F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ... F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

16.09.2013 Views

80www.cgfdejong.nl nisch zendingsman”. In feite was deze typering reeds in deze jaren op hem van toepassing. 69 Toen in het begin van de jaren 1930 in Oost- en Midden-Java zelfstandige kerken ontstonden op het zendingsterrein van de Gereformeerde Kerken en dat van het Nederlands Zendelinggenootschap, werd de vraag naar de eenheid van deze kerken bijzonder actueel. In zijn boven genoemde lezing van 3 april 1934 betoogde Bergema dat deze kerken zo spoedig mogelijk naar eenheid moesten streven. Als de organisatie en liturgie van deze kerken eenmaal vaste vormen hadden aangenomen, zou het veel moeilijker zijn om de van de zendingsorganisaties overgenomen verschillen te overwinnen. Daarom stelde hij voor dat de Javaanse Zendingsraad, die in 1928 was opgericht als samenwerkingsorgaan van zendingscorporaties werkzaam onder de Javanen, deze zaak op zijn agenda zou zetten. 70 De kerkrechtelijke en theologische verschillen in Java waren veel kleiner dan die waarmee de eenheidsbeweging in Japan, China of India werd geconfronteerd. Alle kerken en zendingsorganisaties in Java erkenden Jezus Christus als de Zoon van God en de enige Zaligmaker en Heiland. Deze fundamentele eenheid moest dan ook zichtbaar worden op grond van het gebed van Christus zelf in Johannes 17. “Het zuiver houden der kerk moet samengaan met het streven naar eenheid en nooit mogen wij grenzen trekken, die niet op grond van Gods Woord uitdrukkelijk geboden zijn” schreef hij. 71 Naderhand is deze lezing op basis van de erop gevolgde discussie bewerkt tot een opstel van drie artikelen in De Opwekker. In dat opstel gaat Bergema uitvoerig in op de bijbelse en historische achtergronden van de samenhang tussen zending en kerkelijke eenheid, waarbij hij veel aandacht besteedt aan de opvattingen van Von Zinzendorf over de kerkelijke eenheid en aan die van Calvijn over de fundamentele en niet-fundamentele artikelen van het geloof. 72 Heel bijzonder was de wijze, waarop Bergema de activiteiten van de roomskatholieke missie benaderde. In de jaren 1920 en 1930 voelde de zending in Nederlands-Indië zich steeds meer bedreigd door de missie. Deze had zich 69 Verkuyl schreef in Trouw op 16 mei 1969: “Bergema was een oecumenisch zendingsman. Vanuit zijn diepe bijbelse visie heeft hij altijd gepleit met woord en daad voor interkerkelijke samenwerking in de zending en was hij één van de pioniers in de groeiende communicatie tussen missie en zending. Hij was in het rooms-katholiek centrum Contact der Continenten evenzeer thuis als in Baarn en Oegstgeest”. 70 Zie voor de Javaanse zendingsraad: Reenders, Midden-Java, 74-75. 71 De Opwekker, jrg. 79 (1934) 376. Dat de eenheid nooit ten koste van de waarheid mag gaan, benadrukte Bergema in stelling IX bij zijn dissertatie. 72 “Over den nauwen samenhang tusschen Zending en Oecumenisme”, in De Opwekker, jrg. 79 (1934).

www.cgfdejong.nl in korte tijd geweldig uitgebreid en vestigde zich ook in gebieden waar het evangelie reeds door anderen verkondigd werd. Zowel op Sumba als in Midden-Java had de missie zich ontwikkeld tot een geduchte concurrent van de gereformeerde zending. Uit reactie hierop verschenen in de kerkelijke pers dikwijls artikelen, waarin een zeer negatief beeld van de missie werd gegeven. 73 Bergema benaderde de missie echter op een andere wijze. Hij legde de nadruk op de gemeenschappelijke taak van zending en missie en elke vorm van wederzijdse verdachtmaking wees hij af. Men zou zich meer op de hoogte moeten stellen van elkaars motieven en werkwijze en het positieve daarin moeten waarderen. Hij verdiepte zich in de rooms-katholieke missie-wetenschap en in de missiegeschiedenis. In het begin van 1931 ging hij zelfs – iets wat heel bijzonder was voor die tijd – op bezoek in Muntilan, het missiecentrum van Midden-Java, om bij te dragen “tot een beter verstaan en waardeeren van het vele goede, dat Rome door haar Missie in Indië tot stand heeft gebracht”. 74 Misschien was juist hij daarom zo geschokt over de penetratie van de missie op zijn eigen zendingsterrein in 1934, toen zij een pastorie en een school liet bouwen in Gombong. Toen schreef hij: “Zoo sterk wordt zelfs deze penetratie van Rome, dat er momenteel op Midden-Java reeds meer dan tweemaal zooveel pastoors wonen als missionaire-predikanten! Elke boot, waarmede een zendeling in Indië arriveert, brengt minstens het dubbele aantal pastoors en een nog grooter getal van Roomsche broeders en zusters mee voor de tallooze scholen op de reeds door de zending bezette terreinen!” 75 Toch heeft ook deze bittere ervaring zijn instelling ten opzichte van de missie niet wezenlijk kunnen veranderen. Hij bleef het contact zoeken, ook toen anderen hem verweten hierin veel te optimistisch te zijn. 76 73 Reenders, Midden-Java, 72. 74 Zie: “Iets over de Roomsche Missie-actie. Naar aanleiding van een bezoek aan Moentilan”, De Opwekker, jrg. 76 (1931) 108-114, 168-174 en 212-223. 75 Bergema, jaarverslag over 1934, Uit Keboemen, 14e jrg., nr 11 (mei 1935) 4. 76 “Lang voordat de contacten met Rome aan de orde van de dag waren, had Bergema ze in de sfeer van de missie al gelegd. Levendig herinner ik mij, hoe al lange jaren geleden, toen ik nog wat sceptisch stond tegenover de toenaderingspogingen en ik prof. Bergema – overigens begrijpelijk – van al te groot optimisme verdacht, door hem werd gecorrigeerd. Hij zei: ‘Daar leeft veel meer dan je denkt. Wacht maar eens; de komende jaren zullen mij gelijk geven’. Dat gelijk heeft hij al lang gekregen, ook bij mij”. Aldus J.A.C. Rullmann sr. in zijn artikel over de betekenis van Bergema in Theologische Hogeschool Kampen, juni 1969. 81

