F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
38www.cgfdejong.nl<br />
de Duitse etnologen Graebner en Schmidt verbonden zijn. 6 Er viel voor hem<br />
ook weinig te kiezen: als God Zelf op een historisch tijdstip de boom des<br />
levens geplant heeft in het Paradijs, opgevat als een fysiekgeografische<br />
locatie, kan er in Indonesië en elders alleen maar sprake zijn van ontlening.<br />
Hij verzamelt dus zorgvuldig alle argumenten, die het aannemelijk maken<br />
dat er tussen het oude Nabije Oosten en het Polynesisch-Austronesisch<br />
cultuurgebied historische betrekkingen hebben bestaan, ook in gebieden,<br />
waar islam en hindoeïsme niet waren doorgedrongen. 7 Omdat hij op Java<br />
voorstellingen van levenswater en levensboom heeft aangetroffen, die meer<br />
verwantschap vertonen met het Mesopotamische Gilgamesj-epos dan met<br />
Indische tradities, lijkt hem zo’n rechtstreekse relatie waarschijnlijk. Een<br />
bewijs levert die redenering natuurlijk niet op: er zijn geen historische<br />
gegevens die aantonen dat het epos bekend was in de archipel en evenmin<br />
over de veranderingen die ter plaatse onder druk van locale omstandigheden<br />
in de voorstellingen kunnen zijn opgetreden. Zelfs als de weg van de beschaving<br />
vanuit het West-Semitische cultuurgebied via de Indus-cultuur naar het<br />
Verre Oosten zonder lacunes zou kunnen worden getekend, zegt dat nog<br />
weinig of niets over de lotgevallen van afzonderlijke mythologische voorstellingen.<br />
Dat betekent, dat de vergelijking zichzelf moet rechtvaardigen:<br />
verwante voorstellingen zijn per definitie getuigen van ontlening, ook als die<br />
niet historisch kan worden gereconstrueerd. Dat is een onhoudbare stelling,<br />
tenzij men met Bergema de “Gereformeerde wetenschap” te hulp roept, die<br />
ontlening a priori als enige verklaringsmogelijkheid ziet.<br />
Maar dan duikt het tweede struikelblok op: dit a priori wordt buiten de kring<br />
der neocalvinisten nergens als wetenschappelijk erkend. Het staat op één lijn<br />
met de redenering van christelijke kerkvaders, die overeenkomsten tussen<br />
heidense religies en het Christendom verklaarden uit Gods genade, die de<br />
heidenen als het ware een eindje op weg hielp – praeparatio evangelica –<br />
dan wel uit het verwarrend optreden van de Satan – imitatio diabolica. Zoals<br />
zo velen onder zijn geestverwanten had Bergema deze hindernis eenvoudigweg<br />
kunnen negeren, door het politiek devies van Abraham Kuyper In het<br />
isolement ligt onze kracht van toepassing te verklaren op de wetenschapsbeoefening.<br />
Maar deze “oplossing” strookte kennelijk niet met het wetenschappelijk<br />
geweten van deze scrupuleuze geleerde. Daarom moet hij vaak lave-<br />
6 Een nog steeds lezenswaardig overzicht van deze strijd is te vinden bij Kaj Birket-Smith,<br />
De weg der beschaving. Inleiding tot de Ethnologie (Amsterdam-Antwerpen: vh Van<br />
Ditmar nv, 1950) 52 e.v.<br />
7 Bergema, De Boom des Levens, 40 e.v.