid, kleur en organische stof te<br />

verwijderen door middel van coagulatie en<br />

flocculatie aan bod.<br />

Netjes ingeleid en gestructureerd worden<br />

de belangrijkste aspecten van coagulatie en<br />

flocculatie uitgelegd vanuit een chemische<br />

en procestechnologische achtergrond.<br />

Het hoofdstuk ‘Colloids and interfaces’ is<br />

een waardevol theoretisch werk, waarin<br />

duidelijk het <strong>voor</strong>komen van deeltjes en<br />

colloïdale stoffen in waterige suspensie en de<br />

mechanismen van destabilisering, coagualtie,<br />

flocculatie, etc. worden beschreven.<br />

Onderwerpen als temperatuureffecten,<br />

ionensterkte, verwijderingmechanismen<br />

van deeltjes, colloïden en neerslagreacties<br />

van opgeloste verontreinigingen, zoals<br />

fosfaat, worden doelmatig uitgelegd. Dit<br />

basishoofdstuk is misschien wel het waardevolste<br />

deel van het boek. De theorieën en<br />

chemische beschrijvingen omtrent coagulatie<br />

en flocculatie zijn dan ook recentelijk niet<br />

gewijzigd waardoor het niet opvalt dat de<br />

referenties relatief oud (van <strong>voor</strong> 1990) zijn.<br />

Vervolgens is de insteek meer praktisch<br />

van aard. In hoofdstuk 3 wordt een beperkt<br />

overzicht gegeven van coagulanten en<br />

flocculanten <strong>voor</strong> de water- en afvalwaterbehandeling.<br />

De beschrijvingen variëren<br />

van diverse metaalzouten en polymeren tot<br />

specifieke (natuurlijke) vlokmiddelen, zoals<br />

chitosan. De beschrijving van de producten is<br />

nogal algemeen en weinig kritisch. Aspecten<br />

als toxiciteit of milieubezwaarlijkheid van<br />

producten of bijproducten (bij emulsies)<br />

komen niet aan de orde. Gezien de actualiteit<br />

van deze onderwerpen een gemiste kans.<br />

Hoofdstuk 4 en 5 beschrijven weer op<br />

een overzichtelijke manier verschillende<br />

mechanismen en toepassingen van<br />

coagulatie met metaalzouten en flocculatie<br />

met polymeren in de praktijk, waarbij de<br />

paragrafen zijn ingedeeld op basis van de<br />

te verwijderen doelcomponent. Dit geeft<br />

de selectieve lezer prettig houvast om<br />

doelgericht paragrafen te gebruiken en<br />

vervolgens doorverwezen te worden naar<br />

essentiële achtergrondinformatie of toepassingsaspecten.<br />

Het hoofdstuk over coagulatie<br />

is standaard en volledig; het hoofdstuk over<br />

polymeren is nogal algemeen en mist enkele<br />

specifieke toepassingen, zoals combinatiedoseringen<br />

met en zonder metaalzout.<br />

Na drie algemenere praktische hoofdstukken<br />

worden in hoofdstuk 6 en 7 twee uiterst<br />

belangrijke onderwerpen <strong>voor</strong> efficiënte<br />

toepassing van coagulatie en flocculatie<br />

beschreven: de (intensieve) menging en de<br />

flocculatiezone. Dit veelal onderbelichte<br />

aspect bij dosering van vlokmiddelen wordt<br />

duidelijk en gestructureerd beschreven.<br />

Aandacht gaat uit naar de optimale meng-<br />

en flocculatiecondities <strong>voor</strong> verschillende<br />

toepassingen. Het belang van hoge initiële<br />

mengenergie bij dosering en rustige omstandigheden<br />

met voldoende verblijftijden <strong>voor</strong><br />

efficiënte vlokgroei en flocculatie wordt<br />

duidelijk aangegeven. Gezien de importantie<br />

van deze onderwerpen hadden deze hoofdstukken<br />

meer aandacht <strong>voor</strong>in het boek<br />

moeten krijgen. De hoofdstukken zijn (uit de<br />

referenties op te maken) ook maar beperkt<br />

geactualiseerd, terwijl op dit vlak recentelijk<br />

veel onderzoek is verricht, bij<strong>voor</strong>beeld in<br />

de verwijdering van natuurlijke organische<br />

materialen en vergaande fosfaatverwijdering<br />

uit rwzi-effluent.<br />

Het hoofdstuk ‘Testing and control of<br />

coagulation and flocculation’ is vanuit wetenschappelijk<br />

oogpunt interessant vanwege de<br />

accurate beschrijving van allerlei testapparatuur<br />

en protocollen <strong>voor</strong> het uitvoeren<br />

van verschillende coagulatie- en flocculatietesten.<br />

Het hoofdstuk sluit af met een<br />

paragraaf over meet- en regelsystemen <strong>voor</strong><br />

Een groep jonge, gepromoveerde watertechnologen<br />

geeft in dit vaktijdschrift<br />

een kritisch oordeel over internationale<br />

vakliteratuur. De recensenten zijn Jelle<br />

Roorda, Arjen van Nieuwenhuijzen, Bas<br />

Meijer, Adriaan Mels, Herman Evenblij,<br />

Jeroen Langeveld, Jasper Verberk en Merle<br />

de Kreuk.<br />

coagulatie en vlokvorming, een waardevol<br />

en interessant stuk werk dat meer aandacht<br />

had mogen hebben in de vorm van een<br />

eigen hoofdstuk. De referenties <strong>voor</strong> deze<br />

paragraaf zijn nogal beperkt en verouderd;<br />

wat impliceert dat er weinig aandacht aan is<br />

besteed. Jammer, maar het boek is dan ook al<br />

400 pagina’s dik.<br />

Het boek eindigt met een hoofdstuk in een<br />

bijlage over toepassing van coagulanten<br />

en flocculanten in de slibverwerking. De<br />

reden dat dit hoofdstuk als appendix wordt<br />

gebruikt, is niet duidelijk. Men kan zich ook<br />

afvragen of de slibverwerking niet in een<br />

apart boekwerk moet worden beschreven.<br />

Hier valt deze bijdrage enigszins in het niet,<br />

terwijl wel degelijk relevante informatie<br />

beschreven wordt.<br />

Eindoordeel<br />

‘Coagulation and Flocculation in Water and<br />

Wastewater Treatment’ is een interessant<br />

basiswerk, maar misschien is de oude editie<br />

wel even goed, want de revisie heeft maar<br />

beperkt nieuwe informatie opgeleverd.<br />

De nieuwe referenties zijn relatief beperkt<br />

en oud, terwijl de afgelopen jaren veel<br />

nieuwe inzichten zijn vergaard met name<br />

uit onderzoek naar vergaande coagulatie<br />

in de nabehandeling van rwzi-effluent. Het<br />

algemene oordeel luidt dan ook: een nuttig<br />

basiswerk en daar waar actueel goed te<br />

gebruiken in de praktijk, maar helaas niet<br />

overal volledig.<br />

Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos)<br />

‘Coagulation and Flocculation in Water and<br />

Wastewater Treatment’ tweede editie van John<br />

Bratby (ISBN 1843391066), 450 pagina’s. De prijs<br />

bedraagt <strong>12</strong>0 euro, IWA-ledenprijs 90 euro.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

19


verenigingsnieuws<br />

WATERCOLUMN<br />

Europa moet innoveren:<br />

Nederland vóórop<br />

<strong>H2O</strong> = G6. Een nieuwe scheikundige<br />

formule denkt u? Maakt u zich geen<br />

zorgen. Het zijn slechts indicaties <strong>voor</strong><br />

ons drinkwater. Vrijwel nergens ter wereld is<br />

drinkwater zo Gezond en Goedkoop als hier.<br />

Géén Gezeur, Géén Gewichtig sjouwwerk.<br />

Drinkwater wordt thuis bezorgd: van Amsterdam<br />

drie hoog achter tot in de Achterhoek<br />

én op de Wadden.<br />

Dat goede water danken wij aan onze<br />

<strong>voor</strong>ouders, aan hun inzichten over<br />

volksgezondheid. Zij bouwden watertorens,<br />

pompstations en steeds ingenieuzere<br />

zuiveringsinstallaties. In onze schaarse<br />

ruimte planden zij grondwaterwingebieden<br />

en zoetwaterbekkens als het IJsselmeer, de<br />

Biesbosch en Panheel, alsook diepinfi ltratie<br />

en opslag in de duinen. Zij lieten ons een<br />

distributiestelsel van 116.000 kilometers<br />

buizen na. Tenslotte namen zij de kosten<br />

hier<strong>voor</strong> <strong>voor</strong> hun rekening.<br />

Inmiddels leven wij in de 21e eeuw.<br />

Drinkwater staat wereldwijd steeds hoger<br />

op de politieke agenda’s. In Singapore<br />

denken ze aan een afsluitdijk, in Libië<br />

aan waterinfi ltratie in duinbassins en<br />

het jubilerende Aruba werkt aan de<br />

allermodernste ontziltingsinstallatie.<br />

Ook is wereldwijd een veldslag gaande in de<br />

waterzuivering, zowel bij drinkwaterbereiding<br />

als afvalwaterbehandeling. Op allerlei<br />

fronten wordt <strong>voor</strong>uitgang geboekt. De<br />

noodzaak van onderzoek is er vanwege<br />

volksgezondheidsinnovaties, waardoor<br />

medicijnen steeds specifi eker en krachtiger<br />

worden: de diff use bronnen. In de landbouw<br />

bestaat <strong>voor</strong> de groeiende wereldbevolking<br />

een schreeuwende behoefte aan zoet water<br />

en aan gewassen die in brak water gedijen.<br />

Europa zou de toon kunnen zetten. De<br />

Kaderrichtlijn Water onderstreept die<br />

noodzaak. Het 7e Kaderprogramma<br />

Technologie biedt ruimschoots middelen:<br />

51 miljard euro. Voor méér stoff en dan ooit<br />

tevoren wil Europa oplossingen. Bij <strong>voor</strong>keur<br />

komen ze niet in waterbronnen terecht of<br />

moeten ze verwijderd kunnen worden.<br />

Binnen Europa kan Nederland het <strong>voor</strong>touw<br />

nemen én - in het verlengde van het op<br />

16 oktober te openen TTI-Water - als trekker<br />

van een Joint Technology Initiative, focussen<br />

op nieuwe innovaties:<br />

waterzuiveringen,<br />

brak watergewassen<br />

en terugdringing van<br />

vergunningplichtige<br />

lozingen en diff use bronnen.<br />

20 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Met de snelheid van een<br />

rollercoaster uit Walibi moet<br />

dat lukken: G6.<br />

Theo Schmitz (Vewin)<br />

Agenda<br />

Onderstaand vindt u de gezamenlijke<br />

agenda van NVA en KVWN van vergaderingen,<br />

congressen en andere bijeenkomsten.<br />

Informatie <strong>voor</strong> deze agenda kan<br />

worden aangeleverd bij het KVWN/NVAbureau:<br />

(070) 414 47 78.<br />

21 <strong>juni</strong><br />

symposium NVA-programmagroep 3<br />

‘Vergaande zuivering, wat kan en wat wil je<br />

ermee?’<br />

Nederhorst ten Berg<br />

5 september<br />

workshop KVWN-commissie Water<strong>voor</strong>ziening<br />

over klimaatverandering<br />

Nieuwegein<br />

9-<strong>12</strong> oktober<br />

IWA-congres over duurzaam waterhergebruik<br />

Antwerpen<br />

30 november<br />

najaarsvergadering KVWN/NVA<br />

Amsterdam<br />

Oproep <strong>voor</strong> een<br />

bijdrage aan de<br />

IWA-nieuwsbrief<br />

Geïnteresseerden worden opgeroepen een<br />

bijdrage te leveren aan de IWA-nieuwsbrief<br />

Diff use Pollution (<strong>nummer</strong> 27, uit te brengen<br />

in juli).<br />

Een bijdrage van circa een halve pagina<br />

wordt op prijs geteld. De inhoud van<br />

de nieuwsbrief is gericht op aanpak van<br />

diff use emissies, van onderzoek via beleid<br />

tot uitvoering. Via de nieuwsbrief kunt u<br />

aandacht vragen <strong>voor</strong> nieuwe ontwikkelingen,<br />

projecten, samenwerking, artikelen<br />

en publicaties.<br />

Eerste reacties graag naar Arno van Breemen<br />

(arno.breemen@ivw.nl) met in eerste<br />

instantie alleen de vermelding van het idee<br />

of <strong>voor</strong>stel. De kopijsluiting is op 29 <strong>juni</strong>.<br />

Daar het een Engelstalige nieuwsbrief is, de<br />

tekst graag ook in het Engels aanleveren. Wilt<br />

u de kernboodschap zoveel mogelijk in de<br />

eerste regels tekst verwerken?<br />

Voor meer informatie: (0320) 29 95 34.<br />

Bijeenkomst over<br />

vergaande zuivering<br />

In samenwerking met STOWA en Waternet<br />

verzorgt programmagroep 3 van de NVA op<br />

21 <strong>juni</strong> op de rwzi Horstermeer in Nederhorst<br />

ten Berg een bijeenkomst over de stand van<br />

zaken rond de Kaderrichtlijn Water. Hierbij<br />

is aandacht <strong>voor</strong> het afwegingsproces van<br />

maatregelen, de gebiedsprocessen en de<br />

actuele ontwikkelingen met betrekking<br />

tot nutriënten- en prioritaire stofnormen.<br />

Tevens worden (onderzoeks)resultaten van<br />

de diverse technieken toegelicht. De sprekers<br />

zullen hun visie geven of een ‘vergaande<br />

effl uentkwaliteit’ haalbaar is, waar en<br />

wanneer dat nuttig is en aan welke rand<strong>voor</strong>waarden<br />

dan voldaan moeten worden.<br />

Tijdens de dag krijgen de deelnemers in<br />

groepjes een korte rondleiding in de proefhal<br />

waarin diverse pilotinstallaties opgesteld<br />

staan. Deze onderzoeksopstellingen hebben<br />

als doel een vergaand gezuiverde effl uentkwaliteit<br />

te produceren <strong>voor</strong> nutriënten,<br />

zware metalen en organische microverontreinigingen.<br />

Er worden posterpresentaties verzorgd<br />

van circa tien (technologische) projecten<br />

of onderzoeken van onder andere diverse<br />

zandfi ltratietechnieken. De deelnemers<br />

worden uitgenodigd om een oordeel te<br />

geven over de technologie aan de hand van<br />

een korte SWOT-analyse.<br />

In de discussie wil de organisatie interactief<br />

werken naar een volgende bijeenkomst<br />

in het najaar als de eerste afwegingen zijn<br />

gemaakt. Hoe vallen deze uit, welke keuzes<br />

zijn gemaakt, wat gaf de doorslag, zijn ze<br />

vergelijkbaar?<br />

De dag is bedoeld <strong>voor</strong> zuiveringsbeheerders,<br />

technologen en waterbeheerders<br />

(ecologen) die meer willen weten over wat<br />

de ‘nieuwe’ technieken presteren en welke<br />

<strong>voor</strong>- en nadelen eraan kleven.<br />

Voor meer informatie: www.nva.net.<br />

Vooraankondigingen<br />

Op 5 september houdt de Commissie Water<strong>voor</strong>ziening<br />

van de KVWN in het Waterhuis<br />

in Nieuwegein een workshop over klimaatverandering.<br />

Op 18 september verzorgt de gemeenschappelijkeKVWN/NVA-programmagroep<br />

Waterketen een bijeenkomst over<br />

afkoppelen in optimalisatiestudies. Deze<br />

bijeenkomst stond aanvankelijk gepland<br />

<strong>voor</strong> 7 <strong>juni</strong>.<br />

De NVA-programmagroep bestuurlijk/<br />

juridisch gaat ergens in het najaar een<br />

bijeenkomst organiseren over de Europese<br />

regelgeving.


