F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ... F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

16.09.2013 Views

6 www.cgfdejong.nl in 25 schriften, waar ik veel uit heb kunnen putten. Een andere bron waren de interviews met collega’s van mijn vader. Deze staan vermeld bij de bronvermelding achter de biografie. Verder heb ik veel gesprekken gevoerd met familie, vrienden, kampgenoten en studenten van mijn vader. In de bibliografie staan de tijdschriften en boeken vermeld, waaraan ik veel heb gehad als informatiebron. Over de laatste periode van mijn vaders leven in Nederland is meer bekend en die is dus toegankelijker dan de tijd ervoor in Indonesië. De thema’s in het leven van mijn vader werden langzamerhand steeds duidelijker. Daarom heb ik deze laatste fase in zijn leven meer thematisch dan chronologisch beschreven. Hoe kan ik een ieder genoeg danken voor de hulp die mij is gegeven om deze bundel tot stand te brengen? In de eerste plaats noem ik de voortreffelijke medewerkers aan deze bundel. Behalve dat zij uitstekende bijdragen hebben geschreven, leerde ik veel van hen. Een van de medewerkers, Roel Huizenga, heeft mij wel bijzonder geholpen. Menig overleg heb ik met hem gevoerd en hij heeft mij met raad en daad ter zijde gestaan. Dick Mulder, een goede vriend van mijn vader, was erg inspirerend. De band met het verleden werd door zijn vriendschap op een speciale manier doorgetrokken. Vermelding dient zeker ook Martijn Leopold, want zonder de vruchtbare gesprekken die ik met hem had, was dit boek nooit verschenen. Vervolgens noem ik de archivarissen die mij op weg hebben geholpen t.w. Jaap van Gelderen (die ook nog geduldig mijn verhalen heeft aangehoord), Frans Rozemond en Hans Seijlhouwer. Verder heb ik vele malen advies gevraagd aan Henk Biersteker, Carolien Fisser, Henk de Lange, Peter Jansen, Gijs Kalsbeek, Hommo Reenders en Pieter Riedstra. Zij hebben kritisch mijn werk doorgelezen en verbeterd. Tom van den End heeft de gehele bundel gecorrigeerd, terwijl de heer G. Brinkman de druk heeft begeleid. Mijn neef Mark Keulemans heeft mij met de computer geholpen – in deze tijden onmisbaar. Ik dank hen allen hartelijk voor hun hulp. In een later stadium deed zich de mogelijkheid voor deze bundel te laten verschijnen in de Kleine Reeks van de Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. De redactie van de Werkgroep ben ik zeer dankbaar voor het mogelijk maken van deze publicatie in haar reeks. Ineke Bergema Amsterdam, 2006

Woord vooraf D.C. Mulder Het doet mij groot genoegen om deze bundel over Henny Bergema met een woord vooraf in te leiden. Als student maakte ik in 1938 zijn promotie mee. Na de oorlog ontmoette ik hem regelmatig als collega in Indonesië en werd hij een oudere vriend. Na zijn vertrek uit Indonesië in 1957 kwam ik hem opnieuw tegen tijdens verlof in Nederland en vanaf 1965 als collega aan een bevriende hogeschool. Ik heb de beste herinneringen aan zijn eruditie, zijn veelzijdigheid, zijn beminnelijkheid en zijn bescheidenheid. Bergema begon zijn loopbaan in het interbellum, een tijd toen de verhoudingen in de Nederlandse maatschappij, in kerk, politiek en samenleving nog onwrikbaar vast leken te liggen. De verzuiling vierde hoogtij en de Gereformeerde kerken, waartoe hij met overtuiging behoorde, vormden nog een gesloten bastion. Bergema was een kind van die tijd, dat zult U telkens in de bijdragen aan deze bundel horen, maar hij was toch ook iemand die verder wilde zien dan eigen kring en die grenzen doorbrak. Zo speelde hij een rol in de fundamentele veranderingen die de Nederlandse samenleving en ook de Gereformeerde kerken na de Tweede Wereldoorlog hebben doorgemaakt. Op de achtergrond, maar met een groeiende invloed wees hij een weg naar de toekomst. Mevrouw Ineke Bergema nam het initiatief om een bundel over haar vader samen te stellen. Daarin is zij ongetwijfeld geslaagd. Zelf droeg zij een biografie bij, die van binnen uit is geschreven. Leertouwer behandelt de dissertatie van Bergema over ‘de boom des levens’. Bij alle waardering voor dit enorme werk laat Leertouwer ook zien hoe Bergema’s streven naar een ‘gereformeerde godsdienstwetenschap’ een onmogelijke onderneming was. Mulder behandelt Bergema’s visie op de oecumene, Israël en de islam. Daarop volgt Reenders met de eerste periode van Bergema’s werk in Indonesië (1929-1945) op Java, Sumba en in het Japanse gevangenkamp. Na de nederlaag van Japan kon Bergema zijn werk in Indonesië weer voortzetten. Hij leverde een beslissende bijdrage aan de oprichting van de Middelbare Theologische School te Makassar en speelde ook een rol in de kortstondige deelstaat Oost-Indonesië. Holtrop en De Jong schrijven over Bergema’s rol in respectievelijk de Indonesische oecumene en de politiek van de deelstaat Oost-Indonesië kort na de oorlog. In zijn tweede bijdrage beschrijft Reenders de jaren dat Bergema hoogleraar was in Kampen en rector van het zendingsseminarie te Baarn. Huizenga laat zien hoe Bergema actief was in de Nederlandse politiek, vooral wat betreft de houding die Nederland aan-

