F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ... F:\Wpdocs\WZOK\Kleine Reeks\Bundel Bergema\BundelBergema ...

16.09.2013 Views

184www.cgfdejong.nl te sluiten bij de Wereldraad van Kerken (1955). 37 In zijn inaugurele oratie en op de synode van Utrecht (1959/1960) drong hij erop aan in dezen het voorbeeld van de Indonesische zusterkerken te volgen. Dit werd hem echter niet door iedereen in dank afgenomen. 38 In zijn journaal van 2 oktober 1957 schreef Bergema over een gesprek met ds. P.D. Kuiper tijdens de synode van Assen (1957), die tegen hem zei, dat men het niet prettig vond, dat ik indertijd al begon met de Wereldraad en nu weer tegen de kerken (inging) als vertegenwoordiger van de Stichting Hasper. Ik vertelde hem van beide, waarom. Zelf ook liever niet, maar moet mij niet terugtrekken. Gewetenskwestie ... 39 Tot zijn vreugde besloot de synode van Utrecht (1959/1960) lid te blijven van de Nederlandse Zendingsraad ondanks de integratie van de Internationale Zendingsraad in de Wereldraad van Kerken. Enkele jaren later besloot de synode van Groningen (1963/1964) in principe tot aansluiting bij de Wereldraad van Kerken. 40 Deze inzet voor de eenheid van kerken kwam bij Bergema niet voort uit indifferentisme ten aanzien van de belijdenis, maar uit gehoorzaamheid aan Christus’ gebod tot eenheid met allen die Hem als God en Zaligmaker belijden, gepaard met het besef slechts een gebrekkig inzicht te hebben in hetgeen God ons geopenbaard heeft. Trouw aan de belijdenis van de eigen kerk kon volgens hem heel goed samengaan met oecumenische verbondenheid met allen, die Christus als God en Zaligmaker erkennen, maar een andere mening hebben ten aanzien van bepaalde onderdelen van de belijdenis. 41 Sommige activiteiten van Bergema vloeiden niet expliciet voort uit de hem door de synode gegeven opdracht, maar uit zijn eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Zonder naar volledigheid te streven noem ik de volgende functies. In 1957 werd hij voorzitter van “Psalter 1949”, de boven reeds 37 De gemeenten van Nederlands-sprekende Gereformeerden in Nederlands-Indië / Indonesië, die van 1920 tot 1948 behoorden tot de classis Batavia van de Gereformeerde Kerken in Nederland, vormden vanaf 1948 een zelfstandig kerkverband. Als gevolg van het vertrek van veel Nederlanders uit Indonesië aan het eind van de jaren 1950 hielden de Gereformeerde Kerken in Indonesië hun laatste synode in 1958. De nog bestaande gemeenten sloten zich merendeels aan bij de Gereja Kristen Indonesia. Zie voor deze kerken: A. Algra, De Gereformeerde Kerken in Nederlands-Indië/Indonesië. Franeker, z.j. 38 Zie map ‘inaugurele oratie’ in verz. Bergema, ThUK. 39 Journaal Bergema, 2 okt. 1957. Zie voor Stichting Hasper het vervolg. 40 Journaal Bergema, sept. 1959. Hij verheugde zich ook zeer over de terzijdestelling van de vervangingsformule door dezelfde synode. 41 Zie map ‘discussie met prof. Van der Schuit’ (1957) in verz. Bergema.

www.cgfdejong.nl genoemde stichting die het opnam voor de psalmberijming van ds. H. Hasper. Deze psalmberijming was eerst op verzoek van een synode door de kerken beproefd maar vervolgens door de synoden van Assen (1957/8) en Utrecht (1959/60) afgewezen. Bergema en zijn medestanders vonden, dat ds. Hasper onbillijk behandeld was en dat de kerken jegens hem contractbreuk hadden gepleegd. 42 In hetzelfde jaar nam hij op verzoek van minister Marga Klompé zitting in de Commissie Ambonezenzorg, ingesteld door het Ministerie voor Maatschappelijk Werk om de opvang van de Ambonezen in Nederland te verbeteren. Hiertoe stelde hij zich op de hoogte van de situatie in de kampen waarin de Ambonezen waren ondergebracht. In het eindrapport schreef hij het hoofdstuk over de kerkelijke situatie (1959). 43 Verder was Bergema voorzitter van het Nederlands Bijbelinstituut te Doorn, 44 bestuurslid van de Nederlandse Zendingsraad, 45 lid van het hoofdbestuur van de Novib, 46 curator van het Evangelisatiecentrum 47 en voorzitter van de commissie voor onderontwikkelde gebieden van het Nederlandse Gesprekscentrum. 48 Tot slot herinner ik nog aan zijn inzet voor de verzoening tussen Nederland en Indonesië door te werken aan een oplossing van het conflict om Nieuw- Guinea. Elders in dit boek wordt hieraan aandacht besteed, zodat ik er kort over kan zijn. Het bijzondere aan Bergema was, dat hij steeds geprobeerd heeft de band met de ARP in stand te houden ondanks zijn afwijzing van haar Indonesië-politiek. De beginselen van de ARP waren volgens hem wel in orde. De partij dacht echter veel te Europacentrisch, was blind voor de ontwikkelingen in Azië en Afrika en bracht als gevolg hiervan haar eigen beginsel om te streven “naar een internationale rechtsorde op basis van recht en gerechtigheid” niet in praktijk. 49 Dit was de reden, dat Bergema zich, tegen de zin van ds. Richters maar met toestemming van generale zendingsdeputaten, liet benoemen tot voorzitter van de antirevolutionaire kiesvereni- 42 H.C. Endedijk, De Gereformeerde Kerken in Nederland (2 dln; Kampen, 1992) II (1936- 1975) 115, 179; Journaal Bergema, 8 mei, 12 juli en 2 okt. 1957, 20 jan., 29 sept. 1959 en 7 jan. 1960. 43 Ambonezen in Nederland. Rapport van de Commissie ingesteld bij besluit van de minister van maatschappelijk werk d.d. 24 sept. 1957 (’s-Gravenhage, 1959) 65-82; Journaal Bergema, 24 sept., 25 okt., 4 en 9 dec. 1957, 7 mei 1958, 11/12 febr. en 6 en 16 juli 1959. 44 Journaal Bergema, 6 juni, 31 juli, 25 aug., 10, 16 en 28 sept. 1959, 5 jan. 1960. 45 Ibidem, 23 mrt 1960. 46 Ibidem, 26 april 1960, 15 en 21 jan 1963. 47 Ibidem, 17 juli 1960. 48 Rapport GDZ aan synode van Apeldoorn (1961), 64. 49 H. Bergema, Onze verhouding tot de jonge staten. Rede voor het A.R. partij convent van 31 oktober 1964. ’s-Gravenhage, 1964. 185