Nieuwe leden vanaf<br />

1 maart tot en met<br />

24 mei<br />

De NVA heeft de volgende nieuwe leden<br />

kunnen verwelkomen:<br />

Hans Aalderink (Arcadis), Ruben Dahm<br />

(Arcadis), Cees-Anton van den Dool<br />

(Nelen & Schuurmans), Rien van Dullemen<br />

(Waterschap Zeeuwse Eilanden), Reina<br />

Groen (Provincie Flevoland), Leon Hermans<br />

(TU Delft), Liesbeth Hersbach (Nelen &<br />

Schuurmans), Jeroen Hulzebos (Yacht),<br />

Folkert de Jager (Vitens-Evides Internationaal),<br />

Eric-Jan Langkamp (Evers en Manders<br />

Consult), Eric Neuteboom (Melspring),<br />

Martine Poolman (promotieonderzoek TU<br />

Delft), Sandra Roovers BSc (Ingenieursbureau<br />

van Kleef), Gert Stam MSc (Royal Haskoning),<br />

Eric Stokebrook (Hoogheemraadschap<br />

Schieland en de Krimpenerwaard), Carlijn<br />

van Tijen (Provincie Limburg), Ebbing van<br />

Tuinen (Witteveen+Bos) en Karina Vink (MH<br />

Nederland).<br />

Bij de KVWN zijn de volgende nieuwe leden<br />

ingeschreven:<br />

Marc Brouns (Waterleiding Maatschappij<br />

Limburg), Maaike Buysse-Hendriks (DHV),<br />

Wateropleidingen<br />

tekent samenwerkingsovereenkomst<br />

Op 6 april is Wateropleidingen een samenwerking<br />

aangegaan met de Inspectiedienst<br />

van het Ministerie van VROM (namens de<br />

Staat der Nederlanden), de Politieacademie<br />

en de Bestuursacademie Nederland. Het doel<br />

van deze samenwerking is om een samenhangend<br />

stelsel van opleidingen <strong>voor</strong> onder<br />

meer buitengewone opsporingsambtenaren<br />

te realiseren.<br />

In Nederland zijn op dit moment ongeveer<br />

300 buitengewone opsporingsambtenaren<br />

in de watersector werkzaam (op een totaal<br />

van ongeveer 2.000). Het huidige stelsel <strong>voor</strong><br />

deze ambtenaren zal waarschijnlijk nog dit<br />

De ondertekening van de samenwerkings overeenkomst<br />

door Wateropleidingen, de Inspectiedienst van<br />

VROM, de Politieacademie en de Bestuursacademie<br />

Nederland.<br />

Ria Doedel (WML), Ad Govers (PWN), Judith<br />

Kolen (Waternet), Franco Moonen (Brabant<br />

Water), Floris van Nouhuys (student), Lida<br />

Schelwald-van der Kley (Schelwald-van der<br />

Kley/Envision), Werner Tiemissen (ingenieursbureau<br />

Kurstjens) en AnneMarie van Wezel<br />

(Kiwa Water Research).<br />

Ruben Dahm. Ria Doedel.<br />

Ad Govers. Reina Groen.<br />

jaar wijzigen, gericht op verhoging van de<br />

professionaliteit. Zowel de <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong><br />

de stelselwijziging als de <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong><br />

de verhoging van de professionaliteit zijn<br />

neergelegd in het document ‘De boa <strong>voor</strong><br />

de milieuhandhaving beter benut’ van het<br />

Landelijk Overleg Milieuhandhaving.<br />

Het vijfj aarlijks terugkerende CITO-examen<br />

zal verdwijnen en plaatsmaken <strong>voor</strong> een<br />

systeem van permanente bij- en herscholing.<br />

Wateropleidingen zal <strong>voor</strong>al betrokken zijn<br />

bij de ontwikkeling en uitvoering van de<br />

permanente bij- en herscholing <strong>voor</strong> de<br />

buitengewone opsporingsambtenaar <strong>voor</strong><br />

water, die in de loop van 2008 gaat beginnen.<br />

Voor meer informatie:<br />

Ronald Hoorman (030) 606 94 13.<br />

Nieuwe cursusbrochure<br />

<strong>2007</strong>-2008<br />

De nieuwe kleurrijke cursusbrochure van<br />

Wateropleidingen <strong>voor</strong> het seizoen <strong>2007</strong>-<br />

2008 is uit. Naast de bekende titels op<br />

het gebied van drinkwater, waterbeheer,<br />

riolering en afvalwaterzuivering zit de<br />

brochure vol nieuwe cursustitels.<br />

Alle opleidingen en cursussen van Wateropleidingen<br />

kunnen ook in-company<br />

uitgevoerd worden. Het <strong>voor</strong>deel hiervan<br />

is dat zowel de inhoud en doelstellingen<br />

als de uitvoering afgestemd worden op de<br />

specifi eke wensen.<br />

Wilt u een brochure ontvangen of heeft u vragen,<br />

bel (030) 60 69 400 of stuur een bericht naar<br />

info@wateropleidingen.nl.<br />

verenigingsnieuws<br />

Eric-Jan Langkamp. Martine Poolman.<br />

Carlijn van Tijen. Ebbing van Tuinen.<br />

Karina Vink. AnneMarie van Wezel.<br />

Jubileummiddag<br />

Raad van Bijstand<br />

De Nederlandse drinkwatersector speelt al<br />

vele tientallen jaren een <strong>voor</strong>aanstaande rol<br />

op het gebied van waterkwaliteitsbewaking.<br />

Een belangrijke ontwikkeling in dat opzicht<br />

was de oprichting van de Raad van Bijstand<br />

van in Kiwa-verband samenwerkende waterleidinglaboratoria,<br />

afgekort de Raad van<br />

Bijstand. Deze werd in 1947 opgericht en is<br />

altijd de denktank en het kwaliteitsgeweten<br />

van de bedrijven geweest.<br />

De Raad van Bijstand is inmiddels<br />

overgegaan in de Adviesgroep Waterkwaliteit,<br />

maar zou dit jaar 60 jaar hebben<br />

bestaan. Daar wordt bij stilgestaan tijdens<br />

een jubileummiddag op 20 <strong>juni</strong>. Het<br />

programma zal bestaan uit een terugblik<br />

op 60 jaar waterkwaliteitsbewaking en de<br />

prominente rol die de Raad van Bijstand<br />

daarin vervulde. Daarnaast zal worden<br />

ingegaan op de huidige en toekomstige<br />

waterkwaliteitsbewaking. Aansluitend zal<br />

een maaltijd worden geserveerd, zodat deze<br />

zaken nog verder kunnen worden besproken<br />

met de (oud-)collega’s.<br />

Voor meer informatie: (030) 606 97 40.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

21


Besparen op productieverliezen?<br />

ABB b.v.<br />

Mon Plaisir 40<br />

4879 AN Etten-Leur<br />

Tel. +31 (0)76 5086200<br />

E-mail info@nl.abb.com<br />

Website www.abb.nl<br />

Met Real TPI van ABB verhoogt u<br />

uw productie-effi ciency!<br />

Effi ciency is belangrijk binnen uw productiebedrijf. Toch<br />

gaat gemiddeld zo’n 30 tot 40% van uw kostbare productie-<br />

tijd verloren. Real TPI is een systeemonafhankelijk soft-<br />

warepakket dat automatisch uw productie-effi ciency meet<br />

en analyseert. Het geeft in heldere rapporten aan hoe het zit met uw KPI’s en waar<br />

knelpunten zitten. Zo heeft u altijd, op elk gewenst moment, accurate en real-time<br />

inzicht in uw productie-effi ciency. Onmisbaar bij het nemen van de juiste beslis-<br />

singen. ABB levert u naast de juiste tool ook de bijbehorende ondersteuning en<br />

training bij het verbeteringsproces. Aangezien wij overtuigd zijn van ons kunnen,<br />

doen wij dit op basis van een prestatiecontract: no cure – no pay! Wilt u weten<br />

hoeveel u kunt besparen, neem dan vrijblijvend contact met ons op.


Matthijs Bonte, Witteveen+Bos<br />

Josie Geris, Vrije Universiteit Amsterdam<br />

Harold van Dijk, Waterschap Aa en Maas<br />

Vincent Post, Vrije Universiteit Amsterdam<br />

Brabantse wijst<br />

opnieuw in beeld<br />

Wijstgronden zijn gebieden waar ijzerrijk grondwater door een ondoorlatende<br />

breuk in de ondergrond opkwelt. Deze gebieden zijn uniek in Nederland en<br />

Europa en komen <strong>voor</strong> rondom de Peelhorst in Noord-Brabant. In het kader<br />

van de Brabantbrede reconstructieopgave heeft Waterschap Aa en Maas zich<br />

ten doel gesteld de herstelmogelijkheden van de Brabantse wijstgronden<br />

te onderzoeken. Deze opgave is medio 2006 nader gespecifi ceerd en<br />

door adviesbureau Witteveen+Bos uitgewerkt. In dit onderzoek zijn de<br />

wijstgebieden binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas (Aa en<br />

Maas-gebied) door middel van een GIS-analyse en veldmetingen gekarteerd.<br />

De studie moet inzicht geven in de herstelkansen. Dit onderzoek is één van de<br />

pijlers waarop de provincie Noord-Brabant in samenspraak met alle belanghebbenden<br />

het beleidskader aangaande aanpak van bescherming en herstel van<br />

wijstgebieden vaststelt. In dit artikel worden het fenomeen wijst, de karteringswerkwijze<br />

en resultaten van het onderzoek besproken en de generieke herstelmogelijkheden<br />

<strong>voor</strong> wijst toegelicht.<br />

Wijst is ijzerrijke kwel veroorzaakt<br />

door een slecht doorlatende<br />

breuk in de ondergrond. De<br />

breuk kan het grondwaterstromingspatroon<br />

op een aantal manieren beïnvloeden: door<br />

versmering van klei of leemlaagjes langs<br />

het breukvlak, door de chemische neerslag<br />

van ijzeroxide langs het breukvlak (ijzeroer-<br />

Afb. 1: Schematische weergave wijstgronden 1) .<br />

banken) of door een overgang van relatief<br />

goed doorlatende afzettingen naar fi jn en<br />

relatief slecht doorlatend zand.<br />

Alle drie deze aspecten hebben tot gevolg<br />

dat grondwater omhoog wordt gestuwd<br />

en naar maaiveld of sloten opkwelt. Dit is<br />

schematisch weergegeven in afbeelding 1.<br />

platform<br />

De combinatie van breuken en kwel maakt<br />

wijst tot een zeldzaam verschijnsel met<br />

geologische, hydrologische, ecologische,<br />

cultuurhistorische en aardkundige waarden.<br />

De bekendste breuken in Noord-Brabant zijn<br />

de Peelrandbreuk en de Milheezebreuk.<br />

Wijst heeft een specifi eke waterkwaliteit<br />

met onder andere een hoog ijzergehalte en<br />

lage concentraties van voedingsstoff en zoals<br />

nitraat en fosfaat. Hierdoor is wijst bij<strong>voor</strong>beeld<br />

vaak te herkennen aan de roestbruine<br />

verkleuring in sloten. Door de lage concentratie<br />

van voedingsstoff en en het hoge ijzergehalte<br />

heeft het opkwellende grondwater<br />

een positieve invloed op de ecologische<br />

waterkwaliteit van ontvangend oppervlaktewater.<br />

Overige visuele kenmerken van<br />

wijstgronden zijn hoogteverschillen, natte<br />

gronden en de patronen van wegen en<br />

waterlopen. Karakteristieke vegetatiesoorten<br />

<strong>voor</strong> wijstgebieden zijn het dotterbloemverbond<br />

(Calthion palustris), moerasspireaverbond<br />

(Filipendulion), verbond van<br />

stijve zegge (Caricion elatae), verbond van<br />

bittere veldkers en bronkruid (Cardamino-<br />

Montion), verbond van els en vogelkers<br />

(Alno-Padion) en het elzenzegge-elzenbroek<br />

(Carici elongatae-Alnetum). Doordat de kwel<br />

optreedt aan het stroomopwaarts gelegen<br />

deel van een breuk, zijn juist de topografi<br />

sche hogere gebieden in het landschap nat.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

23


Doel van de kartering<br />

In 2003 is <strong>voor</strong> het beheergebied van het<br />

<strong>voor</strong>malige Waterschap De Aa (Aa-gebied)<br />

een inventarisatie uitgevoerd van de wijstgebieden<br />

2) . De begrenzing van de wijstverschijnselen<br />

heeft tot veel discussies geleid.<br />

Eén van de discussies was met name gericht<br />

op wijstgebieden die in gebieden lagen waar<br />

geen breuk bekend was of wijstgebieden<br />

nabij beekdalen. Een andere discussie betrof<br />

de zogeheten stippels. Dit zijn ijzerconcreties<br />

(tot enkele decimeters groot) die<br />

worden aangetroffen aan het maaiveld<br />

bij stuifduinen. Beide gebieden zijn in dit<br />

onderzoek uitvoerig in het veld onderzocht.<br />

Binnen de reconstructieopgave heeft<br />

Waterschap Aa en Maas afgesproken om op<br />

onafhankelijke wijze de betrouwbaarheid<br />

van de destijds gekarteerde potentiële<br />

wijstgebieden na te gaan en de kartering<br />

uit te breiden <strong>voor</strong> het gehele beheergebied,<br />

inclusief het beheergebied van<br />

het <strong>voor</strong>malige Waterschap De Maaskant<br />

(Maaskantgebied).<br />

Om te bepalen hoe betrouwbaar de geïnventariseerde<br />

wijstgronden zijn en wat de<br />

kansen zijn <strong>voor</strong> herstel, heeft Witteveen+Bos<br />

in samenwerking met de Vrije Universiteit<br />

Amsterdam en Piet van Rooijen Geologische<br />

Adviezen eind 2006 een nadere inventarisatie<br />

van de wijstgebieden uitgevoerd.<br />

Het onderzoek bestond uit drie fasen: een<br />

GIS-analyse om de bestaande kartering uit<br />

te breiden met het <strong>voor</strong>malige Maaskantgebied,<br />

een veldkartering om de wijstgebieden<br />

te verifiëren en beter te begrenzen én<br />

een inventarisatie van de herstelkansen van<br />

de wijstgronden.<br />

GIS-analyse<br />

De eerste stap van de kartering bestond<br />

uit een GIS-analyse van gebieden in het<br />

<strong>voor</strong>malige Maaskantgebied waar mogelijk<br />

wijst <strong>voor</strong>komt. Eerst zijn gebieden geselecteerd<br />

op basis van de ligging van de breuk<br />

en waar sprake is van een kwelsituatie.<br />

Vervolgens is een driedeling aangebracht<br />

die de waarschijnlijkheid van wijst weergeeft<br />

(waarschijnlijk, mogelijk of geen wijst). De<br />

driedeling is opgesteld door puntentelling<br />

op basis van grondwatertrappen kartering,<br />

historisch kaartmateriaal (19e en 20e eeuw),<br />

bodemtype, <strong>voor</strong>komen van roestverschijnselen,<br />

maaiveldverkleuringen op luchtfoto’s<br />

en de mate van ontwatering. Tabel 1 geeft de<br />

basis weer van deze puntentelling. Uit deze<br />

analyse kwamen 18 gebieden naar voren<br />

waar waarschijnlijk of mogelijk sprake is van<br />

wijst in het <strong>voor</strong>malige Maaskantgebied.<br />

Tijdens het veldprogramma zijn de gebieden<br />

bezocht. Toen bleek dat de gebieden die<br />

hoog scoorden vrijwel alle wijstkenmerken<br />

hadden. Een aantal gebieden dat laag<br />

scoorde, is ter verificatie van de gebruikte<br />

methode tevens bezocht. In deze gebieden<br />

werden geen wijstkenmerken aangetroffen.<br />

Veldkartering<br />

Tijdens de veldkartering zijn de 18 gebieden<br />

uit het <strong>voor</strong>malige Maaskantgebied en 21<br />

gebieden uit het beheergebied van het<br />

<strong>voor</strong>malige Waterschap De Aa bezocht. De<br />

17 gebieden uit het Aagebied die in 2003<br />

gekarteerd zijn 2) , zijn in deze studie niet<br />

24 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Een typische wijstsloot.<br />

