16.09.2013 Views

studiehandleiding - Hogeschool Zuyd

studiehandleiding - Hogeschool Zuyd

studiehandleiding - Hogeschool Zuyd

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT SITTARD<br />

BACHELOROPLEIDING - DAGONDERWIJS<br />

STUDIEHANDLEIDING<br />

PROJECT<br />

‘Starter aan het roer’<br />

FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT<br />

© PBM september 2011<br />

| HAVIKSTRAAT 5 6135 ED SITTARD | 046 - 420 7167 | PBM@HSZUYD.NL | WWW.HSZUYD.NL/PBM |


FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT SITTARD<br />

BACHELOROPLEIDING - DAGONDERWIJS<br />

STUDIEHANDLEIDING<br />

PROJECT<br />

‘Starter aan het roer’<br />

Studiepunten : 5 ects<br />

Studielast : 140 uur<br />

Duur : 10 weken<br />

Voertaal : Nederlands<br />

Toetsing : ► schriftelijke rapportage<br />

► presentatie<br />

► verdediging<br />

FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT<br />

| HAVIKSTRAAT 5 6135 ED SITTARD | 046 - 420 7167 | PBM@HSZUYD.NL | WWW.HSZUYD.NL/PBM |


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Context<br />

Het schip´Onderneming’ kiest het ruime sop 3<br />

2 Opdrachten – Deelspecificaties<br />

Op weg naar je vaarbewijs - op weg naar ondernemerschap 5<br />

2.1 Jouw anker - het ondernemingsplan 5<br />

2.2 Het project 6<br />

2.3 De context - de randvoorwaarden 6<br />

2.4 Opdracht / Deelspecificatie 1 Externe analyse - Macro analyse 7<br />

2.5 Opdracht / Deelspecificatie 2 Externe analyse - Meso analyse 8<br />

2.6 Opdracht / Deelspecificatie 3 Strategiekeuze 8<br />

2.7 Opdracht / Deelspecificatie 4 Vormgeving - Juridisch 9<br />

2.8 Opdracht / Deelspecificatie 5 Vormgeving - Financieel 9<br />

pagina<br />

3 Beoordeling 10<br />

3.1 Het beroepsproduct 10<br />

3.2 Beoordelingscriteria beroepsproduct 10<br />

3.3 Toetsparagraaf 11<br />

3.4 Aanwezigheidsplicht/uit de groep plaatsing 13<br />

3.5 Deliberatie 13<br />

4 Projectorganisatie 14<br />

4.1 Start van het project 14<br />

4.2 Projectmatig werken 14<br />

4.3 Fasering 14<br />

4.4 Coaching van het project 16<br />

4.5 Weekplanning 16<br />

4.6 Studiebelasting 18<br />

4.7 Verplichte literatuur 18<br />

4.8 Aanbevolen literatuur 19<br />

4.9 Websites 19<br />

5 Competenties en relatie met andere studieonderdelen 20<br />

5.1 Competenties 20<br />

5.2 Relatie met andere studieonderdelen 21<br />

Bijlagen<br />

1 Voorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst<br />

2 Schrijven van een ‘Plan van aanpak’<br />

3 Beoordelingsformulier schriftelijke rapportage ondernemingsplan<br />

4 Aanwijzingen inzake het schrijven van het Ondernemingsplan<br />

5 Checklist presentatievaardigheden<br />

6 Format peer-assessment projectonderwijs


1 Context<br />

Het schip ‘Onderneming’ kiest het ruime sop<br />

Bill Gates - de kapitein van het schip ‘Microsoft’ - gelooft sterk in hard werken. Hij is ervan overtuigd<br />

dat, wanneer je je verstand goed gebruikt, je vrijwel alles kunt bereiken. Als kind was Bill Gates<br />

ambitieus, intelligent en concurrerend. Deze kwaliteiten hielpen hem de top te bereiken in het beroep<br />

waarvoor hij koos. Toen hij het schip ‘Microsoft’ te water liet, deed hij dat vanuit een visie: ‘Een<br />

computer op elk bureau èn Microsoft software op elke computer’. Bill is een visionaire kapitein en<br />

werkte hard om zijn visie gestalte te geven. Zijn geloof in het verstand en in hard werken bracht hem<br />

daar waar hij vandaag met zijn schuit is beland. Hij gelooft niet in ‘dom geluk’ of in ‘de hand van<br />

God’, maar wel in je inzetten en daarin concurrerend ofwel onderscheidend zijn.<br />

Succesvol het schip ‘Onderneming’ te water<br />

laten en vervolgens sturen doe je met<br />

verstand, door hard werken en door je te<br />

onderscheiden van anderen. De beginnende<br />

kapitein doet er dan ook goed aan om vanuit<br />

een realistische visie zijn toekomstige<br />

vaarbewegingen met het nodige verstand<br />

opvallende ofwel onderscheidende ‘handen<br />

en voeten’ te geven. Dit doet hij door het<br />

opstellen van een ondernemingsplan,<br />

noem het maar … een vaarplan: hierin<br />

geeft hij die handen en voeten naam.<br />

De basis van elk vaar-/ondernemingsplan is de visie van de kapitein/ondernemer om met een schip<br />

‘Onderneming’ op een bepaalde wijze (zakelijk) succesvol te zijn. De startende ondernemer baseert<br />

zijn wens om zakelijk actief te worden en te zijn dan ook op drie kernvragen, namelijk:<br />

- waarom ga ik varen/ondernemen?<br />

- waarin ga ik varen/ondernemen?<br />

- hoe ga ik varen/ondernemen?<br />

De startende onderneming is dus eigenlijk een schip dat te water gelaten wordt en vervolgens het<br />

ruime sop kiest. Het is echter volstrekt zinloos het schip ‘Onderneming’ maar wat doelloos te laten<br />

ronddobberen. De schuit wordt dan namelijk snel overgeleverd aan de elementen van de natuur en zal<br />

onherroepelijk op de klippen lopen. De kapitein doet er dan ook goed aan een bestemmingshaven te<br />

kiezen om daarna kordaat koers te zetten richting die haven.<br />

Onder die bestemmingshaven verstaan we de hoofddoelstelling die de startende ondernemer probeert<br />

te realiseren. In het kiezen van de bestemmingshaven is realisme een vereiste: de hoofddoelstelling<br />

moet - gelet op de capaciteiten van het schip ´Onderneming’ - duidelijk èn bereikbaar zijn. Zo ga je<br />

toch hachelijke avonturen tegemoet als je met een rubberen bootje al roeiende de overtocht Hoek van<br />

Holland – New York wil maken. Ken de sterkten en zwakten van je schip, want om aantrekkelijke<br />

bestemmingshavens te kunnen bereiken moet het te water gelaten schip ‘Onderneming’ de open zee op<br />

en …. op die omgeving berekend ofwel ingericht zijn!<br />

3


De omgeving (maatschappij) vormt voor de startende ondernemer de te bevaren zee. Die zee biedt<br />

hem kansen om aantrekkelijke bestemmingshavens snel en succesvol te bereiken. Maar …. die zee kan<br />

ook verraderlijk en bedreigend zijn en het schip uit zijn lood doen geraken en/of de kapitein tot<br />

koerswijziging dwingen.<br />

Kortom: een zinvolle en succesvolle reis voor de schuit ‘Onderneming’ vereist voorbereiding.<br />

Het kiezen van een bereikbare bestemmingshaven, het in kaart brengen van de te bevaren wateren en<br />

zeeën (hoe woelig, rustig, stormachtig zijn deze, welke andere schepen kom ik daar tegen èn moet ik<br />

deze omzeilen of misschien zelfs wel enteren, enz. ?), het op basis daarvan opstellen van je vaar-<br />

ofwel ondernemingsplan en het inrichten van je schuit staan binnen het Project van Course 1 nadrukkelijk<br />

centraal.<br />

Trossen los, all hands on deck en … een behouden vaart!<br />

4


2 Opdrachten - Deelspecificaties<br />

Op weg naar je vaarbewijs - op weg naar ondernemerschap<br />

2.1 Jouw anker - het ondernemingsplan<br />

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat je in dit Project een eerste vaarplan gaat maken voor het te water<br />

te laten schip ‘Onderneming’. Wanneer je als afgestudeerde van de opleiding People & Business<br />

