F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
www.cgfdejong.nl<br />
Dit gold ook voor Nederlands-Indië. Als gevolg van de ethische politiek en<br />
het Nederlandstalige onderwijs waren veel Indonesiërs zich bewust geworden<br />
van de positie waarin zij verkeerden. Hierdoor verlangden zij naar<br />
zelfbeschikking, hetgeen zich uitte in verzet tegen de culturele en de<br />
politiek-economische overheersing van Nederland. Bergema beschreef een<br />
drietal factoren uit het buitenland, die invloed hadden op het Indonesische<br />
nationalisme. De eerste factor kwam uit de Pacific, het gebied van de Stille<br />
Oceaan. Volgens hem bestond er een direct verband tussen de Japanse<br />
overwinning, de opkomst van het Aziatisch nationalisme en de oprichting<br />
van de gematigd nationalistische beweging Boedi Oetomo in 1908. De<br />
tweede factor kwam uit de Oriënt of de wereld van de islam. Na Boedi<br />
Oetomo ontstonden nationalistische organisaties die zich vooral door de<br />
islam lieten inspireren, zoals Sarekat Islam (1913) en de Muhammadijah<br />
(1912). Het streven van de Sarekat Islam was nauw verbonden met de panislamitische<br />
beweging, maar zij raakte onder communistische invloed. De<br />
Muhammadijah was meer verwant met het islamitische reformisme en<br />
probeerde de kracht van de islam te versterken door deze godsdienst aan te<br />
passen aan de veranderde omstandigheden. Zij richtte scholen, ziekenhuizen<br />
en sociale instellingen op en streefde naar onafhankelijkheid op basis van<br />
een vernieuwde islam. De derde factor was die van het internationale communisme<br />
of van de Komintern, die de gekoloniseerde volkeren probeerde te<br />
betrekken bij de strijd tegen het kapitalisme. Deze factor had niet alleen<br />
invloed op de Sarekat Islam, maar leidde ook tot de oprichting van de Perserikatan<br />
Kommunist Indonesia (PKI) in 1920 en tot een aantal communistische<br />
opstanden in de jaren daarna. Na de onderdrukking hiervan zette de in<br />
1927 opgerichte en door Sukarno geleide Perserikatan Nasional Indonesia<br />
(PNI) het revolutionaire non-coöperatieve nationalisme voort.<br />
Bergema besprak ook de houding, die de koloniale regering jegens het<br />
nationalisme moest aannemen. Zij zou moeten optreden tegen “uitingen van<br />
revolutionair-nationalistische aard” en steun moeten verlenen aan “uitingen<br />
van constructief-nationalistische aard”. Met laatstgenoemde uitingen bedoelde<br />
hij het optreden van organisaties als Muhammadijah, Boedi Oetomo en de<br />
Taman Siswo-beweging. 88 Hieraan voegde hij toe, dat men niet alleen inheemse<br />
excessen moest bestrijden, maar ook uitingen van Europeanen die<br />
door superioriteitswaan werden beheerst. 89 Bergema beloofde het door hem<br />
88 De Taman Siswo-beweging was een schoolvereniging uit de jaren 1920, die met gebruikmaking<br />
van westerse onderwijsmethoden (Montessori) kinderen wilde opvoeden in een<br />
Javaanse culturele en sociale sfeer (internaten).<br />
89 Zie: Antirevolutionaire Staatkunde, jrg. 11 (1937) 191.<br />
85