Tabel 1: Criteria classificatiegebieden.<br />

criterium sterke aanwijzing mogelijk wijst sterke aanwijzing<br />

geen wijst (score = -1) (score = 0) wijst (score = 1)<br />

historische situatie n.v.t. niet nat nat/drassig/veen<br />

drainagestelsel/<br />

ontwatering n.v.t. matig/weinig intensief<br />

aanwezigheid gleyverschijnselen<br />

n.v.t. niet aanwezig aanwezig<br />

verkleuring op luchtfoto’s vrijwel niet aanwezig matig tot zwak sterk<br />

COLN-klasse klasse > 100 cm -mv klasse < 100 cm -mv klasse < 50 cm -mv<br />

gemiddelde laagste<br />

grondwaterstand GLG > 100 cm -mv GLG < 100 cm -mv GLG < 50 cm -mv<br />

veen aanwezig veen niet aanwezig veen wel aanwezig<br />

Afb. 2: Het temperatuurprofiel.<br />

bezocht, omdat hier geen twijfel over de<br />

aanwezigheid van wijst was. De wijstgebieden<br />

zijn in het veld gekarteerd op basis<br />

van visuele kenmerken, zoals kwel tot aan<br />

maaiveld, kwel in slootjes (roodkleuring,<br />

microfilm, ijzerneerslag), door het meten<br />

van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater<br />

(elektrische geleidbaarheid<br />

slootwater, veldmetingen van ijzer- en<br />

nitraatconcentratie) en door het meten van<br />

de temperatuur van de waterbodem en<br />

slootwater in sloten loodrecht op de breuk.


Afb. 3: Het resultaat van de wijstkartering.<br />

Tabel 2: Effectiviteit van de herstelmaatregelen.<br />

maatregel effect op<br />

grond- hoeveel- kwaliteit<br />

water- heid grond- effectiviteit<br />

stand diepe kwel water (totaal)<br />

binnen wijstgebied<br />

herstel breuk ++ ++ + ++<br />

dempen sloten in wijstgebied + - - -<br />

verondiepen sloten bij toenemende kwel + 0 + +<br />

peilopzet in wijstgebied + - - --<br />

buiten wijstgebied<br />

peilopzet buiten wijstgebied + + + +<br />

terugdringen ontwatering<br />

infiltratiegebied + + 0 +<br />

bescherming waterkwaliteit infiltratiegebied<br />

tegen verontreinigingen 0 0 + +<br />

aanleggen bufferzones rondom wijstgebied<br />

met peilopzet 0 0 0 0<br />

idem, extensivering landbouw 0 0 + +<br />

stopzetten grotere grondwateronttrekkingen<br />

+ ++ + ++<br />

platform<br />

De temperatuurprofilering vormde een<br />

essentieel onderdeel van de wijstkartering.<br />

Dit is een door de Vrije Universiteit<br />

Amsterdam ontwikkelde methode waarbij<br />

met een prikstok tot circa een halve meter<br />

in de slootbodem wordt geprikt en de<br />

temperatuur wordt gemeten 3) . Het principe<br />

van de metingen berust op het gegeven<br />

dat de temperatuur van grondwater minder<br />

wordt beïnvloed door seizoensfluctuaties<br />

dan oppervlaktewater. Temperatuursvariaties<br />

van het grondwater direct onder<br />

de slootbodem zijn een indicatie <strong>voor</strong><br />

kwel. In de winter is de temperatuur in de<br />

slootbodem waar kwel optreedt, relatief<br />

hoog, omdat relatief warm grondwater<br />

door opwaartse verticale stroming naar<br />

het oppervlak wordt gebracht. In de zomer<br />

is de situatie juist omgekeerd en kunnen<br />

kwelzones herkend worden als koude<br />

anomalieën.<br />

Afbeelding 2 geeft een <strong>voor</strong>beeld van<br />

een temperatuurprofiel gecombineerd<br />

met metingen van de ijzer- en nitraatconcentratie<br />

in het oppervlaktewater. Het<br />

wijstgebied wordt gekenmerkt door de<br />

hogere temperatuur van de slootbodem.<br />

Opvallend is dat de wijstgebieden vaak niet<br />

geheel samenvallen met de hogere concentraties<br />

van ijzer en lagere concentraties<br />

van nitraat. Dit komt door stroming in de<br />

sloot en de binding van fosfaat (en andere<br />

voedingsstoffen) aan het in het uittredende<br />

grondwater opgeloste ijzer. De piek in<br />

ijzerconcentratie en het dal in nitraatconcentratie<br />

loopt dus achter op de ligging van het<br />

wijstgebied. Dit geeft het nut van de temperatuursmetingen<br />

goed aan: als de ligging van<br />

het wijstgebied wordt gebaseerd op fysieke<br />

en chemische kenmerken van de sloten,<br />

wordt het gebied niet goed begrensd.<br />

Tijdens het veldonderzoek zijn 39 gebieden<br />

bezocht: in 23 gebieden bleek sprake te zijn<br />

van een wijstgebied. Samen met de 17 wijstgebieden<br />

waar geen twijfel over bestond, zijn<br />

er dus 40 wijstgebieden in Noord-Brabant<br />

gekarteerd. Afbeelding 3 toont het resultaat<br />

van de wijstkartering.<br />

Inventarisatie herstelkansen<br />

Door middel van een indicatieve grondwatermodellering<br />

is het effect van een<br />

aantal maatregelen doorgerekend. Deze<br />

modellering is uitgevoerd met een grondwatermodel<br />

van de Bakelse Plassen en wijstgebieden<br />

bij Geeneneinde 4),5) . De resultaten<br />

van de berekeningen is samengevat in<br />

tabel 2. Uit de berekening blijkt dat herstel<br />

van wijstgronden kansrijk is bij herstel<br />

van het oorspronkelijke hydrologische<br />

systeem. Dit betekent dat een toename<br />

van de kweldruk een <strong>voor</strong>waarde is om<br />

grondwaterstanden te laten stijgen. Indien<br />

grondwaterstanden stijgen door peilopzet,<br />

wordt de kweldruk juist verminderd en<br />

dit kan een averechts effect hebben 6) . De<br />

kweldruk kan worden hersteld door herstel<br />

van de breuk (bij<strong>voor</strong>beeld door het plaatsen<br />

van een kwelscherm), maar met name<br />

door maatregelen buiten het wijstgebied:<br />

bescherming infiltratiegebieden, terugdringen<br />

grondwateronttrekkingen en<br />

peilopzet in intermediaire gebieden (tussen<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

25


infiltratie- en kwelgebied). De effectiviteit<br />

van deze maatregelen hangt af van de lokale<br />

hydrologische omstandigheden.<br />

Herstelkansen van typische wijstvegetatie<br />

zijn afhankelijk van de mogelijkheden om<br />

de water- en bodemkwaliteit te verbeteren.<br />

Herstel van vegetatie op locaties die in<br />

landbouwkundig gebruik zijn geweest, zal<br />

als gevolg van in de bodem opgebouwde<br />

<strong>voor</strong>raad aan voedingsstoffen een (veel)<br />

langere periode vergen. Aanvullend kan<br />

op deze locaties het verwijderen van de<br />

bouw<strong>voor</strong> als maatregel noodzakelijk zijn om<br />

een verschraling van de bodem te realiseren.<br />

Extensivering van de landbouw kan ook<br />

bijdragen tot herstel van de wijstgebieden.<br />

De maatregelen moeten worden gezien als<br />

mogelijkheden. De verschillen in landgebruik<br />

en geohydrologische situatie van gebied<br />

tot gebied betekenen dat maatwerk bij het<br />

herstel van wijstgronden vereist is.<br />

Conclusies<br />

De gekozen werkwijze blijkt succesvol <strong>voor</strong><br />

de kartering van de wijstgronden in het<br />

oostelijke deel van Noord-Brabant. Temperatuurmetingen<br />

zijn nog niet veel toegepast in<br />

Nederland <strong>voor</strong> kwelkarteringen en blijken<br />

zeer goed bruikbaar. De meetresultaten van<br />

dit onderzoek zijn bemoedigend en tonen<br />

26 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

dat kleine variaties in kwelintensiteit goed<br />

zijn waar te nemen.<br />

Deze wijstkartering is de basis <strong>voor</strong> het<br />

provinciale plan van aanpak en prioritering ten<br />

aanzien van de bescherming en het herstel<br />

van de wijstgebieden. Op basis van deze<br />

beleidstudie zal, na vaststelling, verder worden<br />

gegaan met het herstel van wijst op projectniveau.<br />

Hierbij valt te denken aan kleinschalige<br />

herstelprojecten, maar ook aan aanvullend<br />

onderzoek om de intrekgebieden van wijstgebieden<br />

te karteren. Uit de beoordeling van<br />

de herstelmogelijkheden blijkt immers dat<br />

met lokale maatregelen een beperkt resultaat<br />

behaald kan worden <strong>voor</strong> het herstel van de<br />

kweldruk en dat herstel <strong>voor</strong>al wordt behaald<br />

door een regionale aanpak.<br />

Essentieel <strong>voor</strong> het herstel van de wijstgronden<br />

zijn adequate beleidskaders bij<br />

betrokken overheden (provincie, waterschap<br />

en gemeenten). De provincie Noord-Brabant<br />

werkt momenteel aan een instrumentenkoffer,<br />

waarin mogelijke beleidskaders en<br />

maatregelen <strong>voor</strong> wijstherstel op een rij<br />

worden gezet. In de loop van de komende<br />

jaren zullen de Brabantse wijstgronden, na<br />

vaststelling van de beleidskaders, actief in<br />

het veld worden beschermd en hersteld.<br />

LITERATUUR<br />

DynaSand ®: het enige<br />

<br />

Nordic Water Benelux BV<br />

Van Heuven Goedhartlaan <strong>12</strong>1<br />

1181 KK Amstelveen<br />

T +31(0)20 5032691<br />

F +31(0)20 6400469<br />

www.nordicwater.nl<br />

info@nordicwater.nl<br />

Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst.<br />

Continu zandfilter <strong>voor</strong><br />

drinkwater<br />

proceswater, koelwater<br />

oppervlaktewater<br />

afvalwater<br />

grondwater<br />

fosfaatverwijdering<br />

Biologisch filter <strong>voor</strong><br />

nitrificatie<br />

denitrificatie<br />

advertentie<br />

1) De Groot E. (1987). Beheerplan wijstgronden.<br />

Staatsbosbeheer.<br />

2) Waterschap De Aa (2003). Brabantse wijstgronden<br />

in beeld.<br />

3) Bense V. (2004). The hydraulic properties of faults<br />

in unconsolidated sediments and their impact on<br />

groundwater flow. Proefschrift Vrije Universiteit<br />

Amsterdam pag. 61-89.<br />

4) Witteveen+Bos (2005). Geohydrologische<br />

onderzoek inzake watertoets IGP Bakel-Milheeze<br />

Noord. In opdracht van De Peelhorst Zand & Grint.<br />

5) Van Wee T., M. Bonte, M. Kerkhoff en Y. Graafsma<br />

(2006). Het nut van geohydrologisch onderzoek in<br />

de Peel. H 2O nr. 14/15, pag. 14-17.<br />

6) Lucassen E. en J. Roelofs (2005). Vernatten<br />

met beleid: lessen uit het recente verleden.<br />

Natuurhistorisch maandblad nr. 94, pag. 211-215.<br />

GIET UW WERVING VOOR<br />

OPLEIDING & PERSONEEL<br />

IN HET JUISTE VAT<br />

Reserveer ook uw personeelsadvertentie<br />

in H 2O, hét tijdschrift <strong>voor</strong><br />

water<strong>voor</strong>ziening en waterbeheer.<br />

010 - 4274180


Hanneke Schuurmans, Universiteit van Utrecht<br />

Marc Bierkens, Universiteit van Utrecht/TNO Bouw en Ondergrond<br />

Belang van betere neerslaginformatie<br />

<strong>voor</strong> hydrologen<br />

Neerslag is één van de belangrijkste invoervariabelen <strong>voor</strong> hydrologische<br />

modellen, aangezien neerslag een direct eff ect heeft op de berekende<br />

hoeveelheid bodemvocht, afvoer en grondwateraanvulling. Bij veel<br />

hydrologische modelstudies wordt echter gebruik gemaakt van één, hooguit<br />

een handvol regenmeters, zelfs als men geïnteresseerd is in de ruimtelijke<br />

verdeling van deze hydrologische variabelen. Is het terecht dat zo weinig<br />

regenmeters worden gebruikt? En kunnen hydrologen ook neerslaggegevens<br />

van stations buiten het interessegebied gebruiken? Om dergelijke vragen te<br />

kunnen beantwoorden, is het in de eerste plaats van belang inzicht te hebben<br />

in de ruimtelijke variabiliteit van neerslag. In de tweede plaats is het van belang<br />

de gevoeligheid van hydrologische modellen <strong>voor</strong> de neerslag te onderzoeken.<br />

In dit artikel laten we een casestudie zien van een poldergebied bij Utrecht<br />

waar in de periode maart-oktober 2004 gedetailleerd de neerslag gemeten is.<br />