Management het beroepenveld betreedt, zul je hoe dan ook met het vaar-/ondernemingsplan van de<br />

onderneming, waarvoor je gaat werken, geconfronteerd worden.<br />

In dat vaar-/ondernemingsplan wordt - naast de beantwoording van eerder genoemde kernvragen -<br />

richting gegeven aan de vele activiteiten van de onderneming zoals inkoop, organisatie, productie,<br />

financiering en verkoop. Je kunt je voorstellen dat je als toekomstige werknemer/opvarende niet om<br />

zo’n ondernemings-/vaarplan heen kunt. De taken die jij op het gebied van organisatie, economie,<br />

personeelsbegeleiding, aansturing e.d. krijgt, zijn ontleend aan dat ondernemingsplan en dienen tegen<br />

de achtergrond van dat plan begrepen en verantwoord te worden. Je wordt een deel van het schip en de<br />

door jou te leveren bijdrage aan een behouden en succesvolle vaart ontleen je aan het ondernemingsplan,<br />

maar breng je conform dat plan ook in overeenstemming met de bijdragen die jouw collega’s te<br />

leveren hebben. Na verloop van tijd zul je niet alleen op een passieve wijze met ondernemingsplannen<br />

geconfronteerd worden (door er jouw specifieke taken aan te ontlenen), maar ook op een actieve wijze:<br />

je bouwt mee aan het ondernemingsplan door vanuit jouw deskundigheid allerlei inzichten en te<br />

verrichten activiteiten in te brengen.<br />

Het gegeven dat je als toekomstige werknemer niet om de<br />

facetten van het maken van een ondernemingsplan heen kunt<br />

maakt een confrontatie ermee binnen je huidige opleiding<br />

noodzakelijk. Het onmiddellijk, bij aanvang van je opleiding,<br />

centraal stellen van dat ondernemingsplan doen we héél<br />

bewust. In het vervolg van je opleiding krijg je namelijk met<br />

allerlei deelterreinen van ondernemerschap te maken: interne<br />

organisatie, financiering, personeelsbeleid, internationalisering,<br />

recht, commercieel beleid, bestuurlijke vernieuwing,<br />

onderhandelingsvaardigheid, administratieve organisatie,<br />

sociale vaardigheden, enz. Die deelterreinen staan niet los van<br />

elkaar en zijn allemaal èn in een bepaalde samenhang aan de<br />

‘kapstok’ met de naam ondernemingsplan te hangen. In de loop<br />

van de komende studiejaren bekwaam jij je binnen elk van die<br />

afzonderlijke deelterreinen. Omdat we je echter op het hart<br />

willen drukken dat op het schip ‘Onderneming’ alles met alles<br />

moet samenhangen, reiken we meteen in het begin van je<br />

opleiding die kapstok aan in de hoop dat je deze blijft zien als een begrijpelijke en logische context<br />

voor al die afzonderlijke deelterreinen en de daarin vervatte taken, waarmee je èn binnen de opleiding<br />

èn in het beroepenveld geconfronteerd gaat worden. Om in scheepvaarttermen te blijven: laat het<br />

ondernemingsplan een vertrouwd en veilig anker worden en blijven.<br />

5


2.2 Het project<br />

Je gaat een schip te water laten … je gaat een onderneming starten!<br />

Jij bent de startende ondernemer en je ideeën over succesvol zaken doen ga je ontvouwen.<br />

De activiteiten om die ideeën concreet te maken inclusief de daarbij in te zetten middelen ga je op een<br />

gestructureerde wijze op papier zetten en tenslotte ter beoordeling aanbieden aan de bank. Dit laatste<br />

om van die bank de financiering dus … het vertrouwen in jouw plan te krijgen teneinde je ideeën ook<br />

daadwerkelijk waar te kunnen maken.<br />

Het schriftelijk op te stellen en vervolgens mondeling te presenteren ondernemingsplan kent drie<br />

pijlers.<br />

A. De resultaten van een externe analyse ofwel omgevingsanalyse met behulp waarvan de<br />

haalbaarheid van ideeën over het op de markt brengen van een product wordt bepaald en<br />

waarmee vervolgens een haalbaar en uitverkoren productidee wordt omgezet in een concreet op<br />

de markt te introduceren product. Het waarin van het prille ondernemerschap komt hier<br />

uitvoerig aan de orde.<br />

B. Het maken van strategische keuzen. Op basis van de keuze gemaakt onder A. ga je thans<br />

bepalen vanuit welke intentie (lees: doelstellingen) je welke strategische vertrekpunten en welke<br />

marktbenaderingstrategieën je verkiest om met je onderneming een (blijvende) plek op de markt<br />

te veroveren. Het waarom en het hoe van je ontluikend ondernemerschap claimen thans<br />

nadrukkelijk je aandacht.<br />

C. Het kiezen van de vormgeving. De startende onderneming wordt thans opgetuigd. Op zowel<br />

juridisch als op financieel-economisch terrein moet helderheid komen. Op genoemde terreinen<br />

worden door jou besluiten genomen met het doel te voldoen aan specifieke randvoorwaarden,<br />

die de weg naar het zakelijk succes flankeren. Het waarmee krijgt in de hier bedoelde<br />

vormgeving de nodige aandacht.<br />

2.3 De context - de randvoorwaarden<br />

Ondernemerschap vraagt om creativiteit. Reden om je als startende<br />

ondernemer hierin ook alle vrijheid te gunnen. Om het proces,<br />

waarin je als startende ondernemer stapt, toch enige algemene<br />

kaders te geven spreken we met jou de toepassing van de<br />

navolgende randvoorwaarden af.<br />

1. Je mag best met allerlei spontane productideeën beginnen,<br />

maar op basis van de externe analyse (zie 2.2 onder A.) kies je<br />

uiteindelijk één product, waaromheen je jouw onderneming en dus je aanstaande<br />

ondernemingsplan bouwt. Dat ene product kan een tastbaar product maar kan ook een dienst zijn.<br />

Daarnaast kan dat ene product ook een productklasse zijn (bv. auto), een productlijn (bv.<br />

personenauto) of een producttype (bv. middenklasse personenauto).<br />

Let wel: het moet een product(idee) zijn dat een plek krijgt in een bedrijfstak, waarover informatie<br />

te verzamelen valt !!<br />

2. Je begint bescheiden. Je wordt niet als multinational geboren! Hard werken èn met verstand, weet<br />

je nog? Daarom start je als MKB-er. Jouw te starten onderneming gaat behoren tot het Midden- en<br />

Kleinbedrijf en is qua ‘nationaliteit’ een Nederlandse onderneming.<br />

3. Mede met het oog op je keuze gemaakt onder 1. kun je je startende onderneming de gedaante<br />

geven van een dienstverlenend bedrijf (product = niet-tastbaar), van een handelsbedrijf (product =<br />

tastbaar) of van een productiebedrijf (product = tastbaar).<br />

6


4. De markt, die je met je startende onderneming gaat veroveren ofwel de zee die je met het schip<br />

‘Onderneming’ gaat bevaren, is een regionale, een provinciale of een nationale. Dit betekent dat<br />

we niet proberen voor de jonge onderneming internationale markten te openen.<br />

5. De door jou te starten onderneming is BTW-plichtig en heeft minstens één persoon in loondienst.<br />

Het oprichten van een NV of BV is niet toegestaan! We spreken af dat je kunt kiezen voor òf een<br />

eenmanszaak of een VOF. Iedere ondernemer kan minimaal € 10.000 en maximaal € 50.000 aan<br />

eigen vermogen in de onderneming inbrengen. Dit betekent dat als je de onderneming opzet als<br />

een eenmanszaak het beschikbare eigen vermogen minimaal € 10.000 en maximaal € 50.000<br />

bedraagt. Besluit je als groep een VOF op te richten dan verandert het maximaal in te brengen<br />

bedrag aan eigen vermogen!<br />

6. Voor degenen die op het idee zouden komen … je begint géén nieuwe onderneming door de overname<br />

van een bestaand bedrijf. Als startende ondernemer bouw je je bedrijf vanuit het ‘niets’ op.<br />

Het vaarplan in onderdelen … in opdrachten<br />

De bank, waarmee je in gesprek wilt komen met het doel de nodige financiering voor je startende<br />

onderneming te regelen, neemt van jou een ondernemingsplan op schrift in ontvangst dat bestaat uit 5<br />

deelspecificaties. Aan de basis van jullie ondernemingsplan ligt een plan van aanpak, dat jullie bij<br />

aanvang van het project – tezamen met een daarbij ook op te stellen samenwerkingsovereenkomst –<br />

opnemen in de Bijlagen van jullie ondernemingsplan.<br />

2.4 Opdracht / Deelspecificatie Externe analyse – Macro analyse<br />

Nadat je één of meerdere ideeën hebt gekozen, die (kunnen) leiden tot<br />

het product waaromheen je jouw onderneming en dus je aanstaande<br />

ondernemingsplan gaat bouwen (zie 2.3 randvoorwaarden) analyseer je<br />

de macro omgeving waarop de aanstaande bedrijvigheid van jouw<br />

onderneming gericht wordt respectievelijk waarbinnen die bedrijvigheid<br />

zal plaatsvinden. Je brengt de omstandigheden van en de ontwikkelingen<br />

binnen die macro omgeving in kaart. Het gaat dan met name om dié<br />

omstandigheden en ontwikkelingen welke voor jouw startende onderneming<br />

in het algemeen en voor jouw productideeën in het bijzonder van<br />

belang zijn.<br />

De in de macro omgeving opgespoorde omstandigheden en ontwikkelingen<br />

kun je vervolgens vertalen in kansen en bedreigingen. Van de kansen kun je handig gebruik<br />

maken in het geven van concrete (en succesvolle) vorm aan je onderneming, aan de bedrijvigheid<br />

ervan, en - niet in de laatste plaats - aan je productidee. De bedreigingen vormen een gevaar. Je dient<br />

ze hoe dan ook onder ogen te zien om vervolgens je af te vragen hoe je daarmee om moet gaan in de<br />

opbouw van je onderneming alsook in de concretisering van je productidee.<br />

Op basis van de resultaten van de macro analyse wordt jouw idee voor een als startende onderneming<br />

op de markt te introduceren product nader gedetailleerd.<br />

7


2.5 Opdracht /Deelspecificatie 2 Externe analyse – Meso analyse<br />

Na een analyse van de macro omgeving komt thans de voor jouw startende<br />

onderneming meest nabije omgeving onder de loep: de meso omgeving.<br />

Vergelijkbaar met onderdeel 1 breng je in dit onderdeel de omstandigheden van<br />

en de ontwikkelingen binnen die meso omgeving in kaart. Het gaat dan met name<br />

om die omstandigheden en ontwikkelingen die voor jouw startende onderneming<br />

in het algemeen en voor jouw productideeën in het bijzonder van belang zijn. Een<br />

onderzoek van deze meso omgeving is gebaseerd op een viertal afzonderlijke<br />

analyses en wel de volgende.<br />

- Afnemers analyse<br />

- Bedrijfstak analyse (incl. toepassing van het ‘5 krachtenmodel’ van Porter)<br />