www.cgfdejong.nl<br />

genoemde stichting die het opnam voor de psalmberijming van ds. H. Hasper.<br />

Deze psalmberijming was eerst op verzoek van een synode door de<br />

kerken beproefd maar vervolgens door de synoden van Assen (1957/8) en<br />

Utrecht (1959/60) afgewezen. Bergema en zijn medestanders vonden, dat ds.<br />

Hasper onbillijk behandeld was en dat de kerken jegens hem contractbreuk<br />

hadden gepleegd. 42 In hetzelfde jaar nam hij op verzoek van minister Marga<br />

Klompé zitting in de Commissie Ambonezenzorg, ingesteld door het Ministerie<br />

voor Maatschappelijk Werk om de opvang van de Ambonezen in<br />

Nederland te verbeteren. Hiertoe stelde hij zich op de hoogte van de situatie<br />

in de kampen waarin de Ambonezen waren ondergebracht. In het eindrapport<br />

schreef hij het hoofdstuk over de kerkelijke situatie (1959). 43 Verder<br />

was Bergema voorzitter van het Nederlands Bijbelinstituut te Doorn, 44<br />

bestuurslid van de Nederlandse Zendingsraad, 45 lid van het hoofdbestuur van<br />

de Novib, 46 curator van het Evangelisatiecentrum 47 en voorzitter van de<br />

commissie voor onderontwikkelde gebieden van het Nederlandse Gesprekscentrum.<br />

48<br />

Tot slot herinner ik nog aan zijn inzet voor de verzoening tussen Nederland<br />

en Indonesië door te werken aan een oplossing van het conflict om Nieuw-<br />

Guinea. Elders in dit boek wordt hieraan aandacht besteed, zodat ik er kort<br />

over kan zijn. Het bijzondere aan Bergema was, dat hij steeds geprobeerd<br />

heeft de band met de ARP in stand te houden ondanks zijn afwijzing van<br />

haar Indonesië-politiek. De beginselen van de ARP waren volgens hem wel<br />

in orde. De partij dacht echter veel te Europacentrisch, was blind voor de<br />

ontwikkelingen in Azië en Afrika en bracht als gevolg hiervan haar eigen<br />

beginsel om te streven “naar een internationale rechtsorde op basis van recht<br />

en gerechtigheid” niet in praktijk. 49 Dit was de reden, dat Bergema zich,<br />

tegen de zin van ds. Richters maar met toestemming van generale zendingsdeputaten,<br />

liet benoemen tot voorzitter van de antirevolutionaire kiesvereni-<br />

42 H.C. Endedijk, De Gereformeerde Kerken in Nederland (2 dln; Kampen, 1992) II (1936-<br />

1975) 115, 179; Journaal Bergema, 8 mei, 12 juli en 2 okt. 1957, 20 jan., 29 sept. 1959 en<br />

7 jan. 1960.<br />

43 Ambonezen in Nederland. Rapport van de Commissie ingesteld bij besluit van de minister<br />

van maatschappelijk werk d.d. 24 sept. 1957 (’s-Gravenhage, 1959) 65-82; Journaal<br />

Bergema, 24 sept., 25 okt., 4 en 9 dec. 1957, 7 mei 1958, 11/12 febr. en 6 en 16 juli 1959.<br />

44 Journaal Bergema, 6 juni, 31 juli, 25 aug., 10, 16 en 28 sept. 1959, 5 jan. 1960.<br />

45 Ibidem, 23 mrt 1960.<br />

46 Ibidem, 26 april 1960, 15 en 21 jan 1963.<br />

47 Ibidem, 17 juli 1960.<br />

48 Rapport GDZ aan synode van Apeldoorn (1961), 64.<br />

49 H. Bergema, Onze verhouding tot de jonge staten. Rede voor het A.R. partij convent van<br />

31 oktober 1964. ’s-Gravenhage, 1964.<br />

185

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!