Verschillende neerslagscenario’s, uiteenlopend van één neerslagstation buiten<br />

het studiegebied tot een zeer gedetailleerd ruimtelijk patroon van de neerslag<br />

binnen het studiegebied, dienen als invoer <strong>voor</strong> een ruimtelijk gedistribueerd<br />

hydrologisch model. Getoond worden het eff ect hiervan op bodemvocht,<br />

grondwaterstand en afvoer.<br />

De ruimtelijke variabiliteit van<br />

neerslag hangt sterk af van het<br />

buitype. In de meteorologie<br />

worden twee buitypen onderscheiden:<br />

stratiforme en convectieve neerslag.<br />

Stratiforme neerslag wordt gekenmerkt<br />

Afb. 1: Netwerk van regenmeters binnen Nederland, alsmede de posities van de twee regenradars (plus experimenteel<br />

regenmeternetwerk in de Lopikerwaard, slechts gedurende 2004 aanwezig).<br />

platform<br />

door langgerekte gesluierde bewolking, het<br />

meest <strong>voor</strong>komende buitype in Nederland.<br />

Convectieve neerslag kenmerkt zich door de<br />

vaak hoge neerslagintensiteit en het lokale<br />

karakter. Dergelijke (onweers)buien komen<br />

regelmatig <strong>voor</strong> in de zomer.<br />

Meten van neerslag<br />

Inzicht krijgen in de ruimtelijke verdeling van<br />

neerslag is lastig. Met regenmeters kan vrij<br />

nauwkeurig worden bepaald wat er gevallen<br />

is, maar dit is slechts representatief <strong>voor</strong> één<br />

locatie. Op de kaart is aangegeven welke<br />

neerslaginformatie binnen Nederland bij het<br />

KNMI aanwezig is. Een automatisch netwerk,<br />

bestaande uit 35 meetstations, meet elke tien<br />

minuten de hoeveelheid gevallen neerslag.<br />

Daarnaast is er in Nederland een groot aantal<br />

vrijwilligers (circa 330) dat elke dag om 08.00<br />

Universal Time (09.00 uur wintertijd, 10.00 uur<br />

zomertijd) de hoeveelheid gevallen dagelijkse<br />

neerslag afl eest en doorgeeft aan het KNMI.<br />

Op de kaart zijn ook de posities van de<br />

twee radars (De Bilt en Den Helder) te zien.<br />

Radarbeelden van neerslag kennen wij<br />

allemaal van het weerpraatje na het journaal<br />

of van het internet (www.buienradar.nl).<br />

Deze beelden geven ons in tegenstelling<br />

tot de regenmeters een beter ruimtelijk<br />

beeld. Radar meet echter geen neerslag,<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

27


maar teruggekaatste elektromagnetische<br />

straling, wat omgerekend kan worden naar<br />

een neerslaghoeveelheid. Deze omrekening<br />

gaat gepaard met onzekerheid die onder<br />

andere wordt veroorzaakt door het optreden<br />

van verschillende buitypes. Daarnaast neemt<br />

de nauwkeurigheid af met de afstand van de<br />

radar. De beste radarbeelden in de zin van<br />

absolute neerslag zijn beelden van 24 uursneerslag.<br />

Voor deze beelden kan namelijk<br />

een correctie worden gemaakt op basis<br />

van het vrijwilligersnetwerk. Dit 24 uursradarbeeld<br />

is een operationeel product van<br />

het KNMI en is in deze studie gebruikt. De<br />

ruimtelijke resolutie van deze beelden is 2,5<br />

km bij 2,5 km.<br />

Hoewel verspreid over Nederland het aantal<br />

regenmeters er indrukwekkend uitziet, is<br />

aan de hand van deze gegevens nog geen<br />

informatie af te leiden over neerslagvariabiliteit<br />

over afstanden korter dan circa 20<br />

kilometer. Om dit inzicht wel te krijgen,<br />

hebben de universiteiten van Utrecht en<br />

Wageningen in 2004 een netwerk opgezet<br />

van 30 regenmeters binnen een gebied van<br />

15 km bij 15 km in de Lopikerwaard, ten<br />

westen van Utrecht (zie afbeelding 1). Een<br />

dergelijk dicht netwerk van regenmeters is<br />

vrijwel uniek in de wereld.<br />

Interpolatie<br />

Om op basis van de 30 regenmeters toch<br />

een vlakdekkende neerslagkaart te maken<br />

met een hoge resolutie (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

100 bij 100 meter) is gebruik gemaakt<br />

van geostatistiek. Geostatistiek is de<br />

algemene naam <strong>voor</strong> allerhande statistische<br />

methoden die ons kunnen helpen<br />

bij geografische (ruimtelijke) problemen.<br />

Een veelgebruikte geostatistische interpolatietechniek<br />

is Kriging, vernoemd naar<br />

de Zuid-Afrikaanse mijnbouwkundige<br />

D.G. Krige. Met deze techniek kan <strong>voor</strong> elk<br />

punt in de ruimte een schatting worden<br />

gemaakt van de neerslag. Hierbij wordt een<br />

gewogen gemiddelde berekend: elk van de<br />

omliggende regenmeters krijgt een gewicht<br />

toegekend. Dit gewicht is afhankelijk van<br />

correlatie van de meetpunten als functie<br />

van de afstand tussen de meetpunten. Naast<br />

de verwachtingswaarde van de neerslag<br />

<strong>voor</strong> elke locatie geeft deze techniek ook<br />

de onzekerheid (standaard fout) van de<br />

verwachting. Dit laatste is informatie die<br />

met vaak toegepaste methoden als inverse<br />

afstand of thiessen polygonen niet wordt<br />

verkregen. Op deze manier kunnen we<br />

vlakdekkende neerslagvelden maken op<br />

basis van informatie van de regenmeters.<br />

In een uitgebreide studie hebben we deze<br />

geïnterpoleerde velden vergeleken met de<br />

radar. Ook zijn neerslagvelden gemaakt op<br />

basis van zowel de regenmeters als de radar,<br />

wat leidt tot nog betere resultaten 3) .<br />

Om na te gaan wat het effect is van het<br />

gebruik van ruimtelijk verdeelde neerslag in<br />

hydrologische modellen ten opzichte van<br />

puntmetingen hebben we een gevoeligheidsstudie<br />

uitgevoerd 2) . Aangezien het regenmeternetwerk<br />

in de polder Lopikerwaard was<br />

gesitueerd, hebben we gebruik gemaakt van<br />

een operationeel ruimtelijk hydrologisch model<br />

van de Lopikerwaard, in dit geval Simgro 1) .<br />

28 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Afb. 2: Totale neerslag gedurende studieperiode (maart-oktober 2004) in millimeters van de zes scenario’s.<br />

Ruimtelijk uniforme scenario’s hebben slechts één waarde, ruimtelijk variabele scenario’s een range van<br />

waarden.<br />

Afb. 3: Ruimtelijk patroon van de totale neerslag gedurende studieperiode (maart-oktober 2004) <strong>voor</strong> de twee<br />

ruimtelijk variabele scenario’s.<br />

Afb. 4: Gemiddelde dagelijkse afvoer bij één van de vier gemalen in het studiegebied, zoals deze door het model<br />

worden berekend <strong>voor</strong> de verschillende neerslagscenario’s.<br />

We laten hier het resultaat zien van zes<br />

neerslagscenario’s. De volgende neerslaggegevens<br />

zijn gebruikt als invoer <strong>voor</strong> het model:<br />

1 KNMI-regenmeter in Cabauw, de enige<br />

KNMI-regenmeter die binnen het<br />

studiegebied ligt. Verondersteld is dat de<br />

neerslag die op dit punt gemeten is, in het<br />

gehele studiegebied viel;<br />

2 KNMI-regenmeter De Bilt, de meest<br />

gebruikte regenmeter omdat dit de<br />

regenmeter is met de langste reeks en De<br />

Bilt vaak als representatief <strong>voor</strong> Nederland<br />

wordt beschouwd. Verondersteld is dat de<br />

neerslag die op dit punt gemeten is, in het<br />

gehele studiegebied viel;<br />

3 hoog resoluut neerslagveld op basis van<br />

geïnterpoleerde neerslaginformatie van de<br />

regenmeters van het veldonderzoek;<br />

4 uniforme regenmeters: zie hierboven<br />

maar dan ruimtelijk uniform. Per dag is het<br />

ruimtelijk gemiddelde berekend;<br />

5 KNMI-radarbeelden;<br />

6 uniforme radarbeelden: zie hierboven,<br />

maar dan ruimtelijk uniform. Per dag is het<br />

ruimtelijk gemiddelde berekend.<br />

Vervolgens hebben we gekeken naar het<br />

gemodelleerde effect op grondwater,<br />

bodemvochtgehalte en afvoer.<br />

Afbeelding 2 geeft het bereik van de waarden<br />

aan van de totale neerslag gedurende de<br />

studieperiode (maart tot oktober 2004) <strong>voor</strong><br />

de zes verschillende scenario’s. Bij de ruimtelijk<br />

uniforme scenario’s (1, 2, 4 en 6) bestaat de<br />

totale neerslag slechts uit één waarde. Bij de<br />

ruimtelijk variabele scenario’s (3 en 5) bestaat<br />

binnen het gebied een range van waarden.<br />

Opvallend is dat de regenmeter van Cabauw,<br />

die wel in het studiegebied staat, in totaal<br />

veel minder neerslag heeft gemeten dan de<br />

overige scenario’s. De regenmeter in De Bilt<br />

staat buiten het gebied (hemelsbreed circa 30<br />

km) maar blijkt in de totale neerslagsom goed<br />

overeen te komen met de overige scenario’s.


platform<br />

Afb. 5: Links ruimtelijk patroon van de neerslag op 1 mei 2004 <strong>voor</strong> de verschillende scenario’s. Rechts de grondwaterstand (m -mv) als gevolg van de neerslag op die dag.<br />

Afbeelding 3 laat het ruimtelijk patroon van<br />

de totale neerslag (maart-oktober 2004) <strong>voor</strong><br />

de twee ruimtelijk variabele scenario’s zien.<br />

Opvallend is, dat zelfs binnen de Lopikerwaard<br />

(een vlak gebied) en <strong>voor</strong> zo’n lange<br />

periode een totaal neerslagverschil van<br />

100 mm wordt gevonden over een afstand<br />

van minder dan 15 kilometer. Dit is meer dan<br />

tien procent van de jaarlijkse neerslaghoeveelheid.<br />

Resultaten<br />

Het neerslagoverschot in de Lopikerwaard<br />

wordt afgevoerd via vier gemalen.<br />

Afbeelding 4 laat de door het model<br />

berekende gemiddelde dagelijkse afvoer van<br />

één gemaal zien bij gebruik van de verschillende<br />

neerslagscenario’s. Voor alle vier de<br />

gemalen en <strong>voor</strong> elk van de neerslagscenario’s<br />

zijn de hydrografen geanalyseerd. Meest<br />

opvallend zijn de scenario’s met slechts één<br />

regenmeter. Indien alleen Cabauw wordt<br />

gebruikt, leidt dit <strong>voor</strong> alle gemalen tot een<br />

gemiddelde lagere afvoer en een lagere<br />

variatie in de afvoer. Indien alleen De Bilt<br />

wordt gebruikt, is de gemiddelde afvoer<br />

ongeveer wel hetzelfde, maar is de variatie<br />

een stuk hoger.<br />

Het ruimtelijk beeld van de gemiddelde<br />

grondwaterstand blijkt <strong>voor</strong> alle scenario’s<br />

nagenoeg hetzelfde te zijn. De temporele<br />

variatie van het grondwater wordt bij<br />

gebruik van alleen De Bilt echter overschat.<br />

Indien alleen gebruik wordt gemaakt van de<br />

regenmeter in Cabauw leidt dit tot een lichte<br />

onderschatting van de temporele variatie.<br />

Voor het bodemvochtgehalte geldt hetzelfde<br />

als <strong>voor</strong> de grondwaterstand.<br />

Om te laten zien wat het effect kan zijn op<br />

dagen met een hoge ruimtelijke variabiliteit<br />

in de neerslag hebben we als <strong>voor</strong>beeld 1<br />

mei 2004 genomen. In afbeelding 5 is aan<br />

de linkerkant het ruimtelijk patroon van de<br />

neerslag die dag te zien <strong>voor</strong> de verschillende<br />

scenario’s. Die dag viel gebiedsgemiddeld<br />

in de Lopikerwaard ongeveer 20<br />

millimeter regen. De betreffende bui was<br />

echter ruimtelijk zo variabel dat in het<br />

zuidwesten rond de 40 millimeter viel en in<br />

het noordoosten minder dan tien millimeter.<br />

In De Bilt werd deze bui helemaal niet<br />

waargenomen.<br />

De rechterkant van afbeelding 5 laat het<br />

effect zien op de grondwaterstand (m -mv)<br />

in de Lopikerwaard. Neerslagscenario De<br />

Bilt is wederom het meest verschillend ten<br />

opzichte van de overige scenario’s. Indien<br />

we alleen neerslaginformatie uit De Bilt<br />

gebruiken, zien we dat we op 1 mei 2004<br />

<strong>voor</strong> de hele Lopikerwaard een veel lagere<br />

grondwaterstand berekenen dan als we<br />

neerslaginformatie uit het gebied zelf<br />

nemen. De ruimtelijk variabele neerslagscenario’s<br />

laten beide een verschillend ruimtelijk<br />

patroon van grondwater zien dan wanneer<br />

de corresponderende ruimtelijk uniforme<br />

scenario’s worden gebruikt. Opvallend is de<br />

overeenkomst tussen de modeluitkomst<br />

door middel van radar en regenmeters. Uit<br />

analyse van andere data blijkt dit <strong>voor</strong> dit<br />

gebied steeds het geval te zijn.<br />

Conclusie<br />

De dagelijkse neerslag in Nederland is<br />

dermate ruimtelijk variabel dat het van<br />

belang is om mee te nemen in hydrologische<br />

studies. Er schuilt met name veel gevaar in<br />

het gebruik van neerslagmeters buiten het<br />

studiegebied. Het feit dat de neerslagsom<br />

over een bepaalde periode hetzelfde is, wil<br />

nog niets zeggen over de verdeling van<br />

neerslag in de tijd. Om inzicht te krijgen in<br />

de dagelijkse ruimtelijke variabiliteit van<br />

afvoeren, grondwaterstanden en bodem-<br />

vochtgehalte is het nodig om ruimtelijke<br />

variabele neerslagvelden te hebben. Om<br />

inzicht te krijgen in het algemene gedrag<br />

van het hydrologische systeem (denk aan<br />

GXG-kaarten) is het voldoende om de juiste<br />

gebiedsgemiddelde neerslag te gebruiken.<br />

Het niet juist inschatten van de neerslag met<br />

als gevolg onjuiste modelinvoer kan leiden<br />

tot ongewenste modelkalibratie (fouten<br />

in de waterbalans en geohydrologische<br />

parameters).<br />

Het goede nieuws is dat, in ieder geval <strong>voor</strong><br />

dit gebied en <strong>voor</strong> dagelijkse neerslag, gecorrigeerde<br />

radarbeelden van het KNMI een<br />

prima alternatief vormen <strong>voor</strong> een dicht net<br />

van regenmeters. Hopelijk zet dit waterbeheerders<br />

ertoe aan vaker gebruik te maken<br />

van deze waardevolle informatie. De beste<br />

resultaten zijn te verwachten door radarbeelden<br />

te combineren met regenmeters. 3)<br />

LITERATUUR<br />

1) Holleman E., W. Zaadnoordijk, N. Meuter, A.<br />

Roelandse en A. Veldhuizen (2005). Wateropgave<br />

HDSR-West. Royal Haskoning.<br />

2) Schuurmans J. en M. Bierkens (<strong>2007</strong>a). Effect of<br />

spatial distribution of daily rainfall on interior<br />

catchment response of a distributed hydrological<br />

model. Hydrol. Earth Syst. Sci. nr. 11, pag. 677-69.<br />

3) Schuurmans J., M. Bierkens, E. Pebesma en R.<br />

Uijlenhoet (<strong>2007</strong>b). Automatic prediction of<br />

high-resolution daily rainfall fields for multiple<br />

extents: the potential of operational radar. J.<br />

Hydrometeorol. In druk.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

29


Stefan Jansen, TNO Bouw en Ondergrond<br />

Jan Joziasse, TNO Bouw en Ondergrond<br />

Huub Rijnaarts, TNO Bouw en Ondergrond<br />

Jos Brils, TNO Bouw en Ondergrond<br />

Veerkracht van de rivieren<br />

Diverse ontwikkelingen, zoals klimaatverandering, veranderend<br />

landgebruik en de invoering van de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn,<br />