- Concurrentie analyse<br />

- Distributie analyse<br />

De in de meso omgeving opgespoorde omstandigheden en ontwikkelingen kun je vervolgens vertalen<br />

in kansen en bedreigingen. Van de kansen kun je handig gebruik maken in het geven van concrete (en<br />

succesvolle) vorm aan je onderneming, aan de bedrijvigheid ervan, en - niet in de laatste plaats - aan je<br />

productidee. De bedreigingen vormen een gevaar. Je dient ze hoe dan ook onder ogen te zien om<br />

vervolgens je af te vragen hoe je daarmee om moet gaan in de opbouw van je onderneming alsook in<br />

de concretisering van je productidee.<br />

Op basis van de resultaten van de meso analyse wordt jouw idee voor een als startende onderneming<br />

op de markt te introduceren product nog verder gedetailleerd i.c. geconcretiseerd.<br />

2.6 Opdracht / Deelspecificatie 3 Strategiekeuze<br />

Na het in kaart hebben gebracht van de omgeving,<br />

waarbinnen jouw startende onderneming gaat acteren, is het<br />

thans hoogste tijd om principiële ofwel strategische keuzes te<br />

maken. De aanstaande bedrijvigheid van je onderneming<br />

moet naam èn richting krijgen. Leidraad daarbij is de<br />

zogenaamde 5A-vraagstelling:<br />

1. Welke Arena wil/ga ik betreden? [marktsegmentatie? en de keuze van de entreestrategie!]<br />

2. Welke Ambitie(s) heb ik als ondernemer? [missie visie doelstellingen]<br />

3. Waarin zitten mijn Advantages? [profilering – positionering: ‘Hoe kom je boven het maaiveld uit?’ ofwel ‘Hoe<br />

ga je de concurrentie te lijf?]<br />

4. Welke Activiteiten ontwikkel ik om succes te realiseren? [alleen, alliantie, joint venture, fusie, …?]<br />

5. Hoe verkrijg je Acces tot de verkozen arena? [psychologisch = promotie / fysiek = distributie]<br />

Tip: 1. Vertaal de ontwikkelingen, trends en feiten, die je hebt waargenomen in je externe analyses (macro en meso) - met als<br />

achtergrond het product dat je binnenkort op de markt hoopt te introduceren - in kansen en bedreigingen.<br />

(N.B. als het goed is deed je dit al binnen deelopdracht 1 respectievelijk deelopdracht 2)<br />

2. Baseer mede op deze kansen en bedreigingen de principiële keuzen die je binnen deelopdracht 3 maakt: de invulling van<br />

de 5 A’s - de bepaling van je strategie.<br />

8


2.7 Opdracht / Deelspecificatie 4 Vormgeving - Juridisch<br />

Als startende ondernemer heb je terdege rekening te houden met een aantal juridische aspecten van het<br />

ondernemerschap. Je kiest voor je onderneming een juridische vorm en de fiscus vindt op dat moment<br />

dat je als ondernemer BTW-plichtig bent en dat je je dient te houden aan allerlei administratieve<br />

verplichtingen. Nogal wat afnemers willen weten hoe veilig je product is en daarbij is juridisch van<br />

belang te weten wie waarvoor verantwoordelijk en/of aansprakelijk is als je product op een of<br />

meerdere onderdelen niet veilig blijkt te zijn. En dan hebben we<br />

het nog maar niet over fysieke schade die door (verkeerd !?)<br />

gebruik van je product kan ontstaan. Welke afspraken gelden<br />

eigenlijk op het moment dat je jouw product verkoopt? Je komt<br />

dan in aanraking met juridische zaken als de algemene<br />

voorwaarden en de koopovereenkomst.<br />

In het door jou aan de bank aan te reiken ondernemingsplan dient<br />

ook ruimte te zijn gereserveerd voor aspecten van en de gemaakte<br />

keuzes betreffende de juridische vormgeving van de te starten<br />

onderneming. Je beschrijft èn verantwoord de gemaakte keuzen<br />

en/of de noodzakelijke inrichting inzake de<br />

1. ondernemingsvorm incl. invulling en bijvoegen van het formulier nodig ter inschrijving van je<br />

onderneming in de registers van de Kamer van Koophandel;<br />

2. inschrijving handelsregister;<br />

3. handelsnaam;<br />

4. algemene voorwaarden<br />

5. de bovenstaande 4 elementen moeten per se opgenomen worden in de juridische vormgeving van<br />

het ondernemingsplan. Daarnaast bestaat de mogelijkheid er naar eigen inzicht een 5 e juridisch<br />

element aan toe te voegen. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld: vergunningen, relevante<br />

regelgeving, productaansprakelijkheid.<br />

2.8 Opdracht / Deelspecificatie 5 Vormgeving - Financieel<br />

‘Money makes the world go round’… maar ook jouw onderneming.<br />

Zonder financiële onderbouwing van je plannen om succesvol<br />

zaken te gaan doen, zal de bank weinig vertrouwen hebben in<br />

diezelfde plannen. Het is dan ook van belang een doortimmerd<br />

financieel plan in je ondernemingsplan op te nemen, waarin je laat<br />

zien wat jouw plannen vooralsnog zullen gaan opbrengen èn zullen<br />

kosten. In de financiële planning moet je ervan uitgaan dat je jouw<br />

onderneming opricht per 1 januari 2013. In het opstellen van het<br />

financieel plan gelden de navolgende deelvragen i.c. randvoorwaarden.<br />

Dit om de financiële vormgeving binnen bepaalde perken te<br />

houden.<br />

- Stel een Investeringsbegroting op voor het jaar 2013. Houd er rekening mee dat de onderneming<br />

beschikt over vaste activa zoals inventaris, auto’s, gebouwen en natuurlijk vlottende activa.<br />

- Stel aan de hand van de investeringsbegroting een Financieringsplan op. Houd er rekening mee<br />

dat de onderneming wordt gefinancierd met eigen vermogen, een langlopende lening en met kort<br />

vreemd vermogen.<br />

- Combineer de investeringsbegroting en de financieringsbegroting tot een Openingsbalans per 1<br />

januari 2013.<br />

- Stel voor het jaar 2013 de Exploitatiebegroting op.<br />

- Stel de Liquiditeitsbegroting voor het jaar 2013 op.<br />

- Stel de geprognosticeerde Eindbalans per 31 december 2013 op.<br />

9


3 Beoordeling<br />

Het project wordt afgerond met het:<br />

a) in schriftelijke vorm inleveren van het beroepsproduct ofwel het Ondernemingsplan incl.<br />

bijlagen en het vervolgens mondeling presenteren van dat plan;<br />

b) individueel verdedigen van het project tijdens de Verdediging.<br />

3.1 Het beroepsproduct<br />

Het beroepsproduct bestaat uit het Ondernemingsplan dat op schrift en ter onderbouwing van de<br />

aanvraag tot (mede-)financiering van de startende onderneming aan de bank wordt aangeboden. Het<br />

ondernemingsplan stellen jullie op conform de daartoe in de theorie en in de praktijk geldende regels<br />

in het algemeen en conform de binnen deze handleiding gestelde regels in het bijzonder.<br />

Wat dit laatste betreft wordt de structuur van het plan bepaald door de aan de orde te stellen beroepsproductonderdelen<br />

zoals genoemd en verduidelijkt in hoofdstuk 2. Aan de concretisering van deze<br />

structuur geven jullie invulling door het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst en door het<br />

opstellen van een plan van aanpak. Deze samenwerkingsovereenkomst (zie bijlage 1) en het<br />

opgestelde en door jullie toegepaste plan van aanpak (zie bijlage 2) nemen jullie als bijlagen op in<br />

het beroepsproduct.<br />

Let wel:<br />

A. Het ondernemingsplan wordt op schrift èn in 2-voud ingeleverd !!<br />

B. De hoofdstructuur van het ondernemingsplan doet volledig recht aan de beroepsproductonderdelen<br />

/ de deelspecificaties:<br />

- Externe analyse<br />

> macro analyse (DESTEP: kansen en bedreigingen)<br />

> meso analyse (Afnemers-, Bedrijfstak-, Concurrentie- en Distributie-analyse: kansen en bedreigingen)<br />