6<br />

www.cgfdejong.nl<br />

in 25 schriften, waar ik veel uit heb kunnen putten. Een andere bron waren<br />

de interviews met collega’s van mijn vader. Deze staan vermeld bij de<br />

bronvermelding achter de biografie. Verder heb ik veel gesprekken gevoerd<br />

met familie, vrienden, kampgenoten en studenten van mijn vader. In de<br />

bibliografie staan de tijdschriften en boeken vermeld, waaraan ik veel heb<br />

gehad als informatiebron.<br />

Over de laatste periode van mijn vaders leven in Nederland is meer bekend<br />

en die is dus toegankelijker dan de tijd ervoor in Indonesië. De thema’s in<br />

het leven van mijn vader werden langzamerhand steeds duidelijker. Daarom<br />

heb ik deze laatste fase in zijn leven meer thematisch dan chronologisch<br />

beschreven.<br />

Hoe kan ik een ieder genoeg danken voor de hulp die mij is gegeven om<br />

deze bundel tot stand te brengen? In de eerste plaats noem ik de voortreffelijke<br />

medewerkers aan deze bundel. Behalve dat zij uitstekende bijdragen<br />

hebben geschreven, leerde ik veel van hen. Een van de medewerkers, Roel<br />

Huizenga, heeft mij wel bijzonder geholpen. Menig overleg heb ik met hem<br />

gevoerd en hij heeft mij met raad en daad ter zijde gestaan. Dick Mulder, een<br />

goede vriend van mijn vader, was erg inspirerend. De band met het verleden<br />

werd door zijn vriendschap op een speciale manier doorgetrokken. Vermelding<br />

dient zeker ook Martijn Leopold, want zonder de vruchtbare gesprekken<br />

die ik met hem had, was dit boek nooit verschenen.<br />

Vervolgens noem ik de archivarissen die mij op weg hebben geholpen t.w.<br />

Jaap van Gelderen (die ook nog geduldig mijn verhalen heeft aangehoord),<br />

Frans Rozemond en Hans Seijlhouwer. Verder heb ik vele malen advies<br />

gevraagd aan Henk Biersteker, Carolien Fisser, Henk de Lange, Peter Jansen,<br />

Gijs Kalsbeek, Hommo Reenders en Pieter Riedstra. Zij hebben kritisch<br />

mijn werk doorgelezen en verbeterd. Tom van den End heeft de gehele<br />

bundel gecorrigeerd, terwijl de heer G. Brinkman de druk heeft begeleid.<br />

Mijn neef Mark Keulemans heeft mij met de computer geholpen – in deze<br />

tijden onmisbaar. Ik dank hen allen hartelijk voor hun hulp.<br />

In een later stadium deed zich de mogelijkheid voor deze bundel te laten<br />

verschijnen in de Kleine Reeks van de Werkgroep voor de Geschiedenis van<br />

de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken. De redactie van de Werkgroep<br />

ben ik zeer dankbaar voor het mogelijk maken van deze publicatie in<br />

haar reeks.<br />

Ineke Bergema<br />

Amsterdam, 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!