stimuleren waterbeheerders vérgaande beheersmaatregelen te<br />

treff en. Hier<strong>voor</strong> is een geïntegreerde visie nodig op het functioneren van<br />

riviersystemen op grensoverschrijdend stroomgebiedniveau, waarbij nog<br />

vele vragen open staan. Wat is de relatie tussen de gehaltes van stoff en in<br />

het milieu, de biologische beschikbaarheid en de uiteindelijke eff ecten van<br />

de stoff en op organisme- en populatieniveau en hoe bepalen deze factoren<br />

de ecologische kwaliteit van het systeem? Wat is de interactie tussen grond-<br />

en oppervlaktewater? Wat is de eff ectiviteit van maatregelen en wat zijn de<br />

eff ecten van veranderingen in landgebruik en klimaat?<br />

Het zesde Europese Kaderprogramma-onderzoeksproject<br />

AquaTerra baseert zich op<br />

deze vragen. Vijf verschillende riviersystemen<br />

door heel Europa worden hierbij<br />

onderzocht: de Brévilles, de Ebro, de Maas,<br />

de Donau en de Elbe (zie kaart). Het project<br />

is multidisciplinair opgezet: de riviersystemen<br />

worden bestudeerd door een brede<br />

groep van deskundigen, variërend van<br />

chemici, hydrologen en microbiologen tot<br />

maatschappij- en beleidswetenschappers.<br />

Om ook achter de praktijkbehoeftes en<br />

mogelijkheden te komen, worden in elk van<br />

de gebieden bijeenkomsten met belanghebbenden<br />

georganiseerd. Aan de hand van<br />

een aantal <strong>voor</strong>beelden van projectresultaten<br />

tot nu toe, geven we aan wat dit <strong>voor</strong><br />

Nederlandse waterbeheerders zou kunnen<br />

betekenen. We concentreren ons hierbij op<br />

Het zesde Europese Kaderprogrammaonderzoeksproject<br />

AquaTerra (2004-2009)<br />

probeert via een multidisciplinaire aanpak<br />

beter te begrijpen hoe verontreinigingen<br />

zich gedragen in Europese riviersystemen<br />

zoals de Maas, Donau, Elbe en Ebro. Enkele<br />

tot nu toe verkregen resultaten die <strong>voor</strong><br />

Nederlandse waterbeheerders relevant zijn,<br />

worden hier vernoemd. Deze resultaten<br />

pleiten <strong>voor</strong> risicogestuurd beheer van de<br />

verontreinigingen, waarbij het benutten van<br />

de natuurlijke veerkracht van het riviersysteem<br />

centraal staat. AquaTerra geeft meer<br />

inzicht in de potentie van veerkracht als<br />

beheerinstrument.<br />

30 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

het gedrag en de eff ecten van metalen en<br />

organische verontreinigingen.<br />

In AquaTerra wordt het conceptuele DPSIRmaatwerk<br />

gebruikt (Drivers-Pressures-State-<br />

Impact-Response) (zie afbeelding 2) om de<br />

verschillende onderdelen en interacties in<br />

riviersystemen beter te begrijpen.<br />

Onder ‘Drivers’ worden menselijke activiteiten<br />

verstaan, bij<strong>voor</strong>beeld industriële en<br />

landbouwactiviteiten. Hierdoor ontstaat een<br />

druk (Pressure) op het natuurlijke systeem,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld verontreiniging met organische<br />

stoff en of metalen. Door deze druk verandert<br />

de status (State) van het natuurlijke systeem:<br />

de verontreinigende stoff en verspreiden zich<br />

Afb. 1: Binnen AquaTerra bestudeerde riviersystemen (bron: D. Kuntz).<br />

en worden opgenomen door organismen.<br />

Uiteindelijk heeft dit een invloed (Impact)<br />

op de ecologie of de mens: ecologische<br />

systemen worden aangetast of drinkwaterbronnen<br />

worden bedreigd. De maatschappij<br />

bepaalt uiteindelijk of dit acceptabel is of<br />

niet, wat dan weer kan leiden tot een reactie<br />

(Response) in de vorm van maatregelen. Er<br />

kunnen bij<strong>voor</strong>beeld maatregelen worden<br />

genomen om de verontreinigingen af te<br />

(laten) breken of op te ruimen, of de bron van<br />

de verontreinigingen kan worden aangepakt.<br />

De Response-maatregelen kunnen inwerken<br />

op alle andere onderdelen van het DPSIRraamwerk.


Afb. 2: DPSIR-raamwerk (bron: Meade, 1995).<br />

Bronnen van verontreinigingen<br />

Het onderzoek toont het aandeel van<br />

verschillende bronnen van verontreiniging<br />

in Europa, zoals de landbouw (nutriënten<br />

en bestrijdingsmiddelen), industrie en<br />

rioolwaterafvoer (geneesmiddelen en<br />

hormoonverstorende stoffen). Maar ook<br />

een diffuse bron van organische verontreinigingen,<br />

zoals neerslag via deeltjes vanuit<br />

de lucht, blijkt van belang te zijn. Hoewel<br />

niet direct gekoppeld aan verontreinigingen,<br />

veroorzaken ook infrastructurele ingrepen,<br />

zoals waterkrachtcentrales, dammen en<br />

kanalisatie van rivieren, een belangrijke<br />

druk op het systeem. Door deze ingrepen<br />

veranderen stromingspatronen en kan<br />

sediment zich ophopen, wat weer tot<br />

tekorten kan leiden op andere plekken in<br />

het riviersysteem. Dit heeft ook gevolgen<br />

<strong>voor</strong> de verspreiding en de effecten van aan<br />

sediment gebonden verontreinigingen.<br />

Gedrag en verspreiding van<br />

verontreinigingen in het milieu<br />

Chemisch gedrag en biologische<br />

beschikbaarheid<br />

Organische verontreinigingen binden<br />

zich vaak gemakkelijk aan sediment en/of<br />

zwevende stof. Hierbij zorgen roetachtige<br />

deeltjes <strong>voor</strong> een nog sterkere binding.<br />

Als gevolg hiervan vermindert de beschikbaarheid<br />

van verontreinigingen <strong>voor</strong><br />

opname door plant en dier en daarmee<br />

ook het risico <strong>voor</strong> deze organismen.<br />

Voordat een stof ecologische effecten kan<br />

bewerkstelligen, moet deze immers eerst<br />

biologisch beschikbaar zijn. Beter inzicht<br />

in deze processen biedt een interessante<br />

mogelijkheid <strong>voor</strong> beheer: in plaats van<br />

de aandacht te richten op soms niet of<br />

moeilijk aan te pakken bronnen of routes van<br />

verontreiniging is het wellicht mogelijk of<br />

eenvoudiger om de beschikbaarheid van de<br />

verontreiniging te verlagen. Dit vormt dan<br />

ook een belangrijk onderdeel van studie in<br />

AquaTerra.<br />

Voor de binding van metalen zijn omgevingsfactoren<br />

zoals de bodemsamenstelling,<br />

zuurgraad, oxidatietoestand en het fosfaatgehalte<br />

belangrijk. Overstromingen kunnen<br />

de omgevingsfactoren sterk beïnvloeden. In<br />

de bodem van overstroomde uiterwaarden<br />

ontstaan zuurstofarme omstandigheden,<br />

wat verschillende effecten kan hebben. Door<br />

de vorming van sulfiden kunnen metalen<br />

worden vastgelegd, maar kleine (colloïdale)<br />

ijzersulfidedeeltjes kunnen metalen ook<br />

mobiliseren. Ook kunnen onder zuurstofarme<br />

omstandigheden metaal(hydr)oxiden in<br />

oplossing gaan. Over het algemeen bestaat<br />

echter het beeld dat onder deze omstandigheden<br />

een hoge sulfideconcentratie gepaard<br />

gaat met een sterke binding van metalen en<br />

dus met een laag risico van de aanwezige<br />

metalen <strong>voor</strong> plant en dier.<br />

Transport<br />

Ook inzicht in het transport over de grenzen<br />

van verschillende milieucompartimenten,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld tussen grond- en oppervlaktewater,<br />

is van groot belang <strong>voor</strong> het<br />

waterbeheer. Met modellen is aangetoond<br />

dat in het stroomgebied van de Maas een<br />

aanzienlijke hoeveelheid cadmium en<br />

zink getransporteerd kan worden van het<br />

grondwater naar het oppervlaktewater en<br />

dat deze hoeveelheid bovendien afhankelijk<br />

is van het landgebruik.<br />

Daarnaast kunnen stoffen door de rivieren<br />

zelf over grote afstanden en grenzen heen<br />

worden getransporteerd. Zowel in de Maas<br />

als in de Donau werden stoffen over grote<br />

afstanden getransporteerd, waarbij zwevend<br />

stof en slib een grote rol kunnen spelen. Voor<br />

de Elbe kon nog ver benedenstrooms van de<br />

platform<br />

lozingsplaats (Mulde) de organische verontreiniging<br />

β-HCH worden gevonden.<br />

Voor de verspreiding van stoffen via het<br />

rivierwater zijn ook erosie- en sedimentatieprocessen<br />

tijdens overstromingen belangrijk.<br />

Voor de Elbe was bij<strong>voor</strong>beeld de concentratie<br />

van HCH in het nieuw aangevoerde<br />

sediment lager dan de concentratie in het al<br />

aanwezige sediment, wat tot verdunning van<br />

de oude verontreiniging of afdekking met<br />

schoner materiaal leidde.<br />

Afbraak van (organische) stoffen<br />

Al eerder bleek dat micro-organismen die<br />

van nature <strong>voor</strong>komen, vaak in staat zijn om<br />

organische verontreinigingen af te breken.<br />

Dit concept heeft een enorme potentie <strong>voor</strong><br />

beheer. De afbreekbaarheid van organische<br />

verontreinigingen is afhankelijk van de<br />

eigenschappen van de verontreiniging, de<br />

milieuomstandigheden en de aanwezigheid<br />

van actieve populaties micro-organismen.<br />

Voor de bepaling van de aanwezigheid<br />

van dergelijke populaties zijn snelle<br />

DNA-technieken ingezet in AquaTerra. De<br />

populaties die in staat zijn tot afbraak, blijken<br />

wijd verbreid te zijn in de bestudeerde riviersystemen.<br />

Veel verbindingen waarvan in laboratoriumproeven<br />

is aangetoond dat ze worden<br />

afgebroken, blijken in het veld echter niet of<br />

slechts gedeeltelijk afgebroken te worden.<br />

Hierdoor kunnen stoffen waarvan het<br />

gebruik in het verleden gestopt is, nog lange<br />

tijd daarna worden teruggevonden (zoals het<br />

bestrijdingsmiddel atrazine in de Brévilles,<br />

waarvan na vijf jaar nog steeds giftige<br />

afbraakproducten werden gevonden) of over<br />

grote afstanden worden getransporteerd<br />

en vele kilometers stroomafwaarts worden<br />

teruggevonden (zoals eerder genoemd <strong>voor</strong><br />

β-HCH in het stroomgebied van de Elbe).<br />

Omgevingsomstandigheden zijn van groot<br />

belang <strong>voor</strong> het wel of niet plaatsvinden<br />

van afbraak, bij<strong>voor</strong>beeld de temperatuur<br />

en aan- of juist afwezigheid van zuurstof.<br />

Bij de keuze van beheersmaatregelen kan<br />

hierop gestuurd worden. Overstromingen<br />

kunnen ook hier weer een bepalende invloed<br />

hebben, bij<strong>voor</strong>beeld ten gevolge van het<br />

ontstaan van zuurstofloze omstandigheden<br />

in de bodem van de overstroomde uiterwaarden.<br />

Impact op ecologie en menselijk<br />

gebruik<br />

De vertaling van bovengenoemde veranderingen<br />

van de status van het ecosysteem<br />

naar (een inschatting van) de mogelijke<br />

effecten op ecologie en menselijk gebruik<br />

is relatief onderbelicht binnen AquaTerra.<br />

Slechts een paar methoden zijn getest<br />

om als maat <strong>voor</strong> ecologische effecten te<br />

dienen. Als maat <strong>voor</strong> de gezondheid van<br />

ecosystemen is gekeken naar de afbraak van<br />

elzenbladeren onder diverse omstandigheden.<br />

Daarnaast is een methode toegepast<br />

waarbij op celniveau de gezondheidstoestand<br />

van wormen kan worden gemeten<br />

onder invloed van milieuomstandigheden.<br />

Verder zijn diverse bioassays ingezet: testen<br />

in het laboratorium of in het veld waarmee<br />

met behulp van geselecteerde organismen<br />

(wormen, watervlooien, bacteriën) en<br />

onder gecontroleerde omstandigheden de<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