> totaaloverzicht van kansen en bedreigingen<br />

- Strategisch plan (5 A’s: Missie/Visie incl. het model van Abell, Entree-, Concurrentie- en Positioneringsstrategie)<br />

- Vormgeving<br />

> juridische vormgeving (Ondernemingsvorm, Inschrijving Handelsregister, Handelsnaam, Algemene Voorwaarden)<br />

> financiële vormgeving (Investeringsbegroting, Financieringsplan, Openingsbalans, Exploitatiebegroting,<br />

Liquiditeitsbegroting, Eindbalans)<br />

C. Het bovenstaande laat onverlet dat jullie je kunnen/mogen laten inspireren door de indeling van<br />

het ondernemingsplan zoals dat in de praktijk gehanteerd wordt.<br />

3.2 Beoordelingscriteria beroepsproduct<br />

Het in schriftelijke vorm ingeleverde beroepsproduct i.c. het ondernemingsplan wordt op basis van de<br />

navolgende criteria beoordeeld: zie ook bijlage 3 - het beoordelingsformulier !!<br />

1. Inhoudelijke volledigheid: staat alles in het plan?<br />

2. Inhoudelijke juistheid: is alles hetgeen het plan bevat juist?<br />

3. Consistentie: is alles hetgeen het plan bevat (daar waar nodig is) in overeenstemming met elkaar?<br />

4. Correcte chronologie: is alles hetgeen het plan bevat in de juiste volgorde geplaatst?<br />

5. Communicatieve correctheid: lay-out, begrijpelijk taalgebruik, overzichtelijkheid? Conform de eisen van<br />

de training zakelijk schrijven!<br />

6. Randvoorwaardelijk toegestaan: is alles hetgeen het plan bevat conform de vooraf gestelde<br />

randvoorwaarden?<br />

10


7. Onderbouwing: worden de gemaakte en in het plan opgenomen keuzen op een voldoende kwalitatief<br />

niveau inhoudelijk en methodisch verantwoord en lijden deze keuzen tot zowel een bruikbaar als haalbaar<br />

ondernemingsplan?<br />

3.3 Toetsparagraaf<br />

De hier van toepassing zijnde toetsparagraaf geldt voor alle projecten in leerjaar 1 en 2 van PBM<br />

(Course 1 t/m 8).<br />

In deze toetsparagraaf is naar evenwicht nagestreefd tussen groepsbeoordelingen en individuele<br />

beoordelingen. In de linkerkolom staan de groepsbeoordelingen; in de rechterkolom de individuele<br />

beoordelingen. Hierdoor werk je samen met de groep, maar kun je je tevens individueel positief<br />

onderscheiden.<br />

Bij de groepsbeoordelingen kijken we vooral vanuit de invalshoek van de bedrijven/opdrachtgevers.<br />

Bij de individuele beoordelingen is de invalshoek meer de opleiding en de verantwoording die vanuit<br />

de opleiding gevraagd wordt.<br />

Groepsbeoordeling weging Individuele<br />

beoordeling<br />

1. Beroepsproduct 75% 3.Literatuur wordt<br />

(individuele afwijking<br />

besproken en je<br />

via peer-assessment<br />

mogelijk)<br />

Bodemcijfer 5,5<br />

krijgt feedback<br />

2. Presentatie<br />

25% 4. Verdediging<br />

beroepsproduct<br />

Bodemcijfer 5,5<br />

Bodemcijfer 5,5<br />

Eindcijfer project<br />

(1 cijfer)<br />

weging<br />

voldaan/niet voldaan<br />

(voorwaardelijk voor<br />

afronden individuele<br />

beoordeling)<br />

100%<br />

70% (groepsbeoordeling) 30% (individuele<br />

beoordeling)<br />

1. Beroepsproduct<br />

Waarde voor student<br />

Hier kun je als groep laten zien in hoeverre je in staat bent om een beroepsrelevant product te<br />

maken. Je start met een realistisch probleem in het beroepsveld. Gedurende 8 weken heb je de<br />

mogelijkheid deze vraag/opdracht(en) te beantwoorden. Het zijn complexe vraagstukken met<br />

verschillende invalshoeken. Hierdoor leer je problemen integraal te benaderen.<br />

Beoordelingscriteria<br />

De beoordelingscriteria om te komen tot het groepscijfer voor het beroepsproduct staan vermeld<br />

in deze <strong>studiehandleiding</strong>. Daarnaast krijg je halverwege het project van jouw collega-studenten<br />

een beoordeling op je beroepshouding (professionele houding) door middel van een peerassessment.<br />

Met deze feedback kun je de sterke punten vasthouden en de mindere punten<br />

aanpakken. In week 8 volgt dan een laatste beoordeling door je collega’s. De projectbegeleider<br />

kan individueel afwijken van het groepscijfer op basis van deze peer-assessments.<br />

Herkansing<br />

Het beroepsproduct lever je in week 8 in bij de projectbegeleider. Wanneer het onvoldoende is<br />

(lager dan een 5,5) moet je het als groep repareren binnen 3 weken.<br />

2. Presentatie beroepsproduct<br />

Waarde voor student<br />

Hier kun je als groep laten zien in hoeverre je in staat bent om een beroepsrelevant product<br />

onder de aandacht te brengen van de opdrachtgever. Je laat in een presentatie zien wat de<br />

11


vraag was, wat de oplossing is en welke overwegingen en onderbouwing hieraan te grondslag<br />

liggen. Ook voor de presentatie geldt dat de opdrachtgever het uitgangspunt is.<br />

Iedere student bereidt de gehele presentatie voor. De projectbegeleider zal aan het begin van<br />

de presentatie-bijeenkomst een aantal studenten selecteren die de presentatie verzorgen (de<br />

begeleider beslist tevens welke student welk onderdeel voor zijn/haar rekening neemt). De<br />

overgebleven studenten beantwoorden vragen van de toehoorders aan het einde van de<br />

presentatie.<br />

Beoordelingscriteria<br />

De presentatie staat gepland in week 8 op maandag. De beoordelingscriteria worden vooraf<br />

bekend gemaakt.<br />

Herkansing<br />

Als het cijfer van de presentatie onvoldoende is (lager dan een 5,5) moet de presentatie<br />

opnieuw worden gedaan in week 10.<br />

3. Literatuur<br />

Waarde voor student<br />

Hier kun je individueel laten zien in hoeverre je in staat bent om de theorie toe te passen bij<br />

de casus van het project. Vragen van opdrachtgevers los je niet op door iets te proberen of<br />

alleen te googelen . Een solide theoretische onderbouwing is een must voor elke opdrachtgever.<br />

Beoordelingscriteria<br />

In week 4 is tijd gereserveerd om de literatuur te bespreken die absoluut noodzakelijk is om tot<br />

een goed onderbouwd eindproduct te komen. De projectbegeleider zal aan elke student<br />

individueel vragen stellen over deze literatuur. De antwoorden van elke student worden<br />

beoordeeld met ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’. Om de individuele beoordelingslijn (en<br />

vervolgens de gehele beoordeling) af te kunnen sluiten dient elke student een ‘voldaan’ te<br />

scoren.<br />

Herkansing<br />

Indien het niet gelukt is om een ‘voldaan’ te scoren vindt de herkansing van de literatuurbespreking<br />

plaats in week 6.<br />

4. Verdediging<br />

Waarde voor student<br />

Hier kun je individueel laten zien in hoeverre je in staat bent om een beroepsrelevant product<br />

te verdedigen in een mondelinge setting. Hier komen vragen aan de orde over de onderbouwing,<br />

de verantwoording voor bronnengebruik etc. Ook kan toelichting gevraagd worden<br />

op de gemaakte keuzes. Wanneer je 8 weken lang goed hebt meegewerkt aan het eindproduct,<br />

dan is de verdediging een mooi moment om dit te laten zien.<br />

Beoordelingscriteria<br />

De verdediging staat gepland in week 10. De beoordelingscriteria worden vooraf bekend<br />

gemaakt. Let wel, indien het beroepsproduct niet met een voldoende kan worden beoordeeld,<br />

vindt er geen verdediging plaats maar ontvangt de groep in plaats daarvan<br />

feedback ten behoeve van het herschrijven van het rapport.<br />

Herkansing<br />

Het bodemcijfer is een 5,5. Wanneer het cijfer lager is moet je individueel herkansen binnen 3<br />

weken.<br />

12


3.4 Aanwezigheidsplicht/uit de groep plaatsing<br />

Elke student, die deelneemt aan het project, mag - mits daar zwaarwegende reden toe is - maximaal<br />

