16.09.2013 Views

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

36www.cgfdejong.nl<br />

ten. Aan Van der Leeuw’s theologie had hij geen steun, want die was in<br />

gereformeerde ogen veel te vrijzinnig en – nog erger – er zat een roomskatholiek<br />

luchtje aan. 3<br />

Bijna op iedere bladzij van het proefschrift is die spanning te merken. Des te<br />

opmerkelijker is dat Bergema’s boek ook nu nog een bron van belang is<br />

gebleven voor de moderne vergelijkende godsdienstwetenschap. 4<br />

De methode<br />

In het voorwoord van zijn magnum opus spreekt de auteur de hoop uit, dat<br />

hij door dit proefschrift een bescheiden bijdrage heeft mogen leveren tot “de<br />

uitbouw van de gereformeerde wetenschap op een terrein, dat tot nu toe aan<br />

de Vrije Universiteit nog weinig betreden werd en dat de bestudering van de<br />

mythologische concepties van vele volkeren en hun confrontatie met de<br />

openbaring Gods in de H. Schrift bevorderlijk mogen blijken voor het verrichten<br />

van de taak, waartoe God mij geroepen heeft”. 5 Zijn wetenschappelijke<br />

inspanning staat dus nadrukkelijk in dienst van zijn levenstaak als zendeling.<br />

Van dit persoonlijk parti pris zijn overigens in de tekst weinig of geen<br />

sporen te vinden. Het spreekt wel vanzelf, dat de “gereformeerde weten-<br />

3 Het lijkt typerend voor Bergema, dat dit verschil in theologische positie hem niet verhinderde,<br />

om Van der Leeuw twaalf keer instemmend te citeren, voornamelijk uit twee<br />

bronnen: de Phänomenologie der Religion en een artikel over paradijsvoorstellingen,<br />

Refrigerium. Het gaat daarbij om feitelijke informatie en een enkele keer om een treffend<br />

bevonden typering van een godsdienstig verschijnsel, met één in dit verband opvallende<br />

uitzondering, te vinden op p. 54, n. 159. Hoewel hij ook daar de methodische vooronderstellingen<br />

van de godsdienstfenomenologie van Van der Leeuw laat rusten, prijst hij haar<br />

omdat zij in haar moderne verschijningsvormen meer aandacht heeft voor de verschillen<br />

tussen religies, ook al komt ze dan niet toe aan het onderscheid tussen “Christendom en<br />

pseudo-religie”. Het lijkt erop, alsof Bergema hier bewust voorbijgaat aan het feit, dat een<br />

dergelijk theologisch onderscheid op grond van de fenomenologische methode bij voorbaat<br />

uitgesloten is.<br />

4 Zie bijvoorbeeld Waldemar Stöhr, “Die altindonesischen Religonen”, in: H. Kähler<br />

(Herausg.), Handbuch der Orientalistik, Dritte Abteilung, Zweiter Band, Abschnitt 2,<br />

Leiden/Köln: E.J. Brill, 1976. Weliswaar is Stöhr over Bergema kritisch gestemd: “Obwohl<br />

Bergema 1938 auch Indonesien in seine Untersuchung einbezieht, bleiben doch die<br />

verschiedenen Erscheinungsformen unzureichend bestimmt” (65, n. 42). Op dit verwijt<br />

kom ik in het vervolg nog terug. Hier is van belang, dat een onderzoek met een in de ogen<br />

van moderne onderzoekers gebrekkige methodologie na 40 jaar in een zo prestigieus<br />

naslagwerk als het Handbuch der Orientalistik wordt opgenomen en besproken.<br />

5 Bergema, De Boom des Levens, IX.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!