31


De Dommel, deel van het stroomgebied van de Maas (foto: Jessica Thomas/Stefan Jansen).<br />

biologische beschikbaarheid van verontreiniging<br />

in water, sediment en/of grond kan<br />

worden geschat. Op basis daarvan kan een<br />

betere inschatting worden gemaakt van het<br />

risico van verontreinigingen <strong>voor</strong> de ecologie<br />

in riviersystemen.<br />

Ondanks het feit dat alle methoden werkten,<br />

moeten nog verdere experimenten worden<br />

gedaan om daadwerkelijke conclusies te<br />

kunnen trekken over trends in de chemische<br />

kwaliteit en de risico’s <strong>voor</strong> de ecologie in het<br />

veld.<br />

Mogelijke acties<br />

AquaTerra is niet opgezet om de effectiviteit<br />

van maatregelen na te gaan en deze<br />

onderling af te wegen. Dit is een belangrijk<br />

aspect dat in andere projecten verder moet<br />

worden onderzocht. Wel zijn al inventarisaties<br />

gemaakt van mogelijke maatregelen.<br />

Voor industriële lozingen kan onderscheid<br />

worden gemaakt tussen procesgeïntegreerde<br />

maatregelen en ‘end-of-pipe’-maatregelen<br />

(zie ook hieronder). Bij de aanpak van<br />

agrarische lozingen kan worden gedacht aan<br />

het instellen van teeltvrije zones, milieuvriendelijke<br />

sproeitechnieken e.d., maar ook aan<br />

maatregelen in de sfeer van het toelatings-<br />

en vergunningenbeleid. Een <strong>voor</strong>beeld is<br />

de omschakeling in de Brévilles van atrazine<br />

als bestrijdingsmiddel op acetochlor. Voor<br />

een aantal stoffen (de prioritaire schadelijke<br />

stoffen genoemd in de KRW) wordt in de<br />

komende decennia volledige stopzetting van<br />

de productie en het gebruik <strong>voor</strong>geschreven.<br />

32 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Om via de consument te sturen op minder<br />

vervuilende industrie kan ook worden<br />

gekozen <strong>voor</strong> het heffen van belasting op<br />

milieuvervuilende producten.<br />

Bij industriële productieprocessen kan de<br />

emissie van vervuilende stoffen worden<br />

geminimaliseerd door wijzigingen binnen<br />

het productieproces of door verbetering<br />

van zuiveringstechnieken. Ook de zuivering<br />

van stedelijk afvalwater (rwzi’s) valt in<br />

deze categorie. In het recente verleden is<br />

grote <strong>voor</strong>uitgang geboekt en het veld is<br />

nog steeds in ontwikkeling, maar niet alle<br />

bronnen kunnen op deze manier worden<br />

aangepakt: <strong>voor</strong>al diffuse bronnen zijn<br />

moeilijk met zuiveringstechnieken aan te<br />

pakken.<br />

Waterbodems<br />

Als de aanvoer van verontreiniging is gestopt<br />

en de bestaande (historische) verontreiniging<br />

niet via natuurlijke processen wordt afgedekt<br />

door schoon sediment of wordt afgebroken<br />

tot onschadelijke verbindingen, kan sanering<br />

worden overwogen, indien de risico’s van<br />

de verontreiniging niet acceptabel zijn <strong>voor</strong><br />

mens of milieu. Er kan gekozen worden<br />

uit een scala aan saneringstechnieken.<br />

Naast het verwijderen van verontreiniging<br />

(afgraven, baggeren) of het isoleren van de<br />

verontreiniging (hydrologische maatregelen,<br />

capping, etc.) kan worden gedacht aan insitu-sanering.<br />

Twee <strong>voor</strong>beelden hiervan zijn stimulering<br />

van microbiële afbraak van organische<br />

verbindingen (bij<strong>voor</strong>beeld door het<br />

toedienen van voedingstoffen of het<br />

verhogen van de temperatuur) en<br />

stimulering van de vastlegging van metalen<br />

door lokale sulfidevorming (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

door het onder water zetten van metaalverontreinigde<br />

uiterwaarden).<br />

Geduld en begrip<br />

Een terugkerend element binnen AquaTerra<br />

is de natuurlijke veerkracht van het systeem<br />

om met de verontreinigingen om te gaan,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld door afbraakprocessen van<br />

organische verbindingen of de vastlegging<br />

van stoffen onder verschillende zuurstofconcentraties<br />

en droog-natcycli. Deze<br />

processen bepalen in belangrijke mate of<br />

de verontreinigingen al of niet ‘beschikbaar’<br />

zijn om negatieve effecten op bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de aanwezige ecologie te veroorzaken.<br />

Riviersystemen beschikken dus over een<br />

zekere natuurlijke potentie om de negatieve<br />

effecten van verontreinigingen af te<br />

zwakken. In de bètawetenschap wordt deze<br />

potentie aangeduid als ‘Natural Attenuation’<br />

(letterlijk: natuurlijke afzwakking). Een beter<br />

begrip hiervan biedt zeer interessante opties<br />

<strong>voor</strong> het beheer van verontreinigde riviersystemen.<br />

Het reikt immers de mogelijkheid<br />

aan om de natuur <strong>voor</strong> je te laten werken<br />

en dat is een methode die de natuurlijke<br />

kwaliteit het minste aantast en bovendien<br />

zéér kosteneffectief is. Wat hierbij echter<br />

nodig is, is geduld (natuurlijke processen<br />

werken vaak traag) en begrip/acceptatie<br />

door beleid, beheer en publiek. Meer kennis<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld uit resultaten van AquaTerra en<br />

toekomstige systeemgerichte onderzoeksprogramma’s)<br />

kan bijdragen aan dit begrip<br />

en de uitvoering van een door het publiek<br />

gedragen beleid.<br />

AquaTerra is niet het enige onderzoeksproject<br />

dat vragen behandelt die van<br />

belang zijn <strong>voor</strong> waterbeheerders. Speciaal<br />

<strong>voor</strong> de integratie van wetenschappelijke<br />

onderzoeksresultaten in (risicogestuurd)<br />

waterbeheer is het Leven met Water-project<br />

AquaTerra Nederland opgezet en is recent<br />

het Europese zesde Kaderprogrammaproject<br />

RISKBASE van start gegaan. Doel van beide<br />

projecten is het optimaliseren van het<br />

tweerichtingsverkeer tussen onderzoek en<br />

beheerpraktijk, zodat waterbeheerders op de<br />

hoogte zijn van relevante, nieuwe wetenschappelijke<br />

kennis ten behoeve van (risicogestuurd)<br />

waterbeheer en wetenschappers<br />

weten welke vragen hierover leven bij de<br />

waterbeheerders. Zowel AquaTerra als<br />

RISKBASE streven ernaar dat hun belangrijkste<br />

bevindingen meegenomen worden bij<br />

het opstellen en aanpassen van de stroomgebiedbeheersplannen.<br />

In Nederland komen<br />

deze bevindingen waarschijnlijk te laat <strong>voor</strong><br />

de eerste generatie plannen die in 2009<br />

klaar moeten zijn en wordt dus gemikt op de<br />

eerste aanpassingsronde zes jaar later.<br />

LITERATUUR<br />

Meade R. (1995). Contaminants in the Mississippi River,<br />

1987-1992. Heavy metals in the Mississippi River.<br />

US Geological survey circular 1133. US Government<br />

Printing Office, Washington DC.


Maarten Lut, Oasen<br />

Wilfred Burger, Oasen, thans Logisticon Water Treatment<br />

Edwin de Groot, Oasen<br />

Aart Langerak, Oasen<br />

Verlagen sedimentlast door<br />

toepassing conventionele<br />

zuiveringstechnieken<br />

Deeltjes in het door een zuiveringsstation geproduceerde drinkwater leiden<br />

tot sedimentatie in het distributienet. Hierdoor kunnen biologische problemen<br />

ontstaan. Opwerveling van het sediment in het leidingnet kan leiden tot<br />

bruinwater. Het is daarom gewenst de sedimentlast van het uitgaande<br />

reinwater zo laag mogelijk te krijgen. De praktijk leert dat met traditionele<br />

zuiveringstechnieken soms een aanzienlijke verbetering bereikt kan worden.<br />

Op het zuiveringsstation De Laak in Lexmond is de sedimentlast aanzienlijk<br />

verlaagd sinds de ingebruikname van onder andere ontharding en actieve<br />

koolfi ltratie. Op de zuiveringsstations De Hooge Boom in Kamerik en De Steeg<br />

in Langerak wordt een aanzienlijke verbetering bereikt door dosering van<br />

ijzerchloride.<br />

Buizenopstelling op zuiveringsstation De Laak.<br />

Oasen heeft tien zuiveringsstations<br />

in het oosten van Zuid-Holland.<br />

Op twee na bestaat bij alle<br />

zuiveringsstations de laatste fi ltratiestap uit<br />

actievekoolfi ltratie. Een bijkomend <strong>voor</strong>deel<br />

hiervan is dat fi jne deeltjes beter verwijderd<br />

worden. Het zijn dan ook de twee zuiverings-<br />

stations zonder volledige actievekoolfi ltratie,<br />

De Hooge Boom en De Steeg, waar de<br />

troebelheid structureel hoger is dan bij de<br />

overige zuiveringsstations.<br />

Verlaagde sedimentlast<br />

Een aantal jaren geleden is zuiverings-<br />

platform<br />

station De Laak in Lexmond uitgebreid<br />

met ontharding, actievekoolfi ltratie en<br />

UV-desinfectie. Sinds de ingebruikname<br />

in 2004 blijkt dat de sedimentlast van het<br />

uitgaande reinwater sterk gedaald is ten<br />

opzichte van de oude situatie. Om de invloed<br />

hiervan op de vervuiling van het leidingnet<br />

te onderzoeken, is op het zuiveringsstation<br />

een proefopstelling geplaatst, bestaande<br />

uit twee buizen. Eén van deze buizen wordt<br />

doorstroomd met water dat met alleen<br />

beluchting en zandfi ltratie is behandeld.<br />

Dit is gelijk aan de oude reinwaterkwaliteit<br />

<strong>voor</strong> de ingebruikname van de uitbreiding.<br />

De andere buis wordt doorstroomd met het<br />

huidige reinwater. Op deze manier wordt de<br />

vervuilingspotentie van beide typen water<br />

zichtbaar gemaakt. Van beide buizen is een<br />

gedeelte in transparant materiaal uitgevoerd,<br />

zodat de vervuiling van de buizen met het<br />

oog gevolgd kan worden.<br />

In de buisopstelling wordt een gemiddeldedagpatroon<br />

gesimuleerd met een minimale<br />

stroomsnelheid van 0,10 m/s en een<br />

maximale stroomsnelheid van 0,46 m/s.<br />

Schoonmaakactie<br />

Na een eerste testperiode van een klein<br />

half jaar zijn in januari 2006 beide buizen<br />

schoongemaakt. De inhoud van de buizen<br />

(water en sediment) is verzameld en geanalyseerd.<br />

Na het schoonmaken zijn de buizen<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