20% van de officieel geplande projectbijeenkomsten afwezig zijn. Deze bepaling is als volgt<br />

opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding PBM:<br />

Voor de deelname aan de projectlijn geldt een 80 % aanwezigheidsverplichting. Indien niet wordt<br />

voldaan aan de gestelde aanwezigheidsnorm van 80 % kan de leerlijn dit studiejaar niet afgesloten<br />

worden en zal deze het volgende studiejaar herkanst moeten worden.<br />

(bijlage 1 OER 2011-2012)<br />

Regeling Uit groep plaatsing student<br />

1. Alleen studenten kunnen beslissen dat een medestudent uit de groep wordt gezet.<br />

2. Een student kan alleen uit de groep gezet worden als voldaan is aan de volgende voorwaarden:<br />

De gehele groep, behalve degene die uit de groep gezet wordt, dient unaniem dezelfde mening<br />

te hebben;<br />

De student die uit de groep gezet wordt, dient eerst een schriftelijke waarschuwing te hebben<br />

gekregen en de mogelijkheid om zijn gedrag of inzet te verbeteren;<br />

De groep legt de redenen van het uit de groep zetten van een medestudent schriftelijk en met<br />

handtekeningen vast;<br />

De projectbegeleider wordt nadrukkelijk bij dit proces betrokken en zijn mening wordt<br />

uitdrukkelijk gevraagd.<br />

3. Een student kan in principe te allen tijde uit de groep gezet worden.<br />

4. Een student die uit de groep geplaatst is kan hiertegen in beroep gaan bij de examencommissie.<br />

3.5 Gegevens voor deliberatie<br />

De observaties van het gedrag van een student door verschillende docenten in projecten, trainingen,<br />

praktijk en SLB worden gebruikt om een besluit te nemen over de studiehouding van een student in<br />

het eerste leerjaar. Dit besluit wordt twee keer genomen tijdens leerjaar 1(aan het einde van periode 1<br />

en aan het einde van periode 3). Hier is steeds 1 EC aan verbonden. Indien de studiehouding en het<br />

gedrag voldoende zijn, wordt 1 EC toegekend. Zo niet, dan wordt de student opgeroepen voor een<br />

gesprek met de coördinator van de majorfase. Naar aanleiding hiervan stelt de student een plan van<br />

aanpak op met als doel de studiehouding van de student zodanig te verbeteren dat de student alsnog in<br />

aanmerking komt voor de betreffende EC. Dit plan van aanpak dient te worden ingeleverd bij de<br />

studieloopbaanbegeleider en de coördinator majorfase.<br />

Voor een gedetailleerde omschrijving van de procedure zie de Onderwijs- en Examenregeling (OER)<br />

2011-2012.<br />

13


4 Projectorganisatie<br />

Aan het project wordt gewerkt in een projectgroep, die bestaat uit ca. 6 studenten. De PBMcoördinator<br />

van de course, waartoe het project behoort, vormt de projectgroep d.w.z. wijst de leden<br />

van de groep op voorhand aan.<br />

De verdeling van de taken voor en door de projectgroep moet zodanig zijn dat elk van de groepsleden<br />

met een ander onderwerp of projectdeel belast wordt dan de andere leden. Naast de individuele bijdrage<br />

van elk groepslid is de hele groep verantwoordelijk voor het eindproduct. Dat betekent dat ieder<br />

groepslid naast de eigen inbreng weet heeft van datgene wat door de overige leden waarom, wanneer<br />

en hoe wordt ingebracht in het ontwerp van het beroepsproduct. En dat hij of zij actief deelneemt aan<br />

de besprekingen die in het kader van het project (moeten) plaatsvinden, aan de besluitvorming die dit<br />

binnen de projectgroep met zich meebrengt en de genomen besluiten onderschrijft en daarover ook<br />

individueel verantwoording kan afleggen. Elke bijeenkomst van de projectgroep wordt bondig<br />

genotuleerd. In de notulen worden de werkafspraken en de planning bijgehouden. De notulen worden<br />

wekelijks naar de groepsleden en naar de coach gestuurd. Het geheel wordt gearchiveerd i.c. bewaard<br />

en is op elk moment door de projectcoach in te zien.<br />

4.1 Start van het project<br />

De samenstelling van de projectgroep wordt door de PBM-coördinator kenbaar gemaakt vóór aanvang<br />

van de startbijeenkomst die aan het eind van de eerste week van Course 1.<br />

4.2 Projectmatig werken<br />

Jullie zijn als groep verantwoordelijk voor de voortgang en de resultaten van<br />

het project. Het initiatief ligt van meet af aan bij de projectgroep, ook in het<br />

informeren van degene die nauw bij het project betrokken is: de projectcoach.<br />

Jullie leggen een archief aan respectievelijk beheren een archief van<br />

stukken, die de groep in de loop en ten behoeve van het project produceert.<br />

Tijdens de coaching-bijeenkomsten - en niet alleen daar - wordt het beroepsproduct<br />

(het ondernemingsplan) opgebouwd en besproken. Het uiteindelijke<br />

beroepsproduct wordt aangevuld met het individuele procesverslag, waarin<br />

ieder teamlid reflecteert op het groepsproces en op zijn eigen rol en op die<br />

van het team als geheel daarin.<br />

4.3 Fasering<br />

Een van de kenmerken van projectmatig werken is fasering van de werkzaamheden. Fasering<br />

helpt jullie in het aansturen van het project. Per fase maak je een zo goed mogelijke schatting<br />

van de duur. En je sluit elke fase af met een evaluatiemoment of mijlpaal om te meten of je tot<br />

zover binnen de geraamde tijd bent gebleven. Tevens wordt aan het eind van elke fase besloten<br />

om door te gaan dan wel te stoppen. Wij kiezen voor een algemene fasering in vijf fasen.<br />

14


Fase Deelproduct<br />

1. Oriëntatiefase Het contract / de werk(wijze)-afspraken<br />

2. Analyse- en ontwerpfase Het plan van aanpak<br />

3. Realisatiefase Het concept ondernemingsplan<br />

4. Opleverings- en rapportagefase Het definitieve ondernemingsplan<br />

5. Verantwoordfase De mondelinge presentatie en verantwoording<br />

Het contract en het plan van aanpak gaan vergezeld van een verslag waarin jullie de inhoud van deze<br />

twee deelproducten verantwoorden en onderbouwen. Naar aanleiding van dit materiaal neemt de<br />

projectcoach een 'go/no go' besluit. Natuurlijk komt het voor dat het materiaal moet worden bijgesteld<br />

voordat het 'go’ kan worden uitgesproken, maar echte 'no go' besluiten komen in de regel weinig voor.<br />

Fase 1 Oriëntatie<br />

Wat de bank in het ondernemingsplan wil zien, lijkt op het eerste gezicht vaak eenduidig. Pas<br />

als je samen met de andere projectgroepsleden de behoeften van de bank i.c. de aan een<br />

ondernemingsplan te stellen eisen nader bestudeert, blijken er toch verschillende interpretaties<br />

mogelijk. De discussie naar aanleiding van die interpretaties helpt je een projectopdracht te<br />

destilleren. Afspraken over de projectbeheersing maak je in ditzelfde stadium.<br />

De resultaten van dit alles leggen jullie vast in een contract, vergezeld van een verslag waarin<br />

jullie de inhoud van het contract verantwoorden. Heeft de projectcoach het contract<br />

goedgekeurd, dan zetten projectgroep en projectcoach (in zijn rol van bank) hun handtekening<br />

voor akkoord. Het contract bevat in elk geval de volgende gegevens.<br />

De formulering van het probleem en /of de vraag van de bank alsmede de hieruit afgeleide<br />

projectopdracht<br />

De voorlopige omschrijving van het beoogde beroepsproduct<br />

De beschrijving van de manier waarop de projectgroep in de komende fase wil komen tot de<br />

constructie van het beroepsproduct: vorm en wijze van samenwerken, afspraken over de<br />

vergaderdiscipline, over de te bezetten rollen, over de werkverdeling, enz.<br />

De namen, adressen en telefoonnummers van de bij het project betrokken teamleden (zie ook<br />

bijlage 1)<br />

Fase 2 Analyse en ontwerp<br />

In deze fase onderzoeken jullie alles wat binnen de beroepspraktijk relevant is voor het project. Je doet<br />

uitspraken over het te ontwikkelen product en de criteria waaraan dit project moet voldoen en geeft<br />

aan hoe d.w.z. via welke aanpak (lees: structurering en planning van jullie activiteiten) je denkt het<br />

product te realiseren. Deze fase resulteert in een plan van aanpak (zie ook de bijlage 2).<br />

Het plan van aanpak omschrijft op zakelijke wijze de volgende onderwerpen.<br />

Probleem- en doelstelling<br />

De definitieve specificaties van het product<br />

Activiteitenplanning<br />

Organisatie projectteam<br />

Werkplanning en taakverdeling<br />

Raming van tijd: weekplanning, gespecificeerd naar student<br />

Hoofdstukindeling eindrapport<br />

Fase 3 Realisatie<br />

In fase 3 realiseert de projectgroep de feitelijke opdracht en geeft antwoord op de gestelde vragen en<br />

construeren jullie stap voor stap het ondernemingsplan inclusief de op basis daarvan te geven mondelinge<br />

presentatie en verantwoording.<br />

15


Fase 4 Oplevering en rapportage<br />

Fase 4 is de fase van oplevering van de gevraagde oplossing c.q. product(en) en de rapportage hiervan.<br />