www.cgfdejong.nl<br />

in korte tijd geweldig uitgebreid en vestigde zich ook in gebieden waar het<br />

evangelie reeds door anderen verkondigd werd. Zowel op Sumba als in<br />

Midden-Java had de missie zich ontwikkeld tot een geduchte concurrent van<br />

de gereformeerde zending. Uit reactie hierop verschenen in de kerkelijke<br />

pers dikwijls artikelen, waarin een zeer negatief beeld van de missie werd<br />

gegeven. 73 Bergema benaderde de missie echter op een andere wijze. Hij<br />

legde de nadruk op de gemeenschappelijke taak van zending en missie en<br />

elke vorm van wederzijdse verdachtmaking wees hij af. Men zou zich meer<br />

op de hoogte moeten stellen van elkaars motieven en werkwijze en het positieve<br />

daarin moeten waarderen. Hij verdiepte zich in de rooms-katholieke<br />

missie-wetenschap en in de missiegeschiedenis. In het begin van 1931 ging<br />

hij zelfs – iets wat heel bijzonder was voor die tijd – op bezoek in Muntilan,<br />

het missiecentrum van Midden-Java, om bij te dragen “tot een beter verstaan<br />

en waardeeren van het vele goede, dat Rome door haar Missie in Indië tot<br />

stand heeft gebracht”. 74 Misschien was juist hij daarom zo geschokt over de<br />

penetratie van de missie op zijn eigen zendingsterrein in 1934, toen zij een<br />

pastorie en een school liet bouwen in Gombong. Toen schreef hij: “Zoo sterk<br />

wordt zelfs deze penetratie van Rome, dat er momenteel op Midden-Java<br />

reeds meer dan tweemaal zooveel pastoors wonen als missionaire-predikanten!<br />

Elke boot, waarmede een zendeling in Indië arriveert, brengt minstens<br />

het dubbele aantal pastoors en een nog grooter getal van Roomsche broeders<br />

en zusters mee voor de tallooze scholen op de reeds door de zending bezette<br />

terreinen!” 75 Toch heeft ook deze bittere ervaring zijn instelling ten opzichte<br />

van de missie niet wezenlijk kunnen veranderen. Hij bleef het contact zoeken,<br />

ook toen anderen hem verweten hierin veel te optimistisch te zijn. 76<br />

73 Reenders, Midden-Java, 72.<br />

74 Zie: “Iets over de Roomsche Missie-actie. Naar aanleiding van een bezoek aan Moentilan”,<br />

De Opwekker, jrg. 76 (1931) 108-114, 168-174 en 212-223.<br />

75 Bergema, jaarverslag over 1934, Uit Keboemen, 14e jrg., nr 11 (mei 1935) 4.<br />

76 “Lang voordat de contacten met Rome aan de orde van de dag waren, had Bergema ze in<br />

de sfeer van de missie al gelegd. Levendig herinner ik mij, hoe al lange jaren geleden, toen<br />

ik nog wat sceptisch stond tegenover de toenaderingspogingen en ik prof. Bergema –<br />

overigens begrijpelijk – van al te groot optimisme verdacht, door hem werd gecorrigeerd.<br />

Hij zei: ‘Daar leeft veel meer dan je denkt. Wacht maar eens; de komende jaren zullen mij<br />

gelijk geven’. Dat gelijk heeft hij al lang gekregen, ook bij mij”. Aldus J.A.C. Rullmann<br />

sr. in zijn artikel over de betekenis van Bergema in Theologische Hogeschool Kampen, juni<br />

1969.<br />

81

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!