33


weer in gebruik genomen. Sindsdien wordt<br />

met behulp van een troebelheidsmeter en<br />

datalogger de troebelheid gemeten van<br />

het water waarmee de buizen doorstroomd<br />

wordt. Hierbij wordt afwisselend gemeten op<br />

één van de buizen. Dankzij de transparante<br />

delen kan de aangroei van sediment op de<br />

leidingwand goed gevolgd worden en met<br />

foto’s worden vastgelegd.<br />

Het water en het sediment uit de buizen is<br />

geanalyseerd op verschillende biologische<br />

en chemische parameters. De analyses<br />

bevestigen dat in de buis met ‘nieuw’ water<br />

veel minder sediment <strong>voor</strong>komt. Deze buis<br />

bevat 96 procent minder gesuspendeerde<br />

stoffen. Het ATP-gehalte is 86 procent lager<br />

en het TOC-gehalte is 70 procent lager.<br />

IJzer en mangaan, die beide een grote<br />

bijdrage leveren aan de sedimentvorming in<br />

het leidingnet, komen veel minder <strong>voor</strong>. De<br />

hoeveelheid ijzer daalde met circa 90 procent<br />

en mangaan komt praktisch niet meer <strong>voor</strong>.<br />

De invloed van de onthardingsinstallatie is te<br />

zien in het calcium- en magnesiumgehalte.<br />

Door het ontharden wordt calcium ongeveer<br />

gehalveerd, terwijl het magnesiumgehalte<br />

gelijk blijft.<br />

Troebelheid<br />

Uit de troebelheidsmetingen blijkt dat<br />

de troebelheid in de buis met ‘oud water’<br />

behoorlijk hoog is en fluctueert van minder<br />

dan 0,1 FTE tot 0,9 FTE. De troebelheid in de<br />

buis met ‘nieuw water’ is stabiel en heeft een<br />

gemiddelde waarde van 0,015 FTE.<br />

Experimenten najaar 2006<br />

Eind 2006 is in samenwerking met Kiwa<br />

een aantal experimenten uitgevoerd om<br />

de kwaliteit van het oude en nieuwe water<br />

te bepalen. Gedurende twee weken zijn<br />

deeltjestellingen uitgevoerd op beide buizen.<br />

Daarnaast is een aantal nieuwe methodes<br />

uitgeprobeerd om gedurende een langere<br />

periode een ‘geconcentreerd’ monster te<br />

nemen: TILVS (Time Integrated Large Volume<br />

Sampling) en Hemoflow (een methode om<br />

in 24 uur circa 1.500 liter water te concentreren<br />

tot circa 1,5 liter). De experimenten<br />

bevestigen de resultaten van de schoonmaakactie<br />

die uitwijzen dat het ‘nieuwe’<br />

water veel minder deeltjes bevat.<br />

Optimalisatie sedimentlast<br />

Op zuiveringsstation De Steeg in Langerak<br />

is de drinkwaterproductie gescheiden<br />

in twee delen: winning en zuivering van<br />

diep grondwater en van oevergrondwater.<br />

Het eerste zuiveringsproces bestaat uit<br />

beluchting en <strong>voor</strong>filtratie. Het tweede<br />

proces bestaat uit <strong>voor</strong>- en nafiltratie,<br />

actievekoolfiltratie en UV-desinfectie. De<br />

gemengde stroom van beide processen<br />

wordt vervolgens nog onthard en gefiltreerd.<br />

Op zuiveringsstation De Hooge Boom in<br />

Kamerik bestaat de zuivering uit beluchting,<br />

<strong>voor</strong>filtratie, ontharding en nafiltratie.<br />

Daarnaast wordt een deelstroom met actievekoolfiltratie<br />

en UV-desinfectie behandeld. Dit<br />

is voldoende om bentazon, het oorspronkelijke<br />

doel van de koolfiltratie, af te vangen tot<br />

onder de wettelijke norm.<br />

Met de inmiddels opgedane ervaringen<br />

van zuiveringsstation De Laak, waarbij de<br />

34 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

Afb. 1: De troebelheid in de buizenopstelling.<br />

buizenopstelling veel inzicht heeft verschaft,<br />

is in 2006 een project opgestart met als<br />

doel het verlagen van de troebelheid van<br />

het drinkwater van De Hooge Boom en De<br />

Steeg. Als specifiek doel is gesteld dat de<br />

gemiddelde troebelheid gedurende twee<br />

maanden gelijk of lager moet zijn dan 0,<strong>12</strong><br />

FTE <strong>voor</strong> De Hooge Boom en 0,09 FTE <strong>voor</strong><br />

De Steeg.<br />

Mogelijkheden tot verlagen troebelheid<br />

Uit analyse van historische troebelheidsmetingen<br />

blijkt dat de relatief hoge troebelheid<br />

op beide zuiveringsstations wordt<br />

veroorzaakt door deeltjes afkomstig van<br />

de onthardingsinstallatie, die niet volledig<br />

worden afgevangen in de zogeheten carryoverfilters.<br />

Op zuiveringsstation De Hooge<br />

Boom bleek tevens dat in het effluent van<br />

de torenbeluchter regelmatig verhoogde<br />

aantallen deeltjes <strong>voor</strong>komen die ook slecht<br />

door de carry-overfilters worden afgevangen.<br />

Onderzoek aan de onthardingsinstallatie<br />

heeft geen verbetering van de troebelheid<br />

opgeleverd. Daarom moest gezocht worden<br />

naar een verbeterde werking van de carryoverfilters.<br />

Feitelijk konden twee dingen<br />

gedaan worden: doseren van een coagulant<br />

of het wijzigen van filtermateriaal. Een<br />

Vervuiling van de buizenopstelling na circa zes maanden.<br />

combinatie van beide mogelijkheden is ook<br />

een optie.<br />

Experiment met ander filtermateriaal<br />

Op De Hooge Boom zijn de enkellaags<br />

carry-overfilters gevuld met fractie 1,7-<br />

2,5 mm filterzand. Deze kunnen met de<br />

huidige installatie niet met expansie worden<br />

gespoeld. De carry-overfilters worden<br />

daarnaast gebruikt <strong>voor</strong> het verwijderen<br />

van ammonium. Door de dubbelfunctie van<br />

de filters ontstaat veel slib in de filters, dat<br />

in combinatie met de slechte uitspoeling<br />

van de filters regelmatig hoge aeromonasgetallen<br />

veroorzaakt. Om de biologische<br />

stabiliteit te verbeteren, is in mei 2006 een<br />

carry-overfilter ingericht als dubbellaagsfilter,<br />

dat wel met expansie gespoeld kan worden.<br />

Onderzocht wordt of door het spoelen met<br />

expansie aeromonasproblemen <strong>voor</strong>komen<br />

kunnen worden.<br />

De fijnere fractie in het dubbellaagsfilter<br />

geeft tevens een beduidend lagere<br />

troebelheid in het filtraat. Bij het dubbellaagsfilter<br />

is deze circa 0,2 FTE en bij de<br />

enkellaagsfilters circa 0,4 FTE.<br />

Op De Steeg zijn na de pelletontharding<br />

tien carry-overfilters opgesteld in een


Afb. 2: Effect dosering ijzerchloride op troebelheid reinwater.<br />

tweestratenconcept. De filters zijn ingericht<br />

als dubbellaagsfilters met antraciet en zand<br />

(1,4-2,5 mm en 0,8-1,25 mm). De looptijd is<br />

vastgesteld op basis van gefiltreerd volume<br />

en bedraagt circa 25 dagen. Om de invloed<br />

van een fijnere fractie antraciet en zand op<br />

de verwijdering van deeltjes te onderzoeken,<br />

is in samenwerking met Logisticon Water<br />

Treatment een proefinstallatie gebouwd.<br />

De installatie bestaat uit twee filterkolommen.<br />

Een kolom is identiek ingericht<br />

als de praktijkfilters en de tweede kolom is<br />

gevuld met antraciet en zand met respectievelijk<br />

de fracties 0,6-1,6 mm en 0,5-0,8<br />

mm. De filters worden identiek bedreven<br />

als de praktijkfilters met uitzondering van<br />

de spoelsnelheid. De spoelsnelheid van<br />

de kolom met de fijnere fractie is zodanig<br />

dat gelijke expansie wordt bereikt als bij<br />

het andere filter. Gedurende vijf maanden<br />

onderzoek zijn continu metingen verricht<br />

<strong>voor</strong> bepaling van debiet, troebelheid en<br />

drukverschil. Het resultaat van dit onderzoek<br />

was bemoedigend. De troebelheid van het<br />

filter met de fijnere fractie was circa 0,16 FTE<br />

tegen 0,24 FTE van het andere filter.<br />

Experiment met dosering coagulant<br />

Een manier om de sedimentlast te verlagen,<br />

is het toevoegen van een coagulant <strong>voor</strong> de<br />

carry-overfilters. Hierdoor zullen fijne deeltjes<br />

kleine vlokken vormen die makkelijker door<br />

de filters verwijderd worden. Door de relatief<br />

hoge zuurgraad na ontharding kan op beide<br />

locaties zonder problemen een (goedkoop)<br />

ijzerzout toegepast worden als vlokmiddel.<br />

Op zowel De Hooge Boom als De Steeg is een<br />

experiment uitgevoerd waarbij gedurende<br />

enkele dagen op één filter ijzerchloride is<br />

gedoseerd. De doses waren respectievelijk<br />

0,5 mg Fe/l <strong>voor</strong> De Hooge Boom en 0,25<br />

mg Fe/l <strong>voor</strong> De Steeg. De resultaten van dit<br />

experiment waren zeer bemoedigend. Bij<br />

beide locaties was de troebelheid ruim een<br />

factor 2 lager. Een toename van ijzer in het<br />

filtraat als gevolg van de dosering werd niet<br />

gemeten.<br />

Als gevolg van de positieve resultaten zijn<br />

langdurigere experimenten uitgevoerd.<br />

Bij De Hooge Boom is gedurende twee<br />

maanden gedoseerd op een filter. Bij<br />

De Steeg is gedurende twee maanden<br />

gedoseerd op een straat met vijf carryoverfilters.<br />

Bij de laatste is het doseerpunt<br />

verplaatst naar een doseerpunt bij de<br />

uitstroom van onthard water in de centrale<br />

goot. Op deze plek is het water zeer<br />

turbulent, een <strong>voor</strong>deel <strong>voor</strong> dosering van<br />

een coagulent. Bij De Hooge Boom werd<br />

gedoseerd in het ontvangstplateau, dat<br />

nog een bepaalde verblijftijd heeft tot<br />

aan de verdeelgoot. Omdat bij het eerste<br />

experiment het filter verstopt raakte binnen<br />

de normale looptijd, is de dosering verlaagd<br />

tot 0,25 mg Fe/l.<br />

Bij zuiveringsstation De Hooge Boom is<br />

goed te zien dat de troebelheid niet alleen<br />

lager was, maar ook veel stabieler. Na een<br />

spoeling was normaliter meerdere uren<br />

lang een hogere troebelheid waarneembaar<br />

die maar langzaam stabiliseerde. Tevens<br />

gaven variaties in debiet forse pieken in de<br />

troebelheid. Met het doseren van ijzerchloride<br />

waren deze zaken nauwelijks meer<br />

waarneembaar. Bij een dosis van 0,25 mg Fe/l<br />

werd de normale looptijd van 60 uur gehaald.<br />

Op zuiveringsstation De Steeg is bij het<br />

eerste experiment slechts gedurende een<br />

deel van de looptijd coagulant gedoseerd.<br />

Om het risico op verstopping van het filter<br />

te minimaliseren, is de dosis verlaagd tot<br />

0,1 mg Fe/l. Na aanvang van doseren bleef<br />

de troebelheid afnemen en werd na enkele<br />

dagen stabiel. Ten opzichte van de uitgangssituatie<br />

was de troebelheid met een factor<br />

3 gedaald. Metingen laten zien dat het<br />

drukverschil over de filters gedurende de<br />

looptijd significant toeneemt, maar geen<br />

(hydraulisch) gevaar vormt.<br />

Vanwege de succesvolle eerste test is<br />

besloten om op alle carry-overfilters ijzerchloridedosering<br />

toe te passen. Hiertoe is<br />

een centraal doseerpunt gerealiseerd direct<br />

na de pelletreactoren. Op deze plaats is meer<br />

turbulentie en de verblijftijd tot aan het filter<br />

is groter. Reeds na enkele uren was zichtbaar<br />

dat deze ingreep een zeer positief resultaat<br />

had op de troebelheid. Door de betere<br />

locatie van de doseerinstallatie kon worden<br />

volstaan met een iets lagere dosering van<br />

0,23 mg Fe/l, waarbij de troebelheid van<br />

de filters zelfs nog iets verbeterde. De<br />

troebelheid is als gevolg van ijzerchloridedosering<br />

in combinatie met een dubbellaagsfilter<br />

verlaagd van 0,17 FTE tot circa 0,07 FTE.<br />

platform<br />

Op zuiveringsstation De Steeg is de tweede<br />

straat <strong>voor</strong>zien van een eigen doseerinstallatie.<br />

Al na korte tijd was duidelijk dat de<br />

troebelheid van het drinkwater ruimschoots<br />

aan de afgesproken doelen voldeed.<br />

Na dosering van 0,1 mg Fe/l daalde de<br />

troebelheid van 0,16 FTE tot circa 0,02 FTE.<br />

Kostenvergelijking<br />

Tussen het doseren van ijzerchloride en<br />

het vervangen van het filterzand van de<br />

carry-overfilters is een kostenvergelijking<br />

gemaakt. Hieruit bleek <strong>voor</strong> zuiveringsstation<br />

De Steeg dat de kosten <strong>voor</strong> ijzerchloride<br />

circa 1.500 euro per jaar bedragen plus een<br />

geschatte investering van 50.000 euro <strong>voor</strong><br />

het definitief maken van de doseerinstallatie.<br />

De kosten <strong>voor</strong> het inrichten van tien filters<br />

met fijner filtermateriaal worden geschat<br />

op circa 150.000 euro. Oasen heeft hierop<br />

besloten de tijdelijke doseerinstallatie op De<br />

Hooge Boom én De Steeg te vervangen door<br />

een permanente doseerinstallatie.<br />

Conclusies<br />

Zowel uit de resultaten van de buisopstelling<br />

op zuiveringsstation De Laak als<br />

uit de experimenten met filtermateriaal en<br />

dosering van coagulant op zuiveringsstations<br />

De Steeg en De Hooge Boom blijkt dat door<br />

uitbreiding van de bestaande zuivering met<br />

conventionele technieken de sedimentlast<br />

van het uitgaande reinwater significant<br />

verlaagd kan worden. Door deze verlaagde<br />

sedimentlast zal het leidingnet minder snel<br />

vervuild raken. Dit is prettig <strong>voor</strong> de klant,<br />

omdat de kans op bruinwater en biologische<br />

problemen afneemt. Daarnaast levert het<br />

een kosten<strong>voor</strong>deel op, omdat het leidingnet<br />

minder vaak schoongemaakt hoeft te<br />

worden.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

35


Nijgh Periodieken B.V. is<br />

een zelfstandige middelgrote<br />

uitgeverij met ruim 50<br />

enthousiaste medewerkers,<br />

gevestigd in het centrum van<br />

Schiedam. In de sectoren<br />

<br />

communicatie, verzorging,<br />

hout en water <strong>voor</strong>zien wij<br />

professionele gebruikers van<br />

vakinformatie. Deze informatie<br />

is verkrijgbaar via<br />

vaktijdschriften, adres- en<br />

handboeken, cd-roms en<br />

internet.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

WML is de drinkwaterproducent en<br />

–leverancier <strong>voor</strong> de gehele provincie<br />

Limburg. WML maakt en verkoopt<br />

jaarlijks 72 miljard liter fris, helder en<br />

betrouwbaar drinkwater aan 517.000<br />

Limburgse huishoudens en bedrijven.<br />

Kwaliteit, betrouwbaarheid en service<br />

staan als vanzelfsprekend <strong>voor</strong>op als<br />

het om onze klanten gaat. Vandaar de<br />

slogan: Water, vanzelfsprekend WML.<br />

<br />

<br />

<br />

Het vaktijdschrift Houtwereld zit al 60 jaar diep verankerd in het turbulente houtvak. Het actuele en<br />

gerenommeerde vakblad wordt gelezen door leidinggevenden in de houthandel en houtbewerkendeen<br />

verwerkende industrie, evenals door aannemers, overheid, architecten, etc. Voor het vaktijdschrift<br />

Houtwereld zoeken wij op korte termijn een<br />

<br />

vakredacteur<br />

fulltime 36 uur per week<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

De werkzaamheden bestaan uit:<br />

het schrijven van artikelen en reportages op basis van interviews<br />

het verrichten van bureauwerkzaamheden [het schrijven van nieuwsberichten en rubrieken; het<br />

redigeren van aangeleverde kopij].<br />

het onderhouden van contacten met relaties en freelance redacteuren<br />

het meehelpen met het uitbouwen van de redactionele formule<br />

het actualiseren en onderhouden van de website; www.houtwereld.nl<br />

<br />

<br />

<br />

Functie-eisen:<br />

HBO-opleiding, school <strong>voor</strong> journalistiek<br />

Journalistieke/redactionele vaardigheden<br />

<br />

uitstekende schriftelijke en mondelinge beheersing van de Nederlandse en Engelse taal<br />

communicatief zeer vaardig<br />

in bezit van rijbewijs B<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Omdat u werkt in een klein redactieteam, worden hoge eisen gestexibiliteit <br />

en<br />

collegialiteit. U bent bovendien stressbestendig, ziet niet tegen onregelmatige werktijden op en hebt geen<br />

bezwaar tegen buitenlandse reizen. <br />

<br />

Nijgh Periodieken B.V. biedt uitstekende primaire en secundaire arbeids<strong>voor</strong>waarden. Deze zijn conform de<br />

CAO <strong>voor</strong> Vaktijdschriftjournalisten.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Nijgh Periodieken B.V., t.a.v. Betsy Vliegenthart, Hoofd P&O, Postbus <strong>12</strong>2, 3100 AC Schiedam,<br />

E-mail: pz@nijgh.nl Voor aanvullende informatie kunt u contact opnemen met Marleen van Herwijnen,<br />

hoofdredacteur Houtwereld, tel. 010 4274168.<br />

WML, de drinkwaterleverancier van Limburg zoekt een<br />

Adviseur Drinkwater<strong>voor</strong>ziening<br />

met een heldere blik op de toekomst van ons drinkwater.<br />

Wat bieden wij<br />

Als adviseur drinkwater<strong>voor</strong>ziening draag je zorg <strong>voor</strong> integrale adviezen passend binnen<br />

de lange termijnplannen van de drinkwater<strong>voor</strong>ziening, mede op basis van de specialistische<br />

inbreng van vakdeskundige collega’s.<br />

Wat vragen wij<br />

We zoeken een man of vrouw met een afgeronde academische opleiding op het gebied van<br />

bij<strong>voor</strong>beeld gezondheidstechnieken (TU Delft) en een ruime relevante werkervaring.<br />

Kijk <strong>voor</strong> een uitgebreide omschrijving van je nieuwe baan op www.wml.nl<br />

Of bel de heer Leon Fuchs, 043 880 85 06 en 06 54913501 (tijdens kantooruren).<br />

WML, de vanzelfsprekende partner in water en dienstverlening daaromheen!