Jullie bundelen de afzonderlijke bijdragen van fase 3 en integreren ze in een eindrapport. Aan het slot<br />

van deze fase wordt de schriftelijke rapportage door de projectcoach beoordeeld (zie ook bijlage 3 –<br />

het beoordelingsformulier).<br />

Fase 5 Verantwoording<br />

Het op schrift gestelde ondernemingsplan wordt door de makers mondeling gepresenteerd, toegelicht<br />

en verantwoord. Dit laatste geschiedt mede op basis van vragen, welke aan de startende ondernemers<br />

worden gesteld door de projectcoach en zijn collega. De volgende afspraken gelden daarbij.<br />

a. De mondelinge presentatie geschiedt door een groep van 3 à 4 studenten (dit betekent dat de gehele<br />

projectgroep wordt gesplitst, waarbij elke deelgroep presenteert en verantwoording aflegt).<br />

b. Tijdsindeling: 15 minuten presentatie (elke student neemt een presentatiedeel voor zijn rekening en<br />

presenteert daar ca. 5 minuten over) + 20 minuten vraagstelling + 10 minuten overleg coaches + 10<br />

minuten beoordeling en feedback door coaches.<br />

4.4 De coaching van het project<br />

Iedere projectgroep krijgt bij de werkzaamheden begeleiding van<br />

een projectbegeleider. Jullie kunnen - afhankelijk van het al dan<br />

niet gepland zijn van een hoorcollege - in een bepaalde week<br />

rekenen op drie à vier uur rechtstreekse begeleiding. De<br />

projectbegeleider is goed op de hoogte van de voortgang en de<br />

kwaliteit van jullie project. Hij/zij kan problemen signaleren,<br />

suggesties doen en aanwijzingen en/of opdrachten geven. Maak<br />

goed gebruik van die begeleiding! Vooral in het begin van het<br />

project kan de begeleider je groep een duwtje in de goede richting<br />

geven. Niet door voor te zeggen, maar door jullie te helpen zelf<br />

aan de slag te gaan en jezelf de juiste vragen te laten stellen. De<br />

vragen, die de begeleider stelt, zullen vooral gericht zijn op het<br />

inzichtelijk maken van jullie werkzaamheden. Op basis daarvan<br />

kan de groep weer helder verder denken over de te volgen<br />

strategie.<br />

De projectbegeleider begeleidt niet alleen, hij/zij beoordeelt ook: zowel het eindproduct als de<br />

beslisdocumenten die aan het eindproduct vooraf gaan. Naar aanleiding daarvan neemt de begeleider<br />

'go/no go'-beslissingen.<br />

De projectbegeleider is formeel ook de ontvanger van jullie project: het ondernemingsplan. Het is aan<br />

jullie om met de projectbegeleider afspraken te maken over de verschillende taken en de wijze van<br />

rapporteren.<br />

4.5 Weekplanning<br />

Het navolgende schema toont de positionering van de projectonderdelen over de ter beschikking<br />

staande weken voor het project van Course 1. Zie deze positionering als een zeer serieuze indicatie (let<br />

wel: het moment van oplevering van het beroepsproduct en het moment van de presentatie en<br />

verdediging ervan liggen uiteraard onwrikbaar vast).<br />

16


Week<br />

1<br />

PB*<br />

Week<br />

2<br />

PB<br />

Onderdeel 1<br />

Macro analyse<br />

Week<br />

3<br />

PB<br />

1 uur hoorcollege in week 2/3<br />

(Macro/Meso omgeving)<br />

Week<br />

4<br />

PB<br />

Onderdeel 2<br />

Meso analyse<br />

Week<br />

5<br />

PB<br />

Week<br />

6<br />

PB<br />

Onderdeel 3<br />

Strategisch plan<br />

1 uur hoorcollege aan het<br />

begin van week 4 (Strategie)<br />

Week<br />

7<br />

PB<br />

Week 8<br />

PB<br />

Presentatie<br />

Onderdeel 4 + 5<br />

Juridische en financiële<br />

vormgeving<br />

1 uur hoorcollege aan het begin van<br />

week 6 (Recht)<br />

en aan het begin van week 7<br />

(Financiën)<br />

Week<br />

9<br />

Week 10<br />

Verdediging<br />

Inleveren beroepsproduct eind<br />

week 8<br />

---------------------------------------<br />

Verdediging in week 10<br />

17


4.6 Studiebelasting<br />

Vertalen we de diverse activiteiten naar studiebelastingsuren dan moet je voor het project uitgaan van<br />

de ‘lastenverdeling’ zoals weergegeven in onderstaande schema.<br />

M<br />

Week College<br />

uren<br />

Coachinggesprek<br />

uren<br />

Groepswerkzaamheid<br />

en zelfstudie<br />

uren<br />

1 4 12<br />

2 1 3 12<br />

3 4 12<br />

4 1 3 12<br />

5 4 12<br />

6 1 3 13<br />

7 1 3 14<br />

8 4 14<br />

9 10<br />

10 1= verdediging reserve<br />

totaal 4 29 111<br />

Aantal colleges 4 à 1 uur = 4 uur<br />

Projectbijeenkomsten = 29 uur<br />

Groepswerkzaamheden/zelfstudie = 111 uur<br />

Totale studielast 5 ec à 28 uur = 140 uur<br />

4.7 Verplichte literatuur<br />

M. Harlaar en H. Droste / Persoonlijk Ondernemerschap in een notendop /<br />

Wolters Noordhoff / isbn 978 90 01710064<br />

Studiehandleiding Project ‘Starter aan het roer’ / drs. Henk A.G. Rombouts / via de opleiding<br />

Dia’s getoond tijdens de diverse hoorcolleges: zie Blackboard<br />

18


4.8 Aanbevolen literatuur<br />

Alsem / Strategische marketingplanning - Theorie, technieken, toepassingen / laatste druk<br />

Stenfert Kroese / isbn 90 207 3041 x<br />

Douma, S. / Ondernemingsstrategie / vanaf 4 e druk<br />

Wolters Noordhoff / isbn 90 01 57795 4<br />

Grit, Roel / Projectmanagement / 4 e druk / Wolters Noordhoff / isbn 978 90 1 34703 1<br />

Grit, Roel / Zo maak je een Ondernemingsplan / Wolters Noordhoff / isbn 978 90 01 71284 6<br />

Jong, P. de en J. Verdegaal / Je eigen bedrijf – van student naar ondernemer / laatste druk<br />

Boom Onderwijs / isbn 978 90 85 06 220 2<br />

Klerks, T. en H. Meerman / Omgevingsanalyse - omgevingsfactoren vanuit praktijksituaties /1 e druk<br />

Wolters Noordhoff / 978 90 01 30014 2<br />

Marijs, A. en W. Hulleman / Macro-economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving / 4 e druk /<br />

Wolters Noordhoff / isbn 978 90 01 57 332 5<br />

Meer, P.O. van der / Ondernemerschap in hoofdlijnen – een integrale aanpak /<br />

Wolters Noordhoff / isbn 90 01 10100 3<br />

Sten-van ’t Hoff, J. van en M. Knappen / Begin een bedrijf / 1 e druk / Wolters Noordhoff /<br />

isbn 978 90 01 30137 8<br />

Verhage, B. / Inleiding tot de marketing / vanaf 3 e druk /<br />

Wolters Noordhoff / isbn 90 20 73330 87<br />

4.9 Websites<br />

Boom Onderwijs / www.jeeigenbedrijf.com<br />

Hoofdbedrijfschap Detailhandel / www.hbd.nl<br />

Kamer van koophandel / www.kvk.nl<br />

Ondernemersloket Gemeente Sittard-Geleen /<br />

www.sittard-geleen.nl<br />

(kies: digitaal loket ondernemersloket)<br />

Rabobank / www.rabobank.nl<br />

19


5 Competenties en relatie met andere studie-onderdelen<br />

Het project ‘Starter aan het roer’ is een studie-onderdeel van de opleiding People & Business<br />

Management en dekt als zodanig delen van een aantal competenties af, die je als afgestudeerde - naast<br />

een groot aantal andere competenties - verworven moet hebben. Daarnaast bezit het project, inhoudelijk<br />

gezien, een relatie met andere onderdelen van de opleiding. Dit laatste anders gezegd: de kennis en<br />

de kunde die jij je binnen het project betreffende het maken en schrijven van een ondernemingsplan<br />

eigen gaat maken vormen een basis voor, een context van en/of een ondersteuning bij de kennis, de<br />

vaardigheden, het inzicht en de beroepshouding die je vanuit andere studie-onderdelen opbouwt en<br />

later in je beroepsomgeving zult toepassen.<br />

5.1 Competenties<br />

De competenties, die binnen het project ‘Starter aan het roer’ aan de orde komen respectievelijk<br />

worden gesteld, zijn de volgende.<br />

1. Algemene competenties: analyseren, communiceren, samenwerken en zelfsturing.<br />

Noodzakelijke groepsactiviteiten in het kader van het gezamenlijk opstellen van een ondernemingsplan<br />

en het teamwork waartoe dit leidt, doen een aanspraak op je vermogen tot analyse,<br />

communicatie, samenwerking en zelfsturing.<br />

2. Basiscompetentie: ondernemer.<br />

Het hebben van een visie op veranderingen en trends in de relevante externe omgeving van<br />

ondernemingen in het algemeen en op juridisch en op (financieel- en commercieel-) economisch<br />

gebied van die externe omgeving in het bijzonder. Je signaleert in die omgeving kansen en<br />

bedreigingen, onderneemt actie op basis van jouw overtuigingen inzake de start van een nieuwe<br />

onderneming en beoordeelt de impact van de gesignaleerde kansen en bedreigingen daarop. Je durft<br />

daarin op verantwoorde wijze risico’s te nemen en bedenkt productideeën en kiest voor concrete<br />

vormgeving van de als nieuw te starten onderneming. Je denkt daarbij nadrukkelijk vanuit het<br />

perspectief van de klant en zijn of haar behoeften aan (nieuwe) producten en/of diensten.<br />