17-19 <strong>juni</strong>, Den Haag -<br />

Building bridges: issues for<br />

future risk research<br />

Europees congres over risicomanagement en<br />

-communicatie, met onder meer aandacht<br />

<strong>voor</strong> overstromingsrisico’s in Nederland.<br />

Organisatie: Society for Risk Analyses en de<br />

faculteit Gedragswetenschappen van de<br />

Universiteit Twente. Informatie: Jan Gutteling<br />

(053) 489 32 90.<br />

20 <strong>juni</strong>, Delft -<br />

The Australian Water Challenge<br />

symposium waarop drie waterdeskundigen<br />

uit Australië en enkele Nederlandse wetenschappers<br />

ingaan op de extreme droogte van<br />

de laatste tien jaar in Australië.<br />

Organisatie: TU Delft faculteit Civiele<br />

Techniek. Informatie: (015) 278 46 73.<br />

21 <strong>juni</strong>, Den Haag -<br />

Hoogwater en de ruimtelijke<br />

opgave<br />

derde editie van het ROM-jaarcongres met<br />

dit jaar als thema de opgaven <strong>voor</strong> roafdelingen<br />

en waterteams op het gebied<br />

van hoogwater, met als gasten onder andere<br />

oud-VROM-minister Pieter Winsemius en<br />

directeur Wim Derksen van het Ruimtelijk<br />

Planbureau.<br />

Organisatie: Elsevier Congressen.<br />

Informatie: Maaike Braam (070) 441 57 34.<br />

21 <strong>juni</strong>, Arnhem -<br />

Kaderrichtlijn Water<br />

derde editie van het actualiteitencongres<br />

over de Kaderrichtlijn Water, met nu <strong>voor</strong>al<br />

aandacht <strong>voor</strong> de implementatie. Aan bod<br />

komen praktijkcasussen van Hoogheemraadschap<br />

Hollands Noorderkwartier, Waterschap<br />

Groot Salland, de Vereniging Industriewater,<br />

LTO Nederland, Provincie Friesland en de<br />

gemeente Tilburg.<br />

Organisatie: Studiecentrum <strong>voor</strong> Bedrijf en<br />

Overheid. Informatie: (040) 297 49 80.<br />

21 <strong>juni</strong>, Middelburg -<br />

KRW op koers<br />

discussiebijeenkomst tussen bestuurders en<br />

beleidsmakers over de doelstellingen van en<br />

maatregelen naar aanleiding van de Kaderrichtlijn<br />

Water.<br />

Organisatie: Rijkswaterstaat Zeeland en de<br />

Provincie Zeeland.<br />

Informatie: Hans Hamelink (0118) 63 11 13.<br />

21-22 <strong>juni</strong>, Delft -<br />

High quality drinking water<br />

<strong>2007</strong><br />

internationale workshop over de stand van<br />

zaken rond de drinkwaterkwaliteit anno<br />

<strong>2007</strong>, met vele prominente wetenschappers<br />

uit het buitenland.<br />

Organisatie: Faculteit der Civiele Techniek<br />

en Geowetenschappen van de TU Delft.<br />

Informatie: Jasper Verberk (015) 278 58 38.<br />

21-22 <strong>juni</strong>, Leeuwarden -<br />

Wetsus Water Challenge<br />

tweedaags evenement waarop masterstudenten,<br />

afgestudeerden en onderzoekers<br />

die een carrière in de watertechnologie<br />

ambiëren, een introductie krijgen in het<br />

huidige laboratoriumonderzoek op het<br />

gebied van drink- en afvalwater.<br />

Organisatie: Wetsus.<br />

Informatie: (058) 284 62 00.<br />

22 <strong>juni</strong>, Delft -<br />

Tien jaar baggeren, het heden<br />

en het verleden<br />

themabijeenkomst over de stand van zaken<br />

rond het baggeren. Is het baggerprobleem<br />

nu een ander dan tien jaar geleden? Gaat het<br />

alleen om een veranderende baggeromvang<br />

of is de vraagstelling waarom we baggeren<br />

gewijzigd?<br />

Organisatie: Baggernet.<br />

Informatie: Marjan Euser (055) 549 39 27.<br />

26 <strong>juni</strong>, Harderwijk -<br />

Water: samen maken we het<br />

verschil<br />

miniconferentie over de mogelijkheden <strong>voor</strong><br />

organisaties om via partnerschappen en<br />

internationale samenwerking bij te dragen<br />

aan de verwezenlijking van de millenniumdoelen<br />

van de Verenigde Naties.<br />

Organisatie: Vitens en de gemeente<br />

Harderwijk.<br />

Informatie: (0341) 41 19 11.<br />

27 <strong>juni</strong>, Zwolle -<br />

Industrieel Water <strong>2007</strong><br />

vijfde editie van Industrieel Water met<br />

aandacht <strong>voor</strong> onder andere het overheidsbeleid<br />

ten aanzien van industrieel watergebruik,<br />

het beheersen van de (water)kosten<br />

en een bedrijfsbezoek aan DOC Kaas in<br />

Hoogeveen.<br />

Organisatie: Euroforum.<br />

Informatie: (040) 297 49 77.<br />

27 <strong>juni</strong>, Utrecht -<br />

Juridische actualiteiten kabels<br />

en leidingen<br />

herhaling van de studiedag van eind 2006<br />

over relevante ontwikkelingen en jurisprudentie<br />

op het gebied van kabels en leidingen.<br />

Organisatie: Elsevier Congressen.<br />

Informatie: Bastiaan van Heereveld<br />

(070) 441 57 51.<br />

28 <strong>juni</strong>, Rotterdam -<br />

Ondergrondse ordening<br />

congres over een betere afstemming van<br />

de aanleg van kabels en leidingen in de<br />

grond, met ook aandacht <strong>voor</strong> ondergrondse<br />

waterhuishouding en de plannen <strong>voor</strong> de<br />

Zuidplaspolder bij Gouda.<br />

Organisatie: Elsevier Congressen.<br />

Informatie: Bastiaan van Heereveld<br />

(070) 441 57 51.<br />

5 juli, Utrecht -<br />

Grensoverschrijdende milieu-<br />

en waterverontreiniging<br />

symposium over de mogelijkheden die<br />

het Europese recht biedt aan lidstaten<br />

en decentrale overheden om actie te<br />

ondernemen tegen grensoverschrijdende<br />

milieu- en waterverontreiniging.<br />

Organisatie: Wetenschapswinkel Rechten van<br />

de Universiteit Utrecht.<br />

Informatie: (030) 253 70 25.<br />

agenda<br />

5 september, Rotterdam -<br />

CO 2-reductie<br />

tiende editie van dit jaarcongres met als<br />

ondertitel: 20 procent minder uitstoot in<br />

2020. Het Europese en nationale klimaatbeleid<br />

komen aan de orde, evenals<br />

de gevolgen van de doelstelling, de<br />

haalbaarheid en de kosten.<br />

Organisatie: Euroforum. Informatie:<br />

www.euroforum.nl/co2reductie.htm.<br />

<strong>12</strong>-13 september, Rotterdam -<br />

Nationale conferentie<br />

waterbeheer<br />

tiende editie van de tweedaagse conferentie<br />

over alle actuele aspecten van het<br />

waterbeheer in Nederland.<br />

Organisatie: Studiecentrum <strong>voor</strong> Bedrijf en<br />

Overheid. Informatie: (040) 297 49 80.<br />

13 september, Amersfoort -<br />

Kostencalculaties in de<br />

watersector<br />

jaarlijkse bijeenkomst van deskundigen die<br />

zich bezighouden met kostencalculaties in de<br />

watersector.<br />

Informatie: Jan-Hendrik Vos (033) 468 22 48.<br />

13 september, Zeist -<br />

Vergezichten op water, aarde en<br />

samenleven<br />

tweede bijeenkomst waar maximaal<br />

35 (top)bestuurders uit de watersector<br />

debatteren over een transitie naar een<br />

klimaatbestendige samenleving aan de<br />

hand van een lezing over de toekomstige<br />

inrichting van Nederland. De uitslag van de<br />

discussie vormt de basis van een nationaal<br />

debat op 20 september.<br />

Organisatie: BlomBerg Instituut.<br />

Informatie: (073) 684 25 25.<br />

20 september, Zeist -<br />

Transitie naar de eerste<br />

klimaatbestendige samenleving<br />

ter wereld?!<br />

slotconferentie <strong>voor</strong> een breed publiek van<br />

deskundigen over de omschakeling van de<br />

Nederlandse samenleving naar de eerste<br />

klimaatbestendige ter wereld, aan de hand<br />

van twee debatsessies van (top)bestuurders<br />

uit de watersector. Dit debat stond oorspronkelijk<br />

gepland <strong>voor</strong> 7 <strong>juni</strong>.<br />

Organisatie: BlomBerg Instituut.<br />

Informatie: (073) 684 25 25.<br />

<strong>12</strong> oktober, Tiel -<br />

Vanuit water doordacht<br />

bijeenkomst over de regionale en landelijke<br />

ervaringen met de watertoets.<br />

Organisatie: Platform Waterpraktijk,<br />

Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat.<br />

Informatie: wdr@waterpraktijk.nl.<br />

15-16 oktober, Amsterdam -<br />

Remediatie, karakterisatie<br />

en monitoring van<br />

grondwatervervuiling<br />

internationaal congres dat alle facetten van<br />

remediatie, karakterisatie en monitoring van<br />

bodem- en grondwatervervuiling belicht.<br />

Informatie: Niels Hartog van TNO<br />

(030) 256 47 46.<br />

H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

37


handel & industrie<br />

Minerale bekledingen in drinkwaterreservoirs<br />

MC-Bouwchemie Nederland levert MC-RIM, een wat dikkere minerale<br />

beschermlaag <strong>voor</strong> reinwaterkelders en andersoortige drinkwaterreservoirs.<br />

Deze garandeert een veel langere duurzaamheid dan de gebruikelijke dunnere<br />

beschermlagen.<br />

Reinwaterkelders behandeld met MC-RIM.<br />

Dunne minerale beschermlagen van één tot<br />

drie millimeter zijn qua samenstelling van het<br />

materiaal zeer fijn en bestaan hoofdzakelijk<br />

uit een bindmiddel met een korrelfractie die<br />

Realtime gemalenbeheer op afstand zonder dataverlies<br />

Novotek uit Breda heeft met de<br />

nieuwste technologie een systeem<br />

ontwikkeld om gemalen op afstand te<br />

beheren zonder dataverlies.<br />

Door het gebruik van GE Fanuc-panelen<br />

wordt het proces visueel zichtbaar gemaakt.<br />

Alle gegevens worden doorgestuurd<br />

Druk verhogen met groot vermogen<br />

De nieuwe drukverhogingsinstallaties<br />

van Wilo uit Beverwijk zijn geschikt<br />

<strong>voor</strong> drink- en bluswater<strong>voor</strong>ziening<br />

in gebouwen en <strong>voor</strong> industriële<br />

watercircuits. Deze installaties<br />

hebben een hoog vermogen en<br />

kunnen een groot debiet leveren.<br />

De nieuwe modellen zijn gebaseerd op<br />

de grootste verticale hogedruk centrifugaalpomp<br />

uit het programma: de Multivert<br />

MVI 95. Deze is uitgelegd <strong>voor</strong> een maximale<br />

volumestroom van 140 kubieke meter en<br />

maximale opvoerhoogte van 160 meter. De<br />

drukverhogingsinstallaties zijn uitgerust<br />

met twee tot zes centrifugaalpompen in<br />

droogloopuitvoering die parallel geschakeld<br />

38 H 2O / <strong>12</strong> - <strong>2007</strong><br />

weer bestaat uit één korrelmaat, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

van 0,1 tot 0,3 mm. Doordat men met<br />

één korrelmaat geen stabiele zeeflijn kan<br />

opbouwen, is het betontechnologisch niet<br />

naar een centrale databank. Door de<br />

ingebouwde buffer bij het verzendpunt<br />

gaan geen gegevens verloren. Daarnaast<br />

kan op het paneel een gsm-modem worden<br />

aangesloten <strong>voor</strong> het direct doorgeven van<br />

een alarm aan een centrale post.<br />

Door de opslag van alle gegevens in de<br />

centrale databank kan een eventueel alarm<br />

snel worden gekoppeld aan de procesge-<br />

zijn. De installatie wordt als aansluitbare<br />

unit op één basisframe gemonteerd. Tot het<br />

systeem behoort het volledige leidingwerk,<br />

inclusief alle hydraulische componenten,<br />

druksensoren en de complete bekabeling.<br />

Elk systeem wordt seriematig uitgevoerd met<br />

programmeerbare computerbesturing. De<br />

installaties kunnen naar keuze met of zonder<br />

frequentieomvormer worden geleverd <strong>voor</strong><br />

het traploos regelen van de basislastpomp.<br />

Voor meer informatie: (0251) 22 08 44.<br />

De nieuwe drukverhogingsinstallatie <strong>voor</strong><br />

drink- en bluswater<strong>voor</strong>ziening in gebouwen<br />

én industriële watercircuits.<br />

mogelijk een mortelmatrix te verkrijgen met<br />

een voldoende dichtheid. Hierdoor heeft men<br />

een hogere poreusiteit, geringere dichtheid<br />

en een geringe weerstand tegen slijtage,<br />

ontstaan door hydrolyse of het oplossen van<br />

materiaal. Het hogere aandeel aan organische<br />

bestanddelen en de hierdoor hogere<br />

water-cementfactor, zullen dit slijtageproces<br />

bovendien doen versnellen. Hierbij komt<br />

nog dat een dunne laag van één tot drie<br />

millimeter bij een <strong>voor</strong>af vastgestelde slijtage<br />

van de beschermlaag door gebruik of tijdens<br />

de reinigingsfase met agressieve reinigingsmiddelen<br />

geen langdurige bescherming kan<br />

bieden.<br />

Systemen die in een dikkere laag worden<br />

aangebracht, zoals MC-RIM, bestaan naast<br />

het bindmiddel ook uit verschillende<br />

korrelfracties met verschillende afmetingen.<br />

Hierdoor ontstaat een mortelmatrix met<br />

een hoge dichtheid. Dit resulteert in een<br />

beschermlaag met de kleinst mogelijke<br />

porositeit, met een zeer hoge dichtheid en<br />

een uitstekende weerstand tegen slijtage<br />

ontstaan door hydrolyse of gebruik. Dikkere<br />

bekledingen, zoals MC-RIM, worden niet<br />

afgebouwd (vermindering van dikte van de<br />

beschermlaag) door een betere dichtheid<br />

van het materiaal.<br />

Voor meer informatie:<br />

Peter ‘t Hooft (0344) 63 37 00.<br />

gevens. Ook kunnen realistische gegevens<br />

worden uitgevoerd op het gebied van flow-<br />

en energiebeheer.<br />

Ook centrale sturing hoort tot de mogelijkheden.<br />

Een webportal biedt toegang tot de<br />

meest recente meetresultaten zoals concentraties<br />

en debietmetingen.<br />

Voor meer informatie: (076) 587 10 10.


Daarom ondersteunt Kiwa Water Research u ook bij<br />

toepassing en onderhoud van kennis<br />

Bedrijfstakonderzoek van de waterbedrijven<br />

BTO<br />

Kiwa Water Research<br />

Kiwa Water Research is hét kennisinstituut op<br />

het gebied van water en aanverwante milieuen<br />

natuuraspecten <strong>voor</strong> waterbedrijven, overheden<br />

en andere spelers in de watersector.<br />

Het voert het gezamenlijke onderzoeksprogramma<br />

BTO uit <strong>voor</strong> de drinkwaterbedrijven<br />

en hun (internationale) partners en werkt<br />

daarbij samen met diverse kennisorganisaties<br />

en advies- en ingenieursbureaus – een garantie<br />

<strong>voor</strong> innovatie en <strong>voor</strong>tdurend actuele<br />

kennis.<br />

Blauw, groen, waterketen<br />

Kiwa Water Research biedt ministeries, provincies,<br />

waterschappen en terreinbeheerders<br />

oplossingen op maat <strong>voor</strong> watergerelateerde<br />

vraagstukken rond watersysteem en waterketen,<br />

waterkwaliteit en –kwantiteit, natuur,<br />

afvalwaterbehandeling en asset management.<br />

Kiwa Industrie & Water<br />

Industriële partners krijgen via Kiwa Industrie<br />

& Water efficiënt toegang tot waterkennis<br />

<strong>voor</strong> hún praktijk met ondersteuning bij dagelijkse<br />

watervraagstukken, implementatietrajecten,<br />

troubleshooting en kwaliteitsborging.<br />

Binnen het onderzoeksprogramma<br />

OPIW en met individuele bedrijven, brancheorganisaties<br />

en waterbedrijven ontwikkelt en<br />

implementeert Kiwa Industrie &<br />

Water innovatieve watertechnologie.<br />

Kiwa Water Research<br />

Kiwa Industrie & Water<br />

telefoon (030) 606 95 11<br />

e-mail info@kiwawaterresearch.eu<br />

www.kiwawaterresearch.eu

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!