3. Beroepsspecifieke competenties<br />

Uitgaande van de opdracht een ondernemingsplan op te stellen voor een op te starten nieuwe<br />

onderneming, zul je<br />

- dit plan vanuit een algemeen-, commercieel- en financieel-economisch perspectief moeten<br />

kunnen bezien, waarbij je in staat bent om vanuit aspecten van en ontwikkelingen binnen de<br />

meso- en macro-omgeving dit plan in bedoeld perspectieven te plaatsen alsook er invulling aan<br />

te geven;<br />

- de rechtsgebieden moeten onderscheiden alsmede ontwikkelingen daarbinnen, die een rol<br />

spelen in de juridische vormgeving van de nieuwe onderneming en zul je aan de rechtsgebieden,<br />

die elementair zijn voor die juridische vormgeving, invulling moeten geven;<br />

- door de confrontatie met diverse economische en juridische aspecten rondom de start van een<br />

nieuwe onderneming de principes van integraal management moeten begrijpen. Strategieontwikkeling<br />

voor de startende onderneming en de besluitvorming, waartoe dit leidt, vragen je<br />

om oog te hebben voor de samenhang van de economische en juridische aspecten en hun relatie<br />

met de externe omgeving van de startende onderneming.<br />

20


5.2 Relatie met ander studie-onderdelen<br />

Uitgaande van welke onderneming of organisatie dan ook kun je<br />

stellen dat daar waar men als onderneming beleidsmatig of anderszins<br />

gericht is op vormen en op aspecten van beleid, het ondernemingsplan<br />

een rol van betekenis speelt of dient te spelen. Je kunt het<br />

ondernemingsplan namelijk zien als een ‘kapstok’ waaraan allerlei<br />

deelplannen in onderlinge samenhang en zelfs in harmonie met elkaar<br />

worden opgehangen. Reden om hier te stellen dat je het project kunt<br />

zien als een context van waaruit deelgebieden zijn te benoemen die in<br />

de loop van je PBM-studie in de vorm van andere projecten en in de<br />

gedaante van cursussen en trainingen jou worden aangeboden. Het<br />

project ‘Starter aan het roer’ geeft je als context, als ‘kapstok’ in de<br />

loop van de opleiding alle gelegenheid de onderlinge samenhang van<br />

al die studie-onderdelen te volgen en te bewaken.<br />

Reden om te stellen dat het project welhaast met alle studie-onderdelen een relatie kent. Natuurlijk is<br />

die jegens het ene onderdeel wat sterker of zwakker dan jegens het andere onderdeel.<br />

21


Bijlagen<br />

1 Voorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst<br />

2 Schrijven van een ‘Plan van aanpak’<br />

3 Beoordelingsformulier schriftelijke rapportage Ondernemingsplan<br />

4 Aanwijzingen inzake het schrijven van het ondernemingsplan<br />

5 Checklist presentatievaardigheden<br />

6 Format peer-assessment projectonderwijs<br />

23


1 Voorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst<br />

<strong>Hogeschool</strong> <strong>Zuyd</strong><br />

Opleiding People & Business Management / Course 1 / Studiejaar 2011 – 2012.<br />

Deelnemers groep …..<br />

VOORNAAM FAMILIENAAM TELEFOON W. TELEFOON P. E-MAIL TEL. MOBIEL<br />

De deelnemers verklaren hierbij het volgende met elkaar te zijn overeengekomen.<br />

1. Allen zullen een evenredige bijdrage leveren bij het uitvoeren van de projectopdracht. In twijfel<br />

gevallen treedt de projectcoach op als arbiter.<br />

2. Elke deelnemer mag, mits daar zwaarwegende reden toe is, maximaal drie projectbijeenkomsten<br />

afwezig zijn. Als zwaarwegend gelden ziekte en buitenlands verblijf in opdracht van werkgever. In<br />

afwijkende gevallen bekijken de groepsleden gezamenlijk of afwezigheid toelaatbaar is. Als een der<br />

betrokkenen dat wenst, kan de groep de mentor om bemiddeling vragen.<br />

3. Afwezigheid ontslaat de afwezige deelnemer niet van de plicht om een evenredige bijdrage te<br />

leveren bij het uitvoeren van de opdracht. Afwezigheid moet dus gecompenseerd worden door<br />

werk buiten de ingeroosterde bijeenkomsten.<br />

4. De leden van de projectgroep zullen elkaar aanspreken als men afspraken niet nakomt. Eens per<br />

twee weken zal de samenwerking geëvalueerd worden en in een voortgangs-/procesverslag<br />

worden vast gelegd. Een afschrift van dit verslag gaat naar de projectcoach van het project.<br />

Als de projectcoach daar aanleiding toe ziet, zal hij/zij tijdig bijsturen.<br />

5. Als de deelnemers met elkaar in conflict komen wordt het probleem voorgelegd aan de projectcoach.<br />

Alle deelnemers zullen zich neerleggen bij diens uitspraak.<br />

24


2 Schrijven van een ‘Plan van aanpak’<br />

Met een Plan van Aanpak beschrijven jullie stapsgewijs hoe jullie gedenken het project/de<br />

opdracht tot een goed einde te brengen. De 10 vragen die jullie in dit plan en in een<br />

bepaalde logische volgorde beantwoorden zijn de volgende.<br />

1 Waar (in welke omgeving/context) speelt het project zich af? Achtergrond(en)<br />

2 Waarom doen we het project en wat is het eindproduct? Opdracht<br />

3 Wat moeten we doen om het resultaat te behalen? Activiteiten<br />

4 Wat doen we nog nét wel en wat niet meer? Grenzen<br />

5 Wat zijn de deelproducten? Producten<br />

6 Hoe waarborgen we de kwaliteit van de deelproducten en van het eindproduct Kwaliteit<br />

7 Wie doen er mee en hoe werken we samen? Organisatie<br />

8 Wanneer doet wie wat? Planning<br />

9 Wat kost het project en wat levert het op? Kosten en baten<br />

10 Waardoor kan het project mislukken? Risico’s<br />

Bron: Projectmanagement / Roel Grit / Wolters Noordhoff / ISBN 90 01 347037<br />

Via google, zoekterm “checklist plan van aanpak Roel Grit” treffen jullie een checklist aan,<br />

welke een hulpmiddel kan zijn bij het opstellen van een plan van aanpak. Zorg er voor dat<br />

deze punten per hoofdstuk minimaal in jullie plan van aanpak worden opgenomen!<br />

Deze antwoorden – jullie plan van aanpak dus – nemen jullie op als een bijlage van het te<br />

maken ondernemingsplan.<br />

25


3 Beoordelingsformulier schriftelijke rapportage Ondernemingsplan<br />

26


4 Aanwijzingen inzake het schrijven van het ondernemingsplan<br />

het onderzoeksrapport<br />

Binnen het project van Course 1 acteer je als startende ondernemer en je maakt i.c. schrijft tijdens de<br />

duur van het project een ondernemingsplan. Je doet dit in etappes. Het is daarbij in ieder geval<br />

belangrijk dat je de nodige aandacht besteedt aan zowel de inhoud als aan de verschijningsvorm van<br />

dat plan. Hier volgt een aantal aanwijzingen/adviezen.<br />

Kaft<br />

Wanneer iemand (de bank!) een ondernemingsplan voor het eerst in handen krijgt, moet er van dat<br />

plan een stimulerende werking uitgaan m.a.w. het moet een uitnodiging zijn om te gaan lezen. Bedenk<br />

een treffende titel voor het plan en vermeld de naam van je te starten onderneming. Denk er wel aan<br />

dat het om een ‘zakelijke rapportage’ gaat, dus overdrijf niet!<br />

Titel pagina<br />

Op deze pagina herhaal je de titel van het plan, vermeld je de na(a)m(en) van de samenstellers ervan<br />

en herhaal je de naam van je te starten onderneming. Tot slot dateer je het plan.<br />

Inhoudsopgave<br />

Maak de definitieve versie van de inhoudsopgave pas als het plan helemaal af is. Let er goed op dat de<br />

pagina’s die je vermeldt in de inhoudsopgave ook echt corresponderen met de betreffende pagina’s in<br />

het plan. Begin te tellen vanaf de titelpagina (de titelpagina zelf wordt niet in de inhoudsopgave<br />

vermeld!). Alleen de introductie en het eigenlijke plan (de ‘body’) worden van paginanummer<br />

voorzien. Het eigenlijke plan is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken, die weer verder kunnen<br />

worden onderverdeeld in paragrafen (2.1, 2.2, enz.). Zorg voor een mooie en rustige bladspiegel en<br />

prop dus niet alles op een ¼ pagina maar verdeel de inhoud over de pagina.<br />

Samenvatting<br />

Een samenvatting moet niet lang zijn, maar tegelijkertijd toch een goed beeld geven van het plan. Leg<br />

uit wat de probleemstelling is, vat de verschillende hoofdstukken samen en geef de belangrijkste<br />

aspecten van het plan weer.<br />

Let op: een ‘samenvatting’ is niet hetzelfde als een ‘conclusie’. De doelstellingen van beide zijn<br />

anders. Een samenvatting vertelt wat er komt en een conclusie sluit af wat er is vooraf gegaan. Net<br />

zoals de inhoudsopgave kun je de samenvatting pas schrijven als het hele rapport af is. Vaak wordt<br />

voor de samenvatting een andere kleur papier gebruikt om het duidelijk van het eigenlijke plan te<br />

onderscheiden.<br />

Voorwoord<br />

Je vertelt kort en bondig wat de bedoeling van het plan is. Je bakent je terrein af. Het voorwoord is het<br />

enige onderdeel van het rapport waarin je een persoonlijke schrijfstijl mag hanteren. In het voorwoord<br />

mag je spreken met/over ‘ik’, ‘we’, ‘onze’, ‘mijn’ enz. Hanteer in alle andere plan-onderdelen een<br />

strikt zakelijke schrijfstijl, dus géén ‘ik’, ‘we’, enz.<br />

Probleemstelling<br />

Het opstellen van een ondernemingsplan op basis van een nader uit te werken ontstaan productidee.<br />

Voor de verdere rapportindeling:<br />

zie de structuur van het project zoals beschreven in de <strong>studiehandleiding</strong>.<br />

27


Literatuurlijst<br />

Als je informatie uit boeken, tijdschriften en/of kranten gebruikt moet je hiervan als volgt melding<br />

maken in de literatuurlijst.<br />

Boeken<br />

Naam van de schrijver(s) komma initialen komma titel cursief gevolgd door een punt (editie komma)<br />

uitgever komma plaats komma jaar punt.<br />

Voorbeeld: Hoogland, W, The Report on Report Writing. Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992<br />

Kranten/tijdschriften<br />

Naam van de schrijver, initialen komma titel van het artikel tussen aanhalingstekens punt. In dubbele<br />

punt (cursief) naam krant of tijdschrift komma datum komma pagina(‘s) punt.<br />

Voorbeeld: Woodruff, D, ‘Services with a What?’. In Business Week, 1 September 1997, pp 16-17<br />

Verschijningsvorm<br />

Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de presentatie, de verschijningsvorm van de rapportage<br />

eveneens belangrijk is. Let dan ook vooral op de volgende aspecten.<br />

Gebruik in het hele plan hetzelfde lettertype: Arial 11. Vet, cursief en onderstreept, mits<br />

functioneel, is toegestaan.<br />

Nummer de pagina’s. Wees ook hier consequent; niet de ene keer linksonder en dan weer<br />

rechtsboven enz. Begin te tellen bij de titelpagina, maar vermeld de nummering pas vanaf de<br />

inhoudsopgave.<br />

Zorg voor voldoende marges boven, onder, links en rechts.<br />

Gebruik een spatie tussen de verschillende alinea’s.<br />

Zorg ervoor dat je niet het laatste woord van een alinea op een nieuwe pagina krijgt.<br />

Je mag tabellen en grafieken gebruiken. Deze moeten dan wel voorzien zijn van een nummering<br />

en een titel.<br />

Gebruik aan het einde de Spellingscontrole.<br />

Besteed de nodige zorg aan het inbinden.<br />

5 Checklist presentatievaardigheden<br />

Naam presentator:<br />

Projectgroep:<br />

Course:<br />

Onderstaand een checklist voor de presentatie.<br />

Door deze checklist in te vullen ontstaat er een gedegen beeld over de student en kan er een<br />

onderbouwd oordeel uitgebracht worden over de kwaliteit van de gegeven presentatie/presentator.<br />

De bedoeling is dat je de betreffende student een beoordeling geeft op elk van onderstaand genoemde<br />

punten. Het betreft punten die te maken hebben met verbaal, non verbaal en inhoud van de presentatie.<br />

28


De score verdeling is als volgt:<br />

1: Ruim onvoldoende<br />

2: Onvoldoende<br />

3: Voldoende.<br />

4: Goed<br />

5: Zeer goed<br />

Non-verbaal gedrag Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Houding<br />

Gebaren<br />

Oogcontact<br />

Publieksgerichtheid<br />

Taalstijl Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Zinsbouw:<br />

eenduidig/variatie<br />

Woordkeus<br />

Weinig/geen<br />

stopwoorden<br />

Hoorbare Expressie Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Energiek<br />

Tempo:pittig/rustig<br />

Luidheid<br />

gevarieerd<br />

Verhaalstructuur Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Inleiding<br />

Kern/kernen<br />

Samenvatting<br />

Pakkend slot<br />

Inhoud Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Macro<br />

Meso<br />

Strategie<br />

Juridisch<br />

Financieel<br />

Powerpoint Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Logische<br />

opbouw/structuur<br />

Kernachtige dia’s<br />

Dia + spreker aanvullend<br />

Synchroon beeld +<br />

verhaal<br />

29


Feedback sessie Score 1-5 Overige opmerkingen<br />

Antwoord sluit aan op<br />

vraag van publiek<br />

Herformulering bij<br />

onduidelijke vraagstelling<br />

Erkenning van de ander<br />

(geen verdediging)<br />

Heldere uiteenzetting<br />

kunnen geven van het<br />

antwoord<br />

Algemene opmerkingen<br />

6 Format peer-assessment projectonderwijs<br />

Peer-assessment binnen de opleiding PBM<br />

Binnen PBM is het peer-assessment een onderdeel van het projectonderwijs. Op basis van de<br />

individuele uitkomsten van dit assessment mag de projectcoach afwijken van het groepscijfer van het<br />

beroepsproduct. In de praktijk betekent dit dat de coach de studenten die een bovengemiddelde<br />

bijdrage leveren aan het project kan belonen met een hoger cijfer en de studenten die een onvoldoende<br />

bijdrage leveren een lager cijfer kan toekennen. Het is uiteindelijk het oordeel van de projectcoach of<br />

hij/zij de beoordeling voor bepaalde studenten laat afwijken.<br />

Uitvoering peer-assessment<br />

Er is een totale pot aan punten te verdelen. De waarde van deze pot is afhankelijk van het aantal<br />

studenten in je groep. Voor iedere student zitten er 20 punten in de pot (heb je dus een projectgroep<br />

van 5 studenten, dan is de totale waarde van de pot: 5 studenten X 20 punten = 100 punten).<br />

In de praktijk zal het zo zijn dat de ene student meer input levert dan een ander, dus een gelijke<br />

verdeling van 20 punten per student is niet waarschijnlijk en mag dus niet!<br />

Studenten dienen alle namen (inclusief die van henzelf) op papier zetten. Onder de streep komt het<br />

totaal aantal punten te staan:<br />

Marianne ….<br />

Roel ….<br />

Piet ….<br />

Evelien….<br />

Klaas ….<br />

100 punten<br />

30


Er van uitgaande dat er geen gelijke verdeling is binnen het project mogen de studenten de pot dus niet<br />

weer evenredig gaan verdelen.<br />

De studenten dienen te overleggen welke criteria van belang zijn om te beoordelen. Dit is niet alleen<br />

de hoeveelheid werk die wordt geleverd, maar ook bijvoorbeeld de bijdrage tijdens de vergaderingen,<br />

als er afgesproken wordt na de vergaderingen, je afspraken nakomen, op tijd komen, serieus met zaken<br />

bezig zijn etc. De studentgroep bepaalt dus wat van belang is. Probeer zoveel mogelijk criteria op<br />

papier te krijgen en denk daarbij ook bijvoorbeeld aan bepalingen uit het samenwerkingscontract.<br />

Uiteraard mag de coach ook criteria laten opnemen.<br />

Op basis van deze lijst gaan studenten de puntenpot opnieuw verdelen over alle leden. Bepaalde<br />

studenten krijgen dus meer punten dan anderen. Nadat iedere student dit voor zichzelf op papier heeft<br />

gezet, leidt de coach een feedback-ronde waarbij iedere student voor iedereen (inclusief zichzelf)<br />

verklaart hoe hij/zij aan het aantal is gekomen, m.a.w. waarom geef hij/zij de ene student meer punten<br />

dan een ander. Zorg ervoor dat dit opbouwend gebeurt en dat de feedback-regels worden nagestreefd<br />

(feedback gever: -feedback is open en eerlijk en richt zich op gedrag –concentreert zich op recente<br />

gebeurtenissen –geeft informatie op een manier die de ontvangen werkelijk helpt –gaat na of de ander<br />

de feedback heeft begrepen. Feedback ontvanger: -verdedigt zich niet en legt niet uit –vraagt<br />

verduidelijking over wat hij niet begrijpt).<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!